Boltenlandscti Overzicht. REXKISGEEHXG. Nationale Militie. ednstnie w s7~ Het Champagne Schandaal. marktberichten eerst met de kruisvaarders te eindigen. Ieder dier afdeelingen behandelt den oorsprong, de taal, den godsdienst, het staatkundig en maatschappelijk lerea, de kunst en de letterkunde der menschen van het tijdperk, waaraan het gewijd is. Het meest belangrijke gedeelte is dat, hetwelk over de Hebreeërs handelt. Dit toch toont aan, wat wij omtrent dit volk zouden weten, indien het Oude Testament ongeschreven ware gebleven. De uitkom sten, waartoe Condor komt, zijn over het geheel in overeenstemming met de schildering van het Joodsche leven, die men uit het boek der Koningen zoude kunnen ontwerpen. De voornaamste bronnen zijn voor dit tijdvak het opschrift van Siloam en dat op den cylinder van Taylor. Behalve deze deelt Conder nog drie nieuwgevonden inscripties mede, die met oude schriftteekens geschreven zijn: andore, zooals die, welke over de grensbepaling van Gezer handelt, zijn in het latere, Arameesche schrift hetwelk van de eerste eeuw voor Christus af gebruikelijk was. Het volgende tijdvak is dat van de overheer- sching der Griekstoh-Aziatische koningen. Voor deze, zoowel als voor de volgende periode beginnen de bronnen steeds rijkelijker te vloeien, dat er, behalve de steenen gadenkteekenen, de verhalen van Cyrillus, Chryso8tomus, Eusebius, Hieronymus en andere bij komen. Ook voor de geschiedenis der Arabische verovering is het materiaal groot, tot dusver weinig gebruikt, en bovendien dikwijls in staat de onnauw keurige opgave der Arabische geschiedschrijvers te verbeteren. Het boek eindigt met een overzicht van de wijze, waarop zich de Westerlingen gedurende de kruistochten in het Heilige land vestigden. Een drietal kaarten, die den toestand van Palestina in de jaren 1300 voor Christus, en 500 en 1180 na Christus aanduiden, zijn aan het werk toegevoegd. De eerste dezer kaarten is uitsluitend en alleen met behulp van de ongewijde bronnen bewerkt. (N. R. C.) De generaal der Jezuieten, pater Beckx, is Vrijdag te Bome overleden. Hij was geboren in 1795, te Sichem in België, en werd, na zijn priesterwijding, in 1819 te Hildesheim opgenomen in de Orde der Jezuïeten. Weldra leerden zijne superieuren hem wegens zijne begaafdheid, tact en bruikbaarheid waardeerenj hij werd met moeielijke opdrachten belast en ver vulde deze met succes. Na de bekeering van her tog Ferdinand van Anhalt-CÖthen werd hij, diens biechtvader en pastoor aan de nieuwgebouwde ka- j tholieke kerk te Cöthen. Toen de hertog stierf, bleef Beckx aan het hof, en vergezelde later de i hertogin-weduwe naar Weenen. Ook hier wist hij zijn invloed tot in de omgeving i van Metternich te doen gelden; hij werd in 1847 tot procurator der provincie Oostenrijk benoemd, en woonde als zoodanig in hetzelfde jaar de con gregatie der procuratoren te Rome bij. De beweging van het jaar 1848 en de verbanning der Jezuïeten uit Oostenrijk voerde Beckx weer naar zijn ge boorteland hij nam het rectoraat van het collegium te Leuven over. Nadat aan de Jezuïeten verlof* was gegeven, om naar Oostenrijk terug te keeren, steunde hij met alle krachten de reactionnaire re geering aldaar, en wist haar aan het doel der Orde dienstbaar te maken. Het weder toelaten der Je zuïeten in Hongarye was zijn werk. In 1853 werd hij te Rome bij de algemeene congregatie tot generaal der Orde, als opvolger van Roothaan gekozen. Aan zijne behendige leiding en zijne standvastigheid is een groot deel van het suc ces toe te schrijven, dat de Orde in de laatste dertig jaren, vooral in de Protestantsche landen heeft gehad. Toen in 1870 het huis van Savoye van Florence naar Rome ging, verplaatste de generaal der Jezuie ten zijne residentie van Rome naar Florence. Het was voor hem persoonlijk geen slechte ruil; van Fie- sole, de hoogte boven Florence, met olijvenbosschen begroeid en met villa's bezaaid, met het uitzicht in het heerlijke Arnodal, leidde hij voortaan de lotge vallen der Orde. Pater Beckx wist ook de pers als middel voor zijn doel te waardeereneen aantal arti kelen in de door hem geïnspireerde Civila Cattolica zijn van zijne hand en in 1843 heeft hij een stich telijk werk, JDe Maand van Maria, geschreven, dat in vele talen vertaald is, en in 1867 reeds voor de twaalfde maal herdrukt werd. Figaro deelt nog het volgende omtrent pater Beckx mede: „Hij doorleefde met de Orde zeer moeielijke om standigheden. In 1854 werden de Jezuieten verban nen uit de Romagna, uit Lombardije, de beide Ceci- liën, de Marken en Umbrië; in 1866 uit de provin cie Venetië; in uSttö voor de tweede maal uit Span je ;in 1871 uit Duimhland; in 1873 uit Rome, in 1880 uit Frankrijk, liet vertrek naar Fiesole was niet noodzakelijk geweest, want pater Beckx had wel te Rome kunnen blijven; maar een gemis aan overeenstemming tussehen Pius IX en den zoogenoem den Zwarten Paus" leidde er toe. De Orde intusschen is in zijn tyd zéér vooruit gegaan. In 1841 telde zij 3565 lijden; thans meer dan 10,000. Hare missiën zijn bloeienddie in Noord- Amerika vooral zijn eene goudmijn voor de Orde en voor de St.-Pieterspenning." De opvplger van pater Beckx zal een Zwitser zijn, pater Anderledy, geboren in 1819 j^pater Beckx be noemde hem in 1883 tot zijn vicaris met het recht van opvolging, en vertrouwde hem het volgende jaar het geheele bestuur over de Orde toe. Het verslag over 1886 van Bethanië, herstellings oord voor verzwakte kinderen te Zeist, is verschenen. Uit de mededeelingen van den administrateur-secre taris, den heer W. van Oosterwijk Bruijn, blijkt, dat 1886 een uer beste jaren van de stichting is geweest. Het aantal kinderen, dat aan Bethanië werd toever trouwd, bedroeg 104, tegen 89 in 1885. Voor geen der verpleegde kinderen is het verblijf in Bethanië zonder eenig goed gevolg geweest; maar zeer in het oogvallend was dit by 90 van de 104. Van dezen kwamen 75 uit Amsterdam, uit Rotterdam 9, Den Haag 7, Utrecht 4 en de overigen uit verschillende oorden des rijks. De financiën geven nog geen reden tot ongerust heid; evenwel waren de ontvangsten volstrekt niet voldoende tot bestrijding der gewone uitgaven, die in het grootere gebouw noodzakelijk meer bedragen dan vroeger. Het batig slot van ƒ2321.70Vg, waar mede 1886 begonnen werd, is, niettegenstaande een legaat van ƒ500 van mevrouw Domela Nieuwenhuis verminderd tot ƒ1670.31. Met aandrang vraagt daar om het bestuur den voortdurenden stoun van alle Aan eene Particuliere Correspondentie" uit En geland aan de N. R. Ct. ontleenen wij het volgende: Naar aanleiding van gerezen klachten werd in Juni jl. door den toenmaligen minister van binnenlandsche zaken, den heer Childers, eene commissie van des kundigen benoemd om een onderzoek in te stellen naar een toestand der gebouwen in Engeland, waar in preventief gevangenen in voorloopige hechtenis zitten. De commissie bestond uit den rechter Wills, Sir Robest Fowler, Sir Edmund du Cane (voorzitter der bestendige commissie van het gevangenwezen), den heer T. W. Evans, en den heer W. L. Lowndes, één der staatsinspecteurs van het tuchthuis te Dover. Het verslag dezer commissie is voor een paar dagen in het licht gegeven en heeft eene niet ge ringe opschudding bij alle weidenkenden in den lande, tevens een gevoel van verontwaardiging gewekt. Hiervoor bestaat, ongelukkigerwijze, maar al te veel grond. Het rapport onthult toestanden, gelijk men ze verwachten zou in de kerkers van Marokko en Perzië, doch niet in de huizen van detentie, van het christelijk Engeland, anno 1887. En hetgeen het openbaar afgrijzen moet verhoogen, is de omstan- heid dat wij hier te doen hebben met de waarne mingen van deskundigen, die onze kerkers van na bij en door persoonlijk onderzoek kennen. In dit rapport is geen plaats voor overdrijving. De naakte feiten en cijfers moeten den vermaarden John Howard, den grooten hervormer der Engelsche gevangenissen, in zijn graf doen omkeeren. Het is honderd en tien jaren geleden, sedert zijn opzienba rend werk: //State of the Prisons in England and Wales" het licht zag, en de gansche natie deed gru wen en sidderen van gramschap en aandoening. Maar wanneer men dat boek thans ter hand neemt, staat men verbaasd over de mate, waarin die oude schilderingen van toepassing zijn voor de hedendaag- sche Britsche huizen van detentie. Waar hij holen beschrijft zonder schoorsteen, riolen en water, doch met vochtige vloeren", dan past zijne beschrijving volkomen in het kader der schilderingen van de jongste commissie van enquête. Sinds eene eeuw, sinds Howard's en Field's be- mooiingen ten bate der gevangenen, zijn Engeland's staatskerkers gaandeweg zoozeer in alle opzichten verboterd, dat men ze steeds hoort noemen en roemen, waar er sprake is van hervormingen in het gevan geniswezen. Doch zonderling genoeg heeft men de huizen van detentie over het hoofd gezien, de plaatsen, waar geen boeven maar lieden gevangen zitten, die, in het oog van wet en recht, nog onschuldig zijn, dus honderdduizend maal meer aanspraak hebben op eene menschlievende bejegening dan veroordeelden. Hoe het nu komt, dat men hen anno 1887 veel schandelijker behandelt dan de dieren in de flZoo", is even onbegrijpelijk als dat deze misbruiken jaar in jaar uit hebben kunnen voortbestaan zonder klacht of protest, zonder onderzoek of redres. Mij dunkt, de //Howard Association," die het werk voortzet van den edelen philantroop, wiens naam zij draagt, mag wel eenige opheldering geven over dit raadsel. Vele gedeelten van het verslag der commissie zijn niet geschikt om in eene courant te worden behan deld. De morsigheid en'de onzedelijkheid, door de verantwoordelijke overheden gedoogd en bestendigd, gaan alle beschrijving te boven. De commissie ging den toestand na in 190 huizen vhn detentie, en zij rapporteert, dat slechts in weinige de toestand be vredigend kan worden geheeten, terwijl hij in al te vele beneden critiek is. In sommige wordt, naar lij verklaart, elke eisch Van menschelijkheid, ja van do meest alledaagsc%i^jfe|chheid miskend, en tooneelen die men tot de gescniedenis zou meenen te behooren, zijn tiog mogelijk in dit jubeljaar van Koningin Vic toria! Verscheiden dezer bewaarplaatsen hebben geen licht, andere geen lucht. In deze is de dampkring door deq adem en de uitwasemingen der gevangenen zoo bedorven dat de gevangenbewaarders zeiven ver klaren het daarin niet te kunnen uithoudenin gene heerscht daarentegen eene kilheid als van het graf, welke de gevangenen doet rillen en verstijven. Te recht doet de commissie uitkomen dat zulke toe standen den goeden loop van het recht evenmin be vorderen als zij het billijkheidsgevoel bevredigen. Hoe kan men verwachten, dat gevangenen zich be hoorlijk kunnen verdedigen en hun onschuld in het licht stellen, wanneer men hen eerst lichamelijk en geestelijk daartoe onbekwaam heeft gemaakt! Als de ergste gevallen van opéénpakking van ge vangenen in sommige huizen van bewaring slapen jongen en ouden, mannen en vróuwen, meisjes en knapen, in één lokaal, zonder afscheiding of toezicht noemt de commissie de volgende: „twintig^ gevangenen in één vertrek, 18 E. voet lang en 9 E. voet breed (Derby); «drie gevangenen in ééno cel 6 E. voet lang en 3 E. voet breed (Dorchester); «vijftien gevangenen in ééne kamer, groot 965 kub. E. voet (800 kub. E. voet is in Engeland ge middeld de van overheidswege vastgestelde ruimte voor eiken veroordeelde!) (Huil); //twintig tot dertig gevangenen in ééne kamqr, ruim 11 E. voet lang en ruim 5 E. voet breed (Ipswich) //Zeven-en-twintig gevangenen in één vertrek, 12 E. voet lang en ruim 14 E. voet breed (Northal lerton); //twaalf gevangenen in ééne kamer, 9 E. voet lang en ruim 8 E. voet-breed (Oxford)". Waar het zedelijkheidsgevoel der plaatselijke ovor- heden want zij zijn voor deze toestanden aan sprakelijk al te zeer in verzet kwam tegen de vermenging der geslachten, hebben zij vernuftige middelen bedacht, om het Bumble-geweten te sussen. Hier en daar zijn kasten gemaakt, waar gevangenen al vast een proefje met het cellulaire stelsel kunnen nemen. Te Gloucester zijn deze kasten maar 2 voet en 4 duim lang en 2 voet 1 duim breed; in de Old Bailey alhier niet veel beter en te Bodmin zelfs 2 voet 6 duim lang, by eene breedte van slechts 1 voet 9. duim. De haren rijzen te berge bij de gedachte, dat menschelijke wezens in het christelijk Engeland soms eene week lang opgesloten worden in deze hokken die, naar de commissio getuigt, voor een hond nauwelijks voldoende geacht zouden worden door een menschlievenden baas. Van alle kanten gaan er stemmen op, dat aan dit schandaal een einde moet worden gemaakt door aan de plaatselijke overheden het recht van beheer en toezicht te ontnemen en deze op te dragen aan den Home Secretary. Hoe eer, hoe beter, mag men wel zeggen. Onderteekend door tal van gepensioneerde hoofd officieren van land- en zeemacht, Indische hoofd ambtenaren, hoogleeraren en belangstellenden is aan Z. M. den Koning een adres gericht, waarin zij wij- zen op: lo. de ontmoediging en demoralisatie, die zich by onze dappere troepen openbaren, hunne veorkracht verlammen, die hun weerstandsvermogen tegen ziekte en ontberingen ondermijnen en die het treffendst blijken uit de talrijke desertiën naar een barbaarschen vijand; 2o. het steeds verminderend prestige, dat de naam ensile macht van Nederland, in de eerste plaats ïn^Atjeh en zijne Onderhoorigheden, maar ook in* steeds wijderen kring over gansch Indië en zelfs in den vreemde uitoefenen, waarvan de bewij zen ons uit talrijke mededeelingen, zelfs van de verst verwijderde gewesten toestroomen; 3o. het steeds toenemend gevaar voor vreemde inmenging en internationale verwikkelingen, voort vloeiend uit het feit, dat Nederland zijn heersohappij in naam uitbreidde over een uitgestrekt en voor den handel zeer belangrijk gebied, doch inderdaad zich onmaqhtig toont, daarbinnen de meest onmis bare bescherming van persoon en goederen te ver- leenen Adressanten vermeenen dat het ook binnen do bestaande grondwettige grenzen mogelijk is, de mid delen te vinden om eene voldoende troepenmacht naar Indië te zenden, welke aan onze onmacht en moedeloosheid tegenover een hardnekkig vijand een eind maakt, het geschokt vertrouwen van Inlanders en Europeanen in Nederiand's macht herstelt en den vreemdeling de bescherming waarborgt, welke hij i recht heeft van ons te eischen. Het adres eindigt met de volgende woordenHet is daarom, Sire! dat de ondergeteekenden, niet ont- i moedigd door het mislukken van zoovele vroegere pogingen om op den ernst der koloniale belangen de aandacht te vestigen, en gesteund door de her innering aan de fiere taal onzer vaderen om nimmer te wanhopen zich wenden tot Uwe Majesteit, den Doorluchtigen telg uit het Huis van Oraiye, dat nimmer doof bleef voor een beroep op eer en plicht, met de vurige bede, dat het Haar behage, het noodlottig verval van leger en vloot in Neder- landsch-Indië te stuiten door zoodanige versterking van personeel en materieel, als noodig blijkt, om de taak te vervullen, welke op het voetspoor van een roemvol verleden op Nederland als Koloniale Mo gendheid rust en de toekomst zijner koloniale heer schappij verzekert. De eerste lezing der legerwet heeft in den Duitschen rijksdag plaats gehad zonder verzet; niemand der tegenstanders vond verwijzing naar eene commissio noodig. Daarop is reeds gisteren de tweede lezing ge volgd. Het Septennaat is met 223 tegen 48 stera men aangenomen. Buiten stemming bleven 83 leden, meest alle leden van het centrum. Van het centrum stemden 7 leden voor het regeeringsontWerp. Prins Bismarck woonde de zitting bij, maar heeft het woord niet gevoerd. Uit Bulgarije komen allerlei tegenstrijdige be richten. Met kracht is de regeering opgetreden tegen de opstandelingen, maar de verhalen ovei allerlei onnoodige mishandelingen zijn stellig over dreven. Het eenige waarover men zich ongerust maakt, is de vraag, hoe Rusland het fusileeren van de opstandelingen te Rustschuck zal opvatten, of liever of Rusland hierin een reden zal zien om meer direct tusschenbeiden te komen. Men weet daar over nog niets met zekerheid maar hoopt, dat Rus land zich door het gebeurde niet zal laten afbren gen van den weg van diplomatiek overleg, dat in de laatste dagen vrij wat gevorderd scheen. Te Weenen althans werd gezegd, dat de reis V£n4<m Russischen ambassadeur Lobanoff naar Pefersbnrk in verband stond met vertrouwelijke onderhande lingen tussehen de Mogendheden. In offioieële Oos- tenrijksche kringen betreurde men de terechtstel lingen als een overhaasting, welke misschien de diplomatieke bemoeiingen der laatste weken kon verijdelen, maar men geloofde, dat de Regenten zich nu des te meer zouden haasten om de eischen der Porte in te willigen. Sodert zijn overigens geen nieuwe ongeregeldheden voorgevallen. De regenten nemen echter krachtige voorzorgsmaatregelen tot voorkoming van verder verzet en hebben o. a. ook den commandant van Schurala, dien zij niet vertrouwen, door een ander officier vervangen. Van de personen, die te Sofia in hechtenis werden genomen, zijn de meesten tegen borgtocht op vrijen voeten gesteld, terwijl allen, die klaagden over mishandeling, door geneeskundi gen zijn onderzocht. De Fransche Kamer zette de behandeling der graanrechten voort. De heer Jaurès wilde do behandeling uitstellen, maar dit voorstel werd met 338 tegen 220 stemmen verworpen. Daarna verwierp de Kamer met 874 tegen 151 stemmen het voorstel van den heer Achard tot geheele opheffing der graanrechten. De zitting werd toen verdaagd, zoodat de beslissing over het ontwerp van den heer De veile heden wordt verwacht. In België wordt nog steeds gesproken over de onzijdigheid des lands bij een mogelijken oorlog tus sehen Duitschland en Frankrijk. Een der hoofdofficieren van het Belgische leger betoogt in een brochure, dat de Franschen in dit geval vermoedelijk hun aanval op Duitschland door Belgic zullen ondernemen. Ten bewijze voor zijne stelling wijst de officier op de geringe natuurlijke hinderpalen, welke deze weg heeft in vergelijking met de Vogeezen* den midden-Rijn en het Schwart- ztoald; op de meerdere gemakkelijkheid om een leger te concentreeren langs de Belgische grens, waar zeven spoorweglijnen tussehen Duinkerken en Mezières de grens omschrijden, terwijl de overtocht over den Rijn bij Dusseldorf gemakkelijk is en alleen Keulen de eerste verdedigingslinie vormt; en ten slotte op het feit, dat de Franschen, als zij zich haasten, in Bel gië kunnen zijn, voordat het Belgische leger is ge-> mobiliseerd. Óp grond van deze redenen meent de officier, dat de Franschen aan den weg door België de voorkeur zullen geven. Dit blijkt ook hieruit, dat de Bel gische grens wordt bewaakt door twee legerkorpsen, met een dorde korps in de nabijheid, terwijl van Belfast tot Mezières, dus langs de geheele oostkust, slechts een korps is opgesteld. Deze verdeoling der Fransche legerkorpsen verklaart de officier door het plan voor den aanstaanden veldtocht, gelijk de Fran sche generale stat dit heeft ontworpen. Gelijk men weet, ontbond het liberale ministerie in Portugal voor eenigen tijd de Cortez, omdat de regeering de meerderheid, welke haar stemde, te gering vond. lie uitslag der verkiezingen, die eergisteren plaats vonden, heeft de verwachting der regeering verre overtroffen. Gekozen zijn 108 ministerieelen, 36 conservatieven en 2 republikeinen. De ontwerpen tot hervorming van het provinciaal bestuur en de verkiezing der Eerste Kamer, waarover het ge schil tussehen de regeering en de Volksvertegen woordiger ontstond, zullen door deze meerderheid zonder twijfel worden goedgekeurd. In ons vorig nummer deelden wij mede, dat de Zweedsche Tweede Kamer is ontbonden wegens een door haar genomen besluit omtrent de graanrechten. De zaak is deze. De Regeering is voor gematigden vrijhandel; de Rijksdag daarentegen, waarin het platteland het overwicht heeft, wil bescherming. Reeds in 1885 kwam dat verlangen, vooral voor de rogge, aan den dag, maar het duurde tot het vol gende jaar voordat het in de Tweede Kamer de geringe meerderheid van 6 stemmen kon verwerven. De Eerste Kamer echter verklaarde zich toen met 18 stemmen meerderheid tegen de hoogere graan rechten. Volgeus de Zweedsche Grondwet moet een gemeenschappelijke stemming beslissen en in een vereenigde zitting der twee kamers werd het voor stel met 17 stemmen meerderheid verworpen. De protectionisten zoowel als de vrijhandelsmannen zet ten daarop een volksbeweging op touw en de eerst- genoemden wonnen daarbij veld. Het gevolg is ge weest, dat de verlangde graanrechten verleden week door 180 van de 353 leden, die de Kamers te zamen tellen, werden aangenomen. De Eerste Kamer is nu aan de zijde der Regeering gebleven, maar door de Tweede overstemd; 2 Mei komt de nieuwe bijeen, maar men acht het twijfelachtig, of de Regeering door de verkiezingen een andere meerderheid zal krijgen. Dinsdagavond 11. had het Concert-Prill plaats. Een enkel woord hierover. Zoo als eerst het plan was zou Professor Schroder de pianopartij vervullen en nadat deze door bizon- dere omstandigheden verhinderd was geworden, hoorden wij dat mej. v. d. W. uit Capeile (dilettante) die partij zou overnemen, toen de Goudsche Courant van 4 Maart ons het bericht bracht dat de heer van MUligen welwillend die party zou opnemen. Hoewel dit ons, om bizondere redenen, hier liever niet te vermelden, wat vreemd klonk, is het toch zeker dat zijne medewerking het succes van den avond zeer heeft verhoogd. Het concert is uitstekend geslaagd. üonneur aux dames, spreken wij het eerst over de noa. Declamatie. Wij zijn dit op onze concerten niet gewoon en toch moeten wij erkennen dat het eene aangename afwisseling gaf en wy onderschrijven gaarne wat op dit gebied over mevr. Prill in een vorig nr. van dit blad werd gezegd. Mocht zij zich metterwoon in Gouda komen vestigen, wellicht dat wij hare gaven nog wel eens meer genieten. Voordracht en stembuiging waren zeer goed, vooral omdat het gepaard ging met eene duidelijke uitspraak. Van de muzikale n°". noemen wy vooreerst het eerste. Dit gaf ons reeds het bewijs dat onze verwachting niet was teleurgesteld. Hoe menigmaal waren wij in de gelegenheid die drie meesters te bewonderen, zoowel wat voordracht, opvatting on uitvoering betreft. Prachtig wanneer die Serenade zoo wordt uitge voerd. De violoncel-solo's werden ook zeer verdienstelijk gespeeld. Het "glanspunt van den avond was het laatste n1. De pianopartij was in goede handen en waarlyk men behoeft niet, zooals men dat noemt, een be voegd beoordeelaar te zijn om niet aanstonds op te merken dat de heer van Milligen zijn instrument meester is. De heer Prill gaf nog twee piano-nrs. die naar het applaus te oordeelen, zeer voldeden. Ons schijnt het toe dat violoncel zijn hoofdinstrument is. INOEZ ON DEN. Het bestuur van Providentia is mij geheel onbe kend, geen enkel der leden ken ik persoonlijk, toch wil ik een lans voor die lui breken. Wat toch is de heele zaak; voor bureaukostenis, natuurlijk met instemming der leden, aan datbestuur een kleine som toegestaan om die, of voor schrijfbe hoeften, of voor kleine verteeringen bij het hou den hunner vergaderingen te gebruiken. Als nu die menschen door zuinig huis te houden eert klein potje- hebben gemaakt, en dit nu bij de bekende, eenige gelegenheid hebben gebruikt, om hunne hoo- ger geplaatste medeburgers eens royaal te recipi- eeren, welnu, wat kwaad steekt daarin in 'b Hemels naam? Als zij dat sommetje door het houdèn hunner vergaderingen te gelde maken, spreekt natuurlijk niemand er van, maar voor die verschrik kelijke Champagne! Het heeft eenigszins den schijn als wilde die //Goudsche ingezetene" een twistappel werpen in eene verèeniging waar eensgezindheid heerscht, en dat noem ik niet braaf. De malle dichterlijke advertentie verdient geen aandacht. P.' Eerste Zitting van den Militieraad. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Gouda, brengen ter kennis van belanghebbenden, dat de EERSTE ZITTING van den MILITIERAAD, be doeld bij art. 86 der wet van den 19den Augustus 1861, (Staatsblad n®. 72), zal plaats hebben op het Raadhuis, DINSDAG den 22» MA ABT 1887 des namiddags ten V/9 ure voor hen die bij de loting getrokken hebben No. 1 tot en met 75, en WOENS DAG den 23» MAART daaraanvolgende, des na middags ten 1 ure voor de hoogere nummers. In deze zitting moeten verschijnen de Vrijwilli gers voor de Militie en de Lotelingen, die vrijstel ling verlangen wegéns ziekelijke gesteldheid, gebre ken of gemis van de gevorderde lengte, terwijl daarin tevens uitspraak wordt gedaan omtrent hen die rede nen van vrijstelling hebben ingediend en omtrent alle andere Lotelingen. Voorts wordt den Loteling, die zijn bewijzen tot vrijstelling nog niet heeft ingeleverd, herinnerd: dat om vrijstelling te erlangen wegens BROEDER- DIENST, de volgens art. 21 van het Koninklijk be sluit van den 8n Mei 1862 (Staatsblad n°. 46), ver- eischte bewijsstijkken uiterlijk tien dagen voor den dag, waarop de Eerste Zitting van den Militieraad wordt geopend, bij den Burgemeester moeten worden ingeleverd, en dat hij, die voor bovengenoemden Militieraad niet is verschenen gehouden wordt geene redenen tot vrijstelling te hebben en voor den dienst wordt aan gewezen, terwijl het niet ontvangen van eene bij zondere kennisgeving of van een oproepingsbiljet niet ontheft van de verplichting tot het verschijnen voor den Militieraad of tot het indienen van de tot sta ving der redenen van vrijstelling gevorderde bewijs stukken. GOUDA, 9 Maart 1887. Burgemeester en Wethouders voornoemd, VAN BERGEN IJZENDOORN. De Secretaris, BROUWER. KENNISGEVING. De BURGEMEESTER van Gouda, brengt bij deze ter kennia van de belanghebbenden, dat door den Heer Provincialen Inspecteur der Directe Belastin gen enz. te Rotterdam, op den 7 Maart 1887 is executoir verklaart: Het Kohier van het Patenreoht over het 3' kwartaal dienstjaar 1886/87. Dat voormeld Kohier ter invordering is gesteld in handen van den Heer Ontvanger, dat ieder, die daarop voorkomt verplicht is, zijnen aanslag op den bij de wet bepaalden voet te voldoen, en dat heden ingaat de termijn van Drie Maanden, binnen welken de reclames behooren te worden ingediend. Gouda, den 8» Maart 1887. De Burgemeester voornoemd, Vak BERGEN IJZENDOORN. Gouda, 10 Maart 1887. Heden waren de aanvoeren veel minder ruim dan vorige week, zoodat bijna alle Artikelen zich op vorige prijzen konden handhaven. De stemming is echter, ondanks de hoogere buitenlandsche beriohten, flauw. Zeewscbe Tarwe 7.75 a 8.25. Polder Tarwe 7.40 a 7.60. Afwjjkende 6.60 a 7. Roode Tarwe 6.90 a 7.15. Angel Tarwe f 7.25 a 7.50. Zeenwsche Rogge 5.60 a 6.20. Polderrogge 4.75 a 5.Buiten landsche per 70 KG. 4.65 a 4.80. Wintergerat 4.30 a |4.S0. Zomergerst 4.10 a 4.50. Chevaliergerst 5.25 a 6.—. Haver per Heet

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1887 | | pagina 2