BOET UW MM!!!
advertentiEn.
AGENT en BODE.
BTiïfSTÜlïSJFI,
-Bultenlandsch Overzicht.
Gouda, 7 Juli 1887.
Burgerlijke Stand.
wiegen zouden zeker minstens evenveel kosten. En
nis het cadeau uitgestrekt werd over het geheele
Kijk, zouden de financiën der Koningin niet weinig
in de war gebracht worden. Doch het volk denkt
blikbaar niet aan dat alles en heeft zich hardnekkig
aan het geloof gehecht dat het geschenk werkelijk
zal komen.
Volgens de Belgische dagbladen zouden de onder
handelingen tusschen Nederland en België over de
internationale telefooncorrespondentie zijn gestaakt.
Uit goede bron vernemen wij nochtans, dat om
trent deze aangelegenheid nog geen onderhandelingen
zijn, en ook niet konden worden gevoerd, vermits
ons Rijk nog niet in het bezit is van een telo-
foonwet, en voorgoed schijnt vast te staan, dat
zonder zoodanige wet een publieke intercommunale
en internationale telefoondienst niet kan worden
ingevoerd. Binnen weinige maanden wordt het vier
jaren, dat een regeling bij de wet van de openbare
telephonie in Nederland op het programma van de
werkzaamheden onzer Volksvertegenwoordiging voor
komt. (StoompostJ.
Wie den Montblanc ook maar van verre heeft ge
zien, weet dat hem met volle recht den naam van
//koning der Alpen» toekomt. Allereerst omdat hij de
hoogste top der Alpen is, maar bovendien omdat
hij iets koninklijks heeft in zijn eenzaamheid. Als
de alleen-heerscher staat hij daar hoog verheven bo
ven alle andere toppen. Vijf dalen omringen hom
en scheiden hem af van de naburige bergketenen.
Ook op het gebied van de aardkunde onderscheidt
deze trotsche monarch zich van de neventoppen,
daat de Montblanc tot de granietbergen behoort,
terwijl de omringende rotsen alleen zwarte kalksteen
opleveren.
De Montblanc wordt omringd door rotspartijen,
sneeuwvelden en gletschers. De tberoemdste onder
deze laatste is de mer de glacéeen uit drie inoen-
loopende gletschers bestaande IJs-zee. ïn een an
deren gretscher liggen op een soort van rotseiland,
de hutten van grand muiets die de Montblancbezoe-
ker gewoonlijk tot nachtkwartier en rustoord die
nen. Van daar gezien biedt het gezicht op den
hemelhoogen top een prachtig hartverheffend schouw
spel aan. Daar ligt hy voor u, te midden van
een wereld van gletschers en rotsen. De ijsrauur
stijgt in zijn volle majesteit ten hemel, wonderbaar
schoon afstekend tegen het donkere azuur van het
schijnbaar op hem rustende hemelgewelf.
Tot aan het jaar 1740 bleven deze hooge bergen
met hunne heerlijke dalen een gesloten wereld, van
welke inen niet veel meer wist, dan men thans weet
van de stammen uit Midden-Afrika. -
In het jaar 1741 ondernamen eenige Engelscheij
een reis .-naar het dal van Chamouny, gewapend met
een heirleger ran gidsen, schildwachten enz., daar
men zich de meest dwaze voorstellingen had gemaakt
van spoken en geestverschijningen, die in deze berg
streken zouden ronddolen. Eerst in 1760 werden
de bezoeken in de dalen en voorgebergten een wei-
ning talrijker, vooral nadat de Geneefsche natuur-
vorscher Saussure den top bereikbaar had verklaard
en er een prijs werd uitgeloofd aan wien het wagen
durfde dien te beklimmen.
In 1786 ondernam de jonge reiziger, Jacques Bal
mot, geboren in Chamouny, door Saussure's belofte
en zijn eigen overtuiging van te zullen slagen, ge
dreven, den eersten tocht naar den hoogsten top.
Met onvermoeide volharding, onder de grootste ge
varen en ontberingen en in gezelschap van zekeren
dr. Paccard, aanvaardde hij op den 7den Augustus
1786, de bestgging, die met gunstig gevolg werd
bekroond. Nog dienzelfden avond bereikte z|j de
kruin van La Cite en overnachtten z|j in een scha
duwrijk plekje tusschen gletschers.
Tegen den morgen zetten zij de reis voort, doch
reedt b|j de Petite Muiets ontzonken Paccard de
krachten en moest Balmot de reis alleen verdor
voortzotten. Over het voornaamste gedeelte der ge
denkwaardige bestijging, schrijft Balmot zelf:
„Van af Pftits Mulets i's de bestijging van den
Mont-blano niet zoo heel moeielijk meer. Alleen
werd bjj het klimmen het ademhalen lastiger. B|j
elke tien schreden moest ik als een kortademige
stilstaan en was het mij alsof ik geen longen meer
had en mjjn borst ledig was. Ik gebruikte mijn
zakdoek voor bouffante en bond dien om mijn
mond, zóó dat ik daartusschen kon ademhaleu. Dit
hielp, ofschoon de koude hoe «langer hoe scherper
werd. Toch vervolgde ik de reis vol moed, mijn
hoofd gebukt houdende, om mijn gelaat tegen de
lucht te beschutten. Eindelijk bleef ik staan, daar
ik my verbeeldde, dat ik verdwaald was eh op
een anderen bergtop was terecht gekomen. Ik hief
mijn hoofd op, 'om< hot terrein te overzien, en toen
zag ik, dat ik op de hoogste kruin van den Mont
blanc stond. Niettemin keek ik angstig om my heen
en sidderde bij-de gedachte, dat ik my vergist kon
hebben, daar myn krachten mij begaven en ik een
gevoel had alsof mijn beenen alleen door mijn kleo-
deren by elkander werden gehouden. Neen, ik had
mij niet vergist. Ik had het doel der reis bereikt.
Ik stond op bet punt, dat nog door geen mensche-
lijk wezen, neen zelfs door geen gems betreden was,
en dit doel had ik alleen, zonder eenige hulp van
anderen bereikt. Alles om my heen schoen mij toe
te behooren. Ik was de koning van den Mont
blanc.
Toen ik mijne oogen naar Chamouny keerde, zag
ik, met behulp van eene verrekyker, dat ik gezien
werd. Ik wuifde mot myn hoed en die groet werd
beantwoord.
Opgetogen over den goeden uitslag van de reis,
keerde Balmot naar Paccard terug, dien hij haast met
geweld naar den top sleepte. Zij "vertoefden daar 33
minuten en namen toen den terugtocht uan. Dien
nacht bleven zij zwerven en drie dagen later keer
den zij met gezwollen oogen en door de scherpe
lucht opengereten gelaat van hun zwerftocht terug.
Paccard bleef zelfs eenige dagen blind, maar verder had
de reis voor geen hunner nadeelige gevolgen. Vier
dagen daarna vernam Saussure door Balmot, dat
de bestyging gelukt was, en ongeveer een jaar later
beklom ook deze natuurvorscher den ijzigen top.
Voor den wakkeren Balmot bleven loon en eerbewij
zen niet uit. De Koning van Sardinië gaf hem den
naam van Balmot van Montblanc, die zijn nazaten
behouden hebben. Later is te Chamouny een ge-
denkteeken voor hem opgericht.
De Asser Ct. ontleent het volgende aan een schrij
ven van een ex-ingezetene van Assen uit Transvaal
Ik had en ook gijlieden hebt misschien nog een
geheel verkeerde voorstelling van het land Trans
vaal. Ge meent dat het een wild en woest oord
is, waar slechts domme boeren resideeren, waar het
gevaarlijk is wegens het groote wild, en waar het
krioelt van slangen, waar men ondoordringbare
bosschen vindt en een onbeschaafd, gevaarlijk, zwart
inlandsch volk. Niets daarvan. Ik zal u zeggen
dat hier alles Europeesch is ingericht, of liever
Engelsch, en dat bij de dames de tournures niet
ontbreken zonneschermen van witte en roode
zyde en voiles krijg ik dagelijks te zien dat hier
de kostbaarste luxe-artikelen te verkrijgen zyn, al
is het dan wat duur; dat ik, en men in 't algemeen,
hier leeft op Europeesche wijze.
Op enkele rotsgronden na, bestaat de grond van
de Transvaal uit een soort klei, bij droog weer
.korrelig, bij regen zöo glad, dat- men moeite heeft
op de beenen to bleven.
Minstens 8 ossen nzijn - noodig om te ploegen.
De boeren verbouwen hoofdzakelijk maïs. Nooit
wordt het land bemest, dat is onnoodig.
De bezittingen der boeren zijn enorm uitgestrekt,
doch zij bebouwen niet meer dan 5 a 600 vierk.
meter. Zoo een paar maal per jaar neemt, de
boer een dag, om zyn bezittingen om te ryden.
De erfafscheiding der landen bestaat uit een dub
bele ploegvoor. Het gras (bijna geheel Transvaal
is met gras bedekt) heeft een hooiachtige kleur en
wordt zoo lang als bij ons (hier denkt de schry ver
aap Assen) het koorn, zoodat het grasveld dikwijls
het aanzien heeft van golvend koorn. Een of twee
maal 's jaars steekt de boer zyn gras in brand, en
het vuur, dat zich overal heen verspreidt, stuit
ten slotte op 4e kale rotsen; bij die gelegenhe
den hangt over die streken een zwarte brandkleur.
Iedere boer heeft zijn doodkist in de hanebalken
hangen; hy gevoelt geen lust, ongekist begraven
te worden, en om de mogelykheid, dat bij zijn
plotselingeu dood geen hout te bekomen zou zijn,
te voorkomen, maakt hij, zoodra hij daarvoor een
goede gelegenheid ziet, zijn kist klaar.
De boer eischt van je, dat als je ^zyn huis voor
bijrijdt, je het paard even ophoudt. De boer komt
buiten en vraagt of je wilt afzadélen en een kopje
koffie gebruiken. Wil je niet, welnu, ge kunt je
weg vervolgen, en liy is tevreden. Rydt ge zyn
huis voorbij, dan' zyn de woorden, die hij tot de
•zijnen spreekt//Kijk, daar gaat weer zoo'n
verd. uutlander!» Overings is het hartelijk
en goedaardig volk, die boeren.
De barbestonsche goudmarkt is slap. Het Wit-
waterrands goudveld gaat snel vooruit. Toen ik
aldaar in December passeerde ('t ligt tusschen Pot-
chef8troom en Pretoria) stonden er nauwelijks 30
huizen, die ket dorp Johannesburg uitmaakten.
Thans schat men het aantal woningen op 3000.
Het speculeeren met land is hier een algemeene
zaak, en ik heb voorbeelden gezien van landen,
die vóór korten tijd gekocht werden voor 6 gulden
en thans voor 700 a 800 gulden verkocht worden.
Zoo'n goudhoudend stuk land heet een claim.
Wegens gebrek aan andere communicatie is het
paardrijden een alledaagsch werk; het is dan ook
geen zeldzaamheid, dat men 9 a 10 uur in den
zadel zit, zoodat men hier vanzelf een goed ruiter
moet worden.
De afstand van Standerton naar Heidelberg ('t
dichstbij gelegen) ie 10 'uur draven, 's Ochtends 7
uur reed ik uit en kwam 'a avonds te 8 uur te Hei
delberg aan, met 2 uur rust tusschontijds bij eeu
farmer.
Sinds een maand draag ik wollen goed, want het
is bier 's ochtends en 's avonds vinnig koud. Het
veld ligt 's ochtends met een witachtig rijp over
dekt. De winter begint en zal vier maanden aan
houden. Ijs heeft men hier ook, doch nooit sterk
genoeg om schaatsen te r|jden.
Overdag echter het lekker warm, terwijl de
hemel doorgaans wolkenloos is.
Het aanhoudende kwaadspreken in de Indische
bladen over Atjeh wordt thans zelfs i hunnen cor
respondenten te erg. Ziehier wat Bonjourniet
geneigd anders om de zaken in een rooskleurig
licht te zien, aan do Soerabaja Ct. schrijft.
„Uit mijne successieve correspondenties zult ge
reeds hebben gezien, hoezeer ge dwaaldet toen ge
uit de cijfers der van weerskanten gevallenen op-
«naaktet, dat wij eigenlijk «échec" hadden geleden
op 4 April. Het tegendeel is volkomen waar.
Al zijn de gevallenen ook aan onze zijde talrijk
geweest, aan die des vijands waren ze dit
blijkt meer en meer nog heel wat beduiden-
jder. En dat deze laatste ontmoeting hem eerbied
voor ons heeft ingeboezemd, in-plaats van z|jnen
overmoed zooals ge vreesdet te stijven, dit is nu
zóó duidelijk, dat dit gerust als een axioma kan
worden aangenomen. Hij heeft dan ook te gevoe
lige verliezen geleden, dan dat hem dit niet tot
nadenken stemmen zou te meer bmdat hij zulke
verliezen niet zoo spoedig kan goedmaken. Over
hoe weinige honderden mannen toch beschikt de
geheele oorlogspartij in totaal? Dat kan niet veel wezon.
Kortom, des vijands moreel is erg geknakt sedert
4 April, en er bestaat niet de minste waarschijn
lijkheid dat hij ooit weder zoo'n dolle streek zou
ondernemen. Nog veel minder zal ooit het idee
bij hem opkomen om oen onzer posten te overrom
pelen, iets waarvan gij de mogelijkheid niet geheel
verwerpt, ook al vreest ge haar slechts half.
Gij noemdet onze jonge soldaatjes «zwak.» ILdt
ge zelf eens kunnen zien, hoe die jonge «zwakkon»
met bewonderenswaardige doodsverachting te mid
den der vijandelijke kogels vooruit snelden, terwijl
de helft hunner kameraden gewond of gesneuveld
in het zand beton en hoo zij, dezen ziende vallen
en achter zich moetende laten, met gevolde bajo
net op den v|jand invlogen en hem uit zjjne stel
lingen verdreven, voorwaar ge zoudt anders oor-
deelen
Het moet onzen ouden helden bepaald goed heb*-
ben gedaan in hun graf, zooals die jonge soldaatjes
streden, en ik geef u mijn eerewoord dat noch
Europeaan noch inlander het als een buitenkansje
beschouwde, als hij dien dag wegens eenen of
anderen dienst belet was om aan de operatie deel
te nemen. Het tegendeel is waar, ieder aasde er op
om van de part|j te z|jn.
Ge zult moeten toegeven, dat waar zulke feiten
spreken, alle twistgeschrijf overbodig is. Waarlijk,
heer redaoteur, zoowel gij als uwe collega's ginds,
ge ziet de zaken op Aljeh te donker in, en ge
moet mij permitteeren u een weinig op de reehten
weg torug te brengen. Er z|)d wel wie die het
•ontkennen zal? enkele zwarte stippen: de berri-
berri hoeft veel hyaten gemaakt die niet of onvol
doende werden aangevuld, en, dat kolonel Van Teyn
op geregelde aanvulling aandringt, daarin heeft hjj
groot gelijk. Maar over het algemeen is de toestand
tegenwoordig vqrre van ongunstig.
Dat de vijand tusschen onze liniën weet door te
sluipen, dat is toch waarachtig geen wonder. Geen
positie van dien omvang kan zoodpnig worden bezet
in dergel|jk terrein, dat dit mogelijk ia; van her-
metisohe afsluiting, om het zoo maar eens te
noemen, kan geen sprake z|jn. Ga maar eens naar
buiten in deö stikdonkeren nacht, zie dan eens
hoe uw gezichtsvermogen u volmaakt in don steek
laat, en dan zult ge het met m|j eens z|jn, dat zelfs
een talrijke vijand vooral een Atjheesche u voor
bij trekkon „kan, natuurlijk niet in de» pas, met
den tamboer vSorop, maar b|j kleine groepjes, buk
kend en kruipend zonder dat ge iets van zjjne
aanwezigheid bemerkt.
Dat de vijand vermetel is geweest en eene
dolzinnige daad heeft begaan, die bewijst dat hjj
geenen hoogen dunk van onze overmacht l^oesterdo,
dat zal ik niet ontkennen. Maar dat wij eenig_ échec
hebben geleden, dat onze soldaten zioh niet "voor
beeldig zouden hebben gedragen, dit ontken ik wel
degeljjk, en ten sterkste.
Wèl zjjn er veel troepen uitgerukt: maar er zijn
hoogstens een goede honderd man van ons in. het
vuur geweest: de oompagniëq waren bij lange niet
compleet. Laat men nimmer een militair chef lastig
vallen als hij met véél troepen iets onderneemt, We
hebben leergeld genoeg betaalt met chefs van een? te
genovergestelde richting.
Het verzoek van den gouverneur, om met iedere
boot 200 man te zenden, is zeer gegrond.s Er is
groot incompleet aan troepen: de organieke sterkte
van het leger in het generaal en ook bier, ie verre
van voltallig, afgescheiden van eenige leger-nitbrei-
ding. En in dat incompleet te voorzien, vooral
en in de eerste plaats hier, van wege het verband
tusschen de zware diensten en beri-beridat is een
bepaalde plicht.
Wat "kunnen de menschen soms dol zijn! Zoo
o. a. met dat praatje van weggaan van Atjeh. Dat
zullen we Godlof! nimmer beleven.
Den toestand op het oogenblik den politieken,
bedoel ik acht ik beter dan ooit; het gebeurde
op 4 April beschouw ik als eene laatste stuiptrek
king, als de flikkering van eene lamp die op het
punt staat van uit te gaan.
Waarlijk, liet staat hier op het oogenblik betrek
kelijk uitstekend, en mits we mttar zorgen dat do
Atjeher in onze fouten, in onze lamheid, geene nieuwe
aanleiding vinde om zich nog eenmaal tegen ons te
vereenigon, dan blijft dat zoo.
Voorloopig zal hij daar weinig pleizier hebben,
weest daarvan verzekert, gij allen!
De schrik zit er nn in door zijne inderdaad zéér
zware verliezen.
De Entnsche Kamer heeft met groote meerder
heid den driejarigen diensttijd aangenomen. De tele
graaf bracht ons reeds op de hoogtp van de aan
zienlijke bezuinigingen, welke op de nieuwe begroo
ting voorkomen, tengevolge waarvan het mogelijk
zal zijn zonder leening en zonder nieuwe belastin
gen voort te leven. Zoo iete, dan strekt zulk een
maatregel tot bevestiging en versterking der Repu
bliek.
Ook in de Belgische Kamer is men Dinsdag ein
delijk gekomen aan de militaire quaestie, waarmee
wel eenige dagon zulen heengaan. De Minister
president Beernaert opende het debat over het wets
ontwerp tot invoering van den persoonlijken dienst
plicht. Hjj verklaarde zich voor persoonlijken,
maar niet voor algemeenen dienstplicht; hjj wilde
het stelsel van persoonlijken dienst, zien toepassen
behoudens verscheidene uitzonderingen, vooral met
betrekking tot het onderwijzenfl personeel en de
seminaristen, doch met dien verstande dat de vrij
gestelden in tjjd van oorlog worden opgeroepen voor
speciale diensten, bjj hospitalen, enz. Hjj achtte dat
stelsel rechtvaardig en populaiq.
Naar aanleiding van de intrigues te Konstanti-
nopel, waar Duitschland tegeifWoordig Engeland
schijnt te steünen tegen Rusland en Frankrijk, wjjst
men op deze veranderde houding. .'Het is een feit, dat
langzamerhand de politieke toestand van Europa een
eenigzins andere gedaante begint aan te nemen. De
oude, zoo dikwerf beproefde, goede verstandhouding
tusschen Rusland en Duitschland wordt hoe langer
hoe zwakker en men behoeft geen profeet te z|jn om
het eind daarvan te voorspellen. Rusland ontziet
zich niet de belangen der Duitschers te kwetsen en
nam onlangs weder krasse maatregelen tegen de
Duitsche eigenaren van onroerende goederen in
Rusland. In antwoord hierop hebben verschillende
Duitsche bladen, zooals de «Kreuzzeit", de «Post",
de «Kaïn. Zeit. een veldtocht geopend tegen de
Russische financiën; i'n het breede wordt betoogd, dat
de Russische financiën slecht z|jn, omdat reeds
herhaalde malen leeningen gesloten z|jn om de
rente je betalen, en derhalve de Duitschers een
zeer gevaarlijk werk doen, wanneer zij zioh in
Russische fondsen steken. «Het tegenwoordige
Rusland," dus laat de «Kreuzzeitung» zich uit en
het is merkwaardig, dat dit hoogconservatieve blad
dus spreekt, «het tegenwoordige Rusland staat,
helaas, niet meer in dezelfde vriendschappelijke
verhouding tot Duitschland als in den tijd van
CzaAF Alexander 1, Nikolaa» I en Alexander II;
toen* was Rusland een steunpilaar van het mo
narchale beginsel, van het gezag; wjj twijfelen er
niet aan, dat het de Regeering van Czaar Alexan
der III gelukken zal, dat roemvol verleden te her
stellen doch voor het oogenblik hebben w|j met
het feit rekening te houden, dat do aandrang van
het panslaviame het Russische schip van staat uit
z|jn koers gedreven heeft. Dat panslavisme is revo
lutionair in het binnenland, omdat het de grond
slagen der dynastie ondermijnt, en naar buiten,
omdat het de betrekking van Rusland tot andere
Staten en volkeren, eeuwen lang proefhoudend ge
bleken, wil orakeeren. Wanneer Rusland' tot zijn
roemvolle traditiën is teruggekeerd, dan zullen wij
het ook weer de oude mate van sympathie kunnen
betuigen, want dan zou do vrede der wereld
verzekerd en Rusland niet voortdurend aan het
gevaar van een staatsbankroet blootgesteld zijn.
Maar zooals de zaken nu staan, kan alleen blind
vertrouwen den Duitschen kapitalist nopen, zjjn
goed geld in Russische fondsen te eteken.» Een
Oostenrijkseh blad noemde dit artikel een oorlogs
verklaring aan den Russischen roebel. De officiense
Russische «Nord" komt, schijnbaar kalm, tegen deze
beschouwing op. De verdenkingen tegen Rusland,
welke tot de waarschuwingen van de «Kreuzzeitung"
en van andere bladen aan de houders van Russische
fondsen aanleiding gegeven hebben, noemt de«Nord"
ongerijmd. Het verbod aan vreemdelingen om eigen
dom in Rusland te bezitten heeft met de fondsen
houders niets te maken, zegt het blad, en men denkt
er niet aan dezen lastig te vallen, waartoe trouwens
geen enkele reden, gelijk in het eerstgenoemde geval,
bestaat of bestaan kan. Rusland, vervolgt de «Nord",
heeft ten allen tijde zijn verplichtingen jegens zijn
schnldeischers met nauwgezetheid vervuld en zal dat
blijven doen, zich weinig bekreunende om de Beurs-
manoeuvres, waartoe de dagbladen zich laten gebrui
ken.
De «Nord" moge beweren wat zij wil, het is een
feit dat de verhouding tusschen de beide Keizer
rijken langzamerhand geheel verandert. Het gevolg
hiervan moet noodwendig zijn, dat Duiteohlaud zich
behalve aan Oostenrijk en Italië, nog nauwer aan
sluit bij Engeland, ten einde Rusland en Frankrijk
te isoleeren. Uit dit oogpunt beschouwd kan er
wel iets aan zjjn van de bewering van de Fransohe
«Temps", dat Duitschland het teekenen van de
Engelsch-Turksche conventie ondersteunde.
Heden zal de strijd over de Iersche Crimes-bill
in het Engelsehe lagerhuis weer een aanvang nemen.
De regeering staat twee dagen toe voor de be
handeling en zal Vrijdagavond de sluiting der
discussies aannemen. Lord Harrington, de leider der
Unionisten, zal dan de redevoering beantwoorden,
welke de heer Gladstone over den toestand in Ierland
heeft aangekondigd.
D'. P, H. G. van ITERSON
EN
Jonkv». J. M. GRAAFLAND.
MARKTBERICHTEN
De graanaanvoerén worden zichtbaar kleiner; een
bewijs dat de voorraad bij de boeren begint op te
ruimen. De stemming was beter dan do vorige
week, waardoor dan ook gemakkelijker was te ver-
koopen, hoewel geen hoogere prijzen bedongen
wbr.leiL
Zeerfwsohe Tarwe 8.80 a 9.26. Mindere
8.30 a 8.65. Polder Tarwe 8.16 a 8.40
Mindere 7.80 a 8.Afwijkende 7.25 a
7.60. Roode Tarwe 7.30 a 7.45. Angel
7.60 a 7.75. Zeeuwsche Rogge 6.10 a
6.50. Polderroggé 4.80 i 5.Buiten-
landsche per 70 KG. 3J5 a 4.60. naar
kwaliteit en droogte. Wintertei%erst/4.30 a ƒ4.60.
Zomergerst 4.a 4.30. Ohevaliergerst 5.
a f 5.50. Haver per Heet. f 8.a 4.en per
109 kilo 6.50 i 7.25. HennepzaadInlandsch
6.75 a 7.—. Buitenlandseh 4.75 a 5.—.
Erwten: Inlandsche blauwe meeting ƒ6.15 a ƒ6.30.
Buitonlandsche voererwten 5.50 a 6.10. Kana
riezaad 10.a 10.25. Duivenboonen 6.75 a
7.25. Paardenbooner 5.75 a 6.25. Mais:
Bonte Amerikaanscbe 5.65 a 5.80. Odessa
5.40 a 6.50. Foxanian 6.50 a 5.60 en
Cinquantine 5.75 if 6.AJles per 100 kilo.
De veemarkt met gewonen aanvoor, handel
traag, vette varkens 18 a 20 ct., varkens voor
Londen 18 a 19 ct, magere varkens en biggen
traag, biggen 0.80 a 1.10 per week. Schapen
en Lammeren traag, Schapen 20.a 24.
en lammeren 8.a 11.nuchtere kalveren
6.a 10.per stuk.
Aangevoerd 128 partijen Kaas, eerste kwaliteit
24.a 26.50, tweede kwaliteit 20.— a
a 23.Zware van 26.a 28.50.
Noordhollandsche 21.a 25.
Goeboter 1.10 a 1.20.
Weiboter 0.80 a 0.90.
GEBOREN5" Juli. 'Evert, ouders E. Oostenrijk ea C.
Hoorns van den Berg. Roelof, oodsrs W. Boer en J. C.
vso den Berg.
OVERLEDEN: 4 Juli. C. Lexmond. 2 j. ïn. -i.
Soos, wed. H. J. ren Helden, 72 j. 5. W. Smit,' 6 m.
W. Lankhorst, IA J.
GEHUWD6 Juli. J F. ven Luik en J. A. W. Peskens.
A. J. Dongelmeos en H. Q. von der Geest. H. J. de
Vries en W. Leefleng. J. Kouings en C. vu don Bosch,
D. Cestelein en J. Melckrrt. G. de Eeiier en G. Vlei-
kemp. P. ven den Hondel en W, Slootjes.
De Heer en Mevrouw BOERS—Gording,
tot ban spijt nie't in de mogelijkheid zijnde
van kunne Vrienden afscheid te nemen, roepen
hen door deze een hartelgk, vaarwel en tot
wederziens toe.
Gouda, 5 Juli 1887.
Gouda,
Amsterdam,
7 Juli 1887.
Getrouwd
ANTONIUS JOHANNES DONGELMAN3
en
HELENA QU1RINA van der GEEST,
die, mede namens wederzijdache Familie, hun
nen harteljjken dank betuigen voor de vele be
wijzen van belangstelling bij deze gelegenheid
ondervonden.
Gouda, 6 Juli 1887.
V Heden overleed ons geliefd jongste
Dochtertje GERRIGJE ADR1ANA, in den
ouderdom van 6 maanden.
M. SLINGERLAND.
W. SLINGERLAND—'t Hart.
Stolwijkersluis bij Gouda,
5 Juli 1887.
De Beer en Mevrouw SCHIM vak der
LOEFF—Boonders betuigen hunnen harte-
ljjken dank voor de vele bewgzen van belang
stelling, bjj de geboorte van hnune Dochter
ondervonden.
Bezoeken tullen bij voorkeur worden af gewacht,
Maandag en Dinsdag 11 en 12 Juli.
Gouda,' 7 Juli 1887.
Voor eene sedert jaren gevestigde, Koninklijk
goedgekeurde Maatschappij tot Uitkeering bjj
Overigden, .worden te Gouda en op ver
schillende omliggende plaatsen-Binke
personen gevraagd, om werkzaam te zjjn
als AGENT en BODE.
Sollicitaties worden franco ingewacht aan
het Bnreau dezer Courant, onder No, 45.
Terstond GEVRAAGD een fatsoenlijk
bekend met bniswerk.
Adres Crabetbstraat Q 232.
No. 1.ABLT, Dr. E. De zorg voor de Oogen
en <le keuze van Brillen, voor een ieder bevatte
lijk voorgesteld, 3e uitgave, vertaald door Dr. F.
J. van LEENT, met een naschrift van Dr. H.
SNELLEN. Met PI. 1.25. w
No. 2. DEBAY, Dr. A. Het haar en de
baard, een Boek ter bevordering vftn een schoo-
nen haartooi- Middelen om den haargroei
te ontwikkelen en te bevorftoren. Met uit
voerige receptenlijst om zelve schoonheids- en
haarherstellingsmiddelen te bereideny 1.25.
No. 3. RECLAM, Prof. CARIjj. Levensregelen.
Ernst en luim uit de gezondheidsleer. Voor
Nederland bewerkt door Dr. S. Sr. CORONEL.
Tweede herziene druk. Met afbeeldingen 1.25.
No. 4. SCHOONDERMARK Jr., J. Het behoud
van ons Hu weljj lesmateriaal. 2e druk, ƒ0.90.
No. 5. SCHOONDERMARK Jr., J. De voor
behoedmiddelen tegen zwangerschap.
Met afbeeldingen. 2e druk, 0.90.
LET WEL!
No. 13 te zamen voor 3,
No. 45 te zamen voor 1.50,
Alle 5 Boeken bijeen voor 4,
franco per postpakket door geheel Nederland.
Tegen postwissel te bekomen in het Magazijn van
goedkoope Boeken van A. van KLAVEREN te Am
sterdam, Swelinkstrant No; 1416.