VOOR DOVEN Baitenlandsch Overzicht. kennisgeving. Adres A. L. SIMPSON tturgerlij k e Stand. Moordrecht Reeuwijk- derwijzers-Spaarbank aangaande het garantiefonds 1 werd insgelijks aangenomen. Aan de orde kwam daarop de wetsherziening. By art. 2c was weggelaten het uitbrengen ran het 10-jarig paedagogisch verslag. De afdeeling 'sGra- venhage was voor het behoud hiervan, maar de meerderheid oordeelde, dat het nut niet opwoog tegen de moeiten en kosten. Voorts was voorgesteld door het hoofdstuur, dat in de statuten zou worden weggelaten de clausule, dat het genootschap zich zou onthoudeu van alle bemoeiingen, behoorende tot het beheer dor over heid. Over deze weglating ontspon zich een lang durig debat, vooral omdat er verscheiden waren, die vreesden, dat er gevaar zou bestaan, dat het genootschap zou kunnen ontaarden in eene zuiver politieke vereenigiug. Eindelijk werd besloten de door het hoofdbestuur voorgestelde weglating goed te keuren. De overige voorstellen van het hoofd bestuur werden nagenoeg ongewijzigd aangenomen. Onder toejuich ting van de vergadering werden de heeren Roest te Amsterdam, Spaan te Haarlem, P. H. Witkamp en dr. Barnauw te Amsterdam tot honoraire leden van het Ned. Onderw. Genootschap geproclameerd en drieëntachtigjarige heer Vos tot lid van verdienste benoemd. De vergadering werd besloten met een voordracht van Dr. P. van Reysen van 's Gravenhage over ge- zondheids- en vacantiekoloniën. De spr. toonde zich een groot voorstander* van die koloniën en bond speciaal den onderwijzers belangstelling voor die in stellingen op het hart. Het N. v. d. D. deelt den inhoud mede van een gesprek, dat ééu dor leden harer redactie heeft ge had met dr. Mezger te Domburg. Daaruit blijkt in hoofdzaak, dat dr. Mezger zich in beginsel met vlo oprichting en leiding van een Sanatorium te Wiesbaden vereenigd heeft. Heden vertrekt hij der waarts tot nadere regeling, waaruit vermoedelijk een beslissend contract zal volgen. Daarna denkt dr. Mezger nóg tot 1 Januari a. s. te Amsterdam zyne praktijk te blijven waarnemen. Des zomers blyft hij verkwikking zoeken op zijne villa te Domburg. Wat het, eerst nu hij heengaat, geopperde denk beeld betreft qhi voor zijne geneesmethode eene instelling te Amsterdam op te richten, verklaarde dr. Mezger dat hij nimmer de groote moreele ver antwoordelijkheid tegenover de ontzaglijke onkosten daarvoor zou durven dragen. Eene instelling van dien aard te Amsterdam zou, meende hij, door de kracht van zijn naam waarschijnlijk kunnen bestaan, doch zioh nimmer in volkomenhoid, en daardoor duurzaamheid, kunnen meten met eene door de na buur zoo gunstig bedeelde plaats als Wiesbaden. De Luxemburgscho troonsopvolging geeft den Parij- schen Figaro aanleiding weder eens eenige onnauw keurigheden over ons land te verkondigen. In plaats van de geruststellende berichten over te nemen, die omtrent's Konings gezondheidstoestand zyn vermeld, drukt het Farysche blad liever de on rustbarende geruchten af, die al zijn tegengesproken. Het beweert verder dat Z. M. vol bezorgdheid is over de toekomst van ons land, dat wellicht vele jaren door een „regentschapsraad" zal worden be stuurd. Zulk een „raad" bestaat alleen in de verbeelding ▼an den onkundigon schrijver, die niet weet, dat reeds is voorzien in het regentschap door opdraoht aan H. M. de Koningin. Er bestaat ook niet de minste grond voor „de Hollanders", zooals men in den Figaro leest, zich „voor te bereiden om het hoofd te bieden aan het on weder dat hen bedreigt". Dat dreigende on weder zou niets minder zijn dan het bezetten van Maastricht door 50,000 man Duitsche troepen, waarvoor nu al toebereidselen zouden worden gemaakt bij Aken. Ook van dc Grondwetsherziening, die aanhangig is, heeft de schrijver gehoord, maar hij verhaalt er de wonderlijkste dingen van. Zoo beweert hij dat de bestaande Grondwet verbiedt de "militiewet te veranderen, welk verbod nu zal worden opgeheven, Verder t dat als art. 194 volgens het votum der Tweede Kamer zal worden gewijzigd, den Staat enkel het toezicht op het onderwijzerskorps blijft voorbehouden. Omtrent het kiesrecht weet hij mede te doelen, dat men thans eerst te Amsterdam kiezer is als men 130 belasting betaald (lees 112). Het slot der beschouwing luidt: „Wat zou men zich weinig met staatkunde bemoeien in een land, waar zulk mooi aardewerk en zulke mooie schilde- v rijen zijn, als men geen buurman had met zulke kolossale kanonnen en zulke groote sabels Onlangs heeft zich het geval voorgedaan dat de geleider van een met hooi beladen wagen een batal jon recruten ontmoette en ofschoon er ruimte en plaats genoeg was, niet verkoos uit te wijken of halt te houden. Door de houding van den officier, die de recruten geleidde, werd een botsing voorkomen, doch een deswege ingediende klacht kon geen ge volgen hebben. De politie achttte zich niet gerech tigd proces-verbaal op te maken; de hoogere auto riteit was van hetzelfde oordeel. De heer Schreck, le luit.-adj. 5e reg. inf. te Nij megen, deelt dit geval aan het „Weekbl. van het Recht mede en voegt er de volgende Opmerkingen en vragen bij. „Daar nu noch de wet, noch plaatselijke verorde ningen hier in genoemd geval voorzien en al thans volgens de meening van de betrokken auto riteiten -zal men dus als geleider van een troep weerloos staan tegenover de willekeur van koetsiers en voerlieden, die op den openbaren weg een af deeling militairen ontmoeten. Of mag men hier zijn eigen rechter zijn en geweld stellen togenover het opzettelijk verstoren der orde in oen onder geleide marcheerende afdeeling militairen? Moet er eerst verwonding of beleediging hebben plaats gevonden, alvorens proces-verbaal kan worden opgemaakt? „Het zou voor het prestige der gestelde machten toch al zeer bedroevend zijn, wanneer eene afdeeling militairen evenals eene bëgrafenis door eenige agenten van politie moest worden geëscorteerd, om niet door voerlieden in wanorde te worden gebracht. „Het leger is toch in hoogste inatantio de steun pilaar van elk wereldsch gezagvan elke wet en veroidening moet het de uitvoering waarborgen. „Met het oog hierop, mogen gevallen als hiervoren genoemd niet straffeloos toegelaten worden. „Het geval is niet nieuw. In elk garnizoen en op nog vele andere plaatsen komt h t voor dat be stuurders van wagens de orde in marcheerende troepen verstoren en zoo ik mij niet vergis heeft de gemeenteraad van de residentie bij uitzon dering daarvoor bepalingen gemaakt. „Zou het niet zeer wenschelijk zijn dat van be voegde iyde voorschriften werden verstrekt, zoowel voor militairen als voot burgers, om eventueel bot singen te voorkomen, die niet anders dan tot beider nadeel kunnen leiden Of zijn beider rechten vol- doendo gewaarborgd door de artikelen «84, 141, 163, 365 en 427 6° van het wetboek van Strafrecht „HEG. zoudt mij bijzonder verplichten op deze vrage{p een antwoord te geven." De redactie van het W. v. h. R. zegt geen bijzon dere verbodsbepalingen te kennen betreffende deze zaak. Wellicht is art. 180 van het wetboek van strafrecht toepasselijk, dat straf bedreigt tegen hem die zich verzet tegen een ambtenaar werkzaam in de rechtmatige uitoefening zijner bediening, omdat art. 84 onder de benaming' ambtenaren ook begrijpt „allen die tot de gewapende macht behooren". Het Weekülad acht evenwel een bijzondere Verbodsbepa ling wel wenschelijk, en ieder zal wel toegeven dat hier alleszins grond bestaa%,voor strafbedreiging. Dertig boeren zijn onder leiding van een der- wisch bij nacht in den 'omtrek van jhet drie uren van Troye gelegen dorp Bunarbaschi gegaan, om daar, zonder eenige bevoegdheid, opgravingen te doen. Op eene diepte van 3 M. hebben zij een zeer oud graf ontdekt. Zoodra de derwisch het graf zag, gaf hij aan de boeren den raad om zichtte verwijderen, opdat de booze, geesten, di« in de graven rondspo ken, hen geen kwaad zouden doen. De boeren, door schrik bevangen, liepen weg; dadelijk daarna keerde derwisch met 3 gezellen terug, opende het graf en nam alles mee, wat hij voorhanden vond. Zoodra de overheid daar de lucht van kreeg, werd de derwisch in hechtenis genomen en ontnam men hem de ge stolen voorwerpen. Zij bestaan in een met eiken bladen en vruchten versierden gouden kroon, een 3 cM. breede gordej, een tamelijk lange ketting en twee staven, alles van zuiver goud en te zamen een aanzienlijk gewicht hebbende. De schatten zijn naar Konstantinopel gebracht. De derwisch en zijn helpers werden gestraft. Men verwacht^- dat dit voorval aanleiding geven zal tot nieuwe oudheidkundige onderzoekingen, met het doel om licht to verspreiden over de ligging van het oude Troje. Men schrijf ons Wie heeft de tentoonstelling te Brussel in 1880 niet gezien? Welnu die tentoonstelling was grootsch, was prachtigdat heeft een ieder gezegden toch zal zij, om zoo te zeggen, onbeduidend zijn in ver gelijking van den grooten internationalen prijskamp en wereldtentoonstelling het volgend jaar aldaar te houden. Wij hebben de werken bezocht en wij moeten verklaren dat onze verwachting verre over troffen wercf. Geen hoekje van het oude krijgs oefeningsplein of men is er aanVhet werk. Men herinnert zich wellicht hetdn blauwsteen gebouwde deel der tentoonstelling »van 18W. Welnu, verre achteraan beginnen de gebouweer welke zich links en rechts in twee vleugelen uitbreiden tot aan den steenweg der Blijde Inkomst. Al de grondwerken I voor den bouw zjjn. geëindigd en de kolommen van 1 het middengebouw staan daar reeds als zoovele mach tige reuzen. Honderden werklieden zijn druk op aan het werk, en de arbeid gaat zoo goed vooruit, dat men zich van het op t|jd gereedkomen der ten toonstelling vast overtuigd houdt. In de fabriek der firma Van Kempen te Voorscho ten is vervaardigd een kunstig uitgevoerd zilveren milieu de table, op voetstuk van zwart marmer, dat met rijk georneerde medaillons is versierd. Uit den (Afrikaanschen) bodem verheffen zich palm- en pisaug- boomen waaronder zich een fraai gedreven olifant bevindtterwijl op den voorgrond een Afrikaansche briefbodc (portador) met een brief op den gespleten stok, tusschen maniok- en andere tropische planten is aangebracht. De zilveren medaillons, dio het marmeren voetstuk sieren, zijn omlijst met kunstig gemodeleerde mari tieme en mercantiele attributen. Het eene medaillon geeft in fraaie niellé gravure eene voorstelling van het Afrikaansche dierenrijk, terwijl op het andere de kunst van Afrika is afgebeeld. Op de onderste omlijsting van het voetstuk vindt men eenige toepasselijke plaatsnamen en een gedenk- datum, alles gegraveerd op gegraineerden grond. Dit monumentale milieu is een geschenk aan den heer A. de Bloeme, voor eenige maanden teruggekeerd uit Afrika (Kongo-gebied) waar hij ongeveer 15 jaren lang de vertegenwoordiger was (de laatste 10 jaren als chef)van de aldaar gevestigde Nederlandscho handelsou-derneming. Het werd hem dezer dagen ter gelegenheid van zijn onlangs plaats gehad hebbend huwelijk vereerd door „zijne vrienden in Afrika" zooals de inscriptie aangeeft. Bij' het milieu was gevoegd een prachtalbum, rijk gebonden in roodzijden pluche, voorzien van zilve ren hoeken, zilveren plaat op de voorzijde en sluiting van hetzelfde motaal. Het album bevat een keurig gecalligrapheerde opdracht en voorts do portretten of naamkaarten van do gevers. Zooals bekend is, vindt men aan den voet van den Kaukasus, zoowel aan den kant der Zwarte als aan dien der Kaspische Zee, verbazend uitgestrekte petroleumlagen, die door niet zeer diepe boringen te ontginnen zijn. De groote hoeveelheden petro leum, die hierdoor Jn den handel van Europa worden gebracht, dreigen de Amerikaansche aard olie geheel te verdringen. In Bakoe, aan den wes telijken oever der Kaspische Zee, levert eene enkele bron uit een monding van 10 centimeter middellijn dagelijks 11000 tonnen petroleum of meer dan alle andere bronnen der gansche wereld te Zamen. En daarbij bedenke men, dat deze bron slechts één is te midden van honderden andere en nog geen neiging tot opdrogen vertoont. Deze petroleum van Bakoe is door Mr. Redwood, een Londensch chemicus en verscheidene anderen geanalyseerd en in menig opzicht beter bevonden dan de beste Amerikaansche geraffineerde aardolie. De dringendste behoefto heeft de petroleum der Kaspische Zee aan een goedkoop transportmiddel naar de Zwarte Zee. Om dit doel te bereiken, heeft men het voornemen, een buizenleiding aan te leggen van 900 K. M. lengte, waarvan de aanleg 400 millioeh mark moet kosten, terwijl reeds Engelsche kapitalisten en industrieëlen de zaak in handen heb ben genomen. Do opbrengst dezer petroloumbronnen zal ontzet tend groot zijn, als zij eenmaal geregeld onder han den zullen zijn genomen; industrie en handel zullon er aanzienlijke «gordteelen uit kunnen trekken. Er moeten nu spoorwegen aangelegd en stoombooten gebouwd worden voor het transport der petroleum raffinaderijen zullen ontstaan en de ingenieur^ zullen door uitvindingen van allerlei aard de petroleum als brandstof leeren gebruikeu, niet enkel voor groote industriëele etablissementen, maar ook voor haarden en kachels. Reeds gebruiken eenige stoom booten op de Zwarte en de Kaspische Zee en op de Wolga de petroleum van Bakoe' als brandstof en kunnen daardoor de steenkolen ontberen. Het overblijfsel uit de aardolie, als do benzine en de1 gasoline eruit gedistilleerd zijn, wordt astatki genoemd. Dit heeft, als het zijn vluohiige bestand- deelen heeft verloren, een hoogen graad van hitte noodig, om te ontbranden en is daarom volstrekt geen al te gevaarlijke brandstof, terwijl het gjoote voordeelen biedt boven de steenkool. Het kan bij voorbeeld verpakt worden in ruimten, die voor steenkool niet geschikt zijn, zooals tusschen den den binnensten en den buitensten scheepswand; bovendien komt er geeir asch va4 en verbrandt het geheèl. Waar men astatki als voedsel voor voor de stoom ketels gebruikt, is er veel minder personeel voor het stoken noodig, alleen moet de machine schoon gehouden en de stoom gereguleerd worden. Wie de stokers heeft gezien in de benedenruimten der booten, die kolen gebruiken, als zij in de heete luchtstreek hun zwaren arbeid - verrichtmi, zal een andere wijze van stoken- zeker toejuienen. Eén schip to in een uur 100 tonnen astatki aan boonl nemen, omdat het -er in wordt gepompt. Behalve de oenoemde booten zijn er ook drie spoorwegen, de Zaritzin-Griazi-lijn, de Trans-Kaukaaische van Bakoe naar Batoem en de Trans-Kaspische vau Michuïlowsk naar Merw, die astatki als brandstof gebruiken. Wie herinnert zich niet uit zijn kinderjaren de Curapaosche mangelen, waarop men zoo dikwijls zijn vrienden, zichzelf en de apen in „Artis" vergastte, al klinkt dit laatste ml ook niet vleiend voor eerst- genoemdenf De Curafaosohe mangelen zullen aan de meesten onzer lezers wel bekend zijn, maar wat minder bekend zal wezen, is het feit, dat genoemde mangelen, ook wel aardnoten geheeten, eigenlijk ver dienen, het voedsel der toekomst te worden. Aard- noten 'toch zjjn zeer rijk aan eiwit, ongeveer 25 procent. Ze bezitten dus een geljjk eiwitgehalte als het vleesch. Bovendien bevatten ze zeer veel vet. We behoeven ons sloehts er aan te herinneren, dat de boterolie uit aardnoten bereid wordt. Geraspte, ongebrande aardnoten, met rijst gekookt, zooals dat in de kookschool te Amsterdam heeft plaats gehad, levert een voedzaam, tevens smakelijk gerecht op, volgens getuigenis van een oog- en proefgetuige. Als het gebruik van aardnoten en dus d€kanvraag tevens grooter was, zou misschien de prW"er van dalen, tot groote vreugde van alle vegetajlers. Er zijn van die woorden, die we bijfc-dagelijks gebruiken, zonder ons ooit de moejft/te geven van over do beteekenis ervan na te tMfken. Een van deze woorden is de naam arrowroot. Arrowroot is van Engelschen oorsprong en botoekeht letterlijk pijlwortel. Dezen naam dankt deze zetmeelsoort aau de omstandigheid, dat ze afkomstig is van een plant, welker wortel dienst doet, om op de wonden gelegd to worden, door een vergiftige pijl toegebracht. Zoo- als bekend is, hebben de Indianen en andere ruwe, onbeschaafde volken, die niet over onze „beschaafde" vernielingswerktuigen kunnen beschikken, een ander verdelgingsmiddel uitgedacht, om den vijand te dooden. Ze doopen n. 1. de punten hunner pijlen in een stof, die vergiftigend op 't bloed werkt. De wortel van de plant, waarvan onze arrowroot afkom stig is, neemt, het gevaar voor vergiftiging weg, als de wond niet al te diep is en het vergift nog niet lang tijd heeft gehad, om zijn schadelijke inwerking te beginnen. Onder de zonderlinge rechtsgewoonten van vroeger is vooral merkwaardig \het recht der jonkvrouwen, om een ter dood veroordeelden misdadiger te kunnen verlossen, door een huwelijk met hem aan te gaan. Volgens de oud-Gerraaansche meening was de vrouw heilig en eerwaardig; wie tot de vrouw vluchtte, mocht niet gegrepen en gestraft worden.» Een uitvloeisel van dit asylrecht dor vrouwen was de in oude kronieken dikwijls vermelde gebeurtenis, dat arme meisjes een veroordeelde voor de voltrek king van het vonnis tot man begeerden, om hem op die wijze te redden. Zoo verhaalt een chrpnist van Stralsund „In het jaar 1551 zou oen jong man ter dood gebracht worden. Daar kwam een jonk vrouw, zette hem een krans op het hoofd, deed een voetval voor de rechters en wilde den misdadiger vrijbidden. Doch hot antwoord was, dat dit volgens Schöffen of Schwerins recht kon geschieden, doch volgens Lubecks recht niet. Daarom werd het von nis toch aan den ongelukkige voltrokken." Doch in 1571 werd te Embden aan een zoeroover gratie verleend, omdat een meisje hem teil huwelijk vroeg. In de oude Oost-Friesche rechten bestaat een verordening, dat een ouderloos meisje een dief uit de handen van den beul kan redden, als zij met hem trouwt. In 1619 werd te Frankfort aM. een soldaat, die tot den kogel veroordeeld was, door een dienstmaagd gered, daar zy hem ten huwei|jk vroeg. Dergelijke gebruiken kwamen zelfs in Frankrijk th Spanje op enkele plaatsen voor, wat op den invloed der oude Germaansche rechtsbegrippen wijst. Opmerkelijk is het, dat nog (in 1864 het volk in Hessen zich dit oude recht herinnerde. Toen in dit jaar een moordenaar ter dood gebracht zou worden, bood zich nog een meisje aan, om met hem te huwen. J-n openingsrede van de Nijverheids vergadering, in de Vorige week te Wageningen gehouden, heeft dr. Mouton o. a. als reden voor de afschaffing Van den suikeraccijns,, gewezen op het" in den handel brengen van een stof dia veel zoéter smaak heeft aan suiker zonder de voedingswaarde van deze te bezfitten, de 'Saccharine. ^.n Tijdschrift der Ned. Maa'tschy. tot bevor dering van Nijverheid (Juli-aflevering) spreekt prof. J. W. Gunning over die nieuwe zoete stof. Hij deelt mede dat er bittere saccharine bestaat (een ontledingsproduct o. a. van melksuiker en glucosen) en zoete saccharinejvolke uit het welbekende bestanddeel van steenkolen teer, benzol, wordt verkregen. In Duitschland bestaat reeds een fabriek tot vervaardiging van de laatstgenoemde saccharine, een kleurlooze krisstallijne stof, waarvan slechts 1/250 of 1/300 voldoende zou zijn om ge lijken graad van zoetheid te geven als van gewone suiker. In de geneeskunde heeft die stof reeds toepassing gevonden voor lijders aan suikerziekte, wien het gebruik van suiker wordt verboden en voor wie saccharine dienen kan om aan spijzen en dranken een zoeten smaak te geven. Maar zij heeft niet de voedingswaarde van suiker. Als surrogaat voor suiker kan zij dus eerst dienen door vermenging met andere stoffen, die wel voedingswaarde hebben. Tot dusver is de prijs 80 per kilogram echter nog te hoog, maar die kan spoedig dalen. Saccharine is dps enkel weelde-artikel, maar dit is, volgens prof. G., ook suiker, want niemand sehaft suiker aan voor voedingia dat opzicht kan men stellig goedkooper terecht b|j andere stoffen. Het is enkel om den zoeten smaak te doen. Daarom bestrijdt hij ook de meening dergenen die de' sui- kerbolasting afkeuren, op grond dat men geen Voe dingsmiddelen behoort te belasten. Over het gebruik van de saccharine schrijft de hoogleeraar het volgende: „Dat er toepassingen van de saccharine zullen beproefd worden of reeds beproefd zijn, lijdt geen twijfel. Biscuits b. v.j die 10 a 15 pCfc. suiker ver- eischen voor een bepaalden graad van zoetheid, kun nen daarop door eene kleinigheid saccharine Worden gebracht. Glycerine met een weing saccharine is haast niet meer te onderscheiden van suikerstroop en kan dan als zoodanig dienst doen in likeuren. Maar eene rechtstreeksche vervanging van suiker zoude het eerst verwacht kunnen worden door de verzoeting der glucose. „Reeds in het begin dezer eeuw, toen Napoleon den Europeeschen landbouw wilde dwingen in de behoefte aan zoetmakende stof te voorzien, heeft men gemeend, dat de druif daaraan kon voldoen. Haar suikergehalte is niet gering en gemakkelijk te verkrijgen. In gedroogde druiven (rozijnen) is zij dikwijls als gekristalliseerde klompjes te zien. Eenige jareh later leerde men deze zelfde suikersoort, toen druivensuiker genoemd, uit aardappelmeel maken, eerst in vloeibaren of halfvloeibaren staat als aard appelstroop, tarwestroop, raassé enz., later als de vaste suiker, die thans allerwege als glucose bekend is. Deze fabricatie is inzonderheid in de laatste jaren ongemeen verbeterd en wordt ook hier te lande op tamelijk uitge breide schaal gedreven, zoodat de glucose thans als wit te droge stofsuiker in den handel komt. Maar aan den gestelden eisch om de gewone suiker te vervangen heeft z|j nooit kunnen voldoen. Als voedingsstof op dezelfde lijn staande met onze gewone suiker, heeft zij van deze nauwelijks de halve zoetheid. Nu laat het aich aanzieu, dat deze glucose, door haar met behulp van een weinigje saccharine op den gowenschten graad van zoetheid te brengen, een concurrent van do suiker zou kunnen worden. Doch de kansen daarvan zijn moeilijk te berekenen en vallen in elk geval buiten mijne beoordeeling. „Ik Voeg hierbij nog ten slotte dat alle soort gelijke mengsels door scheikundig onderzoek ge makkelijk van suiker te onderscheiden zijn." Evenals de Duitsche bladen bespreekt ook de Oostenrijksche pers de keizersbijeenkomst te Gastein. Terwijl prins Bismarck's blad, de Nordd. Allgem. Zeitungda bijeenkomst een nieuwen waarborg noemt voor het behoud van den Europeeschen vrede, wijst ook het officieuze Weener Fremdenblatt en vooral op, dat vredelievendheid het eigenaardig kenmerk is van het Duitsch-Oostenrijksch verbond. N „In de eerste plaats^ aan dit machtige en hechte verbond zegt graaf Kalnoky's orgaan heeft Europa het te danken, dat het in dit jaar voor de ontzettende ramp van een grooten oorlog is bewaard gebleven. Duitschland en Óostenrijk-Hongarije hebben slechts één streven, het behoud des vredes en geheel Europa, voor zoover het vredelievend gezind is, ver trouwt op dit verbond, dat niemand bedreigt, eiken medewerker bij het vredewerk met ingenomenheid begroet on nog' nimmer z|jn streven verloochende, noch z|jn machtigen invloed tevergeefs aanwendde." Ook de andere Weener bladen laten zich in den- zalfden geest uit .en beschouwen de keizersbijeen komst van dit jaar als van bijzonder gewicht, omdat de algemeen e politieke toestand in Eüropa nog alles behalve helder is. Bijf de jongste verkiezingen in Engeland is geble ken, 'dat Gladstone's aanhangers in den laatsten t|jd in aantal zijn toegenomen* Ue hoer ®ickhouse, de secretaris der Liberal Unionist Association in de Noordelijke provinciën, vostigt hierop in de Times de aandacht en acht het vormen van een colitie- ministerie uit de liberale unionisten en de Torie dringend noodig. De Times kan zich wel vereenigen met dit denk beeld, daar de deelneming der Unionisten aan de regeering het ministerie zal versterken, maar het blad acht den tijd nu nog niet rijp om om dit plan tot uitvoering te brengen. In denzelfden geest liet ook lord Harrington, de leider der partij, zich uit bij het feestmaal, hem door de afgevaardigden zijner partij aangeboden. De heer John Bright bracht als voorzitter een dronk uit op den gast, terwijl de heer Chamberlain antwoordde op sir Henry James' toost ten gunste van de Unionist Cause." De Engelsche Afgevaardigden hebben het hard te verantwoorde' Nog zwoegen zij onder de behande ling der begrooting en nog nooit was men daar mede in het beging van Augustus zoo weinig gevor derd. Tenzij er onverwacht moeilijkheden oprijzen, hoopt de Regeering de zitting Donderdag over acht dagen te kunnen sluiten. De Ieren zullefti te voren nog tot de ^tegeering de vraag stellen, of zij van plan is tegen de National Liga op te treden. Chamberlain gaat in het begin van October naar Ulster; hij zal o. a. to Belfast een redevoering houden. Het is thans vrij zeker dat de Prins'van Coburg niet naar Bulgarije zal gaan, zoolang de Mogendhe den het niet eons zijn geworden. Hij leeft in de laatste dagen zeer stil op het kasteel Ebenthal. TWEEDE CORRESPONDENTIE PARTIJ tusschen Gouda en Utrecht. I Positie na den 26en zet van zwart: Wit, Koning G 1, Kasteelen B 3 en F 1, Raads- heeren A 4 en B 4, Pionnen A 5} B 2, E 5, F 2, F 3 en H 2. Zwart, Koning G 8, Kasteelen B 8 en F 8, Paard D 5, Pionnen A 6, C 4, D 6, F 7, G 7 en H 7. Vervolg: Gouda Wit Utrechb Zwart .27 zet. B 4 A 3. 27 zet. C 4 X B 3. 28 Fl-Dl. 68 D 5 B 4. 29 E 5 X 1)16* 29 F 8 D 8. 30 D 6 D 7. 30 G7-G6. 31 1 - 2. 31 G 8 G 7. 32 D 2 E 2. 32 B 4 C 2. 33 u A3 C 5. 33 B 8 -JB 7. 34 E 2 D 2. 34 B7-B8. 35 C 5 - B 6. 35 C 2 E 1. RECLAME. Een persoon die door een eenvoudig middel van^ doofheid is genezen, zendt gratis de beschrijving daarvan aan een ieder die er om aanvraagt. 4. Rue Drouot PARIJS. De BURGEMEESTER van Gouda, brengt bij deze ter kennis van de belanghebbenden, dat door den Heer Provincialen Inspecteur der Directe Be lastingen enz. te Rotterdam, op den 4n Augustus 1887 is excutoir is verklaard: het Kohier No. 5 van hot patentrecht, dienst 1887/88. Djif voormeld KOHIER ter invordering is.gesteld in handen van den Heer Ontvanger, dat ieder, die daarop voorkomt, verplicht is, zijnen aanslag op den bij de wet bepaalden voet te voldoen, en dat heden ingaat de termijn van DRIE MAAN DEN, binnen welken de reclames behooren te worden ingediend. Gouda, den 6 Augustus 1887. De Burgemeester voornoemd, VAN BERGEN IJZENDOORN. GEBOREN6 Ang. Henriks Elisabeth, ouders W. H. Witjes en A. Hendriks. 7. Gerarda Catharina, ouders J. J. Verbij en J. M. van Waas. OYERLEDEN6 Aug. A. Hoskyn, 2d. C. van Geat, 6 m. 7. M. C. don Edel, 12 w. GEBORENArie, ouders B. van Grieken en A. Perk. Johanna, ouders D. van Dnyn en J. Visser. Helena Ju- dina, ondera F. K. van Tilburg en E. Verboom. «gg 4Q GEHUWD: T. "Earreman en N. von den Heuvél. i. Boere en M. van Jeveren. M. de Jong en T. Kasbergen. c" O Stolwijk: GEBORENLeende^t, ouders J. Koutstaal en M. de Bruin. t- Trijntje,ouders L. F. Baas en J. Anker. Aris, ouders J. Molenaar en G. van Dap. OVERLEDEN E. Koot 12 d. GEHUWD h4 van Vliet en C. de Mik. v OVERLEDEN: A. H. Kotter 15 j.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1887 | | pagina 2