ADVËRTÉnSëN.
Bultenlanilsch Overzicht.
Alle de ziektens der keel en der strot
tenhoofd soder do kleinste hoest tot de gewel
digste zinking zijn tegen gohouden, (of in de ge
vaarlijkste gevallen verzoete zij, op eeno groote wijze),
met de mineraal pastillen van Soden te gebruiken.
Deze pastillen, bereidt onder toezicht van dokters
der regeering, nemen onder de zeldzame bereidingen,
van zolven aard die men tollen kan, als waarlijk
inhoudende de voorbrengsels eener bron die inder
daad geneestzij nemou onder deze waarlijk de
eorste plaats omdat zij de genezende zelfstandigheden
vnn de bron in voldoendo hoeveelheid inhouden.
Er is in ieder pastille 0,1 gr. zout, 't is te zoggen
zoo veel dan in tien pastillen van Vichy die zoo
gaarne genomen worden. Zoo in de geneeskundigo
Afloop van Openbare Verkoopingen
van Onroerende Goederen.
CORRESPONDENTIE.
MARKTBERICHTEN.
Burger! ij ke Stand.
Zevenhuizen
Reeuwijk*
Ach, mochten we toch snel, binnen enkele dagen,
kannen uitroepen
„Der Fröhling ist gekommen,
Der liebe Lenz ist da
Het open bad in de Maas zouden wy dan op 17
April desnoods er nog aan geven.
Omtrent de Werkstaking te Almeloo, schrijft men
aan den Amsterdammer dd. Maandag
J.l. Woensdag stelde de heer Van Marken van
Delft aan de werkstakers voor, ook van hunne zijde
eenige toenadering tot de patroons te betoonen
door Vs cent per lapje op de oude loonen te laten
vallen.
Dat voorstel werd ondanks de warme en krachtige
aanbeveling van den voorsteller, met overgroote meer
derheid verworpen. Men bleef op de oude loonen
staan.
En ziedaar, hedenmiddag kwamen de werklieden
samen en namen zij met groote meerderheid het be
sluit den halven cent te laten vallen.
Algemeon wordt geoordeeld dat de werkstakers
door de burgery, die de behoefte gevoelt aan beëin
diging van den langdurigen strijd, zijn aangespoord
iets toe te geven.
Het breedvoerig verslag van do vergadering van
jl. Woensdag, in een der locale bladen opgenomen,
had algemeeD den indruk gemaakt dat do raad door
den heer Van Marken gegeven in het belang der
werkstakers was, en de algemeene overreding, uit
de kennisneming van het verslag voortgevloeid,
heeft zoo krachtig gewerkt op hunno ook voorde
nobele bedoelingen van den heer Van Marken
ontvankelijk geworden gemoederen, dat zij heden
den raad van genoemden heer hebben opgevolgd.
De Commissie uit de werkstakers heeft dienten
gevolge aan de firmanten mondeling mededeeling
gedaan van het genomen besluit.
Zij heeft tot antwoord gekregen, dat die heeren
bleven staan op hun aanbod van 16 Maart, dat
zij, zoodra de werkstakers hot werk hebben her
vat, zullen overwegen welke gunstiger conditiën
nog kunnen worden verleend, maar dat zij zich het
oordeel voorbehielden welke werkstakers in de
fabrieken zouden worden toegelaten.
Met deze afwijzing ging de commissie haars
weegs, om morgen (Dinsdag) verslag te doen van
hare ontvangst aan de vergadering.
Mocht, wat niet anders te verwachten is, het
antwoord der fabrikanten onbevredigend worden
geacht, dan blijft de quaestie nog hangênde.
Maar met dit groote verschil dat thans het volle
licht op don goeden wil der werkstakers valt.
De commissaris des Konings is hedenavond al
hier gearriveerd. Zou het aan dezen hoogen,
vriendelijken en wolsprekenden dignitaris gelukken
de fabrikanten tot een welwillender houding te
bewegen
Daarop werd Dinsdag het volgende bpncht
De werkstaking is vermoedelijk geëindigd. De
fabrikanten deden heden een aanbieding overeen
komstig het voorstel-Van Marken. Het werd aan
genomen onder beding dat allen worden toegelaten.
Dit laatste blijkt overmorgen.
Aan een Atjeh-correspondentie dd. 19 Februari
van de Loc. is het volgende ontleend:
Ook Kota Pagani werddezer dage"n zwaar bescho
ten en liefst mot grof geschut. Zoo kwam op den
17en dezer een granaat van 50 mM. door het zin
ken dak der versterking daar binnen terecht, doch
beeft niemand geraakt. De vijand heeft uit gebrek
aan groote projectielen een niet gesprongen granaat
tot dat doel gebezigd.
Kota Pohama kreeg een nachtelijk bezoek van den
vijand in den nacht van den 14en op den 15en
Februari, vermoedelijk met het plan om de sloep
stelen. Doch toen hij het prauwenbuis trachtte open
te breken, werd het ontdekt en beschoten, waarna
de aftocht werd aangenomen. Uit nijd dat hij niets
had kunnen kapen, sneed hij do telephoonverbin
ding tusschen Kota Pohama en Kroeng Tjoet door.
Op een namiddag (lOen Februari jl.) omstreeks
4l/s uur, kwam een kanonskogel uit Pakan Soht j
over de versterking en viel aan het strand in do j
nabijheid der putboring.
Zelfs de schietoefeningen werden door den vijand
bemoeilijkt. Het schijnt, dat hij than3 op bepaalde j
uren grof geschut in werking brengt, waut na den
lOen Februari jl. vielen do kanonschoten tnsschen
8 en 8Vg uur v. m.
Zoo kwam op den 12 en Februari, omstreeks 8 i
uur v. m. voor het Z. O. bastion van de versterking,
een kanonskogel in den grond woelen en op den
13on Februari op hetzelfde uur vloog er éen over
de beriting en kwam in de kwala te water. Overal
heeft de vijand loopgraven gemaakt, bij het strand,
bij onze kogelvangers, bij de artesische putboring en
ook van Kota Rantang naar Kota Mebedil, om daar
uit, gedekt, ens verliezen toe te brengn. Ook heeft
'fW I 3 Tip9".' 7 :-v
hij zich van betere schietwapenen voorzien en wel
geweren van de laatste uitvinding, kaliber 10 nm.
deze geweren juister, hebben byna een onhoorbaren
knal en eene geringe kruitdamp.
To Vlissingen is na eeu langdurig lyden aan eene
verlamming der ademhalingsorganen, op ruim 78-
jarigeft leeftyd overleden do Heer Jaoob Hobein, de
vermaarde held. uit dm Belgischen opstand, die den
19 Maart 1831, tydons hy als matroos 2e kl. by
de Nederlandsche marine diende, onder een Uevigen
kogelregen en bij strenge koude, een in de richting
des vyands wegdrijvende sloep en de daarop wap
perende driekleur, met verachting van doodsgevaar
en onder grootu inspanning, zwemmende redde.
Hobein was geponsïonneerd opperstuurman lo kl.
der marine, Bidder 4e kl. van de Militaire Willems
orde, Broeder der Ordo van den Nederlandschen
Leeuw, Bidder der Orde van de Eikekroon, bezitter
van het Metalen Kruis, van het Expeditiekruis voor
belangrijke krijgsvt-rricbtingen (Bali) en van do groote
gouden medaille voor 50-jarigen trouwen dienst bij
de zeemacht.
Het lijk van den held zal met bijzondere eer
bewijzen worden ten grave besteld. De voreenigin-
gen „Militaire Willemsorde" en //Van Speyk" auilen
zich daarbij doen vertegenwoordigeji.
In de „Kroniek" der Stemmen voor Waarheid en
Vrede spreekt dr. A. W. Bronsveld over den afge-
loopen verkiezingsstrijd.
Ter kenschetsing van de wapenen der cleiicalen
haalt hij o. a. een stroobiljet aan, dat door het Ka
merlid jhr. Godin, de Beaufort was onderteekend,
en waarin o. a. gezegd werd, dat noch Calvyn noch
Willem van Oranjo er ooit togen opzagen om waar
dit noodig was zich met de Boomschen te verbinden.
En, vervolgde jhr. Godin de Beaufort: „dit spreekt
ook van zelf; of zou iemand uwer als hij in 't wa
ter ligt en op het pant is te verdrinken, liever ver
drinken dan door de hulp van een Boomsche te
worden gered P"
Dr. Bronsveld zegt naar aanleiding dezer woor
den
Het beeld is inderdaad uit het leven gegrepen.
En het is volkomen juist. De anti-revolutionaire
Kamerleden stonden op liet punt te verdrinken.
Slechts een enkele hunner zou zijn herkozen door
geestverwanten. Doch daar komen de menschlie-
vendo roorasclien on bieden de reddende* hand.
Zoudt gij meenen dat de anti-revolutionairen liever
verdrinken, dan die toegestoken hand aaugrijpen?
Gij kunt dat niet tncéuen.
De hh. Godin de Beaufort c. s. gaan byna allen
weer naar de Kamer, als drenkelingen, die door de
roomschen op het droge zijn gehaald.
En is dat door de redders belangloos geschied
Eischen zij geen ander loon dan misschien een ge
tuigschrift van de een of andere maatschappij tot
redding van drenkelingen? Maar wij weten, hoe
onbaatzuchtig Bome is I Of heeft het niet reeds
veel gewonnen door het feit, dat de verdeeldheid
onder ons, protestanten, ook door deze verkiezing,
veel grooter is geworden Is het een geringe zaak,
dat het, zijdelings, macht heeft gekregen over or
thodoxe landgonooten, die het er toe te bewegen
wist, om Calvijn en prins Willem voor te stellen als
niet afkeerig van een verbond met de roomschen.
Voorwaar, reeds dit is een voordeel, dat voor hen
tegen goud opweegt.
Voortaan kau ik niot anders dan de antirevolu
tionairen houden voor een fractie der ultraraontaan-
sche partij.
Het heeft mij niet verwonderd, maar geërgerd,
dat christelijke onderwijzers met grooten ijver heb
ben geijverd voor de verkiezing van roomschen. Ik
weet echter dat volo ouders nu aldus spreken Wij
hebben christelijke scholen opgericht, voornamelijk
om twee redenen. De eene reden was: wy wilden
een school met den Bijbelen de tweede reden
was wij wilden eene school, waar onze heerlijke
vaderlandsche geschiedenis onvorminkt aan de kinde
ren wordt voorgesteld. Maar hoe kunnen wij, die
dit verlangen, ons kroost toevertrouwen aan onder-
wijz-rs, (fie met de grootste vijanden van den Bijbel
samengaan, en Willem I aanbevolen als een bondge
noot van de roomschen?
Men hegiut zulke onderwijzers te wantrbuwon, en
wij kunnen ons dat zeer wel vorklaren. ^^Voorwaar,
er moet een schifting plaats hebben onder de man
nen, die aan het hoofd van //Christelijke" scholen
staan en hoe eerder die schifting begint, hoe
beter.
Het jammerlijks te feit, dat bij do verkiezing zich
beeft voorgedaan, is de benooming van den sociaal
democraat Domela Nieuwenhuis tot volksvertegen
woordiger. g
De man, die niet alleen een openbaar godlooche
naar is, maar Gen vijand van den godsdienst, een
pas uit do gevangenis ontslagene, waarin hij wegens
beleediging van onzen Koning vertoeven moestde
ma», die door de politie tegen de hoede van ona
verontwaardigd volk dikwerf moest beschermd wor
den, en die door zijn onkiesche taal nog onlang»
zelfs zijn geestverwanten deed walgen deze man
wordt gekozen tot lid der Tweede KamorEn wat
het ergerlykste isaan die verkiezing ia de antire
volutionaire partij medeplichtig. Hoe listig ])e
Standaard dit o ok zoekt te bemantelen zonder hulp
der antirevolutionairen was Domela Nieuwenhuis
nooit gekozen.
Ons heeft echter die gebeurtenis niet verbaasd.
Dr. Kuyper is een geestverwant van den beer Nieu
wenhuis, die het dan ook heeft uitgesproken, dat
de redacteur van De Standaard giooter revolutionair
is dan hij.
De Standaard staat alleen door literarisch taleut
maar anders in niet één opzicht boven „Becht voor
Allen." Beide bladen wedijveren in het boderven
van ons volk.
Stel den heor Nieuweuhuis naast den heer Okma,
den gunsteling dor anti-revolutionairen. Is het ver
schil zoo groot? Is er niet veel, dat beiden haten P
Is niet do benoeming van den een de prijs voor de
benoeming van den ander? Zou er zulk een wed er -
keerig hulpbetoon wezen, indien er geen innerlijke
verwantschap was? In de Kamer zullen dan ook de
heeren Okma en Nieuwenhuis naast elkander be-
hooren te zitten. En aan weerszyden van hen? De
anti-revolutionaire adellijke heeren en verdere leden
van de club, de heer Huber uitgenomen.
De heer Uubor heeft openlijk tegen de keuze van
den heer Nieuwenhuis geprotesieerd. De andere
heeren der partij bobben gezwegen en zijn dus raeê
aansprakelijk voor de benoeming van den redacteur
van „Becht voor Allon." Do bekende verklaring van
het anti-revolutionaire centraal-coinité beteekent zóó
weinig, dat de heer Diemer haar onderteekent, en
in zijn blad, „Het Noorden," verklaart, dat hij, als
hij in het district Scholerland woonde, Nieuwenhuis
zou stemmen.
Wie dus op'aanbeveling van De Standaard lid
werd der Kamer en zwijgend zich die aanbeveling
liet welgevallen, wordt door ons meê aansprakelijk
gestold voor het zitting nemen vau den heor Nieu
wenhuis in het midden der volksvertegenwoordiging.
Het doet onj van zoo vele mannen, van wio wij
zulk oen bukken onder den schepter van De Stan
daard niet hadden verwacht, oprechtelyk leed. Op
do deputaten-vergadering hebben zij wel geprotes
teerd tegen ons optreden, en op poene van hun
politiek leven to verliezen, moesten zy dat doen. Nu
leden hunner partij, zonder nadrukkelijk ver«r««r
van De Standaard den heer Nieuwenhuis aanbevelen,
zwijgen zij.
De „Locomotief" schrijft -. Uit een brief van
een minder militair, met de laatste Atjehboot hier
ontvangen, nemen wij woordelijk het volgende over
om eens te doen zien, hoe de soldaat ovor do zaken
in Atjeh denkt.
„Wij, mindere militairen, bevinden ons hier in
eene treurige positie. Zooals u weet, was hier on
langs oen professor nit Europa, ten einde eon onder
zoek betreffende de bori-beri in te stellen. Die
oude hoeri het leek mij een goede man te zyn
zeiden'ze, kon er ook niets op vinden, doch hij
hield zich goed en gelastte dat alle kazernes, ver
trekken en meubelen behoorlyk schoongemaakt' en
gelucht moesten worden en alle goederen met
sublimaat uitgestoomd. Allo kleedingstukken, bult
zak en klamboe werden daarop uitgestoomd en alles
kwam totaal beschadigd en verbrand terug. Thans
moeten wij eiken Zaterdag alles naar buiten brengen;
alsdan wordt alles afgowassen en do kamer zoodanig
nat gemaakt, dat die Zondags nog niot droog is.
Dikwijls overvalt ons daarbij do rogen, zoodnt do
buiten gezette goederen doornat worden en som
mige daardoor bederven.
AJlen gaan daarom naar het hospitaal en do dok
ters zijn blij als velen komen, want indion weinig
Heden geëvacueerd werden, zou er immers gezegd
worden dat do beri-beri door do voorgeschreven
desinfectie van dien professor vertninderd was en
dan zou die oude lieer de pintore man zyn, en dat
schijnt men niot te willen. Daarom gaat tegenwoor
dig het ziekmelden en zich laten evaoueeren zop
gemakkelijk, om te doen gelooven dat de beri-beri
erger in plaats van minder is geworden, maar het
is zoo niet. Dat do mindere militair hier zoo spoe
dig mogelijk van daan wil, ligt daaraan, dat hij hier
drie, viermaal moer dienst doet dan in een garni
zoen op Java en er geen cent meer soldij voor
krijgt. Laat men ons hier beter betalen voor de
'meerdere diensten en- het ziekmelden zal vati zelf
ophouden, en de beri-beri niet meer zooveol quasi
slachtoffers maken. Thans is Atjeh schuld dat de
bataillons op Java uit hun verband worden gerukt j
daaraan zal dan tevens een einde komen.
Omtrent den brand der petroleumbronnen ter
Oostkust van Sumatra, worden door den resident,
by een telegram gedagteekend 6 dezer, de volgende
bijzonderheden medegedeeld
„Ingenieur Fennema bericht oorzaak geen kwaad
willigheid waarschijnlijk zelfontbranding nafta bij
het aanzetten pomp.,,.
Boorbok en alle gebouwen afgebrand, behalve
kleine loods voor Chineezen. Ketel, stoom Her, hand-
lieren, pompen en verder ijzerwerk kunnen ter plaats
worden hersteld. Boormeesters *n werkvolk zyn
steeds op het terrein gebleven. Door dammen in
riviertje voortgang vuur voor Telega-Toenggal ge
stuit. Schade hoogstens twee en halve maand ar
beid. Hout, boorvloer, planken en stap, verder
dryfriomen, slang en voorraad dagelijksche benoo-
digdheden geen schade.
Buiten concessie-terrein op 2 Maart nieuwe pa
lissadeering gereed eu met don bouw van huis be
gonnen."
In Frankrijk openbaart zich een grooter kalmte
onder do ontevredenen, die aanvankelijk aan niets
anders dachten dan aan den val van het ministe-
rie-Floquet. Het verstand herneemt zijn heerschappij
onder de gematigde republikeinen, die de vorige
week zulk een wanhopend en belachelijk misbaar
maakten.
Althans ëen gematigd republikeinsch blad oordeelt
reeds, dat er nog iets goeds uit Nazareth kan ko
men. Het is de Temps, die tot zijn eerste liefde
terugkeert en De Freycinet lof bezwaait voor zijn
circulaire aan de corpscomiflandanteu. Zelfs tegen-
ovor een gebrekkig en onvertrouwbaar ministerie,
meent de Temps, is het de plicht der te enstanders
bet te pryzen, wanneer het iets goeds verricht.
Geest en inhoud van De Freycinet's schrijven ver
dienen dezen lof. In de eerste plaats stelt hij zich
voor de politiek uit de armee verwijderd te hou
den en du discipline streng te handhaven. In ge
wone tijden zou men dit vóór niet meer dan een
phrase houdenna de jongste gebeurtenissen krijgen
deze woorden een byzondere beteekenis en strekking.
Do nieuwe minister verklaart zich kort eu goed
tegen het Boulangismc en plaatst zictat daarmede ge
heel op hetzelfde standpunt als ziju voorganger.
Misschien wischt de brief van De Freycinet ook on
der do opportunisten den slechten indruk uit, wel
ken zyn benoeming tot minister van oorlog maakte.
Gemakkelijker in ieder geval zal het De Freyci
net vallen den tegenzin der gematigde en opportunis
tische republikeinen te overwinnen dan zijn collega's
van buitonlandscho zaken en financiën. Hoe zal de
ontvangst dor kamer o. n. zijn, aan eeu voorstel
vau Feytral bereid, strekkende om het financieele
jaar, dat nu loopt van 1 Jan. tot 31 Dec., voortaan
te doen loopen van 1 Juli tot 30 Juni vnn het
daarop volgend jaar? De minister van financiën
stelt zich voor op deze wijze beter verband tusschen
het financieel systoem en den parlementairen ar
beid.
In de laatste jaren toch kon de begrooting nimmer
voor Februari bij do kamer ingediend worden; de
groote vacanties brachten dan een staking in de be
handeling, zoodat meer dan eens het budget niet
op den bepaalden tijd gereed was. Aan dit euvel
hoopt Peytral door de bedoelde wijziging tegemoet
te komen. Indion de kamers hieraan haar goed
keuring bochten, zou het loopendo budget tot 30
Juni 1889 verlengd moeten Worden. In de nieuwe
begrooting van 1 Juli 1889 tot 30 Juni 1890 zal
de regeering don de hervormingen aanbrengen, welke
in de ministerieele verklaring aangekondigd werden.
Indien de opportunisten slechts het kabinet in de
gelegenheid stellen te toonen wat het vermag, is
reeds voor Floquet veel gewonnen.
Generaal Boulanger kan tevreden wezen over het
begin van zijn vorkiezings veld tocht. Ofschoon hij
zioh niet officieel candidaat stelde, werd Boulanger
in het departement Dordogne met een meerderheid
van byna 25,000 stemmei. gekozen, terwijl hij nog
11,000 stommen vorkreeg in het departement Aisne,
waar hij zicli had teruggetrokken. In het derde
departement Audo werd de radicaal Ferroul gekozen,
en wel een radicaal, die zich openlijk voor Boulan
ger verklaarde en zelfs beloofde in de Kamer het
voorstel te doen tot vernietiging van hot besluit,
waarbij generaal Boulanger is ontslagen.
Do plebisciet-beweging is werkolyk sterker dan de
republikeinen vermeenden, vooral, omdat zij door de
Bonapartisten ten krachtigste wordt gesteund. Do
republikeinsche bladen, zulfs de radicale Justice, bo-
ginnen zich dan ook ernstig ougerust te maken en
ook de heer Magnard herhaalt in de Figaro zijne
waarschuwingBoulanger is een gevaar voor het
land. Indion niet terstond de gerautigde republikei
nen een verbond sluiten met de monarchisten tegen
het Bonlangisme en het ministerio-Floquet, dan gaat
Frankrijk een gevaarvolle toekomst tegemoot.
Onmiddellijk na zijne verkiezing heeft Boulanger
een opgeschroefd manifest gericht tot zyno „59,000
kiezers in de Dordogne", waarin hy verklaart de
keuze niet te kunnen aannemen. AU een voor het
noorder-departement wil de reddor des lands in de
Kamer zitting nemen. „Do beweging" zegt Bou
langer geldt nu niet meer een generaal, dien zijne
tgenstanders ten onrechte vernederden, maar het
geldt nu F rank rijk'8 grootheid. Wij treden op voor
de Nationale Fransche republiek, want het uur is
gekomen, dat alle Fransohon zonder onderscheid'zich
moeten vereenigen tot één gedachte en één doel
bevordering van de grootheid des lands."
De regeeriug is zeer ontstemd over het gebeurde.
Men verzekert zelfs, dat president Carnot deu toe
stand als zeer ernstig beschouwt en van plan is,
daarom zijn reis naar Bordeaux voprloopig uit te
stellen, t
De 8tilstan<l in het ziekteproces duurt bij den
Duitsohen Keizer nog altijd voort. Prof. Esmarch
moet zich gunstig over den patient hebben uitgela
ten en do behandeling van Mackenzie hebben goed
gekeurd. 1st den laatsten tijd begint men hier en
daar een gunstiger oordeel te vellen over Mackenzie.
Ook wordt deze in het laatste nomrner van het
Engelsche „Medical Journal", wat de behandeling
van den Keizer betreft, opnieuw verdedigd met een
beroep op den noodlottigen afloop van de meeste
operatiën, gelijk de Duitsche specialiteiten die ver
leden jaar op den Keizer hadden willen toepassen,
geheele of gedeeltelijke uitsnijding van het strotten
hoofd. Zoo overleed nog dezer dagen te Broslau het
sociaal-democratische Bijksdaglid Kayscr, wien prof.
Bergmann de door kanker aangetaste helft van het
strottenhoofd had weggenomen Het Engelsche blad
verzekert, dat do behandeling van dr. Mackenzie
thans ook onder zijn Duitsche vakgenooten moer dan
vroeger bijval begint te vinden, en schrijft verder
over den toestand des Keizers: „De ziekte schijnt
op dit oogenblik bijna tot rust gekomener is geen
enkel teeken, dat zij zich uitbreidt en do klieren
zyn geenszins aangedaan. De algemeene gezondheids
toestand van den Keizer is uitmuntend en zijn voor
komen verraadt geen spoor van ziekte of lijden,
behalve dat de harén veel grijzer zijn geworden".
Do „Köluische Zeitung" gaat voort de geschiede
nis d« r beraamde verloving van prins Alexander van
Battenberg met prinses Victoria van Pruisen verder
uit te spinnen. Het blad betreurt het zeer, dat het
genoodzaakt is deze familie-aangelegenheid der Ho-
heuzollern in het opoubuar te behandelen, maar acht
dit onvermijdelijk, daar de belangen van het Duit
sche rijk biermede in nauw verband staan.
De slotsom vau het betoog der „Kölnische Zei
tung" is, dat prins Bismarck volkomen gelijk had
met zich tegen het huwebjk te verzetten. Niet uit
vrees voor Busland zegt het blad want „de
Duit8chers vreezon alleen God, en anders niemand",
maar alleen om deu innigen wensch van keizer Wil
helm gestand te doen, nl. alles te doen, wat moge
lijk is, ten einde voor Duitschland en Europa den
vrede to handhaven.
Het Keulscho blad, dat anders niet zoer vriend
schappelijk gezind is jegens de Engelschen en den
Engelschen invloed te Berlijn, wijst nu met groote
ingenomenheid op de woerden van do „Standard":
„Het is nu eenmaal de onvermijdelijke keerzijde
der grootheid, dat haar vele vrijheden worden ont
zegd' welke den minderen stand geoorloofd zijn.
Vorsten en vorstinnen welen nu eenmaal, dat een
huwelijk uit liefde een der voorrechten is, waarvan
zij dikwijls gedwongen kunnen worden afstand te
doen."
Voorloopig zullen prins Alexander en prinses Vic
toria zich met dezen schralen troost tevreden moeten
stellen, maar dat de zaak nu reeds voorgoed beslist
is, wordt door velen te Berlijn nog betwijfeld.
Men gelooft niet, dat do keizerin, ofschoon zij nu
haar voornemen heeft moeten opgeven, dat voorgoed
zal laten varen; want ondanks al zijne welsprekend
heid gelukte het den kanselier niet de keizerin van
het onmogelijke dezer echtverbintenis to overtuigen.
En toch (luurde liet onderhoud, dat de kanselier
hierover met keizerin Victoria had, meer dan drie
uren.
BECLAME
-vroomheid, is deze nieuwe middel snel ingebragt,
zoo als do talrijke getuigschriften die ze plaatsen
boven d' ander; men kan de pastillen bekomen bij
alle apothekers aan 60 cents de doos. Ten gevolge
hunne groote geneeswaarde van alle zieken gezocht
worden dat in 2 maanden tijd 200 000 doozen in
Duitschland verkocht zijn.
VEILING 9 APBIL.
Pakhuis, Smederij en Erven, Keizerstraat, K. No. 150
en 151 4500 kr. de Gemeente Gouda.
VEILING 11 APBIL.
Woonhuis en Erf, Markt A. No. 141 9000 kr.
L. Schenk.
Het «tukje van „Eenige Mender Herv. Gemeente alhier"
komt ons ter plaatsing niet geschikt voor.
De Redactie.
Gouda, 12 April 1888.
Heden hadden wij weder een flinken toevoer van
de meeste artikelen. Tarwe goed gevraagd meestal
10 cent nooger. Tengevolge het voortdurend schrale
weder is er veel vraag voor alle voerartikelen tot
flinke prijzen.
Tarwe Zeeuwsche 7.30 a 7.50. Mindere
Zeeuwscbe ƒ7.a 7.10. Nieuwe Polder
6.60 a 6.30. Afwijkende 6.20 a 6.30.
Boode 6.30 a/ 6.40. Angel 7.29 a 7.25.
Kanada f 6.a 6.20. Zeeuwsche Bogge 5.40
5.60. Polder/ 4.60 a 4.75. Buitenlandsche
por 70 KG. f 4r.l5 a 4.65. Wintergerst 4.50
n 4.70. Zomer 4.20 a 4.35. Chevaliergorst
5.50 a 6.40. Haver per Heet. 3.25 a
4.25 en per 100 kilo 6.2a§»a f 7-40. Hennep
zaad Inlandsch f 7.60 a 7.80. Buitenlandsch
5.25 a 5.60. Erwten: Kookerwten 7-75 a
f 8.Inlandsche blauwe mesting erwten 6.20 a
6.25. Buitenlandsche voererwten per 80 Kg.
5.30 a 5.80. Kanariezaad 8.25 a 8.75.
Bruine boonen 10.-— a 10.50. Duirenboonen
ƒ6.40 a 6.60. Paardenboonen 5.70 a ƒ6.
Spelt, 2.40 a 2.60. Mais per 100 kilo: Bonte
Amerikaansche 6.60 a 6.70. Odessa 6.55
a 6.70. Cinquantine 7.75 a 8.
De veemarkt met goeden aanvoer, de handel
traag, vette varkens 17 a 21 ct., varkens voor Lon
den 16 a 17 ct.; magere varkens en biggen traag,
biggen ƒ0.70 a 0.95 per week, schapen traag
verkocht, nuchtere kalveren f2.50 a 5.fokkal ve
ren 6.a 11.por stuk.
Aangevoerd 25 partijen kaas, handel matig, eerste
qualiteit 23.a 25. tweede qualiteit ƒ21
a 23.
Noordhollandsche 25.— a 27l/«-
Goeboter 0.90 a 1.00.
Weiboter f 0.70 a 0.80.
GEBOERN11 April. Johannes, ouders G. J. Breedijk en
S. C. Hofman. 12. Nelletje, ouders A. van Vegten en
van Eijk.
OVERLEDEN 9 April. T. Hofman, huisvr. van S. Matze,
62 j. 10. A. Kwinkelenberg, 77 j. P. van'l Hoen, 3 w.
11. B. Snellemao, 1 j 5 w.
GEHUWD 11 April. L.Teijgeman en M. J. Lonwerenbnrg.
A. D. de Jong en A. A. Heemskerk. A. Dekker en
M. van der Laan.
Stolwijk
OVERLEDEN: L. Verhoef 15 d.
ONDfcRl RüUWü S. Manschot en J. J. van den Berg.
A. Drapers en M. A van der Wolf.
GEBOREN Matthijs, oudera G. Rats en J. Pauk. Pieter,
oudera G. de Giaiff eu J. Bos.
OVERLEDEN :6. Alblaa 6 jaar.
GEHUWD C. Karreman en D. »an Tol.
GEBOREN: Maria Anthonia, ouders H. Koster en M. C.
de Guns. Joanna, oudera H. r. der Laan en I.. Koster.
Jacobus Johannes, ouders L. v. der Winden en S. van Hof-
wegen.
ONDERTROUWD L. van Leeuwen en J. Verbeij M.
Verkley en J. Schalkwijk.
Heden overleed, nn een kortstondig
lijden, voorzien van de H.H. Sacramenten, de
Heer MATTHIJS MOONS, diep betreurd door
zijne Kinderen, Aanbehuwd- en Kleinkinderen,
in den Ouderdom van bijna 09 jaren.
Dit aller naam,
M. MOONS, Mz.
Waddingsveen10 April 1888.