Buitenlandsch Overzicht. hoorende by de woning, in 1885 door mevrouw de wed. Le Fèvre de MontignyBisdom van Vliet aan die afdeeling geschonken. Het gebouw, dat zalen voor godsdienstoefeningen, vergaderingen enz. zal bevatten, wordt binnenkort aanbosteed voor rekening van genoemde dame, die met deze stich ting den wensch van haren overleden echtgenoot tot uitvoering doet komen. De //Kerkelijke Courant" bevat besluiten van het Prpv. Kerkbestuur van Zuidholland, waarbij de pre dikant W. F. A. Winckel wegens rustverstoring uit rijn bediening is ontzet en idem 5 diakenen te Oudewater. In den ring Schoonhoven zijn nu van de 13 pre dikantsplaatsen door overlijden of vertrek 5 vacatu ren, nl. Schoonhoven, Ammerstol, Berg-Ambacht, Lekkerkerk en Stolwijk. De laatstgenoemde vacature wordt binnen enkele weken vervuld. Daarentegen ontstaat omsteeks dienzelfden tijd eone nieuwe va cature te Berkenwoude. Het Kurbaus te 's Scheveningen heeft het program voor aanstaande seizoen in gereedheid. De kapel van Mannstadt (80 man sterk) zal tweemaal daags concerten geven, hetzij op het terras, waar ruimte is voor 5000 bezoekers, hetzij in de kurzaal, welke 3000 personen kan bevatten. Bovendien zullen in den loop van het seizoen artisten van naam in con certen optreden. De directeur van de Fransche ope ra, de heer Desuiten, zal met oen uitstekend samen gesteld personeel tweemaal per week in de come- diezaal, en eenmaal per week in de Kurzaal voor stellingen geven, operetten en spectacle varuf. Des avonds zal er geregeld gelegenheid zijn tot dansen, terwijl er 's wekelijks reunions zullen worden gehou den. De vermakelijkheden zullen afgewisseld worden door seizoenfeesten, vuurwerken, kinderfeesten en bals. De prijs der hoofdkaarten is gesteld op 20, der bijkaarten op 6. De entrees wisselen af van het begin tot het einde van het seizoen van 0.50, 1, 0.75 en 0.50, terwijl er couponboekjes, ook in verband met bepaalde tydperkon, zullen worden verkrijgbaar gesteld tot den prijs van 6.50 en f 4.50. De heeren van der Kaay, de Beaufort, W. van Dedem, Van Delden, Mees, Bengers en Sanders hebbon een aiygfcdement voorgesteld op de additio- neole artikelen, jkekkende om het kiesrecht voor do gemeenteraden, nPkfwachting eener nadere wettelijke regeling, voorioopig onveranderd te laten. Zij meenen, dat voor eene regeling van het kiesrecht der ge meenteraden in de additioneele artikelen geen over wegende redenen bestaan. De laatste week van Mei 1887 zal treurig bekend blijven door de ontzettende branden welke gewoed hebben te Parijs, New-York en Petersburg. De brand van de Parijsche opera herinnert alle autoriteiten overal ter wereld er aan, dat aan voor zorgsmaatregelen tegen brand in schouwburgen steeds de hand moet gehouden worden. Er waren geen olielampen die den ongelukkigen vluchtenden in de duisternis den weg wezen; de extra-uitgangen waron niet open; het ijzeren scherm, dat het tooneel af sluit ontbrak. In New-York heeft in den nacht van Donderdag op Vrijdag een brand gewoed die begon in de stal len der Tramwegmaatschappij en geheele blokken huizen vernieldde. Ongekleed moesten tal van man nen, vrouwen en kinderen vluchten, alles wat ze bezaten achterlatende. Het aantal dor lieden, die het leven bij het ongeluk verloren, is nog niet be kend, doch men vreest het dat aanzienlijk is. Het was letterlijk een vuurzee welke zich uitbreidde tus- schen de tweede en elfde Avenue en tusschen Fifty- second, Fifty-third en Fifty-fourth-Street. Als ware dit nog niet genoeg, is do oproerpartij in Rusland aan het brandstichten gegaan. Nadat verleden Zondag in de straten de bedreiging was aangoplakt dat villa's buiten de stad gelegen zouden verbrand worden, zyn des nachts twaalf villa's in vlammen opgegaan. Maandagnacht werden nog meerdere villa's aangestoken en daar een geduchte storm woedde, werden groote stukken brandend hout op naburige daken geworpen, zoodat zestig huizen verbrandden. De schade bedraagt vele millioenen roebels. Het wanhopigst makende van deze drie rampen is zeker de laatste, daar ze een gevolg is van woes- ten haat en misdadige opwinding. Hoe men de vry- heid kan laten triumfeeren door de huizen van onschuldige burgers te verbranden, kunnen alleen oproermakers van beroep begrijpen. Wellicht zullen de oproerstokers in andere landen, die de aanslagen der nihilisten steeds toejuichen, het nut van deze wijze van argumenteeren aan hun lezers duidelijk maken. Wij begrijpen het niet en gevoelen enkel afschuw voor de misdadigers, die zich schuldig maken aan deze moordaanslagen en brandstichtingen. De ramp, die de «Opéra Comique trof, heeft al dadelijk dit goede gevolg, dat drie schouwburgen te Parys: Palais-Royal, Ambigu en Folies Drama- tiques, die uit hot oogpunt van de veiligheid van publiek en artisten bijna alles te wenschen over laten, zullen worden gesloten ten einde daarin de noodige verbeteringen aan te brengen. Carvalho belegde een bijeenkomst van alle artisten en beambten van de Opéra Comique" in den foyer van de «Variétés". Het bleek dat 17 koristen, danseuses en geëmployeerden zijn omgekomen; van de figuranteu is het cijfer nog niet bekend. Carvalho deelde mede, dat aan allen het gewone tractement zou worden uitbetaald tot aan de jaarlijke «cloture" (1 Juli). Men zegt dat de artisten van de „Opera- Comique" tot 1 Juli in de Groote Opera en in het nieuwe seizoen in het «Eden" zullen optreden. Hfet blijkt nader dat de decors voor 300.000 frs. waren verzekerd; alleen de decors van het «répertoire courant" werden vernield, benevens al de friezen en toiles de fond van geheele repertoire, maar de overige decors waren in de magazijnen van de place Lou- vois en bleven dus behouden Een tiental partituren werden gered. De uitgevers van muziek hebben be sloten gratis de orkestpartituren te leveren en op die wijze de bibliotheek weer te helpen samenstellen. Van alle kanten worden bijdragen gezonden voor de slachtoffers van do ramp. Carvalho ontving van een anonymus 10.000 frs., Jaluzot van de «Printemps" opende dadelijk een inschrijving, baron Hirsch gaf 3000 frs. Mme. Furtado-Heine zond den prefect van de Seine 15.000 firs, voor de slachtoffers. De stad Weenen zal 10.000 frs. zenden; 'de Gemeenteraad van Parijs heeft eveneens 10.000 frs. beschikbaar gesteld. Er worden liefdadigheidsvoorstellingen voor bereid door het Syndicaat van de Pers, het «Comité du cercle militaire", de «Opéra Populaire", Claretie zal een voorstelling geven met medewerking van van Coquelin (in «Tartuffe") en mej. van Zandt heeft zich beschikbaar gesteld voor een concert in de Opera, hopende tevens op die wijze weer in de gratie vau de Parijzenaars te komen. Op den noodlottigen avond waren o. a. Boulanger, Goblet en Berthelot aanwezig. Laatstgonoemde, de ex-Minister van Onderwijs en Fraaie Kunsten, wordt meer bepaaldelijk verantwoordelijk gesteld voor den treurigen toestand van de «Opéra-Comique", die zulke treurige gevolgen had. Het aantal dooden is nog niet met zekerheid be kend. Tot hen bohooren o. a. de bankier Dessauer en zijn vrouw uit Weenen, die in Mei 150.000 11. hadden getrokken ea een pleizierreisje naar Parijs hadden gemaakt, en eene jonge Oostenrijker, die bij den brand in het Ringtheater te Weenen een ern stige wond had bekomen- Wie de politieke geschiedenis van den laatsten tijd met eeuige aandacht gevolgd heeft, kent den naam van Michael Nikophorowitsch Katkoff. Deze man, re dacteur van een Russisch blad, heeft geheel Europa van zich doen spreken door zijn strijd met den Mi nister Von Giers en zijn tegen Duitschland vijan dige beginselen, die hij door artikelen in zijn blad verbreidde. De politieke onrust van den laatsten tijd werkte er toe mede, dat men alle bewegingen en uitingen van invloedrijke personen met de meeste bezorgdheid volgde. Hierdoor werd Katkof's naam van algemeene bekendheid in geheel Europa en velen zullen zeker gaarne iets moer van dien man wen schen te weten. Katkof stamt af van een rijke, adellijke familie. Hij werd in 1820 to Moskou geboren, waar hij ook aan de Univorsiteit studeerde. Daarna bezocht hij nog de Universiteiten te Koningsbergen en te Berlijn, aan welke laatste hoogeschool hij tot de volgelingen van den ouden Schelling behoorde. Evenals alle jeugdige Russen, die in Duitschland stu- deerdon, was ook Katkoff een beslist aanhanger der liberale beginselen. Hoewel hij geenszins zoo ver ging als de radicale Bakunine. was hij evenwel met de toenmalige libera len er van overtuigd, dat een #olitieke vrijheid naar het Engelsche model noodwendig was voor het heil van een modernen staat. Van dergelijke ideeën vervuld kwam Katkoff in Rusland terug, waar hy weldra professor in de phi losophic werd aan de Universiteit te Moskou. Doch toen Czaar Nicolaas, als gevolg van de revoluties van 1848 do betrekkelijke vrijheid van onderwijs aan de Russische Universiteiten bemerkte, nam Katkof ont slag als hoogleeraar en werd publicist. Thans was hij besloten, om door de periodieke pers zijn liberale beginselen in het achterlijke Rusland te verbreiden. Met dit doei richtte hij in 1856, toen Alexander II in milder geest rogeerde, het blad «de Russische bode" op. Gedurende de eerste jaren van zijn redac teurschap vestigde hij nog telkens den blik der Rus sen op Duitschland, dat hun de zegeningen der Euro- peesche beschaving kon aanbrengen. Na den onafhankelijkheidsoorlog in Italië en de grondvesting van het nieuwe rijk werden de idee ën van nationaliteiten weder levendig in Europa. Men wilde weder staten, waarbij de rasverscheiden heid de grenzen bepaalde. Zoo werd pok in het groote Rufcsische rijk, dat hoofdzakelijk door den Slavischen volksstam bewoond wordt, het beginsel levendig, dat alle Slaven met elkander tot één volk moesten vereenigd worden. Dit noemt men het «panslavisme" (pan Gr. al; panslavisme sa het streven der gezamenlijke Slavonische volksstammen tot één rijk). Evenwel waren de Slavische volksstammen niet alleen in Rusland. Ook op het Balkanschiereiland, in Oostenryk-Hongarije en in het oosten van Pruisen wonen onderscheidenen Slaven en Slavinnen. Natuur lijk liep het panslavismus uit op een streven vau vele dezer stammen, om zich onder Ruslanda heer schappij te plaatsen. In de Oostersche quaestie trad Rusland telkens op, niet alleen als beschermer der Christenen, maar ook als opperhoofd der Slaven. Katkof stemde volkomen in met de panslavistische beginselen. Vooral sedert 1861 trad hij als een ijve rig apostel van het panslavisme op en een gevolg hiervan was, dat zijn voorliefde voor Duitschland niet alleen verminderde, doch allengs zelfs in haat overging. Zijn beginsel werd vervolgens, om Rusland van de Duitsche beschaving verwijderd te houden en te bevrijden. Zoo ontstond een groote, nationale Russische party, die spoedig groote uitbreiding erlangde. Aan het hoofd van deze partij stonden mannen als Vorst Tsjerkassi, Aksakof en Katkof. In het leger, bij de jongere ambtenaren en do geestelijkheid vond deze nationale partij haar steun en zelfs de ontwikkelde menigte geraakte in geestdrift voor haar beginselen. Het eerste offer dat op dit altaar zou gebracht worden, was Polen. De Poolsche nationaliteit moest vernietigd worden en de Russische er voor in de plaats treden. In 1877, by den oorlog in Bulgarije, werkte Kat kof mede tot het doen ophouden der Turksche heer schappij op het Balkanschiereiland. Toen op het Betlyner congres de vrede van St. Stefano werd omvergewor pen, werd Katkof de onverzoenlijke vijand van Duitschland. Frankrijk peinst sedert 1870 op revanche tegen Duitschland. Katkof wil hetzelfde in het oosten en spoort het slavendom aan, om Duitschland te haten. Doch in Rusland zegt de officieele politiek en ook de Czaar: «vrede met Duitschland"! Zoo dwarrelen de politieke stroomingen door elkander en woelen in tal van draaikolken door de maatschappij. Water van worden zal? Niomand is in staat, hiervan iets te voorspellen. Spanning bestaat |er in de internationale vorhou- dingen; kleine omstandigheden kunnen deze tot oor log doeft uitbarsten. Uit Utrecht meldt men d.d. 27 Mei. De belang stelling van zeer velen alhier, vooral van de mannen van wetenschap, wordt dezer dagen getrokken door een vloer, die men gevonden heeft onder een be staande bij de verbouwing van een stal en koetshuis tot logeerkamers van het hotel Garni, op den hoek van Witte-Vrotiwensingel en Biltstraat alhier. Onder den stalvloer vond men op een meter diepte een kluis, een gemetseld gewelf, eu daaronder een laag beenderen, doch met deze merkwaardigheid, dat die beendoren niet verward dooreen liggen, maar netjes naast elkaar; ook niet van verschillende soort zijn, maar alle van één vorm en ééne grootte, terwyl vor der nog dy aandacht trok, dat het alle z. g, pypbeen- deren zijn, die allen een centira. of vijf onder het dikke uiteinde zijn afgezaagd en zoo in ietwat schuine richting tegen elkaar zijn geplaatst, dat zij een zeer gelijkmatig plaveisel vormen, gedekt door zand, maar zelf rustende op een kleilaag. Dat plaveisel strekt zich over eene heele oppervlakte uit en zoo gelijk, dat nergens eene verdieping^ of verzakking is waar te nemen. Het aantal gelijkvormige beenstukken be draagt wellicht duizenden. De leeraren van de veeartsenijschool meenen, dat het de onderbeenstukken zyn vsti een groot soort runderen, en wel dat gedeelte waar het been in de hoef overgaat; het kopstuk vertoont dan ook een diepe insnijding, waardoor van weerszijden twee rolronde verhevenheden ontstaan, die in een dubbe le uitholling in de hoef gepast hebben, en daarmêe een scharnierbeweging hebben moeten kunnen maken Evenwel bestaat nog geen zekerheid welk soort rund de beenderen zal geleverd hebben, hoe ze daar ge komen zijn,, wanneer dit kan geschied zijn, enz. enz. altemaal vragen, die de wetenschappelijke mannen alhier ernstig bezighouden en dezen in menigte naar het Hotel garni drijven, ora daar de geheimenissen in dit doodsbeenderendal te onderzoeken. Allen hebben vrijheid zich van exemplaren der beenderen te voorzien. Bij gelegenheid van het te Arasterdam in Septem ber te houden letterkundig congres, tevens herdenking van het 300ste geboortejaar van Vondel, bestaat het voornemen Vondel's treurspel «Salmoneus" tever- toonen. Ook is men van plan een Hollandsche opera in den parkschouwburg op te voeren. De opera, die daarvoor in aanmerking komt, is gecomponeerd door een bekend Amsterdamsch misicus op woorden van een Amsterdamsch letterkundige, die zijn stof ont leende aan onze vadorlandsche geschiedenis, meldt de „N. R. Ct. I', Hoewel do directie van den Parkschouw burg zich zeer voor de zaak interesseert, zijn aan de opvoering te groote "kosten verbonden, dan dat de heer De Groot zonder eenigen geldelijken waarborg de Zaak op zich zou kunnen nemen. De quaestie op dit oogenblik is dus het noodige waarborgfonds bijeen te krijgen. Een inzender in de «Dordrechtsche Ct." verhaalt de volgende merkwaardigheid uit de vogelenwereld, door hem met eigen oogen waargenomen. Een paar meerls hadden een nest gebouwd in een eike- struik, ongeveer een voet boven den grond, en daar vier eieren in gelegd, toen de echtelieden tot het begrip kwamen, dat dit gevaarlijk was; althans zij zijn begonnen met.in haast een ander'nest te bouwen op afgelegener plaats en op ruim 2 meter boven den beganen grond. Toen dit werk, waaraan ruim een dag besteed is, gereed was, hebben zij de vier eieren in den bek overgedragen en zij zitten daar nu op te broeien. Niet ten onrechte worden dezer dagen de blikken naar Parijs gewend, om te trachten na te gaan, of de vrede van Europa bedreigd wordt. Wat wil gene raal Boulanger vraagt men. Het sehynt ons onder deze omstandigheden van belang, eenige bijzonderhedeu mede te deelen uit den levensloop van den man, die, naar het schijnt, moer dan iemand anders invloed kan oefenen op de vraag, af er oorlog dan wel vrede zal zijn in ons werelddeel. George Ernst Johann Marie Boulanger werd den 29sten April 1837 te Hennes geboren, uit welge stelde ouders van burgerlijke afkomst. Op den 18 Januari 1855, op zijn 18e jaar, trad hij in de school van St. Cyr, en werd op den 1 October 1856 tot tot onder-luitenant der infanterie benoemd. Op den 28 Maart 1860 werd hij tot luitenant, op den 21 Juli 1862 tot kapitein en op den 25 Juli 1870 tot bataljonscommandant bevorderd. Op den 9 Novem ber 1870 volgde zyno benoeming tot luit.-kolonel en op den 15 November 1874 die tot kolonel. Brigade-generaal werd hij op den 4 Mei 1880 en divio-generaal op den 18 Februari 1884. Ziedaar een staat van dienst, welke van eene snelle promotie getuigt; gaan wy thans na, welke bijzondere onderscheidingen hem werden toegekend. Gedurende den ïtaliaanschen oorlog in 1859 ont ving hij het ridderkruis van het Legioen van Eer, op 8 December 1870 het officierskruis en op 21 Juni 1871 werd hy begiftigd mot het commandeurs kruis van dezelfde orde. Zoodra hij de Militaire School verliet, werd hij ingedeeld by het le regiment Algorijnsche tirailleurs, en ontving al spoedig den vuurdoop bij de expeditie in Kabylië onder maarschalk Randon. Twoe-en-een-half jaar later onderscheiddo hij zich in den ïtaliaanschen oorlog bij den slag van Turbigo op den 3 Juni 1859, bij welke gelegenheid een kogel zijn borst doorboorde, ten gevolge van welke verwonding hij nog heden een gordel draagt. Op den 24 Februari 1862 werd hij in het linkerdijbeen ge wond, bij den aanval op het dorp Traï-Drau. In Jannari 1867 droeg men hem den werkkring op vftn leeraar aan de Militaire School, van welke betrekking hij, toen de Fransch-Duitsohe oorlog uit brak, ontheven werd, om te worden belast met het bevol over een bataljon infanterie. Op den 9 Novem ber 1870 werd hy als luitenant—kolonel belast met het bevel over het 114e regiment infanterie. Ook deze benoeming betaalde hij, als gewoonlijk, met zijn bloed, daar op den 30 November by Cham- pigny een kogel in zyn rechterschouder drong, het geen hem evenwel niet belette, op het plateau van Conuilly aan het hoofd zyner troepen te blyven. Het was naar aanleiding van dit wapenfeit, dat hij het officierskruis ontving, en spoedig daarop zijne bevordering tot kolonel. In den stryd tegen de Commune werd hij twee maal bij algemeene legerorder eervol vermeld, en wel op 11 en 18 Mei 1871, voor de onverschrok kenheid, waarmede hy de barricades by Bariy la Reine en Cachou vermeesterde. Toen hij op den 24 Mei te Parijs binnenrukte, trof hem weder een kogd in den rechterarm en werd hy op dezelfden dag voorgedragon tot commandeur van het Legioen van Eer. e Na den oorlog werd de ranglyst van alle officie ren hemen, en Boulanger als luitenant-kolonel in dienst gesteld en belast met de organisatie van hot 133ste linie-regiment. Drie jaren later werd hij ten tweeden male en toen voorgoed tot kolonel benoemd. Kort na zyne benoeming tot generaal, in 1880, verzocht hij belast 4e worden met het bevel over eene cavalerie-brigade, om zich vertrouwd te maken met den by dit wapen, en werd hij dientengevolge benoemd tot commandant der 14de brigade. Bij gelegenheid van het honderdjarig feest der bevrijding van Noord-Amerika werd hij aan het hoofd van het gezantschap gesteld, dat naar New- York werd gezondea, en maakte bij den meest gun- stigen indruk. Na zijn terngkeer 16 Mei 1882 werd hij aan het ministerie van oorlog belast met de afdee ling infanterie, en kon hij van zijn organiseerend ta lent doen blijken. Bijzonder wijdde hij zijne krach ten aan de reorganisatie der school van St. Maixent, aan de oprichting der Pupillenschool, aan de ont wikkeling van het onderricht in het schieten, en de vereenwftidiging van den inwendigen dienst. AhCdi visie-generaal volgde hij op den 18 Febru ari 1884 generaal Logerat op als chef van de troe pen in Tunis, om twee jaren later met de portefeuille van oorlog te woftlen belast. Men kan zeggen, dat generaal Boulanger Europa wat al te zeer in spanning laat, maar niemand zal ontkennen, dat van hem getuigd mag worden: «il a payé de sa personne". Zondag ochtend te 10'/» uur is in het Mused du Nord te Brussel het progressistisch congres bijeen gekomen. De samenkomst werd geopend door den voorzitter van het comité vafi organisatie, den heer Paul Janson, met een rede, welke met geestdrift door de aanwezigen werd toegejuicht. Op voorstel van den heer Jules Guillery, lid eu oud-voorzitter der Kamer, werd bij aclamatie het het voorioopig comité als bureau der vergadering gehandhaafd, voor welk blijk van vertrouwen de heer Janson, ook namens zijne ambtgenooten, aan de vergadering zijnen dank uitsprak. Alvorens in eene discussie te treden van de aan de orde gestelde punten, stelde de heer Deineur, oud-lid der Kaïjier voor Brussel, de volgende motie voor«De vergadering enzis van oordeel, dat het belang des lands en de rechtvaardigheid dringend eisehen de onmiddellijke herziening der artikelen 47 en 56 der grondwet.." Zonder discussie en zonder hoofdelijke stemming werd deze motie aangenomen. Art. 47 behelst den kiescensus en art. 56 de vereischten van verkiesbaar heid voor den Senaat, waaronder de voorwaarde dat men in de directe rijksbelastingen te zamen voor minstens eene som van fr. 1000 moet zijn aangesla gen. Deze voorwaarde wenachen de progressisten geschrapt te zien. Vervolgens is de discussie geopend over de formule, welke de voorwaarden van kiesbevoegdheid van art. 47 der grondwet zou moeten vervangen. Eerst was aan de orde het algemeen stemrecht, hetwelk ver dedigd werd door de heeren Perganieni, Frick, Cae sar de Paepe, Avedyck (van Leuven) en Féron, en bestreden door de heeren Jan van Rijswijck (van Antwerpen), des Essarts (van Charleroi) en Jeanne (van Luik), terwyl de heeren Janson en Houzeau de Lehaie verklaarden zich van stemming te onthouden, omdat zij, in beginsel voor het algemeen stemrecht zijnde, echter voor het oogenblik de eenheid en kracht der liberale partij een grooter belang achten, en dit doel slechts te bereiken is door eeneformnle aan te nemen, waarmede de geheele liberale partij zich zou kunnen vereenigen. De stemming over de invoering van het algemeen stemrecht leverde het resultaat, dat 127 leden van het congres er zich voor verklaarden, 317 daartegen, en 35 zich van stemming onthielden. Daarna kwam aan de ordo de zoogenaamde Ant- werpsche formule, indertyd reeds medegedeeld, en welke in het kort hierop nederkomtterstond toe kenning van het kiesrecht aan allen, die het bewijs overleggen van een zesjarig trouw bezoek eener lagere school, en onmiddellijk invoering van den leerplicht, en na verloop van 15 jaren algemeen stemrecht. Deze formule werd verworpen met 344 tegen 102 steramen, terwijl 9 leden Ziehen stemming onthielden, waarna onmiddellijk gestemd werd over de fornjule, vooral door de heeren Victor Arnould en Jules Guillery met warmte aanbevolen, dat het kiesrecht zal worden toegekend aan hen die lezen en schrijven kunnen, waarbij dan ook het thans bestaande stempelen van het kiesbiljet door de schriftelijke invulling aan het kiesbureau vervangen zqu moeten worden. Hiervoor verklaarden zich 379 stemmen, daartegen 45, en 19 leden onthielden zich van stemming. De Haagsche corresp. van do Arnh. Ct* schrijft het volgende «Met den dood van den oud-Minister Blussé is uit vde Haagsche samenleving een man verdwenen, die sedert jaren een goede bekende was van de geheele bevolking van de hofstad. Zijn flinke, karak teristieke kop, waaraan het zonderling vertrokken gelaat, gevolg van een jaren geleden hem over komen ongeval, zulk eene wonderlijke uitdruk- king gaf, zyn hoekige, eenigszins brusque manieren deden hem in het oog vallen van iedereen, die hem ontmoette. En velen ontmoetten hem, want Blussé was een man van een goed, oud ras, die hart had voor het volk en het volksleven op elk gebied, en gaarne zich te midden van het publiek bewoog, waar geen enkele bijzonderheid hem ontging. Hoe vaak kwam hij op de banken der Tweede Kamer, ver trouwelijk naast een of ander medelid zitten, om met een «Nou moet ik je eens iets vertellen", het een of ander op straat opgemerkt tooneeltje of op gevangen woord mede te deelen, 'en te eindigen met een lang uitgehaald: aardig, héé? Want, altoos innig aan zijne geboorteplaats gehecht, had hij den eigenaardigen Dordtschen spreektrant met zijne zachte uitgangen en zangerige modulatie behouden, die aan zijn omgang eene nieuwe eigenaardigheid bijzetten. Alleen om het uiterlijke behoefde men den tijdelij- ken nestor der Tweede Kamer niet aan te hangen; hij was een man met een hart van goud, oprecht en waarheidlievende in de hoogste mate, die onder zyne brusque vormen eene groote mate van welwillend heid, hulpvaardigheid en menschenliefde verborg, en zich niet schaamde dat te toonen waar het te pas kwam. Hij was een oude trouwe van de garde van Thorbecke, liberaal van top tot teen, zonder partij zucht noch haatdragend jegens andersdenkenden in theorie en praktijk een volslagen en overtuigd free-traderdie zijne klassieken van don ouden en nieuwen tijd op zijn duimpje kende getuige Zijn gelukkig citaat uit Boileau's Lutrin op het door De Meijier en ISchaepman, den predikant en den pastoor bestuurd diner, dat de Tweede Kamer aan Wybenga aanbood: La deesse en entrantqui voit la nappe niise. Admire un si bel ordre et reconnait Veglise. Wie leest nog Boileau? vraagt ge; en ik antwoord: inderdaad niemand, maar de mannen die omstreeks 1830 studenten waren, bestudeerden de Fransche klassieken, versierden en verlichten er hun geest mede en wisten gelijk in dit geval het ge- lezene dikwijls geestig en snedig te pas te brengen. Bovendien Was Blussé een man man met gevoel eu smaak voor kunst, die onder anderen een tiental jaren geloden zijn portret, door Israels geschilderd omdat Blussé geen arme, oude Scheveninger was, meenden velen dat 't niet best gelukt was naar de tentoonstelling te Parijs zond". De samenstelling van het Fransche Kabinet zal heden avond in het Journal officiel bekend gemaakt worden. Ziehier de lijst der ministers: Rouvier, voorzitter van het Kabinet en minister van finan ciën; Fallières, binnenlandsche zaken Spuller, ou derwijs en fraaie kunstenFlourens, buitenlandsche zakenBousquet, justitieHéredia, openbare werken Barbe, landbouw; Doutresnes, koophandel. Voor de ministeriën van oorlog en marine zijn nog geen personen gevonden. Generaal Saussier heeft de portefeuille van oorlog geweigerd, omdat hij de intrekking van het ontwerp der legerwet geëischt heeft. Ten gevolge der weigering van generaal Saussier schijnt het op het laatste oogen blik, dat ook Hé^edia en Barbe geweigerd hebben zitting te nemen in het Kabinet. In België blijft de toestand bedenkelijk, ofschoon $le Pinksterdagen zonder onlusten zijn voorbijgegaan. Vooral in de omstreken van Charleroi breidt de werk staking zich steeds uit, zoo zelfs, dat het aantal werkstakers Zaterdag met 1150 personen werd ver meerderd. Ook in deze streek werd Zaterdag de eerste dynamietaanslag beproefd, en wel tegen het huis van een werkman, die zich niet bij de werk stakers wilde aansluiten. Ook te Luik maakt de beweging vorderingen, maar te Seraing hervatten steeds mtoer werklieden den arbeid. In de Borinage blijft de bevolking vrij kalm en blijft de beweging op dezelfde hoogte. De drie hoofdleiders zijn daar gevangen genomen en naar Borgen gebracht. De regeering heeft ovoral de noodige voorzorgs maatregelen laten nemen voor de Pinksterdagen. Daarom zijn ook de beide lichtingen, samen ongeveer 12000 man sterk, opgeroepen. Wanneer er dan niets bijzonders voorvalt, zullen deze soldaten na de feestdagen spoedig weer naar huis worden gezonden. Te Gent hielden de socialisten een groote byeen- komst, waar werd besloten zich niet bij de werk staking aan te sluiten. Ofschoon zij hun sympathie betuigden voor de werklieden, achtten zjj de alge meene werkstaking op het oogenblik geheel nutteloos en zonder eenige kans op goeden uitslag. Te Luik en te Seraing zyn de vrouwen het ergste te vreezen. Zij trachten er optochten te organiseeren en de man nen die nog werken, tot staking van deil arbeid over' te halen. Ernstige rustverstoring heeft echter daar, evenmin als iu Henegouwen plaats. De Porte zal door middel harer vertegenwoordi gers in het buitenland de mogendheden in kennis

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1887 | | pagina 2