Bultenlandscji Overzicht. ADVERTENTIËN. VERSLAG Hulpbetoon aan eerlijke en vlijtige armoede, Afloop van Openbare Verkoopingen van Onroerende Goederen. b u rgerlijke Stand. Haastrecht Zevenhuizen bijvoorbeeld 50 gram boter en wrijft dit met een bouten lepeltje in eene pan zacht, doet daarbij fyn gemaakte koude aardappelen, eenige sneedjes oud wittebrood, die vooraf in boter gefruit moeten zyn, de dooiers van drie eieren, geklopt, en het wit dier eieren tot schuim geslagen, en een weinig zout. Kneedt dit ferm door elkander en maakt er eene groote bal van. Daarna doet men in drie liter goed kokend water, waarin 30 gram zout behoort gedaan te zijn, een proefballetje van de grootte als en ge maakt op de wyze onzer gewone balletjes in soep, even in meel omgewenteld. Eerst zakt zulk een bal letje, maar komt als het gaar is onmiddelijk op de op pervlakte van het kokende water drijven, dit duurt ongeveer een kwartiertje. Dan onderzoekt men of het mengsel goed is; mocht het proefballetje te week zijn dan voegt men big het overige nog wat meel; is het daarentegen al te stijf, dat kan men verhelpen, door nog een eidooier bij het deeg te voegen. Alsdan maakt men alle balletjes, doet ze alle te gelijk in de pan met kokend water, laat ze samen 15 minuten koken, dan zijn ze gaar, en be paald lekker. Wij ontleenen deze mededeelingen aan een dame, die voorde #Prov. Gron. Ct." over de kookschool schrijft Wij ontvingen het zesde jaarlij ksche verslag (1886) van de Hoofdcommissie van het Ondersteu ningsfonds, opgericht door het Nederlandsch Onder wijzers-Genootschap. Daaruit blijkt dat het Ondersteuningsfonds meer en meer gekend en gewaardeerd wordt. Is dat schier overal in ons land het geval, het geldt ditmaal inzonderheid de zuidelijke provinciën, waarin in het afgeloopen jaar leven en belangstel ling werden gewekt. In Zeeland sprak die belangstel ling zich uit, behalve door meerdere kleine bijdra gen, door de hoogst belangrijke gift van 1000, die een aanzienlijk ingezeten van Zierikzee aan het fonds schonk. Wordt dit feit met dankbaarheid vermeld, met niet minder erkentelijkheid wordt gewaagd van het hoofd van de bekende Groninger firma, die aan de premie, van wege de vereeniging //Volksonderwijs" voor de uitgave van aardrijkskundige platen toege kend, geene betere bestemming dan het Ondersteu ningsfonds wist te geven. Vloeide alzoo de eerste helft 500) in die kas, ook de tweede helft is bij voortzetting der uitgave voor het fonds bestemd. Uitgenomen deze glanspunten had het Ondersteu ningsfonds dit jaar geene bijzondere lotgevallen. Het vaste kapitaal, dat op 1 Januari 1886 ƒ28545,42 bedroeg, is geklommen tot ƒ32767,976. Op de lijst van hen, die aan het fonds bijdragen, melkten wij tot ons genoegen een aantal ingeze tenen van Gouda op. Toch worden daarop nog verscheidene gemist, die gewoonlijk zeer bereid zijn nuttige vereenigingen als deze te steunen. Wij vestigen hunne aandacht op deze zaak. Alle inlich tingen dienaangaande zijn te verkrijgen bij den cor respondent te Gouda den heer S. Posthumus. Men zal zich herinneren, dat de Minister van Koloniën eenigen tijd geleden heeft betoogd, dat met de werving van militairen hier te lande op den gebruikelyken voet moet worden voortgegaan. Admiraal De Casembroot heeft thans in een nota dat betoog bestreden, en komt tegen het geheele beleid van den betrokken Minister op, die hem èn wat de Atjeh-politiek èn wat deTjiomas- zaak betreft, reden tot klachten geeft. Over de werving zegt de schrijver, die het den Minister niet nazegt, dat men 't daarmede zoo nauw niet behoeft te nemen, onder meer het volgende: z/Wij zouden dan wenschen, dat aan het Departe ment van Koloniën, onder den verantwoordelijken Minister, benoemd werd een opper- of hoofdofficier *an het Indische leger als Directeur-Generaal, belast met het behoer van alle zaken het Indisch leger betreffende. wHet Departement van Koloniën, dat zoo ont zettend veel te beheeren heeft, mag vooral in deze tijden wel een afzonderlijk Departement voor mili taire zaken hebben, te meer, aangezien do Minister van Koloniën gewoonlijk is een civiel persoon. «Ook de waardigheid van het Indisch leger, dat bestaat uit ongeveer 36000 man, eischt gebiedend dat een zijner opper- of hoofdofficieren hier te lande den Minister ter zijde sta, in alles wat zijne belan gen betreft. „Deze opper- of hoofd-officier als directeur-gene raal onder den Minister van Koloniën optredende, zyu, geholpen door een paar officieren van het In disch leger, (gepensioneerd of met verlof zijnde) de geheele taak der werving voor Indië moeten op zich nemen. f „In overleg met den Minister van Oorlog zou hij het werfdepot te Harderwijk zoodanig inrichten als in 's lands belang het meest afdoende is en ook dadelijk een plan aan den Minister van Koloniën voor leggen tot het oprichten eener Indische brigade. z/Deze brigade moet in eene stad gekazerneerd worden, waar het mogelijk is altijd en voortdurend soldaten voor den krijg te bekwamen. z/De officieren, het kader onderofficieren en man schappen, moeten meer tractement ontvangen dan zij b(j het Nederl. leger genieten." In Engeland is sedert eenigen tijd boter in den handel gekomen, die inzonderheid1 voor tafelge- bruik zeer gezocht is, en waarvoor hooger prijs wordt betaald dan voor gewone boter van dezelfde kwaliteit. Zij heeft een glanzig, bijna ijsachtig aanzien en doet zich, in vormen geperst, zeer smakelijk voor. De eenvoudige bereiding, die tot dusverre geheim gehouden werd, is eigenlijk niets anders dan als volgt: De boter wordt zorgvuldig afgewasschen, gekneed of in vormen geperst, en zoo laat men ze tot den volgenden dag staan. Dan lost men een lepel witte suiker in l/s lifer warm water op, legt de kluiten op een wit laken en bestrijkt ze door middel van een fijn penseeltje snel met het warme vocht. De uitwerking is, dat de oppervlakte een weinig smelt, maar dadelijk weder vast wordt, waarbij er een lakachtige glans als ijs overblijft. Men kan de boter ook eenvoudig in het vocht doopen, maar dat vordert eene zekere geoefendheid en handigheid. Niets ontstaat van zelf, maar niets gaat ook verloren. De beroemde Lavoisier heeft deze stel ling zelfs in de natuurkunde ingevoerd. Tegen woordig vinden wij haar ook in de hedendaagsche takken van ny verheid met uitstekend goed gevolg in toepassing gebrachtniets wordt vernietigd alles noemt slechts een anderen vorm aan. Den ken wij, by voorbeeld, maar aan oude schoenen. Als zij volstrekt niet meer to gebruiken zijn scheurt men ze van elkaar. Het oude leder moet zekere bewerking ondergaan, waardoor het in een soort van kneedbaar deeg veranderd wordt. Uit die massa wordt een leder vervaardigd, dat met het fraaiste corduaan eene groote overeenkomst moet hebben. In Amerika drukt men op dat leder de sierlykste figuren. De Fransche industrie, die de Amerikaansche op verre na niet evenaart, ver genoegt zich met er koffers en reistasschen mede te overtrekken. Een andere, tamelijk bloeiende tak van nijver heid in Frankrijk, bestaat in het veranderen van oude schoenen in nieuwe. Tot dit werk worden voornamelijk de soldaten, in de militaire gevange nis te Montpellier, gebruikt. De meeste oude schoe nen worden uit Spaiye geleverd. Eerst worden zij uit elkaar genomen en van alle pennen en- spijkers bevrijddan worden de stukken bij elkaar gelegd, geweekt om ze lenig te maken en daaruit het overleer voor kinderschoenen te snyden. Op dezelfde manier worden de zolen behandeld. De kleinste stukken daarvan worden gebruikt om er voor kleine kinderen door persing allerlei speelgoed van te maken; de grootere stukken worden de zolen van kinderschoenen. En dan de spijkers? Met een magneet scheidt men de ijzeren van de koperen af en verkoopt de laatst genoemden voor nog tamelijk hoogen prijs. De directeur van dien gevangenisarbeid verzekerde dat de pry8, dien hij voor deze spijkers kreeg, zijne uit gaven voor den aankoop van oude schoenen bijna geheel dekt. Van den laatsten afval,die met den bezem wordt weggeveegd, maakt men wel geen corduaanleder, zooals in Amerika maar hij levert toch eene voortreffelijke en zeer gezochte mesttof voor den landbouw. En als hy hier, na zijne ont binding, in gras en klaver overgaat en in dezen nieuwen vorm tot voeder voor ossen en koeien strekt, wat zullen die dan weer een leder leverenWij zien dus ook hier dat niets vernietigd wordt. By de staatsbanketten, die ter gelegenheid van 't jubilee van koningin Victoria te Londen zijn gegeven, is al het tafelzilver van het Engelsche koningshuis in gebruik genomen. Men bewaarde het in twee van binnen met ijzer bekleede vertrekken van Wind sor Castle en werd onder sterk geleide naar London vervoerd. Men schat de waarde er van op i 2,000.000. Het gouden servies, dat door George TV werd aan gekocht, is voor 130 personen berekend. Een koel vat voor champagne uit denzelfden tyd is zoo groot, dat twee mannen er een bad in kunnen nemen. Het is van binnen geheel met kristal bekleed. Eenige der kostbaarste tafelornamenten dateeren nog uit den tijd van koningin Elizabeth en zijn van de Spaansche Armada afkomstig; andere prachtig bewerkte stukken zijn uit Indië, Birma en China en een bijzonder fraaie schaal heeft aan Karei XI van Zweden toebehoord. Onder de ornamenten, die ook bij andere hof banketten op de schenktafels in St. George-hall prijken, trekt vooral een gouden met edelgesteenten bezette pauw de aandacht, waarvan de waarde 40,000 is. Het lichaam en de.staart zijn van massief Oostersch goud en geheel bezaait mot paarlen, diamanten, ro bijnen en smaragden. Een groote tijgerkop, Tipplo's voetbankje bijgenaamd is geheel van zilver met oogen van bergkristal en een gouden tong. Deze beide stukken werden onder de regoering van George III in Siringapatam buit gemaakt. Een groot aantal gouden schilden vormen den achter grond der buffetten. Een van hen vertegenwoordigt een waarde van 10,000 pond sterling. Tot het tafel servies behooren 30 dozijn borden, allen geheel aan elkander gelijk, die door George IV voor 11,000 zijn aangekocht. Dezer dagen is uitspraak gedaan in een rechtsge ding, voor een der hoven te Londen gevoerd, dat in bijzondere mate de aandacht heeft getrokken. In het bekende Maandverslag van den handel in wijnen en spiritualiën op de londensehe marktwas in algemeene bewoordingen geklaagd over de ver- valsching dier belangryke handelsartikelen, thans in zwang, waarby ten slotte werd gezegd, dat bij menschenheugenis dergelijke feiten nog nimmer zoo schaamteloos en op zoo ergerlyke wijze waren ge- gepleegd als door zekere Londensehe firma bij name genoemd. Een aanklacht wegens hoon en laster was daarvan het gevolg. De bijzonderheden, aan het licht gekomen bij de behandeling dezer zaak, hebben de consumenten van //echten cognac", zoomede van «echten port wijn", rechtstreeks, 't zij uit Fransche havens van het departement der Charente of uit Portugal aan gevoerd, niet bijzondor gesticht. Zoo is, om enkele feiten aan te halen, ten bewyze van den soliden handel door bedoelde firma gedreven die fir manten hebben zich gedwongen gezien de juistheid der op hen geworpen beschuldigingen te erkennen uit het proces o. a. het volgende gebleken. Uit Hamburg werden op hun lastgeving spiritualiën van de geringste soort verscheept naar havens in het departement der Charente en van de Gironde, o. a. naar Bordeaux. Aldaar aangevoerd, werden de vaten, deze kostelyke waar bevattende, gemerkt met den ingebranden stempel «E. Durand Cie. Cognac", den naam eener «firma", die niet bestaat. Het drijven van dergelijken handel had de Fransche ambtenaren van in- en uitgaande rechten te Tour- nay geleid tot het in beslag nemen van 72 vaten, gevuld met bocht van sterken drank door deze firma ingevoerd, om herschapen te worden in «ech ten cognac" door het inbranden van het valsche handelsmork. Hierop was een rechtsvervolging in gesteld tegen de Londensehe firmanten, die door de Fransche rechtbank waren veroordeeld tot ge vangenisstraf en geldboeten met verbeurdverklaring der door hen aangevoerde waren. Om «echten Port a Port" rechtstreeks uit Portu gal ingevoerd, op de Londensehe markt te kunnen brengen, gingen zij op de volgende manier te werk. Uit Hamburg verscheepten zy EIbe-wynen van ge ringe waarde naar Oporto. Daar moesten de vaten worden gemerkt met den naam eener bestaande of voorgewende firma, ten einde den consument te Lon den of den handelaar in Engeland en ook eldort in den waan te brengen, dat zy werkelijk «echte" artikelen van Portugeeschen oorsprong verbruikten of verhandelden. Van den kant der Portugeesche autoriteiten werden maatregelen genomen tot ver hoeding van dergelijke praktijken, zoodat ook in Portugal de bedriegeryen der bedoelde firma niet altijd met een gunstig gevolg werden bekroond. De jury verklaarde, dat de stellers en uitgevers van het Maandverslag een volkomen juiste beschrij ving hadden gegeven van de handelingen der be doelde firma, welke uitspraak door het arrest van het hof werd bekrachtigd en de beklaagden van alle rechtsvervolging werden ontslagen. Het bovenstaande is ontleend aan een der jongst- verschenen nummers van de Londensehe Daily Tele graph, die daaraan een uitvoerige geschiedenis toe voegt van het artikel cognac, in hoofdzaak hierop neerkomende. De ware benaming van het artikel is Eau de vie de Cognac, aldus genoemd naar de eigen lijke plaats van herkomst, gelegen in het departe ment van de Charente in Frankryk. Den wijn, waar van cognac oorspronkelijk door distillatie werd ver kregen en die er ook nog toe gebezigd wordt, perst men van druiven die in de omstreken van Cognac groeien, niet aan staken maar aan ranken over den bodem. Dit geeft, naar men beweert, een bijzonder krachtigen smaak aan het product. Groot is tegen woordig het aantal branders aldaar, die cognac «fine champagne" aan de markt brengen. n't Is ongeveer een eeuw geleden, dat voor het eerst de benaming «cognac" werd gegeven aan een bijzondere soort van brandewyn vervaardigd te Cognac, te Angoulême en te Barbézieux. Deze soort van brandewijn maakte zoo grooten opgang, dat weldra alle distillateurs in gansch Frankrijk hun brandewijn aan de markt brachten onder de benaming van «cognac". Opmerkelijk is het dat de ware cognac van den A aanvang af, grootendeels werd uitgevoerd naar Engeland, Noord Amerika en Australië en dat zulks nog heden het geval is. Voegen wij hierby nog een andere bijzonderheid, die nog vreemder klinkt: van dit artikel wordt in Frankryk zelfs betrekkelijkerwijze zeer weinig verbruikt. Van de hand van den heer G. Emants bevat het Soc. Wbl. een stuk over den invoer van vleesch. Hij schrijft daarin o. a.: «Tot dusver is in ons land de invoer van vleesch al zeer gering; terwijl het in Engeland een geregelde en zeer belangryke tak van handel is, bepaalt men zich ten onzent tot eenig gebruik van vleesch in bussen, van gezouten vleesch en van extracten. Thans echter heeft de directie der Noord-Ameri- kaansche Stoomvaart-Maatschappij een zeer te waar- deeren poging gedaan tot invoer van versch vleesch, ook in ons land. De proef heeft plaats gehad met de Botterdam, die op 4 Juni van New-York vertrok, en in den morgen van 17 Juni te Botterdam aan kwam. Men heeft eenige ruimte afgeschoten door een dubbelen wand, met houtskool aangevuld, de kamers door een machine van saarageperste lucht voorzien en daarin een duizend kilo vleesch, voor de reinheid in linnen gewikkeld, overgebracht. «Op 18 Juni een warmen dag werd mij op mijn verzoek door den slager, die het vleesch had gekocht, per postpakket een biefstuk ervan toe gezonden, en zelfs den volgenden dag liet de versch- heid, nog wel onder deze ongunstige omstandig heden, niets hoegenaamd te wenschen over. Het vleesch heb ik aandachtig geproefd, naar op- en aanmerkingen als het ware gezocht en eenig ver schil dan ook wel gevonden. Het was namelijk nog niet zoo fijn als het onze, iets vetter en grover; maar het verschil van smaak was onbeduidend en de malschheid had door de reis gewonnen. Tenzij men het vergelijke met Hollandsch vleesch van allereerste qualiteit, is het Amerikaansche dan ook zeker even goed, zooal niet beter. Daarmede ver valt het bezwaar, waarvoor men, en te recht, zoo vreesde, nl. dat wij Hollanders uit kieskeurigheid het niet zouden nemen. Vooroordeel speelt dikwijls zulk een groote rol bij ons voedsel, dat de menschen zich veelal liever iets ontzeggen, dan dat zij ge bruiken wat niet juist is zooals zij het verlangen. Al is het verschil van smaak echter slechts voor den opmerkzamen verbruiker waar te nemen, zoo zal het toch maar beter zyn, in den aanvang het vleesch niet als Amerikaansch te verkoopen. «De groote vraag is de kosten-kwestie, en te dien opzichte zijn mijne verwachtingen zeker niet ten volle bevredigd. Het is waar, de proef werd genomen onder ongunstige omstandighedende vleeschprijzen zyn in Amerika toevallig hoog en hier laag; en men heeft in de Ver. Staten, omdat het een proef gold eu er dus geen contracten zijn gesloten, het vleesch niet van Chicago, maar van New-York genomen, waar de prijzen hooger zijn. De slager nu deelde mij mede, dat h|j zijns inziens het vleesch op den duur waarschynlyk pl.m. 10 cent per kilo goedkooper zou kunnen leveren. Nu zijn er zeker nog wel besparingen te maken, en zal mededinging tusschen de slagors de bate van 10 ct. misschien nog wel doen klimmen. Doch z<5óveel schijnt mij thans reeds bewezen, dat een radicale prijsvermindering, een vermindering zooals optimis tische economisten gewoon zyn in uitzioht te stellen, althans in de eerste tijdon niet verkregen zal worden. Niettemin is het voordeel al groot, wanneer de grens, waarbij het rleeschrerbruik ophoudt, wordt uitgebreid en dit voedingsmiddel iets gemakkelijker rerkrjjgbaar wordt voor wie tot nu toe van vleesch zich slechts zelden konden voorzien. «Intusschen, het is niet meer dan.de eerste stap, die thans gedaan is, en de toekomst zal moeten leeren, welke de voordeelen zijn. Mogelijk toch is het, dat de aanvoer van vleesch zóó gering blijft, dat de prijzen niet dalen en het Amerikaansche vleesch steeds onder het andere doorgaat. In dat geval vervliegt de hoop van wie ook langs dezen weg de levensvoorwaarden van velen willen ver beteren geheel. Eenigszins zelfs vrees ik daarvoor, omdat de invoer van vleesch, naar het mij toe- schgnt, met zóóveel voordeel oplevert, dat het in richten van afzonderlijke schepen te dien einde waarschijnlijk is. I„ Engeland en thans ook in Belgie heeft dit plaats; maar men verzekerde mij, dat zoodoende op den duur geen goede rekening is I0U ,ald'1' "Poedig wanverhouding TS *5 ont8ta8n- D« P°ote hoe- wZf n- T a", P?Mn dalen' en de importeurs MoT veiH1J T dnle°d9 pnjsen geen winst maken. ^Engeland"°P het 00Senblik hooft6 nbe8root,nf09n?fi'»ie Uit de Fransche Kamer heeft nog geen besluit genomen over de voorgestelde mobilisatie van één legerkorps. La France verzekert echter, dat het plan niet aangenomen en voorloopig tot het volgende jaar uitgesteld zal worden. Generaal Boulanger heeft op zijn verzoek verlof gekregen, zijn commando te Clermond-Ferrand eerst den lOden Juli te aanvaarden. De Senaat heeft de suikerwet aangenomen in den zelfden vorm, waarin deze door de Kamer is goed gekeurd. Het Italiaan8che Ministerie behaalde een schitte rende overwinning en wel naar aanleiding van het teederste politieke punt, de Afrikaansche quaestie, anders genaamd de bezetting aan de ftoode Zoe. Voor die zaak was een nieuw crediet aangevraagd van 20 millioen, een som, welke gedeeltelijk zal worden be steed tot oprichting van een bepaald korps voor de bezetting van Massowah. Woensdag begon de behandeling. Van radicale zijde durfde men de bezetting van Massowah niet afkeuren, maar drong er op aan, dat de Begeering niet verder zou gaan en Saati niet zou bezetten. Bonghi daarentegen erkende de noodzakelijkheid, om Saati weder te bezetten; hij verlangde echter on dubbelzinnige verklaringen van de Regeering, vree- zende, dat men een expeditie pp grooter schaal in het schild voerde. Mancini verdedigde zijn beleid als Minister, hij ontkende, dat Saati aan Abyssinië behoorde, derhalve was een onrechtmatige aanval op de Italianen gedaan en een ruwe slachting onder hen aangericht; voorstander van vrede en scheids- rechtelijke schikking, achtte hij echter Italië's optre den tegen Abyssinië alleszins gewettigd en een her stel der geleden nederlaag noodzakelijkAbyssinië moest zich onderwerpen en afdoende waarborgen ver schaffen, en daartoe moest de Regeering het in haar hand hebben, alle oproer of verzoek zijnerzijds te fnuiken. De minister van Oorlog deelde een en ander mede omtrent de vorming van het korps, bestemd om in Afrika dienste doen. Hij stelde ten aanzien van het crediet de^fuaestie van vertrouwen. De vrienden der Regeering, zeide hij, behoefden omtrent het be steden van de gevraagde som niets naders te weten en hare tegenstanders zouden toch niet tevreden zijn, al Wisten zij het; vertrouwen liet zich nu eenmaal niet opdringen. Gisteren besprak de Minister Crispi de zaak in verband met den Europoaschen toestand; hij noem den dezen vredelievend en deed vooral uitkomen, dat Italië en Engeland is alles wat de Middelland- sche Zee betrof, éen lijn trekken. Deze verklaring ia belangrijk met het oog op de houding van Frank rijk, dat met name niet door den Minister Crispi werd genoemd. De motie van orde, gelijkstaande met een motie van vertrouwen, werd in 't eind aangenomen met 289 tegen 37 stemmen en het krediet zelf met 188 tegen 87. Om een besluit te nemen gaat de Porte niet over dén dag jjs. Het blijkt opnienw bij de ratifi catie van de Éngelsch-Turksche conventie. Wederom hebben haar commissarissen uitstel gevraagd, en men weet niet hoe lang de Porte nog bedenktijd eischt. Omtrent de stappen, door den Franschen gezant De Montebello bij de Porte gedaan, schrijft het Journal de» Débat»: Niets is natuurlijker, dan dat onze diplomaten het een oogeblik voor Frankrijk mogelijk hebben gehouden een conventie goed te keuren, welke aanmerkelijk het tijdstip van de ontruiming van Egypte door de Engelschen zon bespoedigen. Heden zoowel als morgen zijn wij be reid op dezen grondslag te onderhandelen. Maar er in toe te stemmen dat Engeland gerechtigd zou zijn onder een of ander voorwendsel de bezetting te verlengen; in te willigen dat Engeland na de ont ruiming zijn troepen zou mogen terugzenden naar den Nijl wegens redenen, alleen door Engeland te beoordeelen; op deze wijze het Brittische protectoraat over Egypte te bekrachtigen en aldus als een recht te erkennen wat op het oogoblik slechts een feit is zoo iets, wij zjjn er van overtuigd, zal geen diplomaat, geen minister noch een enkel Fransohman, die zijn gezond verstand bezit, ook maar in den droom zich voorstellen of goedkeuren." TWEEDE CORRESPONDENTIE PARTIJ tusschen Gouda en Utrecht. Positie na den 26"' zet van zwart: Wit, Koning G 1, Kasteelen B 3 en F 1, Raads- heeren A 4 en B 4, Pionnen A 5, B 2, E 5, F 2, F 3 en H 2. Zwart, Koning G 8, Kasteelen B 8 en F 8, Paard D 5, Pionnen A 6, C 4, D 6, F 7, G 7 en H 7. Vervolg: Gouda Wit der Vereeniging over 188 6/87. Het is Bestuurderessen een aangename plicht een kort overzicht te geven van hare werkzaam heden van bovengenoemde Vereeniging. De ondervonden deelneming en medewerking stelden haar in staat deze nuttige Vereeniging stand te doen houden en menige huismoeder wederom werk te verschaffen. Niettegenstaande den geringen verkoop van de depóts, zoowel hier als te Oudewater en IJsselmonde, kon er toch aan naaiwerk worden uitbetaald 365.13, aan breiloon f 4.80, uitreiking van kleedingstukken 146.66, aan eetwaren en brandstoffen 60.61, aan ondersteuning voor zieken 34.75, aan onder richt in 't naaien f 12.82. De som der con- tributiën bleef nagenoeg hetzelfde 268,50. Het aantal geplaatste loten voor de loterij be droeg 840, alzoo iets meer 4an het vorige jaar. Het genootschap verloor in het afgeloopen jaar drie harer Bestuurderessen, onder welke hare Pre sidente door haar vertrek naar elders en ofschoon slechts enkele maanden in deze betrekking werk zaam geweest zijnde, zagen wij haar met leedwezen heengaan. Intusschen zijn de vacaturen weder allen vervuld nl. door de dames Mej. Luijten, Mevr. de JongEvekink Busgors en Mevr. van de VeldeSmits, zoodat het Bestuur opnieuw vol tallig is en alzoo met moed en vertrouwen hare werkzaamheden voortzet. Met I hartelijke dankzegging voor de ontvangen medewerking, blijven Bestuurderessen «Hulpbetoon" bij voortduring in de welwillendheid en belang stelling harer stadgenooten dringend aanbevelen, i A. WERNINKvan Ravesteijn, Pre». G. W. de JONG, Heer. VEILING 4 Juli. Huis en Erf, Vlamingstraat, O. 844, 1576 k. C. van y elzen. GEBOjREN 2 Juli. lluikc Johuni, ouders H. vsn Kroij en J. Wtkkier, - ADtouia, ouders A. tbd Duin eo S. Kop- peudrasier. 8 Antonins ouders 6. J. de Mol en J. sta Werkhooven. OVERLEDEN1 Juli. F. vtu der Groef, 4 j. 2. C. Hol- leman, 2j d. P. Hollemao, 3 d. I. vso Leeuwen. 61 j, -- A. Palsgrsaf, 74 j. 11 m. 3. M. A. ran derlWeijden, 4 j. 9 m. C. P. Bordes, 4 d. J. J. Ge wal tig, 67 j. OVERLEDENC. rso Elteren, 10 m. Vlist: ONDERTROUWDD. Merketteyn, te Ondewater en J, de Jong. GEBORENGernt, ouders P. in 't Hoot en H. de Kooter. OVERLEDEN: G. C. «sn der Ben, 1 m. L.C. Breed- reld, 29 j. J. J. ran der Straaten, 6 d. M. ran den Haak, 5 m. GEHUWD M- ran Delft en J. Schinkelaboek. 27 zet. B 4 28 29 30 31 A 3. F 1 D 1. 5 X D D 6 D 7. D 1 D 2. Utrecht Zwart 27 zet. C 4 X B 3 D 5 B 4 F 8 D 8 G 7 G 6 G 8 G 7 28 29 30 31 Heden trof ons de gevoeligste slag des levens, door het afsterven van onzen geliefden Echtgenoot en Vader JOZEF JOHANNES GEWALTIG, in den onderdom van 67 jaar. Wed. J. J. GEWALTIG— Koning. H. J. GEWALTIG. F. J. GEWALTIG. Gouda, 3 Juli 1887. Heden overleed, na voorzien te zjjn ge weest van de H.H. Sacramenten der stervenden, in den onderdom van ruim 72 jaren onze waarde Moeder en Behnwdmoeder Mejuffrouw SOPHIA SOOS,weduwe van den HeerflïNDRiKus Johannes van Helden. Een kortstondig, doch hevig lijden, maakte een einde aan haar voor ons zoo dierbaar leven. C. W. GIESEN. E. A. H. GIESEN—van HiloKji. A. S. van HELDEN. J. A. RIETVELD. P. A. RIETVELD—van Helde». Gouda, 4 Juli 1887.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1887 | | pagina 2