Buitenlandsch Overzicht. Fn Q E Z O NDEÏ De Uitvoering1 van „Apollo." IPOSTIEIRXJ-EilfcT. KEN N1SG Ei'ING. MARKTBERICHTEN. Gouda, 17 Mei 188S. Burgerlijke Stand. autoriteiten, deze vergadering met hunne tegen woordigheid verearen. Naar wij vernemen gaat deze Vereeuiging die ondersteuning verleent aan hulpbehoevende oud gedienden van de landmacht en hunne weduwen van jaar tot jaar vooruit, zoodat dan ook in het afgeloopen boekjaar ongeveer 15000 aan onder stand kon uitgereikt worden. Do heer Renrts, le luitenant der inf. bij het Oostindisch leger, heeft aan de N. Rott. Ct." een belangrijken brief geschreven over den toestand van het Indisch leger, bepaaldelijk over den Indischen soldaat. Toen hij tien jaren geleden een detachemont naar Indië geleidde, waren er 70 pCt. vreeemdeliugen bij, meest verloopen Belgen en Franschen, wien het veel moeite kostte zich aan tucht te gewennen. Thans heeft hij iu Juli 1887, naar Indië terugkeerende, een detachement aangevoerd, dat slechts 12 pCt. vreemdelingen bevatte, de overigen waren flinke gezon de Hollanders, on luitenant R. kon over het gehalte van kader en soldaten de gunstigste getuigenis afleggen. Na een driejarig verlof vond de heer R. den toe stand aanmerkelijk verboterd. In zijn compagnie van 160 man vond hij 102 Hollanders, 48 Duitschers, 7 Belgen en 3 Franschen. Aan de voeding wordt thans meer zorg besteed dan vroegeralle inkoopen en leveranties geschie den in tegenwoordigheid van een officierwat niet voldoet, wordt niet aangenomen. Te Magelang, waar het leven goedkoop is, wordt den soldaat eiken dag verstrekt 's morgens voor ontbijt koffie met 2 ons tarwebrood met boter, ham kaas of worst, 's mor gens om 10 uren soep met 0.37 KG. vleesch, of erwtensoep met 3 ons spek, rijst en sambal, 's mid dags om 5 uren aardappelen mot groenten en vleesch, of bruine boonen of grauwe erwten met spek en weder een voldoende hoeveelheid rijst mot sam bal. Verder wordt den geheelen dag thee verstrekt. Daarenboven krijgt hij 1.20 's weeks zakgeld en wacht hem na 12-jarigen dienst een pensioen van 4 in de week. Ook de kleeding is aanmerkelijk verbeterd. Alleen de helmhoed voldoet niet de stof barst licht en de hoed beschermt den nek niet tegen de felle zon. Ook om den godsdienst wordt gedacht. De Goede Vrijdag is onlangs bij legerorder tot Christelijken feestdag verheven de chefs zijn bij circulaire aan geschreven den minderen zonder eenigen druk of drang tot naleving der voorschriften van zijn godsdienst aan te moedigen; eenigen tijd vóór het kerkuur wordt een signaal gegeven. Sedert geruimen tijd wordt het Indisch leger zeer versterkt door Belgen, die zich in grooten getale aanmelden. De groote toevloed werd evenwol eeuigs- zius opmerkelijk, zoodat door den politie-commissaris te Harderwijk in samenwerking met dien te Ant werpen een onderzoek werd ingesteld naar do echt heid der papieren van een vijftigtal hunner. JReeds spoedig kwam men nu tot de ontdekking dat eenigen er in geslaagd waren, door middel van valsche pa pieren op een anderen naam dienst te nemen, terwijl anderen door vervalsching van papieren voor den dienst waren aangenomen. Zes, die wel onder eigen naam, doch met vervalschte papieren dienst genomen hadden, zijn uit de gelederen verwijderd en naar België uitgeleid, en dit aantal zal weldra door nog eenigen worden gevolgd; vijf die met papieren onder een valschen naam zijn in dienst gekomen, moeten zich te Zwolle voor den rechter verantwoorden. Niet alles op eens, schrijft l)e Tijd boven een artikel, waarin het blad, naar aanleiding dor oprich ting van den Nederlandschon Werkgeversbond, waar schuwt toch vooral niet te hard van stal te gaan. Men legge, zegt het blad, niet op eens een al te zwaren last op de industrie. De tijden zijn slecht, het werk gaat sla£. Door te veel op eens van den werkgever te vorderen, zju men don toestand nog drukkendor en diensvolgens het lot van den werkman nog ondra gelijker kunnen maken. Door eerst te zorgen, dat er meer afzet en bij gevolg meer werk komt, zullen en werkgever èn werk man het moest worden geholpen. Zijn de tijden eens beter, wordt er weder meer verdiend, dan is het oogenblik aangebroken om betere toestanden voor den werkman te bedingen. Doch wil men nu, iu deze slechte tijden, alles te gelijkden kinderarbeid bemoeilijken, de vrouwe lijke jeugd uit de werkplaats weren, den industrieel dwingen tot het beter inrichten der lokalen en 't aan schaffen van andere werktuigen, hem laten betalen voor de verzekeringsfondsen van allerlei aard, dan zou het mogelijk zijn, dat het een met het ander werd achterwege gelaten, en wij, in plaats van een volledige sociale wetgeving, ten slotte niets of zeer weinig zouden bekomen. De Landb. Ct. begroet met ingenomenheid de ver klaring der Regeerin^ in do openingsrede: „De nog steeds gedrukte toostand van den land bouw noopt tot eeu voortgezet onderzoek naar de middelen, om die groote bron van onze volkswel vaart te ontwikkelen en te bevorderen; ook dé be langen van handel en nationale nijverheid zullen niet uit het oog worden verloren.". Deze woorden openen het vooruitzicht, dat de landbouw in het vervolg niet meer zoo stiefmoeder lijk als vroeger zal worden behandeld. Het is reeds niet zonder beteokenis, dat de Regeering de bekentenis aflegt, in den landbouw te zien de groote bron van onze volkswelvaart. Men heeft daarom recht te verwachten, dat die groote bron ook een voorwerp van regeeringszorg zal wezen en dat men nu werkelijk met bekwamen spoed de vruchten zal zien rijpen van hetgeen door de land- bouw-commissie thans reods tot klaarheid is gebracht. Er is nog een ander punt, dat in de aangehaalde zinsnede de aandacht trekt. Nadat de landbouw als de groote bron van onze volkswelvaart is aan geduid, volgt daarop onmiddellijk„ook de belangen van handel en nationale nijverheid zullen niet uit het oog worden verloren." De landbouw gaat dus als groote bron voorop en moet ontwikkeld en be vorderd worden; handel en nationale nijverheid komen achteraan en moeten alleen niet uit het oog worden verloren. Zóóveel waardeering was do landbouw tot nu toe niet gewoon. Hij was maar een aschepoester in de familie. Zijn jongere broer, de handel, was hem over het hoofd gegroeid en had fortuin gemaakt in do wereld en, zooals het gewoonlijk gaat, men had slechts oogen voor den gefortuneerde en deze zelf bemerkte niet eens, dat hij zijn ouderen broeder voortdurend nogr noortig had en diensten van hem ontving. Zou daaraan nu een eind gekomen zijn? Zou er een eind tijn gekomen aan de alles over weldigende handelspolitiek? Zqp het begrip hebben post gevat, dat van do drie bronnen van volksbe staan landbouw, handel en nijverheid, landbouw niet de minste is, zoodat het voor passend en nuttig mag worden gehouden, als de Regeering er ook eeu landbouwpolitiek op na houdt? Wij hopen het en wij meenen het van deze Regeering ook te mjgen verwachten. Wij zullen daartce hare daden af wacli- ton, doch wij zouden ook gaarne zien, dat zij blijk gaf van hare belangstelling in den landbouw ook in de uiterlijke vormer.. Een der eerste middelen mag wel wezen, dat de Regeering ook in den vorm toont doordrongen te zijn van de hooge beteokenis van den landbouw als bron van wolvaart voor de geheele bevolking van het vaderland, daarom gevo zij ook bij de hooge regeeriugscolleges aan den landbouw do plaats, die hem toekomt. Uitoefening van kiesrecht door een ander dan den kiezer. Op Vrijdag 9 Maart jl. werd te Arasterdam de verkiezing van een lid voor do Provinciale Staten gehouden. Als kiezer deed zich ook voor J. A. P. Groverman. Hij gaf zijn oproepingsbriefje over en hield zijn stembiljet in de hand. Verder kwam het niet, want de voorzitter van het stembureau, de Heer Ankersmit, vond den kiezer wat piep jong en vermoedde al dadelijk dat hij zich voor een auder uitgaf. De Heer Ankersmit zag uit de kiezorslijston dat de kiezer, op hef biljet vermeld, in de zestig jaren oud moost zijnde pseudo-kiezer was nog geen twintig jaren, 't Bleek nu al spoedig dat de jonge man kwam kiezen voor zijn vader. De vader kwam op do zitting om inlichtingen te geven, 't Was echter onmogelijk om iets uit dien goeden man te krijgen. Hij was stokdoof, en zelfs het flinke orgaan van den voorzitter kon niet tot zijne gehoorzenuwen doordringen. Te zijner verdediging voerde de jonge Groverman het volgende aan. Op den bewusten dag kwamen eenige heeren bij hem, namens de kiesvereoniging „Nederland en, Oranje". Hij moost, zeiden zij, vooral gaan steramen. De jonge Groverman gaf hun te kennen dat hij van de stemming enz. niets begreep en dat hot biljet luidde op: J. C. Grover man, dat was zijli vader. „Nu", zeiden de hoeren, „dat doet er niets toe, dan ben jij J. C. Groverman", en meteen stopten de heeren den jongen man in een rijtuig, eenige anderen vulden zgn biljet in met den naam W. Hovy in on voordat hij goed wist, wat er aan de hand was, haddon de heeren hem in het stomburoau binnengeëxpedieerd. Het O. M. eischte 14 dagen gevangenisstraf. Bekl. zei, dat hij 't alles zonder erg had gedaan. In de Revue des Deux Mondes verschoon onlangs van de hand des heeren Varigny een belangwekkende studie over de groote fortuinen in de Vereenigde Staten. i Blijkens dit werk zijn de rijkste monscherf op de geheele wereld in de eerste plaats: de Amerikaan Jov Gould, wiens jaarlijksch inkomen op. 70 millioen francs geschat wordt, hetgeen in francs een kapitaal vertegenwoordigt van een en een derde milliard vervolgens een andere Amerikaan M. J. W. Mackay, wiens vermogen oen en een vierde milliard francs moet bedragen, eindelijk de heer Rotschild in Engeland met een rijkdom van een milliard francs. Op deze drie milliardairs volgen de .heeren G. van der Bilt, Amerikaan, met 625 millioon; J. P. Jones, Amerikaan, met 500 millioen; de hertog van Westminster, Engelschman, met 400 millioenJohn J. Astor, Amerikaan, mot 250 millioen; W. Stewart, Amerikaan, met 200 millioen; Gordon Bennet, Ame rikaan, met 150 millioen; de hertog van Sutherland, Engelschman, mot 150 millioen; de hertog van Nor thumberland, Engelschman, met 125 millioen; mar kies van Bute, Engelschman, met 100 millioen (alles francs). Aan boord van den gouvernementsstoomer Sperwer is ter reede van Macassar het volgende voorgoval- lenDe bemanning had geëxerceerd, en de wapens werden door een matroos, die daarmede belast was, schoongemaakt en opgeborgen. Terwgl hij daarmee bezig was, ging hij, met een geweer bij zich, schijn baar zonder erg en zonder in het minst argwaan op te wekken, naar een stoker, die aan de werkbanic stond, en bracht spelende den loop van hot wapen tegeu diens hoofd, onder het uiten van de woorden: „Kameraad, ik zal je dood schieten", waarna hij af trok. Er volgde echter geen schot, zoodat zelfs de stoker dacht, inet een grap te doen te hebben. Eenige oogenblikken later kwam do matroos echter torug eil herhaalde hetzelfde spel als de eerste maal, doch nu ging het geweer wel af, en kreeg de arme stoker het volle schot dwars door het hoofd, zoodat hij onmiddellijk dood was. Toen men den moor denaar overmeesterde, kon niet belet worden, dat hij op het dek viel en zijn handen in het bloed van den gevallene doopte en vervolgens die handen af likte, onder do opmerking dat de smaak eenigszins „asem" was. Vreemd is het, dat de stoker zóó weinig wist hoe hevig hij door zijn collega werd gehaat, dat hij zich voor de tweede maal waagde aan eon spel, dut voor hem op zoo dramatische wijze afliep. Zoo lang het nog volstrekt niet uitgemaakt is, of de boekdrukkunst door een enkel persoon is uitge vonden, en het nog te bewijzen valt wie zich voor deze kunst hot meest verdienstelijk heeft gemaakt. Laurens Jansz. Koster of Gutenberg, is het wol wat veel van een Hollander govergd, een medaille ter eere van Gutenberg in ontvangst te nemen. Wij verkeeren in het geval, zegt het Ml. van Z.-H., dat een duitsche firma ons höflichst und ergebemt een aantal beoltenissen van G tenberg aanbiedt voor de horlogekettingen van ons personeel. Onder op merking, dat de aanbieding van de medaille, door den fabrikant dichterlijk Sinnbild der Buchdrnckerei genoemd, meer getuigt van 's mans indue trieelen gerst dan van zijn historische wetenschap, hebben wij de medaille teruggezonden, die bij ons evenmin freundliche Aufnahrne als milde Beurtheilhng kan vinden. Do fabrikant had dit laatste wel gewenscht, doch elke medaille heeft haar keerzijde. Do /,Arnh. Ct." vermeldt het gerucht dat voor de betrekking van Gouverneur-Generaal zeer in aanmer king zou komen de heer Van den Bossche, een katholiek, die de liberale koloniale politiek is toe gedaan, maar voegt er bij Men heeft echter reeds verscheidéti andere personen genoemd, zoodift dit gerucht geen onbepaald geloof verdient. Het wetsontwerp tot verlenging van den dienst tijd der miliciens lichting 1888 vond in de afdeelin- gen der Tweede Kamer bij verscheiden leden tegen stand, dio van oordeel waren dut de omstandigheden, welke deze wets voordracht moeten rechtvaardigen, niet aanwezig zijn. Zij ontkenden niet, dat do poli tieke toostand van Europa weinig bevredigend is en de groote mogendheden blijven voortgaan met hare bewapening op alle mogelijke wijzen te volmaken maar die toestand heeft reeds zóó geruimen tijd geduurd, dat hij h. i. veeleer een gewone dan oen buitengewone moet genoemd worden. Andere leden echter achtten de verhouding tusschen de groote mogendheden van zoodanigen aard dat met reden van buitengewone omstandigheden kan gesproken worden. In verband met don wenscli, dat de feegeering zoo spoedig mogelijk een regeling van den dienstplicht tot stand zou bréngen, konden sommigen niet ver zwijgen, dat do inhoud der rede, waarmede de zitting der Kamers werd geopend, teleurstelling had gewekt. Nu do belemmeringen, die do Grondwet van 1848 aan den wetgever tot (jusverre op dit gebied in den weg legde, waren weggoruimd, had men verwacht, dat de nieuwe Regeering duidelijk had doen blijken van haar ernstig voornemen om een reorganisatie onzer levende strijdkrachten zoo spoedig mogelijk tot etand te brengen en zou hebben uitgesproken, walke beginselen haar daarbij zouden le den. De Fransche kranten "zijn 'tnog altijd niet eens, of Boulanger in het Noorden succes hoeft gehad of niet. De Boulangisten spreken steeds van een waren zegetocht. Hoozoer de berichtgevers echter uiteenloo- pen, kan men merken aan de „Radical", die de vol gende schildering geeft van den intocht van den gene raal in Rijsel: „Zoodra de generaal zich vertoonde, begon een verschrikkelijk kabaal, waarbij het ge fluit verreweg de overhand behield. Men moet dit hebben gehoord om er over te kunnen oördeelen. 'Het was verschrikkelijk. Trouwens sedert Donder dag waren in Rijsel 20.000 fluitjes verkocht, welke door venters in de straten te koop werden geboden. Nauw zette het rijtuig zich in beweging, of uit de ramen en van do daken regende het kleine stukjes papier, waarop spotprenten op Boulanger waren af gedrukt. De geucraal verbleekte, want weldra was het geheele rijtuig vol dergelijke papiertjes. De aanhangers van den generaal trachtten te vergeefs het gefluit met hun „Vivo Boulanger" te overschreeu wen. Het rijtuig ging slechts zeer langzaam vooruit en toen begon het volk den generaal en zijn gevolg te bestoken met eieren, die, brekende, een alles be halve aangenamen geur verspreiden. Van alle kanten wierp men ook met zakjes, gevuld met meel, die de kleeren bevlekten, en ovemin een aangenamen geur hadden. De Boulangisten omringden het rijtuig en trachten al deze projectielen af te weren, maar toch werd een der heeren getroffen door een ei en kreeg Boulanger een stuk kaas tegen de borst! Aldus be reikte Boulanger zijn hotel, waarvoor de menigte post vatte en een oorverdoovond gefluit aanhief. Dit duurde een half uur. Toen eenige lieden het „air des Lampions" aanhieven, verscheen de generaal op het balkon. Hij was zeer bleek en trachtte minzaam te lachen, niaar het gefluit verdubbelde, zoodat Bou langer onmiddellijk keeuging." Deze mededeling n van do „Radical" worden bevestigd door de „National" en andere bladen. Zelfs wordt er nog bijgevoegd, dut de stemming onder het rolk zoo vijandig was, dat Boulanger toen hij naar het feestmaal reed, zich door een achterdeur uit het hotel verwijderde. Een der bladen meldt zelfs, dat een persoon op de tree van het rijtuig sprong en den generaal in het gezicht spuwde. Boulanger is thaus te Parijs teruggekeerd. Thans kan de afgevaardigde, die de Fransohe Kamer een vergadering van 500 luiaards noemde, bij de herope ning der zitting zijn eigen gfooten ijver bij de be hartiging van '8 lands zaken toonen. „Het wordt dan ook tijd" merkt de „Rópubli- que FrariQaise" op „want tot dusver heeft de ijve rige afgevaardigde, die door de reactionairen naar de Kamer werd gezonden, niet moer dan een halve zit ting bijgewoond. Voor zijne kiozers heeft Boulan ger tot dusver niets gedaan als feesten bijwonen en verschillende openbare inrichtingen bezooken." Tevens verwijt het orgaan van den heer Ferry de „Agence Havas" haar partijdigheid ten gunste van Boulanger. Terwijl het Van elders blijkt, dat de reis van den generaal door het noorden alles be halve een triomftocht was, werd van hot minder aangename gedeelte door hot agentschap slechts ter loops gewag gemaakt. Daarentegen werd het andere gedeelte tot in de kleinst mogelijke bijzonderheden medegedeeld. De „Rópubliqne Franchise" is hier over zeer ontstemd en is van raeening, dat „Havas" iets anders moet zijn dan een „Moniteur" voor den afgevaardigde van hot noorder-departeraent. Algemeen is men echter tevreden over de flinke houding dor politie en der soldaten. Toen Boulan ger té Douai van zijn hotel naar het station reed, was de straat afgezet door soldaten, d:e d* rijtuigen van don generaal doorlieten, maar het volk, <M deze wilde naloopon, tegenhielden. Boulanger, dit ziende, hield stil, stapte mot don beer Laguerre uit en verzocht een luitenant ook de menigte toe te laten. De luitenant weigerde, waarop Boulanger met Laguorre naar het volk wilde terugkeeren. De officier trad hem te gemoet en zoide: „Gij kömt er niet door; indien gij niet onmiddellijk te rugkeert, arresteer ik u." Boulanger vond deze wei gering niet zeer aaugonaam, maar hg koos do wijste partij, stapte weer in de koets en reed weg. Alleen door haar uitgebreide voorzorgsmaatregelen en de stiptheid, waarmode alle bevelen worden ge hoorzaamd, kon de politie, door de soldaten onder steund, verhinderen, dat het in meerdere steden tot ernsti'go ongeregeldheden kwam. Het geschil tusschen lord Salisbury en generaal Wolseley is pu uit den weg geruimd. Generaal Wolseley gaf in het Hoogerhuis eene toelichting tot do toespraak, onlangs door hem aan oen feestmaal gehouden, en door lord Salisbury vrij scherp veroordeeld. De genoraal ontkende, dat hg der regeering verwaarloozing van 's lands weerbaar- - hoid had ten laste gelegd, want de ijver van den minister van oorlog in dit opzicht is voldoende be kend. Evenwel hield Wolseley vol, dat de vloot te zwak is, om de over de geheele wereld verspreide Engelsche troepen in tijd var oorlog voldoende te kunnen steunen. De vloot moet zijns inziens spoedig versterkt worden, terwijl tevens voor de organisatie der strijdkrachten in Engeland en de verdediging van Londen moet worden gezorgd. Lor4 Salisbury verklaarde zich zeer ingenomen met Wolseley's verzekering, dat het zijn doel niet was geweest de regeering te hekelen. De minister stelde zich hiermede tevreden en beloofde in overleg met den hertog van Cambridge en Wolseley zelf do zaak te onderzoeken. Versterking der Britsche vloot werd, evenals door lord Wolseley, ook verlangd door een vergadering, die onder leiding der admiraals Horby en Elliot en kapitein Beresford te Londen werd gehouden. Ten einde dit doel te bereiken, werd besloten tegen 5 Juni eene groote openbare bijeenkomst te boleggen in Guildhall, ter bespreking dezer aangelegenheden. Men zal den Lord-Mayor verzoeken de leiding dezer bijeenkomst op zich te nemen. Het Italiaansche Ministerie kan tevreden zijn onlangs kreeg het met groote meerderheid een motie van vertrouwen iu zijn Afrikaansche politiek eergis teren met 210 togen 29 een in zijn financieel beleid. Jammer dat de kosten van de Ahyssinische expeditie toch eveu hoog blijven. Onder do vele vereenigingen in Gouda, die van tijd tot tijd aan hare leden een genoeglijken avond verschaffen, mag iu de eerste rij genoemd worden de Zangvereeniging Apollo". Onder leiding van haren verdienstelijken Direc teur, den Heer W. Konincks, gaf zij Zondag jl. weder eene uitvoering, die in alle opzichten uit muntend geslaagd ,mag hecten, Het Bestuur had als gewoonlijk gezorgd voor een afwisselend programma, zoodat «r, op verschil lend gebied te genioten viel. Eu dat de bezoekers genoten hebben bleek duidelijk uit do bijvalsbe tuigingen, maar vooral ook uit de gesprekken in de oogenblikken van pauze en na den afloop. Iedoreon was zeer voldaan, eg dat verwondert ons niet De kouze dor zangstukken getuigt van beleid en smaak. Zij bleken niet te zwaar voor de krachten der vereeniging en toch schijnt het ons toe, dat er eene bekwame leiding en ijverige studie vereischt worden om ze zóó uit te voerenterwijl ze tevens geschikt waren om minnaars van zangmuziek in hooge mate te voldoen. Van de gemengde koren, die over 't algemeen zeer goed werden uitgevoerd,*'beviel ons het beste: „Zwei Kreuzworte" van llaijdn, waarvan het kwartet keurig güongen werd. Ook over de uitvoering der mannenkoren waren wij in de meeste opzichten zeer voldaan. Men kan het den Zangers aanzien, dat ieder be zield was met de grootste ambitie om een goed ge heel te leveren. De tonon, hoewel niet altijd even helder, waren zuiver, wat vooral duidelijk uitkwam in „Omhoog" van Heinzo, dat zonder begeleiding uitstekend werd gezongen de voordracht, de nuan- ceering en de uitspraak waren beter, dan wij het vroeger wel oens van Apollo gehoord hadden. Do bassen, die het in kracht en in klankgehalte blijkbaar van de tenoren winnen, moesten zich voortdurend eonigszins matigen, wat hun echter niet altijd gelukte. Waar over 't geheel zooveel goeds te hooren viel, stappen wij gaarne heen over enkele onnauw keurigheden, die wij een paar raaien waarnamen met betrekking tot de zuiverheid van intonatie en de aandacht bg het invallen vau de eene of andere partg na enkele maten rust. Zulke onnauwkeurig heden zijn meestal eeu gevolg van het niet getrouw genoeg bijwonen der repotitiën door enkele leden, die daardoor dan ook niet vast genoeg in hunne partij zijn. Den lieer J. G. Arentz komt een welverdiend woord van lof toe voor de wgze waarop hij de zangstukken begeleidde, en met hem ook aan de HH. dilettanten, die op verdienstelijke wijze de uit voering opluisterden mot hunne instrumentale voor drachten. Hot quartet en het duet voor cornet a pistons verdienden in alle omzichten de luide toe juichingen, die er door de hoorders aan geschonken werden. Na afloop van het muzikale gedeelte volgde eene alleraardigste bijdrage van de jeugdige afdeeliiig „Uiterlijke Welsprekendheid". Een vijftal loden dier afd. poerden het kluchtspel „Jocrisse de Vonde ling" op en zij kweten zich daarbij zoo goed van hunne taak, dat van verschillende kanten de wensch ge hoord werd 't Is te hopen, dat Apollo" en „U. W." ons nog dikwijls zulke aangename avonden mogen verschaffen Met dien wensch stemmen wij volkomen in, maar dan hopen wij, dat het in 't vervolg niet meer zoo laat zal worden. J. LIJST van BRIEVEN, geadresseerd aan onbe kenden, door tusschonkomst van hot Postkantoor voor de rechthebbenden terug te bekomen. E. Eikes, AmsterdamSteijl, Rotterdam. Van Waddinxveen. H. de Haan Van Zevenhuizen. P. Visser, Amsterdam. Verzonden geweest naar Amerika. Van Stolwijk. Sedguick Mainspring Co., Chicago. Naar Jndië. K. Schouten, Padang. idem idem. De Directeur van bet Postkantoor, SIMONS. INRICHTINGEN WELKE GEVAAR, SCHADE OF HINDER KUNNEN VEROORZAKEN. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Gouda-, Gezien art. 8 der Wet van den 2n Juni 1875 (Staatsblad No. 95.) Doen te weten Dat zij vergunning hebben geweigerd aan A. van Wijk te Gouda, tot bet plaateen van een ijzeren lichter bestemd tot bewaring van petroleum in de rivier de IJssel nabij den Beukmolen aan het Veer- stal. Gouda, den 16 Mei 1888. v Burgemeester en Wethouders voornoemd, VAN BERGEN IJZ EN DOORN, De Secretaris, BROUWER. De aanvoeren waren heden matig. De stemming was vast. De handel was hierdoor niet vlug, doch ruimde het aangevoerde tot iets hooger prijzen op. Kookerwter. weinig getoond, doch werden niet meer gevraagd. Tarwe Zeeuwsche 7.60 7.75. Mindere Zeeuwsche 7.35 a 7.40. Polder J 7.— a 7.20. Afwijkende 6.40 a 6.50. Boode 6.30 a 6.40. Angel 7.30 a 7.40. Ka- nada f 6.20 a 6.30. Zeeuwsche Rogge 5.60 a 5.85. Polder' 4,60 a 4.75. Buitenlandsche per 70 KG. f 4.a 4.60. Winter Gerst 4.80 a 5.Zomer 4.50 a 4.60. Chevaliergerst 6.a 7.—. Haver per Heet. 3.40 a 4.50 per 100 kilo 6.50 a 7.50. Buitenlandsch per 100 kilo 5.75 a 6.25. Hennepzaad: Inlandsoh f 7.90 a 8.Buiten landsche 5.20 a 5.60. Erwten Inlandsche Blauwe Mestingerwten 6.20 a f 6.30. Buiten landsche voererwten per 80 Kg. 5.30 a 5.80. Kanariezaad: 8.25 a 9.Bruine boonen 10.50 a 11.25. Duivenboonen ƒ6.50 a 6.75. Paardenboonen 5.40 |a 5.70. Maïs per 100 kilo: Bonte Amerikaansche 7.60 a 7.75. Cinquantine 8.a 8.25. De veemarkt mot goeden aanvoer, de handel vlug vooral in eerste qualiteit vette varkens 19 a 21 ct., varkens voor Londen 163/8 17magere varkens en biggen vlug, biggen 0.75 a 1.25 per week, schapon en lammeren gewoon, schapen 16.a 20.— lammeren 5.a 8.por stuk. Aangovoerd 101 partijen kaas, handel vlug, eerste qualiteit f 23.a 25, tweede qualiteit 19. a 22.— Goeboter 1.10 1.20/ Weiboter f 0.80 a 0.90. GEHOREX 14 Mei. Johanna Catharina, ouders A. Com peer en M. van Leeuwen. - Adrians Johanna Maria, ouders C. Bukker en J. Blanker. 15. Magdalena Martina, ouders C. J. Kok en D. Radix. Mnrgaretha, ouders K. Anker en T. BI tra. Johanna Helena, ouders C. van den Broek en M. Jaspers. Egberts Cornelia Maria, ouders E. N. van Klave ren (o»erlcn C. E. Mimpen. 16. Catharina, ouders J. di Kruif en M. Erberveld. Josinn YYilhelmina, ouders J. Araesz en N. de Quant. OVERLEDEN: 14 Mei. T. van Baarxel, 1 j. 4 m. 15. C. IJsselstein, 7 w 16. K. Hazebroek, 87 j 17- W. A. Krynberg, 5 ra. GEHUWD: 15 Mei. J. Hoebeek en A. M. Heestermans. H. J. de Kadt en J. H. van Schfik. W. Boom en J.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1888 | | pagina 3