KEUKENMEID P. KRIJGSMAN Buiteniandsch Overzicht. KENMSGEVIIVG. APVERTENTIEN. IS VERHUISD naar de GOUWE C 59. INGEZONDEN. Nederlandsche Kunstnijverheid. Gouda, 27 Oct. 1887. Burgerlijke Stand. Mevrouw Schim van deb Loeff sche kusten, volgens een richting over Wieringenof ten noorden van dat eiland, waardoor wordt afgesloten een oppervlakte ter grootte van ongeveer 360.000 HAj 2o. een afsluiting volgens een lijn, aansluitende aan bovengenoemde afsluitlyn, gaande over Terschelling en de oostelijk daarvan gelegen eilanden naar de Gro- ningscho kust, waardoor bij de uiterste richting dier lijn wordt afgesloten een oppervlakte ter grootte van ongeveer 160.000 H.A.3o. een afsluiting van de Waardgronden, die aan de Oostzijde van Texel en Vlieland zijn gelegen, waardoor wordt afgesloten een oppervlakte ter grootte van ongeveer 30.000 HA. Zij willen hierbij de afstrooming der afgesloten Zuiderzee (ontwerp 1) vinden in het aanbrengen van een bekwaam aantal sluizen in den afsluitdijk Wie- ringen Frieslandlaten voor waterborging bij bui tengewone omstandigheden van IJssel-afvoer en regen val, tusschen den afsluitdijk en de Overijselsche kus ten oen binnenmeer bestaan van minstens 80.000 HA. en wenschen na de afsluiting, bij eventueels droog leggingen, voor de handhaving van een steeds onbe lemmerde scheopvaartbeweging een ruime stroombaan te behouden, die Amsterdam met dat meer in ver binding stelt. Laten zij primitief de zeegaten van Texel en het Vlie alsnog buiten de afsluiting, zij Houden niettemin het einddoel vast namelijk de afsluiting en het droog leggen van de geheele Zuiderzee, maar stellen het nog van een nader onderzoek afhankelijk of men ten aanzien der ontwerpen 2 en 3 het doel moet bereiken door de eilanden met den vasten wal te verbinden, of wel door op dat terrein kleine indijkingen tot stand te brengen. Het bestuur stelt zich nu voor de werkzaamheden zoo te regelen dat de noodige boringen, peilingen en verdere opmetingen voor het onderzoek van ontwerp 1 in 1888 gereed komen en voor 2 en 3 zoover ge vorderd zijn dat het geheel kan worden overzien. Om echter aan dit zijn voornemen gevolg te kunnen ge ven is versterking van de financiëele middelen der Vereeniging noodig, en het bestuur zal trachten dit te verkrijgen door het openstellen eener rentelooze lee ning tot het bedrag dat nu nog ontbreekt aan het voor het geheele onderzoek geraamde kostenbedrag. Thans nu het algemeen vertrouwen in de zaak meer en moer op den voorgrond treedt, meent het bestuur in dien vormt een beroep te mogen doen op het gansche Ne- derlandsche volk. Men schrijft uit Gasselternijveensche mond aan de Asser Ct. Voor eenige dagen schoot alhier een jager een haas. Onmiddellijk trok hij het vel er af en stopto het vol aardappelloof. Zoo gevuld zette hij het dier aan den kant van eene sloot. Eenigen tijd later kwam een andere jager, die zich verheugde een haas te kunnen schieten. Hij legde aan en paf daar tuimelde het dier in de sloot. Toen hij er bij gekomen was en het greep om het in de weitasch te bergen, zag hij hoe hij gefopt was, Hij wilde er ook nog een ander in laten loopen en plaatste hot beest daarom bij eenen aardappelkuil. Een derde jager schoot hem nog eens en zag zich weer bedrogen. Ontevreden over de hem aangedane grap, zette hij het stomme dier in de voren van een geploegd aardappelveld. Toen den volgenden morgen de land bouwer met zijnen zoon naar het land ging om den arbeid te hervatten, zag laatstgenoemde het dier, en het zijnen vader modedeelende, sloop hij er heen om het te bemachtigen. Er bij gekomen zijnde, liet hij er zich op vallen met den uitroep w Vader ik heb hem al". De vader, ook toesnellende, riephoud hem vastwaarop de zoon riepja maar hij is, go- loof ik, al dood Zoo kan men gefopt worden. Een arbeider op het eiland Rozenburg heeft tegen den gemeente-geneesheer dr. Keizer eenen eisch tot schadevergoeding van 5000 ingesteld, omdat de geneesheer hem, naar zijne meening, door eene ondoelmatige behandeling bij schouderontwrichting ongeschikt heeft gemaakt voor zijn dagelijksch werk. Bij de behandeling der begrooting van Binnen- landsche Zaken in de afdeelingen der Tweede Kamer, werd door //onderscheidene" leden betreurd, dat de kosten van het Hooger Onderwijs steeds stijgende zijn. Sedert 1882 zijn zij met 74,000 toegénomen. «Het bestaan van drie Rijks-universiteiten kost het land bij voortduring zware offers. Door aan geene universiteit te onthouden, wat door de andere is verkregen, worden de financieele lasten, meer dan noodig, verhoogd. Waarom worden bij voorbeeld de speciale vakken, waarvoor men bijzondere hooglee raren aanstelt,' niet beperkt tot één universiteit P Men wees onder anderen op de oogheelkunde. Aan de Utrechtsche Universiteit is eone specialiteit verbon den van Europeesche vermaardheid; er bestond dus alle reden, om daar dat speciale vak zoo voldoende mogelijk te doen onderwijzen. Maar nu heeft men ook eerst te Leiden een hoogleeraar aangesteld en wordt in deze begrooting ook een hoogleeraar voor Groningen voorgedragen. Men meende evenwel, dat de studenten, die zich meer bijzonder aan de oog heelkunde willen wijden, zonder eenig bezwaar Utrecht kunnen bezoeken. Het hooger onderwijs, zooals dat in een klein land als Nederland aan drie Rijks-uni versiteiten is ingericht, kon onmogelijk overal in de behoefte aan speciaal onderwijs in alle vertakkingen der wetenschap door geleerden, die zich uitsluitend aan die onderdeelen wijden, voorzien. De richting bij de beoefenaren der wetenschap is tegenwoordig wel is waar specialiseerend, doch zoo er studenten zijn, die zich aan een bepaald onderdeel wenschen te wijden, waarvoor aan hunne academie geene specia liteit gevonden wordt, dan mocht men toch wel ver wachten, dat hunne hoogleeraren hun den weg tot de bronnen konden aanwijzen. Ook zonder onderwijs van eene specialiteit zijn vele specialiteiten geworden. Met de uitkomsten van het Hooger Ónderwijs toonde men zich van meer dan éone zijde weinig ingeno men. Er werd gewezen op het college-verzuim en op verdeeling van leervakken, die in éen jaar kun nen behandeld worden, over twee jaren, wat o. a. met de Instituten aan éene acadomie het geval is. Ook werd er op aangedrongen, dat gedurende den geheelen cursus gelegenheid zou worden gegeven om candidaat8-examen te doen. Wat Leidon betreft bestond bij de meerderheid geen bezwaar tegen het vermeerderen van de genees kundige faculteit met éen hoogleeraar. Velen waren echter ongezind deze vermeerdering toe te staan bij deze bogrooting, die als eene credietwet behoore' beschouwd te worden, en enkolen vroegen of die behoefte aan hoogleeraren niet ontstond, omdat de klinische professoren te veel tijd aan de particuliere praktijk wijden. Het aanstellen van een professor in de oude geschiedenis en Grieksche en Romeinsche oudheden vond bij velen bezwaar. Men meende dat 15 professoren voorde faculteit van letteren vol doende waren. Ook wat Utrecht betreft, waren velen gestemd tegen do uitbreiding van het getal hoogleeraren. Ook togen de aanstelling van een adsistent in de tandheelkunde. Tegen het benoemen van een adsis tent in tde oogheelkunde bestond minder bezwaar, omdat van het oogheelkundig instituut vau prof. Snellen het rijk voordeel trekt, en daarvoor niets betaalt. De houding van de Regeering ten opzichte van het (Jtrechtsche Universiteitsgebouw vond be strijding en verdediging. Daarbij werd echter geene toespeling gemaakt op eene mogelijke opheffing der universiteiten. Ten aanzien van ^Gaoningen werd besproken het voorstel om den lector in de oogheolkunde tot pro fessor te benoemen. Volgens verscheiden leden ver dient het stelsel om lectoren voor speciale vakken te benoemen, aanbeveling als de lectoren geleidelik, en voor zoover ze overigens verdienstelijk zijn, bij voorkomende vacaturen, tot hoogleeraar worden be noemd: niet wanneer de lector slechts aangesteld wordt om hem zonder vacature ten spoedigste den titel en de bezoldiging van hoogleeraar toe te kennen. De verbetering van den politieken toestand iu Frankrijk blijft aanhouden. Nu zoowel president Grévy, als de minister-president Bouvier verklaarden, dat zij ziob niet tegen een parlementaire enquête over enkele punten zullen verzetten, hebben de heeren Clémenccau en Ferry zieh mot elka&r in betrekking gesteld, teneinde een schikking te treffen. Do ont moeting der beide politieke tegenstanders in de couloirs der Kamer trok zeer de aandacht. De uitslag daarvan was, dat de besturen van alle republikein- sche groepen heden zullen bijeenkomen en dan zullen beproeven een grondslag te vinden voor het onderzoek, waarmede zoowel de radicalen als de opportunisten zich kunnen vereenigen. Wat de Fransehen en met hen geheel Europa naast de gevolgen van het Caffarel-schandaal het meest in deze dagen bezighoudt, is de route, welke de czaar voor zijn terugreis naar St. Petersburg zal nemen. Het schijnt luidens de laatste mededeelingen nu vast te staan, dat Alexander III over Berlijn naar Rusland terugkeert en zijn oud-oom een bezoek zal brengen. Alleen voorzorgen met het oog op de ge zondheid zijner kinderen dwingen hem tot dezen stap, zoo verzekeren officieuse berichten. Hij zal zieh te Berlijn, waar hij den 10 of 12 November wordt ver wacht,slechts eenige uren ophouden. De keizerin met haar kinderen vergezellen hem niet, maar hun trein zal te Berlijn den czaar opnemen. Eenige poli tieke beteekenis wil men schijnbaar noch te Berlijn noch te St. Petersberg aan het bezoek van denczaar hechten. Uitdrukkelijk wordt verzekerd, dat het niets dan een gedwongen beleefdheidsvorm is. De gezondheid van Keizer Wilhelm 1 at nog steeds te wenschen over. De keizer is verkouden nde verschijn selen daarvan toonen zich wel op de gewone wijze, maar zij houden nu langer aan dan doorgaans het ge val is. Toch bestaat er geen grond voor de veront rustende berichten, welke gisteren door onbekende personen door middel van ongeteekende briefkaarten in de iinaBcieele kringen te Berlijn werden verspreid. De politie doet onderzoek, teneinde do schrijvers op te sporen en zal maatregelen nemen om in het vervolg dorgelijke operaties te beletten. Aan de „Daily News" wordt uit Konstantinopel geseind, dat de Engelsche ambassadeur de aandacht der Porte heeft gevestigd op de toenemende rooverijen en moorden rondom do hoofdstad. Die klacht is niet nieuw en kan tegenwoordig in het geheele Turksche rijk worden aangeheven. Maar klagen helpt niet veel; 't is, wel beschouwd, een financiëele quaestiede amb tenaren worden niet meer betaald, ook de gendarmes niet, en aangezien de menschen toch eten moeten, zien zjj of veel door do vingers, of worden zelf medeplich tig aan verkeerde dingon. Als de Turksche schatkist zoo blijft, zal ook de onveiligheid wel zoo blijven. Terwjjl sommige Russische bladen de Fransch- Engelsche overoenkomst aangaande de onzijdigver- klaring van het Suoz-kanaal aanvallen en oordeelen, dat deze overeenkomst volstrekt geen behoorlijke de finitieve regeling der onzjjdigverklaring van don kort- ston weg naar Indië is, blijkt de officieuse Eussische „Nord" die ovoreenkomst goed te keuren. De over eenkomst tusschen Frankrijk en Engeland betreffende hot Suez-kauaal is, zegt het blad, een verstandige re geling; zij is een succes voor de Franscho diplomatie en een blijk van Engelands verzoeningsgezindheid. Het is slechts te hopen, vervolgt het blad, dat Turkije er zich meer aan gelegen zal laten liggen, deze over eenkomst te doen in acht nemen dan bet ten aanzien van het tractaat van Berlijn tot dusver gedaan heeft De Bulgaarsche Sobranjev heeft het adres van ant woord op de troonrede aangenomen; daarin wordt de innigste dank aan Vorst Fordinant betuigd. Deleden der oppositie verlieten do vergadering voor de stem ming, zoodat het adres werd aangenomen met alge meens stemmen. Sommige afgevaardigden zijn zoo ij vorig, dat zij een vervolging willen van Karaveloff en anderen, op grond van oen volgons hen tegen den Vorst gesmeed complot. Op de toespraak van sir Lyon Playfair, die namens de deputatie van den Britschen Vrede- en Arbitrage- Bond het woord voerde, antwoordde de President Cleveland dat hij meende uit nnam van het Amerikaan- _sche volk te kunnen zeggen, dat deze het dooden van menschen -ter wille van nationale eerzucht gaarne wilde afschaffen, en dat het met vreugde de middelen zou aangrijpen om twisten langs Vredelievenden weg uit don weg te ruimen, voor zoover dit vereenigbaar is met de nationale eer. „Ons volk", zeide Cleveland, „beroemt zich er op meer dan eenige andere natie overwinningen van den vrede te hebben betaald, hoe wel uit de geschiedenis blijkt dnt het voor geen onder doet in vaderlandsliefde en kracht." GLAS-GRAVEEREN. Venetië kan als de bakermat der raiddeneeuwsche kunstnijverheid worden beschouwd door haren uit- gebreiden handel met het Oosten stroomde en kunst en nijverheid van het eene werelddeel naar het andere, na vooraf door de energie hsrer bevolking een zekeren vorm te hebben verkregen, die hare kunstvoortbrengselen karakteriseerde als Vene- tiaansch. Van alles wat wij op^ dat gebied aan de Vene- tianen zijn verschuldigd is zekor de glasproductie de schoonste en meest gewaardeerde fijn, teer ge vormd, kleurig, omringd door tooverachtige draad- slingers en fantastische dieren, alsof het uit de hand eener fee was gewrocht, leeft het nog in herinnering voort als het glanspunt van menige ver zameling. Reeds in de 16e eeuw had het filigrainglas zulk eene beroemdheid gekregen, dat het voor den rijken koopman Fugger mogelijk was op een maaltijd aan Karei V de scheepjesbeker aan te bieden als het zeldzaamste kunstjuweel van dien tijd en niet zonder grond kon dan ook een Carlo Marino van Venetië zeggen//dat men aldaar de kunst lief had als zijn oogappel." De Neurenburgers, zelf rijk aan uitvindingen, rustten niet voordat zij de Venetianen die kunst hadden afgezien, vooral was het aan de energie van een Hirschvogel en Nickel te danken dat zij aldaar die hooge vlugt nam. De Franschen, onvermoeid in het uitvisschen van de geheimen hunner Zuidelijke naburen, studeerden zelfs- met levensgevaar te Murano glasblazen werd in Frankrijk voor eene groote eer gehouden zoodat menig edelman zich daarmede onledig hield, hoewel het als industrie eerst eene groote uitgebreidheid kreeg onder Colbert, door wiens invloed do gezant de Bonzi in 1665 een achttiental bekwame Veneti anen naar Frankrijk deed gaan om de fabrieken van Saint Gobain een wereldberoemdheid te doen krijgen en die zij dan ook werkelijk verkregen door de uitvinding van Nehou, het gieten van het glas. In de Nederlanden, waar reeds m de 15e eeuw glasruiten en andere voorwerpen werden vervaar digd, kwam deze tak van industrie reeds in 1485 in aanmerking en kon men concurreeren met die van Venetië en Normandië wie zou het ook betwijfelen dat het vaderland van een Drebbel en Jansen niet reeds lang voor hun bestaan een bloeitijd op dat gebied gekend had. Uit de archieven is het bekend dat in 1615 een Sijbert Meynertz, van Duinen en Hugo Spierings gepriviligeerd werden, volgens een door hun uitge vonden °concept rijnwijnglazen (roemers) te maken, en dat een Dirk van Cattenburg uitmuntte in 1665 door het vervaardigen van Venetiaansche spiegels toch nam Josius Oliviers van Rotterdam eene nog hoogere vlugt door het vervaardigen van het schoonste Fransche glas en door het slijpen en graveeren van spiegels. Na het herroepen van het edict van Nantes kreeg de Nederland8che industrie groote uitbreiding door het aanwinnen van zoovele krachten, die voor Frankrijk verloren gingen. Nog vindt men in allo verzamelingen er do vruchten van in de schoonste exomplaron van versierde fles- schen, roemers, modderglazen, volhouders, horentjes, fluit- en molenbekers, om niet te spreken van de vele historische glazen als dat waaronder Vigilius Karei V te Utrecht verwelkomde, later met een schoone inscriptie versierd door Maria Schuurman nog ook van een Due d'AlFs uitluiding en Waal- wijksche dijk een beker van Grotius of van van Beverninck. Was het scheppen van nieuwe en schoone vormen by de Nederlanders niet altijd oorspronke lijk, werden de glazen meestal gevormd naar Bo- heemsche en Venetiaansche modellen, het graveeren op glas droeg geheel en al het Nationale karakter door de afstempeling van hun gezellig huiselijk leven en hunne burgerdeugden en dat karakter drong zich sterk vooraan in de verheerlijking der Gilden en in de bijna afgodische vereering van hun Vorstenhuis. Onder de merkwaardige glazen kan het Haarlem- sche glas het eerst genoemd worden, het zinspeelt op de verovering van Damiate, op de eene zyde de Victorie door een Genius gekroond, de palm der overwinning in de pene hand en met de andere rustend op het Haarlemsche wapenschild, terwijl aan hare voeten de Hollandsche Leeuw rustop de andere zijde ziet men de bestormde vesting met de drie bekende scheepjes en daarboven het klokje. Nog een ander merkwaardig glas wijst ons op een ander merkwaardige Nederlandsche geschiedenis. Hierop is gezeten de Hollandsche maagd met de speer en het vrijheidshoedje te midden der bekonde omtuiqing, verder ziet men scheepvaart eu handel bloemen strooien voor de voeten oener moedor met kinderen en men vraagt onwillekeurigis dit eene zinspeling op het verjongdo Holland De spreuk «Pax atque libertas" en het jaartal 1697. doet ons veronderstellen dat het eene verheerlijking is aan de gedenkwaardige Ryswijksche vrede en hare gevolgen. Kunnen de Nederlanders al niet bogen op trotsche monumenten, uitgebreide paleizen of kolossale beeld werken, toch moet men erkennen dat de kunst by hen diep in hot gemoed drong en het dagelijksch leven stoffeerde in de fijnste nuances, en was öu het glas, zoowel door reinheid en klank als door haar eigenaardige bestemming op gezellige bijeenkomsten niet het geschiktste voermiddel voor al die ontboe zemingen. Niet altijd welden die ontboezemingen op uit een rein gemoed, en dikwerf scherpte de satyre het graveerstift tot een gevaarlijk wapen, maar vele waren toch de heerlijke scheppingen door begaafde hand in het leven geroepen, want ook hooggeplaatste ersonages wisten het graveerstift te hanteeren als et oprechte uitingen van vriendschap en hoogachting goldzelfs dames als Anna Roemer Visscher en Maria Tesselschade brachten uit haar dichterlijk gemoed spreuken en arabesken te voorschyn op menig glas, waarmede men in de Muiderkring de heildronk bracht aan de Coryphaëen der kunst. Voorstollingen uit het bybelsche leven, emblema tische figuren, portretten, wapens, arabesken, spreuken, monogrammen waren veelal de motieven tot glasver siering, soms dwaalde men af tot bespottelijke galanteriën of tot uitersten, die met de reinheid van het glas in scherpe tegenspraak stonden. De broosheid der stof in aanmerking genomen is het nog te verwonderen dat er zoovele exemplaren overbleven, maar de 17e en 18e eeuw waren rijk aan bekwame graveurs en namen als een Heemskerk, Greenwood, Schouman, Wolf, Hollaert, Luiten, For- tuijn en van Blijk leven nog in herinnering voort als do immortellen van een schoone krans aan de glas-graveerkunst gewijd. De echte was eens het eigendom vnn den Gondschen Burgemeester Paulus Loef. Nemen wij hieruit een bekend drietal, dan vinden wij in Frans Greenwood, in 1680 te Rotterdam ge boren, een der bekwaamste teokenaars hoewel te Dordrecht op de secretarie geplaatst, wist hij bij zijn vele bezigheden nog zooveel tijd te vinden tot het voortbrengen van menig kunststuk, vooral de partijen op hot licht waren zeer eigenaardig uitgevoerd en in de collectie Six is van hem eene satyre op de schilderkunst, als nabootsende kunst. De tweede uit de groep, Aart Schouman, gestorven in 1792, was een uitstekend kunstenaar, zelfs een man van invloed als bestuurder van een Teekén- acad^mie en van het genootschap Pictura te 's Gra- venhage, beoefende hij met dezelfde bekwaamheid het graveerstift als het penseeL Weinig glazen zijn van hem bekend, maar die bekend zijn muntten uit in kunstrijke behandeling, als het fraaie glas van Willem IV en het nog fraaiere met het portret van de gemalin van Willem V in het Museum te Am sterdam. De derde was de alom bekende eu geroemde Wolf, eenig in zijn kunstmet bijna Vestaalsche toewijding worden nog zijn meestorstukken bewaard; als decoratie-schilder leerde hij vroegtijdig de weelde der kunst uitstorten op de paneelen van rijtuigen en narrensledcn, alles wat hij daarop voorstelde vloeide uit zijn penseelarabesken, figuren, por tretten, landschappen, bloemen, jachtpartijen, alles was slechts een spel zijner fantasie. Nimmer zag men zulk een achevé in glasgravure, op het licht fijn gepointilleerd, in de schaduw ge- glanst, geeft zijn werk de indruk alsof de adem des kunstenaars over het glas was getogen en bij zijn verdwijnen daarop een beeld had achtergelaten. Is er in zijn kunststukken iets dat ons met onweerstaanbare kracht aantrekt, zijn leven stemt ons daarentegen .tot weemoed, want hoewel rijk begaafd eu iu het gezicht van weelde en rijkdom sleepte hij dat leven voort in ontberingen en teleurstellingen om het te verlaten op een tijd dat hij nog zoo veel schoons had kunnen voortbrengen. Zijne vereering voor de stadhouder lijke familie, in zoo vele afbeeldingen verheerlijkt, is overbekend, en portretten van menig geleerde en ook dat van Hendrik Hooft (de Nederlandsche Cato) worden nog hoog geroemd. In de verzamelingen van 8ix en da Castro is hij goed vertegenwoordigd, ook het Goudsche Museum bezit van hem een schoon exemplaar, af komstig uit do St. Joris Doelen. Het stelt voor de Goudsche Schutterij in de gedaante van Bellona, rustende op wapentrofeën, een olijktak in de rechter hand en met de linker rustende op een schild met het St. Jorisbeeld, een slang met de voeten ver tredende en daartegenover het stedelijk wapen op gehangen aan een olijfboom. Nog andere belangrijke exemplaren bezit dit Mu seum, als het groene fleschje met de schoone spreuken door Heemskerk gesneden, eenige zinnebeeldige glazen en waaronder vooral de gilde-bekers een goede plaats bekleed en maar wat voor Gouda van meer belang is, zijn de twee groote bokalen, waarvan de duplicaten (eigendom der stad Amsterdam) be waard worden ap 's Rijks Museum. Het grootste met de wapens van Willem III, die van Holland, Amsterdam en Gouda en waarvan de jieksel ver sierd is met een krans van bloemen doorvlochten oranjetakken, de tweede met de wapens van Am sterdam en Gouda en twee elkander de hand gevende regenten waarbij geschreven //de goede harmonie van de twee steden." Beiden herinneren ons aan Gouda's vroegere grootheid en bloei en schijnen te wijzen op de scheepvaart en de hernieuwing van het gabel op de Gouwe. Hoewel die kunst niet geheel is uitgestorven en de in 1863 overleden Enriques da Castro de gra veerstift nog met zoo veel talent behandelde, dreigt zij in de armen der fabriekmatige behandeling, onder te gaan. Toch glanst er aan de horizon onzer eeuw een heerlijk Scht, waarin de Genius der kunst in volle kracht verschijnt om weder over onze watereu te zweven, en do Nederlanders te bezielen met dezelfde kunstliefde, waarvan de voorgaande eeuwen zulk een schitterende getuigenis uitspraken dan zal men ook weder het schoone geslacht met dezelfde takt het graveerstift zien behandelen als het penseel en de borduurnaald en de namen van een Schuur man, Roemer Visscher en Tesselschade fonkelen aan den kunsthemel als sterren, die een schoone dageraad voorafgingen. INLICHTINGEN, WELKE GEVAAE, SCHADE, OF HINDER KUNNEN VEROORZAKEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS vnn GOUDA Gelet op art. 8 der Wet van don 2n Juni 1875, (Staatsblad No. 95.) Doen te weten: Dat zij vergunning hebben verleend aan den He E. van Leeuwen te Gouda en zijne rechtverkrijgende tot uitbreiding zyner bleekerij een stoomketel te plaa_ sen in het perceel gelegen aan den Bleekerssingel go teekend R No. 228, kadaster sectio A No. 305. Gouda, den 31 October 1887. Éurgemeester en Wethouders voornoemd, VAN BERGEN IJZENDOORN. De Secretaris, BROUWER. MARKTBERICHTEN. De aanvoer van granen blijft nog steeds klein. De verkoop ging langzaam tot ongeveer vorige pryzon. Tarwe vast. Buitenlandsche Rogge 10 cent en Maïs 25 cent hooger. Jarige Zeeuwsche Tarwe 7.40 a 7.90. Nieuwe Zeeuwsche ƒ7.35 a 7.75. Mindere Zoouwsche ƒ6.90 a 7.10. Nieuwe Polder 7.a 7.25. Afwijkende 6.25 a f 6.50. Boode 6.40 a 6.50. Angel 6.75. 'a 6.90. Kanada 5.70 a 6.Zeeuwsche Rogge 5.25 a 5.60. Polder 4.25 a ƒ4.50. Buitenlandsche per 70 KG. 3.80 a 4.40. Wintergerst 4.60 a 5. Zomer 4.a 4.40. Chevaliergerst 5.50 a 6.35. Haver per Heet. 2.75 a 3.50 en per 100 kilo 5.75 a 6.50. Hennepzaad Inlandsch f 6.a 6.25. Buiteniandsch 4.60 a 5.Erwten -. Kookerwten 9.a 9.50 Inlandsche blauwe mesting 6.a 6.25. Bui tenlandsche voererwten per 80 Kg. 5.40 a 6.Kanariezaad 10.a 10.50. Bruine Boonen 10.75 a 11.50. Duivenboonen 5.75 a 6.75. Paardenboonen 5.70 a 6.ÊJpelt 2.40 a 2.80. Maïs per 100 kiloBonte Ameri- kaansche 6.25 a 6.30. Odessa ƒ6.30 a 6.25. Cinquantine 6.75 a 7. Ter kaasmarkt van gisteren waren aangevoerd 101 partijen, handel redelijk, eerste kwaliteit 28.a 30.tweede kwaliteit 24.a ƒ27.Zwaare tot 32. De veemarkt met gewonen aanvoer, de handel in alle soorten traag, vette varkens 18 a 21 ct., varkens voorLonden 17 a 18 ct. per half kilo, magere varkens en biggen traag, biggen 0.75 a 1.10 per week, schapen traag. Goeboter 1.50 a 1.60. Weiboter 1.25 a 1.35. GEBOREN31 Oct. Gerrit Frederik, ouders P. J. vso der Want en K. Mul. Adrians Johanna, ouders C. J. van Wijngaarden A. van Vliet. - Wiggert, ouders W. Mathol en M. Coomans. OVERLEDEN 1 Nov. G. N. Sloijter, 3 j. 8 m. - W. M. van Klaveren, 6 m. GEHUWD: 2 Nov. E. van Kersbergen en M. B. de Ronde. J. Nieuwenhuijzen en M. Jongbloed. M. Boars en A. van Rijn. Voorspoedig bevallen van een Zoon, B. A. SPRUIJT— Gouda, 2 Nov. 1887. vak Galen. Voorspoedig bevallen van een Zoon, B. BIKRookhuizen. Gouda2 Nov. 1887. Onzen harteljjken dank aan allen die hunne belangstelling getoond hebben bij hek droevig verlies van onzen geliefden Broeder ANTON. P. ROND Pz. M. S. W. ROND- Gouda, 3 Nov. 1887. Kok. Voor de vele bewijzen van belangstelling ondervonden bij de geboprte onzer Dochter, betuigen wjj onzen harteljjken dank. A>. VRIJLANDT. I. J. VRIJLANDT Weesp, 2 November 1887. Zwaan. vraagt, wegens Huwelgk der tegenwoordige, tegen 1 FEBRUARI een flinke P. G., die goed kan koken.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1887 | | pagina 2