Bnltcnlandsch Overzicht- Nationale Militie. Bus-klanten. TOOIsTE E!Xj. POLITIE. LOTING KËNiïlSG EVING. denvollen zin des woords ongerijmd om die over* heerschirig door geldelijke ondersteuning te bevor- dferén. Maar het wordt een geheel andere vraag, of men goed en verstandig handelt door het standpunt, in 1848 ingenomen,-ook nog in de toekomst Onver anderd te willen handhaven; en op die vraag zou ik voor my stellig ontkennend antwoorden. Hier als elders heeft de grondwetgever bij het stellen van zijn regelen te weinig gelet op de natuurlijke wendingen en wisselingen van alle maatschappelijke toestanden. De maatschappij, aan welke hij in 1848 lijn op dat oogenblik misschien voortreffelijke rege len Van schoolwetgeving oplegde, bestaat niet meer; de bijzondere school heeft opgehouden een uitzon dering te zijn, en de volksschool, ofschoon meer dan ooit een zware geldelijke last voor het ge- heele volk, heeft sinds lang opgehouden voor het geheele volk een lust te zjjn. Zoo lang nog maar weinigen zich aan de volksschool onttrokken, be hoefde het bezwaar niet veel te wegen, maar nu zij allengs dreigt te worden de school van de kleine meerderheid alleen, terwijl ook de groote minder heid in haar kosten moet voorzien, nu krijgt het bedoelde bezwaar een geheel ander karakter. Men nioge deze feiten betreuren, dit kan geen reden sijn om ze over het hoofd te zien en nog langer voort te leven in de illusie, dat men door wette lijke of grondwettelijke regéfen de maatschappelijke beweging zou kunnen dwingen, een zekere richting tè volgen., De ervaring, sedert 1848 opgedaan, •preekt ia dat opzicht waarlijk duidelijk genöeg. Het wordt daarom hoog tijd, dat wij ons ook bij de herziening van art. 194 door dezelfde beginselen laten leiden als wij nu bereid zijn te aanvaarden voor de regeling van het kiesrecht, de rechtspraak en het defensiewezen. De grondwetgever trekke zich ook hier terug op zijn natuurlijk terrein; hij late de regeling van het onderwijs aan den wet gever over en verdedige slechts wat te midden van alle wisselingen en wendingen onveranderlijk recht ritoet blijven, en dus hier eenerzijds de vrijheid van onderwijs en anderzijds het recht van het indi vidu op een school, waar deskundigen onderwijs geven en zijn godsdienstige overtuiging niet wordt gekrenkt, 't Is waar, door zoo te beslissen, wordt geen stap gedaan tot oplossing van de schoolquaestie. Maar meent men dan dat inderdaad art. 194 wel een stap in die richting geweest is of ooit worden kan? Of er er ooit zulk een verzoening volgen zal, is het geheim van de. toekomst; maar dit staat in elk geval vast, dat de Grondwet dan het meest tot het gewenschte einddoel bijdraagt, wanneer zij door soberheid van haar voorschriften aan de pogingen rati hen die in deze richting mochten willen arbei den, geenerlei onnatuurlijke belemmering in den weg legt. .a, Te Grouw is (voor zoover aan de N. R. Ct. bekend, voor het eerst in Nederland) dezer dagen op iemand het boycotten of doodverklaren toegepast. Bij algemeen verspreide circulaires word het vol gende bekend gemaakt wieder die dóchters ofeene dienstbare heeft, wordt verzocht die aan te sporen, geen woorden te wisselen met een der huisgenooten van de geboycotten. wAlle winkeliers in kruidenierswaren, manufac turen enz.alle slachters, bUkkers, drank- of melk- verkoopers woeden verzócht, niets aan de geboycotten tè yerkoopen 1 wAlle timmerlieden, ververs, kleermakers, smeden, uaaisters enz. enz., worden uitgenoodigd geen werk te verrichten voor de geboycotten! wAlle ondernemers van stoombootdiensten, beurt en vrachtschepen, van hondekarren enz., alsmede alle werksters en werklieden worden verzocht, geene dien sten te doen voor de geboycotten! wieder die niet aan deze bovenstaande verzoeken voldoet, zal ondorvinden wat boycotten of doodverklaren beteekent; hij zal voor de eerste maal voor den tijd van ëéne week of twee weken, en, bij herhaling, voor vier weken of twee maanden zelf ondervinden, wat het beteekeut om geboycot of doodverklaard te zijn." Ter toelichting wordt er aan toegevoegd, dat, indien iemand, na nauwkeurig onderzoek, blijkt niet voldaan te hebben aan bovenstaande verzoek, diens naam op borden geschreven, en op bepaalde plaatsen van het dorp ten toon gesteld zal worden, dienende om bekend te maken, dat die persoon ook voor ééne week, en, by herhaling, voor langen tijd geboycot zal worden. Uit Atjeh wordt aan do Loc. geschreven: Dunt de berri-berri onze gelederen, een gevaar, niet minder groot, bedreigt ons leger. Ik bedoel de verslapping van den krijgstucht. Om het be staan van deze te bewijzen, wijs ik slechts op nog onlangs verleden feiten. Ik dien echter eerst even terug te gaan, wijl anders het verband in mijn ver haal er onder zou lijden. Het is over bekend, koe ih den laatsten tijd hier de 'aanvulling van manschappén op Atjeh geschiedt. Soldaten, nog geen zes weken, geen maand in dienst zonder één schot naar de schijf te hebben gelost, worden naar het oorlogsveld gedirigeerd en wat daarby het kwaad verergert, zij worden groo- tendeels aangevoerd door pas aangestelde officieren, wiens levenservaring en ondervinding in den krijg nog ver beneden het gewone peil staan. Laatst werd ik door een oud-officier daarop opmerkzaam gemaakt, die daarbij een zeer eigenaardige uitdruk king bezigde: wAtjeh," zeide hy: wis vergiftigd door jonge officieren." In volgende opstellen wil ik hierop terug komen, nu zou het mij tot breedvoerigheid leiden. Het gevolg daarvan is echter, dat de officier geen vertrouwen in den minderen stelt, en omge keerd de mindere niet in zijn meerderen. De krijgstucht krijgt daardoor een gevoeligen slag. Er ontstaat een wanverhouding tusschen enkele deelen vah hét' groote geheel en daardoor een zekere span ning. Déze, wijl men steeds onzichtbaar is voor elkandèr by eenige agressieve' excursion zoöals die van patrouilles enz. deelt zich mede aan hoogere rangen, dié weten dat de schuld, bij eventueele misgrepen, aan hen Zal geweten worden. Het wetsontwerp tot uitbreiding der vrijstelling van patentrecht tot hen, die zonder werklieden, alleen of met hun vrouwen en kinderen, een am bacht- of handwerk uitoefenen dat niet reeds is vrijgesteld, is opnieuw bij de Tweede Kamer in gediend. Het denkbeeld om by deze gelegenheid verbete ringen in de patentwet te brengen, verklaart de Minister niet te kunnen overnemen, als niet pas sende in het zeer beperkte kader van dit ontwerp. Vrijstelling van alle aanslagen in het patentrecht van 5 en daarbeneden zou z. i. tot groote onbil lijkheden leiden. De mede-arbeidende vrouwen en kinderen van bazen, met een, twee of moer leerlingen of knechts arbeidende, worden niet onder het aantal werk lieden begrepen. De voorgedragen vrystelling be hoort niet uitgestrekt te worden tot weozen, die bij ambachts- of handwerkslieden bestond worden. Do Min. kenschetst het voorstel als een vermin dering van druk vqor den ambachts- en hand werksman, welke deschatkist slechts in geringe mate zal bezwaren. a,f Mej. Cornelia van Zanten uit Dordrecht, die in Italië en Duitychlaqd, reeds zooveel roem inoogstte en nu voor drie seizors verbonden is aan de Opera to New-York (tegenlV/ 45.000 per seizoen) brengt de geheele muzikale wereld in Amerika in beweging. Alle bladen te Chicagp, Washington, Boston, Phila delphia, enz', waar zy optrad, roemen als ora strijd haar zang, spel en artistieke opvatting. Overal vielen haar warme ovaties ten deel, Eigenaardig, is de verklaring van de «Boston Herald", dat haar uit spraak van het Engélsch beter is dan die van de meeste geboren Amerikanen. Ongetwyfeld is mej. Van Zanten de eerste Hollandsche, die als opera zangeres in het buitenland zooveel roem behaalt en Nederland op kunstgebied eer aandoet. u n 0/Dordr. CM) rï Volgens de laatste berichten omtrent hot vree» 8©lijk spoorwegongeluk bij White-River (Amer. 8t. Vermont) waren er veertig dooden in de verbrande wagens gevonden, en was er nog een wagen niet onderzocht, waarin vermoedelijk nog 20 dooden zijn. Men weet niet juist hoeveel menschen in den trein waren. De conducteur, die zwaar gewond is, was pas begonnen met het ophalen van de kaartjes. Van de geredden zijn 30 gewond, waaronder velen doo- delijk. Verscheidenen, die aan de vlammon ontkomen warén, stierven van koude, daar zij, om zich door de nauwe openingen der verbrijzelde wagens te wringen, hunne kleederon hadden uitgetrokken, en zoo nagenoeg géhoel onbeschut waren tegen de felle vorst. De brand Ontstónd door de gebroken lampen en verwarmingstoestellen in de neergestorte wagens. De vlammen verspreidden zich snel. De ongeluk kige slachtoffers waren zoo vast in de gebroken wagens beklemd, dat zij zich bijna niet konden be wegen, en de anderen moesten weldra alle pogingen om hen te redden als vruchteloos opgeven. Een man, die uit een brandenden wagen ontsnapt was, keerde terug naar zijn vrouw, die hij kon aan raken, maar niet bevrijden, en kwam met haar in de vlammen om. Twee jongelieden, studiemakkers, stonden onbewegelijk vastgeklemd in druk gesprok, de snelnaderende vlammen af te wachtentoen de vlammen kwamen werd do een er door bevrijd, en de ander verbrandde. Binnen een half uur was het ontzettend schouwspel voorbij en lag nog slechts een vormlooze gloeiende puinhoop tan de wagens op- hét ijs. Het ongeluk is niet aan verzuim of nalatigheid te wijten. Een der rails is, vermoedelijk door de felle koude, gebroken; de vier wagens ontspoorden daardoor, werden meegevoerd tot de brug, raakten daar los van de andere en vielen van een hoogte van 50 voet op het ijs. Het Haagsche Dagblad bevat het volgend aandoen lijk ingezonden stuk Mijnheer de Redacteur! Zondag 30 Januari werd een mijner kinderen (een lief meisje van 3 jaar) ongesteld. Toen het zich 's avonds ernstiger liet aanzien, zond ik naar den dokter uit mijn bus (waarvoor ik wekelyks myn zuur verdiende penningen opbreng.) ZEd. was echter on gesteld. Men verwees mij naar een plaatsvervanger (wiens naam ik maar verzwygen zal). Deze wat uit den weg wonende, vervoegden myn beido zoons, 's avonds te half elf, zich te vergeefs tot drie of vier dokters, wier hulp zij inriepen voor geld en goede woorden. Eindelijk kwamen zy 'e avonds (circa half 12 was 't inmiddels geworden, dat is jammer, dat hadden wy kunnen vermijden) bij den waarnemendon bus-dokter. ZEd. had geen lust, zelf te komen, én schreef maar op goed geluk een drankje voor het kind voor, dat hij nog nooit had gezien;'smor gens was ons kindje dood! Het is hard, de gedachte met zich te dragen, dat zijn lief, aanvallig kind, wellicht met Godes hulp gered had kunnen worden bij goede behandeling, ja misschien door verkeerde medicamenten is verergerd. En zelfs do weldadige smart mochten we niet gevoelen, althans te weten waaraan ons kindje gestorven waswant toen de plaatsvervangende bus-dokter, na eerst beproefdste hebben er af te komen met een briefje van overiy- den zonder doodschouwlater zyn verklaring afgaf, zeide hij, die myn kind nochthans geneesmiddelen had gegeven, niet te weten, waaraan mijn kind was overleden Dat is treurig, bitter pynlyk. Waarom er over geschreven? Niet om iemand aan te klagen, want ik noem geen naammaar wel om tweeërlei. Ten eerste om op het goede hart te werken van de hee- ren geneeskundigenom, zoo noodig, hun deernis- en medegevoel op te wekken ook voor den kleinen man, die zich wel moet kochten te helpen door zyn bus-centen en niettemin een menscheen vader, een moeder blijft, eigenaar van één enkelen schat slechts, op de wereld dat zijn de kinderen. En ten tweede om te y ragen of in onze dagen van menschlievend- hoid en\ van arbeids-zorg het lot der bus-klanten, het belang der gezondheid en van het leven van geheele gezinnen, niet ook eens ernstige behartiging verdient Omdat u het gevraagd hobt, Mynheer de Redac teur, teeken ik gaarne myn naam hieronder. O. DE VOOGD. Het is langzamerhand eene groote bijzonderheid geworden als in de Goudsche schouwburgzaal een ander gezelschap optreedt dan ket Nederlandeck Too- neel of dat der hh. Le Graa Haspels. Slechts, bij uitzondering wordt ons tooneel afgestaan aan goden van minderen rang. Vroeger had mon des Zondags nogal eens eene voorstolling van minder gehnlte, maar in de laatste jaren zjjn de abonne- raents-voorstellingen de eenige. Gisterenavond had zulk eene uitzondering plaats en trad hot gezelschapvan Liet uit Amsterdam op met hot bekende drama van Victor Hugo Anoelo, Txban van Padua. Hit gezelschap bevat het grdotste aantal leden van allo troepen hier te lande en is, naar men weet. verdeeld in 3 afdeelingen, waarvan er één nog soms in tweeiin wordt gesplitst, zoodat vaak een drietal voorstellingen op dén avond wordt gogeven, soms zelfs een viertal! Men begrijpt wat een aardige rècette op die wjjze gemaakt wordt, maar tevens hoe droevig het staat met de eischen der kunst. Het gezelschap telt verscheidene goede artisten, die tezamen werkende een flink geheel konden vormen, maar natuurlijk zijn zij verdeeld over do drie afdeelingen en zoo bevat ieder een paar kunstenaars en voor 't overige heoren on dames, welke dien oerenaam niet verdienen en daarop meestal ook geen aanspraak maken. Gisteren was de dramatische afdeeling aan 't woord. Het gekozen stuk oen van de hesten van 't répertoire, wat nog niet beteekent dat het heel mooi is was zeker iets anders dan wij hier gewoonlijk te zien krijgen. Het dateert uit den tijd, toen men gaarne geheimzinnige personnage'a met on uitspreekbare namen, gehuld in kolossale mantels en gedekt met vreeselijke hoeden, op het tooneel zag; toen men gaarne hoorde gewagen liefst met erg brouwende stem van 't .geslacht der Bragadini's, Malipièri's en zoo meer; toen men sidderde bij het schotsen vsn geheime gangen, dubbele muren en on bekende deuren, op al welko heerlijkheden wij gis teren werden onthaald. Zonder aanmatiging mogen wij zeggen dat het Goudsche publiek dergelijke soort stukken is ont wassen. Er bestaat nog een groot bezwaar tegen hunne opvoering: zij eischen een schoon décoratief, dat veel goed moet maken en dat met den besten wil der wereld op een tooneel als bet onze niet kan wor den gevorderd. Voor de curiositeit willen wij eens mededeelen hoe zich de schrijver van Angelo het tooneel in de eerste bedrijven voorstelde: Eerste Bedrijf: Un jardin illaminé pour une fête de nuit A droite, un palais plein de musique et de lumière, avec une porte sur le jardin et une ga lerie en arcades au rez-de-ehau»sée, oil l'on voit cir- culer les gens de la fête. Vers la porte, un banc de pierre. A gauche, un autre banc sur lequel on distingue dans l'ombre un homme endormi. Au fonds, au dessus des arbres, la silhouette noire de Padoue au seizième siècle, sur un ciel clair. Vers la fin de l'acte le jour parelt. Tweede Bedrijf: Une chambre richement tendue d'écarlate rehaussée d'or. Dans un angle, a gauche, un lit magnifique sur une estrade et sous un dais porti: par des colonnes torses. Aux quatre ooins du dais pendent des rideaux eramoisis qui peuvent se fermer et cacher enticrement le.lit A droite, dans l'angle, una fénêtre ouverte. Du meme co té, une porte masquée dans la tenture; auprès, un prie- Dieu, au dcasus duquel pend, accroché au 'mur, un crucifix en cuivre poli. Au fond, une grande porte a deux battants. Entre cette pórte et le lit une autre porte petite et tres-ornée. Table, fauteuils, flam beaux un grand dressoir. Dehors, jardins, clochert, clair do lnne. Une angétiqne sur la table. Zjj, die do voorstelling gisteren bijwoonden, weten nu hoe het tooneel er had moeten uitzien en in hoeverre aan de eischen van den auteur is gevolg gegeven Het spel was ook minder dan wjj gewoon zijn. Het deed ons echter genoegen den heer Veltman weder eens in ons midden te zien. Hij vervulde de titelrol zeer verdienstelijk en waardig werd hü ter zjjde gestaan door mevr. KUenberger, die de rol van Tube goed tot haar recht deed komen. Mej. Grader was alt Catharina wel wat eentonig in haar voordracht en de heer Potharst wel wat stijf, maar overigens voldeden zij wel. De heer Heese link was een uitstekend Homodei! Het speet ons te moeten bemerken dat de voor stelling over 't algemeen slecht was voorbereid. Had den de dames en heeren werkelijk zich nog de moeite gegeven van voor deze voorstelling te repe- teeren of liet men 't moor aankomen op vroegere voorstellingen enden souffleurDeze laatste had een zware taak. Vonk moest hij tweemaal hot te zeggen woord répeteoren, een enkele maal zelfs driemaal! in het hartstochtelijk tooneel tusschen RodoHb en Tisbe, waar de replieken elkander bliksemsnel moesten opvolgen en op zeer luiden toon gesproken, was het curieus dat ook de souffleur zjjn stem flink ditzette hq moest wel, de arme man! en zoo hoorde men een dialoog van drie stemmen, wat een zeer eigenaardig effect maakte. De voorstelling heeft voornamolijk deze uitwerking gehad, dat wij mot des te meer waardeering on er kentelijkheid de gewoonlijk hier optredende gezel schappen zullen zien arriveerendat wij voortaan tevreden zullen rijn met de gewono ahonnements- voorstellingen en dat wjj van Dier's gezelschap slechts dan hopen terug te zien in onze veste als de tijd daar is, waarop niet voornamelijk «de kunst' aan het woord is in de schouwburgzaal, maar veeleer: „de pret," nl. de kermistijd! De Fransche Kamer heeft zonder discussie en zonder eenig incident, het buitengewoon krediet Van 36 miliioou, door Boulunger gevraagd voorna melijk tot verbetering der wapening, goedgokeurd. Het pleit voor de Kamer, dat zij nog oogenblikken kan hebben, waarin zjj zwjjgcn kan. De Duitsohe conservatieve en nationaal-liberalo bladen zullen wel niet nalaten op deze houding der Fransche Kamer lo wijzen als een besohamend voorbeeld voor den Rijksdag. En daar hebben zij gelijk in. De officieuze „Nordd. Allgem. Zeitung» merkt al dadeljjk op: «De regeering der Fransche republiek bohoeft niet bjj de Kamers om geld voor het leger te bedelen, en toch kan tot rechtvaardiging dezer bui- gewone uitgaven niet, geljjk bjj onze logerwet het geval is, worden aangevoerd, dat ze moeten dienen tot instandhouding van don vrede. Immers, ofsehoon het niet in woorden is uitgedrukt, dienen ze uit sluitend om. Frankrijks aanvallende kracht bjj den beraamden rewxAc-vekltocht tegen Duitschland nog meer te versterken. Daarvoor staat de Fransche volksvertegenwoordiging aan de regeering millioenen na millioenen toe, maar onze Rijksdag weigert aan de eerste millitaire autoriteiten der wereld het min ste bedrag, dat Duitschland noodig heeft om zich te kunnen verdedigen, als het wordt aangevallen." «Verdere toelichting», voegt prins Bismarcks blad er bij, «is inderdaad overbodig." De heer Windthorst heeft le Keulen een verkie zingsrede gehouden over den bekenden brief van kardinaal Jacobini. De leider van het Centrum betuigde zijne groote ingenomenheid met de openbaarmaking van dit schrijven, want daarin erkent de Paus niet alleen de groote verdiensten van het Centrum, maar ook de noodzakelijkheid van de instandhouding dezer partij. Tevens erkende de Paus het recht van het Centrum op onafhankelijkheid in wereldlijke quaestios. De Paus heeft zeker gegronde reden gehad, waanfin hij den wensch tot aanneming van het septennaat uitte. Indien het eenigszina mogelijk ware geweest, zou de Katholieke partij gaarne dezen wensch hebben ingewilligd, maar het onmogelijke kan men van nie mand vergen. «De Heilige Vader zeide Windt- horst ten slotte zal zeker niet toornig zijn op zijne getrouwen, indien hij zorgvuldig nagaat, welke gronden deze houding aan het Centrum noodig maakten". Vervolgens besprak Windthorst de vraagzal er oorlog komen Deze vraag kan alleen door prins Bismarck worden beantwoord. «Frankrijk zeide Windthorat zal ons in geen geval zonder bondge noot aanvallen, maar toch moeten wij ons kruit droog houden en den vrede van Frankfort blijven handhaven." Het krijgsrumoer der officieuze pers weet Windthorst san het doel van prins Bismarck om zijne tegenstanders in den verkiezingsstrijd te overwinnen. Hij noemde dit een «lichtzinnig» spel, waardoor reeds millioenen waren verloren gegaan. Daarom betoogde Windthorst, dat zijne parij zich zou blijven verzetten tegen bet septennaat, doch daarbij verlangt zij volkomen opheffing der kerkelijke wetten, regeling der financiën, dekking van het te kort door juiste belaging en beseherming van den arbeid. Daarentegen zal het Centrum steeds blijven strijden tegen de invoering van monopolies, waarmede de Rijkskanselier de schatkist wil stijven. Deze bijeenkomst werd door 6000 katholieke kie zers bjjgewooné, die hun instemming betuigden met het betoog van hun leider. Niettemin blijft zoowel te Berlijn als te Munehên de iBeening de overhand behouden, dat door de bemoeiingen van den Paus een groot aantal kiezers de vanen der «Kleine Ex cellentie uit Meppen» zal verlaten. Ondanks de optimistische opvatting van Windthorst gelooft men dat de kans voor de aanneming der legerwet aan merkelijk is vermeerderd. In de Belgische Kamer werd een buitengewoon oorlogscrediet aangevraagd, gedeeltelijk tot verbete ring der wapening, gedeeltelik tot vestingwerken. De Minister Beernaert achtte de uitgavee niet be zwarend. Wellicht zou hij de oude belofte van de clericalen, dat zij nooit de militaire lasten zónden verhoogen, te niet doen met de bewering, dat de omstandigheden zoo zjjn veranderd, dst zij met de vroegere niet zjjn te vergelijken. Gisteren heeft de Kamer na oen zeer warme discussie met 51 tegen 42 stemmen, 5 hielden zich buiten stemming, verwor pen de motie om onmiddebjk ns de begrooting aan de orde te stellen het voorstel betreffende den per soonlijken dienstplicht. Graaf d'Oultremont, door wien dit voorstel werd ingediend, verklaarde dat hij geen haast had, en dat hij overtuigd was zijn voorstel eenparig door de Kamer te zullen zien aannemen, wanneer slechts de Engtilsohe dagbladen voortgingen artikelen over de onzijdigheid van Bol- gië te schrijven. De leden der linkerzijde en de «onafhankolijken" stemden voor de motie ton gunste van den persoonlijken dienst. De Ministers hielden zich buiten stemming. Te Rome is de Massowah-qnoestie nog steeds aan de orde van den dag. Men weet, dat generaal Gené de opeisching der Abessiniërs, om twee der bui tenforten te ontruimen, heeft geweigerdde eisch werd overgebracht door den ingenieur Salira Beni, die door Ras Alul* werd gevangen genomenmaar de Italiaanscho Regeering heoft den generaal uit drukkelijk gelast beide forten te vordedigon. Te Rome blijven de bladen der oppositie hun sanval- len tegen de Regeering voortzetten. Vooral Uten zij zich heftig uit tegen den Minister van Buiton- landsche Zaken, Robilant, en don Minister van Oorlog, Ricotti, die voor de nederlaag aansprakelijk worden gesteld. De correspondent der «Kölnische» te Rome verzekert, dat graaf Robilant roods zijn ontslag heoft ingediend. Allo pogingen, om hem terug te brengen van dit besluit, voegt hij er bij, zijn vruchteloos gebleven, maar toch worden deze nog voortgezetwanneer do Minister bij zijn besluit blijft, zullen ook de andere Ministers zijn voor beeld moeten volgen. Het zal teer moeilijk; rijn een nieuw Kabinet te vormen, want dit kan niet wolden. gekozen uit de oppositie, daar deze in de' Kamer geen meerderheid heeft. Ook is er een party, welke na de geleden nederlagen 't niet meer mogelijk acht, het Italiaansch gebied tot Massowah te beperken. Italië, dat pas als koloniale mogend heid is opgetreden, mag niet met een nederlaag be ginnen en moet het leger in de gelegenheid stellen zjjn presttge te herstellen, zoo zegt men. In dezen" geest liet rich o. a. Crispi in de Kamer uit, toen hij aandrong op voortzettiug der zoo ongelukkig begonnen onderneming. «Het is slechts de vraag," zeide Crispi, «of de mannen, die ons in dezen be narden toestand hebben gebracht, ook het middel weten te vinden om ons er weer uit te redden." GEVONDEN en aan het bureau van politie ge deponeerd :Een Zak Waarin een broek en vest, een paar bruine Kinder handschoen, een blauw Kinder oorknopje met goud, een armband van vijf strengen bloedkoralen, met gouden slot met steentje. Ook kunnen inlichtingen gegeven worden omtrent een behuurbriefje. VOOR DE EERSTE OPENBARE lENNISGEVlNG. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Gouda, voldoende aan art 28 der Wet van den 19den Augustus 1861 Staatsblad no. 72y. en aan art 20 van Zijner Majesteits besluit van den 8sten Mei 1862 (Staatsblad no. 46brengen ter algemeene kennis: dat de DOTING der in het vorige jaar voor de NATIONALE MILITIE ingeschrevenen in deze Gemeente zal plaats hebben op DINSDAG den IV MAART aanstaande; dat de ingeschrevenen naar alphabetische orde opgeroepen, zeiven hun nommer trekken, dat ook voor den niet opgekomen Loteling de trekking kan geschieden door zijn Vader, Moeder of Voogd; ter wijl dit bij hunne afwezigheid door den BURGE MEESTER of een Lid van den GEMEENTERAAD wordt gedaan dat de belanghebbenden, ten einde te loten en opgaaf te doen van de redenen van vrijstelling, die zjj ter zake van de Militie meenen te hebben, zich op voormelden dag, zullen moeten bevinden ten Raadhuize dezer Gemeente, en wel zij wier geslachts naam begint met de letter: A, B, C, D, E, F, G, H, I, I, K, of L, des voormiddags ten 9 ure, en die, wier geslachtsnaam aanvangt met de letter: M, N, O, P, Q, R, S, T, U, V, W, X, IJ of Z, des voormiddags ten 11 ure. Dat op MAANDAG den 21 FEBRUARI 1887, van des voormiddag 10 tot des namiddags 1 en van 3 tot 5 ure, op het Raadhuis aanvraag lean worden, gedaan tot het opmaken der getuigschriften wegens' BROEDKRDIENST of van te zijn EENIGE WET-., TIG E ZOON, en dat belanghebbenden, ten bewijze van volbrachte of werkelijke broederdieiuit daarbij moeten overleggen een paspoort, zakboekje of attest van dienst bij plaatsvervanging en zich moeten aan melden vergezeld van twee met hen bekende, ter ■reeder naam en faam staande ingezetenen, die OP jHUNNE VERANTWOORDELIJKHEID de ver- eischto getuigenis kunnen afleggen en het op te maken getuigschrift onderteekeuen. Voorts, dat de benoodigde bewijzen van werkelij- ken dienst of uittreksels uit het Stamboek, voor de belanghebbenden bij de betrokken korpsen zullen worden aangevraagd indien zij zich voor de Loting, vervoegen ter Secretarie dezer gemeente en de daartoe noodige uilicktingen tijdig verstrekken; en dat zij die bezwaren mochten hebben tegen de wijze waarop de LOTING is geschied, die kun nen inbreggen bij de Gedeputeerde Staten dezer Provincie binnen Vijf dagen, te rekenen van den dag waarop, de Loting heeft plaats gehad, bij een, ■op ongezegeld papier geschreven bezwaarschrift, het welk, met de noodige bewijsstukken gestaafd, tegen! bewijs van ontvang zal behooren te worden ingele verd bij den BURGEMEESTER dezer Gemeente. Gouda, den 8" Februari 1887. Burgemeester en Wethouders voornoemd, Van BERGEN IJZENDOORN. De Secretaris, BROUWER. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Gouda Gelet op Art. 6 en 7 der Wet van den 2" Juni 1875, (Staatsblad no. 95.)

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1887 | | pagina 2