VOOR DOVEN.
Buitenlandsch Overzicht.
INGEZONDEN.
De troost der moeders bij den kink
hoest der kinderen. Wie kent deze epidemi
sche ziekte niet, die met catarrhale'aandoehing begint
en in den hevigsten kramphoest vervorderd, dat het
bloed uit neus eu mond springt. De kinkhoest is eene
schrik voor de moeder en een martel voor de kinde
ren. De wetenschap heeft geen geneesmiddel,, maar
wel de natuur die hem geeft in de Sodener mineraal
pastillen, deze in warm water opgelost, zijn de krach
tigste, de pjjnstillendste en het zachtste middel, en in
korten tjjd betert, daar nogthans deze langdurige ziekte
somtijds de long ontsteeking; ja zelfs de teering ten
gevolge heeft. In geval dat 't noodig is, is or een
beter middel voor de zorgdragende moeders als deze
pastillen die zjj in alle apotheken krijgen kunnen van
60 cents de doos.
Adres A. L. SIMPSON
KOEPOKINENTING.
kiezerslijsten worden geplaatst«Door de homolo
gatie van het accoord bekomen zij de beschikking
en het beheer over hunne goederen terug/ zegt de
bevoegde autoriteit, en zullen ze dus, de wettelijke
vereischten bezittende, als kiezers moeten worden in
geschreven.
Uit de begrooting van het Fonds, voortspruitende
uit de koopprijzen van domeinen voor 1888, blijkt
dat de vermoedelijke ontvangst van den dienst 1888
459000, zal bedragen. De in 1888 te veilen
domeinen zullen hoofdzakelijk bestaan in grond der
geslechte vestingen, meerendeels voor bouwterrein
geschikt, en in spoorwegoverhoeken. In dit najaar
rullen eenige van de dotatie van wijlen Z. K. H.
Mns Frederik afkomstige goederen in veiling wor-
dep gebracht. In geen geval zullen de goederen ge
gund worden dan voor zoodanige prijzen, dat de
verkoop onbetwistbaar voordeelig voor den Staat is.
Te Berlijn werd dezer dagen de eerste postzegel-
beurs gehouden. De toevloed van belangstellenden
was zoo groot, dat de stoelen weggenomen moesten
worden uit de groote zaal en men zioh daarna nog
niet gemakkelijk kon bewegen. In het daartoe be
stemde boek plaatsten 129 beursbezoekers hun hand-
teekeningen, en met hen waren ook velenieuwsgierigen
verschenen. Vijf personen, door het «Postverzame-
laars-verbond" te Berlijn tot bestuurders gekozen,
zorgden voor de handhaving der orde. Wie groote
verzamelingen aan de markt bracht nam plaats aan
lange tafelsde verkoopers van de kleine hoeveel
heden mengden zich onder de golvende menigte. De
omzet was zeer levendig. Vooral was er veel vraag
naar ongebruikte-ottd-Duitsche postzegels. Vierkante
enveloppen met een .volledige verzameling oud-Prui
sische golden 2 a 300 mark. Voor enveloppen met
oude Mecklenburgsche betaalden de liefhebbers gaarne
71/» mark. Van de vreemde mogendheden was
Amerika het ruimst vertegenwoordigd. Een •verzame
ling Jamaica-postzegels werd voor 1500 mark ver
kocht. Ook vond oen groote hoeveelheid Argentijn-
scho aftred. De eerst uitgegeven postzegels van
Buenos-Ayres brachten 10 a 15 mark, oude Mexi-
caansohe 5 a 6 mark op. Onder de aangeboden
postmerken bevonden zich ook Columbiaansche.
Over het algemeen was er minder kooplust voor
verzamelingen dan voor enkele exemplaren. Op 16
November wordt de tweede beurs gehouden. Men is
voornemens makelaars in dienst te stellen, ten einde
voor buitenlandsche verzamelaasr, die niet persoonlijk
kunnen verschijnen, koop en verkoop mogelijk te
maken. De beursberichten znllen in het tijdschrift
Der Sammler opgenomen worden.
De antirevolutionaire partij. Dr. Bronsveld wijst
in de November-Kroniek der „Stemmen voor Waar
heid en Vrede» op het luttele voordeel, door de
antirevolutionairen bij deze grondwetsherziening be
haald. In strijd met allo vroegere plechtige ver
zekeringen hebben zjj tot. dezen arbeid medegewerkt,
ofschoon art. 194 met zijn „ellendige zinsnee» onge
wijzigd bleef. Zij hopen kennelijk op voordeelen, die
hun partij zal behalen, wanneer de 180,000 nieuwe
kiezers, die verwacht worden in het veld.
Dr. B. wijst op het talent, waarmee de antirevo
lutionaire partjj geleid en haar kracht versterkt is.
Toch vermocht zij niets, tenzij <lan geholpen door
de room8ch-katholieken. En 't was wel een der
sprekendste bewijzen voor den invloed van „den
leider', dat hij rechtzinnige hervormden heeft weten
te bewegen tot het steunen van en ijveren voor
ultramontanen.' Zal ook bij de aanstaande verkiezings
campagne dat bondgenootschap zich handhaven De
Stand, is aan het berekenen van zijn kansen, en
peinst, naar het schijnt, op nieuwe combinaties.
Misschien zijn uit de aanstaande kiezers, hier en daar,
genoeg recruten te winnen, om den steun der room-
schen te kunnen missen, en wat er aan ontbreekt,
zouden wellicht de radicalen kunnen aanvullen. Het
verschil tusschen De Amsterdammer en De Stand, is
dan ook niet zoo groot als dat tusschen De Stand.
en De Tijd.
De neiging der antirevolutionairen om nu zoo
radicaal mogelijk te worden, is zeker opmerkelijk, en
de verkiezingen voor den gemeenteraad te 's-Grurn-
hage en elders hebben geleerd, dat er combinaties
mogelijk zjjn, waaraan vroeger niet werd gedacht.
Intusachen verlaten velen de antirevolutionaire ge
lederen, die toch niets minder dan bestrijders van
het evangelie zijn. Wat wij hebben verdedigd, zegt
dr. B., vindt hoe langer hoe meer weerklank en
daar zou meer van openbaar worden, indien wij
wilden optreden met een candidatpnljjst en een grpoter
qf kleiner programma. Dit ligt echter niet op
onzen weg.
Wel wordt het verlangen algemeen naar een nieuwe
conservatieve partij maar dat woord heeft in veler
ooren, en ook in de onze, geen uitlokkenden klank.
Hetzelfde geldt van het woord: middenpartij - ja ook
van het woord partij.
Wat ia 't geval? Er zijn mannen, die op sommige
punten zeer radicaal zijn, en op andere lijnrecht
staan tegenover de radicalen. De oude leuzen en
tegenstellingen verliezen haar beteekenis. Men mag
niet zeggen een geloovig christen is per se een goed
staatkundige, of een ongeloovige moet per se worden
veroordeeld. Wij staan aan den vooravond van nieuwe
toestanden. God schenke ons bekwame, vrije en eer-
lijke mannen.
Dat men, uit liefde voor 't geloof, maar al te vaak
zich verre moet houden van hen, die zeggen voor 't
geloof te ijveren, is, helaas, zonneklaar; en dat meu
uit liefde voor de waarachtige vrijheid en weten
schap het bondgenootschap moet vermijden met hen,
die beweren hot monopolie van wetenschap en vrij
heid te bezitten, begint velen duidelijk te worden.
Men begint de overmacht moe te worden van do
groote woorden en van de groote menigte, en wij
zien in deze verschijnselen teekenen en voorteekenen
van het aanbreken eener nieuws aera in ons staat
kundig en godsdienstig leven.
De sohoolspaarbank. In een artikel over „De
spaarbank en het sparen te Haarlem" schreef voor
eenigen tijd mr. H. Jacobi over het sparen in de
school
„In de geheele beschaafde wereld heeft deze
voortrelfalijko instelling als een der besté middelen
tot volksopvoeding, binnen betrekkelijk korten tijd
het burgezpecht vorkregen. Philantropon en paeda-
gogen wedijveren in belangstellende werkzaamheid
voor haar verspreiding. De schoolspaarbank behoort
elders tol het programmn der volksschool, en zij,
aan wier krachtig streven dit is te danken, hebben
zich in en buiten hun vaderland een grooten naam
veroverd.
Nederland mag er trotsch op zijn, dat het de
bakermat der schoolspaarbank is, zegt het Sociaal
Weekblad. Doch terwijl de namen van hen, die haar
in Frankrijk, Italië en elders hebben ingevoerd, de
gansche wereld door met eere worden genoemd,
denkt niemand meer aan den eigenlijken uitvinder,
den eenvoudigen hoofdonderwijzer aan do armenschool
der nederl. hervormde gemeente te 's Gravenhage,
die in 1846 voor het eerst de gelegenheid tot sparen
aan zijn school openstelde. Laat 008 niet ondank
baar zijn, en den naam van I. P. Schaberg in eere
houden
Meer in het openbaar zou weldra de Gentsche
hoogleeraar Laurent de schoolspaarbank aanprijzen.
En hij mo-ht het geluk smaken zijn denkbeelden
spoedig in wijder kring verspreid te zien.
Als tersluiks i| later de schoolspaarbank bij ons
te lande doorgedrongen. Eerst kort geleden kwam
het aan 't licht, dat ze meer voortgang had gemaakt
dan menigeen zou hebben gedacht. En zij wint veld,
niet uit kracht van wettelijken dwang, maar uit
overtue^ng. Wie er uit vrees voor 't onbekende
bezwaren tegen inbrachten, moesten deze bp nadere
kennismaking laten varen, en gingen tot de ijverigste
voorstanders behooren. Zoo ging het o. a. om van
andere plaatsen niet te spreked, te Botterdam, waar
de Nutsspaarbank een voor de onderwijzers hoogst
geriefelijke inrichting voor het sparen op school in
het leven riep, van welke al meer en meer geheel
vrijwillig, thans reeds door de hoofden van veertij
soholen wordt gebruik gemaakt,
Niet uit kracht van wettelijken dwang, maar uit
overtuiging. Natuurlijk uit dezen hoofde van nog
grooter waarde. Maar dab zouden wij toch wenschen
dat die overtuiging bij de onderwijzers wat sneller
veld wen.
Toen wij, nu acht jaren geleden, een onderzoek
instelden naar de mate, waarin „een der beste mid
delen tot volksopvoeding» te onzent reeds werd
toegepast, konden wij niet meer dan 115 dezer
schoolspaarbanken op het spoor komen. Er zijn er
intusachen waarschijnlijk wel bijgekomen. Doch even
waarschijnlijk andere ook weder afgevallen. Verwon
deren zou hetfpns, indien het aantal thans aanmer
kelijk grooter Was dan toen. En zeer zeker in allen
gevalle is het sparen in onze vaderlandsche volks
school nog verre van inheemsch.
Wie is er, die zich nog eens wil aangorden, om
aan da zaak een nieuwen stoot te geven P
De omstandigheden, waaronder de Heer Willink
Ketjen zjjn ontslag bekwam als Indisch officier,
worden door hem in „Voorwaarts» aldus medege
deeld
In 't laatst van Maart 1881 was ik als kapitein der
infanterie te Salotiga in garnizoen eenige maan
den te voren werd ik wogens langdurig verblijf van
'Atjeh overgeplaatst. Ik stond gesignaleerd in mijn
conduite-beoordeekhg als„beschaafd, bedaard flink
zelfstandigleeft Hl en geregeld voldoet aan zijne
maatschappelijke Ma zedelijke verplichtingen gaat,
ook uit een milKair oogpunt beschouwd, goed met
zijn minderen omia verstandelijk goed ontwikkeld
verdient en is ten volle geschikt voor bevordering;
is .een ferm officier, bp wien in ernstige omstandig-
heden te velde in alle opzichten kan gerekend
worden,»
't Is piet uit jjdelheid, dat ik die "officieele beoor-
deeling afschrijfik heb haar noodig en daarom
stap ik been over valsche schaamte.
Op genoemd tijdstip gaf ik een afecheidspartijtje
voor den ln luit. der cav. Walewijn, die naar Soe-
rabaia was overgeplaatst. Nog zeer in 't begin van
dit partijtje (ongeveer 10 uur) kwam de militaire
commandant, de overste Perió, mijn huis binnen in
opgewonden toestand, richtte zich op brutale wijze
tot mijne echtgenoote, onder voorwendsel, dat er
leven, gemaakt werd men speelde piano en danste
en gebood haar dit te doen ophouden.
Ik verzocht dien overste mijne vrouw niet op die
wijze toe te spreken, en mijn huis te verlaten. Drie
dagen later werd ik gestraft met 8 dagen arrest,
omdat ik had toegelaten, dat er rumoer gemiakt
werd in mijn huis door luitenants onder mijn
gasten bevonden zich 5 dames en kort daarop
een maand arrest van den generaal-majoor Auf-
morth, omdat ik mij over de handelingen van den
overste Perié beklaagd had. Over dio laatste straf
bracht ik mijne bezwaren in bij den legercomman-
dant, den luit.-gen. Bouwmeester, en werd hierop
weer gestraft met 14 dagen streng arrest, wegeu S
oneerbiedigheid.
Met die drie straffen begaf ik mij als reclamant
voor den krijgsraad. Ongeveer 3 maanden later ver
klaarde deze de twee eerste straffen geheel ongegrond
opgelegd, met last ze te royeferen, en veranderde de
derde val 14 dagen streng arrest in 8 dagen een
voudig klaarblijkelijk wilde men den legercom
mandant niet geheel in het ongelijk stellen.
Ik was dus driemaal onbillijk gestraft, en had, om
dit te doen constateeren, een half jaar arrest door-
gebracht (reclamanten voor den krijgsraad zijn arret- 'i
tant.)
Den dag, volgende op dien, waarop dit onrecht
door don wettigen rechter geconstateerd was, bood
men mjj een speciolen conduitestaat aan, met last
dion te toekenen voor gezien.Hierbij werd ik, op
grond der mij onbillijk opgelegde straffen, voorge
steld als oen onwaardig officier, die geen bevordering
verdiende en hiertoe ongeschikt was. Ik teekende
aan den voet van dien staat het onredelijke aan
eenef dergelijke bcoordeeling, waarop hij werd
ingetrokken.
Van dat oogenblil^ af was mijn vonnis geveld. De
chefs, die tegenover den gouverneur-generaal die on
billijke straffen moesten verantwoorden en dit niet
konden ook niet met die valsche beoordeeling.
waartegen ik m(j verzet had zochten nu mij
nieuwe straffen op te leggen, om den schijn te red-
den. Voor dit doel bediende men zich op de in-
fsamste wijze van officieren. wat helaas niet al-
tijd mislukte I Nu volgden voor gezochte beuzelin-
gen straf op straf, tot ik mij den 10 Januari 1882
dus slechts drie maanden na de beslissing van
den krijgsraad tot het hoog militair gerechtshof
wendde met het volgend telegram
„Kapitein Willink Ketjen verzoekt eerbiedig on
middellijk te worden epgeroepen als crimineel ver
dachte, omdat hij zijn chef hesohuldigt vans na her
haalde poging om zjjn ondergeschikte in zjjn toe
komst, -eer en goeden naam te schaden, te trachten
de hieruit voor hem voortvloeiende gevolgen te neu
traliseeren, en embrouilleerende de ..quaastie door
achtereenvolgende voorschriften.»
De Indische chefs hielden het telegram aan, dat
9 dagen later den Heer Ketjen werd teruggezonden,
^ijiet de straf van 8 dagen provoost wegens oneerbie
digheid.
Daarop werd do Heer Ketjen voor een raad van
onderzoek gedaagd, onder beschuldiging van „opzet
telijke en herbaalde ongehoorzaamheid." De raad
sprak hem vrij. Niettegenstaande dezo vrijspraak
werd Ketjen eervol uit den militairen dienst ontsla
gen, omdat hy voor een raad van onderzoek had te- J
rechtgestaan.
Vjjf jaren sedert dien tijd zoekt de Heer Ketjen g
herstel van onrecht en vraagt hij vergeefs om de
hem in eigendom toebehoorende, in het proces tegen
hem gebruikte stukken.
Eergisteren is in de afdeelingen der Fransch»
Kamer de commissie van 22 gekozen, welke een
onderzoek moet instellen naar de misbruiken bij het
bestuur der republiek.
Gekozen werden 6 loden dor radicale linkerzijde,
10 der uiterst^ linkerzijde, 3 opportunisten en 3
leden der rechterzijde. Alle leden der commissie
zijn het betreffende het onderzoek volkomen eens eq
behooren zonder uitzondering tot de voorstanders der
enquête.
Op denzelfden dag gaf de meerderheid der Kamer
de rechterzijde een nieuwe reden tot ontevreden-
.heid. Aan de orde was de onderwijswet. De afge
vaardigde Keiler stelde foor dè beslissing over het-
t
soort van scholen, neutraal of confessioneel'
over te laten aan de gemeenten. Met groote meerder
heid 876 tegen 162 werd dit voorstel verwor
pen. Op het punt van het onderwijs zijn in Frank
rijk de liberalen eensgezind. Het laat zich aanzien,
dat de rechterzijde deze weigering hoog zal opne
men: en bij de eerste de beste gelegenheid wraak
nexen. De Kamer bepaalde tevens dat de gewone
kos'en van het Lager Onderwijs ten laste der go-
meenten en provinciën zullen komen. Die kosten
zjjn het hinkende paard het Journal des Debate
rekende uit, dat de begrooting ten gevolge van deze
wet met 30 millioen zou stijgen. Het is merk
waardig, zooveel als er tegen de onderwijs-millioenen
wordt opgezien. Als de Minister van Oorlog 100 mil
lioen vraagt, krijgt hij ze onder toejuiching. Als er
80 millioen noodig is om het onderwijs te regelen,
dat in Frankrijk reeds te lang veel te wenschen over
laat, wordt er ach en wee geroepen.
Maandag is het proces Caffarel aangevangen. Caf-
farel wordt met mad. Limousin, generaal d' Andlau,
mad. Katazzi en mad. Saint-Sauveur vervolgd wegens
oplichting of pogingen tot oplichting. Generaal Caf
farel wordt ten laste gelegd, dat hij met mad. Limousin
getracht heeft van twee personen aanmerkelijke geld
sommen te verkrijgen vVwr decoratiën en voor een
commissieloon van 30.0(A>of 50.000 francs beloofd
had zijn invloed te gebru jfen om de „gezondheidsnap"
l bij het leger te doen inmrengeen dezer drie pogin
gen slaagde. Een deribp decoratiën belasten, zekere
Vicat, uitvinder van eSSinsectenpoeder, antwoordde
op het hem gedane vtffjgjtel, dat hjj den generaal in
ruil voor de ridderorde een potje mosterd, een doosje
van zijn poeder en een oorveeg wilde geven. Caffarel
wordt meer als ongelukkig dan als schuldig beschouwt.
Generaal d' Andlau daarentegen nog steeds zoek,
wordt voorgesteld als een intrigant, vol schulden, han
del drijvende in allerlei wat niet te koop moest zjjn.
Van twee personen, een lid van een Departementalen
Baad en een rijtuigmaker, had hij door bemiddeling
van road. Katazzi 15.00P en 10.000 fr. „voor zijn
armen" ontvangen, en zij zouden in ruil gedecoreerd
worden. Toen dit niet gelukte, dreigden de betrok
ken personen de zaak ruchtbaar te maken en zij ont
vingen eindelijk hun geld terug. Een koopman, die
hem door mad. De Saint-Sauveur met hetzelfde oog
merk voor gezegde „armen" 20.000 fr. had gegeven,
kreeg slechts 5000 fr. terug.
Granville hield een redevoering te Hanley over de
Home Bule-quaestie. Home Bule was niet de staat-
kundwvvan een man, maar van een natie, zeide hij.
Hoewei hij niet alles wat in Ierland was geschied,
kon verdedigen, meende hij, dat de gematigdheid der
Iersehe leiders toenam naarmate men hun in Enge
land moer sympathie betoonde. Granville geloofde
niet dat Home Bule tot godsdienstige onverdraagzaam
heid zon leiden, of tot afscheiding van Ierland.
De Duitsche bladen houden zich vooral beëig met
de ongunstige beriohten, welke uit San Bemo komen,
betreffende den toestand van den kroonprins.
De l'ossischj'Zeitunff1 deelt een telegram mede van
haar Londenschen oorrespondent, die een onderhoud
had met den zoon van dr. Mackenzie. Deze vertelde,
dat zijn vader door een telegram der kroonprinses naar
San Bemo was ontboden, omdat dr. Howoll, Macken
zie's assistent, die den patiënt vergezelt, eene sterke
zwelling der keel had waargenomen, waardoor do stem
weer heescher werd. De reis van den Ëngelschen ge-
neosheer stond dan ook volstrekt niet in verband met
het bericht, dat keizer Wilhelm den kroonprins bij
zich wenscht te zien.
Juist is het echter, det de keizer uitdrukkelijk ver
langde, dat prins Wilholm onmiddellijk naar San Bemo
zou vertrekken. De prins wordt vergezeld door eenige
bekende geneesheoren, en keert onmiddellijk na het
consult naar Berlijn terug, teneinde den keizer mon
deling verslag te geven van den toestand.
De keizer gaat, hoewel zeer laugzaam, vooruit, zoo
dat de waarschijnlijkheid eener ontmoeting tusschen
den keizer en den Czaar grooter wordt.
Bijna zon men gaan denken, dat geen Boelgaarsche
kwestie sedert een paar jafen de rust van Europa be
dreigt, zoo weinig doet zij de laatste wekeit van zich
spreken. Wellicht treedt zijnd het bezoek van czaar
Alexander III te Berlijn weder in een nieuwo phase.
Zoo althans schijnen ook de ministers van den sultan
te denken en in afwachting van een toenadering tua-
Busland en Duitsohland, wat zij als een onver
mijdelijk gevolg van de keizerontmoeting beschouwen,
zich niet verder het hoofd te breken over een oplossing
van het lastige vraagstuk. Wel .seint men uit Kon-
stantmopel dat de Turksche staatslieden ten einde raad
voorgesteld hebben een Turksch stadhoudeÊ naar Sofia
te zenden,Mie vergezeld zal worden door een Bussisoh
commissaris, maar dit plan draagt aoo zeer de ken
merken van radeloosheid, dat het weinig geloof ver
dient. Bovendien zou de sultan het kortweg
verworpen hebben, van oordeel zijnde dat, nu de
meoningen van alle mogendheden over de Boelgaar
sche kwestie bekend zijn, men Busland moet uitnoo-
digen een voorstel te doen, aannemelijk voor, alle on
derteekenaars van bet Berljjnsch tractaat. De houding
van do Forte bewijst voldoende, dat zij, getrouw aan
haar tradities, verder in deze een politiek van afwach
ten wil toepassen en elke mogelijkheid van een krach
tig ingrijpen in de Boelgaarsche aangelegenheden
zoekt uit den weg te gaan.
Ten opzichte der toekomstige oplossing der Boel
gaarsche kwestie verdient de aandacht een zinsnede
uit Kalnoky's rede in de Hongaarsche delegatie, waarin
de minister verzekerde, dat hij alles beproeft om de
vriendschapsbetrekkingen met Busland te onderhon
den. Hij verklaarde de hoop niet op te geven, dat
Busland zich bij de conservatieve politiek der centrale
mogendheden zou aansluiten.
Graaf Kalnoky heeft nu ook in de Oostenrjjksche
Delegatie een verklaring over de buitenlandsche staat
kunde afgelegd, welke in hoofdstuk ovoreenkomt
met hetgeen de minister reeds in de Hongaarscho
Delegatio mededeelde.
Alleen deed de minister nog uitkomen, dat de
openbare m'eening in Engeland zich beweegt in de
zelfde richting als de staatkunde der beide keizer
rijken, bjj wie zich nu ook Italië openlijk heeft aan
gesloten. Wanneer wij zeide graaf Kalnoky
dus onze stem ten gunste van onze staatkunde ver
heffen, dan kannen wij met vrij groote zekorheid
ook in Engeland op ondersteuning rekenen. Wij
zijn in staat zulk een invloed in Europa te oefenen,
dat wij reden hebben te verwachten aldus het oor
logsgevaar te zullen verdrijven.»
Bovendien sprak graaf Kalnoky nog over de ver
houding van Oostenrijk tot Servië. De minister ver
klaarde,' dat ondanks de verandering der regeering
in dit koninkrijk de vriendschappelijke \>etrekking
tusschen beide Staten niets was veranderd. Tot
dusver heeft Oostenrijk niet de minste reden over den
minister Bistitsch te klagen en vermoedelijk zal dit
zoo blijveu.
„In het vorige jaar aldus eindigde de minis
ter zagen alle leden der Delegatie de toekomst
uiterst donker in en was ik de eenige optimist. Ik
zou echter niet gaarne zien, dat de heeren nu in
het andere uiterste vervielen. Ik kan er niet met
zekerheid voor instaan, dat de vrede onder alle om
standigheden zal gehandhaafd worden, maar wel kan
ik de gegronde hoop uitspreken, dat het gelukken
zal den vrede te bewaren.»
Geachte Redacteur
Naar aanleiding der medegedeélde „Correspon
dentie» in Uw geëerd blad van 9 Nov. jl., verzoek
ik U beleefdelijk voor het onderstaande ook een
plaatsje thans te willen inruimen, teneinde het
Goudsch publiek kennis neme van de loedracht der
zaak, geheel buiten mjj om in die correspondentie
vermeld, en gewaarschuwd worde voor de drie aan
sprekers, die den ondergetoekende, zpnder de minste
aanleiding daartoe gegeven te hebben, in 't open
baar, en op klaar lichten dag hebben gescholden,
mishandeld, ja zelfs hebben gedreigd hem te zullen
verdrinken, en daaraan schijnbaar uitvoering zouden
gegeven hebben, zoo geen hulp was komen opdagen.
De redenen tot die handelwijze eisohen nu vooral
eene nadere toelichting. De oorzaak hiervan was
ongepaste broodnijd. Sinds enkele jaren bestaat
te dezer stede eéno vereeniging ter bediening
van begrafenissen, buiten den Directeur en de
aansprekers, dio van stadswege zijn aangesteld.
Het ontstaan van eerstgenoemde vereeniging is te
vinden in de ontevredenheid over de handelwijze
der laatsten, en daar de concurrentie niet te weren
was, was ook de keuze der ingezetenen vrij, door
welke bedienaars zij hunne bloed- of aanverwanten
wilden laten begraven.
In beide gevallen voegt het niet daarover broodnijd
te betoonen, en dat zulks toch zóó is, bleek den
ondergetoekende en velen uit de handelwijze, hem
door de genoemde aansprekers aangedaan. Moesten
zjj daarbij zich i niet veeleer geschaamd hebben, ter
wijl zij in aansprekers-costuum den dood van een
van Gouda's geliefde Leeraars bekend maakten I
Toonden zij niet, dat ze ten volle ongeschikt
zijn voor die ambtsbediening, terwijl de droeve
deelneming in het verlies van den Leeraar op
zooveler gelaat te lezen was en rouw en drqefheid
in zjjn sterfhuis heerschten
De reden hunner mij aangedane mishandeling
ligt in de begrafenis van een onzer geachte inge
zetenen, den heer F. N. Maas, Jun., den vriend
mijns vaders, en wiens weduwe steeds met mijne
moeder en ons in vriendschap leeft e? onzen bij
stand had verzocht. Zonder van onze zijde haar
keus te beperken, besloot zij, haar man door hare
burén, dus eerstgenoemde vereeniging, te laten be
graven, uithoofde zjj aannam, dat hieruit geen
broodnijd kon en mochlyntstaan,en het van beide zijden
hare stadgenooten waren. Bedoelde aansprekers, uit,
broodnijd daardoor in toorn ontstokon, maakten den
ondergetoekende, in wien zjj de oorzaak hunner
gewaande miskenning meenden te hebben gevon
den, en d e daaraan geheel onschuldig en aan
zóódanige straatschandalen niet gewoon was, tot
voorwerp hunner mishandeling. Velen waren daar
van getuigen, en 't is ook daarom, dat hjj zich
verplicht heeft gezien die zaak in handen der politie te
stellen, en vooral de medegedeelde „Correspondentie"
leidt er toe, dat zij van zijnentwege niet kan en mag
onbesproken gelaten wordeh. Bij begrafenisplech
tigheden, van wie het ook zjjn moge, zoo'n handel
wijze aan den dag te leggen, moet het gevoel treffen
en kan de openbare meening niet ontgaan, dat een
ieder, die een dierbaar afgestorvene naar zijne laatste
.rustplaats wil geleiden, en verplicht is, daaraan
openbaarheid te geven, de bediening van aanspreker
met gevoel en eerbied ziet verrichten, en zoodanige
aansprekers, nogal van stadswege aangesteld, niet ge
schikt zijn dien heiligen plicht te vervullen, maar
hun, ondergeschikt als ze zjn, èn aan het stadsbe
stuur èn aan den wikvan hen, die hunnen dienst
verlangen, of onder 't oog worde gebracht het
onwelvoegelijke hunner handelwijze, öf dat zij uit die
ambtsbediening wordenontslagen
Dankzeggend voor de hem toegestane ruimte teeken
ik mij hoogachtend, UEd. Dw. DienaSr,
O. A. v. d. WANT.
S E C L A M E.
Een persoon die dpor een eenvoudig middel van
doofheid is genezen;, zendt gratis de beschrijving
daarvan aan oen ieder die er om aanvraagt.
4. Bue Drouot
C PABIJS.
De BURGEMEESTER van GOUDA
Brengt ter algemeene kennis dat aanstaanden
ZONDAG den 13n NOVEMBER 1887, des namiddags
12 uur, op het Raadhuis niet alleen voor minver
mogenden maar voor ieder die zich daartoe aanmeldt,
gelegenheid zal bestaan om zich geheel kosteloos
rechtstreoks van het kalf te doen 'inenten of
herinenteh.
Gouda, den 9n November 1887.
De Burgemeester voornoemd, v
Van BERGEN IJZENDOORN.
HARKTB Eft I C H T E N.
Gouda, 10 November '1887.
Wederom was de aanvoer van granen niet groot.
In de prijzen kwam geen noemenswaardige ver
andering, uitgezonderd Buitenlandsche Rogge en
M&is, die wederom hooger waren.
Tarwe Jarige Zeeuwsche 7.40 a 7.90. Nieuwe
Zeeuwsche 7.35 a 7.75. Mindere Zoeuwsche
ƒ6.90 a 7.15. Nieuwe Polder 7.a 7.25.
Afwijkende 6.25 a 6.50. Roode 6.40 a
6.50. Angel 6.75. a 6.90. Kanada 5.75
a 5.90. Zeeuwsche Rogge 5.40 a 5.75.
„Polder 4.25 a ƒ4.60. Buitenlandsche per 70 KG.
3.90 a 4.50. Wintergerst 4.70 a 5.10.
Zomer 4.25 a 4.60. Chevaliergerst 5.60 a
6.50. Haver per Heet. 2.75 3.50 en
per 100 kilo 6.a 6.50. Hennepzaad
Inlandsch f 6.25 a 6.50. Buitenlandsch 5.
a 5.50. Erwten Kookerwten 9.—^ a 9.50
Inlandsche blauwe mesting 6.6.25. Bui
tenlandsche voererwten per 80 5.40 a
6.Kanariezaad 10.25 a 10.50. Brüine
Boonen 10.75 a 11.50. Duivenboonen 6.20
a 6.75. Paardenboonen 5.70 a 6.Spelt
$.40 a 2.80. Maïs per 100 kilo: Amerikaansche
6.40 a 6.50. Odessa ƒ6.85 a ƒ6.50. Cinquap-
tine 7.h 7.25.
De veemarkt met goeden aanVcfer, eerste quali-
teit vaarkoeien redelijk vlug, inférieure soorten
fraag, vette varkens 19 a 21 ct., varkens voor