BE GOUBSCEE BLAZEN,
1
ADVERTENTIÊN.
Vyfhonderd Gulden
Heeft Overgedaan
Dirk en Wouter Grahetli,
GROOTE KEUZE
wasch-echt gekleurde Katoenen.
SCHEME Zn.
C. VERGEER.
inia
l?r\j s 80 Ce
wondert omdat men minder in staat is er de fouten
?an te onderscheiden. Hy schryft o. a.:
«Zoowel in onze salons als in onze schouwburgen
kan men de treurige ondervinding opdoen, dat de
zoogenaamde beschaving in Nederland wel medebrengt
het schijnbaar op-de-hoogte-zijn van vreemde kunst,
waarvoor men welbeschouwd de voelhorens mist,
maar niet eischt de kennis van de nationale kunst,
die men goed zou kunneu begrijpen. Behalve dat
deze achteruitgang van den kunstzin een moorddadi-
gen invloed oefent op nationale kunst en inheemsche
kunstenaars, heeft zy ook tengevolge, dat de be
schaafde Hollanders zich dikwijls op eene wijze aan
stellen, waarvoor men, als landgenoot tegenover
vreemden, zich het schaamrood naar do wangen voelt
stijgen. Een Duitscher, die Hollandsch verstaat en
een winter lang in de residentie den schouwburg be
zoekt, kan niets anders dan een medelijdend en spot
achtig glimlachje voor do artistieke ontwikkeling
onzer hoogste standen over hebben, wanneer hij ziet,
dat zy bij de beste voorstellingen der nationale
kunstenaars schitteren door hunne afwezigheid en bij
minder dan middelmatige vertooningen, door Fransche
artisten van zeer laag allooi gegeven, met stralende
gezichten de eerste rangen vullen. Misschien is er
geen tweede land te vinden, waar zij, die de voor
gangers des volks moesten zijn, zichzelven zoo
onbeschaamd een brevet uitreiken van artistieke
botheid.
«De bewondering van het vreemde heeft het be
wonderen zonder maatstaf tot onvermijdelijk govolg
gehadhet bewonderen zonder maatstaf smoorde het
artistiek gevoel, en thans leven wy in den schoonen
tijd dat het Nederlandsch publiek de vreemde kunst
bewondert, omdat het er de fouten niet van ziet, de
nationale kunst veracht, omdat het or het goede niet
van kan beseffen. Mist ons hedendaagsch publiek
dus het recht over den achteruitgang van de Neder-
landsche kunst te klagen, wij mogen verwachten, en
moeten eischen, dat het schuldbewust, eens pogin
gen aanwende om langzamerhand de afschuwelijke
gevolgen van zijne nationale karakterloosheid weer
uit te wisschen. Om dit te bereiken wend ik my tot
u, lezeressen van De Hollandsche Lelie. Vrouwen
oefenen een grooteren invloed op de nationale kunst
uit dan zij misschien zeiven wel denken."
De schrijver wijst er op, in de eerste plaats, dat
het publiek, waarop een schrijver kan rekenen, bij
ons nog meer dan by andere volken, nagenoeg uit
sluitend uit vrouwen is samengesteld. Het beetje vrije
tijd dat den man in elk land overblyft wijdt hy ten
onzent zeiden aan kunst, en vooral niet aan zijne
eigene litteratuur. In de tweede en voornaamste plaats
oefent de vrouw haren invloed op de kunst uit door
middel vau haren invloed op het sterkere geslacht.
En is de vrouw eenmaal moeder geworden dan krygt
zij de vorming van een gansch nieuw geslacht geheel
in banden.
Geeft zij haar kind vroegtijdig vreemde gouver
nantes, dan bereikt zij misschien het voordeel dat
het over koetjes en kalfjes zonder fouten in een
drietal talen babbelen kan, maar zeker de nadoelen
lo. dat het zich met dié spelend verkregen verstan
delijk niets beteekenende geoefendheid voor knapper
houdt dau anderen2o. dat het op school de ver
schillende talen grammaticaal minder goed leert dan
zyne makkers, omdat het waanwijs ze al meent te
kennen; 4o. dat de gewone raenschelijke ijdelheid
het er toe brengen zal met zijn zoogenaamd talent
te willen uitblinken, uit welke neiging zich dan weer
noodlottig eene voorliefde voor de vreemden en het
vreemde moet ontwikkeleu.
Ten slotte zegt de schrijver«De toekomst van
onze kunst, onze taal, in den woord van ons zelfstan
dig, nationaal kaïakter ligt grootendeels in de han
den der Hollandsche vrouwvan haar hangt het dus
af of de onverschilligheid, die ons tegenwoordig in
het Europeesch verkeer van nagenoeg allo zijden te
beurt valt, tot minachting zal dalen of tot achting
stygen. Wie zichzelven niet acht, vindt bij anderen
slechts verachting, on volkomen terecht heeft Kneppel-
hout gezegd «Het volk, dat zijne taal versmaadt, is
rijp voor slavernij".
VRIJDAG 27 APRIL.
VoorzitterMr. A. A. van Bergen IJzendoorn.
Tegenwoordig alle leden.
De Voorzitter deelt mede dat de heer D. G.
van Vreumingen, het nieuwbenoemde raadslid, op
het stadhuis tegenwoordig is en bereid de bij de
Wet voorgeschreven eeden af te leggen, waarop spr.
den Secretaris uilnoodigt hem binnen te leiden.
De heer van Vreumingen komt vervolgens binnen
en legt in handen van den Voorzitter de bedoelde
eeden af, waarop laatstgenoemde hem welkom heet
als lid van den raad en de hoop uitspreekt dat hij
als zoodanig veel ten nutte der gemeente zal tot
stand brengen.
De heer van Vreumingen noemt daarop zitting.
De notulen der vorige vergadering worden voor
gelezen en onveranderd goedgekeurd.
De Voorzitter deelt mede dat Gedeputeerde
Staten hebben goedgekeurd het raadsbesluit van
3 April 11. tot wyziging der gemeente-begrooting,
dienst 1887.
Deze mededooling wordt aangenomen
voor kennisgeving.
Ingekomen zijn:
1. Het kohier der pi. dir. belasting op de inkom
sten, dienst 1888.
Ter visie,
2. Eene missive der Commissie voor de Straf
verordeningen betr. de herziening van eenige veror
deningen. Ter viBie.
3. Een voorstel van B. en W. tot wyziging der
gemeente-begrootiug, dienst 1887. Ter visie.
4. Een adres van den heer P. Huijbrecht verzoe
kende te mogen huren gerioleerden grond in de Vo
gelenzang, grenzende aan zijn eigendom.
B. en W. stellen voor daarop eene gunstige be
schikking te nemen. Ter visie.
5. Het verslag van Curatoren over bet Progym
nasium over 1887.
Aangenomen voor kennisgeving.
6. Eene missive van Mej. E. P. Woerlee, dank
betuigende voor de benoeming tot stads-vroedvrouw.
Aangenomen voor kennisgeving.
7. Het verslag van den toestand dor Gemeente,
over 1887.
Aangenomen voor kennisgeving.
De Voorzitter deelt mede, dat dit verslag ter
perse is en dat aan iedei raadslid een exemplaar
zal worden bezorgd.
Aan de orde
Dta benoeming van oen Wethouder.
Eerste stemming. Uitgebracht 17 stemmen.
Daarvan vereenigen op zioh de hh. Kuning 7,
IJssel de Schepper 3, Straver en Prince ieder 2,
Fortuijn Droogleever, Oudijk en van der Garden
ieder 1 stem.
Alzoo geen volstrekte meerderheid.
Tweede vrije stemming. Uitgebracht 17 stemmen.
Daarvan vereenigen op zich de hh. Koning 8,
Prince 3, Straver en IJssel de Schepper ieder 2,
Oudijk en van der Garden ieder 1 stem.
Alzoo geen volstrekte meerderheid.
Herstemming alzoo tusschen de hh. «Koning en
Prince, waarbij beide heeren zich van stemming
moeten onthouden ingevolge de bepalingen der wet.
Uitgebracht 15 stommen.
Daarvan vereenigen op zich de heer Koning 10
en de heer Prince 5 stemmen.
De beer Koning is dus tot Wethouder benoemd.
De Voorzitter wenscht den benoemde geluk en
vraagt of bij bereid is dadelijk te verklaren of bij
de benoeming aanneemt dan wel van den tyd van
beraad, hem door de wet verleend, wil gebruik maken.
De heer Koning zegt zeer erkentelijk te zijn voor
de benoeming tot Wethouder, doch verklaart van
bedoelden terrayn van beraad gebruik te maken.
Aan de orde is daarop
De benoeming van een lid in do Comcbissie van
beheer der Stedelijke Gasfabriek.
Daartoe werd herbenoemd de heer Dr. H. IJssel
de Schepper met 16 stemmen, terwijl de heer
Prince 1 stem verkreeg.
Aan de orde
Het adres van de Erven A. Jonker betreffende
den aankoop van een stuk grond*tusschen het
Verloren kost en de Lazarussteeg.
B. en W. stellen voor tegen een som van 400
dien grond aan adressanten af te staan.
Zonder hoofdelijke stemming wordt overeen
komstig het voorstel van B. en W. besloten.
Aan de orde
Het voorstel van den heer Dr. F. H. G. van
Iterson betreffende eene reorganisatie van den genees
kundigen dienst voor de armen.
Dit hoeft de strekking
lo. De betrekking van stadsgeneesheer, behalve
die bij art. 2 van de instructie voor de stadsgenees-
heeren bedoeld, van stadsheelmeester en van stads-
vroedmeester op te heffen met toekenning aan den
stadsheelmeester van wachtgeld, als zynde niet onder
worpen aan de periodieke aftreding, overoenkomstig
het bedrag van het genoten honorarium.
2o. Over te gaan tot het benoemen van drie ge
meentelijke artsen op oen traktement van f 700
'sjaars; welke de praktijk in haren geheelen omvang
bij de armen zullen moeten uitoefenen. -
3o. Aan dezen op te dragen de inenting van ge
meentewege tegen de daaraan verbondon emolu
menten.
4o. Aan den Geneesheer en den Heelmeester van
het Gasthuis op te dragen het houden eener dage-
lijksche kliniek voor on vermogenden en het zoo
noodig verleenen van verloskundigen bijstand in bet
gasthuis aan personen, welke geen eigen tehuis
hebben.
B. en W. vereenigden zich in hoofdzaak met dit
voorstel.
Als amendement daarop stelden zy nchter roorr
lo. Den stads-heelmeester geen wachtgeld toe
te kennen maar een pensioen van 200 'sjaars.
2o. De dagelijksche kliniek voor ouvermogenden
door den Geneesheer en Heelmeester der Gasthuizen
te doen vervallen.
3o. Niet alleen artsen, maar ook door de Wet
met artsen gelijkgestelde personen benoembaar te
8 tellen.
De heer van Iterson verklaart zich te kunnen
vereenigen met de twee eerstgenoemde wijzigingen
in zijn voorstel. Hij stelde d&arora voor den
stads-heelmeester wachtgeld te verleenen omdat hy
niet gaarne bet voorstel wilde doen iemand zijn
pensioen te geven. In dit goval is daarin echter
niets oneervols, omdat bet 't gevolg is van een
reorganisatie. Als B. en W. het meer «legaal"
vinden bedoelden heer pensioen te geven zal spr.
er zich niet tegen verzetten.
De heer Lotsy wijst op art. 5 der Verordening
op het pensioneeren van ambtenaren, waaruit blijkt
dat hun geen pensioen'kan worden verleend tenzij zij
daarom vragen. Spr. is geheel onpartijdig hij weet
zelfs niet wie iu deze belanghebbende is, maar wil
vragen of bedoelden heer, met het oog op dat artikel»
pensioen kan worden verleend. De Voorzitter is
van oordeel dat de raad in bijzondere gevallen
daarvan kao afwijken en dat er in dit geval alle
termen zijn om dat te doen.
De heer van Mierop geeft in overweging in plaats
van drie slechts twee gemeentelyke artsen te benoe
men althans als dit mogelijk is, waartoe bij
vooraf inlichtingen vraagt aan deskundigen. De
Voorzitter merkt op dat er vroeger inderdaad twee
waren, doch dat toen de behoefte gebleken was aan
een derde. De heer 8traver heeft bezwaar tegen
het denkbeeld vau den heer van Mierop. De stad
krijgt zoo'n uitbreiding dat de patiënten er z. i.
onder zouden lyden als er slechts twee werden aan
gesteld. Do heer van Iterson begrypt niet hoe de
hoer van Mierop er toe komt slechts twee gemeen
telijke artsen te willen benoemen. Mocht het blij
ken, dat wy geen drie geschikte artsen kunnen
krygen, dan zouden wij ons met twee moeten ver- y
genoegen, maar overigens kan er geen bezwaar zijn
tegen drie gemeentelijke artsen. Wordt een gemeente
er minder door, vraagt spr., als er een doctor bijkomt?
De heer van Mierop schynt dat te meenen. 8pr. meent
daarentegen dat overvloed van geneeskundige hulp
iu alle opzichten weuscbolijk is. De heer va»
Mierop zegt juist daarom inlichtipg te hebben ge
vraagd om te weten of het mogelijk was het getal
tot twee te beporken. Nu bet blijkt dat zulks niet
wenschelijk is, trekt bij zijn voorstel in.
De heer Prince geeft daarop in overweging uit
sluitend «artsen" op te roepon voor de betrekking
en dus uiet hen, die de wet met artsen gelijk stelt.
Het is toch wenschelijk, betoogt spr. ook voor de
armenpraktijk geneeskundigen te hebben die de zieken
behandelen zooals zij werkelyk behandeld moeten
worden en die de meeste waarborgen aanbieden van
bekwaamheid. En mot het oog daarop moeten be
paald «artsen" worden aangesteld.
De Voorzitter deelt dat gevoelen niet. De wet
stelt zekere personen gelijk met artsen en verleent
bun dezelfde bevoegdheid. Waarom zouden wy nu
niet evenzoo doen? vraagt spr. Het is waar, in
den regel zullen artsen meer waarborgen leveren
door het afleggen van een moeilijker examen dat
zij kundiger zyn, maar: op dien regel bestaan uit
zonderingen. Spr. kent zeer bekwame personen
onder die met artsen gelijk gestelden en die spr.,
al deden zy dan een lichter examen, nieff gaarne
zou willen ruilen voor sommige artsen. Trouwens,
solliciteeren er artsen naar de betrekking, die de
raad bekwamer acht dan de andere sollicitanten, dau
zal hij die benoemen. En er is dus geen bezwaar
ook de niet-artsen benoembaar te stellen. Waarom
zou de raad zicli onnoodig aan banden leggen
De heer Koning wyst er op dat de bepaling in
de wet, waarbij zekere personen met artsen worden
gelyk gesteld, meer te beschouwen is als een «over-
gangs-bepaling".
De plattolands-beelmoesters sterven langzamerhand
uit en waar wij nu hier, zegt spr. een nieuwe orga
nisatie maken, is het zeker wenschelijk alleen
«artsen" benoembaar te stellen. Blijkt het dat
het traktement te laag is, dan kan dit verhoogd
worden. Deze reorganisatie toch eischt geon
grooto finantieele offers van de gemeente. Daar
de tractementen der opgeheven betrekkingen ver
vallen zal de nieuwe regeling slechts 200 meer
kosten en dus is er geen bezwaar om zoo noodig bet
traktement der gemeentelijke artsen te verhoogen.
De hoer Fortuijn Droogleever zegt ook niet-art
sen benoembaar te willen stellen. Immers de
raad zal hen toch niet benoemen als er artsen, die
bekwamer worden geacht, solliciteeren. De heer
Jager vereenigt zich met het denkbeeld van den
t
heer Prince. 8pr. stemt toe dat ook onder de niet-
artsen wel bekwame mannen kunnen gevonden wor
den, maar toch is het verkieslijk om als men «art
sen" kan krytren, die te nemen.
De Voorzitter blijft bij zijn vroegere meening.
Zeer goed laat zich het geval denken, zegt spr.,
dat zich bekwame plattclandsgeneeskundigen zullen
aaobieden, b.v. iemand die in een drukke praktijk
een rijke ervaring opdeed, doch dio nu zijn drukke
werkkring op het land liever wil ruilen met een
gemakkelijker in een stad. Zoo iemand uit te slui
ten zou, volgens spr. niet wenschelijk zyn.
De heer Koning merkt op, dat het reeds lang
geleden is dat de nieuwe wet tot stand kwam. Die
plattelands-geneeskundigen zijn allen ouder dan 50
jaar. En als men nu in aanmerking neemt dat het
hier geldt de bediening van een armenpraktijkd. i.
in achterbuurten en veelal in buitenwijken, waar
voor ae doctor vaak 's nachts zal worden opgeroe
pen, dan is het toch beter geen man te benoemen
die een gemakkelijker werkkring verlangt, mttar wel
een jong mensch, die met vuur en ijver zijn betrek
king waarneemt en zich daaraan met hart en ziel
kan wyden.
De heer van Iterson verklaart zich eveneens zéér
voor het denkbeeld van deu heer Prince. Het wordt
meer dan tijd, zegt spr., dat wij in Gouda, evenals
elders, een zuiveren toestand krijgen. Toen spr. in
de stad kwam wonen was het hier op geneeskundig
gebied eeu soort van Jappedekcn. Er waren officie
ren van gezondheid met en zonder den titel van
doctor, plattelands-heelmeesters enz. Dat moet nu
eens ophouden. Er is geen enkele reden, waarom
wij thans, nu wij 't kunnen krijgen zooals wij het
hebben willen, ons weder zouden tevreden stellen
met personen, die geen «arts" zijn. Men zou dan
bij hen moeten afgaan op recommandatie, maar op
recommandatie benoetnden vallen somtijds zeer tegen,
terwijl personen, die geen enkele recommandatie
hebben, soms zeer raeêvallen
Het voorstel van B. en W. om ook die personen
benoembaar te stellen, die door de wet met artsen
gelyk gesteld zyn, wordt in stemming gebracht en
verworpeji met 14 tegen 3 stemmen, die der hh.
Noothoven van Goor, Fortuijn Droogleever on de
Voorzitter.
Bij de behandeling van alinea 3 en 4 van het
voorstel-van Iterson stelt de heer IJssel de Schepper
voor die gelyktydig te behandelen. Spr. wil al. 3
aldus lezen
«Aan dozen (d. z. de gemeentelijke artsen) op te
dj&gen
lo. de inenting van gemeentewege tegen de daar
aan verbonden emolementen.
2o. het houden eener dagelyksche kliniek voor
onverraogendon. Tijd en plaats later te bepalen, doch
ieder arts in een afzonderlijk lokaal.
3o. het, zoo noodig, verleenen van verloskundigen
bijstand in het gasthuis aan personen, welke geen
eigen thuis hebben.»
By de ontwikkoling van de gronden, die spr. tot
dat voorstel aanleiding geven, zegt spr. zich te veree
nigen met de bezwaren die B. en W. hadden tegen de
opdracht van een dagelyksche kliniek aan den Ge
neesheer en den Heelmeester van het Gasthuis,
maar spr. acht het èn in het belang der behoeftige
zieken èn in dat der gemeentelijke artsen, dat de
door hem bedoolde kliniek gehouden wordt.
De Voorzitter merkt op, dat de door spr. be
doelde kliniek ook bij do bestaande regeling
plaats heeft. De heer IJssel de Schepper betoogt
dat ieder arts mot zijne zieken in een afzon
derlijk lokaal moet zijn, wat nu niet het geval is,
naar spr. vernam en zooals ook de heer van Iterson
onlangs mededeelde. De Voorzitter zegt, dat ook nu
ieder stadsgeneesheer een afzonderlyk lokaal is toe
gewezen,of van die regeling niet wol eens wordt af
geweken dat is iets anders.
De heer van Iterson zegt dat de dagelyksche
kliniek in het Gasthuis op het oogenblik gunstig
werkt en iets dat zoo gunstig werkt zou hij niet
gaarne opgeheven zien. Van daar zijn voorstel. Spr.
stelde zich niet voor, dat de werkzaamheden der be
doelde heeron daardoor zoo belangryk zouden ver
meerderen, maar als B. en W. daaruit het voortvloeien
van moeilijkheden voorzien, dan zal spr. er niet verder
op aandringen. Een vast spreekuur voor do gemeente
lyke .artsen acht spr. in ieder geval wenschelijk.
Waar moet dat gehouden worden? Op 'i gasthuis?
Er is veel voor te zeggen, want dan kan het althans
eonigszins beoordeeld worden of het druk bezocht
wordt en zoo meer. Het is trouwens voor die heerew
misschien ook wel wat bezwarend al die patiënten
thuis te ontvangen. Deze en dergelijke zaken moeten
echter nader bij de instructie worden geregeld.
Welk uur moet 't spreekuur zyn;? Dat van 8 tot
9 's morgens acht spr. zeer ongeschikt. Dat is zoo
vroeg dat vele particulieren dan nauwelijks ontwaakt
zijn. Van 12 tot 1 uur zou veel beter zijn. Een en
ander moet echter later geregeld. Spr. brengt bet
alleen onder de aandacht. Zooals de toestand nu
is komt er, als er ergens een zieke is, iemand
mot een briefje op het Gasthuis en vraagt of
do doctor wil komen. Wat scheelt eraan wordt
dan gevraagd en soms wordt er dan een recept
medegegeven. Deze en dergelijke punten moeten
alle nader geregeld.
De heer vftn Veen betoogt de wenschelijkheid dat
den gemeentelijke artsen de verplichting wordt op
gelegd bij de vaccinatie van gemeentewege op den
bepaalden tijd tegenwoordig te zijn. Zooals het nu
is, gebeurt het soms dat er een groot publiek tegen
woordig is en slechts één geneeskuudige. De een
komt een kwartiertje vroeger, de ander wat later.
Waren er geen emolumenten aan verbonden, dan
ware het iets anders, maar nu mogen wij eischen,
zegt spr., dat zij er op tijd zijn. Do Voorzitter is
dat met don heer van Veen eens en zegt dat zulks
in de instructie opgenomen zal worden.
De heer Hoefhamer betoogt de wenschelijkheid dat
er voldoende localiteit beschikbaar wordt gesteld voor
de gemeentelyke artsen, naar aanleiding waarvan de
Voorzitter opmerkt, dat zulks reeds het geval is
en dat in het Gasthuis voldoende lokaliteit bestaat.
Het voorstel van den heer van Iterson wordt daarop,
gewijzigd overeenkomstig het amendement van B. en
W. en dat van den heer IJssel do Schepper, met
algemeene stemmen aangenomen.
Op voorstel van den Voorz^jj*«vordt vervolgens
besloten den stads-heelmeestei11 en stads-vroedmeester
dank te betuigen voor de aan de Gemeente bewezen
diensten.
Niets meer aan de orde zijnde, wordt daarop de
vergadering gesloten:
Den 2° Mei a.s. hopen onze
geliefde Onders
PIETER SNEL
IN
BERENDINA tan die DRAAIJ,
bonne 50-J A R1 OU E C H T-
VEREEN1GING te her
denken.
Hnnne dankbare Kinderen
en Kleinkinderen.
Gouda, 28 April 18Ö&
Lange Dwarsstraat B 138.
Mei e-a- hopen onze
geliefde Onders
ARNOLDDS SLUIJTER
en a
SEBASTIANA VEERMAN,
hnnne 50- J A RIG E ECHT-
'VEREEN1GIEG te her
denken.
Hnnne dankbare Kinderen
en Kleinkinderen.
Gouda, 29 April 1888.
Den l"80 Mei hopen onze ge
liefde Onders
G. tan DORT
EN
J. TAN DEK LEK,
hnnne 25-JARIGE ECHTVER-
EENIG1NG te herdenken.
Hunne dankbare Kinderen.
Gouda, 28 April 1888.
Heden oTerleed tot onze groote droef
heid ons jongste Dochtertje CATHARINA
JOHANNA.
A. VASSE.
P. C. VASSE-
Gouda27 April 1888.
Peters.
V Ondertrouwd
J. G. db, BRUIN
EN
P. VAN DEN END.
Gouda, 26 April 1888
Voorspoedig bevallen van een Zoon,
A. APEGEEST-
Gouda, 27 April 1888. tan Belle.
V Heden overleed na eene kortstondige
ziekte in den ouderdom Tan ruim 73 jaren
onze geliefde Tante en Aanbehnwdtante
JOHANNA tan dee BEN.
1. A. tan deb BEN.
J. A. tan GENT—
TAN DEK Ben.
H. G. TAN GENT.
Gouda, 27 April 1888.
Voor de vele bewijzen van deelneming,
zoo van hier als elders ondervonden bjj het
overljjden van onze waarde Moeder, Behnwd-
en Grootmoeder, betnigen wij onzen hartelyken
dank. s
Uit aller naam,
W. K. tan ZUTPHEN.
Wie genegen is een goed bekend fatsoenlijk
ingezetene,
-te LEENEN, tegen 5 en jaarljjksche aflos
sing van vijftig gulden, adresseere zich met franco
brieven Bureau dezer Conrant, onder No. 500.
Stipte discretie beleefd verzocht en verzekerd.
Onder dankbetuiging voor het genoten ver
trouwen, beeft de ondergeteekende, DIRK JO
HANNES VEENENDAAL, de eer aan Zijnen-
Geachten Begunstigers te berichten, dat hij
van af Zaterdag 28 April ophond de BROODr
BAKKERIJ nit te oefenen, en die zaak
aan den Heer CORNELIS VERGEER, welke
hjj beleefd aan hét Geachte publiek aanbeveelt.
D. J. VEENENDAAL.
Ondergeteekende de BROOD-, BESCHUIT-
en KLEINGOEDBAKKERIJ van den HeerD.
J. VEENENDAAL overgenomen hebbende,
beveelt zich bjj deze aan in de begunstiging
zjjner stadgenooten, belovende zich dit vertrou
wen, door een prompte en civiele bediening,
waardig te zullen toonen.
4 UEd. Dw. Dienaar,
Gouda, westzijde Raam, O No. 326.
Door den Boekhandelaar A. BRINKMAN
alhier, is uitgegeven en alom te ebkomen
oi de beschrijving der beroemde geschilderde
Kerkglazen van d« Groote of St. Janskerk te
Ter Goude, benevens de geschiedenis der St.
Janskerk, der Glazen, der cartonteekeningen,enz.
waarbij is toegevoegd een afzonderljjk levens
bericht der beroemde Glasschilders de Gebroeders