Boltenlandscti Overzicht.
REXKISGEEHXG.
Nationale Militie.
ednstnie w s7~
Het Champagne Schandaal.
marktberichten
eerst met de kruisvaarders te eindigen. Ieder dier
afdeelingen behandelt den oorsprong, de taal, den
godsdienst, het staatkundig en maatschappelijk
lerea, de kunst en de letterkunde der menschen van
het tijdperk, waaraan het gewijd is.
Het meest belangrijke gedeelte is dat, hetwelk
over de Hebreeërs handelt. Dit toch toont aan, wat
wij omtrent dit volk zouden weten, indien het Oude
Testament ongeschreven ware gebleven. De uitkom
sten, waartoe Condor komt, zijn over het geheel in
overeenstemming met de schildering van het Joodsche
leven, die men uit het boek der Koningen zoude
kunnen ontwerpen. De voornaamste bronnen zijn voor
dit tijdvak het opschrift van Siloam en dat op den
cylinder van Taylor. Behalve deze deelt Conder nog
drie nieuwgevonden inscripties mede, die met
oude schriftteekens geschreven zijn: andore, zooals
die, welke over de grensbepaling van Gezer handelt,
zijn in het latere, Arameesche schrift hetwelk van
de eerste eeuw voor Christus af gebruikelijk was.
Het volgende tijdvak is dat van de overheer-
sching der Griekstoh-Aziatische koningen. Voor deze,
zoowel als voor de volgende periode beginnen de
bronnen steeds rijkelijker te vloeien, dat er, behalve
de steenen gadenkteekenen, de verhalen van Cyrillus,
Chryso8tomus, Eusebius, Hieronymus en andere bij
komen. Ook voor de geschiedenis der Arabische
verovering is het materiaal groot, tot dusver weinig
gebruikt, en bovendien dikwijls in staat de onnauw
keurige opgave der Arabische geschiedschrijvers te
verbeteren. Het boek eindigt met een overzicht van
de wijze, waarop zich de Westerlingen gedurende
de kruistochten in het Heilige land vestigden.
Een drietal kaarten, die den toestand van Palestina
in de jaren 1300 voor Christus, en 500 en 1180
na Christus aanduiden, zijn aan het werk toegevoegd.
De eerste dezer kaarten is uitsluitend en alleen met
behulp van de ongewijde bronnen bewerkt.
(N. R. C.)
De generaal der Jezuieten, pater Beckx, is Vrijdag
te Bome overleden. Hij was geboren in 1795, te
Sichem in België, en werd, na zijn priesterwijding,
in 1819 te Hildesheim opgenomen in de Orde der
Jezuïeten.
Weldra leerden zijne superieuren hem wegens
zijne begaafdheid, tact en bruikbaarheid waardeerenj
hij werd met moeielijke opdrachten belast en ver
vulde deze met succes. Na de bekeering van her
tog Ferdinand van Anhalt-CÖthen werd hij, diens
biechtvader en pastoor aan de nieuwgebouwde ka- j
tholieke kerk te Cöthen. Toen de hertog stierf,
bleef Beckx aan het hof, en vergezelde later de i
hertogin-weduwe naar Weenen.
Ook hier wist hij zijn invloed tot in de omgeving i
van Metternich te doen gelden; hij werd in 1847
tot procurator der provincie Oostenrijk benoemd,
en woonde als zoodanig in hetzelfde jaar de con
gregatie der procuratoren te Rome bij. De beweging
van het jaar 1848 en de verbanning der Jezuïeten
uit Oostenrijk voerde Beckx weer naar zijn ge
boorteland hij nam het rectoraat van het collegium
te Leuven over. Nadat aan de Jezuïeten verlof*
was gegeven, om naar Oostenrijk terug te keeren,
steunde hij met alle krachten de reactionnaire re
geering aldaar, en wist haar aan het doel der Orde
dienstbaar te maken. Het weder toelaten der Je
zuïeten in Hongarye was zijn werk.
In 1853 werd hij te Rome bij de algemeene
congregatie tot generaal der Orde, als opvolger van
Roothaan gekozen. Aan zijne behendige leiding en
zijne standvastigheid is een groot deel van het suc
ces toe te schrijven, dat de Orde in de laatste dertig
jaren, vooral in de Protestantsche landen heeft gehad.
Toen in 1870 het huis van Savoye van Florence
naar Rome ging, verplaatste de generaal der Jezuie
ten zijne residentie van Rome naar Florence. Het
was voor hem persoonlijk geen slechte ruil; van Fie-
sole, de hoogte boven Florence, met olijvenbosschen
begroeid en met villa's bezaaid, met het uitzicht in
het heerlijke Arnodal, leidde hij voortaan de lotge
vallen der Orde. Pater Beckx wist ook de pers als
middel voor zijn doel te waardeereneen aantal arti
kelen in de door hem geïnspireerde Civila Cattolica
zijn van zijne hand en in 1843 heeft hij een stich
telijk werk, JDe Maand van Maria, geschreven, dat
in vele talen vertaald is, en in 1867 reeds voor de
twaalfde maal herdrukt werd.
Figaro deelt nog het volgende omtrent pater
Beckx mede:
„Hij doorleefde met de Orde zeer moeielijke om
standigheden. In 1854 werden de Jezuieten verban
nen uit de Romagna, uit Lombardije, de beide Ceci-
liën, de Marken en Umbrië; in 1866 uit de provin
cie Venetië; in uSttö voor de tweede maal uit Span
je ;in 1871 uit Duimhland; in 1873 uit Rome, in
1880 uit Frankrijk, liet vertrek naar Fiesole was
niet noodzakelijk geweest, want pater Beckx had
wel te Rome kunnen blijven; maar een gemis aan
overeenstemming tussehen Pius IX en den zoogenoem
den Zwarten Paus" leidde er toe.
De Orde intusschen is in zijn tyd zéér vooruit
gegaan. In 1841 telde zij 3565 lijden; thans meer dan
10,000. Hare missiën zijn bloeienddie in Noord-
Amerika vooral zijn eene goudmijn voor de Orde
en voor de St.-Pieterspenning."
De opvplger van pater Beckx zal een Zwitser zijn,
pater Anderledy, geboren in 1819 j^pater Beckx be
noemde hem in 1883 tot zijn vicaris met het recht
van opvolging, en vertrouwde hem het volgende jaar
het geheele bestuur over de Orde toe.
Het verslag over 1886 van Bethanië, herstellings
oord voor verzwakte kinderen te Zeist, is verschenen.
Uit de mededeelingen van den administrateur-secre
taris, den heer W. van Oosterwijk Bruijn, blijkt, dat
1886 een uer beste jaren van de stichting is geweest.
Het aantal kinderen, dat aan Bethanië werd toever
trouwd, bedroeg 104, tegen 89 in 1885. Voor geen
der verpleegde kinderen is het verblijf in Bethanië
zonder eenig goed gevolg geweest; maar zeer in het
oogvallend was dit by 90 van de 104. Van dezen
kwamen 75 uit Amsterdam, uit Rotterdam 9, Den
Haag 7, Utrecht 4 en de overigen uit verschillende
oorden des rijks.
De financiën geven nog geen reden tot ongerust
heid; evenwel waren de ontvangsten volstrekt niet
voldoende tot bestrijding der gewone uitgaven, die
in het grootere gebouw noodzakelijk meer bedragen
dan vroeger. Het batig slot van ƒ2321.70Vg, waar
mede 1886 begonnen werd, is, niettegenstaande een
legaat van ƒ500 van mevrouw Domela Nieuwenhuis
verminderd tot ƒ1670.31. Met aandrang vraagt daar
om het bestuur den voortdurenden stoun van alle
Aan eene Particuliere Correspondentie" uit En
geland aan de N. R. Ct. ontleenen wij het volgende:
Naar aanleiding van gerezen klachten werd in Juni
jl. door den toenmaligen minister van binnenlandsche
zaken, den heer Childers, eene commissie van des
kundigen benoemd om een onderzoek in te stellen
naar een toestand der gebouwen in Engeland, waar
in preventief gevangenen in voorloopige hechtenis
zitten. De commissie bestond uit den rechter Wills,
Sir Robest Fowler, Sir Edmund du Cane (voorzitter
der bestendige commissie van het gevangenwezen),
den heer T. W. Evans, en den heer W. L. Lowndes,
één der staatsinspecteurs van het tuchthuis te Dover.
Het verslag dezer commissie is voor een paar
dagen in het licht gegeven en heeft eene niet ge
ringe opschudding bij alle weidenkenden in den
lande, tevens een gevoel van verontwaardiging gewekt.
Hiervoor bestaat, ongelukkigerwijze, maar al te veel
grond. Het rapport onthult toestanden, gelijk men
ze verwachten zou in de kerkers van Marokko en
Perzië, doch niet in de huizen van detentie, van het
christelijk Engeland, anno 1887. En hetgeen het
openbaar afgrijzen moet verhoogen, is de omstan-
heid dat wij hier te doen hebben met de waarne
mingen van deskundigen, die onze kerkers van na
bij en door persoonlijk onderzoek kennen.
In dit rapport is geen plaats voor overdrijving.
De naakte feiten en cijfers moeten den vermaarden
John Howard, den grooten hervormer der Engelsche
gevangenissen, in zijn graf doen omkeeren. Het is
honderd en tien jaren geleden, sedert zijn opzienba
rend werk: //State of the Prisons in England and
Wales" het licht zag, en de gansche natie deed gru
wen en sidderen van gramschap en aandoening.
Maar wanneer men dat boek thans ter hand neemt,
staat men verbaasd over de mate, waarin die oude
schilderingen van toepassing zijn voor de hedendaag-
sche Britsche huizen van detentie. Waar hij holen
beschrijft zonder schoorsteen, riolen en water, doch
met vochtige vloeren", dan past zijne beschrijving
volkomen in het kader der schilderingen van de
jongste commissie van enquête.
Sinds eene eeuw, sinds Howard's en Field's be-
mooiingen ten bate der gevangenen, zijn Engeland's
staatskerkers gaandeweg zoozeer in alle opzichten
verboterd, dat men ze steeds hoort noemen en roemen,
waar er sprake is van hervormingen in het gevan
geniswezen.
Doch zonderling genoeg heeft men de huizen
van detentie over het hoofd gezien, de plaatsen,
waar geen boeven maar lieden gevangen zitten, die,
in het oog van wet en recht, nog onschuldig zijn,
dus honderdduizend maal meer aanspraak hebben op
eene menschlievende bejegening dan veroordeelden.
Hoe het nu komt, dat men hen anno 1887 veel
schandelijker behandelt dan de dieren in de flZoo",
is even onbegrijpelijk als dat deze misbruiken jaar
in jaar uit hebben kunnen voortbestaan zonder klacht
of protest, zonder onderzoek of redres. Mij dunkt,
de //Howard Association," die het werk voortzet van
den edelen philantroop, wiens naam zij draagt, mag
wel eenige opheldering geven over dit raadsel.
Vele gedeelten van het verslag der commissie zijn
niet geschikt om in eene courant te worden behan
deld. De morsigheid en'de onzedelijkheid, door de
verantwoordelijke overheden gedoogd en bestendigd,
gaan alle beschrijving te boven. De commissie ging
den toestand na in 190 huizen vhn detentie, en zij
rapporteert, dat slechts in weinige de toestand be
vredigend kan worden geheeten, terwijl hij in al te
vele beneden critiek is. In sommige wordt, naar lij
verklaart, elke eisch Van menschelijkheid, ja van do
meest alledaagsc%i^jfe|chheid miskend, en tooneelen
die men tot de gescniedenis zou meenen te behooren,
zijn tiog mogelijk in dit jubeljaar van Koningin Vic
toria! Verscheiden dezer bewaarplaatsen hebben geen
licht, andere geen lucht. In deze is de dampkring
door deq adem en de uitwasemingen der gevangenen
zoo bedorven dat de gevangenbewaarders zeiven ver
klaren het daarin niet te kunnen uithoudenin gene
heerscht daarentegen eene kilheid als van het graf,
welke de gevangenen doet rillen en verstijven. Te
recht doet de commissie uitkomen dat zulke toe
standen den goeden loop van het recht evenmin be
vorderen als zij het billijkheidsgevoel bevredigen.
Hoe kan men verwachten, dat gevangenen zich be
hoorlijk kunnen verdedigen en hun onschuld in het
licht stellen, wanneer men hen eerst lichamelijk en
geestelijk daartoe onbekwaam heeft gemaakt!
Als de ergste gevallen van opéénpakking van ge
vangenen in sommige huizen van bewaring slapen
jongen en ouden, mannen en vróuwen, meisjes en
knapen, in één lokaal, zonder afscheiding of toezicht
noemt de commissie de volgende:
„twintig^ gevangenen in één vertrek, 18 E. voet
lang en 9 E. voet breed (Derby);
«drie gevangenen in ééno cel 6 E. voet lang en
3 E. voet breed (Dorchester);
«vijftien gevangenen in ééne kamer, groot 965
kub. E. voet (800 kub. E. voet is in Engeland ge
middeld de van overheidswege vastgestelde ruimte
voor eiken veroordeelde!) (Huil);
//twintig tot dertig gevangenen in ééne kamqr,
ruim 11 E. voet lang en ruim 5 E. voet breed
(Ipswich)
//Zeven-en-twintig gevangenen in één vertrek, 12
E. voet lang en ruim 14 E. voet breed (Northal
lerton);
//twaalf gevangenen in ééne kamer, 9 E. voet lang
en ruim 8 E. voet-breed (Oxford)".
Waar het zedelijkheidsgevoel der plaatselijke ovor-
heden want zij zijn voor deze toestanden aan
sprakelijk al te zeer in verzet kwam tegen de
vermenging der geslachten, hebben zij vernuftige
middelen bedacht, om het Bumble-geweten te sussen.
Hier en daar zijn kasten gemaakt, waar gevangenen
al vast een proefje met het cellulaire stelsel kunnen
nemen. Te Gloucester zijn deze kasten maar 2 voet
en 4 duim lang en 2 voet 1 duim breed; in de
Old Bailey alhier niet veel beter en te Bodmin
zelfs 2 voet 6 duim lang, by eene breedte van
slechts 1 voet 9. duim.
De haren rijzen te berge bij de gedachte, dat
menschelijke wezens in het christelijk Engeland
soms eene week lang opgesloten worden in deze
hokken die, naar de commissio getuigt, voor een
hond nauwelijks voldoende geacht zouden worden
door een menschlievenden baas.
Van alle kanten gaan er stemmen op, dat aan dit
schandaal een einde moet worden gemaakt door aan
de plaatselijke overheden het recht van beheer en
toezicht te ontnemen en deze op te dragen aan den
Home Secretary. Hoe eer, hoe beter, mag men
wel zeggen.
Onderteekend door tal van gepensioneerde hoofd
officieren van land- en zeemacht, Indische hoofd
ambtenaren, hoogleeraren en belangstellenden is aan
Z. M. den Koning een adres gericht, waarin zij wij-
zen op:
lo. de ontmoediging en demoralisatie, die zich by
onze dappere troepen openbaren, hunne veorkracht
verlammen, die hun weerstandsvermogen tegen ziekte
en ontberingen ondermijnen en die het treffendst
blijken uit de talrijke desertiën naar een barbaarschen
vijand;
2o. het steeds verminderend prestige, dat de
naam ensile macht van Nederland, in de eerste
plaats ïn^Atjeh en zijne Onderhoorigheden, maar
ook in* steeds wijderen kring over gansch Indië en
zelfs in den vreemde uitoefenen, waarvan de bewij
zen ons uit talrijke mededeelingen, zelfs van de verst
verwijderde gewesten toestroomen;
3o. het steeds toenemend gevaar voor vreemde
inmenging en internationale verwikkelingen, voort
vloeiend uit het feit, dat Nederland zijn heersohappij
in naam uitbreidde over een uitgestrekt en voor
den handel zeer belangrijk gebied, doch inderdaad
zich onmaqhtig toont, daarbinnen de meest onmis
bare bescherming van persoon en goederen te ver-
leenen
Adressanten vermeenen dat het ook binnen do
bestaande grondwettige grenzen mogelijk is, de mid
delen te vinden om eene voldoende troepenmacht
naar Indië te zenden, welke aan onze onmacht en
moedeloosheid tegenover een hardnekkig vijand een
eind maakt, het geschokt vertrouwen van Inlanders en
Europeanen in Nederiand's macht herstelt en den
vreemdeling de bescherming waarborgt, welke hij i
recht heeft van ons te eischen.
Het adres eindigt met de volgende woordenHet
is daarom, Sire! dat de ondergeteekenden, niet ont- i
moedigd door het mislukken van zoovele vroegere
pogingen om op den ernst der koloniale belangen
de aandacht te vestigen, en gesteund door de her
innering aan de fiere taal onzer vaderen om nimmer
te wanhopen zich wenden tot Uwe Majesteit,
den Doorluchtigen telg uit het Huis van Oraiye,
dat nimmer doof bleef voor een beroep op eer en
plicht, met de vurige bede, dat het Haar behage,
het noodlottig verval van leger en vloot in Neder-
landsch-Indië te stuiten door zoodanige versterking
van personeel en materieel, als noodig blijkt, om de
taak te vervullen, welke op het voetspoor van een
roemvol verleden op Nederland als Koloniale Mo
gendheid rust en de toekomst zijner koloniale heer
schappij verzekert.
De eerste lezing der legerwet heeft in den
Duitschen rijksdag plaats gehad zonder verzet;
niemand der tegenstanders vond verwijzing naar eene
commissio noodig.
Daarop is reeds gisteren de tweede lezing ge
volgd. Het Septennaat is met 223 tegen 48 stera
men aangenomen. Buiten stemming bleven 83
leden, meest alle leden van het centrum. Van het
centrum stemden 7 leden voor het regeeringsontWerp.
Prins Bismarck woonde de zitting bij, maar heeft
het woord niet gevoerd.
Uit Bulgarije komen allerlei tegenstrijdige be
richten. Met kracht is de regeering opgetreden
tegen de opstandelingen, maar de verhalen ovei
allerlei onnoodige mishandelingen zijn stellig over
dreven.
Het eenige waarover men zich ongerust maakt,
is de vraag, hoe Rusland het fusileeren van de
opstandelingen te Rustschuck zal opvatten, of liever
of Rusland hierin een reden zal zien om meer
direct tusschenbeiden te komen. Men weet daar
over nog niets met zekerheid maar hoopt, dat Rus
land zich door het gebeurde niet zal laten afbren
gen van den weg van diplomatiek overleg, dat in
de laatste dagen vrij wat gevorderd scheen. Te
Weenen althans werd gezegd, dat de reis V£n4<m
Russischen ambassadeur Lobanoff naar Pefersbnrk
in verband stond met vertrouwelijke onderhande
lingen tussehen de Mogendheden. In offioieële Oos-
tenrijksche kringen betreurde men de terechtstel
lingen als een overhaasting, welke misschien de
diplomatieke bemoeiingen der laatste weken kon
verijdelen, maar men geloofde, dat de Regenten
zich nu des te meer zouden haasten om de eischen
der Porte in te willigen.
Sodert zijn overigens geen nieuwe ongeregeldheden
voorgevallen. De regenten nemen echter krachtige
voorzorgsmaatregelen tot voorkoming van verder
verzet en hebben o. a. ook den commandant van
Schurala, dien zij niet vertrouwen, door een ander
officier vervangen. Van de personen, die te Sofia in
hechtenis werden genomen, zijn de meesten tegen
borgtocht op vrijen voeten gesteld, terwijl allen,
die klaagden over mishandeling, door geneeskundi
gen zijn onderzocht.
De Fransche Kamer zette de behandeling der
graanrechten voort.
De heer Jaurès wilde do behandeling uitstellen,
maar dit voorstel werd met 338 tegen 220 stemmen
verworpen. Daarna verwierp de Kamer met 874
tegen 151 stemmen het voorstel van den heer Achard
tot geheele opheffing der graanrechten. De zitting
werd toen verdaagd, zoodat de beslissing over het
ontwerp van den heer De veile heden wordt verwacht.
In België wordt nog steeds gesproken over de
onzijdigheid des lands bij een mogelijken oorlog tus
sehen Duitschland en Frankrijk.
Een der hoofdofficieren van het Belgische leger
betoogt in een brochure, dat de Franschen in dit
geval vermoedelijk hun aanval op Duitschland door
Belgic zullen ondernemen. Ten bewijze voor zijne
stelling wijst de officier op de geringe natuurlijke
hinderpalen, welke deze weg heeft in vergelijking
met de Vogeezen* den midden-Rijn en het Schwart-
ztoald; op de meerdere gemakkelijkheid om een leger
te concentreeren langs de Belgische grens, waar zeven
spoorweglijnen tussehen Duinkerken en Mezières de
grens omschrijden, terwijl de overtocht over den Rijn
bij Dusseldorf gemakkelijk is en alleen Keulen de
eerste verdedigingslinie vormt; en ten slotte op het
feit, dat de Franschen, als zij zich haasten, in Bel
gië kunnen zijn, voordat het Belgische leger is ge->
mobiliseerd.
Óp grond van deze redenen meent de officier, dat
de Franschen aan den weg door België de voorkeur
zullen geven. Dit blijkt ook hieruit, dat de Bel
gische grens wordt bewaakt door twee legerkorpsen,
met een dorde korps in de nabijheid, terwijl van
Belfast tot Mezières, dus langs de geheele oostkust,
slechts een korps is opgesteld. Deze verdeoling der
Fransche legerkorpsen verklaart de officier door het
plan voor den aanstaanden veldtocht, gelijk de Fran
sche generale stat dit heeft ontworpen.
Gelijk men weet, ontbond het liberale ministerie
in Portugal voor eenigen tijd de Cortez, omdat
de regeering de meerderheid, welke haar stemde,
te gering vond.
lie uitslag der verkiezingen, die eergisteren plaats
vonden, heeft de verwachting der regeering verre
overtroffen. Gekozen zijn 108 ministerieelen, 36
conservatieven en 2 republikeinen. De ontwerpen
tot hervorming van het provinciaal bestuur en de
verkiezing der Eerste Kamer, waarover het ge
schil tussehen de regeering en de Volksvertegen
woordiger ontstond, zullen door deze meerderheid
zonder twijfel worden goedgekeurd.
In ons vorig nummer deelden wij mede, dat de
Zweedsche Tweede Kamer is ontbonden wegens een
door haar genomen besluit omtrent de graanrechten.
De zaak is deze. De Regeering is voor gematigden
vrijhandel; de Rijksdag daarentegen, waarin het
platteland het overwicht heeft, wil bescherming.
Reeds in 1885 kwam dat verlangen, vooral voor de
rogge, aan den dag, maar het duurde tot het vol
gende jaar voordat het in de Tweede Kamer de
geringe meerderheid van 6 stemmen kon verwerven.
De Eerste Kamer echter verklaarde zich toen met
18 stemmen meerderheid tegen de hoogere graan
rechten. Volgeus de Zweedsche Grondwet moet een
gemeenschappelijke stemming beslissen en in een
vereenigde zitting der twee kamers werd het voor
stel met 17 stemmen meerderheid verworpen. De
protectionisten zoowel als de vrijhandelsmannen zet
ten daarop een volksbeweging op touw en de eerst-
genoemden wonnen daarbij veld. Het gevolg is ge
weest, dat de verlangde graanrechten verleden week
door 180 van de 353 leden, die de Kamers te zamen
tellen, werden aangenomen. De Eerste Kamer is nu
aan de zijde der Regeering gebleven, maar door de
Tweede overstemd; 2 Mei komt de nieuwe bijeen,
maar men acht het twijfelachtig, of de Regeering
door de verkiezingen een andere meerderheid zal
krijgen.
Dinsdagavond 11. had het Concert-Prill plaats.
Een enkel woord hierover.
Zoo als eerst het plan was zou Professor Schroder
de pianopartij vervullen en nadat deze door bizon-
dere omstandigheden verhinderd was geworden,
hoorden wij dat mej. v. d. W. uit Capeile (dilettante)
die partij zou overnemen, toen de Goudsche Courant
van 4 Maart ons het bericht bracht dat de heer van
MUligen welwillend die party zou opnemen. Hoewel
dit ons, om bizondere redenen, hier liever niet te
vermelden, wat vreemd klonk, is het toch zeker dat
zijne medewerking het succes van den avond zeer
heeft verhoogd.
Het concert is uitstekend geslaagd.
üonneur aux dames, spreken wij het eerst over
de noa. Declamatie. Wij zijn dit op onze concerten
niet gewoon en toch moeten wij erkennen dat het
eene aangename afwisseling gaf en wy onderschrijven
gaarne wat op dit gebied over mevr. Prill in een
vorig nr. van dit blad werd gezegd. Mocht zij zich
metterwoon in Gouda komen vestigen, wellicht
dat wij hare gaven nog wel eens meer genieten.
Voordracht en stembuiging waren zeer goed,
vooral omdat het gepaard ging met eene duidelijke
uitspraak.
Van de muzikale n°". noemen wy vooreerst het
eerste. Dit gaf ons reeds het bewijs dat onze
verwachting niet was teleurgesteld. Hoe menigmaal
waren wij in de gelegenheid die drie meesters te
bewonderen, zoowel wat voordracht, opvatting on
uitvoering betreft.
Prachtig wanneer die Serenade zoo wordt uitge
voerd.
De violoncel-solo's werden ook zeer verdienstelijk
gespeeld. Het "glanspunt van den avond was het
laatste n1.
De pianopartij was in goede handen en waarlyk
men behoeft niet, zooals men dat noemt, een be
voegd beoordeelaar te zijn om niet aanstonds op te
merken dat de heer van Milligen zijn instrument
meester is.
De heer Prill gaf nog twee piano-nrs. die naar het
applaus te oordeelen, zeer voldeden. Ons schijnt het
toe dat violoncel zijn hoofdinstrument is.
INOEZ ON DEN.
Het bestuur van Providentia is mij geheel onbe
kend, geen enkel der leden ken ik persoonlijk, toch
wil ik een lans voor die lui breken. Wat toch
is de heele zaak; voor bureaukostenis, natuurlijk
met instemming der leden, aan datbestuur een
kleine som toegestaan om die, of voor schrijfbe
hoeften, of voor kleine verteeringen bij het hou
den hunner vergaderingen te gebruiken. Als nu
die menschen door zuinig huis te houden eert klein
potje- hebben gemaakt, en dit nu bij de bekende,
eenige gelegenheid hebben gebruikt, om hunne hoo-
ger geplaatste medeburgers eens royaal te recipi-
eeren, welnu, wat kwaad steekt daarin in 'b Hemels
naam? Als zij dat sommetje door het houdèn
hunner vergaderingen te gelde maken, spreekt
natuurlijk niemand er van, maar voor die verschrik
kelijke Champagne! Het heeft eenigszins den schijn
als wilde die //Goudsche ingezetene" een twistappel
werpen in eene verèeniging waar eensgezindheid
heerscht, en dat noem ik niet braaf. De malle
dichterlijke advertentie verdient geen aandacht.
P.'
Eerste Zitting van den Militieraad.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Gouda,
brengen ter kennis van belanghebbenden, dat de
EERSTE ZITTING van den MILITIERAAD, be
doeld bij art. 86 der wet van den 19den Augustus
1861, (Staatsblad n®. 72), zal plaats hebben op het
Raadhuis, DINSDAG den 22» MA ABT 1887 des
namiddags ten V/9 ure voor hen die bij de loting
getrokken hebben No. 1 tot en met 75, en WOENS
DAG den 23» MAART daaraanvolgende, des na
middags ten 1 ure voor de hoogere nummers.
In deze zitting moeten verschijnen de Vrijwilli
gers voor de Militie en de Lotelingen, die vrijstel
ling verlangen wegéns ziekelijke gesteldheid, gebre
ken of gemis van de gevorderde lengte, terwijl daarin
tevens uitspraak wordt gedaan omtrent hen die rede
nen van vrijstelling hebben ingediend en omtrent
alle andere Lotelingen.
Voorts wordt den Loteling, die zijn bewijzen tot
vrijstelling nog niet heeft ingeleverd, herinnerd:
dat om vrijstelling te erlangen wegens BROEDER-
DIENST, de volgens art. 21 van het Koninklijk be
sluit van den 8n Mei 1862 (Staatsblad n°. 46), ver-
eischte bewijsstijkken uiterlijk tien dagen voor den
dag, waarop de Eerste Zitting van den Militieraad
wordt geopend, bij den Burgemeester moeten worden
ingeleverd, en
dat hij, die voor bovengenoemden Militieraad niet
is verschenen gehouden wordt geene redenen tot
vrijstelling te hebben en voor den dienst wordt aan
gewezen, terwijl het niet ontvangen van eene bij
zondere kennisgeving of van een oproepingsbiljet niet
ontheft van de verplichting tot het verschijnen voor
den Militieraad of tot het indienen van de tot sta
ving der redenen van vrijstelling gevorderde bewijs
stukken.
GOUDA, 9 Maart 1887.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
VAN BERGEN IJZENDOORN.
De Secretaris,
BROUWER.
KENNISGEVING.
De BURGEMEESTER van Gouda, brengt bij deze
ter kennia van de belanghebbenden, dat door den
Heer Provincialen Inspecteur der Directe Belastin
gen enz. te Rotterdam, op den 7 Maart 1887 is
executoir verklaart:
Het Kohier van het Patenreoht over het 3'
kwartaal dienstjaar 1886/87.
Dat voormeld Kohier ter invordering is gesteld
in handen van den Heer Ontvanger, dat ieder,
die daarop voorkomt verplicht is, zijnen aanslag op
den bij de wet bepaalden voet te voldoen, en dat
heden ingaat de termijn van Drie Maanden, binnen
welken de reclames behooren te worden ingediend.
Gouda, den 8» Maart 1887.
De Burgemeester voornoemd,
Vak BERGEN IJZENDOORN.
Gouda, 10 Maart 1887.
Heden waren de aanvoeren veel minder ruim dan
vorige week, zoodat bijna alle Artikelen zich op
vorige prijzen konden handhaven. De stemming is
echter, ondanks de hoogere buitenlandsche beriohten,
flauw.
Zeewscbe Tarwe 7.75 a 8.25. Polder Tarwe
7.40 a 7.60. Afwjjkende 6.60 a 7.
Roode Tarwe 6.90 a 7.15. Angel Tarwe
f 7.25 a 7.50. Zeenwsche Rogge 5.60 a
6.20. Polderrogge 4.75 a 5.Buiten
landsche per 70 KG. 4.65 a 4.80. Wintergerat
4.30 a |4.S0. Zomergerst 4.10 a 4.50.
Chevaliergerst 5.25 a 6.—. Haver per Heet