Bultenlandscji Overzicht.
ADVERTENTIËN.
VERSLAG
Hulpbetoon aan eerlijke en vlijtige
armoede,
Afloop van Openbare Verkoopingen
van Onroerende Goederen.
b u rgerlijke Stand.
Haastrecht
Zevenhuizen
bijvoorbeeld 50 gram boter en wrijft dit met een
bouten lepeltje in eene pan zacht, doet daarbij fyn
gemaakte koude aardappelen, eenige sneedjes oud
wittebrood, die vooraf in boter gefruit moeten zyn,
de dooiers van drie eieren, geklopt, en het wit dier
eieren tot schuim geslagen, en een weinig zout.
Kneedt dit ferm door elkander en maakt er eene
groote bal van. Daarna doet men in drie liter goed
kokend water, waarin 30 gram zout behoort gedaan
te zijn, een proefballetje van de grootte als en ge
maakt op de wyze onzer gewone balletjes in soep,
even in meel omgewenteld. Eerst zakt zulk een bal
letje, maar komt als het gaar is onmiddelijk op de op
pervlakte van het kokende water drijven, dit duurt
ongeveer een kwartiertje. Dan onderzoekt men of
het mengsel goed is; mocht het proefballetje te
week zijn dan voegt men big het overige nog wat
meel; is het daarentegen al te stijf, dat kan men
verhelpen, door nog een eidooier bij het deeg te
voegen. Alsdan maakt men alle balletjes, doet ze
alle te gelijk in de pan met kokend water, laat ze
samen 15 minuten koken, dan zijn ze gaar, en be
paald lekker.
Wij ontleenen deze mededeelingen aan een dame, die
voorde #Prov. Gron. Ct." over de kookschool schrijft
Wij ontvingen het zesde jaarlij ksche verslag
(1886) van de Hoofdcommissie van het Ondersteu
ningsfonds, opgericht door het Nederlandsch Onder
wijzers-Genootschap.
Daaruit blijkt dat het Ondersteuningsfonds meer
en meer gekend en gewaardeerd wordt.
Is dat schier overal in ons land het geval, het
geldt ditmaal inzonderheid de zuidelijke provinciën,
waarin in het afgeloopen jaar leven en belangstel
ling werden gewekt. In Zeeland sprak die belangstel
ling zich uit, behalve door meerdere kleine bijdra
gen, door de hoogst belangrijke gift van 1000,
die een aanzienlijk ingezeten van Zierikzee aan het
fonds schonk.
Wordt dit feit met dankbaarheid vermeld, met
niet minder erkentelijkheid wordt gewaagd van het
hoofd van de bekende Groninger firma, die aan de
premie, van wege de vereeniging //Volksonderwijs"
voor de uitgave van aardrijkskundige platen toege
kend, geene betere bestemming dan het Ondersteu
ningsfonds wist te geven. Vloeide alzoo de eerste
helft 500) in die kas, ook de tweede helft is
bij voortzetting der uitgave voor het fonds bestemd.
Uitgenomen deze glanspunten had het Ondersteu
ningsfonds dit jaar geene bijzondere lotgevallen.
Het vaste kapitaal, dat op 1 Januari 1886
ƒ28545,42 bedroeg, is geklommen tot ƒ32767,976.
Op de lijst van hen, die aan het fonds bijdragen,
melkten wij tot ons genoegen een aantal ingeze
tenen van Gouda op. Toch worden daarop nog
verscheidene gemist, die gewoonlijk zeer bereid zijn
nuttige vereenigingen als deze te steunen. Wij
vestigen hunne aandacht op deze zaak. Alle inlich
tingen dienaangaande zijn te verkrijgen bij den cor
respondent te Gouda den heer S. Posthumus.
Men zal zich herinneren, dat de Minister van
Koloniën eenigen tijd geleden heeft betoogd, dat
met de werving van militairen hier te lande op
den gebruikelyken voet moet worden voortgegaan.
Admiraal De Casembroot heeft thans in een
nota dat betoog bestreden, en komt tegen het
geheele beleid van den betrokken Minister op, die
hem èn wat de Atjeh-politiek èn wat deTjiomas-
zaak betreft, reden tot klachten geeft. Over de
werving zegt de schrijver, die het den Minister niet
nazegt, dat men 't daarmede zoo nauw niet behoeft
te nemen, onder meer het volgende:
z/Wij zouden dan wenschen, dat aan het Departe
ment van Koloniën, onder den verantwoordelijken
Minister, benoemd werd een opper- of hoofdofficier
*an het Indische leger als Directeur-Generaal, belast
met het behoer van alle zaken het Indisch leger
betreffende.
wHet Departement van Koloniën, dat zoo ont
zettend veel te beheeren heeft, mag vooral in deze
tijden wel een afzonderlijk Departement voor mili
taire zaken hebben, te meer, aangezien do Minister
van Koloniën gewoonlijk is een civiel persoon.
«Ook de waardigheid van het Indisch leger, dat
bestaat uit ongeveer 36000 man, eischt gebiedend
dat een zijner opper- of hoofdofficieren hier te lande
den Minister ter zijde sta, in alles wat zijne belan
gen betreft.
„Deze opper- of hoofd-officier als directeur-gene
raal onder den Minister van Koloniën optredende,
zyu, geholpen door een paar officieren van het In
disch leger, (gepensioneerd of met verlof zijnde) de
geheele taak der werving voor Indië moeten op zich
nemen. f
„In overleg met den Minister van Oorlog zou hij
het werfdepot te Harderwijk zoodanig inrichten als
in 's lands belang het meest afdoende is en ook
dadelijk een plan aan den Minister van Koloniën voor
leggen tot het oprichten eener Indische brigade.
z/Deze brigade moet in eene stad gekazerneerd
worden, waar het mogelijk is altijd en voortdurend
soldaten voor den krijg te bekwamen.
z/De officieren, het kader onderofficieren en man
schappen, moeten meer tractement ontvangen dan zij
b(j het Nederl. leger genieten."
In Engeland is sedert eenigen tijd boter in den
handel gekomen, die inzonderheid1 voor tafelge-
bruik zeer gezocht is, en waarvoor hooger prijs
wordt betaald dan voor gewone boter van dezelfde
kwaliteit. Zij heeft een glanzig, bijna ijsachtig
aanzien en doet zich, in vormen geperst, zeer
smakelijk voor. De eenvoudige bereiding, die tot
dusverre geheim gehouden werd, is eigenlijk niets
anders dan als volgt: De boter wordt zorgvuldig
afgewasschen, gekneed of in vormen geperst, en
zoo laat men ze tot den volgenden dag staan.
Dan lost men een lepel witte suiker in l/s lifer
warm water op, legt de kluiten op een wit laken
en bestrijkt ze door middel van een fijn penseeltje
snel met het warme vocht. De uitwerking is, dat
de oppervlakte een weinig smelt, maar dadelijk
weder vast wordt, waarbij er een lakachtige glans
als ijs overblijft. Men kan de boter ook eenvoudig
in het vocht doopen, maar dat vordert eene
zekere geoefendheid en handigheid.
Niets ontstaat van zelf, maar niets gaat ook
verloren. De beroemde Lavoisier heeft deze stel
ling zelfs in de natuurkunde ingevoerd. Tegen
woordig vinden wij haar ook in de hedendaagsche
takken van ny verheid met uitstekend goed gevolg
in toepassing gebrachtniets wordt vernietigd
alles noemt slechts een anderen vorm aan. Den
ken wij, by voorbeeld, maar aan oude schoenen.
Als zij volstrekt niet meer to gebruiken zijn
scheurt men ze van elkaar. Het oude leder moet
zekere bewerking ondergaan, waardoor het in een
soort van kneedbaar deeg veranderd wordt. Uit
die massa wordt een leder vervaardigd, dat met
het fraaiste corduaan eene groote overeenkomst
moet hebben. In Amerika drukt men op dat leder
de sierlykste figuren. De Fransche industrie, die
de Amerikaansche op verre na niet evenaart, ver
genoegt zich met er koffers en reistasschen mede
te overtrekken.
Een andere, tamelijk bloeiende tak van nijver
heid in Frankrijk, bestaat in het veranderen van
oude schoenen in nieuwe. Tot dit werk worden
voornamelijk de soldaten, in de militaire gevange
nis te Montpellier, gebruikt. De meeste oude schoe
nen worden uit Spaiye geleverd. Eerst worden
zij uit elkaar genomen en van alle pennen en-
spijkers bevrijddan worden de stukken bij elkaar
gelegd, geweekt om ze lenig te maken en daaruit
het overleer voor kinderschoenen te snyden. Op
dezelfde manier worden de zolen behandeld. De
kleinste stukken daarvan worden gebruikt om er
voor kleine kinderen door persing allerlei speelgoed
van te maken; de grootere stukken worden de zolen
van kinderschoenen.
En dan de spijkers? Met een magneet scheidt men
de ijzeren van de koperen af en verkoopt de laatst
genoemden voor nog tamelijk hoogen prijs. De
directeur van dien gevangenisarbeid verzekerde dat
de pry8, dien hij voor deze spijkers kreeg, zijne uit
gaven voor den aankoop van oude schoenen bijna
geheel dekt. Van den laatsten afval,die met den
bezem wordt weggeveegd, maakt men wel geen
corduaanleder, zooals in Amerika maar hij levert
toch eene voortreffelijke en zeer gezochte mesttof
voor den landbouw. En als hy hier, na zijne ont
binding, in gras en klaver overgaat en in dezen
nieuwen vorm tot voeder voor ossen en koeien strekt,
wat zullen die dan weer een leder leverenWij zien
dus ook hier dat niets vernietigd wordt.
By de staatsbanketten, die ter gelegenheid van 't
jubilee van koningin Victoria te Londen zijn gegeven,
is al het tafelzilver van het Engelsche koningshuis
in gebruik genomen. Men bewaarde het in twee
van binnen met ijzer bekleede vertrekken van Wind
sor Castle en werd onder sterk geleide naar London
vervoerd. Men schat de waarde er van op i 2,000.000.
Het gouden servies, dat door George TV werd aan
gekocht, is voor 130 personen berekend. Een koel
vat voor champagne uit denzelfden tyd is zoo groot,
dat twee mannen er een bad in kunnen nemen.
Het is van binnen geheel met kristal bekleed.
Eenige der kostbaarste tafelornamenten dateeren
nog uit den tijd van koningin Elizabeth en zijn van
de Spaansche Armada afkomstig; andere prachtig
bewerkte stukken zijn uit Indië, Birma en China
en een bijzonder fraaie schaal heeft aan Karei XI
van Zweden toebehoord.
Onder de ornamenten, die ook bij andere hof
banketten op de schenktafels in St. George-hall
prijken, trekt vooral een gouden met edelgesteenten
bezette pauw de aandacht, waarvan de waarde 40,000
is. Het lichaam en de.staart zijn van massief Oostersch
goud en geheel bezaait mot paarlen, diamanten, ro
bijnen en smaragden. Een groote tijgerkop, Tipplo's
voetbankje bijgenaamd is geheel van zilver met oogen
van bergkristal en een gouden tong. Deze beide
stukken werden onder de regoering van George III
in Siringapatam buit gemaakt.
Een groot aantal gouden schilden vormen den achter
grond der buffetten. Een van hen vertegenwoordigt
een waarde van 10,000 pond sterling. Tot het tafel
servies behooren 30 dozijn borden, allen geheel aan
elkander gelijk, die door George IV voor 11,000
zijn aangekocht.
Dezer dagen is uitspraak gedaan in een rechtsge
ding, voor een der hoven te Londen gevoerd, dat
in bijzondere mate de aandacht heeft getrokken.
In het bekende Maandverslag van den handel in
wijnen en spiritualiën op de londensehe marktwas
in algemeene bewoordingen geklaagd over de ver-
valsching dier belangryke handelsartikelen, thans
in zwang, waarby ten slotte werd gezegd, dat bij
menschenheugenis dergelijke feiten nog nimmer zoo
schaamteloos en op zoo ergerlyke wijze waren ge-
gepleegd als door zekere Londensehe firma bij name
genoemd. Een aanklacht wegens hoon en laster
was daarvan het gevolg.
De bijzonderheden, aan het licht gekomen bij
de behandeling dezer zaak, hebben de consumenten
van //echten cognac", zoomede van «echten port
wijn", rechtstreeks, 't zij uit Fransche havens van
het departement der Charente of uit Portugal aan
gevoerd, niet bijzondor gesticht. Zoo is, om enkele
feiten aan te halen, ten bewyze van den soliden
handel door bedoelde firma gedreven die fir
manten hebben zich gedwongen gezien de juistheid
der op hen geworpen beschuldigingen te erkennen
uit het proces o. a. het volgende gebleken.
Uit Hamburg werden op hun lastgeving spiritualiën
van de geringste soort verscheept naar havens in
het departement der Charente en van de Gironde,
o. a. naar Bordeaux. Aldaar aangevoerd, werden
de vaten, deze kostelyke waar bevattende, gemerkt
met den ingebranden stempel «E. Durand Cie.
Cognac", den naam eener «firma", die niet bestaat.
Het drijven van dergelijken handel had de Fransche
ambtenaren van in- en uitgaande rechten te Tour-
nay geleid tot het in beslag nemen van 72 vaten,
gevuld met bocht van sterken drank door deze
firma ingevoerd, om herschapen te worden in «ech
ten cognac" door het inbranden van het valsche
handelsmork. Hierop was een rechtsvervolging in
gesteld tegen de Londensehe firmanten, die door
de Fransche rechtbank waren veroordeeld tot ge
vangenisstraf en geldboeten met verbeurdverklaring
der door hen aangevoerde waren.
Om «echten Port a Port" rechtstreeks uit Portu
gal ingevoerd, op de Londensehe markt te kunnen
brengen, gingen zij op de volgende manier te werk.
Uit Hamburg verscheepten zy EIbe-wynen van ge
ringe waarde naar Oporto. Daar moesten de vaten
worden gemerkt met den naam eener bestaande of
voorgewende firma, ten einde den consument te Lon
den of den handelaar in Engeland en ook eldort
in den waan te brengen, dat zy werkelijk «echte"
artikelen van Portugeeschen oorsprong verbruikten
of verhandelden. Van den kant der Portugeesche
autoriteiten werden maatregelen genomen tot ver
hoeding van dergelijke praktijken, zoodat ook in
Portugal de bedriegeryen der bedoelde firma niet
altijd met een gunstig gevolg werden bekroond.
De jury verklaarde, dat de stellers en uitgevers
van het Maandverslag een volkomen juiste beschrij
ving hadden gegeven van de handelingen der be
doelde firma, welke uitspraak door het arrest van
het hof werd bekrachtigd en de beklaagden van
alle rechtsvervolging werden ontslagen.
Het bovenstaande is ontleend aan een der jongst-
verschenen nummers van de Londensehe Daily Tele
graph, die daaraan een uitvoerige geschiedenis toe
voegt van het artikel cognac, in hoofdzaak hierop
neerkomende. De ware benaming van het artikel is
Eau de vie de Cognac, aldus genoemd naar de eigen
lijke plaats van herkomst, gelegen in het departe
ment van de Charente in Frankryk. Den wijn, waar
van cognac oorspronkelijk door distillatie werd ver
kregen en die er ook nog toe gebezigd wordt, perst
men van druiven die in de omstreken van Cognac
groeien, niet aan staken maar aan ranken over den
bodem. Dit geeft, naar men beweert, een bijzonder
krachtigen smaak aan het product. Groot is tegen
woordig het aantal branders aldaar, die cognac «fine
champagne" aan de markt brengen.
n't Is ongeveer een eeuw geleden, dat voor het
eerst de benaming «cognac" werd gegeven aan
een bijzondere soort van brandewyn vervaardigd
te Cognac, te Angoulême en te Barbézieux.
Deze soort van brandewijn maakte zoo grooten
opgang, dat weldra alle distillateurs in gansch
Frankrijk hun brandewijn aan de markt brachten
onder de benaming van «cognac".
Opmerkelijk is het dat de ware cognac van den
A
aanvang af, grootendeels werd uitgevoerd naar
Engeland, Noord Amerika en Australië en dat zulks
nog heden het geval is. Voegen wij hierby nog een
andere bijzonderheid, die nog vreemder klinkt: van
dit artikel wordt in Frankryk zelfs betrekkelijkerwijze
zeer weinig verbruikt.
Van de hand van den heer G. Emants bevat het
Soc. Wbl. een stuk over den invoer van vleesch.
Hij schrijft daarin o. a.:
«Tot dusver is in ons land de invoer van vleesch
al zeer gering; terwijl het in Engeland een geregelde
en zeer belangryke tak van handel is, bepaalt men
zich ten onzent tot eenig gebruik van vleesch in
bussen, van gezouten vleesch en van extracten.
Thans echter heeft de directie der Noord-Ameri-
kaansche Stoomvaart-Maatschappij een zeer te waar-
deeren poging gedaan tot invoer van versch vleesch,
ook in ons land. De proef heeft plaats gehad met
de Botterdam, die op 4 Juni van New-York vertrok,
en in den morgen van 17 Juni te Botterdam aan
kwam. Men heeft eenige ruimte afgeschoten door
een dubbelen wand, met houtskool aangevuld, de
kamers door een machine van saarageperste lucht
voorzien en daarin een duizend kilo vleesch, voor
de reinheid in linnen gewikkeld, overgebracht.
«Op 18 Juni een warmen dag werd mij
op mijn verzoek door den slager, die het vleesch
had gekocht, per postpakket een biefstuk ervan toe
gezonden, en zelfs den volgenden dag liet de versch-
heid, nog wel onder deze ongunstige omstandig
heden, niets hoegenaamd te wenschen over. Het
vleesch heb ik aandachtig geproefd, naar op- en
aanmerkingen als het ware gezocht en eenig ver
schil dan ook wel gevonden. Het was namelijk
nog niet zoo fijn als het onze, iets vetter en grover;
maar het verschil van smaak was onbeduidend en
de malschheid had door de reis gewonnen. Tenzij
men het vergelijke met Hollandsch vleesch van
allereerste qualiteit, is het Amerikaansche dan ook
zeker even goed, zooal niet beter. Daarmede ver
valt het bezwaar, waarvoor men, en te recht, zoo
vreesde, nl. dat wij Hollanders uit kieskeurigheid
het niet zouden nemen. Vooroordeel speelt dikwijls
zulk een groote rol bij ons voedsel, dat de menschen
zich veelal liever iets ontzeggen, dan dat zij ge
bruiken wat niet juist is zooals zij het verlangen.
Al is het verschil van smaak echter slechts voor
den opmerkzamen verbruiker waar te nemen, zoo
zal het toch maar beter zyn, in den aanvang het
vleesch niet als Amerikaansch te verkoopen.
«De groote vraag is de kosten-kwestie, en te
dien opzichte zijn mijne verwachtingen zeker niet
ten volle bevredigd. Het is waar, de proef werd
genomen onder ongunstige omstandighedende
vleeschprijzen zyn in Amerika toevallig hoog en
hier laag; en men heeft in de Ver. Staten, omdat
het een proef gold eu er dus geen contracten zijn
gesloten, het vleesch niet van Chicago, maar van
New-York genomen, waar de prijzen hooger zijn.
De slager nu deelde mij mede, dat h|j zijns inziens
het vleesch op den duur waarschynlyk pl.m. 10 cent
per kilo goedkooper zou kunnen leveren. Nu zijn
er zeker nog wel besparingen te maken, en zal
mededinging tusschen de slagors de bate van 10
ct. misschien nog wel doen klimmen. Doch z<5óveel
schijnt mij thans reeds bewezen, dat een radicale
prijsvermindering, een vermindering zooals optimis
tische economisten gewoon zyn in uitzioht te stellen,
althans in de eerste tijdon niet verkregen zal worden.
Niettemin is het voordeel al groot, wanneer de
grens, waarbij het rleeschrerbruik ophoudt, wordt
uitgebreid en dit voedingsmiddel iets gemakkelijker
rerkrjjgbaar wordt voor wie tot nu toe van vleesch
zich slechts zelden konden voorzien.
«Intusschen, het is niet meer dan.de eerste stap,
die thans gedaan is, en de toekomst zal moeten
leeren, welke de voordeelen zijn. Mogelijk toch is
het, dat de aanvoer van vleesch zóó gering blijft,
dat de prijzen niet dalen en het Amerikaansche
vleesch steeds onder het andere doorgaat. In dat
geval vervliegt de hoop van wie ook langs dezen
weg de levensvoorwaarden van velen willen ver
beteren geheel. Eenigszins zelfs vrees ik daarvoor,
omdat de invoer van vleesch, naar het mij toe-
schgnt, met zóóveel voordeel oplevert, dat het in
richten van afzonderlijke schepen te dien einde
waarschijnlijk is. I„ Engeland en thans ook in
Belgie heeft dit plaats; maar men verzekerde mij,
dat zoodoende op den duur geen goede rekening is
I0U ,ald'1' "Poedig wanverhouding
TS *5 ont8ta8n- D« P°ote hoe-
wZf n- T a", P?Mn dalen' en de importeurs
MoT veiH1J T dnle°d9 pnjsen geen winst maken.
^Engeland"°P het 00Senblik
hooft6 nbe8root,nf09n?fi'»ie Uit de Fransche Kamer
heeft nog geen besluit genomen over de voorgestelde
mobilisatie van één legerkorps. La France verzekert
echter, dat het plan niet aangenomen en voorloopig
tot het volgende jaar uitgesteld zal worden.
Generaal Boulanger heeft op zijn verzoek verlof
gekregen, zijn commando te Clermond-Ferrand eerst
den lOden Juli te aanvaarden.
De Senaat heeft de suikerwet aangenomen in den
zelfden vorm, waarin deze door de Kamer is goed
gekeurd.
Het Italiaan8che Ministerie behaalde een schitte
rende overwinning en wel naar aanleiding van het
teederste politieke punt, de Afrikaansche quaestie,
anders genaamd de bezetting aan de ftoode Zoe. Voor
die zaak was een nieuw crediet aangevraagd van 20
millioen, een som, welke gedeeltelijk zal worden be
steed tot oprichting van een bepaald korps voor de
bezetting van Massowah.
Woensdag begon de behandeling. Van radicale
zijde durfde men de bezetting van Massowah niet
afkeuren, maar drong er op aan, dat de Begeering
niet verder zou gaan en Saati niet zou bezetten.
Bonghi daarentegen erkende de noodzakelijkheid, om
Saati weder te bezetten; hij verlangde echter on
dubbelzinnige verklaringen van de Regeering, vree-
zende, dat men een expeditie pp grooter schaal in
het schild voerde. Mancini verdedigde zijn beleid
als Minister, hij ontkende, dat Saati aan Abyssinië
behoorde, derhalve was een onrechtmatige aanval op
de Italianen gedaan en een ruwe slachting onder
hen aangericht; voorstander van vrede en scheids-
rechtelijke schikking, achtte hij echter Italië's optre
den tegen Abyssinië alleszins gewettigd en een her
stel der geleden nederlaag noodzakelijkAbyssinië
moest zich onderwerpen en afdoende waarborgen ver
schaffen, en daartoe moest de Regeering het in haar
hand hebben, alle oproer of verzoek zijnerzijds te
fnuiken.
De minister van Oorlog deelde een en ander mede
omtrent de vorming van het korps, bestemd om in
Afrika dienste doen. Hij stelde ten aanzien van
het crediet de^fuaestie van vertrouwen. De vrienden
der Regeering, zeide hij, behoefden omtrent het be
steden van de gevraagde som niets naders te weten
en hare tegenstanders zouden toch niet tevreden zijn,
al Wisten zij het; vertrouwen liet zich nu eenmaal
niet opdringen.
Gisteren besprak de Minister Crispi de zaak in
verband met den Europoaschen toestand; hij noem
den dezen vredelievend en deed vooral uitkomen,
dat Italië en Engeland is alles wat de Middelland-
sche Zee betrof, éen lijn trekken. Deze verklaring
ia belangrijk met het oog op de houding van Frank
rijk, dat met name niet door den Minister Crispi
werd genoemd.
De motie van orde, gelijkstaande met een motie
van vertrouwen, werd in 't eind aangenomen met
289 tegen 37 stemmen en het krediet zelf met 188
tegen 87.
Om een besluit te nemen gaat de Porte niet
over dén dag jjs. Het blijkt opnienw bij de ratifi
catie van de Éngelsch-Turksche conventie. Wederom
hebben haar commissarissen uitstel gevraagd, en men
weet niet hoe lang de Porte nog bedenktijd eischt.
Omtrent de stappen, door den Franschen gezant
De Montebello bij de Porte gedaan, schrijft het
Journal de» Débat»: Niets is natuurlijker, dan dat
onze diplomaten het een oogeblik voor Frankrijk
mogelijk hebben gehouden een conventie goed te
keuren, welke aanmerkelijk het tijdstip van de
ontruiming van Egypte door de Engelschen zon
bespoedigen. Heden zoowel als morgen zijn wij be
reid op dezen grondslag te onderhandelen. Maar
er in toe te stemmen dat Engeland gerechtigd zou
zijn onder een of ander voorwendsel de bezetting te
verlengen; in te willigen dat Engeland na de ont
ruiming zijn troepen zou mogen terugzenden naar
den Nijl wegens redenen, alleen door Engeland te
beoordeelen; op deze wijze het Brittische protectoraat
over Egypte te bekrachtigen en aldus als een recht
te erkennen wat op het oogoblik slechts een feit is
zoo iets, wij zjjn er van overtuigd, zal geen
diplomaat, geen minister noch een enkel Fransohman,
die zijn gezond verstand bezit, ook maar in den
droom zich voorstellen of goedkeuren."
TWEEDE CORRESPONDENTIE PARTIJ
tusschen Gouda en Utrecht.
Positie na den 26"' zet van zwart:
Wit, Koning G 1, Kasteelen B 3 en F 1, Raads-
heeren A 4 en B 4, Pionnen A 5, B 2, E 5,
F 2, F 3 en H 2.
Zwart, Koning G 8, Kasteelen B 8 en F 8, Paard
D 5, Pionnen A 6, C 4, D 6, F 7, G 7 en H 7.
Vervolg: Gouda Wit
der Vereeniging
over 188 6/87.
Het is Bestuurderessen een aangename plicht
een kort overzicht te geven van hare werkzaam
heden van bovengenoemde Vereeniging.
De ondervonden deelneming en medewerking
stelden haar in staat deze nuttige Vereeniging
stand te doen houden en menige huismoeder
wederom werk te verschaffen. Niettegenstaande
den geringen verkoop van de depóts, zoowel hier
als te Oudewater en IJsselmonde, kon er toch
aan naaiwerk worden uitbetaald 365.13, aan
breiloon f 4.80, uitreiking van kleedingstukken
146.66, aan eetwaren en brandstoffen 60.61,
aan ondersteuning voor zieken 34.75, aan onder
richt in 't naaien f 12.82. De som der con-
tributiën bleef nagenoeg hetzelfde 268,50.
Het aantal geplaatste loten voor de loterij be
droeg 840, alzoo iets meer 4an het vorige jaar.
Het genootschap verloor in het afgeloopen jaar
drie harer Bestuurderessen, onder welke hare Pre
sidente door haar vertrek naar elders en ofschoon
slechts enkele maanden in deze betrekking werk
zaam geweest zijnde, zagen wij haar met leedwezen
heengaan. Intusschen zijn de vacaturen weder
allen vervuld nl. door de dames Mej. Luijten,
Mevr. de JongEvekink Busgors en Mevr. van
de VeldeSmits, zoodat het Bestuur opnieuw vol
tallig is en alzoo met moed en vertrouwen hare
werkzaamheden voortzet.
Met I hartelijke dankzegging voor de ontvangen
medewerking, blijven Bestuurderessen «Hulpbetoon"
bij voortduring in de welwillendheid en belang
stelling harer stadgenooten dringend aanbevelen,
i A. WERNINKvan Ravesteijn, Pre».
G. W. de JONG, Heer.
VEILING 4 Juli.
Huis en Erf, Vlamingstraat, O. 844, 1576 k. C.
van y elzen.
GEBOjREN 2 Juli. lluikc Johuni, ouders H. vsn Kroij
en J. Wtkkier, - ADtouia, ouders A. tbd Duin eo S. Kop-
peudrasier. 8 Antonins ouders 6. J. de Mol en J. sta
Werkhooven.
OVERLEDEN1 Juli. F. vtu der Groef, 4 j. 2. C. Hol-
leman, 2j d. P. Hollemao, 3 d. I. vso Leeuwen. 61 j,
-- A. Palsgrsaf, 74 j. 11 m. 3. M. A. ran derlWeijden,
4 j. 9 m. C. P. Bordes, 4 d. J. J. Ge wal tig, 67 j.
OVERLEDENC. rso Elteren, 10 m.
Vlist:
ONDERTROUWDD. Merketteyn, te Ondewater en J,
de Jong.
GEBORENGernt, ouders P. in 't Hoot en H. de Kooter.
OVERLEDEN: G. C. «sn der Ben, 1 m. L.C. Breed-
reld, 29 j. J. J. ran der Straaten, 6 d. M. ran den
Haak, 5 m.
GEHUWD M- ran Delft en J. Schinkelaboek.
27 zet. B 4
28
29
30
31
A 3.
F 1 D 1.
5 X D
D 6 D 7.
D 1 D 2.
Utrecht Zwart
27 zet. C 4 X B 3
D 5 B 4
F 8 D 8
G 7 G 6
G 8 G 7
28
29
30
31
Heden trof ons de gevoeligste slag des
levens, door het afsterven van onzen geliefden
Echtgenoot en Vader JOZEF JOHANNES
GEWALTIG, in den onderdom van 67 jaar.
Wed. J. J. GEWALTIG—
Koning.
H. J. GEWALTIG.
F. J. GEWALTIG.
Gouda, 3 Juli 1887.
Heden overleed, na voorzien te zjjn ge
weest van de H.H. Sacramenten der stervenden,
in den onderdom van ruim 72 jaren onze
waarde Moeder en Behnwdmoeder Mejuffrouw
SOPHIA SOOS,weduwe van den HeerflïNDRiKus
Johannes van Helden. Een kortstondig, doch
hevig lijden, maakte een einde aan haar voor
ons zoo dierbaar leven.
C. W. GIESEN.
E. A. H. GIESEN—van HiloKji.
A. S. van HELDEN.
J. A. RIETVELD.
P. A. RIETVELD—van Helde».
Gouda, 4 Juli 1887.