Bultenlandsch Overzicht. zeide tij tegen het verraste troepje«Als elk be zoeker één blad uit den tuin wilde meenemen, zonden er weldra niet meer bladen aan m\jn boomeu zjjn, dan haren op mijn hoofd." Een andermaal zag hij eenige heereu die tegen een kostbare plant stonden geleund, welke daardoor gebogen en geknakt werd. Plotseling tikte de vorst oen van hen op den schouder en zeide ernstig«Als gij wist hoe veel moeite het kost, zulk een struik op te kweeken, zoudt gij er zeker niet zoo tegen aan leunen Toen hij echter bespeurde dat niets hielp, en ook waarschuwingen en opschriften zonder gevolg bleven, werd het grootste gedeelte van tuin en park voor de bezoekers gesloten. De vorst heeft lang genoeg geasjrzeld om tot dezen maatregel over te gaan. Wie hem nu voortaan wil zien en eenigen tijd in Friederichsruhe kan vertoeven een oord vanwaar men allerlei aardige uitstapjes kan maken heeft gelegenheid genoeg den kanselier in zijn bosschen te ontmoeten. Kapitein Renard, chef van den militairen luclit- ballondienst in het kamp bij Ch&lons, heeft een toe stel uitgevonden om den ballon te sturen en voort te stuwen. De ballon, twee jaar geleden door hem vervaardigd, was niet bestand tegen een snelheid van meer dan vijf meter per seconder-4^ w. z. alleen tegen een lichten wind. Door zijne nieuwe uitvin ding kan, naar men beweert, de ballon aan het dubbele van die kracht weerstand bieden. Kapt. Benard is zoo vol vertrouwen op de goede werking van sijn nieuw toestel, dat hij, om zijn ge heim niet te doen uitlekken, elk onderdeel van het werktuig in een verschillende fabriek on in verschil lende oorden van Frankrijk heeft laten maken. Als al die onderdeelen gereed zijn worden zij hem ge zonden en hjj zelf zal ze in. elkaar zetten. Men wil dat de toestel tegen het einde van September a. s. voltooid zal zijn en daarna zal onverwijld de proef er made genomen worden. De proef, die men genomen heeft met eene nieuwe beheiing van de spanten der overkapping van het Centraalstation te Amsterdam met langere palen, moet, naar men aan het »N, v. d. D." ver zekerde; uitnemend gelukt zijn. Al de palen hebben, nadat zij ruim 25 meter in den grond geslagen wa ren, en daarna nog ruim een uur beheid werden, hardnekkig aan verdere zakking weerstand geboden wol een bewijs dat ze zulk oenen harden ondergrond hadden ontmoet, dat men ze eer zou stuk geslagen hebben dan ze dieper te krijgen. Hecht nu de betrokken Minister zijne goedkeu ring aan de genomen proef, dan zal, zoo gauw als mogelijk is, de verdere beheiing worden voorbe reid. Want daar palen van die lengte als de ge noemde, en dan nog wel ruim duizend, in ons land niet te krijgen zijn, en ze vermoedelijk eerst geveld moeten worden, zullen ze niet dan in het voorjaar van het volgend jaar hier kunnen wezen. Dan ech ter wordt de beheiing slechts eene quaestie van en kele maanden, en, daar men iumiddels met het af werken van het inwendige van het station is voort gegaan, laat het zich aanzien, dat het in Mei 1889 in exploitatie zal kunnen worden gebracht- In Parijs zal eene eigenaardige Akademie wor den opgericht in navolging van het zoogenaamde Smokkel-Museum te Londen. Daartoe worden ver scheidene listig verzonnen vermommingen en ver pakkingen bijeengebracht, waarvan smokkelaars zich hebben bediend, om hun waar over de grenzen te krijgenmen kan reeds op een aantal belangwek kende nummers wijzen. Zoo is er bijvoorbeeld een reusachtig blok marmer, dat met zes andere over de Italiaansche grens kwam, maar dat niet uit de groe ven van Carrara maar uit een zinkfabriek afkomstig Was en van binnen met allerlei contrabande was opgevuld. Voor het invoeren van spiritus hadden groote blokken gediend, schijnbaar van hout, maar in werkelijkheid blikken kassen, die mot boomschors waren overtrokken. Ook bewezen dikwerf tournures van gutta-percha denzelfden dienst. Door het hooge Invoerrecht op spiritus is het voornamelijk dit artikel, dat men op allerlei wijze zoekt binnen te smokkelen. De aan zienlijke winsten hieraan verbonden, hebben de vin dingrijkheid in de hand gewerkt. Wie zou een een voudige huismoeder verdenkon, die met een schreeu wende zuigeling aan do borst het tolkantoor voorbij gaat! En toch is de kleine schreeuwleelijk een gutta- percha pop gebleken, die 18 liter sterken drank bevatten kan. Het corpus delicti berust in het Mu seum, evenals een deftig uitgedoste lakei, wiens levensgeschiedenis de volgende is: Voorbij een tolkantoor tusschen Parijs en Bologne kwam dagelijks een net rijtuigje; mijnheer reed zelf en op het achterbankje zat onbeweeglijk, de armen over elkander gekruist, een knecht in deftige livrei. De tolbeambten dachten er niet aan het rijtuigje aan te houden en de voorname heer reed telken male, met een genadig kudde, voorbij. Doch eens had hij het ongeluk in desfcnmiddelijke nabijheid van het tolkantoor, in botsing te komen met een vrachtwagen. De knecht sloeg van de achterbank en werd met het hoofd tegen het plaveisel ge slingerd. De grensbeambten schoten toe om hulp te bieden, doch wie beschrijft hunne verbazing, toon uit de gapende wonden, in plaats van bloed, prima qualiteit cognac stroomde. Het was een kunBtig vervaardigde pop van gutta-percha met een wassen aangezicht en dito handen. Een Bjjksveearts schrijft over «dameshondjes» in 't Zondagsblad van het Nieuw» van den Dag het volgende Wie uwer, geachte lezeressen, die in het bezit is van een aardig hondje, heeft er ooit aan ge dacht, dat de omgang met een dergelijk onschul dig dier, afgezien nog van de hondsdolheid, lang niet altjjd zonder gevaar is P Toen schrijver dezes onlangs in consult geroepen werd bij een dameshondje, dat aan eene huidziekte leed, zag hij bij zijn vertrek, daar hij het dier mede nam, ten einde hot nader te onderzoeken, dat de eigenares het tot afscheid ecu zoen gaf. Ik vond dat vreemd en onfrisch, maar op dat oogenblik hechtte ik daaraan weinig waarde. Toen mij evenwel bij microscopisch ewderzoek bleek, dat het huidlijden van het dier veroorzaakt werd door de Acarie follicvlorum, eene schurftmijt, die ook op den mensch kan overgaan, begreep ik aan welk ge vaar die dame zich, door een bewijs van groote gehechtheid aan haar lieveling, had blootgesteld. Dit geval was voor mij oen prikkel om er eens op te wijzen, waardoor de omgang met honden, ook met dameshondjes, al gevaarlijk kan zijn. De hond kan men beschouwen als een logement voor parasieten. Onder deze komen er eenigen voor, wier bestaan helaas nog te weinig aan de groote menigte hondenliefhebbers bekend is. Behalve de gewone vloo, die het iemand al lastig genoeg kan makenbehalve de bovengenoemde Aca- rü, die zich in grooten getale in de haarzakjes en smeerklieren den- huid nestelt en daar tot velerlei stoornissen aanleiding geeft, komt er bjj den hond nóg eene schurftmijt voor, die niet in de haarzakjes zetelt, doch gangen door de huid graaft, waarom men haar dan ook aarcopte» of graafmijt noemt. De aarcoptea ecatiei communie en de e. eynamiferue zijn beide soorten, die van den hond op den mensch kunnen overgaan, oa daar aanleiding geven tot huid aandoeningen, die ieder zeker gaarne zoowel uit een cosmetisch als uit een sanitair oogpunt zal trachten te vermijden. Onder de entozoën, d. w. z. parasieten, die in het lichaam voorkomen, treft men er bjj den hond nog een aan, die in onontwikkelden toestand voor den mensch zelfs levensgevaarlijk kan worden. Ik bedoel de Taenia Eckinococcm. Menschen, die veel met honden omgaan, vooral kinderen, kunnen ongomerkt de eieren van deze parasiet in zich opnemen. Uit die eieren ontwikkelen zich de embryonen, die den maagwand doorboren en van daar uit zich door het geheele lichaam verspreiden kunnen, om in de lever, hersenen, longen, mUt, nieren, het hart enz. tot de gevaarlijkste ziekte-processen aanleiding te geven. Vraagt men nu, of er niets te doen i!s, om ge varen, als de hierboven beschrevene af te weren? Ja, er is wel iets voor te doen. Zonder nu juist zijn hond af te schaffen, kan men, door hem dage lijks te wassohen en te kammen, door te zorgen, dat hjj niet met vreemde hpnden in aanraking komt, het gevaar zoo niet wegnemen, dan toch tot een minimum terugbrengen. En te laten is er ook wel wat voor, namelijk: te groote familiariteit met de dieren, wat daaren boven een walgelijk schouwspel is, Sedert verscheiden jaren bestaat in Frankrijk een wet op den kinderarbeid in fabrieken, wier hand having is toevertrouwd aan de zorgen van een korps ambtenaren, hetwelk in 21 provincialo en een tachtigtal departementale inspectiën verdeeld is. De hoofdbepalingen der wet luiden geen kind beneden tien jaren mag in een fabriek of werkplaats worden gebezigd. Van 1012 jaren mogen kin deren arbeiden, maar niet langer dan 6 uur daags; van 1216 jaar niet langer dan 8 uur daags, met minstens één uuur tusschenpooze. Voorts is aan kinderen en aan minderjarige meisjes alle arbeid verboden 's nachts en op Zondagen. Jaarlijks wordt aan den president der Republiek over de werking der wet een rapport uitgebracht. Dit rapport over 1886 is onlangs door den presi dent van de hoofd-commissie Yan toezicht, den senator Corbon, publiek gemaakt. Men leert daaruit dat in het afgeloopen jaar door de ambtenaren bezocht werden 63,000 industrieele etablissementen; in het geheel werden slechts 276 overtredingen geconstateerd. Voorzeker een zeer gering ojjfer, waarvan de beteekenis nog vermin dert, wanneer men ziet, hoe het verslag zelf er op wijst, dat ia veel gevallen het naleven der wet bjjna onmogelijk is gemaakt. Dit is bepaaldelijk het geval in die fabrieken, waar kinderen beneden de 12 jaar werkzaam zjjn en de ploegen om de 8 uur worden afgelost. In dergolijke fabrieken blijven de kinderen dikwijls 2 uur langer werken dan ge oorloofd is. Mede bij industriën, waar des nachts vuren of ovens moeten aangehouden worden, gaf de aanwe zigheid van kinderen aanleiding tot overtredingen, wijl somtijds ook 's nachts kinderen in de fabrieken werkten. Het rapport meent dat in een en ander behoort voorzien te worden, en wel door den minimum leeftijd voor soortgelijke fabrieken op 14 jaar te bepalen en dan een werktijd van 8 uren toe te staan. Het getal fransohe kinderen van 1012 jaar, welke in fabrieken en werkplaatsen gebezigd wor den, is gedurende het laatste tienjarige tijdvak zeer verminderdin 1876 bedroeg het ruim 7000, thans nog geen 2000. Hoe verblijdend deze vermindering op zichzelf ook moge wezen, toch is de oorzaak dit veel min der. Deze toch is schier uitsluitend te zoeken in de industrieele crisis. Men weet, dat Pitt do vader is van den kinder arbeid in Engeland. Na de crisis, door het con tinentale stelsel in hei leven geroepen, kwamen de Engelsche fabrikanten tot den minister met de klacht: «Wij komen handen te kort IA «Neemt de kinderen 1» antwoordde Pitt. In Frankrijk is tegenwoordig het tegenoverge stelde het gevaler zijn handen te veel, èn ten gevolge van do invoering van verbeterde machine- riën en het gebruik van stoom en electriciteit bjj alle vakken van nijverheid, èn ten gevolge van de vermindering van productie. Hoe gering ook het getal kinderen beneden de 12 jaar is, die thans bij de fransohe industrie ge bezigd worden, toch huivert de commissie in haar rapport, aan de Eegeering voor te stellen, allen arbeid beneden 12 jaren te verbieden, wegens den nood,, welke daarvan in sommige gezinnen zou voortvloeien. Wèl meent de commissie, dat er aanleiding bestaat tot het maken van strengere bepalingen, om aan kinderen allen arbeid, die ge vaarlijk of nadeelig voor de gezondheid moet geacht worden, te verbieden. Immers het aantal onge lukken, aan kinderen bjj fabrieksarbeid overkomen, wordt iu het rapport te groot geacht. Op de 216,000 jeugdige arbeiders kwarten in 1886 iu het geheel 194 ongelukken voor, waarvan 20 met doo- delijken afloop. Toen in Juni laatstleden het rircua-Salamonski te Warschau een voorstelling gaf, veroorzaakte de clown Tanti een hevig tumult, door in een zjjner grappen het poolsche publiek reden tot ergernis te geven. Hij deed namelijk aan een zijner collega's de volgende vraag: «Wat doet een dame te Sint Petersburg, wanneer zij op straat door iemand gekust wordt en wat doet een dame onder dezelfde omstandigheden te Moskou en te Warschau Het antwoord luidde«De Sint-Petersburgsche dame loopt naar een politieagent, de Moskousche zal den onbeschaamden aanrander een oorveeg geren, maar de warschausche zal hem haar andere wang aanbieden.» Deze, overigens vrij zoutelooze, grap werd door de Polen als een ernstige beleediging opgenomen, en men eischte van Salamonski, dat Hjj den olown onverwijld zou ontslaan. Toen dan ook in den avond van den 2 Sn Tanti voor het laatst zou optreden, regende het van de galerjjen die voornameljjk door studenten waren bezet aardappelen en bedorven eieren op den clown, en werd bjj met een oorrerdoovend gefluit en gekrjjscb ontvangen. Den politieagenten, die de orde trachtten te her stellen, werd wederstand geboden,' zoodat zjj hun sabel trokken en verscheiden personen meer of minder ernstig verwondden. Een student stierf zelfs aan do gevolgen, en dertig anderen werden in hechtenis genomen. Terwjjl men nu sedert eenigen tijd niets meer van deze zaak gehoord had, en het geheele voorval, dat men voor iets van groote staatkundige betee kenis had willen laten doorgaan, bjjna vergeten was, werden de bewoners van de Poolsche hoofdstad niet weinig onaangenaam verrast door een decreet van den gouverneur-generaal Gourko, waarbij 30 studen ten tot gevangenisstraf van 1 tot 2 maanden en voorts bjjna allo Warschausche couranten tot geld- booten van 200 tot 2500 roebel veroordeeld worden. Dit voorval verwekt groote ontevredenheid. Daar eze straffen eohter opgelegd zijn op grond van discretionnaire volmachten, aan den gouverneur- generaal geschonken, en een rechtbank hierin in 't geheel niet behoeft gokend te worden, is een hooger beroep .onmogelijk. De gezamenlijke couranten echter, dïo reeds aan een strenge censuur onder worpen zijn, en dus eenigszins van baar verantwoor delijkheid zijn onthoven, zullen tegen deze gevoelige en nauwelijks gerechtvaardigde straffen in verzet komen. Daardoor wordt deze zaak weder eenigszins als een staatkundige quaestie aangemerkt. Voor Salamonski is 't intusschen gelukkig, dat hjj Warschau reeds verlaten heeft, vermoedelijk zou anders hevige wraak op hem genomen worden. Een vroegere Assenaar schrijft aan oenen zijnor kennissen to Assen het volgende uit de Transvaal, dat door de Prov. Dr. Ct. wordt openbaar gemaakt: Op den 2en December des vorigen jaars stapte ik te Kaapstad aan wal, en vertoefde in die prachtige stad 4 dagen. Toen spoorde ik naar Kimberley, naar de wereldberoemde diamantmijnen, alwaar ik na 2 dagen en twee nachten onophoudelijk doorstoomend, aankwam. Na ook hier 6 dagen getoefd te hebben, stapte ik in den postwagen, die me in 3 dagen en evenveel nachten, dag en nacht doorrjjdend, te Pre toria afzette, de hoofdstad der republiek, en mjjne voorloopige bestemmingsplaats. Pretoria is een aangenaam, uitgebreid staijje, dat heerlijke, bloemenrijke en met villa's rijk bezette buitenwijken heeft. Het wordt geheel door bergen omzoomd, waarvan beken komen nederrollen, die, hier en daar door de hand der kunst geleid, haar helder water aan weerszjjden van bijna iedere straat door de stad voortdrijven. Het nieerendeel der be volking is Engelsch de overige bewoners zjjn Hol landers en wat Duitschers. Natuurlijk treft men hier verdwaalde kinderen van bjjna alle natiën aan. De straten zijn ruim en snijden of raken elkander alle rechthoekig. In het midden der stad is een groot I vierkant plein, dat aan den Drentschen «Brink» herinnert, waarop het fraaie kerkgebouw der Ned. Herv. gemeente staat. De gebouwen hebben, op het European-hotel en een paar pakhuizen na, geene verdiepingen, dewjjl de slechte bouwmaterialen hrt optrekken wan hooge muren gevaarlijk maken zouden. Na hier ongeveer twee maanden to zijn geweest, vortrok ik naar Heidolberg, tien uur rijdens van Pretoria. Bjj het lozen van dien plaatsnaam moet ik u verzoeken, niet aan de Duitsche stad van dien naam te denken, dewjjl u in dat geval eene ver keerde, al te groote voorstelling er van zou krjjgen. Indien Gieten in eene bergstreek werd gezet en wat meer nette gehouwen bezat, zou dit dorp veel geljj- ken op het Transvaalscbe Heidelberg. Nabjj deze plaats, tusschen twee hooge bergen, bevindt zich «de Kloof". Hier vertoont de natuur zich iu al hare wild- en woestheid. Het is eene algemeen geliefde plaats voor het houden van buitenpartjjtjes en pio- nics, en de Kloof is ongetwjjfeld dikwijls getuige geweest van eene kloving voor altjjd van jonge, min nende harten. De bergwanden zijn met boomen, bloemen en planten begroeid, waartusschen de kale rotssteen hier en daar uitkjjkt. De geheele Kloof is met boomen, (de mimosa-boom tiert bier welig) planten en bloemen van velerlei vorm en tint ge tooid. De vreemdsoortigste vogels, in velerlei kleu ren uitgedost, zingen, sjilpen en schateren dat het een lust is, terwjjl de geluiden, door de echo der bergen veelvoudigljjk herhaald worden. Daartusschen laten de bavianen hun akelig gehuil hooren, terwjjl ze, waagt men zich wat al te vroeg in de Kloof, niet zelden de aardigheid hebben, den wandelaar met klippen (kleine rotsblokken) van de bergen af te be groeten. Een rivierke, dat op de bergen ontspringt, voert zjjn blinkend nat door de Kloof, hier tusschen de rotsblokken wellustig klaterend te voorschjjn springend, daar zijn jeugdig sohoon onder ondoor dringbaar loof verbergend, doch overal liefljjk mur melend, druppelend, klaterend. En als ik hier mjjnen blik over de dorre gras velden laat dwalen, waar zich somtijds uren in den omtrek geen huis of boom aan het oog vertoont, dan dwalen mijne geestesoogen terug naar de ge boortegrond, dan zie ik weer zwellond loof en groene weiden, dan wordt mjj Assen en zjjn bekoorlijk lommer voor de ziel getooverd. Het is een wonderljjk land, de Transvaal het stoot af en trekt aan tegeljjk. De kale bergen en dalende kleine dorpen, waar een jongmensch weinig gewenschte conversatie heefthet genot van kransjes en partjjtjes, van concerten on theatres dat men hier totaal mistdo koude, berekenende en zelf zuchtige toestanden, welke men hier aantreft dat alles stoot af. Doch daartegenover staat: de ongebondene vrijheid, de gastvrjjheid, de bjjna onmerkbare standon-afschei- ding waarvan men geniet, hot zeer gezonde klimaat: het jaar in jaar uit heerlijk zomerweder, zonder groote ^warmte en dan nog zooveel wat zioh niet besohrijven, slechts gevoelen laat, trekt ons als met tooverbanden aan, en maakt, dat, is men eenigen tijd in het land geweest, men nimmer naar het vader land terug verlangt. Zelfs is dit gevoel bij mjj zoo sterk, dat ik mjjne levensdagen niet meer in Europa zou willen slijten, hoewel ik, tot afscheid, den ge boortegrond eenmaal zou wenschen weder te zien. De bodem is onschatbaar rijk aan goud, en zilver, koper, steenkolen etc,, waarvan ieder ik niet af gezonderd partjj tracht te trekken. En hoewel Engeland Zuid-Afrika thans nog voorziet van steen kool, zal er eenmaal een tjjd aanbreken, dat Zuid- Afrika, en in het bjjzonder de Transvaal, heel Europa van deze brandstof voorziet. Het gebrek aan verroer- en geschikte gemeen schapsmiddelen staat slechts alles in den weg. Niet temin gaat alles met eene snelheid die aan het onbegrjjpeljjke grenst, vooruit. Eon klaar bewjjs daar ran levert het dorp Johannisburg, gelegen te mid den van het in ontginning zjjnde goudveld Witwaters- rand. In het midden van 1886 was er geen huis te zien. Toen ik in December van dat jaar aldaar pas- Beerde, stonden er 25 huizen en 50 tenten. Thans, dus een half jaar later, heeft het 6000 inwoners, 5 kerken, 3 groote apotheken, verscheidene groote magazijnen van machinerieën en allerlei waren, scholen, hotels en biljarthuizen. En op het einde dezes jaars zal het eene stad van beteekenis zijn. Zoo zou ik verscheidene voorbeelden van snelle vooruitgang kunnen aanhalen. Zoo snel is ook de stad Barberton ontstaan welke men op eene kaart, een jaar geleden gemaakt, vruchteloos zoekt. Het land gaat eeue toekomst te gemoot zóó rijk, zóó schitterend, als wellicht nog nooit een land ter wereld gedroomd heeft. Eeuwen zullen eerst ver gaan voor en alleer alleen het goed uit de aard- ingewanden is te voorschijn gebracht. En voor de andere schatten, welke de bodem bedekt, zullen vele eeuwen noodig zjjn. Op enkele rotsstreken na, bestaat de bodem hoofd zakelijk uit een soort kleigrond, die bijna elke vrucht, daarin gezaaid, veelvoudig teruggeeft. Het is mjjne vaste overtuiging dat jongen Hollandschen landbou wers, met ijver en werklust bezield en met een klein kapitaal bevoorreoht, hier eene gouden toekomst wacht, waarbij Amerika, zooals het* eenige jaren was, volstrekt niet in aanmerking komen kan. Verder geloof ik, dat flinke, degeljjke handwerks lieden, met de Engelsche taal vertrouwd, en hun vak, als smid, timmerman, metselaar, kleer- en schoenmaker enz., volkomen machtig, hier een vrucht baar arbeidsveld vinden. Te Parjjs heeft zieh ouder leiding van den prefect eene vereeniging gevormd, die zich ten doel stelt de restauratiehouders te dwingen alle vleeschgerechten volgens gewicht te "berekenen. Iu het prospectus wordt gezegd «De spjjskaarten wijzen qeestal vrij hooge prijzen aan en danism ia het niet billijk dat de gasten totaal afhankeljjk zjjn van den willekeur des restaurateurs. Wanneer men een brooijje voor een dubbeltje koopt en het is lichter dan het voor geschreven gewicht mag men zich bij de politie gaan beklagen. Maar een beafsteak van 0.90 a 1 mag zoo groot als een rjjksdaalder zjjn en men kan er niets aan doen 1 Twaalfduizend personen hebben zich reeds bjj de Vereeniging aangesloten. Over het diplomatiek leven in China, schrijft de heer Léon Strauss een artikel uit Peking in de Pari». De leden van het corps diplomatique ont moeten elkaar bjjna wekelijks op de receptiën. De gesprekken loopen dan meestal over algemeene onder werpen: de stof en de onziudeljjkheid der stad, de toenemende onbeschaamdheid van de soldaten en het volk. De Europeanen, die door de trotsche mauda- rjjnen niet ontvangen worden, moeten elkaar trachten te troosten eu ieder houdt zich dus met zijn buur man bezig, het eenige middel om de verveling der lange dagen te verdrijven. In Europa verbeeldt men zich misschien dat de diplomaten aan het Hof van den Chineeschen Keizer komen «waar de volle Azia tische pracht heerscht». Maar de heereu worden zulk eene eer niet waardig gekeurd eu van «Aziatische praoht» bemerkt men in China bitter weinig. Dat sprookje heeft zjjn tjjd gehad! Zullen de poorten van het paleis nog eenmaal voor ons, barbaren, geopend worden In afwachting van die heugeljjke gebeurtenis vervelen de arme Europeanen zich versehrikkeljjk.Zij wandelen in de stad rond of koopen wat in de overladen magazjj- nen. Nauweljjks bevindon zjj zich bjj den koopman of een hoopje Chineezen gaat voor den ingang staan. Boontje komt hier om zijn loontje. De Pekineesehe straatjongens gapen ons hier met niet minder nieuwsgierigheid aan als de Parjjsche gamins een Chinees. En als zij des avonds in den schoot van hun gezip rjjsballetjes verorberen, roepen zjj uit: «Van middag heb ik weer zoo'n vreemden snoeshaan gezienWat zjjn die kerels toch leelp i» Zekere heer Oh. T. te Parijs is door het bedrijf van zijn lieve vrouw en zoon opgesloten geworden in een krankzinnigengesticht, nadat men hem dik- wjjls had gesard en geplaagd om den staat zijner geestvermogens te doen constateeren. Op zekeren avond werdt hij onverhoeds aangegrepen en naar Ivry vervoerd. 'Hij wist eene kaart, een potlood en een 5fr.-stuk bij zich te houden, schreef op de kaart een briefje aan zijne te Parjjs wonende zuster, sloot in 't pakje het geldstuk als belooning voor dengene ■die 't bezorgen zou en wierp het pakje op de straat, waar het door een voorbjjganger werd gevonden eu aan het opgegeven adres bezorgd. Zoo werd de heer T. weder bevrjjd. Volgens de Kölnische Zeitung is de reis van Ferdi nand een ware triomftocht en de geestdrift neemt bij elke nieuwe ontvangst toe. Van Gabrovo, de eerste halte na Tirnova, waar de Prins overnachtte, reed Ferdinand te paard over den Skipka-pas, bezichtigde daar de verschillende stellingen, welke in den Turk- sch-Russischen oorlog een zoo groote rol speelde, en kwam daarna te Kasanlik aan. De officieren droegen hem, toen hij van daar vertrok onder het gejuich van het volk in het rijtuig. Op den weg naar Philippopel waren op vele plaatsen eerebogen opgericht. Voor de poorten der stad steeg de Prins te paard en hield onder het gejubel eener talrijke volksmenigte zijn intocht in de hoofdstad van Oost- Rumelië. Op het stadsplein werd hij ontvangen door deputatiën der Grieksche en Turksche geeste lijkheid en naar de kathedraal geleid. Daar werd een tfTe Deum" gezongen en vervolgens begaf de Prins zich te voet naar het slot. Aan weerszijden van zijn weg stonden soldaten geschaard, die werk genoeg hadden om het volk tegen te houden, dat den nieuwen Vorst naar zijne woning wilde dragen. Ge durende den geheelen dag bewoog zich een talrijke menigte langs de straten, waar op verschillende plaatsen muziekkorpsen speelden en welke 's avonds feestelijk werden verlicht. Ferdinand blijft twee da gen te Philippopel en zal vermoedelijk $5 Aug., den dag waarop Prins Alexander werd verdreven, zijn intocht te Sofia houden. Men herinnert zich, dat de Duitsche consul te Sofia niet vlagde op den jaardag van den Keizer van Oostenrijk, omdat hij zich na de komst van Ferdinand niet beschouwde als vertegenwoordiger van zijn Regee ring. Het blijkt nu dat dit geschied is op uit- drukkelijken last van zijn Regeering; Duitschland heeft dus de diplomatieke betrekkingen met Bulgarije afgebroken. Waarschijnlijk zal Oostenrijk Duitsch- lands voorbeeld volgen, zoodat dan slechts Engeland en Italië te Sofia vertegenwoordigd zullen zijn. Dat Ferdinand zich hieraan niet stoort en doet alsof er geen Mogeudheden zijn, vinden de Bulgaren heel dapper en kan een middel worden om den Prins bij een deel van 't volk populair te maken. Men houdt in zekere kringen van iemand, die durft. Toen de consuls der Mogendheden te Philippopel hun wensch te kennen gaven om den Prins daar ais particuliere personen hun opwachting te komen ma ken, weigerde Ferdinand hen als zoodanig te ont vangen. Te Petersburg is men natuurlijk zeer ingenomen met de houding, welke Duitschland tegenover den Coburger aanneemt. Kaar aanleiding van het debat in het Engelsch Lagerhuis over de posten, welke op de begrooting van uitgaven voor diplomatie zijn uitgetrokken, verklaarde air James Fergusson, dat de regeering alleen die maatregelen neemt, welke de ontruiming van Egypte kunnen rechtvaardigen, namelijk: hand having van wet en orde, verlichting der volkslasten en andere volstrekt noodige hervormingen. De vreem- delingeu worden thans meer dan vroeger in de belastingen betrokkendaardoor zullen de inkomsten en uitgaven met meer zekerheid in evenwicht gebracht worden. Het Egyptische leger is zonder hulp der Britsche troepen in staat de grenzen te verdedigen. Het bezettingsleger is thans tot op 4500 man terug gebracht, eu indien geen grootere verschijnselen van oproer iu het binnenland of daarbuiten zich opdoen dan tegenwoordig het geval is, zal in het aanstaande jaar tot eene verdere inkrimping worden overgegaan. Engeland moest zich in de bekende overeenkomst het recht op terugkeer in Egyte verzekeren, om dat anders de kans bestond op hernieuwing der thans overwonnen gevaren. Der regeering, zeide hij verder, moet do noodzake lijkheid bespaard worden, zich over den duur der bezetting van Egypte uit te laten; beloften dienaan gaande kunnen eer tot vertraging dan bespoediging der ontruiming leiden. Tot vorlichting van den schuldenlast van Egypte ware hot wonschelijk, dat naar een nieuwe door de mogendheden gewaarborgde financieele operatie werd gestreefd. Wat het Suez-kanaal betreft, gelooft hg niet dat

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1887 | | pagina 2