Buitenlandsch Overzicht.
hoorende by de woning, in 1885 door mevrouw
de wed. Le Fèvre de MontignyBisdom van Vliet
aan die afdeeling geschonken. Het gebouw, dat
zalen voor godsdienstoefeningen, vergaderingen enz.
zal bevatten, wordt binnenkort aanbosteed voor
rekening van genoemde dame, die met deze stich
ting den wensch van haren overleden echtgenoot
tot uitvoering doet komen.
De //Kerkelijke Courant" bevat besluiten van het
Prpv. Kerkbestuur van Zuidholland, waarbij de pre
dikant W. F. A. Winckel wegens rustverstoring uit
rijn bediening is ontzet en idem 5 diakenen te
Oudewater.
In den ring Schoonhoven zijn nu van de 13 pre
dikantsplaatsen door overlijden of vertrek 5 vacatu
ren, nl. Schoonhoven, Ammerstol, Berg-Ambacht,
Lekkerkerk en Stolwijk. De laatstgenoemde vacature
wordt binnen enkele weken vervuld. Daarentegen
ontstaat omsteeks dienzelfden tijd eone nieuwe va
cature te Berkenwoude.
Het Kurbaus te 's Scheveningen heeft het program
voor aanstaande seizoen in gereedheid. De kapel
van Mannstadt (80 man sterk) zal tweemaal daags
concerten geven, hetzij op het terras, waar ruimte is
voor 5000 bezoekers, hetzij in de kurzaal, welke
3000 personen kan bevatten. Bovendien zullen in
den loop van het seizoen artisten van naam in con
certen optreden. De directeur van de Fransche ope
ra, de heer Desuiten, zal met oen uitstekend samen
gesteld personeel tweemaal per week in de come-
diezaal, en eenmaal per week in de Kurzaal voor
stellingen geven, operetten en spectacle varuf. Des
avonds zal er geregeld gelegenheid zijn tot dansen,
terwijl er 's wekelijks reunions zullen worden gehou
den. De vermakelijkheden zullen afgewisseld worden
door seizoenfeesten, vuurwerken, kinderfeesten en
bals. De prijs der hoofdkaarten is gesteld op 20,
der bijkaarten op 6. De entrees wisselen af van
het begin tot het einde van het seizoen van 0.50,
1, 0.75 en 0.50, terwijl er couponboekjes, ook
in verband met bepaalde tydperkon, zullen worden
verkrijgbaar gesteld tot den prijs van 6.50 en
f 4.50.
De heeren van der Kaay, de Beaufort, W. van
Dedem, Van Delden, Mees, Bengers en Sanders
hebbon een aiygfcdement voorgesteld op de additio-
neole artikelen, jkekkende om het kiesrecht voor do
gemeenteraden, nPkfwachting eener nadere wettelijke
regeling, voorioopig onveranderd te laten. Zij meenen,
dat voor eene regeling van het kiesrecht der ge
meenteraden in de additioneele artikelen geen over
wegende redenen bestaan.
De laatste week van Mei 1887 zal treurig bekend
blijven door de ontzettende branden welke gewoed
hebben te Parijs, New-York en Petersburg.
De brand van de Parijsche opera herinnert alle
autoriteiten overal ter wereld er aan, dat aan voor
zorgsmaatregelen tegen brand in schouwburgen steeds
de hand moet gehouden worden. Er waren geen
olielampen die den ongelukkigen vluchtenden in de
duisternis den weg wezen; de extra-uitgangen waron
niet open; het ijzeren scherm, dat het tooneel af
sluit ontbrak.
In New-York heeft in den nacht van Donderdag
op Vrijdag een brand gewoed die begon in de stal
len der Tramwegmaatschappij en geheele blokken
huizen vernieldde. Ongekleed moesten tal van man
nen, vrouwen en kinderen vluchten, alles wat ze
bezaten achterlatende. Het aantal dor lieden, die
het leven bij het ongeluk verloren, is nog niet be
kend, doch men vreest het dat aanzienlijk is. Het
was letterlijk een vuurzee welke zich uitbreidde tus-
schen de tweede en elfde Avenue en tusschen Fifty-
second, Fifty-third en Fifty-fourth-Street.
Als ware dit nog niet genoeg, is do oproerpartij
in Rusland aan het brandstichten gegaan. Nadat
verleden Zondag in de straten de bedreiging was
aangoplakt dat villa's buiten de stad gelegen zouden
verbrand worden, zyn des nachts twaalf villa's in
vlammen opgegaan. Maandagnacht werden nog
meerdere villa's aangestoken en daar een geduchte
storm woedde, werden groote stukken brandend hout
op naburige daken geworpen, zoodat zestig huizen
verbrandden. De schade bedraagt vele millioenen
roebels.
Het wanhopigst makende van deze drie rampen
is zeker de laatste, daar ze een gevolg is van woes-
ten haat en misdadige opwinding. Hoe men de vry-
heid kan laten triumfeeren door de huizen van
onschuldige burgers te verbranden, kunnen alleen
oproermakers van beroep begrijpen. Wellicht zullen
de oproerstokers in andere landen, die de aanslagen
der nihilisten steeds toejuichen, het nut van deze
wijze van argumenteeren aan hun lezers duidelijk
maken. Wij begrijpen het niet en gevoelen enkel
afschuw voor de misdadigers, die zich schuldig maken
aan deze moordaanslagen en brandstichtingen.
De ramp, die de «Opéra Comique trof, heeft al
dadelijk dit goede gevolg, dat drie schouwburgen
te Parys: Palais-Royal, Ambigu en Folies Drama-
tiques, die uit hot oogpunt van de veiligheid van
publiek en artisten bijna alles te wenschen over
laten, zullen worden gesloten ten einde daarin de
noodige verbeteringen aan te brengen.
Carvalho belegde een bijeenkomst van alle artisten
en beambten van de Opéra Comique" in den foyer
van de «Variétés". Het bleek dat 17 koristen,
danseuses en geëmployeerden zijn omgekomen; van
de figuranteu is het cijfer nog niet bekend. Carvalho
deelde mede, dat aan allen het gewone tractement
zou worden uitbetaald tot aan de jaarlijke «cloture"
(1 Juli). Men zegt dat de artisten van de „Opera-
Comique" tot 1 Juli in de Groote Opera en in
het nieuwe seizoen in het «Eden" zullen optreden.
Hfet blijkt nader dat de decors voor 300.000 frs.
waren verzekerd; alleen de decors van het «répertoire
courant" werden vernield, benevens al de friezen en
toiles de fond van geheele repertoire, maar de overige
decors waren in de magazijnen van de place Lou-
vois en bleven dus behouden Een tiental partituren
werden gered. De uitgevers van muziek hebben be
sloten gratis de orkestpartituren te leveren en op
die wijze de bibliotheek weer te helpen samenstellen.
Van alle kanten worden bijdragen gezonden voor
de slachtoffers van do ramp. Carvalho ontving van
een anonymus 10.000 frs., Jaluzot van de «Printemps"
opende dadelijk een inschrijving, baron Hirsch gaf
3000 frs. Mme. Furtado-Heine zond den prefect van
de Seine 15.000 firs, voor de slachtoffers. De stad
Weenen zal 10.000 frs. zenden; 'de Gemeenteraad
van Parijs heeft eveneens 10.000 frs. beschikbaar
gesteld. Er worden liefdadigheidsvoorstellingen voor
bereid door het Syndicaat van de Pers, het «Comité
du cercle militaire", de «Opéra Populaire", Claretie
zal een voorstelling geven met medewerking van
van Coquelin (in «Tartuffe") en mej. van Zandt
heeft zich beschikbaar gesteld voor een concert in
de Opera, hopende tevens op die wijze weer in
de gratie vau de Parijzenaars te komen.
Op den noodlottigen avond waren o. a. Boulanger,
Goblet en Berthelot aanwezig. Laatstgonoemde, de
ex-Minister van Onderwijs en Fraaie Kunsten, wordt
meer bepaaldelijk verantwoordelijk gesteld voor den
treurigen toestand van de «Opéra-Comique", die zulke
treurige gevolgen had.
Het aantal dooden is nog niet met zekerheid be
kend. Tot hen bohooren o. a. de bankier Dessauer
en zijn vrouw uit Weenen, die in Mei 150.000 11.
hadden getrokken ea een pleizierreisje naar Parijs
hadden gemaakt, en eene jonge Oostenrijker, die bij
den brand in het Ringtheater te Weenen een ern
stige wond had bekomen-
Wie de politieke geschiedenis van den laatsten
tijd met eeuige aandacht gevolgd heeft, kent den naam
van Michael Nikophorowitsch Katkoff. Deze man, re
dacteur van een Russisch blad, heeft geheel Europa
van zich doen spreken door zijn strijd met den Mi
nister Von Giers en zijn tegen Duitschland vijan
dige beginselen, die hij door artikelen in zijn blad
verbreidde. De politieke onrust van den laatsten tijd
werkte er toe mede, dat men alle bewegingen en
uitingen van invloedrijke personen met de meeste
bezorgdheid volgde. Hierdoor werd Katkof's naam
van algemeene bekendheid in geheel Europa en velen
zullen zeker gaarne iets moer van dien man wen
schen te weten.
Katkof stamt af van een rijke, adellijke familie.
Hij werd in 1820 to Moskou geboren, waar hij
ook aan de Univorsiteit studeerde. Daarna bezocht
hij nog de Universiteiten te Koningsbergen en te
Berlijn, aan welke laatste hoogeschool hij tot de
volgelingen van den ouden Schelling behoorde.
Evenals alle jeugdige Russen, die in Duitschland stu-
deerdon, was ook Katkoff een beslist aanhanger der
liberale beginselen.
Hoewel hij geenszins zoo ver ging als de radicale
Bakunine. was hij evenwel met de toenmalige libera
len er van overtuigd, dat een #olitieke vrijheid naar
het Engelsche model noodwendig was voor het heil
van een modernen staat.
Van dergelijke ideeën vervuld kwam Katkoff in
Rusland terug, waar hy weldra professor in de phi
losophic werd aan de Universiteit te Moskou. Doch
toen Czaar Nicolaas, als gevolg van de revoluties van
1848 do betrekkelijke vrijheid van onderwijs aan de
Russische Universiteiten bemerkte, nam Katkof ont
slag als hoogleeraar en werd publicist. Thans was
hij besloten, om door de periodieke pers zijn liberale
beginselen in het achterlijke Rusland te verbreiden.
Met dit doei richtte hij in 1856, toen Alexander
II in milder geest rogeerde, het blad «de Russische
bode" op. Gedurende de eerste jaren van zijn redac
teurschap vestigde hij nog telkens den blik der Rus
sen op Duitschland, dat hun de zegeningen der Euro-
peesche beschaving kon aanbrengen.
Na den onafhankelijkheidsoorlog in Italië en de
grondvesting van het nieuwe rijk werden de idee
ën van nationaliteiten weder levendig in Europa.
Men wilde weder staten, waarbij de rasverscheiden
heid de grenzen bepaalde. Zoo werd pok in het
groote Rufcsische rijk, dat hoofdzakelijk door den
Slavischen volksstam bewoond wordt, het beginsel
levendig, dat alle Slaven met elkander tot één volk
moesten vereenigd worden. Dit noemt men het
«panslavisme" (pan Gr. al; panslavisme sa het
streven der gezamenlijke Slavonische volksstammen
tot één rijk).
Evenwel waren de Slavische volksstammen niet
alleen in Rusland. Ook op het Balkanschiereiland,
in Oostenryk-Hongarije en in het oosten van Pruisen
wonen onderscheidenen Slaven en Slavinnen. Natuur
lijk liep het panslavismus uit op een streven vau
vele dezer stammen, om zich onder Ruslanda heer
schappij te plaatsen. In de Oostersche quaestie trad
Rusland telkens op, niet alleen als beschermer der
Christenen, maar ook als opperhoofd der Slaven.
Katkof stemde volkomen in met de panslavistische
beginselen. Vooral sedert 1861 trad hij als een ijve
rig apostel van het panslavisme op en een gevolg
hiervan was, dat zijn voorliefde voor Duitschland
niet alleen verminderde, doch allengs zelfs in haat
overging. Zijn beginsel werd vervolgens, om Rusland
van de Duitsche beschaving verwijderd te houden en
te bevrijden.
Zoo ontstond een groote, nationale Russische party,
die spoedig groote uitbreiding erlangde. Aan het
hoofd van deze partij stonden mannen als Vorst
Tsjerkassi, Aksakof en Katkof. In het leger, bij de
jongere ambtenaren en do geestelijkheid vond deze
nationale partij haar steun en zelfs de ontwikkelde
menigte geraakte in geestdrift voor haar beginselen.
Het eerste offer dat op dit altaar zou gebracht
worden, was Polen. De Poolsche nationaliteit moest
vernietigd worden en de Russische er voor in
de plaats treden.
In 1877, by den oorlog in Bulgarije, werkte Kat
kof mede tot het doen ophouden der Turksche heer
schappij op het Balkanschiereiland. Toen op het Betlyner
congres de vrede van St. Stefano werd omvergewor
pen, werd Katkof de onverzoenlijke vijand van
Duitschland.
Frankrijk peinst sedert 1870 op revanche tegen
Duitschland. Katkof wil hetzelfde in het oosten en
spoort het slavendom aan, om Duitschland te haten.
Doch in Rusland zegt de officieele politiek en ook
de Czaar: «vrede met Duitschland"! Zoo dwarrelen
de politieke stroomingen door elkander en woelen
in tal van draaikolken door de maatschappij. Water
van worden zal?
Niomand is in staat, hiervan iets te voorspellen.
Spanning bestaat |er in de internationale vorhou-
dingen; kleine omstandigheden kunnen deze tot oor
log doeft uitbarsten.
Uit Utrecht meldt men d.d. 27 Mei. De belang
stelling van zeer velen alhier, vooral van de mannen
van wetenschap, wordt dezer dagen getrokken door
een vloer, die men gevonden heeft onder een be
staande bij de verbouwing van een stal en koetshuis
tot logeerkamers van het hotel Garni, op den hoek
van Witte-Vrotiwensingel en Biltstraat alhier. Onder
den stalvloer vond men op een meter diepte een
kluis, een gemetseld gewelf, eu daaronder een laag
beenderen, doch met deze merkwaardigheid, dat die
beendoren niet verward dooreen liggen, maar netjes
naast elkaar; ook niet van verschillende soort zijn,
maar alle van één vorm en ééne grootte, terwyl vor
der nog dy aandacht trok, dat het alle z. g, pypbeen-
deren zijn, die allen een centira. of vijf onder het dikke
uiteinde zijn afgezaagd en zoo in ietwat schuine
richting tegen elkaar zijn geplaatst, dat zij een zeer
gelijkmatig plaveisel vormen, gedekt door zand, maar
zelf rustende op een kleilaag. Dat plaveisel strekt
zich over eene heele oppervlakte uit en zoo gelijk,
dat nergens eene verdieping^ of verzakking is waar
te nemen. Het aantal gelijkvormige beenstukken be
draagt wellicht duizenden.
De leeraren van de veeartsenijschool meenen, dat
het de onderbeenstukken zyn vsti een groot soort
runderen, en wel dat gedeelte waar het been in de
hoef overgaat; het kopstuk vertoont dan ook een
diepe insnijding, waardoor van weerszijden twee
rolronde verhevenheden ontstaan, die in een dubbe
le uitholling in de hoef gepast hebben, en daarmêe
een scharnierbeweging hebben moeten kunnen maken
Evenwel bestaat nog geen zekerheid welk soort rund
de beenderen zal geleverd hebben, hoe ze daar ge
komen zijn,, wanneer dit kan geschied zijn, enz. enz.
altemaal vragen, die de wetenschappelijke mannen
alhier ernstig bezighouden en dezen in menigte naar
het Hotel garni drijven, ora daar de geheimenissen
in dit doodsbeenderendal te onderzoeken. Allen
hebben vrijheid zich van exemplaren der beenderen
te voorzien.
Bij gelegenheid van het te Arasterdam in Septem
ber te houden letterkundig congres, tevens herdenking
van het 300ste geboortejaar van Vondel, bestaat het
voornemen Vondel's treurspel «Salmoneus" tever-
toonen. Ook is men van plan een Hollandsche opera
in den parkschouwburg op te voeren. De opera, die
daarvoor in aanmerking komt, is gecomponeerd door
een bekend Amsterdamsch misicus op woorden van
een Amsterdamsch letterkundige, die zijn stof ont
leende aan onze vadorlandsche geschiedenis, meldt de
„N. R. Ct. I', Hoewel do directie van den Parkschouw
burg zich zeer voor de zaak interesseert, zijn aan de
opvoering te groote "kosten verbonden, dan dat de
heer De Groot zonder eenigen geldelijken waarborg
de Zaak op zich zou kunnen nemen. De quaestie op
dit oogenblik is dus het noodige waarborgfonds bijeen
te krijgen.
Een inzender in de «Dordrechtsche Ct." verhaalt
de volgende merkwaardigheid uit de vogelenwereld,
door hem met eigen oogen waargenomen. Een paar
meerls hadden een nest gebouwd in een eike-
struik, ongeveer een voet boven den grond, en daar
vier eieren in gelegd, toen de echtelieden tot het
begrip kwamen, dat dit gevaarlijk was; althans zij
zijn begonnen met.in haast een ander'nest te bouwen
op afgelegener plaats en op ruim 2 meter boven den
beganen grond. Toen dit werk, waaraan ruim een
dag besteed is, gereed was, hebben zij de vier eieren
in den bek overgedragen en zij zitten daar nu op te
broeien.
Niet ten onrechte worden dezer dagen de blikken
naar Parijs gewend, om te trachten na te gaan, of
de vrede van Europa bedreigd wordt. Wat wil gene
raal Boulanger vraagt men.
Het sehynt ons onder deze omstandigheden van
belang, eenige bijzonderhedeu mede te deelen uit den
levensloop van den man, die, naar het schijnt, moer
dan iemand anders invloed kan oefenen op de vraag,
af er oorlog dan wel vrede zal zijn in ons werelddeel.
George Ernst Johann Marie Boulanger werd den
29sten April 1837 te Hennes geboren, uit welge
stelde ouders van burgerlijke afkomst. Op den 18
Januari 1855, op zijn 18e jaar, trad hij in de school
van St. Cyr, en werd op den 1 October 1856 tot
tot onder-luitenant der infanterie benoemd. Op den
28 Maart 1860 werd hij tot luitenant, op den 21
Juli 1862 tot kapitein en op den 25 Juli 1870 tot
bataljonscommandant bevorderd. Op den 9 Novem
ber 1870 volgde zyno benoeming tot luit.-kolonel
en op den 15 November 1874 die tot kolonel.
Brigade-generaal werd hij op den 4 Mei 1880 en
divio-generaal op den 18 Februari 1884.
Ziedaar een staat van dienst, welke van eene
snelle promotie getuigt; gaan wy thans na, welke
bijzondere onderscheidingen hem werden toegekend.
Gedurende den ïtaliaanschen oorlog in 1859 ont
ving hij het ridderkruis van het Legioen van Eer,
op 8 December 1870 het officierskruis en op 21
Juni 1871 werd hy begiftigd mot het commandeurs
kruis van dezelfde orde.
Zoodra hij de Militaire School verliet, werd hij
ingedeeld by het le regiment Algorijnsche tirailleurs,
en ontving al spoedig den vuurdoop bij de expeditie
in Kabylië onder maarschalk Randon.
Twoe-en-een-half jaar later onderscheiddo hij zich
in den ïtaliaanschen oorlog bij den slag van Turbigo
op den 3 Juni 1859, bij welke gelegenheid een
kogel zijn borst doorboorde, ten gevolge van welke
verwonding hij nog heden een gordel draagt. Op den
24 Februari 1862 werd hij in het linkerdijbeen ge
wond, bij den aanval op het dorp Traï-Drau.
In Jannari 1867 droeg men hem den werkkring
op vftn leeraar aan de Militaire School, van welke
betrekking hij, toen de Fransch-Duitsohe oorlog uit
brak, ontheven werd, om te worden belast met het
bevol over een bataljon infanterie. Op den 9 Novem
ber 1870 werd hy als luitenant—kolonel belast met
het bevel over het 114e regiment infanterie.
Ook deze benoeming betaalde hij, als gewoonlijk,
met zijn bloed, daar op den 30 November by Cham-
pigny een kogel in zyn rechterschouder drong, het
geen hem evenwel niet belette, op het plateau van
Conuilly aan het hoofd zyner troepen te blyven.
Het was naar aanleiding van dit wapenfeit, dat
hij het officierskruis ontving, en spoedig daarop zijne
bevordering tot kolonel.
In den stryd tegen de Commune werd hij twee
maal bij algemeene legerorder eervol vermeld, en
wel op 11 en 18 Mei 1871, voor de onverschrok
kenheid, waarmede hy de barricades by Bariy la
Reine en Cachou vermeesterde. Toen hij op den 24
Mei te Parijs binnenrukte, trof hem weder een kogd
in den rechterarm en werd hy op dezelfden dag
voorgedragon tot commandeur van het Legioen van
Eer. e
Na den oorlog werd de ranglyst van alle officie
ren hemen, en Boulanger als luitenant-kolonel in
dienst gesteld en belast met de organisatie van hot
133ste linie-regiment.
Drie jaren later werd hij ten tweeden male en toen
voorgoed tot kolonel benoemd.
Kort na zyne benoeming tot generaal, in 1880,
verzocht hij belast 4e worden met het bevel over
eene cavalerie-brigade, om zich vertrouwd te maken
met den by dit wapen, en werd hij dientengevolge
benoemd tot commandant der 14de brigade.
Bij gelegenheid van het honderdjarig feest der
bevrijding van Noord-Amerika werd hij aan het
hoofd van het gezantschap gesteld, dat naar New-
York werd gezondea, en maakte bij den meest gun-
stigen indruk.
Na zijn terngkeer 16 Mei 1882 werd hij
aan het ministerie van oorlog belast met de afdee
ling infanterie, en kon hij van zijn organiseerend ta
lent doen blijken. Bijzonder wijdde hij zijne krach
ten aan de reorganisatie der school van St. Maixent,
aan de oprichting der Pupillenschool, aan de ont
wikkeling van het onderricht in het schieten, en de
vereenwftidiging van den inwendigen dienst.
AhCdi visie-generaal volgde hij op den 18 Febru
ari 1884 generaal Logerat op als chef van de troe
pen in Tunis, om twee jaren later met de portefeuille
van oorlog te woftlen belast.
Men kan zeggen, dat generaal Boulanger Europa
wat al te zeer in spanning laat, maar niemand zal
ontkennen, dat van hem getuigd mag worden: «il a
payé de sa personne".
Zondag ochtend te 10'/» uur is in het Mused du
Nord te Brussel het progressistisch congres bijeen
gekomen. De samenkomst werd geopend door den
voorzitter van het comité vafi organisatie, den heer
Paul Janson, met een rede, welke met geestdrift
door de aanwezigen werd toegejuicht.
Op voorstel van den heer Jules Guillery, lid eu
oud-voorzitter der Kamer, werd bij aclamatie het
het voorioopig comité als bureau der vergadering
gehandhaafd, voor welk blijk van vertrouwen de
heer Janson, ook namens zijne ambtgenooten, aan
de vergadering zijnen dank uitsprak.
Alvorens in eene discussie te treden van de aan
de orde gestelde punten, stelde de heer Deineur,
oud-lid der Kaïjier voor Brussel, de volgende motie
voor«De vergadering enzis van oordeel,
dat het belang des lands en de rechtvaardigheid
dringend eisehen de onmiddellijke herziening der
artikelen 47 en 56 der grondwet.."
Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming
werd deze motie aangenomen. Art. 47 behelst den
kiescensus en art. 56 de vereischten van verkiesbaar
heid voor den Senaat, waaronder de voorwaarde
dat men in de directe rijksbelastingen te zamen voor
minstens eene som van fr. 1000 moet zijn aangesla
gen. Deze voorwaarde wenachen de progressisten
geschrapt te zien.
Vervolgens is de discussie geopend over de formule,
welke de voorwaarden van kiesbevoegdheid van art.
47 der grondwet zou moeten vervangen. Eerst was
aan de orde het algemeen stemrecht, hetwelk ver
dedigd werd door de heeren Perganieni, Frick, Cae
sar de Paepe, Avedyck (van Leuven) en Féron, en
bestreden door de heeren Jan van Rijswijck (van
Antwerpen), des Essarts (van Charleroi) en Jeanne
(van Luik), terwyl de heeren Janson en Houzeau de
Lehaie verklaarden zich van stemming te onthouden,
omdat zij, in beginsel voor het algemeen stemrecht
zijnde, echter voor het oogenblik de eenheid en
kracht der liberale partij een grooter belang achten,
en dit doel slechts te bereiken is door eeneformnle
aan te nemen, waarmede de geheele liberale partij
zich zou kunnen vereenigen. De stemming over de
invoering van het algemeen stemrecht leverde het
resultaat, dat 127 leden van het congres er zich
voor verklaarden, 317 daartegen, en 35 zich van
stemming onthielden.
Daarna kwam aan de ordo de zoogenaamde Ant-
werpsche formule, indertyd reeds medegedeeld, en
welke in het kort hierop nederkomtterstond toe
kenning van het kiesrecht aan allen, die het bewijs
overleggen van een zesjarig trouw bezoek eener lagere
school, en onmiddellijk invoering van den leerplicht,
en na verloop van 15 jaren algemeen stemrecht. Deze
formule werd verworpen met 344 tegen 102 steramen,
terwijl 9 leden Ziehen stemming onthielden, waarna
onmiddellijk gestemd werd over de fornjule, vooral
door de heeren Victor Arnould en Jules Guillery
met warmte aanbevolen, dat het kiesrecht zal worden
toegekend aan hen die lezen en schrijven kunnen,
waarbij dan ook het thans bestaande stempelen van
het kiesbiljet door de schriftelijke invulling aan het
kiesbureau vervangen zqu moeten worden. Hiervoor
verklaarden zich 379 stemmen, daartegen 45, en 19
leden onthielden zich van stemming.
De Haagsche corresp. van do Arnh. Ct* schrijft
het volgende
«Met den dood van den oud-Minister Blussé is
uit vde Haagsche samenleving een man verdwenen,
die sedert jaren een goede bekende was van de
geheele bevolking van de hofstad. Zijn flinke, karak
teristieke kop, waaraan het zonderling vertrokken
gelaat, gevolg van een jaren geleden hem over
komen ongeval, zulk eene wonderlijke uitdruk-
king gaf, zyn hoekige, eenigszins brusque manieren
deden hem in het oog vallen van iedereen, die hem
ontmoette. En velen ontmoetten hem, want Blussé
was een man van een goed, oud ras, die hart had
voor het volk en het volksleven op elk gebied, en
gaarne zich te midden van het publiek bewoog, waar
geen enkele bijzonderheid hem ontging. Hoe vaak
kwam hij op de banken der Tweede Kamer, ver
trouwelijk naast een of ander medelid zitten, om
met een «Nou moet ik je eens iets vertellen", het
een of ander op straat opgemerkt tooneeltje of op
gevangen woord mede te deelen, 'en te eindigen
met een lang uitgehaald: aardig, héé? Want, altoos
innig aan zijne geboorteplaats gehecht, had hij den
eigenaardigen Dordtschen spreektrant met zijne zachte
uitgangen en zangerige modulatie behouden, die
aan zijn omgang eene nieuwe eigenaardigheid bijzetten.
Alleen om het uiterlijke behoefde men den tijdelij-
ken nestor der Tweede Kamer niet aan te hangen;
hij was een man met een hart van goud, oprecht en
waarheidlievende in de hoogste mate, die onder zyne
brusque vormen eene groote mate van welwillend
heid, hulpvaardigheid en menschenliefde verborg, en
zich niet schaamde dat te toonen waar het te pas
kwam. Hij was een oude trouwe van de garde van
Thorbecke, liberaal van top tot teen, zonder partij
zucht noch haatdragend jegens andersdenkenden
in theorie en praktijk een volslagen en overtuigd
free-traderdie zijne klassieken van don ouden en
nieuwen tijd op zijn duimpje kende getuige Zijn
gelukkig citaat uit Boileau's Lutrin op het door
De Meijier en ISchaepman, den predikant en den
pastoor bestuurd diner, dat de Tweede Kamer aan
Wybenga aanbood:
La deesse en entrantqui voit la nappe niise.
Admire un si bel ordre et reconnait Veglise.
Wie leest nog Boileau? vraagt ge; en ik antwoord:
inderdaad niemand, maar de mannen die omstreeks
1830 studenten waren, bestudeerden de Fransche
klassieken, versierden en verlichten er hun geest
mede en wisten gelijk in dit geval het ge-
lezene dikwijls geestig en snedig te pas te brengen.
Bovendien Was Blussé een man man met gevoel eu
smaak voor kunst, die onder anderen een tiental
jaren geloden zijn portret, door Israels geschilderd
omdat Blussé geen arme, oude Scheveninger
was, meenden velen dat 't niet best gelukt was
naar de tentoonstelling te Parijs zond".
De samenstelling van het Fransche Kabinet zal
heden avond in het Journal officiel bekend gemaakt
worden. Ziehier de lijst der ministers: Rouvier,
voorzitter van het Kabinet en minister van finan
ciën; Fallières, binnenlandsche zaken Spuller, ou
derwijs en fraaie kunstenFlourens, buitenlandsche
zakenBousquet, justitieHéredia, openbare werken
Barbe, landbouw; Doutresnes, koophandel.
Voor de ministeriën van oorlog en marine zijn
nog geen personen gevonden. Generaal Saussier
heeft de portefeuille van oorlog geweigerd, omdat
hij de intrekking van het ontwerp der legerwet
geëischt heeft. Ten gevolge der weigering van
generaal Saussier schijnt het op het laatste oogen
blik, dat ook Hé^edia en Barbe geweigerd hebben
zitting te nemen in het Kabinet.
In België blijft de toestand bedenkelijk, ofschoon $le
Pinksterdagen zonder onlusten zijn voorbijgegaan.
Vooral in de omstreken van Charleroi breidt de werk
staking zich steeds uit, zoo zelfs, dat het aantal
werkstakers Zaterdag met 1150 personen werd ver
meerderd. Ook in deze streek werd Zaterdag de
eerste dynamietaanslag beproefd, en wel tegen het
huis van een werkman, die zich niet bij de werk
stakers wilde aansluiten.
Ook te Luik maakt de beweging vorderingen,
maar te Seraing hervatten steeds mtoer werklieden
den arbeid. In de Borinage blijft de bevolking
vrij kalm en blijft de beweging op dezelfde hoogte.
De drie hoofdleiders zijn daar gevangen genomen en
naar Borgen gebracht.
De regeering heeft ovoral de noodige voorzorgs
maatregelen laten nemen voor de Pinksterdagen.
Daarom zijn ook de beide lichtingen, samen ongeveer
12000 man sterk, opgeroepen. Wanneer er dan
niets bijzonders voorvalt, zullen deze soldaten na de
feestdagen spoedig weer naar huis worden gezonden.
Te Gent hielden de socialisten een groote byeen-
komst, waar werd besloten zich niet bij de werk
staking aan te sluiten. Ofschoon zij hun sympathie
betuigden voor de werklieden, achtten zjj de alge
meene werkstaking op het oogenblik geheel nutteloos
en zonder eenige kans op goeden uitslag. Te Luik
en te Seraing zyn de vrouwen het ergste te vreezen.
Zij trachten er optochten te organiseeren en de man
nen die nog werken, tot staking van deil arbeid
over' te halen. Ernstige rustverstoring heeft echter
daar, evenmin als iu Henegouwen plaats.
De Porte zal door middel harer vertegenwoordi
gers in het buitenland de mogendheden in kennis