VOOR DOVEN. Buitenlandsch Overzicht. INGEZONDEN. De troost der moeders bij den kink hoest der kinderen. Wie kent deze epidemi sche ziekte niet, die met catarrhale'aandoehing begint en in den hevigsten kramphoest vervorderd, dat het bloed uit neus eu mond springt. De kinkhoest is eene schrik voor de moeder en een martel voor de kinde ren. De wetenschap heeft geen geneesmiddel,, maar wel de natuur die hem geeft in de Sodener mineraal pastillen, deze in warm water opgelost, zijn de krach tigste, de pjjnstillendste en het zachtste middel, en in korten tjjd betert, daar nogthans deze langdurige ziekte somtijds de long ontsteeking; ja zelfs de teering ten gevolge heeft. In geval dat 't noodig is, is or een beter middel voor de zorgdragende moeders als deze pastillen die zjj in alle apotheken krijgen kunnen van 60 cents de doos. Adres A. L. SIMPSON KOEPOKINENTING. kiezerslijsten worden geplaatst«Door de homolo gatie van het accoord bekomen zij de beschikking en het beheer over hunne goederen terug/ zegt de bevoegde autoriteit, en zullen ze dus, de wettelijke vereischten bezittende, als kiezers moeten worden in geschreven. Uit de begrooting van het Fonds, voortspruitende uit de koopprijzen van domeinen voor 1888, blijkt dat de vermoedelijke ontvangst van den dienst 1888 459000, zal bedragen. De in 1888 te veilen domeinen zullen hoofdzakelijk bestaan in grond der geslechte vestingen, meerendeels voor bouwterrein geschikt, en in spoorwegoverhoeken. In dit najaar rullen eenige van de dotatie van wijlen Z. K. H. Mns Frederik afkomstige goederen in veiling wor- dep gebracht. In geen geval zullen de goederen ge gund worden dan voor zoodanige prijzen, dat de verkoop onbetwistbaar voordeelig voor den Staat is. Te Berlijn werd dezer dagen de eerste postzegel- beurs gehouden. De toevloed van belangstellenden was zoo groot, dat de stoelen weggenomen moesten worden uit de groote zaal en men zioh daarna nog niet gemakkelijk kon bewegen. In het daartoe be stemde boek plaatsten 129 beursbezoekers hun hand- teekeningen, en met hen waren ook velenieuwsgierigen verschenen. Vijf personen, door het «Postverzame- laars-verbond" te Berlijn tot bestuurders gekozen, zorgden voor de handhaving der orde. Wie groote verzamelingen aan de markt bracht nam plaats aan lange tafelsde verkoopers van de kleine hoeveel heden mengden zich onder de golvende menigte. De omzet was zeer levendig. Vooral was er veel vraag naar ongebruikte-ottd-Duitsche postzegels. Vierkante enveloppen met een .volledige verzameling oud-Prui sische golden 2 a 300 mark. Voor enveloppen met oude Mecklenburgsche betaalden de liefhebbers gaarne 71/» mark. Van de vreemde mogendheden was Amerika het ruimst vertegenwoordigd. Een •verzame ling Jamaica-postzegels werd voor 1500 mark ver kocht. Ook vond oen groote hoeveelheid Argentijn- scho aftred. De eerst uitgegeven postzegels van Buenos-Ayres brachten 10 a 15 mark, oude Mexi- caansohe 5 a 6 mark op. Onder de aangeboden postmerken bevonden zich ook Columbiaansche. Over het algemeen was er minder kooplust voor verzamelingen dan voor enkele exemplaren. Op 16 November wordt de tweede beurs gehouden. Men is voornemens makelaars in dienst te stellen, ten einde voor buitenlandsche verzamelaasr, die niet persoonlijk kunnen verschijnen, koop en verkoop mogelijk te maken. De beursberichten znllen in het tijdschrift Der Sammler opgenomen worden. De antirevolutionaire partij. Dr. Bronsveld wijst in de November-Kroniek der „Stemmen voor Waar heid en Vrede» op het luttele voordeel, door de antirevolutionairen bij deze grondwetsherziening be haald. In strijd met allo vroegere plechtige ver zekeringen hebben zjj tot. dezen arbeid medegewerkt, ofschoon art. 194 met zijn „ellendige zinsnee» onge wijzigd bleef. Zij hopen kennelijk op voordeelen, die hun partij zal behalen, wanneer de 180,000 nieuwe kiezers, die verwacht worden in het veld. Dr. B. wijst op het talent, waarmee de antirevo lutionaire partjj geleid en haar kracht versterkt is. Toch vermocht zij niets, tenzij <lan geholpen door de room8ch-katholieken. En 't was wel een der sprekendste bewijzen voor den invloed van „den leider', dat hij rechtzinnige hervormden heeft weten te bewegen tot het steunen van en ijveren voor ultramontanen.' Zal ook bij de aanstaande verkiezings campagne dat bondgenootschap zich handhaven De Stand, is aan het berekenen van zijn kansen, en peinst, naar het schijnt, op nieuwe combinaties. Misschien zijn uit de aanstaande kiezers, hier en daar, genoeg recruten te winnen, om den steun der room- schen te kunnen missen, en wat er aan ontbreekt, zouden wellicht de radicalen kunnen aanvullen. Het verschil tusschen De Amsterdammer en De Stand, is dan ook niet zoo groot als dat tusschen De Stand. en De Tijd. De neiging der antirevolutionairen om nu zoo radicaal mogelijk te worden, is zeker opmerkelijk, en de verkiezingen voor den gemeenteraad te 's-Grurn- hage en elders hebben geleerd, dat er combinaties mogelijk zjjn, waaraan vroeger niet werd gedacht. Intusachen verlaten velen de antirevolutionaire ge lederen, die toch niets minder dan bestrijders van het evangelie zijn. Wat wij hebben verdedigd, zegt dr. B., vindt hoe langer hoe meer weerklank en daar zou meer van openbaar worden, indien wij wilden optreden met een candidatpnljjst en een grpoter qf kleiner programma. Dit ligt echter niet op onzen weg. Wel wordt het verlangen algemeen naar een nieuwe conservatieve partij maar dat woord heeft in veler ooren, en ook in de onze, geen uitlokkenden klank. Hetzelfde geldt van het woord: middenpartij - ja ook van het woord partij. Wat ia 't geval? Er zijn mannen, die op sommige punten zeer radicaal zijn, en op andere lijnrecht staan tegenover de radicalen. De oude leuzen en tegenstellingen verliezen haar beteekenis. Men mag niet zeggen een geloovig christen is per se een goed staatkundige, of een ongeloovige moet per se worden veroordeeld. Wij staan aan den vooravond van nieuwe toestanden. God schenke ons bekwame, vrije en eer- lijke mannen. Dat men, uit liefde voor 't geloof, maar al te vaak zich verre moet houden van hen, die zeggen voor 't geloof te ijveren, is, helaas, zonneklaar; en dat meu uit liefde voor de waarachtige vrijheid en weten schap het bondgenootschap moet vermijden met hen, die beweren hot monopolie van wetenschap en vrij heid te bezitten, begint velen duidelijk te worden. Men begint de overmacht moe te worden van do groote woorden en van de groote menigte, en wij zien in deze verschijnselen teekenen en voorteekenen van het aanbreken eener nieuws aera in ons staat kundig en godsdienstig leven. De sohoolspaarbank. In een artikel over „De spaarbank en het sparen te Haarlem" schreef voor eenigen tijd mr. H. Jacobi over het sparen in de school „In de geheele beschaafde wereld heeft deze voortrelfalijko instelling als een der besté middelen tot volksopvoeding, binnen betrekkelijk korten tijd het burgezpecht vorkregen. Philantropon en paeda- gogen wedijveren in belangstellende werkzaamheid voor haar verspreiding. De schoolspaarbank behoort elders tol het programmn der volksschool, en zij, aan wier krachtig streven dit is te danken, hebben zich in en buiten hun vaderland een grooten naam veroverd. Nederland mag er trotsch op zijn, dat het de bakermat der schoolspaarbank is, zegt het Sociaal Weekblad. Doch terwijl de namen van hen, die haar in Frankrijk, Italië en elders hebben ingevoerd, de gansche wereld door met eere worden genoemd, denkt niemand meer aan den eigenlijken uitvinder, den eenvoudigen hoofdonderwijzer aan do armenschool der nederl. hervormde gemeente te 's Gravenhage, die in 1846 voor het eerst de gelegenheid tot sparen aan zijn school openstelde. Laat 008 niet ondank baar zijn, en den naam van I. P. Schaberg in eere houden Meer in het openbaar zou weldra de Gentsche hoogleeraar Laurent de schoolspaarbank aanprijzen. En hij mo-ht het geluk smaken zijn denkbeelden spoedig in wijder kring verspreid te zien. Als tersluiks i| later de schoolspaarbank bij ons te lande doorgedrongen. Eerst kort geleden kwam het aan 't licht, dat ze meer voortgang had gemaakt dan menigeen zou hebben gedacht. En zij wint veld, niet uit kracht van wettelijken dwang, maar uit overtue^ng. Wie er uit vrees voor 't onbekende bezwaren tegen inbrachten, moesten deze bp nadere kennismaking laten varen, en gingen tot de ijverigste voorstanders behooren. Zoo ging het o. a. om van andere plaatsen niet te spreked, te Botterdam, waar de Nutsspaarbank een voor de onderwijzers hoogst geriefelijke inrichting voor het sparen op school in het leven riep, van welke al meer en meer geheel vrijwillig, thans reeds door de hoofden van veertij soholen wordt gebruik gemaakt, Niet uit kracht van wettelijken dwang, maar uit overtuiging. Natuurlijk uit dezen hoofde van nog grooter waarde. Maar dab zouden wij toch wenschen dat die overtuiging bij de onderwijzers wat sneller veld wen. Toen wij, nu acht jaren geleden, een onderzoek instelden naar de mate, waarin „een der beste mid delen tot volksopvoeding» te onzent reeds werd toegepast, konden wij niet meer dan 115 dezer schoolspaarbanken op het spoor komen. Er zijn er intusachen waarschijnlijk wel bijgekomen. Doch even waarschijnlijk andere ook weder afgevallen. Verwon deren zou hetfpns, indien het aantal thans aanmer kelijk grooter Was dan toen. En zeer zeker in allen gevalle is het sparen in onze vaderlandsche volks school nog verre van inheemsch. Wie is er, die zich nog eens wil aangorden, om aan da zaak een nieuwen stoot te geven P De omstandigheden, waaronder de Heer Willink Ketjen zjjn ontslag bekwam als Indisch officier, worden door hem in „Voorwaarts» aldus medege deeld In 't laatst van Maart 1881 was ik als kapitein der infanterie te Salotiga in garnizoen eenige maan den te voren werd ik wogens langdurig verblijf van 'Atjeh overgeplaatst. Ik stond gesignaleerd in mijn conduite-beoordeekhg als„beschaafd, bedaard flink zelfstandigleeft Hl en geregeld voldoet aan zijne maatschappelijke Ma zedelijke verplichtingen gaat, ook uit een milKair oogpunt beschouwd, goed met zijn minderen omia verstandelijk goed ontwikkeld verdient en is ten volle geschikt voor bevordering; is .een ferm officier, bp wien in ernstige omstandig- heden te velde in alle opzichten kan gerekend worden,» 't Is piet uit jjdelheid, dat ik die "officieele beoor- deeling afschrijfik heb haar noodig en daarom stap ik been over valsche schaamte. Op genoemd tijdstip gaf ik een afecheidspartijtje voor den ln luit. der cav. Walewijn, die naar Soe- rabaia was overgeplaatst. Nog zeer in 't begin van dit partijtje (ongeveer 10 uur) kwam de militaire commandant, de overste Perió, mijn huis binnen in opgewonden toestand, richtte zich op brutale wijze tot mijne echtgenoote, onder voorwendsel, dat er leven, gemaakt werd men speelde piano en danste en gebood haar dit te doen ophouden. Ik verzocht dien overste mijne vrouw niet op die wijze toe te spreken, en mijn huis te verlaten. Drie dagen later werd ik gestraft met 8 dagen arrest, omdat ik had toegelaten, dat er rumoer gemiakt werd in mijn huis door luitenants onder mijn gasten bevonden zich 5 dames en kort daarop een maand arrest van den generaal-majoor Auf- morth, omdat ik mij over de handelingen van den overste Perié beklaagd had. Over dio laatste straf bracht ik mijne bezwaren in bij den legercomman- dant, den luit.-gen. Bouwmeester, en werd hierop weer gestraft met 14 dagen streng arrest, wegeu S oneerbiedigheid. Met die drie straffen begaf ik mij als reclamant voor den krijgsraad. Ongeveer 3 maanden later ver klaarde deze de twee eerste straffen geheel ongegrond opgelegd, met last ze te royeferen, en veranderde de derde val 14 dagen streng arrest in 8 dagen een voudig klaarblijkelijk wilde men den legercom mandant niet geheel in het ongelijk stellen. Ik was dus driemaal onbillijk gestraft, en had, om dit te doen constateeren, een half jaar arrest door- gebracht (reclamanten voor den krijgsraad zijn arret- 'i tant.) Den dag, volgende op dien, waarop dit onrecht door don wettigen rechter geconstateerd was, bood men mjj een speciolen conduitestaat aan, met last dion te toekenen voor gezien.Hierbij werd ik, op grond der mij onbillijk opgelegde straffen, voorge steld als oen onwaardig officier, die geen bevordering verdiende en hiertoe ongeschikt was. Ik teekende aan den voet van dien staat het onredelijke aan eenef dergelijke bcoordeeling, waarop hij werd ingetrokken. Van dat oogenblil^ af was mijn vonnis geveld. De chefs, die tegenover den gouverneur-generaal die on billijke straffen moesten verantwoorden en dit niet konden ook niet met die valsche beoordeeling. waartegen ik m(j verzet had zochten nu mij nieuwe straffen op te leggen, om den schijn te red- den. Voor dit doel bediende men zich op de in- fsamste wijze van officieren. wat helaas niet al- tijd mislukte I Nu volgden voor gezochte beuzelin- gen straf op straf, tot ik mij den 10 Januari 1882 dus slechts drie maanden na de beslissing van den krijgsraad tot het hoog militair gerechtshof wendde met het volgend telegram „Kapitein Willink Ketjen verzoekt eerbiedig on middellijk te worden epgeroepen als crimineel ver dachte, omdat hij zijn chef hesohuldigt vans na her haalde poging om zjjn ondergeschikte in zjjn toe komst, -eer en goeden naam te schaden, te trachten de hieruit voor hem voortvloeiende gevolgen te neu traliseeren, en embrouilleerende de ..quaastie door achtereenvolgende voorschriften.» De Indische chefs hielden het telegram aan, dat 9 dagen later den Heer Ketjen werd teruggezonden, ^ijiet de straf van 8 dagen provoost wegens oneerbie digheid. Daarop werd do Heer Ketjen voor een raad van onderzoek gedaagd, onder beschuldiging van „opzet telijke en herbaalde ongehoorzaamheid." De raad sprak hem vrij. Niettegenstaande dezo vrijspraak werd Ketjen eervol uit den militairen dienst ontsla gen, omdat hy voor een raad van onderzoek had te- J rechtgestaan. Vjjf jaren sedert dien tijd zoekt de Heer Ketjen g herstel van onrecht en vraagt hij vergeefs om de hem in eigendom toebehoorende, in het proces tegen hem gebruikte stukken. Eergisteren is in de afdeelingen der Fransch» Kamer de commissie van 22 gekozen, welke een onderzoek moet instellen naar de misbruiken bij het bestuur der republiek. Gekozen werden 6 loden dor radicale linkerzijde, 10 der uiterst^ linkerzijde, 3 opportunisten en 3 leden der rechterzijde. Alle leden der commissie zijn het betreffende het onderzoek volkomen eens eq behooren zonder uitzondering tot de voorstanders der enquête. Op denzelfden dag gaf de meerderheid der Kamer de rechterzijde een nieuwe reden tot ontevreden- .heid. Aan de orde was de onderwijswet. De afge vaardigde Keiler stelde foor dè beslissing over het- t soort van scholen, neutraal of confessioneel' over te laten aan de gemeenten. Met groote meerder heid 876 tegen 162 werd dit voorstel verwor pen. Op het punt van het onderwijs zijn in Frank rijk de liberalen eensgezind. Het laat zich aanzien, dat de rechterzijde deze weigering hoog zal opne men: en bij de eerste de beste gelegenheid wraak nexen. De Kamer bepaalde tevens dat de gewone kos'en van het Lager Onderwijs ten laste der go- meenten en provinciën zullen komen. Die kosten zjjn het hinkende paard het Journal des Debate rekende uit, dat de begrooting ten gevolge van deze wet met 30 millioen zou stijgen. Het is merk waardig, zooveel als er tegen de onderwijs-millioenen wordt opgezien. Als de Minister van Oorlog 100 mil lioen vraagt, krijgt hij ze onder toejuiching. Als er 80 millioen noodig is om het onderwijs te regelen, dat in Frankrijk reeds te lang veel te wenschen over laat, wordt er ach en wee geroepen. Maandag is het proces Caffarel aangevangen. Caf- farel wordt met mad. Limousin, generaal d' Andlau, mad. Katazzi en mad. Saint-Sauveur vervolgd wegens oplichting of pogingen tot oplichting. Generaal Caf farel wordt ten laste gelegd, dat hij met mad. Limousin getracht heeft van twee personen aanmerkelijke geld sommen te verkrijgen vVwr decoratiën en voor een commissieloon van 30.0(A>of 50.000 francs beloofd had zijn invloed te gebru jfen om de „gezondheidsnap" l bij het leger te doen inmrengeen dezer drie pogin gen slaagde. Een deribp decoratiën belasten, zekere Vicat, uitvinder van eSSinsectenpoeder, antwoordde op het hem gedane vtffjgjtel, dat hjj den generaal in ruil voor de ridderorde een potje mosterd, een doosje van zijn poeder en een oorveeg wilde geven. Caffarel wordt meer als ongelukkig dan als schuldig beschouwt. Generaal d' Andlau daarentegen nog steeds zoek, wordt voorgesteld als een intrigant, vol schulden, han del drijvende in allerlei wat niet te koop moest zjjn. Van twee personen, een lid van een Departementalen Baad en een rijtuigmaker, had hij door bemiddeling van road. Katazzi 15.00P en 10.000 fr. „voor zijn armen" ontvangen, en zij zouden in ruil gedecoreerd worden. Toen dit niet gelukte, dreigden de betrok ken personen de zaak ruchtbaar te maken en zij ont vingen eindelijk hun geld terug. Een koopman, die hem door mad. De Saint-Sauveur met hetzelfde oog merk voor gezegde „armen" 20.000 fr. had gegeven, kreeg slechts 5000 fr. terug. Granville hield een redevoering te Hanley over de Home Bule-quaestie. Home Bule was niet de staat- kundwvvan een man, maar van een natie, zeide hij. Hoewei hij niet alles wat in Ierland was geschied, kon verdedigen, meende hij, dat de gematigdheid der Iersehe leiders toenam naarmate men hun in Enge land moer sympathie betoonde. Granville geloofde niet dat Home Bule tot godsdienstige onverdraagzaam heid zon leiden, of tot afscheiding van Ierland. De Duitsche bladen houden zich vooral beëig met de ongunstige beriohten, welke uit San Bemo komen, betreffende den toestand van den kroonprins. De l'ossischj'Zeitunff1 deelt een telegram mede van haar Londenschen oorrespondent, die een onderhoud had met den zoon van dr. Mackenzie. Deze vertelde, dat zijn vader door een telegram der kroonprinses naar San Bemo was ontboden, omdat dr. Howoll, Macken zie's assistent, die den patiënt vergezelt, eene sterke zwelling der keel had waargenomen, waardoor do stem weer heescher werd. De reis van den Ëngelschen ge- neosheer stond dan ook volstrekt niet in verband met het bericht, dat keizer Wilhelm den kroonprins bij zich wenscht te zien. Juist is het echter, det de keizer uitdrukkelijk ver langde, dat prins Wilholm onmiddellijk naar San Bemo zou vertrekken. De prins wordt vergezeld door eenige bekende geneesheoren, en keert onmiddellijk na het consult naar Berlijn terug, teneinde den keizer mon deling verslag te geven van den toestand. De keizer gaat, hoewel zeer laugzaam, vooruit, zoo dat de waarschijnlijkheid eener ontmoeting tusschen den keizer en den Czaar grooter wordt. Bijna zon men gaan denken, dat geen Boelgaarsche kwestie sedert een paar jafen de rust van Europa be dreigt, zoo weinig doet zij de laatste wekeit van zich spreken. Wellicht treedt zijnd het bezoek van czaar Alexander III te Berlijn weder in een nieuwo phase. Zoo althans schijnen ook de ministers van den sultan te denken en in afwachting van een toenadering tua- Busland en Duitsohland, wat zij als een onver mijdelijk gevolg van de keizerontmoeting beschouwen, zich niet verder het hoofd te breken over een oplossing van het lastige vraagstuk. Wel .seint men uit Kon- stantmopel dat de Turksche staatslieden ten einde raad voorgesteld hebben een Turksch stadhoudeÊ naar Sofia te zenden,Mie vergezeld zal worden door een Bussisoh commissaris, maar dit plan draagt aoo zeer de ken merken van radeloosheid, dat het weinig geloof ver dient. Bovendien zou de sultan het kortweg verworpen hebben, van oordeel zijnde dat, nu de meoningen van alle mogendheden over de Boelgaar sche kwestie bekend zijn, men Busland moet uitnoo- digen een voorstel te doen, aannemelijk voor, alle on derteekenaars van bet Berljjnsch tractaat. De houding van do Forte bewijst voldoende, dat zij, getrouw aan haar tradities, verder in deze een politiek van afwach ten wil toepassen en elke mogelijkheid van een krach tig ingrijpen in de Boelgaarsche aangelegenheden zoekt uit den weg te gaan. Ten opzichte der toekomstige oplossing der Boel gaarsche kwestie verdient de aandacht een zinsnede uit Kalnoky's rede in de Hongaarsche delegatie, waarin de minister verzekerde, dat hij alles beproeft om de vriendschapsbetrekkingen met Busland te onderhon den. Hij verklaarde de hoop niet op te geven, dat Busland zich bij de conservatieve politiek der centrale mogendheden zou aansluiten. Graaf Kalnoky heeft nu ook in de Oostenrjjksche Delegatie een verklaring over de buitenlandsche staat kunde afgelegd, welke in hoofdstuk ovoreenkomt met hetgeen de minister reeds in de Hongaarscho Delegatio mededeelde. Alleen deed de minister nog uitkomen, dat de openbare m'eening in Engeland zich beweegt in de zelfde richting als de staatkunde der beide keizer rijken, bjj wie zich nu ook Italië openlijk heeft aan gesloten. Wanneer wij zeide graaf Kalnoky dus onze stem ten gunste van onze staatkunde ver heffen, dan kannen wij met vrij groote zekorheid ook in Engeland op ondersteuning rekenen. Wij zijn in staat zulk een invloed in Europa te oefenen, dat wij reden hebben te verwachten aldus het oor logsgevaar te zullen verdrijven.» Bovendien sprak graaf Kalnoky nog over de ver houding van Oostenrijk tot Servië. De minister ver klaarde,' dat ondanks de verandering der regeering in dit koninkrijk de vriendschappelijke \>etrekking tusschen beide Staten niets was veranderd. Tot dusver heeft Oostenrijk niet de minste reden over den minister Bistitsch te klagen en vermoedelijk zal dit zoo blijveu. „In het vorige jaar aldus eindigde de minis ter zagen alle leden der Delegatie de toekomst uiterst donker in en was ik de eenige optimist. Ik zou echter niet gaarne zien, dat de heeren nu in het andere uiterste vervielen. Ik kan er niet met zekerheid voor instaan, dat de vrede onder alle om standigheden zal gehandhaafd worden, maar wel kan ik de gegronde hoop uitspreken, dat het gelukken zal den vrede te bewaren.» Geachte Redacteur Naar aanleiding der medegedeélde „Correspon dentie» in Uw geëerd blad van 9 Nov. jl., verzoek ik U beleefdelijk voor het onderstaande ook een plaatsje thans te willen inruimen, teneinde het Goudsch publiek kennis neme van de loedracht der zaak, geheel buiten mjj om in die correspondentie vermeld, en gewaarschuwd worde voor de drie aan sprekers, die den ondergetoekende, zpnder de minste aanleiding daartoe gegeven te hebben, in 't open baar, en op klaar lichten dag hebben gescholden, mishandeld, ja zelfs hebben gedreigd hem te zullen verdrinken, en daaraan schijnbaar uitvoering zouden gegeven hebben, zoo geen hulp was komen opdagen. De redenen tot die handelwijze eisohen nu vooral eene nadere toelichting. De oorzaak hiervan was ongepaste broodnijd. Sinds enkele jaren bestaat te dezer stede eéno vereeniging ter bediening van begrafenissen, buiten den Directeur en de aansprekers, dio van stadswege zijn aangesteld. Het ontstaan van eerstgenoemde vereeniging is te vinden in de ontevredenheid over de handelwijze der laatsten, en daar de concurrentie niet te weren was, was ook de keuze der ingezetenen vrij, door welke bedienaars zij hunne bloed- of aanverwanten wilden laten begraven. In beide gevallen voegt het niet daarover broodnijd te betoonen, en dat zulks toch zóó is, bleek den ondergetoekende en velen uit de handelwijze, hem door de genoemde aansprekers aangedaan. Moesten zjj daarbij zich i niet veeleer geschaamd hebben, ter wijl zij in aansprekers-costuum den dood van een van Gouda's geliefde Leeraars bekend maakten I Toonden zij niet, dat ze ten volle ongeschikt zijn voor die ambtsbediening, terwijl de droeve deelneming in het verlies van den Leeraar op zooveler gelaat te lezen was en rouw en drqefheid in zjjn sterfhuis heerschten De reden hunner mij aangedane mishandeling ligt in de begrafenis van een onzer geachte inge zetenen, den heer F. N. Maas, Jun., den vriend mijns vaders, en wiens weduwe steeds met mijne moeder en ons in vriendschap leeft e? onzen bij stand had verzocht. Zonder van onze zijde haar keus te beperken, besloot zij, haar man door hare burén, dus eerstgenoemde vereeniging, te laten be graven, uithoofde zjj aannam, dat hieruit geen broodnijd kon en mochlyntstaan,en het van beide zijden hare stadgenooten waren. Bedoelde aansprekers, uit, broodnijd daardoor in toorn ontstokon, maakten den ondergetoekende, in wien zjj de oorzaak hunner gewaande miskenning meenden te hebben gevon den, en d e daaraan geheel onschuldig en aan zóódanige straatschandalen niet gewoon was, tot voorwerp hunner mishandeling. Velen waren daar van getuigen, en 't is ook daarom, dat hjj zich verplicht heeft gezien die zaak in handen der politie te stellen, en vooral de medegedeelde „Correspondentie" leidt er toe, dat zij van zijnentwege niet kan en mag onbesproken gelaten wordeh. Bij begrafenisplech tigheden, van wie het ook zjjn moge, zoo'n handel wijze aan den dag te leggen, moet het gevoel treffen en kan de openbare meening niet ontgaan, dat een ieder, die een dierbaar afgestorvene naar zijne laatste .rustplaats wil geleiden, en verplicht is, daaraan openbaarheid te geven, de bediening van aanspreker met gevoel en eerbied ziet verrichten, en zoodanige aansprekers, nogal van stadswege aangesteld, niet ge schikt zijn dien heiligen plicht te vervullen, maar hun, ondergeschikt als ze zjn, èn aan het stadsbe stuur èn aan den wikvan hen, die hunnen dienst verlangen, of onder 't oog worde gebracht het onwelvoegelijke hunner handelwijze, öf dat zij uit die ambtsbediening wordenontslagen Dankzeggend voor de hem toegestane ruimte teeken ik mij hoogachtend, UEd. Dw. DienaSr, O. A. v. d. WANT. S E C L A M E. Een persoon die dpor een eenvoudig middel van doofheid is genezen;, zendt gratis de beschrijving daarvan aan oen ieder die er om aanvraagt. 4. Bue Drouot C PABIJS. De BURGEMEESTER van GOUDA Brengt ter algemeene kennis dat aanstaanden ZONDAG den 13n NOVEMBER 1887, des namiddags 12 uur, op het Raadhuis niet alleen voor minver mogenden maar voor ieder die zich daartoe aanmeldt, gelegenheid zal bestaan om zich geheel kosteloos rechtstreoks van het kalf te doen 'inenten of herinenteh. Gouda, den 9n November 1887. De Burgemeester voornoemd, v Van BERGEN IJZENDOORN. HARKTB Eft I C H T E N. Gouda, 10 November '1887. Wederom was de aanvoer van granen niet groot. In de prijzen kwam geen noemenswaardige ver andering, uitgezonderd Buitenlandsche Rogge en M&is, die wederom hooger waren. Tarwe Jarige Zeeuwsche 7.40 a 7.90. Nieuwe Zeeuwsche 7.35 a 7.75. Mindere Zoeuwsche ƒ6.90 a 7.15. Nieuwe Polder 7.a 7.25. Afwijkende 6.25 a 6.50. Roode 6.40 a 6.50. Angel 6.75. a 6.90. Kanada 5.75 a 5.90. Zeeuwsche Rogge 5.40 a 5.75. „Polder 4.25 a ƒ4.60. Buitenlandsche per 70 KG. 3.90 a 4.50. Wintergerst 4.70 a 5.10. Zomer 4.25 a 4.60. Chevaliergerst 5.60 a 6.50. Haver per Heet. 2.75 3.50 en per 100 kilo 6.a 6.50. Hennepzaad Inlandsch f 6.25 a 6.50. Buitenlandsch 5. a 5.50. Erwten Kookerwten 9.—^ a 9.50 Inlandsche blauwe mesting 6.6.25. Bui tenlandsche voererwten per 80 5.40 a 6.Kanariezaad 10.25 a 10.50. Brüine Boonen 10.75 a 11.50. Duivenboonen 6.20 a 6.75. Paardenboonen 5.70 a 6.Spelt $.40 a 2.80. Maïs per 100 kilo: Amerikaansche 6.40 a 6.50. Odessa ƒ6.85 a ƒ6.50. Cinquap- tine 7.h 7.25. De veemarkt met goeden aanVcfer, eerste quali- teit vaarkoeien redelijk vlug, inférieure soorten fraag, vette varkens 19 a 21 ct., varkens voor

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1887 | | pagina 2