Bultenlandsch Overzicht.
zeide tij tegen het verraste troepje«Als elk be
zoeker één blad uit den tuin wilde meenemen,
zonden er weldra niet meer bladen aan m\jn boomeu
zjjn, dan haren op mijn hoofd." Een andermaal
zag hij eenige heereu die tegen een kostbare plant
stonden geleund, welke daardoor gebogen en geknakt
werd. Plotseling tikte de vorst oen van hen op
den schouder en zeide ernstig«Als gij wist hoe
veel moeite het kost, zulk een struik op te
kweeken, zoudt gij er zeker niet zoo tegen aan
leunen
Toen hij echter bespeurde dat niets hielp, en
ook waarschuwingen en opschriften zonder gevolg
bleven, werd het grootste gedeelte van tuin en
park voor de bezoekers gesloten. De vorst heeft
lang genoeg geasjrzeld om tot dezen maatregel over
te gaan. Wie hem nu voortaan wil zien en eenigen
tijd in Friederichsruhe kan vertoeven een oord
vanwaar men allerlei aardige uitstapjes kan maken
heeft gelegenheid genoeg den kanselier in zijn
bosschen te ontmoeten.
Kapitein Renard, chef van den militairen luclit-
ballondienst in het kamp bij Ch&lons, heeft een toe
stel uitgevonden om den ballon te sturen en voort
te stuwen. De ballon, twee jaar geleden door hem
vervaardigd, was niet bestand tegen een snelheid
van meer dan vijf meter per seconder-4^ w. z. alleen
tegen een lichten wind. Door zijne nieuwe uitvin
ding kan, naar men beweert, de ballon aan het
dubbele van die kracht weerstand bieden.
Kapt. Benard is zoo vol vertrouwen op de goede
werking van sijn nieuw toestel, dat hij, om zijn ge
heim niet te doen uitlekken, elk onderdeel van het
werktuig in een verschillende fabriek on in verschil
lende oorden van Frankrijk heeft laten maken. Als
al die onderdeelen gereed zijn worden zij hem ge
zonden en hjj zelf zal ze in. elkaar zetten. Men wil
dat de toestel tegen het einde van September a. s.
voltooid zal zijn en daarna zal onverwijld de proef
er made genomen worden.
De proef, die men genomen heeft met eene nieuwe
beheiing van de spanten der overkapping van
het Centraalstation te Amsterdam met langere
palen, moet, naar men aan het »N, v. d. D." ver
zekerde; uitnemend gelukt zijn. Al de palen hebben,
nadat zij ruim 25 meter in den grond geslagen wa
ren, en daarna nog ruim een uur beheid werden,
hardnekkig aan verdere zakking weerstand geboden
wol een bewijs dat ze zulk oenen harden ondergrond
hadden ontmoet, dat men ze eer zou stuk geslagen
hebben dan ze dieper te krijgen.
Hecht nu de betrokken Minister zijne goedkeu
ring aan de genomen proef, dan zal, zoo gauw als
mogelijk is, de verdere beheiing worden voorbe
reid. Want daar palen van die lengte als de ge
noemde, en dan nog wel ruim duizend, in ons land
niet te krijgen zijn, en ze vermoedelijk eerst geveld
moeten worden, zullen ze niet dan in het voorjaar
van het volgend jaar hier kunnen wezen. Dan ech
ter wordt de beheiing slechts eene quaestie van en
kele maanden, en, daar men iumiddels met het af
werken van het inwendige van het station is voort
gegaan, laat het zich aanzien, dat het in Mei 1889
in exploitatie zal kunnen worden gebracht-
In Parijs zal eene eigenaardige Akademie wor
den opgericht in navolging van het zoogenaamde
Smokkel-Museum te Londen. Daartoe worden ver
scheidene listig verzonnen vermommingen en ver
pakkingen bijeengebracht, waarvan smokkelaars zich
hebben bediend, om hun waar over de grenzen te
krijgenmen kan reeds op een aantal belangwek
kende nummers wijzen. Zoo is er bijvoorbeeld een
reusachtig blok marmer, dat met zes andere over de
Italiaansche grens kwam, maar dat niet uit de groe
ven van Carrara maar uit een zinkfabriek afkomstig
Was en van binnen met allerlei contrabande was
opgevuld. Voor het invoeren van spiritus hadden
groote blokken gediend, schijnbaar van hout, maar in
werkelijkheid blikken kassen, die mot boomschors
waren overtrokken.
Ook bewezen dikwerf tournures van gutta-percha
denzelfden dienst. Door het hooge Invoerrecht op
spiritus is het voornamelijk dit artikel, dat men op
allerlei wijze zoekt binnen te smokkelen. De aan
zienlijke winsten hieraan verbonden, hebben de vin
dingrijkheid in de hand gewerkt. Wie zou een een
voudige huismoeder verdenkon, die met een schreeu
wende zuigeling aan do borst het tolkantoor voorbij
gaat! En toch is de kleine schreeuwleelijk een gutta-
percha pop gebleken, die 18 liter sterken drank
bevatten kan. Het corpus delicti berust in het Mu
seum, evenals een deftig uitgedoste lakei, wiens
levensgeschiedenis de volgende is:
Voorbij een tolkantoor tusschen Parijs en Bologne
kwam dagelijks een net rijtuigje; mijnheer reed zelf
en op het achterbankje zat onbeweeglijk, de armen
over elkander gekruist, een knecht in deftige livrei.
De tolbeambten dachten er niet aan het rijtuigje
aan te houden en de voorname heer reed telken
male, met een genadig kudde, voorbij. Doch eens
had hij het ongeluk in desfcnmiddelijke nabijheid
van het tolkantoor, in botsing te komen met een
vrachtwagen. De knecht sloeg van de achterbank
en werd met het hoofd tegen het plaveisel ge
slingerd. De grensbeambten schoten toe om hulp
te bieden, doch wie beschrijft hunne verbazing, toon
uit de gapende wonden, in plaats van bloed, prima
qualiteit cognac stroomde. Het was een kunBtig
vervaardigde pop van gutta-percha met een wassen
aangezicht en dito handen.
Een Bjjksveearts schrijft over «dameshondjes» in
't Zondagsblad van het Nieuw» van den Dag het
volgende
Wie uwer, geachte lezeressen, die in het bezit
is van een aardig hondje, heeft er ooit aan ge
dacht, dat de omgang met een dergelijk onschul
dig dier, afgezien nog van de hondsdolheid, lang
niet altjjd zonder gevaar is P
Toen schrijver dezes onlangs in consult geroepen
werd bij een dameshondje, dat aan eene huidziekte
leed, zag hij bij zijn vertrek, daar hij het dier mede
nam, ten einde hot nader te onderzoeken, dat de
eigenares het tot afscheid ecu zoen gaf.
Ik vond dat vreemd en onfrisch, maar op dat
oogenblik hechtte ik daaraan weinig waarde. Toen
mij evenwel bij microscopisch ewderzoek bleek, dat
het huidlijden van het dier veroorzaakt werd door
de Acarie follicvlorum, eene schurftmijt, die ook op
den mensch kan overgaan, begreep ik aan welk ge
vaar die dame zich, door een bewijs van groote
gehechtheid aan haar lieveling, had blootgesteld.
Dit geval was voor mij oen prikkel om er eens op
te wijzen, waardoor de omgang met honden, ook
met dameshondjes, al gevaarlijk kan zijn.
De hond kan men beschouwen als een logement
voor parasieten. Onder deze komen er eenigen voor,
wier bestaan helaas nog te weinig aan de groote
menigte hondenliefhebbers bekend is.
Behalve de gewone vloo, die het iemand al lastig
genoeg kan makenbehalve de bovengenoemde Aca-
rü, die zich in grooten getale in de haarzakjes en
smeerklieren den- huid nestelt en daar tot velerlei
stoornissen aanleiding geeft, komt er bjj den hond
nóg eene schurftmijt voor, die niet in de haarzakjes
zetelt, doch gangen door de huid graaft, waarom men
haar dan ook aarcopte» of graafmijt noemt. De
aarcoptea ecatiei communie en de e. eynamiferue zijn
beide soorten, die van den hond op den mensch
kunnen overgaan, oa daar aanleiding geven tot huid
aandoeningen, die ieder zeker gaarne zoowel uit een
cosmetisch als uit een sanitair oogpunt zal trachten
te vermijden.
Onder de entozoën, d. w. z. parasieten, die in het
lichaam voorkomen, treft men er bjj den hond nog
een aan, die in onontwikkelden toestand voor den
mensch zelfs levensgevaarlijk kan worden. Ik bedoel
de Taenia Eckinococcm. Menschen, die veel met
honden omgaan, vooral kinderen, kunnen ongomerkt
de eieren van deze parasiet in zich opnemen. Uit
die eieren ontwikkelen zich de embryonen, die den
maagwand doorboren en van daar uit zich door het
geheele lichaam verspreiden kunnen, om in de lever,
hersenen, longen, mUt, nieren, het hart enz. tot de
gevaarlijkste ziekte-processen aanleiding te geven.
Vraagt men nu, of er niets te doen i!s, om ge
varen, als de hierboven beschrevene af te weren?
Ja, er is wel iets voor te doen. Zonder nu juist
zijn hond af te schaffen, kan men, door hem dage
lijks te wassohen en te kammen, door te zorgen, dat
hjj niet met vreemde hpnden in aanraking komt,
het gevaar zoo niet wegnemen, dan toch tot een
minimum terugbrengen.
En te laten is er ook wel wat voor, namelijk:
te groote familiariteit met de dieren, wat daaren
boven een walgelijk schouwspel is,
Sedert verscheiden jaren bestaat in Frankrijk een
wet op den kinderarbeid in fabrieken, wier hand
having is toevertrouwd aan de zorgen van een
korps ambtenaren, hetwelk in 21 provincialo en een
tachtigtal departementale inspectiën verdeeld is.
De hoofdbepalingen der wet luiden geen kind
beneden tien jaren mag in een fabriek of werkplaats
worden gebezigd. Van 1012 jaren mogen kin
deren arbeiden, maar niet langer dan 6 uur daags;
van 1216 jaar niet langer dan 8 uur daags, met
minstens één uuur tusschenpooze. Voorts is aan
kinderen en aan minderjarige meisjes alle arbeid
verboden 's nachts en op Zondagen.
Jaarlijks wordt aan den president der Republiek
over de werking der wet een rapport uitgebracht.
Dit rapport over 1886 is onlangs door den presi
dent van de hoofd-commissie Yan toezicht, den
senator Corbon, publiek gemaakt.
Men leert daaruit dat in het afgeloopen jaar door
de ambtenaren bezocht werden 63,000 industrieele
etablissementen; in het geheel werden slechts 276
overtredingen geconstateerd. Voorzeker een zeer
gering ojjfer, waarvan de beteekenis nog vermin
dert, wanneer men ziet, hoe het verslag zelf er op
wijst, dat ia veel gevallen het naleven der wet
bjjna onmogelijk is gemaakt. Dit is bepaaldelijk
het geval in die fabrieken, waar kinderen beneden
de 12 jaar werkzaam zjjn en de ploegen om de 8
uur worden afgelost. In dergolijke fabrieken blijven
de kinderen dikwijls 2 uur langer werken dan ge
oorloofd is.
Mede bij industriën, waar des nachts vuren of
ovens moeten aangehouden worden, gaf de aanwe
zigheid van kinderen aanleiding tot overtredingen,
wijl somtijds ook 's nachts kinderen in de fabrieken
werkten.
Het rapport meent dat in een en ander behoort
voorzien te worden, en wel door den minimum
leeftijd voor soortgelijke fabrieken op 14 jaar te
bepalen en dan een werktijd van 8 uren toe te
staan.
Het getal fransohe kinderen van 1012 jaar,
welke in fabrieken en werkplaatsen gebezigd wor
den, is gedurende het laatste tienjarige tijdvak
zeer verminderdin 1876 bedroeg het ruim 7000,
thans nog geen 2000.
Hoe verblijdend deze vermindering op zichzelf
ook moge wezen, toch is de oorzaak dit veel min
der. Deze toch is schier uitsluitend te zoeken in
de industrieele crisis.
Men weet, dat Pitt do vader is van den kinder
arbeid in Engeland. Na de crisis, door het con
tinentale stelsel in hei leven geroepen, kwamen de
Engelsche fabrikanten tot den minister met de
klacht: «Wij komen handen te kort IA «Neemt
de kinderen 1» antwoordde Pitt.
In Frankrijk is tegenwoordig het tegenoverge
stelde het gevaler zijn handen te veel, èn ten
gevolge van do invoering van verbeterde machine-
riën en het gebruik van stoom en electriciteit bjj
alle vakken van nijverheid, èn ten gevolge van de
vermindering van productie.
Hoe gering ook het getal kinderen beneden de
12 jaar is, die thans bij de fransohe industrie ge
bezigd worden, toch huivert de commissie in haar
rapport, aan de Eegeering voor te stellen, allen
arbeid beneden 12 jaren te verbieden, wegens
den nood,, welke daarvan in sommige gezinnen zou
voortvloeien. Wèl meent de commissie, dat er
aanleiding bestaat tot het maken van strengere
bepalingen, om aan kinderen allen arbeid, die ge
vaarlijk of nadeelig voor de gezondheid moet geacht
worden, te verbieden. Immers het aantal onge
lukken, aan kinderen bjj fabrieksarbeid overkomen,
wordt iu het rapport te groot geacht. Op de
216,000 jeugdige arbeiders kwarten in 1886 iu het
geheel 194 ongelukken voor, waarvan 20 met doo-
delijken afloop.
Toen in Juni laatstleden het rircua-Salamonski
te Warschau een voorstelling gaf, veroorzaakte de
clown Tanti een hevig tumult, door in een zjjner
grappen het poolsche publiek reden tot ergernis te
geven.
Hij deed namelijk aan een zijner collega's de
volgende vraag: «Wat doet een dame te Sint
Petersburg, wanneer zij op straat door iemand gekust
wordt en wat doet een dame onder dezelfde
omstandigheden te Moskou en te Warschau Het
antwoord luidde«De Sint-Petersburgsche dame
loopt naar een politieagent, de Moskousche zal
den onbeschaamden aanrander een oorveeg geren,
maar de warschausche zal hem haar andere wang
aanbieden.»
Deze, overigens vrij zoutelooze, grap werd door
de Polen als een ernstige beleediging opgenomen,
en men eischte van Salamonski, dat Hjj den olown
onverwijld zou ontslaan.
Toen dan ook in den avond van den 2 Sn Tanti
voor het laatst zou optreden, regende het van de
galerjjen die voornameljjk door studenten waren
bezet aardappelen en bedorven eieren op den
clown, en werd bjj met een oorrerdoovend gefluit
en gekrjjscb ontvangen.
Den politieagenten, die de orde trachtten te her
stellen, werd wederstand geboden,' zoodat zjj hun
sabel trokken en verscheiden personen meer of
minder ernstig verwondden. Een student stierf
zelfs aan do gevolgen, en dertig anderen werden
in hechtenis genomen.
Terwjjl men nu sedert eenigen tijd niets meer
van deze zaak gehoord had, en het geheele voorval,
dat men voor iets van groote staatkundige betee
kenis had willen laten doorgaan, bjjna vergeten was,
werden de bewoners van de Poolsche hoofdstad niet
weinig onaangenaam verrast door een decreet van
den gouverneur-generaal Gourko, waarbij 30 studen
ten tot gevangenisstraf van 1 tot 2 maanden en
voorts bjjna allo Warschausche couranten tot geld-
booten van 200 tot 2500 roebel veroordeeld worden.
Dit voorval verwekt groote ontevredenheid. Daar
eze straffen eohter opgelegd zijn op grond van
discretionnaire volmachten, aan den gouverneur-
generaal geschonken, en een rechtbank hierin in
't geheel niet behoeft gokend te worden, is een
hooger beroep .onmogelijk. De gezamenlijke couranten
echter, dïo reeds aan een strenge censuur onder
worpen zijn, en dus eenigszins van baar verantwoor
delijkheid zijn onthoven, zullen tegen deze gevoelige
en nauwelijks gerechtvaardigde straffen in verzet
komen.
Daardoor wordt deze zaak weder eenigszins als
een staatkundige quaestie aangemerkt.
Voor Salamonski is 't intusschen gelukkig, dat
hjj Warschau reeds verlaten heeft, vermoedelijk zou
anders hevige wraak op hem genomen worden.
Een vroegere Assenaar schrijft aan oenen zijnor
kennissen to Assen het volgende uit de Transvaal,
dat door de Prov. Dr. Ct. wordt openbaar gemaakt:
Op den 2en December des vorigen jaars stapte ik
te Kaapstad aan wal, en vertoefde in die prachtige
stad 4 dagen. Toen spoorde ik naar Kimberley, naar
de wereldberoemde diamantmijnen, alwaar ik na 2
dagen en twee nachten onophoudelijk doorstoomend,
aankwam. Na ook hier 6 dagen getoefd te hebben,
stapte ik in den postwagen, die me in 3 dagen en
evenveel nachten, dag en nacht doorrjjdend, te Pre
toria afzette, de hoofdstad der republiek, en mjjne
voorloopige bestemmingsplaats.
Pretoria is een aangenaam, uitgebreid staijje, dat
heerlijke, bloemenrijke en met villa's rijk bezette
buitenwijken heeft. Het wordt geheel door bergen
omzoomd, waarvan beken komen nederrollen, die,
hier en daar door de hand der kunst geleid, haar
helder water aan weerszjjden van bijna iedere straat
door de stad voortdrijven. Het nieerendeel der be
volking is Engelsch de overige bewoners zjjn Hol
landers en wat Duitschers. Natuurlijk treft men hier
verdwaalde kinderen van bjjna alle natiën aan. De
straten zijn ruim en snijden of raken elkander alle
rechthoekig. In het midden der stad is een groot I
vierkant plein, dat aan den Drentschen «Brink»
herinnert, waarop het fraaie kerkgebouw der Ned.
Herv. gemeente staat.
De gebouwen hebben, op het European-hotel en
een paar pakhuizen na, geene verdiepingen, dewjjl
de slechte bouwmaterialen hrt optrekken wan hooge
muren gevaarlijk maken zouden.
Na hier ongeveer twee maanden to zijn geweest,
vortrok ik naar Heidolberg, tien uur rijdens van
Pretoria. Bjj het lozen van dien plaatsnaam moet
ik u verzoeken, niet aan de Duitsche stad van dien
naam te denken, dewjjl u in dat geval eene ver
keerde, al te groote voorstelling er van zou krjjgen.
Indien Gieten in eene bergstreek werd gezet en wat
meer nette gehouwen bezat, zou dit dorp veel geljj-
ken op het Transvaalscbe Heidelberg. Nabjj deze
plaats, tusschen twee hooge bergen, bevindt zich «de
Kloof". Hier vertoont de natuur zich iu al hare
wild- en woestheid. Het is eene algemeen geliefde
plaats voor het houden van buitenpartjjtjes en pio-
nics, en de Kloof is ongetwjjfeld dikwijls getuige
geweest van eene kloving voor altjjd van jonge, min
nende harten. De bergwanden zijn met boomen,
bloemen en planten begroeid, waartusschen de kale
rotssteen hier en daar uitkjjkt. De geheele Kloof
is met boomen, (de mimosa-boom tiert bier welig)
planten en bloemen van velerlei vorm en tint ge
tooid. De vreemdsoortigste vogels, in velerlei kleu
ren uitgedost, zingen, sjilpen en schateren dat het
een lust is, terwjjl de geluiden, door de echo der
bergen veelvoudigljjk herhaald worden. Daartusschen
laten de bavianen hun akelig gehuil hooren, terwjjl
ze, waagt men zich wat al te vroeg in de Kloof,
niet zelden de aardigheid hebben, den wandelaar met
klippen (kleine rotsblokken) van de bergen af te be
groeten. Een rivierke, dat op de bergen ontspringt,
voert zjjn blinkend nat door de Kloof, hier tusschen
de rotsblokken wellustig klaterend te voorschjjn
springend, daar zijn jeugdig sohoon onder ondoor
dringbaar loof verbergend, doch overal liefljjk mur
melend, druppelend, klaterend.
En als ik hier mjjnen blik over de dorre gras
velden laat dwalen, waar zich somtijds uren in den
omtrek geen huis of boom aan het oog vertoont,
dan dwalen mijne geestesoogen terug naar de ge
boortegrond, dan zie ik weer zwellond loof en groene
weiden, dan wordt mjj Assen en zjjn bekoorlijk
lommer voor de ziel getooverd.
Het is een wonderljjk land, de Transvaal het
stoot af en trekt aan tegeljjk. De kale bergen en
dalende kleine dorpen, waar een jongmensch
weinig gewenschte conversatie heefthet genot van
kransjes en partjjtjes, van concerten on theatres dat
men hier totaal mistdo koude, berekenende en zelf
zuchtige toestanden, welke men hier aantreft dat
alles stoot af.
Doch daartegenover staat: de ongebondene vrijheid,
de gastvrjjheid, de bjjna onmerkbare standon-afschei-
ding waarvan men geniet, hot zeer gezonde klimaat:
het jaar in jaar uit heerlijk zomerweder, zonder
groote ^warmte en dan nog zooveel wat zioh niet
besohrijven, slechts gevoelen laat, trekt ons als met
tooverbanden aan, en maakt, dat, is men eenigen tijd
in het land geweest, men nimmer naar het vader
land terug verlangt. Zelfs is dit gevoel bij mjj zoo
sterk, dat ik mjjne levensdagen niet meer in Europa
zou willen slijten, hoewel ik, tot afscheid, den ge
boortegrond eenmaal zou wenschen weder te zien.
De bodem is onschatbaar rijk aan goud, en zilver,
koper, steenkolen etc,, waarvan ieder ik niet af
gezonderd partjj tracht te trekken. En hoewel
Engeland Zuid-Afrika thans nog voorziet van steen
kool, zal er eenmaal een tjjd aanbreken, dat Zuid-
Afrika, en in het bjjzonder de Transvaal, heel Europa
van deze brandstof voorziet.
Het gebrek aan verroer- en geschikte gemeen
schapsmiddelen staat slechts alles in den weg. Niet
temin gaat alles met eene snelheid die aan het
onbegrjjpeljjke grenst, vooruit. Eon klaar bewjjs
daar ran levert het dorp Johannisburg, gelegen te mid
den van het in ontginning zjjnde goudveld Witwaters-
rand. In het midden van 1886 was er geen huis te
zien. Toen ik in December van dat jaar aldaar pas-
Beerde, stonden er 25 huizen en 50 tenten. Thans,
dus een half jaar later, heeft het 6000 inwoners, 5
kerken, 3 groote apotheken, verscheidene groote
magazijnen van machinerieën en allerlei waren,
scholen, hotels en biljarthuizen. En op het einde
dezes jaars zal het eene stad van beteekenis zijn.
Zoo zou ik verscheidene voorbeelden van snelle
vooruitgang kunnen aanhalen. Zoo snel is ook de
stad Barberton ontstaan welke men op eene kaart,
een jaar geleden gemaakt, vruchteloos zoekt. Het
land gaat eeue toekomst te gemoot zóó rijk, zóó
schitterend, als wellicht nog nooit een land ter
wereld gedroomd heeft. Eeuwen zullen eerst ver
gaan voor en alleer alleen het goed uit de aard-
ingewanden is te voorschijn gebracht. En voor de
andere schatten, welke de bodem bedekt, zullen vele
eeuwen noodig zjjn.
Op enkele rotsstreken na, bestaat de bodem hoofd
zakelijk uit een soort kleigrond, die bijna elke vrucht,
daarin gezaaid, veelvoudig teruggeeft. Het is mjjne
vaste overtuiging dat jongen Hollandschen landbou
wers, met ijver en werklust bezield en met een
klein kapitaal bevoorreoht, hier eene gouden toekomst
wacht, waarbij Amerika, zooals het* eenige jaren was,
volstrekt niet in aanmerking komen kan.
Verder geloof ik, dat flinke, degeljjke handwerks
lieden, met de Engelsche taal vertrouwd, en hun
vak, als smid, timmerman, metselaar, kleer- en
schoenmaker enz., volkomen machtig, hier een vrucht
baar arbeidsveld vinden.
Te Parjjs heeft zieh ouder leiding van den prefect
eene vereeniging gevormd, die zich ten doel stelt de
restauratiehouders te dwingen alle vleeschgerechten
volgens gewicht te "berekenen. Iu het prospectus
wordt gezegd «De spjjskaarten wijzen qeestal vrij
hooge prijzen aan en danism ia het niet billijk dat
de gasten totaal afhankeljjk zjjn van den willekeur
des restaurateurs. Wanneer men een brooijje voor
een dubbeltje koopt en het is lichter dan het voor
geschreven gewicht mag men zich bij de politie gaan
beklagen. Maar een beafsteak van 0.90 a 1
mag zoo groot als een rjjksdaalder zjjn en men
kan er niets aan doen 1 Twaalfduizend personen
hebben zich reeds bjj de Vereeniging aangesloten.
Over het diplomatiek leven in China, schrijft
de heer Léon Strauss een artikel uit Peking in de
Pari». De leden van het corps diplomatique ont
moeten elkaar bjjna wekelijks op de receptiën. De
gesprekken loopen dan meestal over algemeene onder
werpen: de stof en de onziudeljjkheid der stad, de
toenemende onbeschaamdheid van de soldaten en het
volk. De Europeanen, die door de trotsche mauda-
rjjnen niet ontvangen worden, moeten elkaar trachten
te troosten eu ieder houdt zich dus met zijn buur
man bezig, het eenige middel om de verveling der
lange dagen te verdrijven. In Europa verbeeldt men
zich misschien dat de diplomaten aan het Hof van
den Chineeschen Keizer komen «waar de volle Azia
tische pracht heerscht». Maar de heereu worden
zulk eene eer niet waardig gekeurd eu van
«Aziatische praoht» bemerkt men in China bitter
weinig. Dat sprookje heeft zjjn tjjd gehad!
Zullen de poorten van het paleis nog eenmaal
voor ons, barbaren, geopend worden In afwachting
van die heugeljjke gebeurtenis vervelen de arme
Europeanen zich versehrikkeljjk.Zij wandelen in de
stad rond of koopen wat in de overladen magazjj-
nen. Nauweljjks bevindon zjj zich bjj den koopman
of een hoopje Chineezen gaat voor den ingang staan.
Boontje komt hier om zijn loontje. De Pekineesehe
straatjongens gapen ons hier met niet minder
nieuwsgierigheid aan als de Parjjsche gamins een
Chinees. En als zij des avonds in den schoot
van hun gezip rjjsballetjes verorberen, roepen zjj
uit: «Van middag heb ik weer zoo'n vreemden
snoeshaan gezienWat zjjn die kerels toch leelp i»
Zekere heer Oh. T. te Parijs is door het bedrijf
van zijn lieve vrouw en zoon opgesloten geworden
in een krankzinnigengesticht, nadat men hem dik-
wjjls had gesard en geplaagd om den staat zijner
geestvermogens te doen constateeren. Op zekeren
avond werdt hij onverhoeds aangegrepen en naar
Ivry vervoerd. 'Hij wist eene kaart, een potlood en
een 5fr.-stuk bij zich te houden, schreef op de kaart
een briefje aan zijne te Parjjs wonende zuster, sloot
in 't pakje het geldstuk als belooning voor dengene
■die 't bezorgen zou en wierp het pakje op de straat,
waar het door een voorbjjganger werd gevonden
eu aan het opgegeven adres bezorgd. Zoo werd de
heer T. weder bevrjjd.
Volgens de Kölnische Zeitung is de reis van Ferdi
nand een ware triomftocht en de geestdrift neemt
bij elke nieuwe ontvangst toe. Van Gabrovo, de eerste
halte na Tirnova, waar de Prins overnachtte, reed
Ferdinand te paard over den Skipka-pas, bezichtigde
daar de verschillende stellingen, welke in den Turk-
sch-Russischen oorlog een zoo groote rol speelde,
en kwam daarna te Kasanlik aan. De officieren
droegen hem, toen hij van daar vertrok onder het
gejuich van het volk in het rijtuig. Op den weg
naar Philippopel waren op vele plaatsen eerebogen
opgericht. Voor de poorten der stad steeg de Prins
te paard en hield onder het gejubel eener talrijke
volksmenigte zijn intocht in de hoofdstad van Oost-
Rumelië. Op het stadsplein werd hij ontvangen
door deputatiën der Grieksche en Turksche geeste
lijkheid en naar de kathedraal geleid. Daar werd
een tfTe Deum" gezongen en vervolgens begaf de
Prins zich te voet naar het slot. Aan weerszijden
van zijn weg stonden soldaten geschaard, die werk
genoeg hadden om het volk tegen te houden, dat
den nieuwen Vorst naar zijne woning wilde dragen. Ge
durende den geheelen dag bewoog zich een talrijke
menigte langs de straten, waar op verschillende
plaatsen muziekkorpsen speelden en welke 's avonds
feestelijk werden verlicht. Ferdinand blijft twee da
gen te Philippopel en zal vermoedelijk $5 Aug., den
dag waarop Prins Alexander werd verdreven, zijn
intocht te Sofia houden.
Men herinnert zich, dat de Duitsche consul te
Sofia niet vlagde op den jaardag van den Keizer van
Oostenrijk, omdat hij zich na de komst van Ferdinand
niet beschouwde als vertegenwoordiger van zijn Regee
ring. Het blijkt nu dat dit geschied is op uit-
drukkelijken last van zijn Regeering; Duitschland
heeft dus de diplomatieke betrekkingen met Bulgarije
afgebroken. Waarschijnlijk zal Oostenrijk Duitsch-
lands voorbeeld volgen, zoodat dan slechts Engeland
en Italië te Sofia vertegenwoordigd zullen zijn. Dat
Ferdinand zich hieraan niet stoort en doet alsof er
geen Mogeudheden zijn, vinden de Bulgaren heel
dapper en kan een middel worden om den Prins
bij een deel van 't volk populair te maken. Men
houdt in zekere kringen van iemand, die durft. Toen
de consuls der Mogendheden te Philippopel hun
wensch te kennen gaven om den Prins daar ais
particuliere personen hun opwachting te komen ma
ken, weigerde Ferdinand hen als zoodanig te ont
vangen.
Te Petersburg is men natuurlijk zeer ingenomen
met de houding, welke Duitschland tegenover den
Coburger aanneemt.
Kaar aanleiding van het debat in het Engelsch
Lagerhuis over de posten, welke op de begrooting
van uitgaven voor diplomatie zijn uitgetrokken,
verklaarde air James Fergusson, dat de regeering
alleen die maatregelen neemt, welke de ontruiming
van Egypte kunnen rechtvaardigen, namelijk: hand
having van wet en orde, verlichting der volkslasten
en andere volstrekt noodige hervormingen. De vreem-
delingeu worden thans meer dan vroeger in de
belastingen betrokkendaardoor zullen de inkomsten
en uitgaven met meer zekerheid in evenwicht gebracht
worden. Het Egyptische leger is zonder hulp der
Britsche troepen in staat de grenzen te verdedigen.
Het bezettingsleger is thans tot op 4500 man terug
gebracht, eu indien geen grootere verschijnselen van
oproer iu het binnenland of daarbuiten zich opdoen
dan tegenwoordig het geval is, zal in het aanstaande
jaar tot eene verdere inkrimping worden overgegaan.
Engeland moest zich in de bekende overeenkomst
het recht op terugkeer in Egyte verzekeren, om
dat anders de kans bestond op hernieuwing der
thans overwonnen gevaren.
Der regeering, zeide hij verder, moet do noodzake
lijkheid bespaard worden, zich over den duur der
bezetting van Egypte uit te laten; beloften dienaan
gaande kunnen eer tot vertraging dan bespoediging
der ontruiming leiden.
Tot vorlichting van den schuldenlast van Egypte
ware hot wonschelijk, dat naar een nieuwe door de
mogendheden gewaarborgde financieele operatie werd
gestreefd.
Wat het Suez-kanaal betreft, gelooft hg niet dat