KEUKENMEID
P. KRIJGSMAN
Buiteniandsch Overzicht.
KENMSGEVIIVG.
APVERTENTIEN.
IS VERHUISD
naar de GOUWE C 59.
INGEZONDEN.
Nederlandsche Kunstnijverheid.
Gouda, 27 Oct. 1887.
Burgerlijke Stand.
Mevrouw Schim van deb Loeff
sche kusten, volgens een richting over Wieringenof
ten noorden van dat eiland, waardoor wordt afgesloten
een oppervlakte ter grootte van ongeveer 360.000 HAj
2o. een afsluiting volgens een lijn, aansluitende aan
bovengenoemde afsluitlyn, gaande over Terschelling
en de oostelijk daarvan gelegen eilanden naar de Gro-
ningscho kust, waardoor bij de uiterste richting dier
lijn wordt afgesloten een oppervlakte ter grootte van
ongeveer 160.000 H.A.3o. een afsluiting van de
Waardgronden, die aan de Oostzijde van Texel en
Vlieland zijn gelegen, waardoor wordt afgesloten een
oppervlakte ter grootte van ongeveer 30.000 HA.
Zij willen hierbij de afstrooming der afgesloten
Zuiderzee (ontwerp 1) vinden in het aanbrengen van
een bekwaam aantal sluizen in den afsluitdijk Wie-
ringen Frieslandlaten voor waterborging bij bui
tengewone omstandigheden van IJssel-afvoer en regen
val, tusschen den afsluitdijk en de Overijselsche kus
ten oen binnenmeer bestaan van minstens 80.000 HA.
en wenschen na de afsluiting, bij eventueels droog
leggingen, voor de handhaving van een steeds onbe
lemmerde scheopvaartbeweging een ruime stroombaan
te behouden, die Amsterdam met dat meer in ver
binding stelt.
Laten zij primitief de zeegaten van Texel en het
Vlie alsnog buiten de afsluiting, zij Houden niettemin
het einddoel vast namelijk de afsluiting en het droog
leggen van de geheele Zuiderzee, maar stellen het
nog van een nader onderzoek afhankelijk of men ten
aanzien der ontwerpen 2 en 3 het doel moet bereiken
door de eilanden met den vasten wal te verbinden,
of wel door op dat terrein kleine indijkingen tot stand
te brengen.
Het bestuur stelt zich nu voor de werkzaamheden
zoo te regelen dat de noodige boringen, peilingen en
verdere opmetingen voor het onderzoek van ontwerp
1 in 1888 gereed komen en voor 2 en 3 zoover ge
vorderd zijn dat het geheel kan worden overzien. Om
echter aan dit zijn voornemen gevolg te kunnen ge
ven is versterking van de financiëele middelen der
Vereeniging noodig, en het bestuur zal trachten dit te
verkrijgen door het openstellen eener rentelooze lee
ning tot het bedrag dat nu nog ontbreekt aan het voor
het geheele onderzoek geraamde kostenbedrag. Thans
nu het algemeen vertrouwen in de zaak meer en moer
op den voorgrond treedt, meent het bestuur in dien
vormt een beroep te mogen doen op het gansche Ne-
derlandsche volk.
Men schrijft uit Gasselternijveensche mond aan
de Asser Ct. Voor eenige dagen schoot alhier een
jager een haas. Onmiddellijk trok hij het vel er af
en stopto het vol aardappelloof. Zoo gevuld zette hij
het dier aan den kant van eene sloot. Eenigen tijd
later kwam een andere jager, die zich verheugde een
haas te kunnen schieten. Hij legde aan en paf
daar tuimelde het dier in de sloot. Toen hij er bij
gekomen was en het greep om het in de weitasch te
bergen, zag hij hoe hij gefopt was, Hij wilde er ook
nog een ander in laten loopen en plaatste hot beest
daarom bij eenen aardappelkuil. Een derde jager
schoot hem nog eens en zag zich weer bedrogen.
Ontevreden over de hem aangedane grap, zette hij
het stomme dier in de voren van een geploegd
aardappelveld. Toen den volgenden morgen de land
bouwer met zijnen zoon naar het land ging om den
arbeid te hervatten, zag laatstgenoemde het dier, en
het zijnen vader modedeelende, sloop hij er heen
om het te bemachtigen. Er bij gekomen zijnde, liet
hij er zich op vallen met den uitroep w Vader ik
heb hem al". De vader, ook toesnellende, riephoud
hem vastwaarop de zoon riepja maar hij is, go-
loof ik, al dood Zoo kan men gefopt worden.
Een arbeider op het eiland Rozenburg heeft tegen
den gemeente-geneesheer dr. Keizer eenen eisch tot
schadevergoeding van 5000 ingesteld, omdat de
geneesheer hem, naar zijne meening, door eene
ondoelmatige behandeling bij schouderontwrichting
ongeschikt heeft gemaakt voor zijn dagelijksch werk.
Bij de behandeling der begrooting van Binnen-
landsche Zaken in de afdeelingen der Tweede Kamer,
werd door //onderscheidene" leden betreurd, dat de
kosten van het Hooger Onderwijs steeds stijgende
zijn. Sedert 1882 zijn zij met 74,000 toegénomen.
«Het bestaan van drie Rijks-universiteiten kost
het land bij voortduring zware offers. Door aan geene
universiteit te onthouden, wat door de andere is
verkregen, worden de financieele lasten, meer dan
noodig, verhoogd. Waarom worden bij voorbeeld de
speciale vakken, waarvoor men bijzondere hooglee
raren aanstelt,' niet beperkt tot één universiteit P Men
wees onder anderen op de oogheelkunde. Aan de
Utrechtsche Universiteit is eone specialiteit verbon
den van Europeesche vermaardheid; er bestond dus
alle reden, om daar dat speciale vak zoo voldoende
mogelijk te doen onderwijzen. Maar nu heeft men
ook eerst te Leiden een hoogleeraar aangesteld en
wordt in deze begrooting ook een hoogleeraar voor
Groningen voorgedragen. Men meende evenwel, dat
de studenten, die zich meer bijzonder aan de oog
heelkunde willen wijden, zonder eenig bezwaar Utrecht
kunnen bezoeken. Het hooger onderwijs, zooals dat
in een klein land als Nederland aan drie Rijks-uni
versiteiten is ingericht, kon onmogelijk overal in de
behoefte aan speciaal onderwijs in alle vertakkingen
der wetenschap door geleerden, die zich uitsluitend
aan die onderdeelen wijden, voorzien. De richting bij
de beoefenaren der wetenschap is tegenwoordig wel
is waar specialiseerend, doch zoo er studenten zijn,
die zich aan een bepaald onderdeel wenschen te
wijden, waarvoor aan hunne academie geene specia
liteit gevonden wordt, dan mocht men toch wel ver
wachten, dat hunne hoogleeraren hun den weg tot
de bronnen konden aanwijzen. Ook zonder onderwijs
van eene specialiteit zijn vele specialiteiten geworden.
Met de uitkomsten van het Hooger Ónderwijs
toonde men zich van meer dan éone zijde weinig ingeno
men. Er werd gewezen op het college-verzuim en
op verdeeling van leervakken, die in éen jaar kun
nen behandeld worden, over twee jaren, wat o. a.
met de Instituten aan éene acadomie het geval is.
Ook werd er op aangedrongen, dat gedurende den
geheelen cursus gelegenheid zou worden gegeven om
candidaat8-examen te doen.
Wat Leidon betreft bestond bij de meerderheid
geen bezwaar tegen het vermeerderen van de genees
kundige faculteit met éen hoogleeraar. Velen waren
echter ongezind deze vermeerdering toe te staan bij
deze bogrooting, die als eene credietwet behoore'
beschouwd te worden, en enkolen vroegen of die
behoefte aan hoogleeraren niet ontstond, omdat de
klinische professoren te veel tijd aan de particuliere
praktijk wijden. Het aanstellen van een professor in
de oude geschiedenis en Grieksche en Romeinsche
oudheden vond bij velen bezwaar. Men meende dat
15 professoren voorde faculteit van letteren vol
doende waren.
Ook wat Utrecht betreft, waren velen gestemd
tegen do uitbreiding van het getal hoogleeraren.
Ook togen de aanstelling van een adsistent in de
tandheelkunde. Tegen het benoemen van een adsis
tent in tde oogheelkunde bestond minder bezwaar,
omdat van het oogheelkundig instituut vau prof.
Snellen het rijk voordeel trekt, en daarvoor niets
betaalt. De houding van de Regeering ten opzichte
van het (Jtrechtsche Universiteitsgebouw vond be
strijding en verdediging. Daarbij werd echter geene
toespeling gemaakt op eene mogelijke opheffing der
universiteiten.
Ten aanzien van ^Gaoningen werd besproken het
voorstel om den lector in de oogheolkunde tot pro
fessor te benoemen. Volgens verscheiden leden ver
dient het stelsel om lectoren voor speciale vakken
te benoemen, aanbeveling als de lectoren geleidelik,
en voor zoover ze overigens verdienstelijk zijn, bij
voorkomende vacaturen, tot hoogleeraar worden be
noemd: niet wanneer de lector slechts aangesteld
wordt om hem zonder vacature ten spoedigste den
titel en de bezoldiging van hoogleeraar toe te kennen.
De verbetering van den politieken toestand iu
Frankrijk blijft aanhouden. Nu zoowel president
Grévy, als de minister-president Bouvier verklaarden,
dat zij ziob niet tegen een parlementaire enquête
over enkele punten zullen verzetten, hebben de heeren
Clémenccau en Ferry zieh mot elka&r in betrekking
gesteld, teneinde een schikking te treffen. Do ont
moeting der beide politieke tegenstanders in de
couloirs der Kamer trok zeer de aandacht. De uitslag
daarvan was, dat de besturen van alle republikein-
sche groepen heden zullen bijeenkomen en dan
zullen beproeven een grondslag te vinden voor het
onderzoek, waarmede zoowel de radicalen als de
opportunisten zich kunnen vereenigen.
Wat de Fransehen en met hen geheel Europa
naast de gevolgen van het Caffarel-schandaal het
meest in deze dagen bezighoudt, is de route, welke
de czaar voor zijn terugreis naar St. Petersburg zal
nemen. Het schijnt luidens de laatste mededeelingen
nu vast te staan, dat Alexander III over Berlijn naar
Rusland terugkeert en zijn oud-oom een bezoek zal
brengen. Alleen voorzorgen met het oog op de ge
zondheid zijner kinderen dwingen hem tot dezen stap,
zoo verzekeren officieuse berichten. Hij zal zieh te
Berlijn, waar hij den 10 of 12 November wordt ver
wacht,slechts eenige uren ophouden. De keizerin
met haar kinderen vergezellen hem niet, maar hun
trein zal te Berlijn den czaar opnemen. Eenige poli
tieke beteekenis wil men schijnbaar noch te Berlijn
noch te St. Petersberg aan het bezoek van denczaar
hechten. Uitdrukkelijk wordt verzekerd, dat het
niets dan een gedwongen beleefdheidsvorm is.
De gezondheid van Keizer Wilhelm 1 at nog steeds
te wenschen over. De keizer is verkouden nde verschijn
selen daarvan toonen zich wel op de gewone wijze,
maar zij houden nu langer aan dan doorgaans het ge
val is. Toch bestaat er geen grond voor de veront
rustende berichten, welke gisteren door onbekende
personen door middel van ongeteekende briefkaarten
in de iinaBcieele kringen te Berlijn werden verspreid.
De politie doet onderzoek, teneinde do schrijvers op
te sporen en zal maatregelen nemen om in het vervolg
dorgelijke operaties te beletten.
Aan de „Daily News" wordt uit Konstantinopel
geseind, dat de Engelsche ambassadeur de aandacht
der Porte heeft gevestigd op de toenemende rooverijen
en moorden rondom do hoofdstad. Die klacht is niet
nieuw en kan tegenwoordig in het geheele Turksche
rijk worden aangeheven. Maar klagen helpt niet veel;
't is, wel beschouwd, een financiëele quaestiede amb
tenaren worden niet meer betaald, ook de gendarmes
niet, en aangezien de menschen toch eten moeten, zien
zjj of veel door do vingers, of worden zelf medeplich
tig aan verkeerde dingon. Als de Turksche schatkist
zoo blijft, zal ook de onveiligheid wel zoo blijven.
Terwjjl sommige Russische bladen de Fransch-
Engelsche overoenkomst aangaande de onzijdigver-
klaring van het Suoz-kanaal aanvallen en oordeelen,
dat deze overeenkomst volstrekt geen behoorlijke de
finitieve regeling der onzjjdigverklaring van don kort-
ston weg naar Indië is, blijkt de officieuse Eussische
„Nord" die ovoreenkomst goed te keuren. De over
eenkomst tusschen Frankrijk en Engeland betreffende
hot Suez-kauaal is, zegt het blad, een verstandige re
geling; zij is een succes voor de Franscho diplomatie
en een blijk van Engelands verzoeningsgezindheid.
Het is slechts te hopen, vervolgt het blad, dat Turkije
er zich meer aan gelegen zal laten liggen, deze over
eenkomst te doen in acht nemen dan bet ten aanzien
van het tractaat van Berlijn tot dusver gedaan heeft
De Bulgaarsche Sobranjev heeft het adres van ant
woord op de troonrede aangenomen; daarin wordt de
innigste dank aan Vorst Fordinant betuigd. Deleden
der oppositie verlieten do vergadering voor de stem
ming, zoodat het adres werd aangenomen met alge
meens stemmen. Sommige afgevaardigden zijn zoo
ij vorig, dat zij een vervolging willen van Karaveloff
en anderen, op grond van oen volgons hen tegen den
Vorst gesmeed complot.
Op de toespraak van sir Lyon Playfair, die namens
de deputatie van den Britschen Vrede- en Arbitrage-
Bond het woord voerde, antwoordde de President
Cleveland dat hij meende uit nnam van het Amerikaan-
_sche volk te kunnen zeggen, dat deze het dooden van
menschen -ter wille van nationale eerzucht gaarne
wilde afschaffen, en dat het met vreugde de middelen
zou aangrijpen om twisten langs Vredelievenden weg
uit don weg te ruimen, voor zoover dit vereenigbaar
is met de nationale eer. „Ons volk", zeide Cleveland,
„beroemt zich er op meer dan eenige andere natie
overwinningen van den vrede te hebben betaald, hoe
wel uit de geschiedenis blijkt dnt het voor geen onder
doet in vaderlandsliefde en kracht."
GLAS-GRAVEEREN.
Venetië kan als de bakermat der raiddeneeuwsche
kunstnijverheid worden beschouwd door haren uit-
gebreiden handel met het Oosten stroomde en kunst
en nijverheid van het eene werelddeel naar het
andere, na vooraf door de energie hsrer bevolking
een zekeren vorm te hebben verkregen, die hare
kunstvoortbrengselen karakteriseerde als Vene-
tiaansch.
Van alles wat wij op^ dat gebied aan de Vene-
tianen zijn verschuldigd is zekor de glasproductie
de schoonste en meest gewaardeerde fijn, teer ge
vormd, kleurig, omringd door tooverachtige draad-
slingers en fantastische dieren, alsof het uit de
hand eener fee was gewrocht, leeft het nog in
herinnering voort als het glanspunt van menige ver
zameling.
Reeds in de 16e eeuw had het filigrainglas zulk
eene beroemdheid gekregen, dat het voor den rijken
koopman Fugger mogelijk was op een maaltijd aan
Karei V de scheepjesbeker aan te bieden als het
zeldzaamste kunstjuweel van dien tijd en niet
zonder grond kon dan ook een Carlo Marino
van Venetië zeggen//dat men aldaar de kunst
lief had als zijn oogappel."
De Neurenburgers, zelf rijk aan uitvindingen,
rustten niet voordat zij de Venetianen die kunst
hadden afgezien, vooral was het aan de energie van
een Hirschvogel en Nickel te danken dat zij aldaar
die hooge vlugt nam.
De Franschen, onvermoeid in het uitvisschen van
de geheimen hunner Zuidelijke naburen, studeerden
zelfs- met levensgevaar te Murano glasblazen werd
in Frankrijk voor eene groote eer gehouden zoodat
menig edelman zich daarmede onledig hield, hoewel
het als industrie eerst eene groote uitgebreidheid
kreeg onder Colbert, door wiens invloed do gezant
de Bonzi in 1665 een achttiental bekwame Veneti
anen naar Frankrijk deed gaan om de fabrieken
van Saint Gobain een wereldberoemdheid te doen
krijgen en die zij dan ook werkelijk verkregen
door de uitvinding van Nehou, het gieten van
het glas.
In de Nederlanden, waar reeds m de 15e eeuw
glasruiten en andere voorwerpen werden vervaar
digd, kwam deze tak van industrie reeds in 1485
in aanmerking en kon men concurreeren met die van
Venetië en Normandië wie zou het ook betwijfelen
dat het vaderland van een Drebbel en Jansen niet
reeds lang voor hun bestaan een bloeitijd op dat
gebied gekend had.
Uit de archieven is het bekend dat in 1615 een
Sijbert Meynertz, van Duinen en Hugo Spierings
gepriviligeerd werden, volgens een door hun uitge
vonden °concept rijnwijnglazen (roemers) te maken,
en dat een Dirk van Cattenburg uitmuntte in 1665
door het vervaardigen van Venetiaansche spiegels
toch nam Josius Oliviers van Rotterdam eene nog
hoogere vlugt door het vervaardigen van het schoonste
Fransche glas en door het slijpen en graveeren van
spiegels.
Na het herroepen van het edict van Nantes kreeg
de Nederland8che industrie groote uitbreiding door
het aanwinnen van zoovele krachten, die voor
Frankrijk verloren gingen.
Nog vindt men in allo verzamelingen er do vruchten
van in de schoonste exomplaron van versierde fles-
schen, roemers, modderglazen, volhouders, horentjes,
fluit- en molenbekers, om niet te spreken van de
vele historische glazen als dat waaronder Vigilius
Karei V te Utrecht verwelkomde, later met een
schoone inscriptie versierd door Maria Schuurman
nog ook van een Due d'AlFs uitluiding en Waal-
wijksche dijk een beker van Grotius of van
van Beverninck.
Was het scheppen van nieuwe en schoone
vormen by de Nederlanders niet altijd oorspronke
lijk, werden de glazen meestal gevormd naar Bo-
heemsche en Venetiaansche modellen, het graveeren
op glas droeg geheel en al het Nationale karakter
door de afstempeling van hun gezellig huiselijk leven
en hunne burgerdeugden en dat karakter drong zich
sterk vooraan in de verheerlijking der Gilden en
in de bijna afgodische vereering van hun Vorstenhuis.
Onder de merkwaardige glazen kan het Haarlem-
sche glas het eerst genoemd worden, het zinspeelt
op de verovering van Damiate, op de eene zyde de
Victorie door een Genius gekroond, de palm der
overwinning in de pene hand en met de andere
rustend op het Haarlemsche wapenschild, terwijl aan
hare voeten de Hollandsche Leeuw rustop de andere
zijde ziet men de bestormde vesting met de drie
bekende scheepjes en daarboven het klokje. Nog
een ander merkwaardig glas wijst ons op een ander
merkwaardige Nederlandsche geschiedenis. Hierop is
gezeten de Hollandsche maagd met de speer en het
vrijheidshoedje te midden der bekonde omtuiqing,
verder ziet men scheepvaart eu handel bloemen
strooien voor de voeten oener moedor met kinderen
en men vraagt onwillekeurigis dit eene zinspeling
op het verjongdo Holland De spreuk «Pax atque
libertas" en het jaartal 1697. doet ons veronderstellen
dat het eene verheerlijking is aan de gedenkwaardige
Ryswijksche vrede en hare gevolgen.
Kunnen de Nederlanders al niet bogen op trotsche
monumenten, uitgebreide paleizen of kolossale beeld
werken, toch moet men erkennen dat de kunst by
hen diep in hot gemoed drong en het dagelijksch
leven stoffeerde in de fijnste nuances, en was öu het
glas, zoowel door reinheid en klank als door haar
eigenaardige bestemming op gezellige bijeenkomsten
niet het geschiktste voermiddel voor al die ontboe
zemingen.
Niet altijd welden die ontboezemingen op uit een
rein gemoed, en dikwerf scherpte de satyre het
graveerstift tot een gevaarlijk wapen, maar vele
waren toch de heerlijke scheppingen door begaafde
hand in het leven geroepen, want ook hooggeplaatste
ersonages wisten het graveerstift te hanteeren als
et oprechte uitingen van vriendschap en hoogachting
goldzelfs dames als Anna Roemer Visscher en
Maria Tesselschade brachten uit haar dichterlijk
gemoed spreuken en arabesken te voorschyn op menig
glas, waarmede men in de Muiderkring de heildronk
bracht aan de Coryphaëen der kunst.
Voorstollingen uit het bybelsche leven, emblema
tische figuren, portretten, wapens, arabesken, spreuken,
monogrammen waren veelal de motieven tot glasver
siering, soms dwaalde men af tot bespottelijke
galanteriën of tot uitersten, die met de reinheid van
het glas in scherpe tegenspraak stonden.
De broosheid der stof in aanmerking genomen is
het nog te verwonderen dat er zoovele exemplaren
overbleven, maar de 17e en 18e eeuw waren rijk
aan bekwame graveurs en namen als een Heemskerk,
Greenwood, Schouman, Wolf, Hollaert, Luiten, For-
tuijn en van Blijk leven nog in herinnering voort
als do immortellen van een schoone krans aan de
glas-graveerkunst gewijd.
De echte was eens het eigendom vnn den Gondschen
Burgemeester Paulus Loef.
Nemen wij hieruit een bekend drietal, dan vinden
wij in Frans Greenwood, in 1680 te Rotterdam ge
boren, een der bekwaamste teokenaars hoewel te
Dordrecht op de secretarie geplaatst, wist hij bij zijn
vele bezigheden nog zooveel tijd te vinden tot het
voortbrengen van menig kunststuk, vooral de partijen
op hot licht waren zeer eigenaardig uitgevoerd en
in de collectie Six is van hem eene satyre op de
schilderkunst, als nabootsende kunst.
De tweede uit de groep, Aart Schouman, gestorven
in 1792, was een uitstekend kunstenaar, zelfs een
man van invloed als bestuurder van een Teekén-
acad^mie en van het genootschap Pictura te 's Gra-
venhage, beoefende hij met dezelfde bekwaamheid
het graveerstift als het penseeL Weinig glazen zijn
van hem bekend, maar die bekend zijn muntten uit
in kunstrijke behandeling, als het fraaie glas van
Willem IV en het nog fraaiere met het portret van
de gemalin van Willem V in het Museum te Am
sterdam.
De derde was de alom bekende eu geroemde
Wolf, eenig in zijn kunstmet bijna Vestaalsche
toewijding worden nog zijn meestorstukken bewaard;
als decoratie-schilder leerde hij vroegtijdig de weelde
der kunst uitstorten op de paneelen van rijtuigen
en narrensledcn, alles wat hij daarop voorstelde
vloeide uit zijn penseelarabesken, figuren, por
tretten, landschappen, bloemen, jachtpartijen, alles
was slechts een spel zijner fantasie. Nimmer zag
men zulk een achevé in glasgravure, op het
licht fijn gepointilleerd, in de schaduw ge-
glanst, geeft zijn werk de indruk alsof
de adem des kunstenaars over het glas was
getogen en bij zijn verdwijnen daarop een
beeld had achtergelaten. Is er in zijn kunststukken
iets dat ons met onweerstaanbare kracht aantrekt,
zijn leven stemt ons daarentegen .tot weemoed,
want hoewel rijk begaafd eu iu het gezicht van
weelde en rijkdom sleepte hij dat leven voort in
ontberingen en teleurstellingen om het te verlaten
op een tijd dat hij nog zoo veel schoons had kunnen
voortbrengen. Zijne vereering voor de stadhouder
lijke familie, in zoo vele afbeeldingen verheerlijkt,
is overbekend, en portretten van menig geleerde
en ook dat van Hendrik Hooft (de Nederlandsche
Cato) worden nog hoog geroemd.
In de verzamelingen van 8ix en da Castro is
hij goed vertegenwoordigd, ook het Goudsche
Museum bezit van hem een schoon exemplaar, af
komstig uit do St. Joris Doelen. Het stelt voor de
Goudsche Schutterij in de gedaante van Bellona,
rustende op wapentrofeën, een olijktak in de rechter
hand en met de linker rustende op een schild met
het St. Jorisbeeld, een slang met de voeten ver
tredende en daartegenover het stedelijk wapen op
gehangen aan een olijfboom.
Nog andere belangrijke exemplaren bezit dit Mu
seum, als het groene fleschje met de schoone spreuken
door Heemskerk gesneden, eenige zinnebeeldige
glazen en waaronder vooral de gilde-bekers een
goede plaats bekleed en maar wat voor Gouda van
meer belang is, zijn de twee groote bokalen, waarvan
de duplicaten (eigendom der stad Amsterdam) be
waard worden ap 's Rijks Museum. Het grootste
met de wapens van Willem III, die van Holland,
Amsterdam en Gouda en waarvan de jieksel ver
sierd is met een krans van bloemen doorvlochten
oranjetakken, de tweede met de wapens van Am
sterdam en Gouda en twee elkander de hand gevende
regenten waarbij geschreven //de goede harmonie
van de twee steden." Beiden herinneren ons aan
Gouda's vroegere grootheid en bloei en schijnen
te wijzen op de scheepvaart en de hernieuwing
van het gabel op de Gouwe.
Hoewel die kunst niet geheel is uitgestorven en
de in 1863 overleden Enriques da Castro de gra
veerstift nog met zoo veel talent behandelde, dreigt
zij in de armen der fabriekmatige behandeling,
onder te gaan.
Toch glanst er aan de horizon onzer eeuw een
heerlijk Scht, waarin de Genius der kunst in volle
kracht verschijnt om weder over onze watereu te
zweven, en do Nederlanders te bezielen met dezelfde
kunstliefde, waarvan de voorgaande eeuwen zulk
een schitterende getuigenis uitspraken dan zal men
ook weder het schoone geslacht met dezelfde takt
het graveerstift zien behandelen als het penseel
en de borduurnaald en de namen van een Schuur
man, Roemer Visscher en Tesselschade fonkelen
aan den kunsthemel als sterren, die een schoone
dageraad voorafgingen.
INLICHTINGEN, WELKE GEVAAE, SCHADE,
OF HINDER KUNNEN VEROORZAKEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS vnn GOUDA
Gelet op art. 8 der Wet van don 2n Juni 1875,
(Staatsblad No. 95.)
Doen te weten:
Dat zij vergunning hebben verleend aan den He
E. van Leeuwen te Gouda en zijne rechtverkrijgende
tot uitbreiding zyner bleekerij een stoomketel te plaa_
sen in het perceel gelegen aan den Bleekerssingel go
teekend R No. 228, kadaster sectio A No. 305.
Gouda, den 31 October 1887.
Éurgemeester en Wethouders voornoemd,
VAN BERGEN IJZENDOORN.
De Secretaris,
BROUWER.
MARKTBERICHTEN.
De aanvoer van granen blijft nog steeds klein. De
verkoop ging langzaam tot ongeveer vorige pryzon.
Tarwe vast. Buitenlandsche Rogge 10 cent en Maïs
25 cent hooger.
Jarige Zeeuwsche Tarwe 7.40 a 7.90. Nieuwe
Zeeuwsche ƒ7.35 a 7.75. Mindere Zoouwsche
ƒ6.90 a 7.10. Nieuwe Polder 7.a 7.25.
Afwijkende 6.25 a f 6.50. Boode 6.40 a
6.50. Angel 6.75. 'a 6.90. Kanada 5.70
a 6.Zeeuwsche Rogge 5.25 a 5.60.
Polder 4.25 a ƒ4.50. Buitenlandsche per 70 KG.
3.80 a 4.40. Wintergerst 4.60 a 5.
Zomer 4.a 4.40. Chevaliergerst 5.50 a
6.35. Haver per Heet. 2.75 a 3.50 en
per 100 kilo 5.75 a 6.50. Hennepzaad
Inlandsch f 6.a 6.25. Buiteniandsch 4.60
a 5.Erwten -. Kookerwten 9.a 9.50
Inlandsche blauwe mesting 6.a 6.25. Bui
tenlandsche voererwten per 80 Kg. 5.40 a
6.Kanariezaad 10.a 10.50. Bruine
Boonen 10.75 a 11.50. Duivenboonen 5.75
a 6.75. Paardenboonen 5.70 a 6.ÊJpelt
2.40 a 2.80. Maïs per 100 kiloBonte Ameri-
kaansche 6.25 a 6.30. Odessa ƒ6.30 a 6.25.
Cinquantine 6.75 a 7.
Ter kaasmarkt van gisteren waren aangevoerd 101
partijen, handel redelijk, eerste kwaliteit 28.a
30.tweede kwaliteit 24.a ƒ27.Zwaare
tot 32.
De veemarkt met gewonen aanvoer, de handel
in alle soorten traag, vette varkens 18 a 21 ct.,
varkens voorLonden 17 a 18 ct. per half kilo,
magere varkens en biggen traag, biggen 0.75
a 1.10 per week, schapen traag.
Goeboter 1.50 a 1.60.
Weiboter 1.25 a 1.35.
GEBOREN31 Oct. Gerrit Frederik, ouders P. J. vso
der Want en K. Mul. Adrians Johanna, ouders C. J. van
Wijngaarden A. van Vliet. - Wiggert, ouders W. Mathol en
M. Coomans.
OVERLEDEN 1 Nov. G. N. Sloijter, 3 j. 8 m. - W.
M. van Klaveren, 6 m.
GEHUWD: 2 Nov. E. van Kersbergen en M. B. de Ronde.
J. Nieuwenhuijzen en M. Jongbloed. M. Boars en A. van
Rijn.
Voorspoedig bevallen van een Zoon,
B. A. SPRUIJT—
Gouda, 2 Nov. 1887. vak Galen.
Voorspoedig bevallen van een Zoon,
B. BIKRookhuizen.
Gouda2 Nov. 1887.
Onzen harteljjken dank aan allen die
hunne belangstelling getoond hebben bij hek
droevig verlies van onzen geliefden Broeder
ANTON.
P. ROND Pz.
M. S. W. ROND-
Gouda, 3 Nov. 1887. Kok.
Voor de vele bewijzen van belangstelling
ondervonden bij de geboprte onzer Dochter,
betuigen wjj onzen harteljjken dank.
A>. VRIJLANDT.
I. J. VRIJLANDT
Weesp, 2 November 1887. Zwaan.
vraagt, wegens Huwelgk der tegenwoordige,
tegen 1 FEBRUARI een flinke
P. G., die goed kan koken.