BOET UW MM!!! advertentiEn. AGENT en BODE. BTiïfSTÜlïSJFI, -Bultenlandsch Overzicht. Gouda, 7 Juli 1887. Burgerlijke Stand. wiegen zouden zeker minstens evenveel kosten. En nis het cadeau uitgestrekt werd over het geheele Kijk, zouden de financiën der Koningin niet weinig in de war gebracht worden. Doch het volk denkt blikbaar niet aan dat alles en heeft zich hardnekkig aan het geloof gehecht dat het geschenk werkelijk zal komen. Volgens de Belgische dagbladen zouden de onder handelingen tusschen Nederland en België over de internationale telefooncorrespondentie zijn gestaakt. Uit goede bron vernemen wij nochtans, dat om trent deze aangelegenheid nog geen onderhandelingen zijn, en ook niet konden worden gevoerd, vermits ons Rijk nog niet in het bezit is van een telo- foonwet, en voorgoed schijnt vast te staan, dat zonder zoodanige wet een publieke intercommunale en internationale telefoondienst niet kan worden ingevoerd. Binnen weinige maanden wordt het vier jaren, dat een regeling bij de wet van de openbare telephonie in Nederland op het programma van de werkzaamheden onzer Volksvertegenwoordiging voor komt. (StoompostJ. Wie den Montblanc ook maar van verre heeft ge zien, weet dat hem met volle recht den naam van //koning der Alpen» toekomt. Allereerst omdat hij de hoogste top der Alpen is, maar bovendien omdat hij iets koninklijks heeft in zijn eenzaamheid. Als de alleen-heerscher staat hij daar hoog verheven bo ven alle andere toppen. Vijf dalen omringen hom en scheiden hem af van de naburige bergketenen. Ook op het gebied van de aardkunde onderscheidt deze trotsche monarch zich van de neventoppen, daat de Montblanc tot de granietbergen behoort, terwijl de omringende rotsen alleen zwarte kalksteen opleveren. De Montblanc wordt omringd door rotspartijen, sneeuwvelden en gletschers. De tberoemdste onder deze laatste is de mer de glacéeen uit drie inoen- loopende gletschers bestaande IJs-zee. ïn een an deren gretscher liggen op een soort van rotseiland, de hutten van grand muiets die de Montblancbezoe- ker gewoonlijk tot nachtkwartier en rustoord die nen. Van daar gezien biedt het gezicht op den hemelhoogen top een prachtig hartverheffend schouw spel aan. Daar ligt hy voor u, te midden van een wereld van gletschers en rotsen. De ijsrauur stijgt in zijn volle majesteit ten hemel, wonderbaar schoon afstekend tegen het donkere azuur van het schijnbaar op hem rustende hemelgewelf. Tot aan het jaar 1740 bleven deze hooge bergen met hunne heerlijke dalen een gesloten wereld, van welke inen niet veel meer wist, dan men thans weet van de stammen uit Midden-Afrika. - In het jaar 1741 ondernamen eenige Engelscheij een reis .-naar het dal van Chamouny, gewapend met een heirleger ran gidsen, schildwachten enz., daar men zich de meest dwaze voorstellingen had gemaakt van spoken en geestverschijningen, die in deze berg streken zouden ronddolen. Eerst in 1760 werden de bezoeken in de dalen en voorgebergten een wei- ning talrijker, vooral nadat de Geneefsche natuur- vorscher Saussure den top bereikbaar had verklaard en er een prijs werd uitgeloofd aan wien het wagen durfde dien te beklimmen. In 1786 ondernam de jonge reiziger, Jacques Bal mot, geboren in Chamouny, door Saussure's belofte en zijn eigen overtuiging van te zullen slagen, ge dreven, den eersten tocht naar den hoogsten top. Met onvermoeide volharding, onder de grootste ge varen en ontberingen en in gezelschap van zekeren dr. Paccard, aanvaardde hij op den 7den Augustus 1786, de bestgging, die met gunstig gevolg werd bekroond. Nog dienzelfden avond bereikte z|j de kruin van La Cite en overnachtten z|j in een scha duwrijk plekje tusschen gletschers. Tegen den morgen zetten zij de reis voort, doch reedt b|j de Petite Muiets ontzonken Paccard de krachten en moest Balmot de reis alleen verdor voortzotten. Over het voornaamste gedeelte der ge denkwaardige bestijging, schrijft Balmot zelf: „Van af Pftits Mulets i's de bestijging van den Mont-blano niet zoo heel moeielijk meer. Alleen werd bjj het klimmen het ademhalen lastiger. B|j elke tien schreden moest ik als een kortademige stilstaan en was het mij alsof ik geen longen meer had en mjjn borst ledig was. Ik gebruikte mijn zakdoek voor bouffante en bond dien om mijn mond, zóó dat ik daartusschen kon ademhaleu. Dit hielp, ofschoon de koude hoe «langer hoe scherper werd. Toch vervolgde ik de reis vol moed, mijn hoofd gebukt houdende, om mijn gelaat tegen de lucht te beschutten. Eindelijk bleef ik staan, daar ik my verbeeldde, dat ik verdwaald was eh op een anderen bergtop was terecht gekomen. Ik hief mijn hoofd op, 'om< hot terrein te overzien, en toen zag ik, dat ik op de hoogste kruin van den Mont blanc stond. Niettemin keek ik angstig om my heen en sidderde bij-de gedachte, dat ik my vergist kon hebben, daar myn krachten mij begaven en ik een gevoel had alsof mijn beenen alleen door mijn kleo- deren by elkander werden gehouden. Neen, ik had mij niet vergist. Ik had het doel der reis bereikt. Ik stond op bet punt, dat nog door geen mensche- lijk wezen, neen zelfs door geen gems betreden was, en dit doel had ik alleen, zonder eenige hulp van anderen bereikt. Alles om my heen schoen mij toe te behooren. Ik was de koning van den Mont blanc. Toen ik mijne oogen naar Chamouny keerde, zag ik, met behulp van eene verrekyker, dat ik gezien werd. Ik wuifde mot myn hoed en die groet werd beantwoord. Opgetogen over den goeden uitslag van de reis, keerde Balmot naar Paccard terug, dien hij haast met geweld naar den top sleepte. Zij "vertoefden daar 33 minuten en namen toen den terugtocht uan. Dien nacht bleven zij zwerven en drie dagen later keer den zij met gezwollen oogen en door de scherpe lucht opengereten gelaat van hun zwerftocht terug. Paccard bleef zelfs eenige dagen blind, maar verder had de reis voor geen hunner nadeelige gevolgen. Vier dagen daarna vernam Saussure door Balmot, dat de bestyging gelukt was, en ongeveer een jaar later beklom ook deze natuurvorscher den ijzigen top. Voor den wakkeren Balmot bleven loon en eerbewij zen niet uit. De Koning van Sardinië gaf hem den naam van Balmot van Montblanc, die zijn nazaten behouden hebben. Later is te Chamouny een ge- denkteeken voor hem opgericht. De Asser Ct. ontleent het volgende aan een schrij ven van een ex-ingezetene van Assen uit Transvaal Ik had en ook gijlieden hebt misschien nog een geheel verkeerde voorstelling van het land Trans vaal. Ge meent dat het een wild en woest oord is, waar slechts domme boeren resideeren, waar het gevaarlijk is wegens het groote wild, en waar het krioelt van slangen, waar men ondoordringbare bosschen vindt en een onbeschaafd, gevaarlijk, zwart inlandsch volk. Niets daarvan. Ik zal u zeggen dat hier alles Europeesch is ingericht, of liever Engelsch, en dat bij de dames de tournures niet ontbreken zonneschermen van witte en roode zyde en voiles krijg ik dagelijks te zien dat hier de kostbaarste luxe-artikelen te verkrijgen zyn, al is het dan wat duur; dat ik, en men in 't algemeen, hier leeft op Europeesche wijze. Op enkele rotsgronden na, bestaat de grond van de Transvaal uit een soort klei, bij droog weer .korrelig, bij regen zöo glad, dat- men moeite heeft op de beenen to bleven. Minstens 8 ossen nzijn - noodig om te ploegen. De boeren verbouwen hoofdzakelijk maïs. Nooit wordt het land bemest, dat is onnoodig. De bezittingen der boeren zijn enorm uitgestrekt, doch zij bebouwen niet meer dan 5 a 600 vierk. meter. Zoo een paar maal per jaar neemt, de boer een dag, om zyn bezittingen om te ryden. De erfafscheiding der landen bestaat uit een dub bele ploegvoor. Het gras (bijna geheel Transvaal is met gras bedekt) heeft een hooiachtige kleur en wordt zoo lang als bij ons (hier denkt de schry ver aap Assen) het koorn, zoodat het grasveld dikwijls het aanzien heeft van golvend koorn. Een of twee maal 's jaars steekt de boer zyn gras in brand, en het vuur, dat zich overal heen verspreidt, stuit ten slotte op 4e kale rotsen; bij die gelegenhe den hangt over die streken een zwarte brandkleur. Iedere boer heeft zijn doodkist in de hanebalken hangen; hy gevoelt geen lust, ongekist begraven te worden, en om de mogelykheid, dat bij zijn plotselingeu dood geen hout te bekomen zou zijn, te voorkomen, maakt hij, zoodra hij daarvoor een goede gelegenheid ziet, zijn kist klaar. De boer eischt van je, dat als je ^zyn huis voor bijrijdt, je het paard even ophoudt. De boer komt buiten en vraagt of je wilt afzadélen en een kopje koffie gebruiken. Wil je niet, welnu, ge kunt je weg vervolgen, en liy is tevreden. Rydt ge zyn huis voorbij, dan' zyn de woorden, die hij tot de •zijnen spreekt//Kijk, daar gaat weer zoo'n verd. uutlander!» Overings is het hartelijk en goedaardig volk, die boeren. De barbestonsche goudmarkt is slap. Het Wit- waterrands goudveld gaat snel vooruit. Toen ik aldaar in December passeerde ('t ligt tusschen Pot- chef8troom en Pretoria) stonden er nauwelijks 30 huizen, die ket dorp Johannesburg uitmaakten. Thans schat men het aantal woningen op 3000. Het speculeeren met land is hier een algemeene zaak, en ik heb voorbeelden gezien van landen, die vóór korten tijd gekocht werden voor 6 gulden en thans voor 700 a 800 gulden verkocht worden. Zoo'n goudhoudend stuk land heet een claim. Wegens gebrek aan andere communicatie is het paardrijden een alledaagsch werk; het is dan ook geen zeldzaamheid, dat men 9 a 10 uur in den zadel zit, zoodat men hier vanzelf een goed ruiter moet worden. De afstand van Standerton naar Heidelberg ('t dichstbij gelegen) ie 10 'uur draven, 's Ochtends 7 uur reed ik uit en kwam 'a avonds te 8 uur te Hei delberg aan, met 2 uur rust tusschontijds bij eeu farmer. Sinds een maand draag ik wollen goed, want het is bier 's ochtends en 's avonds vinnig koud. Het veld ligt 's ochtends met een witachtig rijp over dekt. De winter begint en zal vier maanden aan houden. Ijs heeft men hier ook, doch nooit sterk genoeg om schaatsen te r|jden. Overdag echter het lekker warm, terwijl de hemel doorgaans wolkenloos is. Het aanhoudende kwaadspreken in de Indische bladen over Atjeh wordt thans zelfs i hunnen cor respondenten te erg. Ziehier wat Bonjourniet geneigd anders om de zaken in een rooskleurig licht te zien, aan do Soerabaja Ct. schrijft. „Uit mijne successieve correspondenties zult ge reeds hebben gezien, hoezeer ge dwaaldet toen ge uit de cijfers der van weerskanten gevallenen op- «naaktet, dat wij eigenlijk «échec" hadden geleden op 4 April. Het tegendeel is volkomen waar. Al zijn de gevallenen ook aan onze zijde talrijk geweest, aan die des vijands waren ze dit blijkt meer en meer nog heel wat beduiden- jder. En dat deze laatste ontmoeting hem eerbied voor ons heeft ingeboezemd, in-plaats van z|jnen overmoed zooals ge vreesdet te stijven, dit is nu zóó duidelijk, dat dit gerust als een axioma kan worden aangenomen. Hij heeft dan ook te gevoe lige verliezen geleden, dan dat hem dit niet tot nadenken stemmen zou te meer bmdat hij zulke verliezen niet zoo spoedig kan goedmaken. Over hoe weinige honderden mannen toch beschikt de geheele oorlogspartij in totaal? Dat kan niet veel wezon. Kortom, des vijands moreel is erg geknakt sedert 4 April, en er bestaat niet de minste waarschijn lijkheid dat hij ooit weder zoo'n dolle streek zou ondernemen. Nog veel minder zal ooit het idee bij hem opkomen om oen onzer posten te overrom pelen, iets waarvan gij de mogelijkheid niet geheel verwerpt, ook al vreest ge haar slechts half. Gij noemdet onze jonge soldaatjes «zwak.» ILdt ge zelf eens kunnen zien, hoe die jonge «zwakkon» met bewonderenswaardige doodsverachting te mid den der vijandelijke kogels vooruit snelden, terwijl de helft hunner kameraden gewond of gesneuveld in het zand beton en hoo zij, dezen ziende vallen en achter zich moetende laten, met gevolde bajo net op den v|jand invlogen en hem uit zjjne stel lingen verdreven, voorwaar ge zoudt anders oor- deelen Het moet onzen ouden helden bepaald goed heb*- ben gedaan in hun graf, zooals die jonge soldaatjes streden, en ik geef u mijn eerewoord dat noch Europeaan noch inlander het als een buitenkansje beschouwde, als hij dien dag wegens eenen of anderen dienst belet was om aan de operatie deel te nemen. Het tegendeel is waar, ieder aasde er op om van de part|j te z|jn. Ge zult moeten toegeven, dat waar zulke feiten spreken, alle twistgeschrijf overbodig is. Waarlijk, heer redaoteur, zoowel gij als uwe collega's ginds, ge ziet de zaken op Aljeh te donker in, en ge moet mij permitteeren u een weinig op de reehten weg torug te brengen. Er z|)d wel wie die het •ontkennen zal? enkele zwarte stippen: de berri- berri hoeft veel hyaten gemaakt die niet of onvol doende werden aangevuld, en, dat kolonel Van Teyn op geregelde aanvulling aandringt, daarin heeft hjj groot gelijk. Maar over het algemeen is de toestand tegenwoordig vqrre van ongunstig. Dat de vijand tusschen onze liniën weet door te sluipen, dat is toch waarachtig geen wonder. Geen positie van dien omvang kan zoodpnig worden bezet in dergel|jk terrein, dat dit mogelijk ia; van her- metisohe afsluiting, om het zoo maar eens te noemen, kan geen sprake z|jn. Ga maar eens naar buiten in deö stikdonkeren nacht, zie dan eens hoe uw gezichtsvermogen u volmaakt in don steek laat, en dan zult ge het met m|j eens z|jn, dat zelfs een talrijke vijand vooral een Atjheesche u voor bij trekkon „kan, natuurlijk niet in de» pas, met den tamboer vSorop, maar b|j kleine groepjes, buk kend en kruipend zonder dat ge iets van zjjne aanwezigheid bemerkt. Dat de vijand vermetel is geweest en eene dolzinnige daad heeft begaan, die bewijst dat hjj geenen hoogen dunk van onze overmacht l^oesterdo, dat zal ik niet ontkennen. Maar dat wij eenig_ échec hebben geleden, dat onze soldaten zioh niet "voor beeldig zouden hebben gedragen, dit ontken ik wel degeljjk, en ten sterkste. Wèl zjjn er veel troepen uitgerukt: maar er zijn hoogstens een goede honderd man van ons in. het vuur geweest: de oompagniëq waren bij lange niet compleet. Laat men nimmer een militair chef lastig vallen als hij met véél troepen iets onderneemt, We hebben leergeld genoeg betaalt met chefs van een? te genovergestelde richting. Het verzoek van den gouverneur, om met iedere boot 200 man te zenden, is zeer gegrond.s Er is groot incompleet aan troepen: de organieke sterkte van het leger in het generaal en ook bier, ie verre van voltallig, afgescheiden van eenige leger-nitbrei- ding. En in dat incompleet te voorzien, vooral en in de eerste plaats hier, van wege het verband tusschen de zware diensten en beri-beridat is een bepaalde plicht. Wat "kunnen de menschen soms dol zijn! Zoo o. a. met dat praatje van weggaan van Atjeh. Dat zullen we Godlof! nimmer beleven. Den toestand op het oogenblik den politieken, bedoel ik acht ik beter dan ooit; het gebeurde op 4 April beschouw ik als eene laatste stuiptrek king, als de flikkering van eene lamp die op het punt staat van uit te gaan. Waarlijk, liet staat hier op het oogenblik betrek kelijk uitstekend, en mits we mttar zorgen dat do Atjeher in onze fouten, in onze lamheid, geene nieuwe aanleiding vinde om zich nog eenmaal tegen ons te vereenigon, dan blijft dat zoo. Voorloopig zal hij daar weinig pleizier hebben, weest daarvan verzekert, gij allen! De schrik zit er nn in door zijne inderdaad zéér zware verliezen. De Entnsche Kamer heeft met groote meerder heid den driejarigen diensttijd aangenomen. De tele graaf bracht ons reeds op de hoogtp van de aan zienlijke bezuinigingen, welke op de nieuwe begroo ting voorkomen, tengevolge waarvan het mogelijk zal zijn zonder leening en zonder nieuwe belastin gen voort te leven. Zoo iete, dan strekt zulk een maatregel tot bevestiging en versterking der Repu bliek. Ook in de Belgische Kamer is men Dinsdag ein delijk gekomen aan de militaire quaestie, waarmee wel eenige dagon zulen heengaan. De Minister president Beernaert opende het debat over het wets ontwerp tot invoering van den persoonlijken dienst plicht. Hjj verklaarde zich voor persoonlijken, maar niet voor algemeenen dienstplicht; hjj wilde het stelsel van persoonlijken dienst, zien toepassen behoudens verscheidene uitzonderingen, vooral met betrekking tot het onderwijzenfl personeel en de seminaristen, doch met dien verstande dat de vrij gestelden in tjjd van oorlog worden opgeroepen voor speciale diensten, bjj hospitalen, enz. Hjj achtte dat stelsel rechtvaardig en populaiq. Naar aanleiding van de intrigues te Konstanti- nopel, waar Duitschland tegeifWoordig Engeland schijnt te steünen tegen Rusland en Frankrijk, wjjst men op deze veranderde houding. .'Het is een feit, dat langzamerhand de politieke toestand van Europa een eenigzins andere gedaante begint aan te nemen. De oude, zoo dikwerf beproefde, goede verstandhouding tusschen Rusland en Duitschland wordt hoe langer hoe zwakker en men behoeft geen profeet te z|jn om het eind daarvan te voorspellen. Rusland ontziet zich niet de belangen der Duitschers te kwetsen en nam onlangs weder krasse maatregelen tegen de Duitsche eigenaren van onroerende goederen in Rusland. In antwoord hierop hebben verschillende Duitsche bladen, zooals de «Kreuzzeit", de «Post", de «Kaïn. Zeit. een veldtocht geopend tegen de Russische financiën; i'n het breede wordt betoogd, dat de Russische financiën slecht z|jn, omdat reeds herhaalde malen leeningen gesloten z|jn om de rente je betalen, en derhalve de Duitschers een zeer gevaarlijk werk doen, wanneer zij zioh in Russische fondsen steken. «Het tegenwoordige Rusland," dus laat de «Kreuzzeitung» zich uit en het is merkwaardig, dat dit hoogconservatieve blad dus spreekt, «het tegenwoordige Rusland staat, helaas, niet meer in dezelfde vriendschappelijke verhouding tot Duitschland als in den tijd van CzaAF Alexander 1, Nikolaa» I en Alexander II; toen* was Rusland een steunpilaar van het mo narchale beginsel, van het gezag; wjj twijfelen er niet aan, dat het de Regeering van Czaar Alexan der III gelukken zal, dat roemvol verleden te her stellen doch voor het oogenblik hebben w|j met het feit rekening te houden, dat do aandrang van het panslaviame het Russische schip van staat uit z|jn koers gedreven heeft. Dat panslavisme is revo lutionair in het binnenland, omdat het de grond slagen der dynastie ondermijnt, en naar buiten, omdat het de betrekking van Rusland tot andere Staten en volkeren, eeuwen lang proefhoudend ge bleken, wil orakeeren. Wanneer Rusland' tot zijn roemvolle traditiën is teruggekeerd, dan zullen wij het ook weer de oude mate van sympathie kunnen betuigen, want dan zou do vrede der wereld verzekerd en Rusland niet voortdurend aan het gevaar van een staatsbankroet blootgesteld zijn. Maar zooals de zaken nu staan, kan alleen blind vertrouwen den Duitschen kapitalist nopen, zjjn goed geld in Russische fondsen te eteken.» Een Oostenrijkseh blad noemde dit artikel een oorlogs verklaring aan den Russischen roebel. De officiense Russische «Nord" komt, schijnbaar kalm, tegen deze beschouwing op. De verdenkingen tegen Rusland, welke tot de waarschuwingen van de «Kreuzzeitung" en van andere bladen aan de houders van Russische fondsen aanleiding gegeven hebben, noemt de«Nord" ongerijmd. Het verbod aan vreemdelingen om eigen dom in Rusland te bezitten heeft met de fondsen houders niets te maken, zegt het blad, en men denkt er niet aan dezen lastig te vallen, waartoe trouwens geen enkele reden, gelijk in het eerstgenoemde geval, bestaat of bestaan kan. Rusland, vervolgt de «Nord", heeft ten allen tijde zijn verplichtingen jegens zijn schnldeischers met nauwgezetheid vervuld en zal dat blijven doen, zich weinig bekreunende om de Beurs- manoeuvres, waartoe de dagbladen zich laten gebrui ken. De «Nord" moge beweren wat zij wil, het is een feit dat de verhouding tusschen de beide Keizer rijken langzamerhand geheel verandert. Het gevolg hiervan moet noodwendig zijn, dat Duiteohlaud zich behalve aan Oostenrijk en Italië, nog nauwer aan sluit bij Engeland, ten einde Rusland en Frankrijk te isoleeren. Uit dit oogpunt beschouwd kan er wel iets aan zjjn van de bewering van de Fransohe «Temps", dat Duitschland het teekenen van de Engelsch-Turksche conventie ondersteunde. Heden zal de strijd over de Iersche Crimes-bill in het Engelsehe lagerhuis weer een aanvang nemen. De regeering staat twee dagen toe voor de be handeling en zal Vrijdagavond de sluiting der discussies aannemen. Lord Harrington, de leider der Unionisten, zal dan de redevoering beantwoorden, welke de heer Gladstone over den toestand in Ierland heeft aangekondigd. D'. P, H. G. van ITERSON EN Jonkv». J. M. GRAAFLAND. MARKTBERICHTEN De graanaanvoerén worden zichtbaar kleiner; een bewijs dat de voorraad bij de boeren begint op te ruimen. De stemming was beter dan do vorige week, waardoor dan ook gemakkelijker was te ver- koopen, hoewel geen hoogere prijzen bedongen wbr.leiL Zeerfwsohe Tarwe 8.80 a 9.26. Mindere 8.30 a 8.65. Polder Tarwe 8.16 a 8.40 Mindere 7.80 a 8.Afwijkende 7.25 a 7.60. Roode Tarwe 7.30 a 7.45. Angel 7.60 a 7.75. Zeeuwsche Rogge 6.10 a 6.50. Polderroggé 4.80 i 5.Buiten- landsche per 70 KG. 3J5 a 4.60. naar kwaliteit en droogte. Wintertei%erst/4.30 a ƒ4.60. Zomergerst 4.a 4.30. Ohevaliergerst 5. a f 5.50. Haver per Heet. f 8.a 4.en per 109 kilo 6.50 i 7.25. HennepzaadInlandsch 6.75 a 7.—. Buitenlandseh 4.75 a 5.—. Erwten: Inlandsche blauwe meeting ƒ6.15 a ƒ6.30. Buitonlandsche voererwten 5.50 a 6.10. Kana riezaad 10.a 10.25. Duivenboonen 6.75 a 7.25. Paardenbooner 5.75 a 6.25. Mais: Bonte Amerikaanscbe 5.65 a 5.80. Odessa 5.40 a 6.50. Foxanian 6.50 a 5.60 en Cinquantine 5.75 if 6.AJles per 100 kilo. De veemarkt met gewonen aanvoor, handel traag, vette varkens 18 a 20 ct., varkens voor Londen 18 a 19 ct, magere varkens en biggen traag, biggen 0.80 a 1.10 per week. Schapen en Lammeren traag, Schapen 20.a 24. en lammeren 8.a 11.nuchtere kalveren 6.a 10.per stuk. Aangevoerd 128 partijen Kaas, eerste kwaliteit 24.a 26.50, tweede kwaliteit 20.— a a 23.Zware van 26.a 28.50. Noordhollandsche 21.a 25. Goeboter 1.10 a 1.20. Weiboter 0.80 a 0.90. GEBOREN5" Juli. 'Evert, ouders E. Oostenrijk ea C. Hoorns van den Berg. Roelof, oodsrs W. Boer en J. C. vso den Berg. OVERLEDEN: 4 Juli. C. Lexmond. 2 j. ïn. -i. Soos, wed. H. J. ren Helden, 72 j. 5. W. Smit,' 6 m. W. Lankhorst, IA J. GEHUWD6 Juli. J F. ven Luik en J. A. W. Peskens. A. J. Dongelmeos en H. Q. von der Geest. H. J. de Vries en W. Leefleng. J. Kouings en C. vu don Bosch, D. Cestelein en J. Melckrrt. G. de Eeiier en G. Vlei- kemp. P. ven den Hondel en W, Slootjes. De Heer en Mevrouw BOERS—Gording, tot ban spijt nie't in de mogelijkheid zijnde van kunne Vrienden afscheid te nemen, roepen hen door deze een hartelgk, vaarwel en tot wederziens toe. Gouda, 5 Juli 1887. Gouda, Amsterdam, 7 Juli 1887. Getrouwd ANTONIUS JOHANNES DONGELMAN3 en HELENA QU1RINA van der GEEST, die, mede namens wederzijdache Familie, hun nen harteljjken dank betuigen voor de vele be wijzen van belangstelling bij deze gelegenheid ondervonden. Gouda, 6 Juli 1887. V Heden overleed ons geliefd jongste Dochtertje GERRIGJE ADR1ANA, in den ouderdom van 6 maanden. M. SLINGERLAND. W. SLINGERLAND—'t Hart. Stolwijkersluis bij Gouda, 5 Juli 1887. De Beer en Mevrouw SCHIM vak der LOEFF—Boonders betuigen hunnen harte- ljjken dank voor de vele bewgzen van belang stelling, bjj de geboorte van hnune Dochter ondervonden. Bezoeken tullen bij voorkeur worden af gewacht, Maandag en Dinsdag 11 en 12 Juli. Gouda,' 7 Juli 1887. Voor eene sedert jaren gevestigde, Koninklijk goedgekeurde Maatschappij tot Uitkeering bjj Overigden, .worden te Gouda en op ver schillende omliggende plaatsen-Binke personen gevraagd, om werkzaam te zjjn als AGENT en BODE. Sollicitaties worden franco ingewacht aan het Bnreau dezer Courant, onder No, 45. Terstond GEVRAAGD een fatsoenlijk bekend met bniswerk. Adres Crabetbstraat Q 232. No. 1.ABLT, Dr. E. De zorg voor de Oogen en <le keuze van Brillen, voor een ieder bevatte lijk voorgesteld, 3e uitgave, vertaald door Dr. F. J. van LEENT, met een naschrift van Dr. H. SNELLEN. Met PI. 1.25. w No. 2. DEBAY, Dr. A. Het haar en de baard, een Boek ter bevordering vftn een schoo- nen haartooi- Middelen om den haargroei te ontwikkelen en te bevorftoren. Met uit voerige receptenlijst om zelve schoonheids- en haarherstellingsmiddelen te bereideny 1.25. No. 3. RECLAM, Prof. CARIjj. Levensregelen. Ernst en luim uit de gezondheidsleer. Voor Nederland bewerkt door Dr. S. Sr. CORONEL. Tweede herziene druk. Met afbeeldingen 1.25. No. 4. SCHOONDERMARK Jr., J. Het behoud van ons Hu weljj lesmateriaal. 2e druk, ƒ0.90. No. 5. SCHOONDERMARK Jr., J. De voor behoedmiddelen tegen zwangerschap. Met afbeeldingen. 2e druk, 0.90. LET WEL! No. 13 te zamen voor 3, No. 45 te zamen voor 1.50, Alle 5 Boeken bijeen voor 4, franco per postpakket door geheel Nederland. Tegen postwissel te bekomen in het Magazijn van goedkoope Boeken van A. van KLAVEREN te Am sterdam, Swelinkstrant No; 1416.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1887 | | pagina 2