tzzzzssizissz. si - r^/geiifw^U rer Buitenlandsch Overzicht. De rif.? r U°uten,k?n men 00k iB rijst noemen, der aarde. 6611 ',6'"n^k,ta voedingsmiddelen Ik FOSTE^jj-^isr. Burgerlijke Stand. Moordrecht Reeuwiik: zich niet om beginselen die zijn streven, zijn doel niet bevordèren of helpen bereiken, die Jto niet op bedacl^ zijn aan het liberalisme vrij Sjlel te laten ten kBte van het overig deel der natie. Het recht- ▼aardijieidsbegrip onzer schoolwetmannen is niet ge baseerd op het jas et nefas maar op eigen belang. De verpletterendste overtuigingsmiddelen, de krach tigste betoogen kunnpn geen liberaal, die zijn begin selen niet verloochent, tot rechtvaardigheid brengen. //Waar nog oen schijn van rechtvaardigheidsgevoel bestaat verstikt het onder het doctrinairisme. De heer Fransen van de Putte heeft het bewijs gele verd, dat men voor de scherpste en meest, tegen strijdige consequenties niet beducht behoeft te zijn. ,/In de zitting van 19 Januari 11. verklaarde een afgevaardigde, dat grondwetsherziening onmogelijk was zonder wijziging van art. 194. «Toen sprak de heer Fransen van de Putte zijn waardeering uit over het voorstel van dr. Sckaepman en zeide hij te vreezen, dat het voorstel zou wor den verworpen of ingetrokken en de tweede lezing alzoo gevaar zou loopen. /Ondanks de verklaring, ondanks de overtuiging van het noodzakelijk gebod om art. 194 te wijzigen, helpt de heer Fransen van de Putte niet het voorstel verdedigen maar bestrijden, niet aannemen maar verwerpen. Wat was het doel van 's heeren Van -de Putte vroegere verklaring? Was het om der rechter- zgde hoop te geven op een gezonde oplossing en van haar concessiën te verkrijgen? «Door verwerping van het voorstel-dr. Schaepman heeft do Eerste Kamer de miskenning van belang rijke volksrechten, reeds meer dan 20 jaar gesteund, opnieuw gehandhaafd. «De strijd bij de stembus gaat op in den school strijd en de meerderheid der Eerste Kamer hoeft zich verplicht geacht niet de rechten van de meer derheid, niet de rechten van het volk, maar haar vormeend recht, nl. dat der overmacht, te moeten handhaven en het heeft gezegevierd. #Zal nu die gewenschte pacificatie, die ook zij zeggen te willen bevorderen, zijn verkregen Natuur lek niet. Zoolang het thans bestaande art. 194 den toestond blijft belieerschen, zal de strijd niet eindi gen, maar heviger worden en wij gelooven dat er belangrijke gezichtspunten dagen die er op wijzen dat de overheerscliing der liberale behoudsmannen met hun eigen ondergang zal eindigen. z/Dat zal de eenige weg tot pacificatie zijn, welken wij zoo spoedig mogelijk hopen gevolgd te zien." Omtrent den brand van Vrijdagavond in het hotel Garni te Scheveningen, deelt het Nieuws v. d. Dag uit eon particulieren brief van een der logé's o. a. de volgende bijzonderheden mede De brand schijnt aangekomen te zijn op een kof ferzolder, maar hoe weet men nog niet. De graaf v. H. sliep er vlak bg, en toen zijne dochter boven kwam om hem te roepen, vond zij de kamer vol rook, en haren vado£ in zoo diepen slaap, dat ze hem haast niet wakker kon krijgen. De andere dochter hielp mee om den brand te blusschen zij liep allo kamers in om de vuilwateremmers weg te halen, vulde die met water uit lampetkannen en karaffen en gaf ze toen aan anderen, die eene ver dieping hooger waren. Eén oogenblik moet angBtig geweest zijn, omdat men toen geen wateg, genoeg had en de vlam al een el ongeveer hoog was het waren meest koffers en beddegoed, die brandden maar door het aange ven van emmers water werd de eerste hulp verleend. Spoedig kwam de brandweer van het //Kurhaus" en heeft een flink straaltje in het raam van dien zolder ten beste gegeven. Daardoor dreef natuurlijk eenige oogenblikken later, töen de vlam uit was, de geheelo geschiedenis in de benedenverdiepingen het water stroomde de trap af. De kamer vau Mevrouw Struick (de directrice van het hotel) schijnt verbazend geleden te hebben door het water. Zooeven (Zaterdagmiddag) ben ik eens gaan zien hoe het er uit zag, maar het viel lang niet meê. Een massa koffers zijn verkoold, m het geheele zoldertje, dat zeer laag van verdieping is, is ook zoo goed als kool. Als het een beetje later was bemerkt, had het enorm angstig en gevaarlijk kunnen worden. Het is nog een akelige lucht in huis, maar anders is alle leed geleden. Liefst wil ik voor een tweede maal niet weer zoo iets bijwonen. De directeur, de restaurateur en de ober-kellner hebben zich dapper geweerd, bijgestaan door de minderen. Omtrent het ongeluk, een der Amsterdamsche lucht reizigers overkomen, meldt de Amsterdammer: De kapitein had den heer Wagenvoort, die den tocht medemaakte, bij het neerdalen aangeraden om zich aan de touwen, waaraan de mand hing, op te trekken. Deze gaf aan dien raad gehoor, maar daar het anker an den weeken grond telko.is losschoot, verloor hg zijne krachten en viel in de mand terug. Op dat oogenblik stootto deze tegen den grond en werd de heer W. uit de mand geslin gerd. Alles zou nog goed zijn afgeloopen, ware het niet, dat een der voeten van den heer W. in een strop bleef hajcert, waardoor hij, daar de ballon opnieuw eenige meters steeg, omhoog werd gevoerd. De voet schoot in de hoogte uit den strop en de heer W. viel. Naar de boerderij v an den Heer Hottentot ver voerd werden hem de eerste zorgen geschonken door dr. Kindermans uit Ouderkerk, die behalve eenige lichte verwondingen beleediging van het rug- gemerg constateerde. Gedurende dep. geheelen nacht liefderijk door de vrouw van den heer Hottentot verpleegd, is de patient gisteren morgen te acht uur per trekschuit naar het Binnengasthuis vervoerd. De geneesheeren bevestigden de diagnose van dr. Kindermans. De hoer W. heeft geen oogenblik zijn bewustzijn ver loren en is steeds vrij gebleven van koorts. Een pastoor van een dorpje nabij Parijs bemerkte dat een zijner gemeenteleden de laagheid had om, als hij Zondags de mis bediende, zijn woning met een bezoek te vereeren en er het een en ander, wat naar zijn gading was, weg te nemen. Nu eens waren het een paar flesschen wijn, dan weer eenige kippen, soms een of ander sieraad. Dat begon den'pastoor danig te verdrieten, en daar de politie in het dorp nogal wat te wenschon overliot, vroeg hij een trouw en beproefd vriend of deze de wacht in zijn huis wilde houden, als hij zijn priosterplicht vervulde. Aldus geschiedde. Nauwelijks was op de eerstvol gende Zondag de pastoor naar de kerk gegaan of do wachthoudende vriend zag een ladder boven den tuinmuur uitstoken; weldra verscheen het hoofd en vervolgens het gansche lichaam van een der dorpelin gen, die na ^tet terrein verkend en veilig bevonden te hebben, zich langs een kersenboom in den tuin der pastorie liet zakken. Toen hij vasten grond onder zijn voeten had, vertoonde zich onverwachts de vriend, die met een blomzoet lachje zeide: z/Je komt zeker, evenals ik, eens kijken of hier wat te halen valt?" z/Goed geraden!" //Weet je wat, laten we dan beginnen met een kijkje in den wijnkelder te gaan nemen: daar ligt een keurig wijntje, waarbij een pótje paté de foie gras heerlijk zal smaken." De inbreker stemt toe en zij gaan op weg naar den kelder. Aan de deur daarvan gekomen neemt de vrijwillige politieagent de vormen der beleefdheid goed iti acht en laat den ander voorgaan. Maar nauwelijks is deze ap de eerste trede van de trap of daar geeft hem de vriend van den pastoor een zetje, dat hij naar beneden tnimelt. De deur wordt goed gesloten, de gendarmerie gehaald en voordat de pastoor uit de kerk was wedergekeerd was de dief in verzekerde bewaring. Betreffende het verschrikkelijk spoorwegongeluk in Illinois op de Toledo-Peoria and Wursaio lijn komen nadere berichten, waaruit blijkt, dat het aantal van hen, dio daarbij hot leven verloren niet te hoog is opgegeven. Ten oosten van Chatsford, een stadje in Blinoir stroomt de Vermillion-Biverwelke door een hooge houten brug is overspannen. De rivier was door de langdurende en hevige warmte zoo ver uitge droogd, dat de bedding bijna geheel droog lag. De brug had eveneens door de droogte veel geleden, terwijl hij ook reeds beschadigd was tengevolge van do vele prairiebranden in de nabijheid. Door een onbekende oorzaak was deze brug in braud geraakt, toen de pleiziertroin uit Peoria naar de Niagara Donderdag jl. om één uur kwam aanstoomen. De trein bevatte een duizendtal reizigers, waarvan de meeste inwoners van Peoria waren, en bestond uit 17 waggons, benevens een particulieren wagen, waarin de beambten van de spoorwegmaatschappij zaten. Wegens dezen zwaren last moest de trein worden voortbewogen door twee locomotieven, één voor en één achter den trein. De machinist zag het dreigende gevaar, maar het gelukte hem niet den trein bijtijds tot staan te brengen. Nauwelijks was ook de tweede locomotief op de brug, of het wrak ke hout bezweek en alles stortte in de diepte. Toen de trein beneden lag, besloegen 17 waggons met de locomotieven slechts de lengte van 2 waggons zoo hevig was de schok en zoo dicht waren de wagens ineengedrukt en andere volkomen verbrijzeld, zoodat in één wagen alle passagiers pmkwamen en in een andere er slechts één het leven afbracht. Tot over maat van ramp geraakte de afbraak in brand, maar hetvuur werd spoedig gedoofd en niemand verloor daardoor het leven. Onmiddelijk begon men met het reddingswerk en reeds vrij spoedig waren meer dan 100 lijken en honderden gekwetsten gevonden. Van dezen zijn een vijftigtal zoo ernstig gewond, dat er bijna geen kans bestaat op het behoud van hun leven. Zij werden grootendeels vervoerd naar Chatsford, waar het stad huis, do scholen en het station tot ziekenhuizen werden ingericht. Onmiddelijk is een tweede trein nagezonden met 24 geneesheeren en verdere hulp. De meeste slachtoffers zijn zoo verminkt, dat ze niet herkend kunnen worden. Tijdens het ongeluk heerschte natuurlijk groote ontsteltenis. Een der reizigers, die gered werd, maar zijn vrouw en kind verloor, haalde te midden der ontsteltenis een revolver uit den zak en schoot zich onmiddelijk voor het hoofd. Bovendien wordt nog van andere verschrikkelijke tooneelen melding ge maakt, doch gelukkig schoten de boeren uit de buurt spoedig ter hulp en nam de verwarring wel dra een einde. De Figaro beweert in te staan voor de waarheid van het volgende verhaal, waarvan generaal Bou- langer de held is Acht of tien weken voor don val van het minis terie Goblet werd mme. Rei val, eene waarzegster, in het huis van eene dame ontboden om haar uit de lijnen der hand de toekomst te voorspellen. Onder meer personen verzocht haar ook de minister van oorlog hem de toekomst te voorspellen, nu ver zekert men, dat zij, zonder in het minst te ver moeden wie hij was, zijne hand nauwkeurig bekeek, &n verklaarde, dat hij een krijgsman was, die zgn land op het slagveld gediend had, en dat hij nog maals in den oorlog zou trekken. Boulanger beweerde, dat zij zich vergist had, waarop de waarzegster zeide //Ik zeg u alleen, wat ik in uw hand zie." Zij zette haar onderzoek voort en voegde er bij //Gij zijt in een positie, welke gij niet verwacht hadt, maar gij zult er niet in blijven. Binnen kort wacht u een val. Maar wanhoop niet. Later zult gij eene hoogere positie verkrijgeq. De lijnen in uw hand wijzen aan, dat gij niet véf van den troon zult zijn. Kort daarop zeide men mme. Reival, dat zij aan generaal Boulanger de boven staande voorspellingen had gedaan. «O! hernam zij in dat geval bon ik blijde, dat ik hem niet alles gezegd heb. Er stond ook in zijn hand geschreven dat hg een gewelddadigen dood zou sterven." Kort daarop was de goneraal aan huis bij een der vrienden van dr. Charcot en daar kwam het gesprek natuurlijk op hypnotisme, magnetismus en dergelijke zaken. Dr. Charcot verklaarde op stelligen toon dat hij niet geloofde aan het vermogen der personen, die men in een magnetischen slaap had gebracht om de toekomst te voorspellen. Wel kon de ont wikkeling der magnetische eléctriciteit de vermo gens prikkelen en de intollectueele krachten ver- meérderou, maar hij wilde niet toegeven, dat deze invloeden buiten de stoffelijke wereld omgingen. Een jonge vrouw, die men als een zeer geschikt sujet beschouwde, werd nu in magnetischen slaap gebracht en door generaal Boulanger ondervraagd. Evenals de waarzegster, voorspelde zij zijn aan staanden val, welke vergezeld zou gaan van talrijke volksbewegingen, waarbij geen bloed zou worden vorgoten. v //Ik voorzie"', voegde zij erbij, dat er in de naaste toekomst eene groote beweging en omkeering van zaken zal plaats vinden. Het is verschrikkelijk. De Franschen en de Duitschers kunnen niet in vrede leven. Er zal tusschen hen een oorlog uit breken, maar geene andere natie zal er aan deel nemen. Het zal voor den 28en Maart van het vol gende jaar plaats vinden." Zij vervolgde: Deze oorlog zal over de acht maan den duren. Er zullen geweldige overwinningen en nederlagon plaats vinden. Op het einde zullen de Franschen onder aanvoering van generaal Boulanger eene beslissende zegepraal behalen. Maar wat zij ook doen, zij zullen don Rgn niet kunnen over trekken, waar men den vrede zal teekenen. Want aan de overzijde van den Bijn zie ik revolutie, ge vallen kronen en omvergeworpen tronen en aan deze zijde zal de zegevierende generaal tot opper hoofd worden benoemd. Hij zal de hoogste van allen zgn»" De Figaro zegt, dat de persoon, van wien hij dit alles vernam, er bij tegenwoordig was en alles gezien en gehoord heeft. Goneraal Boulanger, die, evenals vroeger Napoleon, aan waarzeggers vgn allerlei slag schijnt te gelooven, werd zeer getroffen door deze voorspellingén. De meermalen ter sprake gebrachte onderzoekings tochten naar de Zuidpool schijnt men nu met practische doeleinden te willen verbinden, nl. met de bevordering der walvischvangst. Aan de regee ring van de Engelsche kolonie Victoria is althans een door Australische geleerde genootschappen uitgewerkt plan daartoe onderworpen. De bedoeling is om aan twee voor de walvischvangst uitgezonden vaartuigen voor elke 100 ton traan van walvissohen, die ten zui den van den 60sten graad zuiderbreedte gevangen wor den, een premie toe te staanverder een premie voor traan van visschen, die ten zuiden vanden 70aten graad Z. breedte worden gevangen. Daarbij moeten de reeders der tot dit doel in aanraking komende j vaartuigen zich verbinden aan boord van hunne schepen twee natuur-onderzoekers op te nemen, en fhun twee geschikte hutten om te wonen en tot berging hunner werktuigen en voor het vol brengen) hunner studiën aan te wijzen. Onder de zeer \nfteenloopende wetenschappelijke vraagstuk ken, die men opgelost willen zien, behooreu in de eerste plaats de opneming tier Zuidpoolkusten en de ondekking van een nieuwen waterweg naar de pool. Een andere premie zal toegekend worden voor de oprichting van een waarnemingsstation. De Staat Victoria moet 10,00.0 pond sterling voor dit doel beschikbaar stellen en men hoopt, dat de andere Engelsch-Australische koloniën het voorbeeld zullen volgen. Beide schepen moeten den 15 October 1887 in Port Philipp tot vertrekken gereed liggen. De namen Hofgroenten en moestuin zijn afkomstig van moes, dat een brijachtig toebereid plantenvoedsel beteekent. De mensch kan deze planten niet verteren, zonder ze te koken. Deze omstandigheid brengt er ons toe, te besluiten, dat de moesgroenten niet eerder ge bruikt werden, dan nadat de mensch steeneu en ge glazuurd aardewerk bezat, waarin hij dit koken kon verrichten. Aldus moest reeds do beschaving een zekere periode doorloopon zijn, voér de moestuin bij de woning van den natuurmensch gevonden werd. Zoo werden ook in Azië de moesgroenten niet eerder gebruikt, dan nadat de nomaden zich een vaste woonplaats gekozen hadden en niet langer uitsluitend van de jacht en de veeteelt leefden. Eerst toen begonnen zij er aan te denken, de wilde plan ten te veredelen en weldra leerde de ervaring, dat het plantenvoedsel uit het oogpunt van gezondheid zeer was aan te bevelen. De groenten toch werken zuiverend op het bloed, zij bevorderen en regelen de spijsvertering. Vroeger dan de moesgroenten waren de peul vruchten, als linzen, erwten en boonen bij do Aziati sche volken bekend. Reeds 2000 jaren voor Chr. kenden de volken aan de oevers van de Middel- landsche Zee boonen. In Egypte was het gebruik hiervan aan de priesters verlroden. Zelfs mocht een priester deze plafit niet aanzien, wilde hg niet voor onrein verklaard worden. Ook de wijsgeer Pythago ras, die in de Egyptische wgsheid* was onderwezen, verbood zijn leerlingen het gebruik van boonen. Misschien had deze afkeer van boonen zgn grond daarin, dat de boonen in de oudheid voor dooden- spgs golden. Bij bepaalde feesten vergastte men de geesten der afgestorvenen op dit voedsel. Men meende dat de bewoners der onderwereld zich hiermede voedden. Eerst na langen tijd werd die afkeer van boonen bg de Europeescho volken overwonnen. In Duitschland werden de boonen eerst in den tgd van Karei den Grootèn bekend en deze beval zijn bed jenden den aanbouw dezer plant. Uit Duitschland werden de boonen in de Nederlanden en van hier eerst in het begin der 16de eeuw naar Engeland overgebracht. De erwt heeft haar vaderland in Middel-Azië. Bg de oude Grieken en Romeinen was deze plant reeds bekend eu door de Romeinen werd zn naar Duitschland overgebracht. Evenwel leerde men hier eerst voor een paar eeuwen het gobruik van onrijpe erwten als voedsel kennen. Vroeger bad men deze slechts den paarden voorgeworpen. Mevr. de Main- tenon schrijft over het nieuwe gerecht der onrijpe erwten en poulen in 1698 het volgende- »De groene erwten rijn voortdurend het onderwerp aller gesprekken. Het ongeduld, om ze te eten, het genoegen en de triumf, ze gegeten te hebben en de vreugde ze spoedig weder te eten, zijn de drie hoekpunten, waarom zich sedert eenige dagen de gesprekken van onze prinsen bewegen. Er zijn dames fi°' T,u 6 koninkliike tofel do' avonds goed gegeten te hebben, te huis vo'or het naifr bed gaan nog een schotel groene erwten eten, met het geCr ach de maag van streek te brengen. Erwten zijn in de mode en de geheele wereld is er dol op Meer dan 100 millioen menschen in China Jan.n de Oost-Indische eilanden, in Indïë Petó aS' Turkije en Noord-Afrik. Inv» LfZkilHk v» Xr IT,?- T' u afk°m«% Uit de Dravidataal »k°™ uitvoer». In het Sanskriet is de benamingen 'voor dit newT"*-- EuroPeesclle niet onwLkeC tLfiZ goede gronden Indië als het oonnmnV °)L j Jand van de rijst beschouwen P j Yader* den aanbouw van deze plant zoer geschikt. Door de veldtochten van Alexander den Grooten van Macedo nië (pl. m. 300 jaar voor Chr.) werd de rijst uit Azie naar Europa overgebracht en bij de Romeinsehe fijuproevors gold de rijst als een fijn gerecht. Even wel vermeldt Horatius, dat zij nog niet de algemeene spijs was. Het was het noodlot dezer plant, lan» miskend te worden. De Arabieren plantten de rijst op de Nijldelta in Egypte, waar zij tot een zegen des lands werd. Ook naar Spanje brachten de veroverende Arabieren deze plant over. In het midden der 16e eeuw be gon men den rijstbouw in Italië en weldra nam hij er zoo grooten omvang aan, dat er wettelijke bepa lingen tegen uitgevaardigd werden. De kunstmatig bevloeide rijstmoerassen toch veroorzaakten koorts en malaria en werden daardoor gevaarlijk voor de gezondheid. Tot op dit oogenblik geldt in Italië de wet, dat nabij de groote steden geen rijstvelden mogen aangelegd worden. De Italiaansche rijst is uitmuntend, doch wordt door de Amerikaansche, de Carolinarijst, overtroffen. Eerst in 1701 werd de rijst overgebracht naar Amerika. Spoedig had zo hier een tweede vaderland, zoodat Amerika weldra een aanzienlijke hoeveelheid kon uitvoeren. In Duitschland is het rijstgebruik eerst sedert de laatste dertig jaren algemeen onder het volk. Een algemeen gebruikt plantenvoedsel, dat tegen woordig op geen tafel, voor koning noch bedelaar, gemist wordt, is de aardappel. Toch dagteekent de groei van deze plant'in Europa nog slechts van de laatste tweehonderd jaren. Amerika is haar vader land. In Zuid-Amerika en wel in Peru, het rijk der Inca's, diende de aardappel reeds vele eeuwen tot algemeene volksspijs, zoodat de Inca's het verbouwen van deze plant sterk bevorderden. De Iersche slaven haler Hawkins bracht in 1565 de aardappelen het eerst naar Europa over. Evenwel werd niet voor do 18de eeuw de waarde dezer vrucht in Engeland erkend. De ellende, die de dertigjarige oorlog in Duitsch land aanrichtte (1618 1648) was oorzaak, dat de aardappelcultuur daar spoedig werd ingevoerd. In 1647 doden de aardappelen in Saksen, in 1648 in Hes sen, in 1719 in Wurtembezg en in 1716 in Beieren hun intrede. De Leidsche hoogleeraar Clusius wist zich in 1589 eenige aardappelen te verschaffen, die vervolgens in den Hortus gekweekt werden. Zoo kwamen ze ook in ons vaderland. De augurkjes komen waarschijnlijk oorspronkelijk uit Indië. Men leidt den naam dezer vrucht af van het Hindostanische cahira. De Arabieren maakten hiervan al chayr en de Grieken angurion. Reeds de oude Egyptenaren waren met deze vrucht bekend, zooals uit vorschillonde afbeeldingen op gebouwen blijkt en van het Nijlland werd zij in de 5de eeuw voor Chr. naar Griekenland en Italië gebracht. De Romeinsehe Keizer Tiberius stond bekend als een hartstochtelijk augurkeneter, zoodat hij ge ook in den winter in broeikassen liet kweeken. De thans bg ons bekende augurken zijn uit het Byzantijnsche rijk afkomstigin de 17de eeuw kwamen deze in Duitschland. Uit Azië, de wieg der menschheid en der cultuur, komen ook de asperges. De oude Romeinen achtten de asperges reeds hoog. De wilde asperge werd door hun artsen tegen de jicht aangewend. Men meent, dat monniken de asperges over de Alpen gebracht hebben. Kóól was eveneens reeds in de vroege oudheid bekendde Grieksche en Romeinsehe klassieken spreken van kool en koolcoep als spijs bij alle stan den. De bloemkool, die de Romeinen uit Afrika medebrachten, stond het hoogst aangeschreven. het Bulgaarsche volk! Hiermede was de plechtig heid geëindigd. Des avonds zou een groote feestmaaltijd worden gehouden en heden komt de Sobrauje weer bijeen ten einde een ministerie samen te stellen. Ondanks de verzekering der Oostenrijksche bla den, dat Prins Ferdinand geheel voor eigen verantwoordelijkheid de reis naar Bulgarije heeft ondernomen, werd hij toch door sommigen eigenlijk als een candidaat der Oostenrijksche regeering beschouwd. Dit noopt het Weener Frevi- imblatt nogmaals te verzekeren, dat de onderne ming van den prins „een bedenkelijk en gevaar lijk waagstuk is, geheel op eigen hand en in strijd met ernstige raadgevingen ondernomen". Bij de verkiezing van een Lid van het Lager huis in het district Nortwich in Cheshire werd tor vervanging van den overleden unionist Verdin, de heer Brunner, de candidaat van 'Gladstone's aan hangers gekozen. Brunner verkreeg 5112 stemmen, terwijl zijn tegenstander Lord Heniy Grosvenor 3983 stemmen op zich vereenigde. De Unionisten verliezen dus weer een zetel in het Lagerhuis. Het Engelsche parlement heeft, alvorens uiteen te kunnen gaan, nog heel wat te sukkelen met de wet op het grondbezit in Ierland, die tusschen de beide Huizen wordt heen en weer gekaatst. De Lords doen al hen best het ontwerp van de voor de land eigenaren'onaangenaamste bepalingen te berooven en de Regoering verdedigt het maar slap. Zooals Salis bury zelf erkende, was het conservatieve Gouverne ment wel genoodzaakt iets te doen ter nadere ont, wikkeling van de-landwetten van 1870 en 1881, al strookte dit weinig met de conservatieve.beginselen, omdat het anders gevaar liep ook den steun van het tot nog toe loyale Ulster te verliezen. De over eenstemming tusschen beide Huizen en de regeering zal dan ook wel tot stand komen. De heer Rouvier, de Frausche ministerpresident heeft de uitnoodiging aangenomen tot bijwoning van een feestmaal, hem door een Parijschen handel aan geboden. Het diner is bepaald op 18 Augustus. De heer Rouvier zal dan zijne groote, reeds lang aangekondigde politieke rede houden. Volgens den „Times" correspondent te Durban zou Portugal maatregelen nemen om het zuidelijke deel der Delagoa baai met militaire macht te bezet ten. Daar genoemde berichtgever het doorgaans met de juistheid zijner nieuwtjes niet zoo bijzonder 'nauw neemt, is niet onmogelijk, dat slechts het streven om Engeland aan te sporen zijn gebied in die streken uit te breiden, ten grondslag ligt aan dat bericht. TWEEDE CORRESPONDENTIE PARTIJ tusschen Gouda en Utrecht. Positie na den 26e0 zet van zwart: Wit, Koning G 1, Kasteelen B 3 en F 1, Raads- heeren A 4 en B 4, Pionnen A 5, B 2, E 5, F 2, F 3 en H 2. Zwart, Koning G 8, Kasteelen B 8 en F 8, Paard D 5, Pionnen A C 4, D 6, F 7, G 7 en H 7. Vervolg: Gouda Wit Utrecht Zwart 37 zet. B 4 A 3. 27 zet. C 4 X B 3. 28 F 1 D I. 28 D 5 B 4. 29 E 5 X 1) 6. 29 F 8 D 8. 30 D 6 D 7. 30 G 7 G 6. 31 D 1 - D 2. 31 G 8 G 7. 32 D 2 E 2. 32 B 4 q 2. 33 A 3 C 5. 33 B'8 B7. 34 E 2 D 2. 34 B7.-B8. 35 C 5 B 6. 35 Ol-ll. 36 A 4 C 6. 36 „El C2. Gisterenochtend heeft prins Ferdinand den eed af gelegd. De plechtigheid werd geopend met een Te Deum, dat werd gezongen in de Kathedraal. De regenten en ministers wachtten den prins af, die be- geloid door een talrgk gevolg, zich per rijtuig daar heen begaf. Een dichte volksmenigte stond voor de Kathedraal en begroette den prins met hoéra's. .Nadat de geestelgken het Te Deum hadden ge- zongen, begaf de stoet zich naar de vorgaderzaal der Sobranjo, welke zich in de nabijheid der kerk bevindt. De afgevaardigden begroetten den prins met geestdrift De prins nam plaats op den geïmpro- viseerden troon, en om hora heen schaarden zich de heeren Stambuloff, Stoïloff en de andere leden der regeering,, benevens de officieren van 's prinsen gevolg. iVadat de metropolitann een rede had uitgesproken, legde de prins den eed af op het kruis en ondertee- kende eene verklaring welke eveneens door Stam buloff werd geteekend. Daarna las Stoïloff de pro- clamatio van den prins voor, welke met daverende toejuichingen word ontvangen. De prins riep: Leve Lgst van brieven geadresseerd aan Onbekenden. C. P. Belonje, HellevoetsluisDe Groot, Rotter dam; Mej. M. Koster, Rotterdam; Mej. J. F. van der Linden, Rotterdam; J. W. Kühler, Vlkardingen; van Driesten, Waddingsveen BRIEFKAARTEN: Mej. M. Koster, Rotterdam. De Directeur van het postkantoor SIMONS. GEBOREN12 Ang. Servaas Piater, onder» W. Egge en M. Strikker. 18. Catharine Maria, onder» J. Nobel enC. J. A. Ryawyk. Daetje Johanna, ouder» J. Quest en J. P. F. Reiniger. 15. Jacob Willem, oudere B. P. van Cittert en A. P. Huber. Johanna Hendrika, ouders J. H. de Wilde en C. M. de Zeeuw. Maria Johanna, oudere A. de Graaf en A. M van der Sprong. OVERLEDEN: 18 Ang. J. van der Wal, Ie - B.M. van Tongerloo, 1 j. 9 m. 14. D. Brem, 8 j. GEBOREN Neeltje, ouder» A van den Berg en J M Ziere Gijsbert, ouders G den Balvert en M Homburg ONDERTROWWD: J Speksnijder, 80 j (te Ouderkerk a. d. ijssel) en G. de Bruin. 80 j. OVERLEDEN A. H. Koit.r, 18 j. J. v.n Dulktr 1 m

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1887 | | pagina 2