Bnltcnlandsch Overzicht-
Nationale Militie.
Bus-klanten.
TOOIsTE E!Xj.
POLITIE.
LOTING
KËNiïlSG EVING.
denvollen zin des woords ongerijmd om die over*
heerschirig door geldelijke ondersteuning te bevor-
dferén.
Maar het wordt een geheel andere vraag, of men
goed en verstandig handelt door het standpunt, in
1848 ingenomen,-ook nog in de toekomst Onver
anderd te willen handhaven; en op die vraag zou
ik voor my stellig ontkennend antwoorden. Hier
als elders heeft de grondwetgever bij het stellen
van zijn regelen te weinig gelet op de natuurlijke
wendingen en wisselingen van alle maatschappelijke
toestanden. De maatschappij, aan welke hij in 1848
lijn op dat oogenblik misschien voortreffelijke rege
len Van schoolwetgeving oplegde, bestaat niet meer;
de bijzondere school heeft opgehouden een uitzon
dering te zijn, en de volksschool, ofschoon meer
dan ooit een zware geldelijke last voor het ge-
heele volk, heeft sinds lang opgehouden voor het
geheele volk een lust te zjjn. Zoo lang nog maar
weinigen zich aan de volksschool onttrokken, be
hoefde het bezwaar niet veel te wegen, maar nu zij
allengs dreigt te worden de school van de kleine
meerderheid alleen, terwijl ook de groote minder
heid in haar kosten moet voorzien, nu krijgt het
bedoelde bezwaar een geheel ander karakter. Men
nioge deze feiten betreuren, dit kan geen reden
sijn om ze over het hoofd te zien en nog langer
voort te leven in de illusie, dat men door wette
lijke of grondwettelijke regéfen de maatschappelijke
beweging zou kunnen dwingen, een zekere richting
tè volgen., De ervaring, sedert 1848 opgedaan,
•preekt ia dat opzicht waarlijk duidelijk genöeg.
Het wordt daarom hoog tijd, dat wij ons ook bij
de herziening van art. 194 door dezelfde beginselen
laten leiden als wij nu bereid zijn te aanvaarden
voor de regeling van het kiesrecht, de rechtspraak
en het defensiewezen. De grondwetgever trekke
zich ook hier terug op zijn natuurlijk terrein; hij
late de regeling van het onderwijs aan den wet
gever over en verdedige slechts wat te midden van
alle wisselingen en wendingen onveranderlijk recht
ritoet blijven, en dus hier eenerzijds de vrijheid
van onderwijs en anderzijds het recht van het indi
vidu op een school, waar deskundigen onderwijs
geven en zijn godsdienstige overtuiging niet wordt
gekrenkt, 't Is waar, door zoo te beslissen, wordt
geen stap gedaan tot oplossing van de schoolquaestie.
Maar meent men dan dat inderdaad art. 194 wel
een stap in die richting geweest is of ooit worden
kan? Of er er ooit zulk een verzoening volgen zal,
is het geheim van de. toekomst; maar dit staat in
elk geval vast, dat de Grondwet dan het meest
tot het gewenschte einddoel bijdraagt, wanneer zij
door soberheid van haar voorschriften aan de pogingen
rati hen die in deze richting mochten willen arbei
den, geenerlei onnatuurlijke belemmering in den
weg legt.
.a,
Te Grouw is (voor zoover aan de N. R. Ct. bekend,
voor het eerst in Nederland) dezer dagen op iemand
het boycotten of doodverklaren toegepast.
Bij algemeen verspreide circulaires word het vol
gende bekend gemaakt
wieder die dóchters ofeene dienstbare heeft, wordt
verzocht die aan te sporen, geen woorden te wisselen
met een der huisgenooten van de geboycotten.
wAlle winkeliers in kruidenierswaren, manufac
turen enz.alle slachters, bUkkers, drank- of melk-
verkoopers woeden verzócht, niets aan de geboycotten
tè yerkoopen 1
wAlle timmerlieden, ververs, kleermakers, smeden,
uaaisters enz. enz., worden uitgenoodigd geen werk
te verrichten voor de geboycotten!
wAlle ondernemers van stoombootdiensten, beurt
en vrachtschepen, van hondekarren enz., alsmede alle
werksters en werklieden worden verzocht, geene dien
sten te doen voor de geboycotten!
wieder die niet aan deze bovenstaande verzoeken
voldoet, zal ondorvinden wat boycotten of doodverklaren
beteekent; hij zal voor de eerste maal voor den tijd
van ëéne week of twee weken, en, bij herhaling, voor
vier weken of twee maanden zelf ondervinden, wat
het beteekeut om geboycot of doodverklaard te
zijn."
Ter toelichting wordt er aan toegevoegd, dat, indien
iemand, na nauwkeurig onderzoek, blijkt niet voldaan
te hebben aan bovenstaande verzoek, diens naam
op borden geschreven, en op bepaalde plaatsen van
het dorp ten toon gesteld zal worden, dienende om
bekend te maken, dat die persoon ook voor ééne
week, en, by herhaling, voor langen tijd geboycot
zal worden.
Uit Atjeh wordt aan do Loc. geschreven:
Dunt de berri-berri onze gelederen, een gevaar,
niet minder groot, bedreigt ons leger. Ik bedoel
de verslapping van den krijgstucht. Om het be
staan van deze te bewijzen, wijs ik slechts op nog
onlangs verleden feiten. Ik dien echter eerst even
terug te gaan, wijl anders het verband in mijn ver
haal er onder zou lijden.
Het is over bekend, koe ih den laatsten tijd
hier de 'aanvulling van manschappén op Atjeh
geschiedt.
Soldaten, nog geen zes weken, geen maand in
dienst zonder één schot naar de schijf te hebben
gelost, worden naar het oorlogsveld gedirigeerd en
wat daarby het kwaad verergert, zij worden groo-
tendeels aangevoerd door pas aangestelde officieren,
wiens levenservaring en ondervinding in den krijg
nog ver beneden het gewone peil staan. Laatst
werd ik door een oud-officier daarop opmerkzaam
gemaakt, die daarbij een zeer eigenaardige uitdruk
king bezigde: wAtjeh," zeide hy: wis vergiftigd door
jonge officieren." In volgende opstellen wil ik hierop
terug komen, nu zou het mij tot breedvoerigheid
leiden. Het gevolg daarvan is echter, dat de officier
geen vertrouwen in den minderen stelt, en omge
keerd de mindere niet in zijn meerderen. De
krijgstucht krijgt daardoor een gevoeligen slag. Er
ontstaat een wanverhouding tusschen enkele deelen
vah hét' groote geheel en daardoor een zekere span
ning. Déze, wijl men steeds onzichtbaar is voor
elkandèr by eenige agressieve' excursion zoöals die
van patrouilles enz. deelt zich mede aan hoogere
rangen, dié weten dat de schuld, bij eventueele
misgrepen, aan hen Zal geweten worden.
Het wetsontwerp tot uitbreiding der vrijstelling
van patentrecht tot hen, die zonder werklieden,
alleen of met hun vrouwen en kinderen, een am
bacht- of handwerk uitoefenen dat niet reeds is
vrijgesteld, is opnieuw bij de Tweede Kamer in
gediend.
Het denkbeeld om by deze gelegenheid verbete
ringen in de patentwet te brengen, verklaart de
Minister niet te kunnen overnemen, als niet pas
sende in het zeer beperkte kader van dit ontwerp.
Vrijstelling van alle aanslagen in het patentrecht
van 5 en daarbeneden zou z. i. tot groote onbil
lijkheden leiden.
De mede-arbeidende vrouwen en kinderen van
bazen, met een, twee of moer leerlingen of knechts
arbeidende, worden niet onder het aantal werk
lieden begrepen. De voorgedragen vrystelling be
hoort niet uitgestrekt te worden tot weozen, die
bij ambachts- of handwerkslieden bestond worden.
Do Min. kenschetst het voorstel als een vermin
dering van druk vqor den ambachts- en hand
werksman, welke deschatkist slechts in geringe
mate zal bezwaren. a,f
Mej. Cornelia van Zanten uit Dordrecht, die
in Italië en Duitychlaqd, reeds zooveel roem inoogstte
en nu voor drie seizors verbonden is aan de Opera
to New-York (tegenlV/ 45.000 per seizoen) brengt
de geheele muzikale wereld in Amerika in beweging.
Alle bladen te Chicagp, Washington, Boston, Phila
delphia, enz', waar zy optrad, roemen als ora strijd
haar zang, spel en artistieke opvatting. Overal
vielen haar warme ovaties ten deel, Eigenaardig, is
de verklaring van de «Boston Herald", dat haar uit
spraak van het Engélsch beter is dan die van de
meeste geboren Amerikanen. Ongetwyfeld is mej.
Van Zanten de eerste Hollandsche, die als opera
zangeres in het buitenland zooveel roem behaalt en
Nederland op kunstgebied eer aandoet.
u n 0/Dordr. CM) rï
Volgens de laatste berichten omtrent hot vree»
8©lijk spoorwegongeluk bij White-River (Amer. 8t.
Vermont) waren er veertig dooden in de verbrande
wagens gevonden, en was er nog een wagen niet
onderzocht, waarin vermoedelijk nog 20 dooden zijn.
Men weet niet juist hoeveel menschen in den trein
waren. De conducteur, die zwaar gewond is, was
pas begonnen met het ophalen van de kaartjes. Van
de geredden zijn 30 gewond, waaronder velen doo-
delijk.
Verscheidenen, die aan de vlammon ontkomen
warén, stierven van koude, daar zij, om zich door
de nauwe openingen der verbrijzelde wagens te
wringen, hunne kleederon hadden uitgetrokken, en
zoo nagenoeg géhoel onbeschut waren tegen de felle
vorst.
De brand Ontstónd door de gebroken lampen en
verwarmingstoestellen in de neergestorte wagens.
De vlammen verspreidden zich snel. De ongeluk
kige slachtoffers waren zoo vast in de gebroken
wagens beklemd, dat zij zich bijna niet konden be
wegen, en de anderen moesten weldra alle pogingen
om hen te redden als vruchteloos opgeven.
Een man, die uit een brandenden wagen ontsnapt
was, keerde terug naar zijn vrouw, die hij kon aan
raken, maar niet bevrijden, en kwam met haar in
de vlammen om. Twee jongelieden, studiemakkers,
stonden onbewegelijk vastgeklemd in druk gesprok,
de snelnaderende vlammen af te wachtentoen de
vlammen kwamen werd do een er door bevrijd, en
de ander verbrandde. Binnen een half uur was het
ontzettend schouwspel voorbij en lag nog slechts een
vormlooze gloeiende puinhoop tan de wagens op-
hét ijs.
Het ongeluk is niet aan verzuim of nalatigheid
te wijten. Een der rails is, vermoedelijk door de
felle koude, gebroken; de vier wagens ontspoorden
daardoor, werden meegevoerd tot de brug, raakten
daar los van de andere en vielen van een hoogte
van 50 voet op het ijs.
Het Haagsche Dagblad bevat het volgend aandoen
lijk ingezonden stuk
Mijnheer de Redacteur!
Zondag 30 Januari werd een mijner kinderen (een
lief meisje van 3 jaar) ongesteld. Toen het zich
's avonds ernstiger liet aanzien, zond ik naar den
dokter uit mijn bus (waarvoor ik wekelyks myn zuur
verdiende penningen opbreng.) ZEd. was echter on
gesteld. Men verwees mij naar een plaatsvervanger
(wiens naam ik maar verzwygen zal). Deze wat uit
den weg wonende, vervoegden myn beido zoons,
's avonds te half elf, zich te vergeefs tot drie of vier
dokters, wier hulp zij inriepen voor geld en goede
woorden. Eindelijk kwamen zy 'e avonds (circa half
12 was 't inmiddels geworden, dat is jammer, dat
hadden wy kunnen vermijden) bij den waarnemendon
bus-dokter. ZEd. had geen lust, zelf te komen, én
schreef maar op goed geluk een drankje voor het
kind voor, dat hij nog nooit had gezien;'smor
gens was ons kindje dood! Het is hard, de gedachte
met zich te dragen, dat zijn lief, aanvallig kind,
wellicht met Godes hulp gered had kunnen worden
bij goede behandeling, ja misschien door verkeerde
medicamenten is verergerd. En zelfs do weldadige
smart mochten we niet gevoelen, althans te weten
waaraan ons kindje gestorven waswant toen de
plaatsvervangende bus-dokter, na eerst beproefdste
hebben er af te komen met een briefje van overiy-
den zonder doodschouwlater zyn verklaring afgaf,
zeide hij, die myn kind nochthans geneesmiddelen
had gegeven, niet te weten, waaraan mijn kind was
overleden
Dat is treurig, bitter pynlyk. Waarom er over
geschreven? Niet om iemand aan te klagen, want
ik noem geen naammaar wel om tweeërlei. Ten
eerste om op het goede hart te werken van de hee-
ren geneeskundigenom, zoo noodig, hun deernis-
en medegevoel op te wekken ook voor den kleinen
man, die zich wel moet kochten te helpen door zyn
bus-centen en niettemin een menscheen vader, een
moeder blijft, eigenaar van één enkelen schat slechts,
op de wereld dat zijn de kinderen. En ten tweede
om te y ragen of in onze dagen van menschlievend-
hoid en\ van arbeids-zorg het lot der bus-klanten,
het belang der gezondheid en van het leven van
geheele gezinnen, niet ook eens ernstige behartiging
verdient
Omdat u het gevraagd hobt, Mynheer de Redac
teur, teeken ik gaarne myn naam hieronder.
O. DE VOOGD.
Het is langzamerhand eene groote bijzonderheid
geworden als in de Goudsche schouwburgzaal een
ander gezelschap optreedt dan ket Nederlandeck Too-
neel of dat der hh. Le Graa Haspels. Slechts,
bij uitzondering wordt ons tooneel afgestaan aan
goden van minderen rang. Vroeger had mon des
Zondags nogal eens eene voorstolling van minder
gehnlte, maar in de laatste jaren zjjn de abonne-
raents-voorstellingen de eenige.
Gisterenavond had zulk eene uitzondering plaats
en trad hot gezelschapvan Liet uit Amsterdam
op met hot bekende drama van Victor Hugo
Anoelo, Txban van Padua.
Hit gezelschap bevat het grdotste aantal leden
van allo troepen hier te lande en is, naar men weet.
verdeeld in 3 afdeelingen, waarvan er één nog soms
in tweeiin wordt gesplitst, zoodat vaak een drietal
voorstellingen op dén avond wordt gogeven, soms
zelfs een viertal! Men begrijpt wat een aardige
rècette op die wjjze gemaakt wordt, maar tevens
hoe droevig het staat met de eischen der kunst.
Het gezelschap telt verscheidene goede artisten, die
tezamen werkende een flink geheel konden vormen,
maar natuurlijk zijn zij verdeeld over do drie
afdeelingen en zoo bevat ieder een paar kunstenaars
en voor 't overige heoren on dames, welke dien
oerenaam niet verdienen en daarop meestal ook geen
aanspraak maken.
Gisteren was de dramatische afdeeling aan 't
woord. Het gekozen stuk oen van de hesten van
't répertoire, wat nog niet beteekent dat het heel
mooi is was zeker iets anders dan wij hier
gewoonlijk te zien krijgen. Het dateert uit den tijd,
toen men gaarne geheimzinnige personnage'a met on
uitspreekbare namen, gehuld in kolossale mantels en
gedekt met vreeselijke hoeden, op het tooneel zag;
toen men gaarne hoorde gewagen liefst met erg
brouwende stem van 't .geslacht der Bragadini's,
Malipièri's en zoo meer; toen men sidderde bij het
schotsen vsn geheime gangen, dubbele muren en on
bekende deuren, op al welko heerlijkheden wij gis
teren werden onthaald.
Zonder aanmatiging mogen wij zeggen dat het
Goudsche publiek dergelijke soort stukken is ont
wassen. Er bestaat nog een groot bezwaar tegen
hunne opvoering: zij eischen een schoon décoratief,
dat veel goed moet maken en dat met den besten wil
der wereld op een tooneel als bet onze niet kan wor
den gevorderd.
Voor de curiositeit willen wij eens mededeelen
hoe zich de schrijver van Angelo het tooneel in de
eerste bedrijven voorstelde:
Eerste Bedrijf: Un jardin illaminé pour une fête
de nuit A droite, un palais plein de musique et
de lumière, avec une porte sur le jardin et une ga
lerie en arcades au rez-de-ehau»sée, oil l'on voit cir-
culer les gens de la fête. Vers la porte, un banc
de pierre. A gauche, un autre banc sur lequel on
distingue dans l'ombre un homme endormi. Au
fonds, au dessus des arbres, la silhouette noire de
Padoue au seizième siècle, sur un ciel clair. Vers
la fin de l'acte le jour parelt.
Tweede Bedrijf: Une chambre richement tendue
d'écarlate rehaussée d'or. Dans un angle, a gauche,
un lit magnifique sur une estrade et sous un dais
porti: par des colonnes torses. Aux quatre ooins du
dais pendent des rideaux eramoisis qui peuvent se
fermer et cacher enticrement le.lit A droite, dans
l'angle, una fénêtre ouverte. Du meme co té, une
porte masquée dans la tenture; auprès, un prie-
Dieu, au dcasus duquel pend, accroché au 'mur, un
crucifix en cuivre poli. Au fond, une grande porte
a deux battants. Entre cette pórte et le lit une autre
porte petite et tres-ornée. Table, fauteuils, flam
beaux un grand dressoir. Dehors, jardins, clochert,
clair do lnne. Une angétiqne sur la table.
Zjj, die do voorstelling gisteren bijwoonden, weten
nu hoe het tooneel er had moeten uitzien en in
hoeverre aan de eischen van den auteur is gevolg
gegeven
Het spel was ook minder dan wjj gewoon zijn.
Het deed ons echter genoegen den heer Veltman
weder eens in ons midden te zien. Hij vervulde
de titelrol zeer verdienstelijk en waardig werd hü
ter zjjde gestaan door mevr. KUenberger, die de rol
van Tube goed tot haar recht deed komen. Mej.
Grader was alt Catharina wel wat eentonig in haar
voordracht en de heer Potharst wel wat stijf,
maar overigens voldeden zij wel. De heer Heese
link was een uitstekend Homodei!
Het speet ons te moeten bemerken dat de voor
stelling over 't algemeen slecht was voorbereid. Had
den de dames en heeren werkelijk zich nog de
moeite gegeven van voor deze voorstelling te repe-
teeren of liet men 't moor aankomen op vroegere
voorstellingen enden souffleurDeze laatste
had een zware taak.
Vonk moest hij tweemaal hot te zeggen woord
répeteoren, een enkele maal zelfs driemaal! in
het hartstochtelijk tooneel tusschen RodoHb en
Tisbe, waar de replieken elkander bliksemsnel moesten
opvolgen en op zeer luiden toon gesproken, was
het curieus dat ook de souffleur zjjn stem flink
ditzette hq moest wel, de arme man! en
zoo hoorde men een dialoog van drie stemmen,
wat een zeer eigenaardig effect maakte.
De voorstelling heeft voornamolijk deze uitwerking
gehad, dat wij mot des te meer waardeering on er
kentelijkheid de gewoonlijk hier optredende gezel
schappen zullen zien arriveerendat wij voortaan
tevreden zullen rijn met de gewono ahonnements-
voorstellingen en dat wjj van Dier's gezelschap slechts
dan hopen terug te zien in onze veste als de tijd
daar is, waarop niet voornamelijk «de kunst' aan
het woord is in de schouwburgzaal, maar veeleer:
„de pret," nl. de kermistijd!
De Fransche Kamer heeft zonder discussie en
zonder eenig incident, het buitengewoon krediet
Van 36 miliioou, door Boulunger gevraagd voorna
melijk tot verbetering der wapening, goedgokeurd.
Het pleit voor de Kamer, dat zij nog oogenblikken
kan hebben, waarin zjj zwjjgcn kan. De Duitsohe
conservatieve en nationaal-liberalo bladen zullen wel
niet nalaten op deze houding der Fransche Kamer
lo wijzen als een besohamend voorbeeld voor den
Rijksdag. En daar hebben zij gelijk in.
De officieuze „Nordd. Allgem. Zeitung» merkt
al dadeljjk op:
«De regeering der Fransche republiek bohoeft
niet bjj de Kamers om geld voor het leger te
bedelen, en toch kan tot rechtvaardiging dezer bui-
gewone uitgaven niet, geljjk bjj onze logerwet het
geval is, worden aangevoerd, dat ze moeten dienen
tot instandhouding van don vrede. Immers, ofsehoon
het niet in woorden is uitgedrukt, dienen ze uit
sluitend om. Frankrijks aanvallende kracht bjj den
beraamden rewxAc-vekltocht tegen Duitschland nog
meer te versterken. Daarvoor staat de Fransche
volksvertegenwoordiging aan de regeering millioenen
na millioenen toe, maar onze Rijksdag weigert aan
de eerste millitaire autoriteiten der wereld het min
ste bedrag, dat Duitschland noodig heeft om zich te
kunnen verdedigen, als het wordt aangevallen."
«Verdere toelichting», voegt prins Bismarcks blad
er bij, «is inderdaad overbodig."
De heer Windthorst heeft le Keulen een verkie
zingsrede gehouden over den bekenden brief van
kardinaal Jacobini.
De leider van het Centrum betuigde zijne groote
ingenomenheid met de openbaarmaking van dit
schrijven, want daarin erkent de Paus niet alleen
de groote verdiensten van het Centrum, maar ook
de noodzakelijkheid van de instandhouding dezer
partij. Tevens erkende de Paus het recht van het
Centrum op onafhankelijkheid in wereldlijke quaestios.
De Paus heeft zeker gegronde reden gehad, waanfin
hij den wensch tot aanneming van het septennaat
uitte. Indien het eenigszina mogelijk ware geweest,
zou de Katholieke partij gaarne dezen wensch hebben
ingewilligd, maar het onmogelijke kan men van nie
mand vergen. «De Heilige Vader zeide Windt-
horst ten slotte zal zeker niet toornig zijn op
zijne getrouwen, indien hij zorgvuldig nagaat, welke
gronden deze houding aan het Centrum noodig
maakten".
Vervolgens besprak Windthorst de vraagzal er
oorlog komen Deze vraag kan alleen door prins
Bismarck worden beantwoord. «Frankrijk zeide
Windthorat zal ons in geen geval zonder bondge
noot aanvallen, maar toch moeten wij ons kruit
droog houden en den vrede van Frankfort blijven
handhaven." Het krijgsrumoer der officieuze pers
weet Windthorst san het doel van prins Bismarck
om zijne tegenstanders in den verkiezingsstrijd te
overwinnen. Hij noemde dit een «lichtzinnig» spel,
waardoor reeds millioenen waren verloren gegaan.
Daarom betoogde Windthorst, dat zijne parij zich
zou blijven verzetten tegen bet septennaat, doch
daarbij verlangt zij volkomen opheffing der kerkelijke
wetten, regeling der financiën, dekking van het te
kort door juiste belaging en beseherming van den
arbeid. Daarentegen zal het Centrum steeds blijven
strijden tegen de invoering van monopolies, waarmede
de Rijkskanselier de schatkist wil stijven.
Deze bijeenkomst werd door 6000 katholieke kie
zers bjjgewooné, die hun instemming betuigden met
het betoog van hun leider. Niettemin blijft zoowel
te Berlijn als te Munehên de iBeening de overhand
behouden, dat door de bemoeiingen van den Paus
een groot aantal kiezers de vanen der «Kleine Ex
cellentie uit Meppen» zal verlaten. Ondanks de
optimistische opvatting van Windthorst gelooft men
dat de kans voor de aanneming der legerwet aan
merkelijk is vermeerderd.
In de Belgische Kamer werd een buitengewoon
oorlogscrediet aangevraagd, gedeeltelijk tot verbete
ring der wapening, gedeeltelik tot vestingwerken.
De Minister Beernaert achtte de uitgavee niet be
zwarend. Wellicht zou hij de oude belofte van de
clericalen, dat zij nooit de militaire lasten zónden
verhoogen, te niet doen met de bewering, dat de
omstandigheden zoo zjjn veranderd, dst zij met de
vroegere niet zjjn te vergelijken. Gisteren heeft de
Kamer na oen zeer warme discussie met 51 tegen 42
stemmen, 5 hielden zich buiten stemming, verwor
pen de motie om onmiddebjk ns de begrooting aan
de orde te stellen het voorstel betreffende den per
soonlijken dienstplicht. Graaf d'Oultremont, door
wien dit voorstel werd ingediend, verklaarde dat
hij geen haast had, en dat hij overtuigd was zijn
voorstel eenparig door de Kamer te zullen zien
aannemen, wanneer slechts de Engtilsohe dagbladen
voortgingen artikelen over de onzijdigheid van Bol-
gië te schrijven. De leden der linkerzijde en de
«onafhankolijken" stemden voor de motie ton gunste
van den persoonlijken dienst. De Ministers hielden
zich buiten stemming.
Te Rome is de Massowah-qnoestie nog steeds aan
de orde van den dag. Men weet, dat generaal Gené
de opeisching der Abessiniërs, om twee der bui
tenforten te ontruimen, heeft geweigerdde eisch
werd overgebracht door den ingenieur Salira Beni,
die door Ras Alul* werd gevangen genomenmaar
de Italiaanscho Regeering heoft den generaal uit
drukkelijk gelast beide forten te vordedigon. Te
Rome blijven de bladen der oppositie hun sanval-
len tegen de Regeering voortzetten. Vooral Uten
zij zich heftig uit tegen den Minister van Buiton-
landsche Zaken, Robilant, en don Minister van
Oorlog, Ricotti, die voor de nederlaag aansprakelijk
worden gesteld. De correspondent der «Kölnische»
te Rome verzekert, dat graaf Robilant roods zijn
ontslag heoft ingediend. Allo pogingen, om hem
terug te brengen van dit besluit, voegt hij er bij,
zijn vruchteloos gebleven, maar toch worden deze
nog voortgezetwanneer do Minister bij zijn besluit
blijft, zullen ook de andere Ministers zijn voor
beeld moeten volgen. Het zal teer moeilijk; rijn
een nieuw Kabinet te vormen, want dit kan niet
wolden. gekozen uit de oppositie, daar deze in de'
Kamer geen meerderheid heeft. Ook is er een
party, welke na de geleden nederlagen 't niet meer
mogelijk acht, het Italiaansch gebied tot Massowah
te beperken. Italië, dat pas als koloniale mogend
heid is opgetreden, mag niet met een nederlaag be
ginnen en moet het leger in de gelegenheid stellen
zjjn presttge te herstellen, zoo zegt men. In dezen"
geest liet rich o. a. Crispi in de Kamer uit, toen
hij aandrong op voortzettiug der zoo ongelukkig
begonnen onderneming. «Het is slechts de vraag,"
zeide Crispi, «of de mannen, die ons in dezen be
narden toestand hebben gebracht, ook het middel
weten te vinden om ons er weer uit te redden."
GEVONDEN en aan het bureau van politie ge
deponeerd :Een Zak Waarin een broek en vest, een
paar bruine Kinder handschoen, een blauw Kinder
oorknopje met goud, een armband van vijf strengen
bloedkoralen, met gouden slot met steentje.
Ook kunnen inlichtingen gegeven worden omtrent
een behuurbriefje.
VOOR DE
EERSTE OPENBARE lENNISGEVlNG.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Gouda,
voldoende aan art 28 der Wet van den 19den
Augustus 1861 Staatsblad no. 72y. en aan art 20
van Zijner Majesteits besluit van den 8sten Mei
1862 (Staatsblad no. 46brengen ter algemeene
kennis:
dat de DOTING der in het vorige jaar voor de
NATIONALE MILITIE ingeschrevenen in deze
Gemeente zal plaats hebben op DINSDAG den IV
MAART aanstaande;
dat de ingeschrevenen naar alphabetische orde
opgeroepen, zeiven hun nommer trekken, dat ook
voor den niet opgekomen Loteling de trekking kan
geschieden door zijn Vader, Moeder of Voogd; ter
wijl dit bij hunne afwezigheid door den BURGE
MEESTER of een Lid van den GEMEENTERAAD
wordt gedaan
dat de belanghebbenden, ten einde te loten en
opgaaf te doen van de redenen van vrijstelling, die
zjj ter zake van de Militie meenen te hebben, zich
op voormelden dag, zullen moeten bevinden ten
Raadhuize dezer Gemeente, en wel zij wier geslachts
naam begint met de letter: A, B, C, D, E, F, G,
H, I, I, K, of L, des voormiddags ten 9 ure, en
die, wier geslachtsnaam aanvangt met de letter: M,
N, O, P, Q, R, S, T, U, V, W, X, IJ of Z, des
voormiddags ten 11 ure.
Dat op MAANDAG den 21 FEBRUARI 1887,
van des voormiddag 10 tot des namiddags 1 en van
3 tot 5 ure, op het Raadhuis aanvraag lean worden,
gedaan tot het opmaken der getuigschriften wegens'
BROEDKRDIENST of van te zijn EENIGE WET-.,
TIG E ZOON, en dat belanghebbenden, ten bewijze
van volbrachte of werkelijke broederdieiuit daarbij
moeten overleggen een paspoort, zakboekje of attest
van dienst bij plaatsvervanging en zich moeten aan
melden vergezeld van twee met hen bekende, ter
■reeder naam en faam staande ingezetenen, die OP
jHUNNE VERANTWOORDELIJKHEID de ver-
eischto getuigenis kunnen afleggen en het op te maken
getuigschrift onderteekeuen.
Voorts, dat de benoodigde bewijzen van werkelij-
ken dienst of uittreksels uit het Stamboek, voor de
belanghebbenden bij de betrokken korpsen zullen
worden aangevraagd indien zij zich voor de Loting,
vervoegen ter Secretarie dezer gemeente en de daartoe
noodige uilicktingen tijdig verstrekken;
en dat zij die bezwaren mochten hebben tegen
de wijze waarop de LOTING is geschied, die kun
nen inbreggen bij de Gedeputeerde Staten dezer
Provincie binnen Vijf dagen, te rekenen van den
dag waarop, de Loting heeft plaats gehad, bij een,
■op ongezegeld papier geschreven bezwaarschrift, het
welk, met de noodige bewijsstukken gestaafd, tegen!
bewijs van ontvang zal behooren te worden ingele
verd bij den BURGEMEESTER dezer Gemeente.
Gouda, den 8" Februari 1887.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
Van BERGEN IJZENDOORN.
De Secretaris,
BROUWER.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Gouda
Gelet op Art. 6 en 7 der Wet van den 2" Juni
1875, (Staatsblad no. 95.)