Buitenlandsch Overzicht.
man de St Janskerk uit de Gemeentekas eene
•om van 2400.uitgekeerd ais schadeloosstel
ling voor gemis van begrafenisrechten.
Makingen en Krenkingen voor godsdienstige doeleinden,
krachtens machtiging aanvaard.
Voor zoover ons bekend is vielen in het afge-
loopen jaar ten deel
aan de Dia.onie der Hervormde Gemeente een
legaat groot 1000.en aan de Kerkvoogdij dier
Gemeente een legaat groot 8000.besproken
door wylen den heer F. A. van Lange J.Iz. alhier, en
aan de Evangelisch-Luthersche Gemeente een
legaat groot 200.besproken door wijlen Mej.
J. F. C. Weiland alhier en een legaat groot
f 500.besproken door wijlen den heer C.
Hornes alhier.
ONDERWIJS, KUNSTEN EN WETENSCHAPPEN.
Scholen voor lager onderwys.
De toestand van het Lager Onderwijs in deze
Gemeente geeft alleszins reden tot tevredenheid.
Belangrijke wijzigingen vielen niet voor.
Zoowel de hoofden der scholen als de onderwij
zers en onderwijzeressen vervulden hunne taak met
grooten ijver.
Als lid der Commissie van Toezicht op het Lager
Onderwijs nam de heer C. C. Knaap, die aan de
beurt van aftreding was, zijn ontslag, nadat hij
gedurende vele jaren die betrekking met groote
t belangstelling had waargenomen. In zijne plaats
werd benoemd de heer Dr. J. S. G. Gleuns.
Het aantal leerlingen der openbare scholen is aan
het einde van het jaar eenigszina toegenomen. Dit
was inzonderheid het geval op de beide Tweede
Burgerscholen.
Het getal der sohoolgaande kinderen uit naburige
gemeenten is met 18 vermeerderd. Het bedroeg
op 31 December 11. 109.
De tijd van toelating voor de beide Kostelooze
Scholen is 1 April en 1 October, voor de Tusschen-
sohool om de acht maanden en die voor de vier Bur
gerscholen ééns per jaar en wel half Augustus.
Het schoolgeld bedraagtop de Tussctienschool
0.10 per weekop de Eerste Burgerschool voor
jongens en op de Eerste Burgerschool voor meisjes
f 1.50 per maandop de Tweede Burgerschool
voor jongens 50.per jaar en op de Tweede
Burgerschool voor meisjes f 40.per jaar.
Voor leerlingen, die elkander in den tweeden
graad van bloedverwantschap bestaan, wordt het
schoolgeld verminderd met '/s wanneer twee en
met zoo er meer gelijktijdig een of meer
scholen bozoeken.
Kinderen van onvermogende ouders kunnen om
niet op de Burgerscholen worden toegelaten en
kinderen van minvermogende ouders tegen beta
ling op de Eerste Burgerscholen van 0.80 per
maand, op de Tweede Burgerschool voor jongens
van 4 en op de Twoede Burgerschool voor meisjes
van 3 per drio maanden.
Op 31 December ontvingen op de le Burger
school voor jongens 1, op de 2e Burgerschool
voor jongens 3 en op de le Burgerschool voor
meisjes 2 leerlingen kosteloos onderwijs.
De gebouwen verkeeren in goeden staat. Op
de 2e Kostelooze School moesten eenige nieuw
ingeschreven leerlingen wachten op plaatsen.
De leermiddelen en do schoolmeubelen zijn in
voldoenden toestand. De banken der 2e Burger
school voor meisjes zullen door nieuwe worden
vervangen.
Aan de beide Kostelooze Scholen en de Tus-
schenschool zijn schoolbibliotheken verbonden, waar
van veel gebruik gemaakt wordt en waarmede de
hoofden dier scholen zeer ingenomen zijn.
De kosten van het Lager Onderwijs beliepen
voor zoover zij tot nu toe kunnen worden opge-
geven 69383.86®.
In den nacht van Zaterdag op Zondag brak te
Botterdam een binnenbrand uit in het danshuis en
café chantant „Cosmopoliet" aan den Schiedamschen
dijk aldaar, welke, ontstaan in een pakhuis onder het
café, niettegenstaande de krachtige pogingen der
O brandweer zoodanige uitbreiding verkreeg dat het
gebouw aan de achterzijde grootendeels is uitgebrand
en men den brand eerst Zondagochtend meester
werd, terwjjl acht handbrandspuiten en drie stoom
spuiten hunne medewerking verleenden.
De eigenaar Dijkman werd, waarschijnlijk door
den rook, door een paar brandmeesters bewusteloos
gevonden en nadat dr. Hellegers hulp had verleend,
welke echter niet baten mocht, naar het ziekenhuis
getransporteerd, waar hg omstreeks 11 uur 's mor
gens reeds is overleden.
Een der spuitgasten kreeg een ernstige verwonding
aan het hoofd, daar hij getroffen werd door een bijl
welke van den steel vloog.
Men schrijft van de Zaan:
Te Oostzaan heeft een zeer treurig voorval plaats
gehad, dat de gansche gemeente in ontroering brengt.
De rijkspolitie let soherp op visscherjj-overtro-
dingen, maar tast in hare bekeuringen wel eens miB.
Zoo meenden de brigadier-majoor titulair van Zaan
dam met den rijksveldwachter van Assendelft eenige
dagen geleden den visscher Jb. Hartog te bekeuren,
maar bij onderzoek bleek dat zjjn net volkomen aan
de bepalingen voldeed.
Een andermaal, reeds eenigen tijd geleden, werd
de visscher Gerrit Hottentot, van Oostzaan, door de
rijksveldwachters bekeurd, doch door den kanton
rechter vrijgesproken.
Deze voorvallen veroorzaken eene gespannen ver
houding. De politie heeft eene moeielijke taak te
vervullen; zjj weet dat hier en daar met de voor
schriften de hand gelioht wordt, en als zij oene enke
le maal ongelukkig toegrijpt waar geen delict is,
klaagt de visscher in niet malsche woorden over den
overdreven dienstijver.
Zaterdagmorgen was Gerrit Hottentot wederom
aan het ophalen zjjner netten; een rijksveldwachter
met den gemeenteveldwachter uit Oostzaan waren in
de buurt, bekeurden hem wegens het visschen in
verboden vischwater en wilden zjjn vischtnig in be
slag nemen. Wat toen gebeurd is, moet met zeker
heid uit de instructie blijken. Hottentot, een be
jaard man, schijnt zich verzet te hebben; kort daarop
knalden twee schoten uit den revolver van den ge
meente-veldwachter, met het treurig gevolg, dat
Hottentot kort daarna overleed.
De bevolking is daarover zoer gebelgd. Uit de
gerechtelijke behandeling der zaak moet blijken of
het verzet van Hottentot van dien aard was, dat de
pistoolschoten gerechtvaardigd kunnen worden. In
elk geval, zegt men niet ten onrechte, kan een ge
oefend schutter iemand wel buiten gevecht stellen,
zonder hem doodelijk te verwonden.
De toorn der menigte openbaarde zich Zondag-
mofgen op betreurenswaardige wijze. Bij den bur
gemeester en den predikant te Oostzaan werden de
glasruiten ingeworpen. Eene spoedige openbare
behandeling der zaak voor de rechtbank is het beste
middel om de rust in de gemoederen te herstellen.
Omtrent de ramp op den Donau deelt de Neue
Treie Presse nadere bijzonderheden mede.
Onder leiding van den abt Johan Spiesz en andere
geestelijken ondernamen 300 pelgrims, mannen,
vrouwen, en kinderen, de bedevaart van Paks naar
Kalocsa. Ze zouden den Donau oversteken met
de zoogenaamde Birkoer-pont, die sedert jaren de
gemeenschap tussohen beide oevers onderhoudt. Men
beweert, dat de boot, die door het veeljarig gebruik
broos en verrot was, zooveel menschen uiot dragen
kon. Bovendien woei de wind zeer hevig, dat don
overtocht nog gevaarlijker 'maakte. Hoe de ramp
werd veroorzaakt, daaromtrent loopen de meeningen
uiteen. Het meest waarschijnlijk is, dat by het
slingeren van het vaartuig de menschen aan eene
zijde te veel stonden opeengehoopt zoodat de pont
kantelde, het water naar binnen stroomde en de op
varenden als het waro verzwolg. De abt Spiesz
wierp zjjn mantel af, scheurde zich het mishemd van
het lijf, ontdeed zich snel van zijn bovenkleederen,
zegende met opgeheven kruis de wegzinkende menigte
en sprak een laatste gebed. Dit alles was het
werk van weinige oogenblikken. Daarop stortte
zich de eerwaarde heer in den stroom en redde
zich door naar don oever te zwemmen. Een kind,
dat in de golven dreigde om te komen, kon hij
nog redden.
Dat slechts betrekkelijk een gering aantal zich
konden redden, is vooral daaraan too te schrijven,
dat de vrouwen en kinderen, die niet konden zwem
men, zich aan de mannen vastklemden, waardoor deze
medegesleurd werden in de diepte. Menig huis in
Paks staat leeg. De bewoners hebben hun dood in
de golven gevonden.
De minister van binnenlandsche zaken, die al
spoedig de treurmare ontving, nam terstond de noo-
dige maatregelen om den nood der achtergeblevenen
te lenigen. De werkzaamheden van het opvisschen
der lijken worden nog steeds voortgezet. Verschrik
kelijke bijzonderheden deelt men mede omtrent deze
lykententoonstelling aan de beide Donau-oevers. De
laatste berichten luiden, dat zich ruim vierhonderd
menschen en nog twee met paarden bespannen wa
gens op de pont bevonden. Honderd twee-en-twintig
menschen werden gered. Tweehonderd en vijf lijken
zijn uit de Donau opgevischt, waarvan reeds 109
zijn ter aarde besteld. Nog 95 personen worden
vermist. Men beschuldigt de varensgezellen beschon
ken te zijn geweest.
In Moskou heeft het gemeentestuur, naar aanlei
ding van een desbetreffend verzoek der telephoon-
maatschappij, het oplaten van vliegers in de stad
verboden. De zoogenaamde «staarten» der vliegers,
die veelal uit boomschors zijn gevlochten, geraken
zeer dikwijls in de telephoondraden verward, waar
zjj blijven hangen en bij regenachtig weder hinder
lijke storingen veroorzaken. Het wegruimen van
deze lastige overblijfselen geschiedt daar door ver
branding met benzinelampjes.
Van de laatste zeven aardappeloogsten was die in
het jaar 1881 de beste, als zjjnde het totale cjjfer
der opbrengst 73 millioen gulden, meer dan een
derde deel van den in dat jaar ruimen oogst in
Nederland. Telt men den roggeoogst van dat jaar,
25 millioen gl., de haver 19 mUlioen gulden, de
tarwe 16 millioen, de gerst 10 millioen en de boek
weit 6 millioen gulden, bijeen, gevende 76 millioen
gl., dan heeft men slechts 3 millioen meer dan de
aardappelopbrengst alleen. Is dus deze teelt voor
ons gansche land van groot belang, voor de veen
koloniën is zij dat in het bijzonder. Alleen Wilder-
vank verbouwt 1198 H.A, en Veendam 1511 H.A.
met aardappelen, welke beide gemeenten in 1884
p.m. 1 mill. HL, dus '/so ™u den geheelen Nederl.
oogst, leverden. Toch hebben we nog geen aard
appelen genoeg in ons land. De comsumtio: gere
kend ieder inwoner op 3 HL. 'Bjaars, geeft 13 mill.
HL. Verder wordt deze knolvrucht in het groot voor
veevoeder gebruikt, vooral wanneer de fabrieksprijs
laag is. Dan de fabrieken, 16 in de veenkoloniën,
gerekend 'sjaars a 15,000 balen meel 240,000
balen, waarvoor 10 maal, dus 2.4 millioen HL.
aardappelen moeten verwerkt worden. In 1881,
toen in ons land 23 millioen HL. verbouwd werd,
was de invoer nochtans 2'/, millioen HL. meer dan
de uitvoer.
Uit een Londenschen brief in hot Bil. lichten
wjj het volgende staaltje van de ervaringen in het
leven eens staatsmans
«En laat mij dit nu besluiten met een klein
incident, dat opmerkelijk was. Tegen 8 uren op
Piccadilly wandelende, hoorde ,ik plotseling aan de
andere zijde van den weg een vreeseljjk gejuich,
gemengd met gefluit en gesis. Ik denk, daar is iets
gaande, kruip onder een paard door en dwars door
een vigilante (want geheel Piccadilly was met rijtui
gen geblokkeerd, die slechts stapvoets konden voort
bewegen) en bevond mij aan de andere zjjde van
den weg, en wat zie ik 1 Een eenvoudige victoria,
door een eenvoudig paard getrokken en daarin een
eerwaardig oud heer met eene oude dame, met haar
grjjze krulletjes aan weerszijden van haar hoofd
neerhangende. Een blik op den man was mjj genoeg
om te zien dat het Gladstone was, dio nota bene
waarschijnlijk voor zijn pleizier uit dineeren ging.
Zeker had hij niet geweten, dat er zoo'n menigte op
Piccadilly was, anders had hij wel een coupé
genomen. Hij werd hij den geheelen weg over uit
gejouwd en uitgefloten. Ben eenigszins bejaarde
vrouw naast mij schold hem uit dat het een lust
was, en toen ik haar toevoegde «Look here, mother,
don't be so excited," zeide zij
Oh I could put my umbrella in his oye and
then that «old cat" next to him." Zoo werd een
der eerste staatslieden van onze eeuw behandeld.
Waarschijnlijk moet dat voor een man, die jaren
lang voor den voorspoed van zijn land gewerkt
heeft, een smartelijk iets zijn, zoo uitgejouwd te
worden, alsof hij een zakkenroller was, die door
de politie werd opgebracht."
«Eén troost is het, dat het in de volgende straat
misschien weer geheel anders was, want zoo
gaat 't met het straat-publiek, ten believe waarvan
de «old man" zoovele duizenden redevoeringen heeft
Beeds achttien eeuwen geleden kenden de Bomei-
nen honderd-vijf-en-negentig bedwelmende dranken,
de variëteiten van soorten niet medegerekend, reeds
toen bestond de gewoonte den wijn te vervalschen,
en hem onder betere etiquetten dan hij verdiende
in den handel te brengenreeds toen verstond
men de kunst, aan nieuwen wyn den smaak van
ouden te geven en, zooals het heet, den wijn te
gipsen. Men kan dit en veel meer vernemen van
Dioscorides, over wien dr. Kobert, hoogleeraar aan
de universiteit to Dorpat, in zijne inwijdingsrede ge
titeld «Over den toestand der artsenijkunde voor acht
tien eeuwen", merkwaardige mededeelingen doet.
Aangaande den gegipsten wijn verklaarde Dioscorides,
dat hij schadelijk is voor de zenuwen, een loom
hoofd bezorgt, verhit en eene nadeelige werking
op de blaas uitoefent. Dioscorides doet ons de wijze
kennen waarop sommige alcoholische dranken werden
toebereid, en op grond van deze mededeelingen
waagt Kobert het te verzekeren«In het oude Bome
van den Keizerstijd moeten loodvergiftigingen ten
minste even veelvuldig zijn voorgekomen als bij ons
tuberculose en lues te samen.» Het werk van Diosoo
rides De materia medica, die zestien eeuwen lang
de voorname bron voor alle kennis van medicijnen
was en thans nog bij de Turksche artsen die aan
zienlijke plaats inneemt, kan, zegt prof. Kobert,
den geneeskunstbeoefenaren van den tegenwoordigen
tijd nog menigen nuttigen wenk geven. Wanneer
alle overige medicamenten bij waterzucht in den
steek laten, dan moet men, zoo verklaart de oude
n' rmakoloog, zijne toevlucht nemen tot heete zand
en; dus wordt hier een middel aanbevolen, dat
voor eene vernuftige uitvinding van deze eeuw door
gaat. En zoo kan men ook dingen van Dioscorides
leeren, die thans weder nieuw zijn. Terwijl voor en
na hem allen de stof der materia medica eenvoudig
alphabetisch of naar uitwendige kenmerken ordenden,
bracht Dioscorides zijne middelen in een pharma-
kognostisch systeem, en beproefde hij tevens, waar
het maar eenigszins mogelijk was, de planten naar
den samenhang der werkingen te groepeeren. Eerst
de beroemde voorganger van Kobert op den leer
stoel te Dorpat, prof. B. Buchheim, nam de me
thode van Dioscorides weder op en paste haar vol
slagen toe. Om de groote wetenschappelijke verdiensten
van Dioscorides, bij welke die van Plinius, een man
zonder eenige critiek, geheel in; de schaduw tre
den, wenscht Kobert, dat zoowol medici als phi-
lologen voortaan meer hunne aandacht aan dien
ouden beoefenaar der artsenijkunde schenken.
Onder den titel «Oorlogs-jantjo, zooals hij eet
en drinkt", gaf het officieel orgaan van De Tentoonstel
ling van Voedingsmiddelen, naar aanleiding van de
aanwezigheid van een kombuis der marine in het
tentoonstellingsgebouw, eenige aardige schetsjes. Wij
ontloenen daaraan het volgende:
Op mijn woord van zeeman verzeker ik u, dat
men naar zee moet gaan, om gezonde magen en
fabelachtige eetlust te vinden.
«Dat komt van de zeelucht," zeggen de geleer
den, die niets met rust kunnen laten. Maar als
do zeelucht een goed middel is tegen slechte magen,
moet men er veol van innemen, anders werkt het
juist omgekeerd.
Hoe moet nu die eetlust gestild wordenEen
zeeman, als hij het gaat mecnon, ziet dikwijls in
drie maanden niet meer land dan uwees, als u
uw oogen dichtdoet, maar veel meer sterren dan
uwees, wanneer u met uw hoofd togen een lan
tarenpaal loopt.
Een schip echter heeft met veel burgemeesters
en huisjesmelkers gemeen dat het een dikken buik
beeft. Die eenmaal goed volgestopt, heeft het ge
noeg om twee of drie honderd man acht maanden
lang aan niets gebrek te laten hebben, plus een
paar honderd ton steenkolen, om, als het eens niet
waait, te kunnen stoomen.
Aan water is geen gebrek zoo lang er zeewater
en brandstof is. Jantje kookt het zeewater in een
ketel, vangt den damp in een anderen ketel op, laat
dien bekoelen, en dan zit in den eersten ketel het
zout en in den anderen zuiver drinkwater. Bocus,
focus, passet Men moet het maar wetenI
Wanneer zoo'n oorlogsschip in dienst komt, is het
eerete werk het opmaken van de rollen: de kwar-
tierrol, de baksrol enz. d. w. z. dat de equipage
verdeeld wordt in twee kwartieren en in bakken
van hoogstens 16 man.
De kwartieren lossen elkaar in zee op wacht om
de vier uur af, en de bakken zjjn, om zoo te zeggen,
tafeltjes of clubjes in de restauratie, die bjj koud en
slecht weer in tusschendeks, bij warm en goed weer
op het dek gehouden worden.
Elke bak heeft een komaliewant (servies), een
baksmeester (de president van den bak) en een
zeuntje (de kellner of bediende). De provoost is
hoofd van de zeuntjes.
Het kommaliewant is van hout. Zilver raakt maar
weg, en glas breekt maar.
En wat krijgt Jantje wel te eten?
Met Jantje in de haven bemoei ik mjj niet. Dan
is hjj maar een half mensch, eet aardappelen, groen
tesoep, versch vleesch, kommiesbroed, hutspot en
andere rare spijzen van den wal; dan dineert hjj bjj
zjjn moeder, bij Trui do vrouw, of Leen, de keuke-
meid van den admiraal, ja, misschien wel aan de
«tabbeldflt".
Maar in zee staat Jantje, als hjj geen wacht heeft,
om half zeven op, wanneer de tamboer «overal»
heeft geslagen. Dan sjort hjj zjjn hangmat en bergt
die in de verschansing, gaat zich wssschen en kam
men en krijgt dan aan den bak een stevig bord
gort, met brood, kaas en koffie. Stroop wordt niet
verstrekt, maar met een beetje suiker en allerlei
geheimzinnige bestanddeelen weot hjj afwisseling in
overvlood aan te brengen.
Na een halfuur wordt «laag water» gefloten, d.
w. z. dat het uit is met den vloed van goede din
gen, en de ebbe weer intreedt.
Nu beginnen de werkzaamheden, en wanneer hjj
niet ziek is of stout geweest is, krijgt hij om half
twaalf een borrel. Dat komt eetu socman toe.
Twaalf uur is het uur van middagschaften. Dan
wordt aan de bakken rondgediend: erwtensoep met
spek of gezouten vleesch, en twee maal 's weeks
grauwe erwten met speknat en «kaantjes", een zeer
geliefde spijze, beter bekend onder den naam van
«bramstagloopers" of «raasdonders", omdat ze op
het einde der reis wel eens wat hard worden en dan
op het bord en in de maag soo kunnen rollen en
rommelen, weet u?
Ook de snert is heel lekker en verschijnt geregeld
op de tafels van officieren en adelborsten, vooral van
adelborsten, die, slechte huishoudsters als ze zjjn,
hun tafelgeld in de haven opmaken met diners te
geven aan burgemeester en wethouders, ouderlingen
en diakenen, en dan in zee al spoedig «op kaap
snert varen", d. w. z. net eten wat de matrozen
krijgen.
Het middagmaal duurt */s uur- Is die tjjd ver
streken, dan roept de provoost met stentorstem;
«Bootsman en schieman hebben geschaft! Enter op
met je bakken. Achter en voor laag water!" De
zeuntjes ruimen den boel op, en Jantje gaat een
halfuur of drie kwartier lezen, brieven schrijven,
studeeren ofdutten.
Mog eenmaal, en wel te vijf uur, komt de equi
page aan de bakken, om «theewater te drinken",
d. w. z. dat ze koffie krjjgt met beschuit (niet die
van Huntley Palmers), kaas en boter. Daarna
krijgen zij niets meer en kunnen het er wel mee
stellen. Als hors oeuvre wordt bij de malen augur
ken verstrekt, en een paar maal in de week wordt
een glas water met limoensap uitgegeven, anders krijgt
Jantje scheurbuik van al dat zoute eten. Zeep krijgt
hij 20 lood in de week, en tabak kan hjj koopen
bjj den officier van administratie. Is er een beter
leven dan dat van Jantje?
Het leven echter van den kok is niet zonder
schaduwzijde. Soms beloeft hij recht tragische ge
beurtenissen, bijv. wanneer hij juist de kachels heeft
aangelegd en er dan een zee in de kombuis slaat,
die de vuren dooft en hem met al zijn potten en
pannen over dek doet rollen. 1
Wanneer hjj de gort of boonen heeft laten aan-
brandon of ongaar aflevert, is hij zijn leven en zeer
gewis zijn sergeantsstrepen niet zeker. Ook loopt
het maken van een rumsaus voor de adelborsten
zelden zonder kleerscheuren af. Er is bij die gele
genheid altijd evenveel geharrewar in de kombuis
als er weinig rum in de saus is.
Ten slotte wil ik u nog een episode uit het leven
van scheepskok Gortrjjk verhalen voor welker waar
heid ik als ooggetuige insta.
Weet dan, dat in 1886 een opstand der Alfoeren
van het eilank Ceram door onze troepen en marine
gedempt was, door een dnizendtal Alfoeren van
Ternate en Almaheire (doodsvjjanden van die van
Ceram/ op de opstandelingen los te laten. Deze hulp
troepen ontvingen een dagloon, maar geen voedsel,
waarvan het gevolg was, dat .hun scherpzinnigheid,
om de verborgen voorraden van den vijand te vin
den, verdubbeld was,
Een zwerm sprinkhanen kon den te veld staanden
en opgelegden oogst niet schooner afeten. Op deze
wjjze bracht de honger den vijand spoedig tot
onderwerping.
De hulptroepen werdon nu per oorlogsbodem weer
naar hun woonplaats teruggevoerd. Treurig en ver
magerd zagen de bruine krijgers er uit. Stil op het
dék en op do brug neergehurkt, verbeidden ze het
uur waarop hun de geliefde rjjst zou worden ver
strekt. 1
Tegen den middag werd een reusachtige balie vol
rjjst door den kok en zjjn helpers onder de brug
geplaatst, en zjj hielden zich gereed om met het
luiden der klok de uitdeeling te beginnen.
Dit kleine uitstel was den hongerigen te veel,
Plotseling liet een der naakte krjjgers zich boven
van do brug plompverloren in de balie vallen, en
hjj tastte toe met al de vermogens van zijn gretige
handen en machtig gebit. Nauw zagen dit de ande
ren, of, alle zelfbedwang verliezende, stortten zjj zich
in en om de balie, en een kwartier uur lang zag
men niets dan een krielende bruine massa, waarop
de kok en zjjn helpers zonder eenig gevolg met hun
groote lepels los sloegen.
Onvermoeid zet de Fransche kamer haar discus-
aiën over de militaire wet voort, welke der armee in
staat zal stellen, wanneer noodig, de republiek buiten
haar grenzen met kracht van wapenen te doen eer
biedigen. In het eenigszins eentonige debat bracht
Zaterdag de kwestie betrekkelijk den dienstplicht dor
seminaristen en leden der godsdienstige congregraties
een welkome afwisseling. Bisschop Freppel stond
moedig op de bres en haalde zijn argumenten, waar
hij ze vinden kon.
De clericalen hadden, ten einde de kamer mee
gaande te maken, het onderwijs aan de seminaristen
kwestie gekoppeld,, maar zonder succes. Eerst werd
een amendement, strekkende om die jongelieden,
welke zich verplichtten tien jaren lang zich aan het
onderwijs te wijden, en de seminaristen van den
militairen dienst vrij stellen, verworpen. Gelijk
lot viel een ander amendement ten deel, dat de se
minaristen in tijd van oorlog in do ambulances en
hospitalen wilde dienst laten doen.
Voorloopig schijnen de Fransche kamers nog niet
aan de zomerrust te denken. Toch wil men weten,
dat de regeering wachten zal om het budget 1888
op het bureau der kamer van afgevaardigden neer te
leggen tot de vertegenwoordiging gereed is naar huis
te gaan, teneinde nieuwe heftige discissies en inter
pellaties te voorkomen.
De officiëele Engelsche //London Gazette" maakt
een schrijven van de Koningin openbaar, waarin zij
de bevolking haren dank betuigt voor de hartelijke
ontvangst op haar tocht naar de Abdy van West
minster; die ontvangst heeft H. M. diep getroffen
en zal haar tot aanmoediging strekken bij de ver
vulling harer dikwijls moeilijke taak gedurende haar
overige levensdagen.
t De verkiezingen voor den BeiersChen Landdag
zjjn in zoover afgeloopen, dat men den uitslag over
zien kan. Het resultaat is voor de ultramontanen,
die ook daar altijd zulk een hoog woord hebben
gevoerd, niet opwekkend; zij zijn geslagen; tot hun
lof zij gezegd, dat zij het eerlijk bekennen.
In het gunstigste geval zullen in den nieuwen
Landdag zitten 75 ultramontanen tegen 85 in den
vorigen; tegenover hen zullen staan 72 liberalen,
6 conservatieven en 6 gematigd Katholieken. De
Landdag bestaat uit 159 leden, de meerderheid is
derhalve 80. Geen enkele partij is dus zoo geluk
kig over de meerderheid te beschikken, maar er
kan een meerderheid tegeu de ultramontanen ge
maakt worden.
Daarbij wordt van verschillende zijden verzekerd,
dat de ultramontanen op die 75 nog niet eens vast
kunnen rekenen, daar er onder de verkozenen eeni
gen zijn, die zich liever zullen aansluiten bij de
gematigde Katholieken.
Voor het Ministerie Lutz, welks val reeds tallooze
malen is voorspeld, is de uitslag een schitterende
overwinning een Landdag, waar geen enkele partij
een meerderheid heeft, is voor een handige Regee-
ring altijd een vermakelijk ding.
Er wordt naar de oorzaak van den achteruitgang
der ultramontanen veel gevraagd en ook veel over
geschreven. Als hoofdreden kan men aannemen,
dat de ultramontanen hun nederlaag in de eerste
plaats te danken hebben aan hun overdrijving; de
meerderheid der menschen heeft een afkeer van
uitersten en geeft de voorkeur aan den middelweg.
En het pleit van de gematigden, van de gemiddel
den was gewonnen, sedert de tegenwoordige Paus
door zijn brieven in de bekende militaire quaestio
de ultramontanen op do vingers tikte en over de
hoofden van de ultramontanen heen met Pruisen
vrede sloot.
Koning Milan van Servië wordt heden te Weenen
verwacht en zal tijdens zijn verblijf in die stad in
het keizerlijk paleis logeeren.
Aanvankelijk was de Servische vorst, die te Rei-
chemberg leen kuur moet ondergaan, niet van plan
zich te Weenen op te houden, want hij vreesdo
dat hij daar, na de verandering der Servische
regeering,op geen prettige ontvangt kon rekenen,
Keizer Frans Jozef dacht er echter anders over.
Langs officieuzen weg liet de keizer te Belgrado
weten, dat de koning, ook na het optreden van
het ministerie Risticz, op den Hof burg een welkome
gast zou wezen. De Servische vorst wjjzigde toen
zqn reisplan en gaat nu over Weenen naar Rei-
chemberg.
Dit is de lezing, welke betreffende Milan's reis
naar Weenen wordt gegeven. Volgens de République
franqaise hoeft de Servische vorst besloton afstand
té doen van de kroon, doch met zekerheid is
hierover nog niets bekend. Gedurende de laatste
maanden werd dit gerucht reeds meermalen ver
spreid, en wel naar aanleiding van de slechte ver
standhouding, welke tusschen den koning en koningin
Nathalie, een Russische prinses, heerscht. Naar men
weet, vertoeft de koningin reeds sedert eenige weken
met den 11-jarigen kroonprins in de Krim.
TWEEDE CORRESPONDENTIE PARTIJ
tusschen Gouda en Utrecht.
Positie na den 26en zet van zwart:
Wit, Koning G 1, Kasteelen B 8 en F 1, Raads-
heeren A 4 en B 4, Pionnen A 5, B 2, E 5,
F 2, F 3 en H 2.
Zwart, Koning G 8, Kasteelen B 8 en F 8, Paard
D 5, Pionnen A 6, C 4, D 6, F 7, G 7 en H 7.
Vervolg: Gouda Wit Utrecht Zwart
27 zet. B 4 A 3. 27 zet. C 4 X B 3.
28 F 1 D 1. 28 D 5 B 4.
29 E 5 X D 6. 29 F 8 ïf 8.
30 h D 6 D 7. 30 G7-G6.