.AAD.
1
8,
sthaven te
nrd tot 1
3EM8ING
1
1S86.
N“ 347».
LÏÏD.
BINNENLAND.
DE HERZIENING.
Woensdag 8 December.
Mieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
Iders,
daarachter
i Crabeth-
ardeu.
WIS,
itgeoefend,
entrant te
vaarden 1
b
gen.”
ping
ns
SEVEB,
11
1
.H
1
SN
41
n
i't
GOUDSCHE COURANT
langenaam j
tden
gredouwd
Gouda.
1886, den
nis «Hab-
t ERVEN
demakera-
65.
iERVEN
I Non 128,
lichtingen
LEEVER
1886.
t Haspiu.
doSBK.
uur.
en.
323 tot
Centiaren.
GOUDA, 7 December 1886.
De heer L. C. Schuller tot Peurtum, predikant te
Alkmaar, heeft voor het beroep bij de Herv. Gemeente
alhier bedankt.
reelen Sin-
96. Beiden
leer I. M.
1887 voor
A. H. G.
150.— per
che Cou
rt door den
rouda.
ver moet gaan, vinden
wij niet noodig.
Onze slotsom is dus dat door deze voor
stellen van den minister Heemskerk de kans
op overeenstemming grooter is geworden en
dat wij ons zeer goed kunnen voorstellen, dat
de liberale kamerleden thans met eenig ver
trouwen de leiding van het groote werk in
handen laten van den tegenwoordigen premier.
Het voorstel van Dr. Schaepman hebben wg
insgelijks met ingenomenheid begroet. Niet
dat wij het er mede eens zjjn, integendeel, zoo
als het daar ligt, is het voor de liberalen on
aannemelijk. Maar het feit alleen dat van
anti-liberale zjjde dit amendement komt, achten
wij een bemoedigend verschijnsel. Zonder nieuwe
behandeling der onderwjjsquaestie en eenige
tegemoetkoming aan de rechterzijde, is er geen
succes van de grondwetsherziening te wachten.
In eerste lezing is eene liberale meerderheid
verzekerd, maar bg de tweede behandeling moet
elk herzieningsvoorstel door twee derden der
stemmen worden goedgekeurd, zoodat dau de
rjjen der liberalen door eenige katholieken of
antirevolutionairen versterkt moeten worden.
Eene herziening, die niet art 194 insluit, is
dus bjj voorbaat tot een vroegtjjdigen dood
bestemd. Thans bestaat de gelegenheid om
van weerszijden tot een vergeljjk te komen en
naar alle waarschijnlijkheid zullen enkele leden
der rechterzijde, door de ondervinding geleerd,
hun toon wel wat lager stemmen. Aan den
tegenwoordigen eisch van Dr. Schaepman kan
niet worden toegegeven, maar de gewoonte is
dat men begint met wat te overvragen, doch
dat men ten slotte zich bjj het mindere neder-
legt. Althans zoo hopen wjj, dat de gang van
zaken zjjn zal. Het voorstel-Schaepman heeft
veel uit het bestaande artikel met eenige redac-
tieverbeteringen overgenomen, bevat verder
woordelijk het bekende voorstel-Beaufort, doch
voegt daaraan een nieuwe alinea toe, waarin
restitutie der kosten van het bijzonder onder
wijs, aan min- en onvermogenden gegeven,
verplichtend gesteld wordt. Deze laatste be
paling is van verre strekking en daarin ligt
voor Dr. 8. zeker het zwaartepunt. Maar wg
kunnen daarin niet treden, zonder de geheele
schoolregeling op losse schroeven te stellen.
Zooals wg reeds zeiden, het voorstel zelt be
valt ons niet, maar het is de eerste stap tot
eene mogelgke toenadering. Ter wille van een
vruchtbaren arbeid moet door den rjjstenbrjj-
berg eeuer nieuwe onderwjjsdiscussie heen ge
worsteld worden.
baar zjjn. Waarschjjnljjk heeft zjj den maat
schappelgken welstand uitdrukkelijk willen
noemen om het algemeen stemrecht uit te
sluiten. Doch indien zjj meent daarin een
hecht bolwerk te vinden tegen dat gevreesde
kwaad, dan gelooven wg, dat ze zich vergist.
Evengoed als de toekomstige wetgever elk Ne
derlander voor zelfstandig genoeg kan houden
om het kiesrecht uit te oefenen, kan de wet
ook de kenteekenen van maatschappeljiken wel
stand zoo kiezen, dat alle meerderjarigen, be
halve bedeelden, er onder vallen. Doch de be
woordingen van het artikel zjjn voor het
oogenblik niet de hoofdzaak. Wjj hebben reden
om tevreden te zgn, nu het blgkt dat aan
overeenstemming met deze regeering omtrent
zulk een gewichtig punt niet behoeft te worden
gewanhoopt. De strekking van het regeerings-
voorstel ie goed; het kaa gevoeglijk als uit
gangspunt voor eene vruchtdragende discussie
!-4 worden; het voldoet inboofdzaakaan
verlangen der meerderheid, terwjjl het niets
bevat, wat den anderen partgen zou beletten
het te aanvaarden.
Ook de voorloopige regeling van het kies
recht, die bestemd is dadelgk na aanneming
der grondwet in werking te treden en te blgven
totdat de nieuwe kieswet zal zjjn tot stand
gekomen, heeft veel goeds. Deze additioneels
bepalingen zgn insgelgks ingediend om aan
een bezwaar der liberale partjj te gemoet te
komen en dus een nieuw blijk van den goeden
wil der regeering. Er wordt thans voorgesteld,
dat binnen drie maanden na de afkondiging
der herziene grondwet nieuwe verkiezingen
zullen worden uitgeschreven en dat daaraan
zal worden deelgenomen door een uitgebrei-
der kiezerspersoneel. Diegenen, die over het
vorige dienstjaar, hetzjj in de personeele be
lasting ten volle voor de huurwaarde, hetzjj
in de grondbelasting voor ten minste f 12 wa
ren aangeslagen en hunne belasting ten volle
hebben betaald, zullen op kiezerslijsten gebracht
worden. Het aantal kiezers wordt daardoor
ruim verdubbeld, een belangrjjke stap vooruit
Doch van liberale zjjde is reeds gewezen op
het feit, dat deze regeling niet den gezeten
werkman insluit, dien wjj gaarne in de uit
breiding zouden betrekken. Voor grooter ge
meenten schjjnt de eisch om voor de mile
huurwaarde in het personeel te zgn aangesla
gen, wat hoog te zgn. Wg matigen ons daar
omtrent nu nog geen oordeel aan, doch durven
wel beweren, dat het regeeringsvoorstel, ook
wat dezen overgangstoestand betreft, alleszins
geschikt is om als basis der discussie te die
nen en door amendementen geheel aannemelijk
gemaakt te worden. Zelfs indien de regeering
niet verder wilde gaan, zouden wjj tot aanne
ming adviseeren. Er is misschien wel een
voordeel in gelegen, dat deze voorloopige kie
zers niet al te talrgk wordente groote spron
gen zgn steeds gevaarlijk, terwjjl het vaststaat
dat een latere wet nooit aan bestaande kiezers
het kiesrecht moet ontnemen. Mocht de erva
ring leeren, dat de grenzen nog te eng zjjn en
dat werkeljjk de gezeten werkman stelselmatig
is uitgesloten, dan zou dit een spoorslag zjjn
om spoedig eene nieuwe definitieve kieswet ter
hand te nemen. Wjj althans zouden het van
ondergeschikt belang achten of de werkman al
dan niet onmiddellgk bg de afkondiging der
grondwet werd bevorderd tot kiezer. Dat de
nieuwe grondwet die uitbreiding der kiesbe
voegdheid brengen moet, is buiten twijfel,
daarover zjjn de liberalen het eens; maar te
eischen, zooals sommigen doen, dat reeds het
De zaak der grondwetsherziening is in de
laatste weken eenigszins vooruitgekomen, al
thans de vooruitzichten zgn beter geworden.
Ten eerste heeft de heer Heemskerk zgn belofte
vervuld door het indienen van een nieuw arti-
i kei betreffende het kiesrecht, ten andere heeft
I Dr. Schaepman weder een voorstel gedaan tot
wjjziging van art. 194, de onderwjjsquaestie.
Deze beide zaken beheerschen de geheele her
ziening, de rest is van ondergeschikt belang.
Nu daaromtrent voorstellen gedaan zgn, die
niet van meet af aan onaannemelijk moeten
geacht worden voor de liberale partjj, behoeft
de hoop niet te worden opgegeven, dat men
ten slotte tot eene bevredigende oplossing der
f moeilijkheden komen zal.
De regeering beeft van hare zjjde bljjk ge-
I geven, dat zjj met den nieuwen, door de ver-
kiezingen geboren toestand rekening houdt en u u
I ernstig streeft naar eene voor de liberale partjj gebezigd
aannemelijke oplossing van het vraagstuk der het veria
kiesbevoegdheid. Haar tegenwoordig voorstel
breekt met de huurwaarde, die zjj eerst als
maatstaf had aangenomen en laat voor het
I grootste gedeelte de regeling der vereischten over
aan den gewonen wetgever. Toch heeft zjj er
i prjjs op gesteld uitdrukkelijk te doen uit
komen, dat zg algemeen stemrecht niet moge-
t Igk maken wil en vordert daarom in den kiezer
1 zekere bg de wet te stellen «kenteekenen van
geschiktheid en maatschappelgken welstand.»
Tegen het eerste woord, de geechiktheid, kan
I niemand bezwaar hebben, want alle kieswetten
zullen wel ten doel hebben geschikte kiezers te
krjjgen, maar het tweede woord is wel wat
onbestemd. Niets zou beletten den algemeen
I veroordeelden census te beschouwen alseenken-
teeken van maatschappelgken welstand, zoodat
het nieuwe grondwetsartikel op zich zelf geen
waarborg oplevert, dat een ander stelsel in de
plaats van ons verouderd kiesrecht treden zal.
Dit behoeft echter niet in de grondwet te wor
den uitgedrukt. Algemeen verlangt de liberale
partjj in de hoogste staatswet zoo weinig moge-
Ijjk handen voor de toekomst omtrent deze
zaak, die zoo geheel afhankelijk is van tjjden
en omstandigheden. De ondervinding beeft
geleerd hoe moeilgk het is zulke, den gewonen
f wetgever aangelegde kluisters te verbreken. Tal
van jaren zuchten wjj reeds onder een door
alle partgen veroordeeld kiesrecht en toch kan
er van afdoende verbetering geen sprake zgn
zonder den omhaal van grondwetsherziening.
Dit euvel dient in eene nieuwe lezing te worden
vermeden. In dit opzicht is het regeeringsar-
tikel een bepaalde verbetering. Het is ons
echter niet duidelijk, waarom zjj niet de be
woordingen aanvaard heeft, waarmede de libe
rale partjj in Aug. jl. bg het vaststellen van
het kamerverslag haar wenschen te kennen gaf.
Daarin wordt gesproken van «vereischten van
geschiktheid en zelfstandigheid.» Dit laatste
woord drnkt beter de bedoeling uit. Om zelf
standige kiezers is het te doen en de kentee
kenen van maatschappelgken welstand kunnen
hoogstens een vermoeden geven, dat het den
kiezer niet aan zelfstandig oordeel ontbreekt.
Waarom de toekomstige wetgever verplicht ter
bepaling van de moreele eigenschap der zelf
standigheid alleen de stofielgke eigenschap van
I maatschappelgken welstand als maatstaf te ge
bruiken. Deze twee gaan toch niet steeds sa-
men. Er zgn wel andere middelen denkbaar
om tot een gegrond oordeel omtrent de zelf
standigheid der burgers te geraken. De vraag
is dus of de termen, waarin de regeering haar
Tot onderwijzeres aan de gemeente-kweeksohool
voor onderwijzeressen te Groningen is benoemd
mej. H. A. Schim van der Loeff, Ie Delft.
Door dr. L. Mulder te ’s-Hage is eene uitnoo-
diging tot het houden van een Landbouw-voordraoht
in de afd. Gouda en Omstreken van de Hollandsohe
Maatschappij van Landbouw aangenomen. De datum
waarop dele zal worden gehouden, ie nog niet vast
gesteld.
Met leedwezen «al door velen worden vernomen,
dat de oud-hoogleeraar P. Hofstede de Groot gis
teren te Groningen is overleden. Terwjjl in den
laatslen tijd de hoop op herstel van de ernstige
en langdurige ziekte, waaraan de 84jarige man
denkbeeld formuleert, uiet voor verbetering vat- v°orI°op>g reglement zoo