ADVËRTÉnSëN. Bultenlanilsch Overzicht. Alle de ziektens der keel en der strot tenhoofd soder do kleinste hoest tot de gewel digste zinking zijn tegen gohouden, (of in de ge vaarlijkste gevallen verzoete zij, op eeno groote wijze), met de mineraal pastillen van Soden te gebruiken. Deze pastillen, bereidt onder toezicht van dokters der regeering, nemen onder de zeldzame bereidingen, van zolven aard die men tollen kan, als waarlijk inhoudende de voorbrengsels eener bron die inder daad geneestzij nemou onder deze waarlijk de eorste plaats omdat zij de genezende zelfstandigheden vnn de bron in voldoendo hoeveelheid inhouden. Er is in ieder pastille 0,1 gr. zout, 't is te zoggen zoo veel dan in tien pastillen van Vichy die zoo gaarne genomen worden. Zoo in de geneeskundigo Afloop van Openbare Verkoopingen van Onroerende Goederen. CORRESPONDENTIE. MARKTBERICHTEN. Burger! ij ke Stand. Zevenhuizen Reeuwijk* Ach, mochten we toch snel, binnen enkele dagen, kannen uitroepen „Der Fröhling ist gekommen, Der liebe Lenz ist da Het open bad in de Maas zouden wy dan op 17 April desnoods er nog aan geven. Omtrent de Werkstaking te Almeloo, schrijft men aan den Amsterdammer dd. Maandag J.l. Woensdag stelde de heer Van Marken van Delft aan de werkstakers voor, ook van hunne zijde eenige toenadering tot de patroons te betoonen door Vs cent per lapje op de oude loonen te laten vallen. Dat voorstel werd ondanks de warme en krachtige aanbeveling van den voorsteller, met overgroote meer derheid verworpen. Men bleef op de oude loonen staan. En ziedaar, hedenmiddag kwamen de werklieden samen en namen zij met groote meerderheid het be sluit den halven cent te laten vallen. Algemeon wordt geoordeeld dat de werkstakers door de burgery, die de behoefte gevoelt aan beëin diging van den langdurigen strijd, zijn aangespoord iets toe te geven. Het breedvoerig verslag van do vergadering van jl. Woensdag, in een der locale bladen opgenomen, had algemeeD den indruk gemaakt dat do raad door den heer Van Marken gegeven in het belang der werkstakers was, en de algemeene overreding, uit de kennisneming van het verslag voortgevloeid, heeft zoo krachtig gewerkt op hunno ook voorde nobele bedoelingen van den heer Van Marken ontvankelijk geworden gemoederen, dat zij heden den raad van genoemden heer hebben opgevolgd. De Commissie uit de werkstakers heeft dienten gevolge aan de firmanten mondeling mededeeling gedaan van het genomen besluit. Zij heeft tot antwoord gekregen, dat die heeren bleven staan op hun aanbod van 16 Maart, dat zij, zoodra de werkstakers hot werk hebben her vat, zullen overwegen welke gunstiger conditiën nog kunnen worden verleend, maar dat zij zich het oordeel voorbehielden welke werkstakers in de fabrieken zouden worden toegelaten. Met deze afwijzing ging de commissie haars weegs, om morgen (Dinsdag) verslag te doen van hare ontvangst aan de vergadering. Mocht, wat niet anders te verwachten is, het antwoord der fabrikanten onbevredigend worden geacht, dan blijft de quaestie nog hangênde. Maar met dit groote verschil dat thans het volle licht op don goeden wil der werkstakers valt. De commissaris des Konings is hedenavond al hier gearriveerd. Zou het aan dezen hoogen, vriendelijken en wolsprekenden dignitaris gelukken de fabrikanten tot een welwillender houding te bewegen Daarop werd Dinsdag het volgende bpncht De werkstaking is vermoedelijk geëindigd. De fabrikanten deden heden een aanbieding overeen komstig het voorstel-Van Marken. Het werd aan genomen onder beding dat allen worden toegelaten. Dit laatste blijkt overmorgen. Aan een Atjeh-correspondentie dd. 19 Februari van de Loc. is het volgende ontleend: Ook Kota Pagani werddezer dage"n zwaar bescho ten en liefst mot grof geschut. Zoo kwam op den 17en dezer een granaat van 50 mM. door het zin ken dak der versterking daar binnen terecht, doch beeft niemand geraakt. De vijand heeft uit gebrek aan groote projectielen een niet gesprongen granaat tot dat doel gebezigd. Kota Pohama kreeg een nachtelijk bezoek van den vijand in den nacht van den 14en op den 15en Februari, vermoedelijk met het plan om de sloep stelen. Doch toen hij het prauwenbuis trachtte open te breken, werd het ontdekt en beschoten, waarna de aftocht werd aangenomen. Uit nijd dat hij niets had kunnen kapen, sneed hij do telephoonverbin ding tusschen Kota Pohama en Kroeng Tjoet door. Op een namiddag (lOen Februari jl.) omstreeks 4l/s uur, kwam een kanonskogel uit Pakan Soht j over de versterking en viel aan het strand in do j nabijheid der putboring. Zelfs de schietoefeningen werden door den vijand bemoeilijkt. Het schijnt, dat hij than3 op bepaalde j uren grof geschut in werking brengt, waut na den lOen Februari jl. vielen do kanonschoten tnsschen 8 en 8Vg uur v. m. Zoo kwam op den 12 en Februari, omstreeks 8 i uur v. m. voor het Z. O. bastion van de versterking, een kanonskogel in den grond woelen en op den 13on Februari op hetzelfde uur vloog er éen over de beriting en kwam in de kwala te water. Overal heeft de vijand loopgraven gemaakt, bij het strand, bij onze kogelvangers, bij de artesische putboring en ook van Kota Rantang naar Kota Mebedil, om daar uit, gedekt, ens verliezen toe te brengn. Ook heeft 'fW I 3 Tip9".' 7 :-v hij zich van betere schietwapenen voorzien en wel geweren van de laatste uitvinding, kaliber 10 nm. deze geweren juister, hebben byna een onhoorbaren knal en eene geringe kruitdamp. To Vlissingen is na eeu langdurig lyden aan eene verlamming der ademhalingsorganen, op ruim 78- jarigeft leeftyd overleden do Heer Jaoob Hobein, de vermaarde held. uit dm Belgischen opstand, die den 19 Maart 1831, tydons hy als matroos 2e kl. by de Nederlandsche marine diende, onder een Uevigen kogelregen en bij strenge koude, een in de richting des vyands wegdrijvende sloep en de daarop wap perende driekleur, met verachting van doodsgevaar en onder grootu inspanning, zwemmende redde. Hobein was geponsïonneerd opperstuurman lo kl. der marine, Bidder 4e kl. van de Militaire Willems orde, Broeder der Ordo van den Nederlandschen Leeuw, Bidder der Orde van de Eikekroon, bezitter van het Metalen Kruis, van het Expeditiekruis voor belangrijke krijgsvt-rricbtingen (Bali) en van do groote gouden medaille voor 50-jarigen trouwen dienst bij de zeemacht. Het lijk van den held zal met bijzondere eer bewijzen worden ten grave besteld. De voreenigin- gen „Militaire Willemsorde" en //Van Speyk" auilen zich daarbij doen vertegenwoordigeji. In de „Kroniek" der Stemmen voor Waarheid en Vrede spreekt dr. A. W. Bronsveld over den afge- loopen verkiezingsstrijd. Ter kenschetsing van de wapenen der cleiicalen haalt hij o. a. een stroobiljet aan, dat door het Ka merlid jhr. Godin, de Beaufort was onderteekend, en waarin o. a. gezegd werd, dat noch Calvyn noch Willem van Oranjo er ooit togen opzagen om waar dit noodig was zich met de Boomschen te verbinden. En, vervolgde jhr. Godin de Beaufort: „dit spreekt ook van zelf; of zou iemand uwer als hij in 't wa ter ligt en op het pant is te verdrinken, liever ver drinken dan door de hulp van een Boomsche te worden gered P" Dr. Bronsveld zegt naar aanleiding dezer woor den Het beeld is inderdaad uit het leven gegrepen. En het is volkomen juist. De anti-revolutionaire Kamerleden stonden op liet punt te verdrinken. Slechts een enkele hunner zou zijn herkozen door geestverwanten. Doch daar komen de menschlie- vendo roorasclien on bieden de reddende* hand. Zoudt gij meenen dat de anti-revolutionairen liever verdrinken, dan die toegestoken hand aaugrijpen? Gij kunt dat niet tncéuen. De hh. Godin de Beaufort c. s. gaan byna allen weer naar de Kamer, als drenkelingen, die door de roomschen op het droge zijn gehaald. En is dat door de redders belangloos geschied Eischen zij geen ander loon dan misschien een ge tuigschrift van de een of andere maatschappij tot redding van drenkelingen? Maar wij weten, hoe onbaatzuchtig Bome is I Of heeft het niet reeds veel gewonnen door het feit, dat de verdeeldheid onder ons, protestanten, ook door deze verkiezing, veel grooter is geworden Is het een geringe zaak, dat het, zijdelings, macht heeft gekregen over or thodoxe landgonooten, die het er toe te bewegen wist, om Calvijn en prins Willem voor te stellen als niet afkeerig van een verbond met de roomschen. Voorwaar, reeds dit is een voordeel, dat voor hen tegen goud opweegt. Voortaan kau ik niot anders dan de antirevolu tionairen houden voor een fractie der ultraraontaan- sche partij. Het heeft mij niet verwonderd, maar geërgerd, dat christelijke onderwijzers met grooten ijver heb ben geijverd voor de verkiezing van roomschen. Ik weet echter dat volo ouders nu aldus spreken Wij hebben christelijke scholen opgericht, voornamelijk om twee redenen. De eene reden was: wy wilden een school met den Bijbelen de tweede reden was wij wilden eene school, waar onze heerlijke vaderlandsche geschiedenis onvorminkt aan de kinde ren wordt voorgesteld. Maar hoe kunnen wij, die dit verlangen, ons kroost toevertrouwen aan onder- wijz-rs, (fie met de grootste vijanden van den Bijbel samengaan, en Willem I aanbevolen als een bondge noot van de roomschen? Men hegiut zulke onderwijzers te wantrbuwon, en wij kunnen ons dat zeer wel vorklaren. ^^Voorwaar, er moet een schifting plaats hebben onder de man nen, die aan het hoofd van //Christelijke" scholen staan en hoe eerder die schifting begint, hoe beter. Het jammerlijks te feit, dat bij do verkiezing zich beeft voorgedaan, is de benooming van den sociaal democraat Domela Nieuwenhuis tot volksvertegen woordiger. g De man, die niet alleen een openbaar godlooche naar is, maar Gen vijand van den godsdienst, een pas uit do gevangenis ontslagene, waarin hij wegens beleediging van onzen Koning vertoeven moestde ma», die door de politie tegen de hoede van ona verontwaardigd volk dikwerf moest beschermd wor den, en die door zijn onkiesche taal nog onlang» zelfs zijn geestverwanten deed walgen deze man wordt gekozen tot lid der Tweede KamorEn wat het ergerlykste isaan die verkiezing ia de antire volutionaire partij medeplichtig. Hoe listig ])e Standaard dit o ok zoekt te bemantelen zonder hulp der antirevolutionairen was Domela Nieuwenhuis nooit gekozen. Ons heeft echter die gebeurtenis niet verbaasd. Dr. Kuyper is een geestverwant van den beer Nieu wenhuis, die het dan ook heeft uitgesproken, dat de redacteur van De Standaard giooter revolutionair is dan hij. De Standaard staat alleen door literarisch taleut maar anders in niet één opzicht boven „Becht voor Allen." Beide bladen wedijveren in het boderven van ons volk. Stel den heor Nieuweuhuis naast den heer Okma, den gunsteling dor anti-revolutionairen. Is het ver schil zoo groot? Is er niet veel, dat beiden haten P Is niet do benoeming van den een de prijs voor de benoeming van den ander? Zou er zulk een wed er - keerig hulpbetoon wezen, indien er geen innerlijke verwantschap was? In de Kamer zullen dan ook de heeren Okma en Nieuwenhuis naast elkander be- hooren te zitten. En aan weerszyden van hen? De anti-revolutionaire adellijke heeren en verdere leden van de club, de heer Huber uitgenomen. De heer Uubor heeft openlijk tegen de keuze van den heer Nieuwenhuis geprotesieerd. De andere heeren der partij bobben gezwegen en zijn dus raeê aansprakelijk voor de benoeming van den redacteur van „Becht voor Allon." Do bekende verklaring van het anti-revolutionaire centraal-coinité beteekent zóó weinig, dat de heer Diemer haar onderteekent, en in zijn blad, „Het Noorden," verklaart, dat hij, als hij in het district Scholerland woonde, Nieuwenhuis zou stemmen. Wie dus op'aanbeveling van De Standaard lid werd der Kamer en zwijgend zich die aanbeveling liet welgevallen, wordt door ons meê aansprakelijk gestold voor het zitting nemen vau den heor Nieu wenhuis in het midden der volksvertegenwoordiging. Het doet onj van zoo vele mannen, van wio wij zulk oen bukken onder den schepter van De Stan daard niet hadden verwacht, oprechtelyk leed. Op do deputaten-vergadering hebben zij wel geprotes teerd tegen ons optreden, en op poene van hun politiek leven to verliezen, moesten zy dat doen. Nu leden hunner partij, zonder nadrukkelijk ver«r««r van De Standaard den heer Nieuwenhuis aanbevelen, zwijgen zij. De „Locomotief" schrijft -. Uit een brief van een minder militair, met de laatste Atjehboot hier ontvangen, nemen wij woordelijk het volgende over om eens te doen zien, hoe de soldaat ovor do zaken in Atjeh denkt. „Wij, mindere militairen, bevinden ons hier in eene treurige positie. Zooals u weet, was hier on langs oen professor nit Europa, ten einde eon onder zoek betreffende de bori-beri in te stellen. Die oude hoeri het leek mij een goede man te zyn zeiden'ze, kon er ook niets op vinden, doch hij hield zich goed en gelastte dat alle kazernes, ver trekken en meubelen behoorlyk schoongemaakt' en gelucht moesten worden en alle goederen met sublimaat uitgestoomd. Allo kleedingstukken, bult zak en klamboe werden daarop uitgestoomd en alles kwam totaal beschadigd en verbrand terug. Thans moeten wij eiken Zaterdag alles naar buiten brengen; alsdan wordt alles afgowassen en do kamer zoodanig nat gemaakt, dat die Zondags nog niot droog is. Dikwijls overvalt ons daarbij do rogen, zoodnt do buiten gezette goederen doornat worden en som mige daardoor bederven. AJlen gaan daarom naar het hospitaal en do dok ters zijn blij als velen komen, want indion weinig Heden geëvacueerd werden, zou er immers gezegd worden dat do beri-beri door do voorgeschreven desinfectie van dien professor vertninderd was en dan zou die oude lieer de pintore man zyn, en dat schijnt men niot te willen. Daarom gaat tegenwoor dig het ziekmelden en zich laten evaoueeren zop gemakkelijk, om te doen gelooven dat de beri-beri erger in plaats van minder is geworden, maar het is zoo niet. Dat do mindere militair hier zoo spoe dig mogelijk van daan wil, ligt daaraan, dat hij hier drie, viermaal moer dienst doet dan in een garni zoen op Java en er geen cent meer soldij voor krijgt. Laat men ons hier beter betalen voor de 'meerdere diensten en- het ziekmelden zal vati zelf ophouden, en de beri-beri niet meer zooveol quasi slachtoffers maken. Thans is Atjeh schuld dat de bataillons op Java uit hun verband worden gerukt j daaraan zal dan tevens een einde komen. Omtrent den brand der petroleumbronnen ter Oostkust van Sumatra, worden door den resident, by een telegram gedagteekend 6 dezer, de volgende bijzonderheden medegedeeld „Ingenieur Fennema bericht oorzaak geen kwaad willigheid waarschijnlijk zelfontbranding nafta bij het aanzetten pomp.,,. Boorbok en alle gebouwen afgebrand, behalve kleine loods voor Chineezen. Ketel, stoom Her, hand- lieren, pompen en verder ijzerwerk kunnen ter plaats worden hersteld. Boormeesters *n werkvolk zyn steeds op het terrein gebleven. Door dammen in riviertje voortgang vuur voor Telega-Toenggal ge stuit. Schade hoogstens twee en halve maand ar beid. Hout, boorvloer, planken en stap, verder dryfriomen, slang en voorraad dagelijksche benoo- digdheden geen schade. Buiten concessie-terrein op 2 Maart nieuwe pa lissadeering gereed eu met don bouw van huis be gonnen." In Frankrijk openbaart zich een grooter kalmte onder do ontevredenen, die aanvankelijk aan niets anders dachten dan aan den val van het ministe- rie-Floquet. Het verstand herneemt zijn heerschappij onder de gematigde republikeinen, die de vorige week zulk een wanhopend en belachelijk misbaar maakten. Althans ëen gematigd republikeinsch blad oordeelt reeds, dat er nog iets goeds uit Nazareth kan ko men. Het is de Temps, die tot zijn eerste liefde terugkeert en De Freycinet lof bezwaait voor zijn circulaire aan de corpscomiflandanteu. Zelfs tegen- ovor een gebrekkig en onvertrouwbaar ministerie, meent de Temps, is het de plicht der te enstanders bet te pryzen, wanneer het iets goeds verricht. Geest en inhoud van De Freycinet's schrijven ver dienen dezen lof. In de eerste plaats stelt hij zich voor de politiek uit de armee verwijderd te hou den en du discipline streng te handhaven. In ge wone tijden zou men dit vóór niet meer dan een phrase houdenna de jongste gebeurtenissen krijgen deze woorden een byzondere beteekenis en strekking. Do nieuwe minister verklaart zich kort eu goed tegen het Boulangismc en plaatst zictat daarmede ge heel op hetzelfde standpunt als ziju voorganger. Misschien wischt de brief van De Freycinet ook on der do opportunisten den slechten indruk uit, wel ken zyn benoeming tot minister van oorlog maakte. Gemakkelijker in ieder geval zal het De Freyci net vallen den tegenzin der gematigde en opportunis tische republikeinen te overwinnen dan zijn collega's van buitonlandscho zaken en financiën. Hoe zal de ontvangst dor kamer o. n. zijn, aan eeu voorstel vau Feytral bereid, strekkende om het financieele jaar, dat nu loopt van 1 Jan. tot 31 Dec., voortaan te doen loopen van 1 Juli tot 30 Juni vnn het daarop volgend jaar? De minister van financiën stelt zich voor op deze wijze beter verband tusschen het financieel systoem en den parlementairen ar beid. In de laatste jaren toch kon de begrooting nimmer voor Februari bij do kamer ingediend worden; de groote vacanties brachten dan een staking in de be handeling, zoodat meer dan eens het budget niet op den bepaalden tijd gereed was. Aan dit euvel hoopt Peytral door de bedoelde wijziging tegemoet te komen. Indion de kamers hieraan haar goed keuring bochten, zou het loopendo budget tot 30 Juni 1889 verlengd moeten Worden. In de nieuwe begrooting van 1 Juli 1889 tot 30 Juni 1890 zal de regeering don de hervormingen aanbrengen, welke in de ministerieele verklaring aangekondigd werden. Indien de opportunisten slechts het kabinet in de gelegenheid stellen te toonen wat het vermag, is reeds voor Floquet veel gewonnen. Generaal Boulanger kan tevreden wezen over het begin van zijn vorkiezings veld tocht. Ofschoon hij zioh niet officieel candidaat stelde, werd Boulanger in het departement Dordogne met een meerderheid van byna 25,000 stemmei. gekozen, terwijl hij nog 11,000 stommen vorkreeg in het departement Aisne, waar hij zicli had teruggetrokken. In het derde departement Audo werd de radicaal Ferroul gekozen, en wel een radicaal, die zich openlijk voor Boulan ger verklaarde en zelfs beloofde in de Kamer het voorstel te doen tot vernietiging van hot besluit, waarbij generaal Boulanger is ontslagen. Do plebisciet-beweging is werkolyk sterker dan de republikeinen vermeenden, vooral, omdat zij door de Bonapartisten ten krachtigste wordt gesteund. Do republikeinsche bladen, zulfs de radicale Justice, bo- ginnen zich dan ook ernstig ougerust te maken en ook de heer Magnard herhaalt in de Figaro zijne waarschuwingBoulanger is een gevaar voor het land. Indion niet terstond de gerautigde republikei nen een verbond sluiten met de monarchisten tegen het Bonlangisme en het ministerio-Floquet, dan gaat Frankrijk een gevaarvolle toekomst tegemoot. Onmiddellijk na zijne verkiezing heeft Boulanger een opgeschroefd manifest gericht tot zyno „59,000 kiezers in de Dordogne", waarin hy verklaart de keuze niet te kunnen aannemen. AU een voor het noorder-departement wil de reddor des lands in de Kamer zitting nemen. „Do beweging" zegt Bou langer geldt nu niet meer een generaal, dien zijne tgenstanders ten onrechte vernederden, maar het geldt nu F rank rijk'8 grootheid. Wij treden op voor de Nationale Fransche republiek, want het uur is gekomen, dat alle Fransohon zonder onderscheid'zich moeten vereenigen tot één gedachte en één doel bevordering van de grootheid des lands." De regeeriug is zeer ontstemd over het gebeurde. Men verzekert zelfs, dat president Carnot deu toe stand als zeer ernstig beschouwt en van plan is, daarom zijn reis naar Bordeaux voprloopig uit te stellen, t De 8tilstan<l in het ziekteproces duurt bij den Duitsohen Keizer nog altijd voort. Prof. Esmarch moet zich gunstig over den patient hebben uitgela ten en do behandeling van Mackenzie hebben goed gekeurd. 1st den laatsten tijd begint men hier en daar een gunstiger oordeel te vellen over Mackenzie. Ook wordt deze in het laatste nomrner van het Engelsche „Medical Journal", wat de behandeling van den Keizer betreft, opnieuw verdedigd met een beroep op den noodlottigen afloop van de meeste operatiën, gelijk de Duitsche specialiteiten die ver leden jaar op den Keizer hadden willen toepassen, geheele of gedeeltelijke uitsnijding van het strotten hoofd. Zoo overleed nog dezer dagen te Broslau het sociaal-democratische Bijksdaglid Kayscr, wien prof. Bergmann de door kanker aangetaste helft van het strottenhoofd had weggenomen Het Engelsche blad verzekert, dat do behandeling van dr. Mackenzie thans ook onder zijn Duitsche vakgenooten moer dan vroeger bijval begint te vinden, en schrijft verder over den toestand des Keizers: „De ziekte schijnt op dit oogenblik bijna tot rust gekomener is geen enkel teeken, dat zij zich uitbreidt en do klieren zyn geenszins aangedaan. De algemeene gezondheids toestand van den Keizer is uitmuntend en zijn voor komen verraadt geen spoor van ziekte of lijden, behalve dat de harén veel grijzer zijn geworden". Do „Köluische Zeitung" gaat voort de geschiede nis d« r beraamde verloving van prins Alexander van Battenberg met prinses Victoria van Pruisen verder uit te spinnen. Het blad betreurt het zeer, dat het genoodzaakt is deze familie-aangelegenheid der Ho- heuzollern in het opoubuar te behandelen, maar acht dit onvermijdelijk, daar de belangen van het Duit sche rijk biermede in nauw verband staan. De slotsom vau het betoog der „Kölnische Zei tung" is, dat prins Bismarck volkomen gelijk had met zich tegen het huwebjk te verzetten. Niet uit vrees voor Busland zegt het blad want „de Duit8chers vreezon alleen God, en anders niemand", maar alleen om deu innigen wensch van keizer Wil helm gestand te doen, nl. alles te doen, wat moge lijk is, ten einde voor Duitschland en Europa den vrede to handhaven. Het Keulscho blad, dat anders niet zoer vriend schappelijk gezind is jegens de Engelschen en den Engelschen invloed te Berlijn, wijst nu met groote ingenomenheid op de woerden van do „Standard": „Het is nu eenmaal de onvermijdelijke keerzijde der grootheid, dat haar vele vrijheden worden ont zegd' welke den minderen stand geoorloofd zijn. Vorsten en vorstinnen welen nu eenmaal, dat een huwelijk uit liefde een der voorrechten is, waarvan zij dikwijls gedwongen kunnen worden afstand te doen." Voorloopig zullen prins Alexander en prinses Vic toria zich met dezen schralen troost tevreden moeten stellen, maar dat de zaak nu reeds voorgoed beslist is, wordt door velen te Berlijn nog betwijfeld. Men gelooft niet, dat do keizerin, ofschoon zij nu haar voornemen heeft moeten opgeven, dat voorgoed zal laten varen; want ondanks al zijne welsprekend heid gelukte het den kanselier niet de keizerin van het onmogelijke dezer echtverbintenis to overtuigen. En toch (luurde liet onderhoud, dat de kanselier hierover met keizerin Victoria had, meer dan drie uren. BECLAME -vroomheid, is deze nieuwe middel snel ingebragt, zoo als do talrijke getuigschriften die ze plaatsen boven d' ander; men kan de pastillen bekomen bij alle apothekers aan 60 cents de doos. Ten gevolge hunne groote geneeswaarde van alle zieken gezocht worden dat in 2 maanden tijd 200 000 doozen in Duitschland verkocht zijn. VEILING 9 APBIL. Pakhuis, Smederij en Erven, Keizerstraat, K. No. 150 en 151 4500 kr. de Gemeente Gouda. VEILING 11 APBIL. Woonhuis en Erf, Markt A. No. 141 9000 kr. L. Schenk. Het «tukje van „Eenige Mender Herv. Gemeente alhier" komt ons ter plaatsing niet geschikt voor. De Redactie. Gouda, 12 April 1888. Heden hadden wij weder een flinken toevoer van de meeste artikelen. Tarwe goed gevraagd meestal 10 cent nooger. Tengevolge het voortdurend schrale weder is er veel vraag voor alle voerartikelen tot flinke prijzen. Tarwe Zeeuwsche 7.30 a 7.50. Mindere Zeeuwscbe ƒ7.a 7.10. Nieuwe Polder 6.60 a 6.30. Afwijkende 6.20 a 6.30. Boode 6.30 a/ 6.40. Angel 7.29 a 7.25. Kanada f 6.a 6.20. Zeeuwsche Bogge 5.40 5.60. Polder/ 4.60 a 4.75. Buitenlandsche por 70 KG. f 4r.l5 a 4.65. Wintergerst 4.50 n 4.70. Zomer 4.20 a 4.35. Chevaliergorst 5.50 a 6.40. Haver per Heet. 3.25 a 4.25 en per 100 kilo 6.2a§»a f 7-40. Hennep zaad Inlandsch f 7.60 a 7.80. Buitenlandsch 5.25 a 5.60. Erwten: Kookerwten 7-75 a f 8.Inlandsche blauwe mesting erwten 6.20 a 6.25. Buitenlandsche voererwten per 80 Kg. 5.30 a 5.80. Kanariezaad 8.25 a 8.75. Bruine boonen 10.-— a 10.50. Duirenboonen ƒ6.40 a 6.60. Paardenboonen 5.70 a ƒ6. Spelt, 2.40 a 2.60. Mais per 100 kilo: Bonte Amerikaansche 6.60 a 6.70. Odessa 6.55 a 6.70. Cinquantine 7.75 a 8. De veemarkt met goeden aanvoer, de handel traag, vette varkens 17 a 21 ct., varkens voor Lon den 16 a 17 ct.; magere varkens en biggen traag, biggen ƒ0.70 a 0.95 per week, schapen traag verkocht, nuchtere kalveren f2.50 a 5.fokkal ve ren 6.a 11.por stuk. Aangevoerd 25 partijen kaas, handel matig, eerste qualiteit 23.a 25. tweede qualiteit ƒ21 a 23. Noordhollandsche 25.— a 27l/«- Goeboter 0.90 a 1.00. Weiboter f 0.70 a 0.80. GEBOERN11 April. Johannes, ouders G. J. Breedijk en S. C. Hofman. 12. Nelletje, ouders A. van Vegten en van Eijk. OVERLEDEN 9 April. T. Hofman, huisvr. van S. Matze, 62 j. 10. A. Kwinkelenberg, 77 j. P. van'l Hoen, 3 w. 11. B. Snellemao, 1 j 5 w. GEHUWD 11 April. L.Teijgeman en M. J. Lonwerenbnrg. A. D. de Jong en A. A. Heemskerk. A. Dekker en M. van der Laan. Stolwijk OVERLEDEN: L. Verhoef 15 d. ONDfcRl RüUWü S. Manschot en J. J. van den Berg. A. Drapers en M. A van der Wolf. GEBOREN Matthijs, oudera G. Rats en J. Pauk. Pieter, oudera G. de Giaiff eu J. Bos. OVERLEDEN :6. Alblaa 6 jaar. GEHUWD C. Karreman en D. »an Tol. GEBOREN: Maria Anthonia, ouders H. Koster en M. C. de Guns. Joanna, oudera H. r. der Laan en I.. Koster. Jacobus Johannes, ouders L. v. der Winden en S. van Hof- wegen. ONDERTROUWD L. van Leeuwen en J. Verbeij M. Verkley en J. Schalkwijk. Heden overleed, nn een kortstondig lijden, voorzien van de H.H. Sacramenten, de Heer MATTHIJS MOONS, diep betreurd door zijne Kinderen, Aanbehuwd- en Kleinkinderen, in den Ouderdom van bijna 09 jaren. Dit aller naam, M. MOONS, Mz. Waddingsveen10 April 1888.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1888 | | pagina 2