BE GOUBSCEE BLAZEN, 1 ADVERTENTIÊN. Vyfhonderd Gulden Heeft Overgedaan Dirk en Wouter Grahetli, GROOTE KEUZE wasch-echt gekleurde Katoenen. SCHEME Zn. C. VERGEER. inia l?r\j s 80 Ce wondert omdat men minder in staat is er de fouten ?an te onderscheiden. Hy schryft o. a.: «Zoowel in onze salons als in onze schouwburgen kan men de treurige ondervinding opdoen, dat de zoogenaamde beschaving in Nederland wel medebrengt het schijnbaar op-de-hoogte-zijn van vreemde kunst, waarvoor men welbeschouwd de voelhorens mist, maar niet eischt de kennis van de nationale kunst, die men goed zou kunneu begrijpen. Behalve dat deze achteruitgang van den kunstzin een moorddadi- gen invloed oefent op nationale kunst en inheemsche kunstenaars, heeft zy ook tengevolge, dat de be schaafde Hollanders zich dikwijls op eene wijze aan stellen, waarvoor men, als landgenoot tegenover vreemden, zich het schaamrood naar do wangen voelt stijgen. Een Duitscher, die Hollandsch verstaat en een winter lang in de residentie den schouwburg be zoekt, kan niets anders dan een medelijdend en spot achtig glimlachje voor do artistieke ontwikkeling onzer hoogste standen over hebben, wanneer hij ziet, dat zy bij de beste voorstellingen der nationale kunstenaars schitteren door hunne afwezigheid en bij minder dan middelmatige vertooningen, door Fransche artisten van zeer laag allooi gegeven, met stralende gezichten de eerste rangen vullen. Misschien is er geen tweede land te vinden, waar zij, die de voor gangers des volks moesten zijn, zichzelven zoo onbeschaamd een brevet uitreiken van artistieke botheid. «De bewondering van het vreemde heeft het be wonderen zonder maatstaf tot onvermijdelijk govolg gehadhet bewonderen zonder maatstaf smoorde het artistiek gevoel, en thans leven wy in den schoonen tijd dat het Nederlandsch publiek de vreemde kunst bewondert, omdat het er de fouten niet van ziet, de nationale kunst veracht, omdat het or het goede niet van kan beseffen. Mist ons hedendaagsch publiek dus het recht over den achteruitgang van de Neder- landsche kunst te klagen, wij mogen verwachten, en moeten eischen, dat het schuldbewust, eens pogin gen aanwende om langzamerhand de afschuwelijke gevolgen van zijne nationale karakterloosheid weer uit te wisschen. Om dit te bereiken wend ik my tot u, lezeressen van De Hollandsche Lelie. Vrouwen oefenen een grooteren invloed op de nationale kunst uit dan zij misschien zeiven wel denken." De schrijver wijst er op, in de eerste plaats, dat het publiek, waarop een schrijver kan rekenen, bij ons nog meer dan by andere volken, nagenoeg uit sluitend uit vrouwen is samengesteld. Het beetje vrije tijd dat den man in elk land overblyft wijdt hy ten onzent zeiden aan kunst, en vooral niet aan zijne eigene litteratuur. In de tweede en voornaamste plaats oefent de vrouw haren invloed op de kunst uit door middel vau haren invloed op het sterkere geslacht. En is de vrouw eenmaal moeder geworden dan krygt zij de vorming van een gansch nieuw geslacht geheel in banden. Geeft zij haar kind vroegtijdig vreemde gouver nantes, dan bereikt zij misschien het voordeel dat het over koetjes en kalfjes zonder fouten in een drietal talen babbelen kan, maar zeker de nadoelen lo. dat het zich met dié spelend verkregen verstan delijk niets beteekenende geoefendheid voor knapper houdt dau anderen2o. dat het op school de ver schillende talen grammaticaal minder goed leert dan zyne makkers, omdat het waanwijs ze al meent te kennen; 4o. dat de gewone raenschelijke ijdelheid het er toe brengen zal met zijn zoogenaamd talent te willen uitblinken, uit welke neiging zich dan weer noodlottig eene voorliefde voor de vreemden en het vreemde moet ontwikkeleu. Ten slotte zegt de schrijver«De toekomst van onze kunst, onze taal, in den woord van ons zelfstan dig, nationaal kaïakter ligt grootendeels in de han den der Hollandsche vrouwvan haar hangt het dus af of de onverschilligheid, die ons tegenwoordig in het Europeesch verkeer van nagenoeg allo zijden te beurt valt, tot minachting zal dalen of tot achting stygen. Wie zichzelven niet acht, vindt bij anderen slechts verachting, on volkomen terecht heeft Kneppel- hout gezegd «Het volk, dat zijne taal versmaadt, is rijp voor slavernij". VRIJDAG 27 APRIL. VoorzitterMr. A. A. van Bergen IJzendoorn. Tegenwoordig alle leden. De Voorzitter deelt mede dat de heer D. G. van Vreumingen, het nieuwbenoemde raadslid, op het stadhuis tegenwoordig is en bereid de bij de Wet voorgeschreven eeden af te leggen, waarop spr. den Secretaris uilnoodigt hem binnen te leiden. De heer van Vreumingen komt vervolgens binnen en legt in handen van den Voorzitter de bedoelde eeden af, waarop laatstgenoemde hem welkom heet als lid van den raad en de hoop uitspreekt dat hij als zoodanig veel ten nutte der gemeente zal tot stand brengen. De heer van Vreumingen noemt daarop zitting. De notulen der vorige vergadering worden voor gelezen en onveranderd goedgekeurd. De Voorzitter deelt mede dat Gedeputeerde Staten hebben goedgekeurd het raadsbesluit van 3 April 11. tot wyziging der gemeente-begrooting, dienst 1887. Deze mededooling wordt aangenomen voor kennisgeving. Ingekomen zijn: 1. Het kohier der pi. dir. belasting op de inkom sten, dienst 1888. Ter visie, 2. Eene missive der Commissie voor de Straf verordeningen betr. de herziening van eenige veror deningen. Ter viBie. 3. Een voorstel van B. en W. tot wyziging der gemeente-begrootiug, dienst 1887. Ter visie. 4. Een adres van den heer P. Huijbrecht verzoe kende te mogen huren gerioleerden grond in de Vo gelenzang, grenzende aan zijn eigendom. B. en W. stellen voor daarop eene gunstige be schikking te nemen. Ter visie. 5. Het verslag van Curatoren over bet Progym nasium over 1887. Aangenomen voor kennisgeving. 6. Eene missive van Mej. E. P. Woerlee, dank betuigende voor de benoeming tot stads-vroedvrouw. Aangenomen voor kennisgeving. 7. Het verslag van den toestand dor Gemeente, over 1887. Aangenomen voor kennisgeving. De Voorzitter deelt mede, dat dit verslag ter perse is en dat aan iedei raadslid een exemplaar zal worden bezorgd. Aan de orde Dta benoeming van oen Wethouder. Eerste stemming. Uitgebracht 17 stemmen. Daarvan vereenigen op zioh de hh. Kuning 7, IJssel de Schepper 3, Straver en Prince ieder 2, Fortuijn Droogleever, Oudijk en van der Garden ieder 1 stem. Alzoo geen volstrekte meerderheid. Tweede vrije stemming. Uitgebracht 17 stemmen. Daarvan vereenigen op zich de hh. Koning 8, Prince 3, Straver en IJssel de Schepper ieder 2, Oudijk en van der Garden ieder 1 stem. Alzoo geen volstrekte meerderheid. Herstemming alzoo tusschen de hh. «Koning en Prince, waarbij beide heeren zich van stemming moeten onthouden ingevolge de bepalingen der wet. Uitgebracht 15 stommen. Daarvan vereenigen op zich de heer Koning 10 en de heer Prince 5 stemmen. De beer Koning is dus tot Wethouder benoemd. De Voorzitter wenscht den benoemde geluk en vraagt of bij bereid is dadelijk te verklaren of bij de benoeming aanneemt dan wel van den tyd van beraad, hem door de wet verleend, wil gebruik maken. De heer Koning zegt zeer erkentelijk te zijn voor de benoeming tot Wethouder, doch verklaart van bedoelden terrayn van beraad gebruik te maken. Aan de orde is daarop De benoeming van een lid in do Comcbissie van beheer der Stedelijke Gasfabriek. Daartoe werd herbenoemd de heer Dr. H. IJssel de Schepper met 16 stemmen, terwijl de heer Prince 1 stem verkreeg. Aan de orde Het adres van de Erven A. Jonker betreffende den aankoop van een stuk grond*tusschen het Verloren kost en de Lazarussteeg. B. en W. stellen voor tegen een som van 400 dien grond aan adressanten af te staan. Zonder hoofdelijke stemming wordt overeen komstig het voorstel van B. en W. besloten. Aan de orde Het voorstel van den heer Dr. F. H. G. van Iterson betreffende eene reorganisatie van den genees kundigen dienst voor de armen. Dit hoeft de strekking lo. De betrekking van stadsgeneesheer, behalve die bij art. 2 van de instructie voor de stadsgenees- heeren bedoeld, van stadsheelmeester en van stads- vroedmeester op te heffen met toekenning aan den stadsheelmeester van wachtgeld, als zynde niet onder worpen aan de periodieke aftreding, overoenkomstig het bedrag van het genoten honorarium. 2o. Over te gaan tot het benoemen van drie ge meentelijke artsen op oen traktement van f 700 'sjaars; welke de praktijk in haren geheelen omvang bij de armen zullen moeten uitoefenen. - 3o. Aan dezen op te dragen de inenting van ge meentewege tegen de daaraan verbondon emolu menten. 4o. Aan den Geneesheer en den Heelmeester van het Gasthuis op te dragen het houden eener dage- lijksche kliniek voor on vermogenden en het zoo noodig verleenen van verloskundigen bijstand in bet gasthuis aan personen, welke geen eigen tehuis hebben. B. en W. vereenigden zich in hoofdzaak met dit voorstel. Als amendement daarop stelden zy nchter roorr lo. Den stads-heelmeester geen wachtgeld toe te kennen maar een pensioen van 200 'sjaars. 2o. De dagelijksche kliniek voor ouvermogenden door den Geneesheer en Heelmeester der Gasthuizen te doen vervallen. 3o. Niet alleen artsen, maar ook door de Wet met artsen gelijkgestelde personen benoembaar te 8 tellen. De heer van Iterson verklaart zich te kunnen vereenigen met de twee eerstgenoemde wijzigingen in zijn voorstel. Hij stelde d&arora voor den stads-heelmeester wachtgeld te verleenen omdat hy niet gaarne bet voorstel wilde doen iemand zijn pensioen te geven. In dit goval is daarin echter niets oneervols, omdat bet 't gevolg is van een reorganisatie. Als B. en W. het meer «legaal" vinden bedoelden heer pensioen te geven zal spr. er zich niet tegen verzetten. De heer Lotsy wijst op art. 5 der Verordening op het pensioneeren van ambtenaren, waaruit blijkt dat hun geen pensioen'kan worden verleend tenzij zij daarom vragen. Spr. is geheel onpartijdig hij weet zelfs niet wie iu deze belanghebbende is, maar wil vragen of bedoelden heer, met het oog op dat artikel» pensioen kan worden verleend. De Voorzitter is van oordeel dat de raad in bijzondere gevallen daarvan kao afwijken en dat er in dit geval alle termen zijn om dat te doen. De heer van Mierop geeft in overweging in plaats van drie slechts twee gemeentelyke artsen te benoe men althans als dit mogelijk is, waartoe bij vooraf inlichtingen vraagt aan deskundigen. De Voorzitter merkt op dat er vroeger inderdaad twee waren, doch dat toen de behoefte gebleken was aan een derde. De heer 8traver heeft bezwaar tegen het denkbeeld vau den heer van Mierop. De stad krijgt zoo'n uitbreiding dat de patiënten er z. i. onder zouden lyden als er slechts twee werden aan gesteld. Do heer van Iterson begrypt niet hoe de hoer van Mierop er toe komt slechts twee gemeen telijke artsen te willen benoemen. Mocht het blij ken, dat wy geen drie geschikte artsen kunnen krygen, dan zouden wij ons met twee moeten ver- y genoegen, maar overigens kan er geen bezwaar zijn tegen drie gemeentelijke artsen. Wordt een gemeente er minder door, vraagt spr., als er een doctor bijkomt? De heer van Mierop schynt dat te meenen. 8pr. meent daarentegen dat overvloed van geneeskundige hulp iu alle opzichten weuscbolijk is. De heer va» Mierop zegt juist daarom inlichtipg te hebben ge vraagd om te weten of het mogelijk was het getal tot twee te beporken. Nu bet blijkt dat zulks niet wenschelijk is, trekt bij zijn voorstel in. De heer Prince geeft daarop in overweging uit sluitend «artsen" op te roepon voor de betrekking en dus uiet hen, die de wet met artsen gelijk stelt. Het is toch wenschelijk, betoogt spr. ook voor de armenpraktijk geneeskundigen te hebben die de zieken behandelen zooals zij werkelyk behandeld moeten worden en die de meeste waarborgen aanbieden van bekwaamheid. En mot het oog daarop moeten be paald «artsen" worden aangesteld. De Voorzitter deelt dat gevoelen niet. De wet stelt zekere personen gelijk met artsen en verleent bun dezelfde bevoegdheid. Waarom zouden wy nu niet evenzoo doen? vraagt spr. Het is waar, in den regel zullen artsen meer waarborgen leveren door het afleggen van een moeilijker examen dat zij kundiger zyn, maar: op dien regel bestaan uit zonderingen. Spr. kent zeer bekwame personen onder die met artsen gelijk gestelden en die spr., al deden zy dan een lichter examen, nieff gaarne zou willen ruilen voor sommige artsen. Trouwens, solliciteeren er artsen naar de betrekking, die de raad bekwamer acht dan de andere sollicitanten, dau zal hij die benoemen. En er is dus geen bezwaar ook de niet-artsen benoembaar te stellen. Waarom zou de raad zicli onnoodig aan banden leggen De heer Koning wyst er op dat de bepaling in de wet, waarbij zekere personen met artsen worden gelyk gesteld, meer te beschouwen is als een «over- gangs-bepaling". De plattolands-beelmoesters sterven langzamerhand uit en waar wij nu hier, zegt spr. een nieuwe orga nisatie maken, is het zeker wenschelijk alleen «artsen" benoembaar te stellen. Blijkt het dat het traktement te laag is, dan kan dit verhoogd worden. Deze reorganisatie toch eischt geon grooto finantieele offers van de gemeente. Daar de tractementen der opgeheven betrekkingen ver vallen zal de nieuwe regeling slechts 200 meer kosten en dus is er geen bezwaar om zoo noodig bet traktement der gemeentelijke artsen te verhoogen. De hoer Fortuijn Droogleever zegt ook niet-art sen benoembaar te willen stellen. Immers de raad zal hen toch niet benoemen als er artsen, die bekwamer worden geacht, solliciteeren. De heer Jager vereenigt zich met het denkbeeld van den t heer Prince. 8pr. stemt toe dat ook onder de niet- artsen wel bekwame mannen kunnen gevonden wor den, maar toch is het verkieslijk om als men «art sen" kan krytren, die te nemen. De Voorzitter blijft bij zijn vroegere meening. Zeer goed laat zich het geval denken, zegt spr., dat zich bekwame plattclandsgeneeskundigen zullen aaobieden, b.v. iemand die in een drukke praktijk een rijke ervaring opdeed, doch dio nu zijn drukke werkkring op het land liever wil ruilen met een gemakkelijker in een stad. Zoo iemand uit te slui ten zou, volgens spr. niet wenschelijk zyn. De heer Koning merkt op, dat het reeds lang geleden is dat de nieuwe wet tot stand kwam. Die plattelands-geneeskundigen zijn allen ouder dan 50 jaar. En als men nu in aanmerking neemt dat het hier geldt de bediening van een armenpraktijkd. i. in achterbuurten en veelal in buitenwijken, waar voor ae doctor vaak 's nachts zal worden opgeroe pen, dan is het toch beter geen man te benoemen die een gemakkelijker werkkring verlangt, mttar wel een jong mensch, die met vuur en ijver zijn betrek king waarneemt en zich daaraan met hart en ziel kan wyden. De heer van Iterson verklaart zich eveneens zéér voor het denkbeeld van deu heer Prince. Het wordt meer dan tijd, zegt spr., dat wij in Gouda, evenals elders, een zuiveren toestand krijgen. Toen spr. in de stad kwam wonen was het hier op geneeskundig gebied eeu soort van Jappedekcn. Er waren officie ren van gezondheid met en zonder den titel van doctor, plattelands-heelmeesters enz. Dat moet nu eens ophouden. Er is geen enkele reden, waarom wij thans, nu wij 't kunnen krijgen zooals wij het hebben willen, ons weder zouden tevreden stellen met personen, die geen «arts" zijn. Men zou dan bij hen moeten afgaan op recommandatie, maar op recommandatie benoetnden vallen somtijds zeer tegen, terwijl personen, die geen enkele recommandatie hebben, soms zeer raeêvallen Het voorstel van B. en W. om ook die personen benoembaar te stellen, die door de wet met artsen gelyk gesteld zyn, wordt in stemming gebracht en verworpeji met 14 tegen 3 stemmen, die der hh. Noothoven van Goor, Fortuijn Droogleever on de Voorzitter. Bij de behandeling van alinea 3 en 4 van het voorstel-van Iterson stelt de heer IJssel de Schepper voor die gelyktydig te behandelen. Spr. wil al. 3 aldus lezen «Aan dozen (d. z. de gemeentelijke artsen) op te dj&gen lo. de inenting van gemeentewege tegen de daar aan verbonden emolementen. 2o. het houden eener dagelyksche kliniek voor onverraogendon. Tijd en plaats later te bepalen, doch ieder arts in een afzonderlijk lokaal. 3o. het, zoo noodig, verleenen van verloskundigen bijstand in het gasthuis aan personen, welke geen eigen thuis hebben.» By de ontwikkoling van de gronden, die spr. tot dat voorstel aanleiding geven, zegt spr. zich te veree nigen met de bezwaren die B. en W. hadden tegen de opdracht van een dagelyksche kliniek aan den Ge neesheer en den Heelmeester van het Gasthuis, maar spr. acht het èn in het belang der behoeftige zieken èn in dat der gemeentelijke artsen, dat de door hem bedoolde kliniek gehouden wordt. De Voorzitter merkt op, dat de door spr. be doelde kliniek ook bij do bestaande regeling plaats heeft. De heer IJssel de Schepper betoogt dat ieder arts mot zijne zieken in een afzon derlijk lokaal moet zijn, wat nu niet het geval is, naar spr. vernam en zooals ook de heer van Iterson onlangs mededeelde. De Voorzitter zegt, dat ook nu ieder stadsgeneesheer een afzonderlyk lokaal is toe gewezen,of van die regeling niet wol eens wordt af geweken dat is iets anders. De heer van Iterson zegt dat de dagelyksche kliniek in het Gasthuis op het oogenblik gunstig werkt en iets dat zoo gunstig werkt zou hij niet gaarne opgeheven zien. Van daar zijn voorstel. Spr. stelde zich niet voor, dat de werkzaamheden der be doelde heeron daardoor zoo belangryk zouden ver meerderen, maar als B. en W. daaruit het voortvloeien van moeilijkheden voorzien, dan zal spr. er niet verder op aandringen. Een vast spreekuur voor do gemeente lyke .artsen acht spr. in ieder geval wenschelijk. Waar moet dat gehouden worden? Op 'i gasthuis? Er is veel voor te zeggen, want dan kan het althans eonigszins beoordeeld worden of het druk bezocht wordt en zoo meer. Het is trouwens voor die heerew misschien ook wel wat bezwarend al die patiënten thuis te ontvangen. Deze en dergelijke zaken moeten echter nader bij de instructie worden geregeld. Welk uur moet 't spreekuur zyn;? Dat van 8 tot 9 's morgens acht spr. zeer ongeschikt. Dat is zoo vroeg dat vele particulieren dan nauwelijks ontwaakt zijn. Van 12 tot 1 uur zou veel beter zijn. Een en ander moet echter later geregeld. Spr. brengt bet alleen onder de aandacht. Zooals de toestand nu is komt er, als er ergens een zieke is, iemand mot een briefje op het Gasthuis en vraagt of do doctor wil komen. Wat scheelt eraan wordt dan gevraagd en soms wordt er dan een recept medegegeven. Deze en dergelijke punten moeten alle nader geregeld. De heer vftn Veen betoogt de wenschelijkheid dat den gemeentelijke artsen de verplichting wordt op gelegd bij de vaccinatie van gemeentewege op den bepaalden tijd tegenwoordig te zijn. Zooals het nu is, gebeurt het soms dat er een groot publiek tegen woordig is en slechts één geneeskuudige. De een komt een kwartiertje vroeger, de ander wat later. Waren er geen emolumenten aan verbonden, dan ware het iets anders, maar nu mogen wij eischen, zegt spr., dat zij er op tijd zijn. Do Voorzitter is dat met don heer van Veen eens en zegt dat zulks in de instructie opgenomen zal worden. De heer Hoefhamer betoogt de wenschelijkheid dat er voldoende localiteit beschikbaar wordt gesteld voor de gemeentelyke artsen, naar aanleiding waarvan de Voorzitter opmerkt, dat zulks reeds het geval is en dat in het Gasthuis voldoende lokaliteit bestaat. Het voorstel van den heer van Iterson wordt daarop, gewijzigd overeenkomstig het amendement van B. en W. en dat van den heer IJssel do Schepper, met algemeene stemmen aangenomen. Op voorstel van den Voorz^jj*«vordt vervolgens besloten den stads-heelmeestei11 en stads-vroedmeester dank te betuigen voor de aan de Gemeente bewezen diensten. Niets meer aan de orde zijnde, wordt daarop de vergadering gesloten: Den 2° Mei a.s. hopen onze geliefde Onders PIETER SNEL IN BERENDINA tan die DRAAIJ, bonne 50-J A R1 OU E C H T- VEREEN1GING te her denken. Hnnne dankbare Kinderen en Kleinkinderen. Gouda, 28 April 18Ö& Lange Dwarsstraat B 138. Mei e-a- hopen onze geliefde Onders ARNOLDDS SLUIJTER en a SEBASTIANA VEERMAN, hnnne 50- J A RIG E ECHT- 'VEREEN1GIEG te her denken. Hnnne dankbare Kinderen en Kleinkinderen. Gouda, 29 April 1888. Den l"80 Mei hopen onze ge liefde Onders G. tan DORT EN J. TAN DEK LEK, hnnne 25-JARIGE ECHTVER- EENIG1NG te herdenken. Hunne dankbare Kinderen. Gouda, 28 April 1888. Heden oTerleed tot onze groote droef heid ons jongste Dochtertje CATHARINA JOHANNA. A. VASSE. P. C. VASSE- Gouda27 April 1888. Peters. V Ondertrouwd J. G. db, BRUIN EN P. VAN DEN END. Gouda, 26 April 1888 Voorspoedig bevallen van een Zoon, A. APEGEEST- Gouda, 27 April 1888. tan Belle. V Heden overleed na eene kortstondige ziekte in den ouderdom Tan ruim 73 jaren onze geliefde Tante en Aanbehnwdtante JOHANNA tan dee BEN. 1. A. tan deb BEN. J. A. tan GENT— TAN DEK Ben. H. G. TAN GENT. Gouda, 27 April 1888. Voor de vele bewijzen van deelneming, zoo van hier als elders ondervonden bjj het overljjden van onze waarde Moeder, Behnwd- en Grootmoeder, betnigen wij onzen hartelyken dank. s Uit aller naam, W. K. tan ZUTPHEN. Wie genegen is een goed bekend fatsoenlijk ingezetene, -te LEENEN, tegen 5 en jaarljjksche aflos sing van vijftig gulden, adresseere zich met franco brieven Bureau dezer Conrant, onder No. 500. Stipte discretie beleefd verzocht en verzekerd. Onder dankbetuiging voor het genoten ver trouwen, beeft de ondergeteekende, DIRK JO HANNES VEENENDAAL, de eer aan Zijnen- Geachten Begunstigers te berichten, dat hij van af Zaterdag 28 April ophond de BROODr BAKKERIJ nit te oefenen, en die zaak aan den Heer CORNELIS VERGEER, welke hjj beleefd aan hét Geachte publiek aanbeveelt. D. J. VEENENDAAL. Ondergeteekende de BROOD-, BESCHUIT- en KLEINGOEDBAKKERIJ van den HeerD. J. VEENENDAAL overgenomen hebbende, beveelt zich bjj deze aan in de begunstiging zjjner stadgenooten, belovende zich dit vertrou wen, door een prompte en civiele bediening, waardig te zullen toonen. 4 UEd. Dw. Dienaar, Gouda, westzijde Raam, O No. 326. Door den Boekhandelaar A. BRINKMAN alhier, is uitgegeven en alom te ebkomen oi de beschrijving der beroemde geschilderde Kerkglazen van d« Groote of St. Janskerk te Ter Goude, benevens de geschiedenis der St. Janskerk, der Glazen, der cartonteekeningen,enz. waarbij is toegevoegd een afzonderljjk levens bericht der beroemde Glasschilders de Gebroeders

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1888 | | pagina 2