Buitenlandsch Overzicht.
Fn Q E Z O NDEÏ
De Uitvoering1 van „Apollo."
IPOSTIEIRXJ-EilfcT.
KEN N1SG Ei'ING.
MARKTBERICHTEN.
Gouda, 17 Mei 188S.
Burgerlijke Stand.
autoriteiten, deze vergadering met hunne tegen
woordigheid verearen.
Naar wij vernemen gaat deze Vereeuiging die
ondersteuning verleent aan hulpbehoevende oud
gedienden van de landmacht en hunne weduwen
van jaar tot jaar vooruit, zoodat dan ook in het
afgeloopen boekjaar ongeveer 15000 aan onder
stand kon uitgereikt worden.
Do heer Renrts, le luitenant der inf. bij het
Oostindisch leger, heeft aan de N. Rott. Ct." een
belangrijken brief geschreven over den toestand
van het Indisch leger, bepaaldelijk over den Indischen
soldaat.
Toen hij tien jaren geleden een detachemont naar
Indië geleidde, waren er 70 pCt. vreeemdeliugen bij,
meest verloopen Belgen en Franschen, wien het veel
moeite kostte zich aan tucht te gewennen. Thans
heeft hij iu Juli 1887, naar Indië terugkeerende,
een detachement aangevoerd, dat slechts 12 pCt.
vreemdelingen bevatte, de overigen waren flinke gezon
de Hollanders, on luitenant R. kon over het gehalte
van kader en soldaten de gunstigste getuigenis
afleggen.
Na een driejarig verlof vond de heer R. den toe
stand aanmerkelijk verboterd. In zijn compagnie van
160 man vond hij 102 Hollanders, 48 Duitschers,
7 Belgen en 3 Franschen.
Aan de voeding wordt thans meer zorg besteed
dan vroegeralle inkoopen en leveranties geschie
den in tegenwoordigheid van een officierwat niet
voldoet, wordt niet aangenomen. Te Magelang, waar
het leven goedkoop is, wordt den soldaat eiken dag
verstrekt 's morgens voor ontbijt koffie met 2 ons
tarwebrood met boter, ham kaas of worst, 's mor
gens om 10 uren soep met 0.37 KG. vleesch, of
erwtensoep met 3 ons spek, rijst en sambal, 's mid
dags om 5 uren aardappelen mot groenten en vleesch,
of bruine boonen of grauwe erwten met spek en
weder een voldoende hoeveelheid rijst mot sam
bal. Verder wordt den geheelen dag thee verstrekt.
Daarenboven krijgt hij 1.20 's weeks zakgeld
en wacht hem na 12-jarigen dienst een pensioen
van 4 in de week.
Ook de kleeding is aanmerkelijk verbeterd. Alleen
de helmhoed voldoet niet de stof barst licht en de
hoed beschermt den nek niet tegen de felle zon.
Ook om den godsdienst wordt gedacht. De Goede
Vrijdag is onlangs bij legerorder tot Christelijken
feestdag verheven de chefs zijn bij circulaire aan
geschreven den minderen zonder eenigen druk of
drang tot naleving der voorschriften van zijn godsdienst
aan te moedigen; eenigen tijd vóór het kerkuur wordt
een signaal gegeven.
Sedert geruimen tijd wordt het Indisch leger zeer
versterkt door Belgen, die zich in grooten getale
aanmelden. De groote toevloed werd evenwol eeuigs-
zius opmerkelijk, zoodat door den politie-commissaris
te Harderwijk in samenwerking met dien te Ant
werpen een onderzoek werd ingesteld naar do echt
heid der papieren van een vijftigtal hunner. JReeds
spoedig kwam men nu tot de ontdekking dat eenigen
er in geslaagd waren, door middel van valsche pa
pieren op een anderen naam dienst te nemen, terwijl
anderen door vervalsching van papieren voor den
dienst waren aangenomen. Zes, die wel onder eigen
naam, doch met vervalschte papieren dienst genomen
hadden, zijn uit de gelederen verwijderd en naar
België uitgeleid, en dit aantal zal weldra door nog
eenigen worden gevolgd; vijf die met papieren onder
een valschen naam zijn in dienst gekomen, moeten
zich te Zwolle voor den rechter verantwoorden.
Niet alles op eens, schrijft l)e Tijd boven een
artikel, waarin het blad, naar aanleiding dor oprich
ting van den Nederlandschon Werkgeversbond, waar
schuwt toch vooral niet te hard van stal te gaan. Men
legge, zegt het blad, niet op eens een al te zwaren
last op de industrie. De tijden zijn slecht, het werk
gaat sla£. Door te veel op eens van den werkgever
te vorderen, zju men don toestand nog drukkendor
en diensvolgens het lot van den werkman nog ondra
gelijker kunnen maken.
Door eerst te zorgen, dat er meer afzet en bij
gevolg meer werk komt, zullen en werkgever èn werk
man het moest worden geholpen. Zijn de tijden
eens beter, wordt er weder meer verdiend, dan is
het oogenblik aangebroken om betere toestanden voor
den werkman te bedingen.
Doch wil men nu, iu deze slechte tijden, alles te
gelijkden kinderarbeid bemoeilijken, de vrouwe
lijke jeugd uit de werkplaats weren, den industrieel
dwingen tot het beter inrichten der lokalen en 't aan
schaffen van andere werktuigen, hem laten betalen
voor de verzekeringsfondsen van allerlei aard, dan
zou het mogelijk zijn, dat het een met het ander
werd achterwege gelaten, en wij, in plaats van een
volledige sociale wetgeving, ten slotte niets of zeer
weinig zouden bekomen.
De Landb. Ct. begroet met ingenomenheid de ver
klaring der Regeerin^ in do openingsrede:
„De nog steeds gedrukte toostand van den land
bouw noopt tot eeu voortgezet onderzoek naar de
middelen, om die groote bron van onze volkswel
vaart te ontwikkelen en te bevorderen; ook dé be
langen van handel en nationale nijverheid zullen
niet uit het oog worden verloren.".
Deze woorden openen het vooruitzicht, dat de
landbouw in het vervolg niet meer zoo stiefmoeder
lijk als vroeger zal worden behandeld.
Het is reeds niet zonder beteokenis, dat de
Regeering de bekentenis aflegt, in den landbouw te
zien de groote bron van onze volkswelvaart. Men
heeft daarom recht te verwachten, dat die groote
bron ook een voorwerp van regeeringszorg zal wezen
en dat men nu werkelijk met bekwamen spoed de
vruchten zal zien rijpen van hetgeen door de land-
bouw-commissie thans reods tot klaarheid is gebracht.
Er is nog een ander punt, dat in de aangehaalde
zinsnede de aandacht trekt. Nadat de landbouw
als de groote bron van onze volkswelvaart is aan
geduid, volgt daarop onmiddellijk„ook de belangen
van handel en nationale nijverheid zullen niet uit
het oog worden verloren." De landbouw gaat dus
als groote bron voorop en moet ontwikkeld en be
vorderd worden; handel en nationale nijverheid
komen achteraan en moeten alleen niet uit het oog
worden verloren.
Zóóveel waardeering was do landbouw tot nu toe
niet gewoon. Hij was maar een aschepoester in de
familie. Zijn jongere broer, de handel, was hem
over het hoofd gegroeid en had fortuin gemaakt in
do wereld en, zooals het gewoonlijk gaat, men had
slechts oogen voor den gefortuneerde en deze zelf
bemerkte niet eens, dat hij zijn ouderen broeder
voortdurend nogr noortig had en diensten van hem
ontving. Zou daaraan nu een eind gekomen zijn?
Zou er een eind tijn gekomen aan de alles over
weldigende handelspolitiek? Zqp het begrip hebben
post gevat, dat van do drie bronnen van volksbe
staan landbouw, handel en nijverheid, landbouw
niet de minste is, zoodat het voor passend en nuttig
mag worden gehouden, als de Regeering er ook eeu
landbouwpolitiek op na houdt? Wij hopen het en
wij meenen het van deze Regeering ook te mjgen
verwachten. Wij zullen daartce hare daden af wacli-
ton, doch wij zouden ook gaarne zien, dat zij blijk
gaf van hare belangstelling in den landbouw ook in
de uiterlijke vormer..
Een der eerste middelen mag wel wezen, dat de
Regeering ook in den vorm toont doordrongen te
zijn van de hooge beteokenis van den landbouw als
bron van wolvaart voor de geheele bevolking van
het vaderland, daarom gevo zij ook bij de hooge
regeeriugscolleges aan den landbouw do plaats, die
hem toekomt.
Uitoefening van kiesrecht door een ander dan den
kiezer. Op Vrijdag 9 Maart jl. werd te Arasterdam
de verkiezing van een lid voor do Provinciale Staten
gehouden. Als kiezer deed zich ook voor J. A. P.
Groverman. Hij gaf zijn oproepingsbriefje over en
hield zijn stembiljet in de hand. Verder kwam
het niet, want de voorzitter van het stembureau,
de Heer Ankersmit, vond den kiezer wat piep
jong en vermoedde al dadelijk dat hij zich voor
een auder uitgaf. De Heer Ankersmit zag uit de
kiezorslijston dat de kiezer, op hef biljet vermeld,
in de zestig jaren oud moost zijnde pseudo-kiezer
was nog geen twintig jaren, 't Bleek nu al spoedig
dat de jonge man kwam kiezen voor zijn vader.
De vader kwam op do zitting om inlichtingen te
geven, 't Was echter onmogelijk om iets uit dien
goeden man te krijgen. Hij was stokdoof, en zelfs
het flinke orgaan van den voorzitter kon niet tot
zijne gehoorzenuwen doordringen.
Te zijner verdediging voerde de jonge Groverman
het volgende aan. Op den bewusten dag kwamen
eenige heeren bij hem, namens de kiesvereoniging
„Nederland en, Oranje". Hij moost, zeiden zij,
vooral gaan steramen. De jonge Groverman gaf
hun te kennen dat hij van de stemming enz. niets
begreep en dat hot biljet luidde op: J. C. Grover
man, dat was zijli vader. „Nu", zeiden de hoeren,
„dat doet er niets toe, dan ben jij J. C. Groverman",
en meteen stopten de heeren den jongen man in een
rijtuig, eenige anderen vulden zgn biljet in met den
naam W. Hovy in on voordat hij goed wist,
wat er aan de hand was, haddon de heeren hem in
het stomburoau binnengeëxpedieerd.
Het O. M. eischte 14 dagen gevangenisstraf. Bekl.
zei, dat hij 't alles zonder erg had gedaan.
In de Revue des Deux Mondes verschoon onlangs
van de hand des heeren Varigny een belangwekkende
studie over de groote fortuinen in de Vereenigde
Staten. i
Blijkens dit werk zijn de rijkste monscherf op de
geheele wereld in de eerste plaats: de Amerikaan
Jov Gould, wiens jaarlijksch inkomen op. 70 millioen
francs geschat wordt, hetgeen in francs een kapitaal
vertegenwoordigt van een en een derde milliard
vervolgens een andere Amerikaan M. J. W. Mackay,
wiens vermogen oen en een vierde milliard francs moet
bedragen, eindelijk de heer Rotschild in Engeland met
een rijkdom van een milliard francs.
Op deze drie milliardairs volgen de .heeren G.
van der Bilt, Amerikaan, met 625 millioon; J. P.
Jones, Amerikaan, met 500 millioen; de hertog van
Westminster, Engelschman, met 400 millioenJohn
J. Astor, Amerikaan, mot 250 millioen; W. Stewart,
Amerikaan, met 200 millioen; Gordon Bennet, Ame
rikaan, met 150 millioen; de hertog van Sutherland,
Engelschman, mot 150 millioen; de hertog van Nor
thumberland, Engelschman, met 125 millioen; mar
kies van Bute, Engelschman, met 100 millioen (alles
francs).
Aan boord van den gouvernementsstoomer Sperwer
is ter reede van Macassar het volgende voorgoval-
lenDe bemanning had geëxerceerd, en de wapens
werden door een matroos, die daarmede belast was,
schoongemaakt en opgeborgen. Terwgl hij daarmee
bezig was, ging hij, met een geweer bij zich, schijn
baar zonder erg en zonder in het minst argwaan op
te wekken, naar een stoker, die aan de werkbanic
stond, en bracht spelende den loop van hot wapen
tegeu diens hoofd, onder het uiten van de woorden:
„Kameraad, ik zal je dood schieten", waarna hij af
trok. Er volgde echter geen schot, zoodat zelfs de
stoker dacht, inet een grap te doen te hebben.
Eenige oogenblikken later kwam do matroos echter
torug eil herhaalde hetzelfde spel als de eerste maal,
doch nu ging het geweer wel af, en kreeg de arme
stoker het volle schot dwars door het hoofd, zoodat
hij onmiddellijk dood was. Toen men den moor
denaar overmeesterde, kon niet belet worden, dat
hij op het dek viel en zijn handen in het bloed van
den gevallene doopte en vervolgens die handen af
likte, onder do opmerking dat de smaak eenigszins
„asem" was. Vreemd is het, dat de stoker zóó
weinig wist hoe hevig hij door zijn collega werd
gehaat, dat hij zich voor de tweede maal waagde
aan eon spel, dut voor hem op zoo dramatische
wijze afliep.
Zoo lang het nog volstrekt niet uitgemaakt is, of
de boekdrukkunst door een enkel persoon is uitge
vonden, en het nog te bewijzen valt wie zich voor
deze kunst hot meest verdienstelijk heeft gemaakt.
Laurens Jansz. Koster of Gutenberg, is het wol wat
veel van een Hollander govergd, een medaille ter
eere van Gutenberg in ontvangst te nemen. Wij
verkeeren in het geval, zegt het Ml. van Z.-H.,
dat een duitsche firma ons höflichst und ergebemt
een aantal beoltenissen van G tenberg aanbiedt voor
de horlogekettingen van ons personeel. Onder op
merking, dat de aanbieding van de medaille, door
den fabrikant dichterlijk Sinnbild der Buchdrnckerei
genoemd, meer getuigt van 's mans indue trieelen
gerst dan van zijn historische wetenschap, hebben
wij de medaille teruggezonden, die bij ons evenmin
freundliche Aufnahrne als milde Beurtheilhng kan
vinden. Do fabrikant had dit laatste wel gewenscht,
doch elke medaille heeft haar keerzijde.
Do /,Arnh. Ct." vermeldt het gerucht dat voor de
betrekking van Gouverneur-Generaal zeer in aanmer
king zou komen de heer Van den Bossche, een
katholiek, die de liberale koloniale politiek is toe
gedaan, maar voegt er bij Men heeft echter reeds
verscheidéti andere personen genoemd, zoodift dit
gerucht geen onbepaald geloof verdient.
Het wetsontwerp tot verlenging van den dienst
tijd der miliciens lichting 1888 vond in de afdeelin-
gen der Tweede Kamer bij verscheiden leden tegen
stand, dio van oordeel waren dut de omstandigheden,
welke deze wets voordracht moeten rechtvaardigen,
niet aanwezig zijn. Zij ontkenden niet, dat do poli
tieke toostand van Europa weinig bevredigend is en
de groote mogendheden blijven voortgaan met hare
bewapening op alle mogelijke wijzen te volmaken
maar die toestand heeft reeds zóó geruimen tijd
geduurd, dat hij h. i. veeleer een gewone dan oen
buitengewone moet genoemd worden. Andere leden
echter achtten de verhouding tusschen de groote
mogendheden van zoodanigen aard dat met reden
van buitengewone omstandigheden kan gesproken
worden.
In verband met don wenscli, dat de feegeering zoo
spoedig mogelijk een regeling van den dienstplicht
tot stand zou bréngen, konden sommigen niet ver
zwijgen, dat do inhoud der rede, waarmede de zitting
der Kamers werd geopend, teleurstelling had gewekt.
Nu do belemmeringen, die do Grondwet van 1848
aan den wetgever tot (jusverre op dit gebied in den
weg legde, waren weggoruimd, had men verwacht,
dat de nieuwe Regeering duidelijk had doen blijken
van haar ernstig voornemen om een reorganisatie
onzer levende strijdkrachten zoo spoedig mogelijk tot
etand te brengen en zou hebben uitgesproken, walke
beginselen haar daarbij zouden le den.
De Fransche kranten "zijn 'tnog altijd niet eens,
of Boulanger in het Noorden succes hoeft gehad of
niet. De Boulangisten spreken steeds van een waren
zegetocht. Hoozoer de berichtgevers echter uiteenloo-
pen, kan men merken aan de „Radical", die de vol
gende schildering geeft van den intocht van den gene
raal in Rijsel: „Zoodra de generaal zich vertoonde,
begon een verschrikkelijk kabaal, waarbij het ge
fluit verreweg de overhand behield. Men moet dit
hebben gehoord om er over te kunnen oördeelen.
'Het was verschrikkelijk. Trouwens sedert Donder
dag waren in Rijsel 20.000 fluitjes verkocht, welke
door venters in de straten te koop werden geboden.
Nauw zette het rijtuig zich in beweging, of uit de
ramen en van do daken regende het kleine stukjes
papier, waarop spotprenten op Boulanger waren af
gedrukt. De geucraal verbleekte, want weldra was
het geheele rijtuig vol dergelijke papiertjes. De
aanhangers van den generaal trachtten te vergeefs
het gefluit met hun „Vivo Boulanger" te overschreeu
wen. Het rijtuig ging slechts zeer langzaam vooruit
en toen begon het volk den generaal en zijn gevolg
te bestoken met eieren, die, brekende, een alles be
halve aangenamen geur verspreiden. Van alle kanten
wierp men ook met zakjes, gevuld met meel, die de
kleeren bevlekten, en ovemin een aangenamen geur
hadden. De Boulangisten omringden het rijtuig en
trachten al deze projectielen af te weren, maar toch
werd een der heeren getroffen door een ei en kreeg
Boulanger een stuk kaas tegen de borst! Aldus be
reikte Boulanger zijn hotel, waarvoor de menigte
post vatte en een oorverdoovond gefluit aanhief. Dit
duurde een half uur. Toen eenige lieden het „air
des Lampions" aanhieven, verscheen de generaal op
het balkon. Hij was zeer bleek en trachtte minzaam
te lachen, niaar het gefluit verdubbelde, zoodat Bou
langer onmiddellijk keeuging."
Deze mededeling n van do „Radical" worden
bevestigd door de „National" en andere bladen.
Zelfs wordt er nog bijgevoegd, dut de stemming
onder het rolk zoo vijandig was, dat Boulanger toen
hij naar het feestmaal reed, zich door een achterdeur
uit het hotel verwijderde. Een der bladen meldt
zelfs, dat een persoon op de tree van het rijtuig
sprong en den generaal in het gezicht spuwde.
Boulanger is thaus te Parijs teruggekeerd. Thans
kan de afgevaardigde, die de Fransohe Kamer een
vergadering van 500 luiaards noemde, bij de herope
ning der zitting zijn eigen gfooten ijver bij de be
hartiging van '8 lands zaken toonen.
„Het wordt dan ook tijd" merkt de „Rópubli-
que FrariQaise" op „want tot dusver heeft de ijve
rige afgevaardigde, die door de reactionairen naar de
Kamer werd gezonden, niet moer dan een halve zit
ting bijgewoond. Voor zijne kiozers heeft Boulan
ger tot dusver niets gedaan als feesten bijwonen en
verschillende openbare inrichtingen bezooken."
Tevens verwijt het orgaan van den heer Ferry de
„Agence Havas" haar partijdigheid ten gunste van
Boulanger. Terwijl het Van elders blijkt, dat de
reis van den generaal door het noorden alles be
halve een triomftocht was, werd van hot minder
aangename gedeelte door hot agentschap slechts ter
loops gewag gemaakt. Daarentegen werd het andere
gedeelte tot in de kleinst mogelijke bijzonderheden
medegedeeld. De „Rópubliqne Franchise" is hier
over zeer ontstemd en is van raeening, dat „Havas"
iets anders moet zijn dan een „Moniteur" voor den
afgevaardigde van hot noorder-departeraent.
Algemeen is men echter tevreden over de flinke
houding dor politie en der soldaten. Toen Boulan
ger té Douai van zijn hotel naar het station reed,
was de straat afgezet door soldaten, d:e d* rijtuigen
van don generaal doorlieten, maar het volk, <M
deze wilde naloopon, tegenhielden. Boulanger, dit
ziende, hield stil, stapte mot don beer Laguerre uit
en verzocht een luitenant ook de menigte toe te
laten. De luitenant weigerde, waarop Boulanger
met Laguorre naar het volk wilde terugkeeren.
De officier trad hem te gemoet en zoide: „Gij
kömt er niet door; indien gij niet onmiddellijk te
rugkeert, arresteer ik u." Boulanger vond deze wei
gering niet zeer aaugonaam, maar hg koos do wijste
partij, stapte weer in de koets en reed weg.
Alleen door haar uitgebreide voorzorgsmaatregelen
en de stiptheid, waarmode alle bevelen worden ge
hoorzaamd, kon de politie, door de soldaten onder
steund, verhinderen, dat het in meerdere steden tot
ernsti'go ongeregeldheden kwam.
Het geschil tusschen lord Salisbury en generaal
Wolseley is pu uit den weg geruimd.
Generaal Wolseley gaf in het Hoogerhuis eene
toelichting tot do toespraak, onlangs door hem aan
oen feestmaal gehouden, en door lord Salisbury vrij
scherp veroordeeld. De genoraal ontkende, dat hg
der regeering verwaarloozing van 's lands weerbaar- -
hoid had ten laste gelegd, want de ijver van den
minister van oorlog in dit opzicht is voldoende be
kend. Evenwel hield Wolseley vol, dat de vloot te
zwak is, om de over de geheele wereld verspreide
Engelsche troepen in tijd var oorlog voldoende te
kunnen steunen. De vloot moet zijns inziens spoedig
versterkt worden, terwijl tevens voor de organisatie
der strijdkrachten in Engeland en de verdediging
van Londen moet worden gezorgd.
Lor4 Salisbury verklaarde zich zeer ingenomen
met Wolseley's verzekering, dat het zijn doel niet
was geweest de regeering te hekelen. De minister
stelde zich hiermede tevreden en beloofde in overleg
met den hertog van Cambridge en Wolseley zelf
do zaak te onderzoeken.
Versterking der Britsche vloot werd, evenals door
lord Wolseley, ook verlangd door een vergadering,
die onder leiding der admiraals Horby en Elliot en
kapitein Beresford te Londen werd gehouden. Ten
einde dit doel te bereiken, werd besloten tegen 5
Juni eene groote openbare bijeenkomst te boleggen
in Guildhall, ter bespreking dezer aangelegenheden.
Men zal den Lord-Mayor verzoeken de leiding dezer
bijeenkomst op zich te nemen.
Het Italiaansche Ministerie kan tevreden zijn
onlangs kreeg het met groote meerderheid een motie
van vertrouwen iu zijn Afrikaansche politiek eergis
teren met 210 togen 29 een in zijn financieel beleid.
Jammer dat de kosten van de Ahyssinische expeditie
toch eveu hoog blijven.
Onder do vele vereenigingen in Gouda, die van
tijd tot tijd aan hare leden een genoeglijken avond
verschaffen, mag iu de eerste rij genoemd worden
de Zangvereeniging Apollo".
Onder leiding van haren verdienstelijken Direc
teur, den Heer W. Konincks, gaf zij Zondag jl.
weder eene uitvoering, die in alle opzichten uit
muntend geslaagd ,mag hecten,
Het Bestuur had als gewoonlijk gezorgd voor
een afwisselend programma, zoodat «r, op verschil
lend gebied te genioten viel. Eu dat de bezoekers
genoten hebben bleek duidelijk uit do bijvalsbe
tuigingen, maar vooral ook uit de gesprekken in
de oogenblikken van pauze en na den afloop.
Iedoreon was zeer voldaan, eg dat verwondert
ons niet
De kouze dor zangstukken getuigt van beleid en
smaak. Zij bleken niet te zwaar voor de krachten
der vereeniging en toch schijnt het ons toe, dat
er eene bekwame leiding en ijverige studie vereischt
worden om ze zóó uit te voerenterwijl ze tevens
geschikt waren om minnaars van zangmuziek in hooge
mate te voldoen.
Van de gemengde koren, die over 't algemeen
zeer goed werden uitgevoerd,*'beviel ons het beste:
„Zwei Kreuzworte" van llaijdn, waarvan het kwartet
keurig güongen werd.
Ook over de uitvoering der mannenkoren waren
wij in de meeste opzichten zeer voldaan.
Men kan het den Zangers aanzien, dat ieder be
zield was met de grootste ambitie om een goed ge
heel te leveren. De tonon, hoewel niet altijd even
helder, waren zuiver, wat vooral duidelijk uitkwam
in „Omhoog" van Heinzo, dat zonder begeleiding
uitstekend werd gezongen de voordracht, de nuan-
ceering en de uitspraak waren beter, dan wij het
vroeger wel oens van Apollo gehoord hadden.
Do bassen, die het in kracht en in klankgehalte
blijkbaar van de tenoren winnen, moesten zich
voortdurend eonigszins matigen, wat hun echter niet
altijd gelukte.
Waar over 't geheel zooveel goeds te hooren viel,
stappen wij gaarne heen over enkele onnauw
keurigheden, die wij een paar raaien waarnamen met
betrekking tot de zuiverheid van intonatie en de
aandacht bg het invallen vau de eene of andere
partg na enkele maten rust. Zulke onnauwkeurig
heden zijn meestal eeu gevolg van het niet getrouw
genoeg bijwonen der repotitiën door enkele leden,
die daardoor dan ook niet vast genoeg in hunne
partij zijn.
Den lieer J. G. Arentz komt een welverdiend
woord van lof toe voor de wgze waarop hij de
zangstukken begeleidde, en met hem ook aan de
HH. dilettanten, die op verdienstelijke wijze de uit
voering opluisterden mot hunne instrumentale voor
drachten. Hot quartet en het duet voor cornet a
pistons verdienden in alle omzichten de luide toe
juichingen, die er door de hoorders aan geschonken
werden.
Na afloop van het muzikale gedeelte volgde eene
alleraardigste bijdrage van de jeugdige afdeeliiig
„Uiterlijke Welsprekendheid". Een vijftal loden
dier afd. poerden het kluchtspel „Jocrisse de Vonde
ling" op en zij kweten zich daarbij zoo goed van hunne
taak, dat van verschillende kanten de wensch ge
hoord werd 't Is te hopen, dat Apollo" en
„U. W." ons nog dikwijls zulke aangename avonden
mogen verschaffen
Met dien wensch stemmen wij volkomen in, maar
dan hopen wij, dat het in 't vervolg niet meer zoo
laat zal worden.
J.
LIJST van BRIEVEN, geadresseerd aan onbe
kenden, door tusschonkomst van hot Postkantoor
voor de rechthebbenden terug te bekomen.
E. Eikes, AmsterdamSteijl, Rotterdam.
Van Waddinxveen.
H. de Haan
Van Zevenhuizen.
P. Visser, Amsterdam.
Verzonden geweest naar Amerika.
Van Stolwijk.
Sedguick Mainspring Co., Chicago.
Naar Jndië.
K. Schouten, Padang.
idem idem.
De Directeur van bet Postkantoor,
SIMONS.
INRICHTINGEN WELKE GEVAAR, SCHADE
OF HINDER KUNNEN VEROORZAKEN.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Gouda-,
Gezien art. 8 der Wet van den 2n Juni 1875
(Staatsblad No. 95.)
Doen te weten
Dat zij vergunning hebben geweigerd aan A. van
Wijk te Gouda, tot bet plaateen van een ijzeren
lichter bestemd tot bewaring van petroleum in de
rivier de IJssel nabij den Beukmolen aan het Veer-
stal.
Gouda, den 16 Mei 1888. v
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
VAN BERGEN IJZ EN DOORN,
De Secretaris,
BROUWER.
De aanvoeren waren heden matig. De stemming
was vast. De handel was hierdoor niet vlug, doch
ruimde het aangevoerde tot iets hooger prijzen op.
Kookerwter. weinig getoond, doch werden niet meer
gevraagd.
Tarwe Zeeuwsche 7.60 7.75. Mindere
Zeeuwsche 7.35 a 7.40. Polder J 7.—
a 7.20. Afwijkende 6.40 a 6.50. Boode
6.30 a 6.40. Angel 7.30 a 7.40. Ka-
nada f 6.20 a 6.30. Zeeuwsche Rogge 5.60
a 5.85. Polder' 4,60 a 4.75. Buitenlandsche
per 70 KG. f 4.a 4.60. Winter Gerst
4.80 a 5.Zomer 4.50 a 4.60.
Chevaliergerst 6.a 7.—. Haver per Heet.
3.40 a 4.50 per 100 kilo 6.50 a 7.50.
Buitenlandsch per 100 kilo 5.75 a 6.25.
Hennepzaad: Inlandsoh f 7.90 a 8.Buiten
landsche 5.20 a 5.60. Erwten Inlandsche
Blauwe Mestingerwten 6.20 a f 6.30. Buiten
landsche voererwten per 80 Kg. 5.30 a 5.80.
Kanariezaad: 8.25 a 9.Bruine boonen
10.50 a 11.25. Duivenboonen ƒ6.50 a 6.75.
Paardenboonen 5.40 |a 5.70. Maïs per 100
kilo: Bonte Amerikaansche 7.60 a 7.75.
Cinquantine 8.a 8.25.
De veemarkt mot goeden aanvoer, de handel
vlug vooral in eerste qualiteit vette varkens 19 a 21
ct., varkens voor Londen 163/8 17magere
varkens en biggen vlug, biggen 0.75 a 1.25
per week, schapon en lammeren gewoon, schapen
16.a 20.— lammeren 5.a 8.por
stuk.
Aangovoerd 101 partijen kaas, handel vlug, eerste
qualiteit f 23.a 25, tweede qualiteit 19.
a 22.—
Goeboter 1.10 1.20/
Weiboter f 0.80 a 0.90.
GEHOREX 14 Mei. Johanna Catharina, ouders A. Com
peer en M. van Leeuwen. - Adrians Johanna Maria, ouders
C. Bukker en J. Blanker. 15. Magdalena Martina, ouders
C. J. Kok en D. Radix. Mnrgaretha, ouders K. Anker en
T. BI tra. Johanna Helena, ouders C. van den Broek en M.
Jaspers. Egberts Cornelia Maria, ouders E. N. van Klave
ren (o»erlcn C. E. Mimpen. 16. Catharina, ouders J.
di Kruif en M. Erberveld. Josinn YYilhelmina, ouders J.
Araesz en N. de Quant.
OVERLEDEN: 14 Mei. T. van Baarxel, 1 j. 4 m.
15. C. IJsselstein, 7 w 16. K. Hazebroek, 87 j 17-
W. A. Krynberg, 5 ra.
GEHUWD: 15 Mei. J. Hoebeek en A. M. Heestermans.
H. J. de Kadt en J. H. van Schfik. W. Boom en J.