'ENZ. X, Woensdag 6 October. N° 3453. 1886. oping Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstrekena ETgOecl nderen. EPJr. Dning a* ön het dorp en, 49 Cent, oiland, 1TELS. hopper BINNENLAND. UXG 3 KT. IS, moodigde enlerswa- en Steen de dienst itaal. Zoon. 'asteitjes. fiEF geveer 200 aan elkaar rericht tot k doel van an Graan, n gemeen- één Meter 't en Spoor. 'eer. len de Vereeniging ter 27 September jl. dé «tatuten ren te zien, taris G. 0. Gouda. i te Gouda. van ons ar, EN, Voort. goudsche courant. al te Gouda. i 1886, dea bureau van urigtiug, in RD: I liggen ter morgens 10 rens de ge nen worden, r 1* klasse. 7. 16, des mor al, wjjk K. Gouda, van Ier koopsom, otaris. van de gebreken der wet van 22 v—no. 32) regelende bet recht van Vereeniging en Vergadering, beeft de Regeering een wijziging1»— en aanvullingswet ingediend. IDAG 5 OC- Jsvereeniging i Heer stemmen op •prekende woorden hebben wij geen behoefte meer wel aan daden. deffraven, zal 16, *s voorat. :n aldaar, in De Rechtbank deed gisteren uitspraak in de zaak van den heer G. Vlug, predikant te Leiderdorp, be klaagd van het beletten eener godsdienstoefening aldaar. Bij het vonnis wordt overwogen, dat wel gebleken is, dat de godsdienstoefening te Leiderdorp is verhinderd door wanordelijkheden van vele personen, onder welke de bekl. zich bevond, doch uit de verklaringen der getnigeu niet is bewezen, dat bekl. de menigte tot die wanordelijkheden beeft aangespoord of daartoe mede gewerkt. Da. Vlug werd mitsdien, op grond dat bet bewijs van zijn schuld niet geleverd is, vrijgesproken. Ongeveer zes weken geleden bemerkte de stoffen verver Zierfuss, in de Lange Niezel te Amsterdam, dat hjj bestolen was. Eene dienstbode, die men daar van verdacht hield, werd hierop weggezonden. Dezer dagen ontving de man een ougeteekendeu brief, waarin men hem berichtte, dat hij nu, „uit wraak" bestolen was, en bij onderzoek bleek, dat hem al het geld ontnomen was wat in het kabinet zat. In eene gesloten kast op de slaapkamer lagen 300 aan geld en bankpapier, naar men meende, veilig bewaardhiervan was niets meer over. Hoe de diefstal geschied is, ligt in het duister. Heeft men aan de achterzijde van het huis door eene belendende gang weten binnen te komen, dan moet een vrij kooge muur overgeklommen zijn, en door de voordeur te gaan, zonder dat 'men gezien werd, was zoo goed als ónmogelijk. Verscheidene personen worden verdacht. Het is voor het plotseling arm geworden huisgezin te hopen, dat, indien de dief gevat wordt, men nog geld bij hem vindt. Tot herstel April 1855 (Stbl. GOUDA, 5 October 1886. By de heden gehouden herstemming voor een Lid van den Gemeenteraad werden uitgebracht 683 stemmen. Naar men meldt, zal de heer L, C. Van Roojjen, opzichter tweede klasse der fortificatie-werkeu, vroe ger als zoodanig te Hertogenboseb en sedert kort tijdelijk te Gouda gevestigd, thans met begin November voor goed naar Utrecht worden overgeplaatst. In de correctioneels terechtzitting van het Haagsche Gerechtshof stond Zaterdag als appellant terecht de koopman W. D„ te Waddiugsveen, die door de Rot- terdamsohe rechtbank was veroordeeld tot 16 boete, omdat bij in eene herberg aan den surreilleerenden gemeente-veldwachter beleedigende woorden had toe gevoegd. De bekl. ontkende de beleedigende woorden te heb ben gesproken en zijn verdediger mr. D. S. van Emden twijfelde aan de waarheid van het relaas en de getuigenis van den veldwachter, te meer omdat in eersten aanleg door drie getuigen was verklaard, dat zij, die mede in de herberg geweest waren, de woor den niet hadden gehoord. Pleiter geloofde dat in deze vrijspraak moest volgen en zag met vertrou wen 'sHofs uitspraak te gemoet. De adr.-gen. mr. Bijleveld geloofde, dat er geen grond bestond om aan te nemeu dat door den be ambte in strijd met de waarheid wu gerelateerd, of del diens verklaringen door getuigen a décharge waren ontzenuwd. Hij requireerde mitsdien de be vestiging van het vonnis. Het Hof zal aanst. Zaterdag uitspraak doen. De nieuwe openbare school te Moercapelle werd gisteren feestelijk ingewijd. De school is keurig afgewerkt en een sieraad voor de gemeente. Toezegging van beroep naar Zevenhuizen is gege ven aan Ds. J. H. Gunning te Bennebroek. De openbare vergaderingen in de open lucht zijn zonder vergunning verboden, onverschillig of zij •trekken „tot gemeenschappelijke beraadslaging" ge lijk de wet van 1855 voorschreef, can wel of daarin door één enkel {persoon voordrachten worden ge houden. Ook is de bepaling thans uitgeatrekt tot het houden van optochten. De vergunning kan ook voorwaardelijk worden verleend, hetzij ten aanzien van de plaats of den tijd of den te volgen weg, hetzij ten opzichte van b. v. met optochten mede te voeren vlaggen, schilden of emblemata enz. welker gebruik daarbij »1«>0 kunnen verboden worden. Vergunningen en weigeringen er van worden voortaan schrifteljjk gegeven. Een nieuwe alinea geeft den Minister van Bin- nenlaudsche Zaken de macht om, als buitengewone*’ omstandigheden zulks in het belang der openbare orde eischen, openbare vergaderingen en optochten in de open lucht, hetzij voorwaardelijk, hetzij on- voorwaardeljjk, gedurende hoogstens 3 maanden, welke termijn desnoods kan worden verlengd, te verbieden, hetzij plaatselijk, provinciaal of algemeen. De door dien Minister gestelde voorwaarden moeten telkens bij het verleunen van vergunning aan be langhebbenden worden bekend gemaakt, ten einde de inachtneming daarvan beter te waarborgen. Bovendien is bekendmaking 1n de Staatscourant van zulk een lijdelijk, hetzg voorwaardelijk hetzij onvoorwaardelijk verbod voorgesebreven. Aan de Tweede Kamer der Staten-Generaal ia het navolgende adres gericht Geeft met verscbuldigden eerbied te kennen, het hoofdbestuur van den Antidienstvervangingbond dat het by de Kamer eerbiedig, maar zeer ern stig er op aandringt, om de afschaffing van de plaatsvervanging in de nieuwe Grondwet zelve op te nemen. Het is eene gebiedende noodzakelijkheid om ook bij ons bet goede beginsel aan te nemen, van ieder die door het lot bestemd wordt tot den krijgs dienst, den dienst in persoon te doen waarnemen en niet door plaatsvervanging s dat beginsel maakt de kracht uit van het Duiteche krijgswezen dat beginsel zal, ook bij ons, gezegende vruchten dra gen, het leger nauwer verbinden met het overige deel der natie, en bet gebeele volk doen winnen aan krijgsgeest en aau vaderlandsliefde. Onze overoude gehechtheid aan het Oranjehuis en aan het behoud van ons onafhankelijk volksbestaan moeten steun vinden in kracht van geest en lichaam, in gehard heid en bedrevenheid in wapenoefeningen, in ge woonten van orde en tucht die men bij vloot en leger leertde vereeniging van dal alles is noodig om met zelfvertrouwen in dagen van nood en ge vaar, orde en vrijheid in ons dierbaar Vaderland te handhaven, en ons te verdedigen tegen vreemd geweld. De Grondwet zal daarover niets bepalen zegt men - --- *■'- afschaffing overgelaten. Dat is niet hetzelfde als de gewone wetgever niet gebonden is door een voor schrift’ er l de afschaffing der plaatsvervanging bij ons krijgs wezen wie bet tegendeel beweert, is geheel vreemd aan den geest van ous volk alleen in dagen van onrust en nood kan hel soms krachtig optreden voor de algetneeue zaak is het gevaar verwijderd dan slaapt het in. Naar onze overtuiging rust daarom op regeering en volksvertegenwoordiging de plicht, om in de nieuwe Grondwet een gebiedend voorschrift op te nemen over 7 7 Eene Grondwet moet toch ook tot doel hebben, I jónge een volk krachtiger te maken en Reeds te lang is die plicht verzuimd Dat alles is reeds dikwijls wijd en breed uit eengezet het is geheel onnoodig dit nogmaals te doen het komt hier niet aau op bet weten, maar op het willen men zondigt niet uit onkunde, maar uit onwil. Die geest van flauwheid en traagheid, die te raak de schaduwzijde is van volkskarakter, doet zich ook hier gelden, en weer houdt van de afschaffing der plaatsvervanging. dan blijft aan den gewonen wetgever die ze t_._- TA-» wetgever niet gebonden is door van de Grondwet, staat het te vreezeu, dat bij eene nieuwe militiewet niets te rechtkomt van De jongelieden kwamen dat niets dan een en zij voltrokken dit ook, terwijl Maurils in het leger wss. Onmid- na de inzegening zond Emilia een brief aan om hen van het gebeurde te onder- de Het voorloopig bestuur van de Vereeniging ter bevordering van de Nederlandsche visscherij heeft in zijne vergadering van 27 September jl. de statuten dier Vereeniging ontworpen, waaraan o, a. het vol gende is ontleend Haar zetel is gevestigd te Amsterdam. Zij stelt zich ten doel bevordering van de vipdherij- belangen, in den meest nitgebreiden zin. Zij tracht dit doel te bereiken door a. het onderzoeken en het verdedigen van de be langen van reeders, eigenaars van visschersvaartuigen. visschers, vischhandelaars, verkoopers van visch en allen, die bij de visscherij direct of indirect betrok ken zijn b. het zorgen dat hare klachten en belangen bij het wetgevend lichaam en elders behoorlijk ter kennis worden gebracht en voorgestaan c. het voorstaan van verlaging der tarieven en kosten van vervoer van visch, van spoedige expeditie van verlaging van rechten, zoomede van de afschaf fing van beschermende rechten en van alles wat de natuurlijke ontwikkeling van den vischhandel be lemmert d. het aandringen op het maken van verbeterin gen der voor vischschepen bestemde ligplaatsen en havens e. het tegengaan van kwade praktijken van en tegen de sub. a genoemde personen het werkzaam zijn in het belang van verzeke ringen g. het stichten van ondersteuningsfondsen voor visscherij-personeelH A. het houden van vergaderingen en zoo noodig van voordrachten en tentoonstellingen en i. het aanwenden van alle andere middelen, die baar ten dienste slaan. Het vereenigingsjaar loopt van 1 Januari tot 31 December. De Vereeniging wordt gevestigd voor den tijd van 25 jaren, ingaande met den dag waarop de konink lijke goedkeuring op deze statuten zal zijn verkregen. Het voorloopig bestuur is aldus samengesteld T. A. O. de Ridder, voorzitterH. Tuijp, E. Conijn Jzn., H. G. Goossens, H. IJzermans, J. W. Y. van Harwegen den Breems, J. L. C. Pompe van Meerdervoort, D. P. H. Aberson en E. G. Corn, de Groot v. E. secretaris. De Nederlandsche historieschrijver Bor schetst ons met onnavolgbare naïveteit de type van een dames-dokter uit het jaar 1598. Men kan die lezen in het 34e boek der Nederlandsche geschiedenis. Prinses Emilia, eene dochter van Willem den Zwijger en Anna van Saksen, had den leefiyd van acht en twintig jaren bereikt, zonder ooit een hu welijksaanzoek te hebben ontvangen, lerwyl vijf barer zusters, waarvan drie jonger waren dan zij, haar in het huwelijksbootje waren voorgegaan. Daar kwam een Portugeesche prins aan het hof van haren broeder, Prins Maurils, die liefde voor haar opvatte. Uit alles blijkt, dat beiden in een paar maanden tijds, om de juiste woorden te gebruiken, smoor lijk op elkander verliefd waren. Noch de raadgevin gen harer vrienden, noch de stellig uitgedrukte weigering van Maurits, noch het verschil in gods dienst, noch de tegenstand der Staten, niets was in staat Emilia tot nadenken en overleg te brengen. i-overeen J‘* j- geheim huwelijk hen kon helpen, del ijk Staieu richten. Het eerste wat de Hoogmogende Heeren hierop deden, was de gelieven te scheiden en zoo streng van elkaar gescheiden te houden, dat het jonge nvrouwtje reeds binnen drie dagen na haar huwe- de afschaffing der plaatsvervanging. 1 lijk in hoogst bedenkeljjken toestand verkeerde. De _t_ __i_ j_;i l-lu—Iechtgenoot verzocht verlof om, al ware het te veredelen, maar een half uurtje, naar haar te mogen gaan, aan wel- j bet werd hem geweigerd. De arme prinses kermde

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1886 | | pagina 1