IEREN
ideren.
BINNENLAND.
I 1888.
Vrijdag 15 Juni.
N° 3717.
Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
Nieuws- en
HUIS,
nwoning,
i, benevena
b Baggnen-
T
Zn.
rmeid.
der Wasch,
ir M. bfl de
te Gouda.
lil
'I 1888,
SI 1888,
De inseading van advertentlöa kan geschieden tot
aan den
r 1888,
aan den
jn/240.—
m voor den
VLAND,
Schieland
ILAND,
eente
n Bbabeb.
nieuwe
Schuren
<Buurpad>
60.
namen van
x>t 3.06.60.
per jaar.
n.
OLKNAAR
m voorzien,
TREKKING
staand
te Go nda
De uitgave dezer Courant geschiedt ZONDAG,
WOENSDAG en VRIJDAG. In de Stad
geschiedt de uitgave in den avond van
DINSDAG. DONDERDAG en ZATER
DAG. De prjjs per drie maanden is 1.25
w
franco per post 1.50.
50 Btortiag
was de gegadigde
GOUDSCHE COURANT
I. MOLE-
inxeeen, is
zoekezjjner
i openbaar,
zitting, te
ADVERTENTIEN worden geplaatst
Tsn 15 regels a 50 Centen; iedere regel
meer 10 Centen. GROOTE LETTERS
worden berekend naar plaatsruimte.
Bovendien worden alle Advertentien gratis
opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD,
't welk des Maandags verschpnt.
Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN.
uur des namiddags van den dag der uitgave
Vóór eenige dagen werden per advertentie in het
Nieuw» vo» de» Day agenten voor een op te richten
zaak gevraagd. Wie daarop nadere inlichting vroeg,
kreeg de informatie, dat bedoelde zaak was een
Nederlandeche Publiciteit»-lrereeniging te Doetichem,
en al dadelijk werd toegezonden een instructie voor
hoeren agenten en depothouders, in slecht Neder-
landsch gesteld, en waarbij later tot opheldering
nopens do wijze waarop men dacht te werken een
enveloppe werd gevoegd van the PMühing Company
te Amsterdam. De naam des schrijvers of der on
dernemers werd niet gemeld, maar
werd als waarborg gevraagd en,
zeer belangstellend, dan 100.
Op navraag omtrent die rereeniging antwoordde
de Burgemeester van Doetichem, dat hem niets om
trent de vcreeniging bekend is, en ze in geen
geval te Doetichem is gevestigd. (N. Rolt. Cl.)
gtng
Cl. 1.
#Van de Nederlandsche grens* wordt aan de
Frankfurter Zeitung geschreven
^Opvallend is uitzonderingen niet te na ge
sproken het onderscheid in ontwikkeling tusschen
Duitsche en Nederlandsche Rijnschippers. Terwijl
de eersten zich de Hollandsche spreektaal gemak-
kelijk eigen maken kunnen de Nederlanders dik
werf te nauwernood hun eigen taal lezen, laat staan
zuiver spreken of schrijven. Zij kunnen hun leven
lang naar de Roerhavens varen en toch blijft hun
de Duitsche taal en schrift een boek met zeven zegels
gesloten. Ook in andere opzichten staan zij achter
by de Duitsche schippers.
<Het verschynsel vindt zyne verklaring in het
feit der verstandelijke minderheid van het Neder
landsche volk, veroorzaakt door het ontbreken van
algemeenen leerplicht. Vooral de stand der schip
pers gaat daaronder gebukt. De kinderen der
schippers groeien op aan boord, met onvoldoend of
geheel zonder lager onderwijs. Hunne verstandelijke
vermogens worden eenzijdig en blijven onontwik
keld. Er zijn er in Nederland, die den schadelijken
invloed van zulke toestanden op het volkskarakter
goed inzien en vereeuigingen stichten om het kwaad
zooveel mogelijk te keeren. Hun succes is echter
gering. In geheel Friesland b v. is écno //Vereeni-
tot opvoeding van arme schipperskinderen,"
van kinderen, wier ouders wel den wil, maar
niet het geld hebben om hunne kinderen ter school
te zenden. Zij draagt thans -zorg voor 45 kinderen
en moest er verleden jaar 60 afwijzen omdat er geen
geld genoeg beschikbaar was.
z/Ook de stoffelijke toestand der Nederlandsche
schippers is blijkbaar slechter dan die der Duitsche.
Het gebrek aan algemeeue beschaving en opvoeding
i is in Nederland over het algemeen onmiskenbaar eu
GOUDA, 14 Juni 1888.
In de zitting der Rotterdamsche Arr. Rechtbank
van Dinsdag werden veroordeeld
G. C. H.» oud 23 Jaar, touwslager en ’T. H., oud
20 jaar, werkman te Gouda, bekl. van mishandeling
van den melkboer Snoek aldaar, de le bekl. tot 15
d. gev., terwijl de 2e bekl. werd vrijgesproken.
B. A., M. H. en M. de J., jongens, wonende te
Gouda, wegens vernieling van glasruiten, tot 3
boete ieder.
Voorts stond terecht oen juffrouw uit Gouda,
welke zooals uit het verhoor ter zitting bleek, op
een hofje aldaar gratis verbleef, had aan de heining
voor hare woning plankjes getimmerd om bloempotten
te dragen. Een melkboer welke aan de andere zijde
van de heining woonde, wilde dit echter niet heb
ben, omdat de apykers door zijn klompen drongen,
welke daar te droogen hingen en sloeg aus de
plankjes er af. Hij stond diensvolgens voor ver
nieling terecht.
Uit de verklaringen der getuigen bleek dat de
juffrouw niet op haar mondje gevallen was en ook
geen recht had plankjes aan de schutting te hechten.
Eisch voor Th. B., 5 boete.
Een andere inwoner van Gouda, een 18-jarige
pottebakker, J. M. genaamd, maakte zich op 20 Mei
s avonds in de Keizerstraat op een vriend boos en
sloeg toen een ruit van een aan de gemeente Gouda
behoorend pand in. Eisch 3 boete.
Verder twee broêrs uit deze stad, leven met
elkander als de kat met den hond, zoo zelfs, dat
M. L. 0., oud 44 jaar, gepensioneerd militair do
tyd gekomen achtte eens af te rekenen en zijn broer
mitsdien in het gezicht sloeg en verwondde. Eisch
14 dagen gev.
De vestingwerken om Woerden, welke twee eeu
wen geleden door Menno, baron Van Coehoom zijn
aangelegd, behooren thans tot de geschiedenis. Uit
gezonderd een gedeelte, waar zich de twee begraaf
plaatsen bevinden, en een molen, die *t recht heeft
boven de stad te mogen uitsteken, is alles genivel
leerd en tot plantsoen ingericht, of tot bouwgrond
bestemd. Jammer, dat voorhands het kruithuis blijft
staan. Wel heeft de Regeering toestemming gegeven
het te mogen verplaatsen op rijksgrond bij de zoo
genaamde wagenloodsen; maar de gemeente moet de
kosten dragen van af breken en weder opbouwen, en
daarin hebben de vroede raadsheeren van Woerden
tot nog toe geen zin. i
Een flinke haven zal ook worden aangelegd tegen
over het in aanbouw zijnde nieuwe Stadhuis. Me
nigeen zou dit stadje buitenom niet meer herkennen
als hij ’t in oen jaar of wat niet had gezien.
In de Stct. van heden is opgenomen een kon.
besl. vnn den lOen dezer, houdende benoeming eener
staatscommissie voor het voorbereiden der volgens
alinea 2 van art. 181 der Grondwet gevorderde wet
betreffende ’s lands verdediging.
Aan deze commissie is opgedragen het instellen
van een onderzoek naar, en het uitbrengen van een
advies met betrekking tot de wonschelijke grond
slagen voor de wettelijke regeling, welke ingevolge
de tweede alinea van art. 181 der Grondwet ge
troffen zal moeten worden. Aan haar wordt over- I
gekten, in haar aan den Kèning in te dienen ver- De heer L. C. Dudok de Wit, die op zijn buiten
slag, nevens de hoofdbegiiselen voor de vermelde goed //Vechtenhof" te Breukelen met een mensch-
regeling, zoodanige punten daarop betrekking heb- lievend doel een kleine tentoonstelling organiseerde,
bende, als zij meent dat daartoe in
kunnen komen, op te nemenjen uit te werken. Zij de bezoekers eerlooze lieden bevinden. Hij meldt
zal aangaande alle zaken, waaromtrent zij niet een- I ’”v ln- T ---
parig oordeelt, bij meerderheid beslissen, des echter
dat het den leden vrijstaat hun gevoelen, van dat
<ler meerderheid afwijkende, in een afzonderlijk
advies, te gelijk met dat der commissie, aan den
Koning te doen kennen. *Aan de ministers van
oorlog, van marine en van Sinnenlandsche zaken is
opgedragen: aan de commiteie de noodigegegevens
te verstrekken, welke zij, als hulpmiddel bij haar
onderzoek en eventueel als richtsnoer bij de uit
voering barer opdracht mocht wenschen te ontvan
gen. De commiteie zal hare zittingen houden te
’s-Gravenhage, en zij zal voor de eerste maal door
haren voorzitter worden bijeengeroepen.
Naar aanleiding van, hei frugal ontslag, den heer
mr. C. H. B. Boot op diens aanvrage verleend
als lid van den Raad van State, vraagt De Neder-
Undscke Industrieel of het niet raadzaam zoude zijn
dat meerdere leden dit voorbeeld volgden.
Het komt het blad namelijk voor, dat eeue uit
breiding, desnoods met buitengewone loden, thans
vooral wenschelyk zou wezen, nu zooveel nieuwe
en groote maatregelen in aantocht zijn en eene
spoedige en toch grondige behandeling van zaken
juist bij dit hoogste raadgevend college een eerste
vereischte is. Men denke slechts aan een tariefs
herziening.
Het doelt dus meer bijzonder op de afdeeling
waterstaat, handel en nijverheid, die in de hoeren
Van Vladeracken, De Vries en Beyen drie mannen
van studio en rijke ervaring moge bezitten, doch
aan geen van welke zal kunnen worden toegekend
die kennis van de ny verheid, welke voor een oor
deelkundige tariefsherziening, zij het ook alleen
met het oog op de behoeften der schatkist, onont
beerlijk is. Men moet nijverheidsman zijn of ge
weest zijn om over nyverheidsaangelegenheden gron
dig te kunnen oordeelen. En dat de nijverheid zeer
nauw betrokken is aan het tarief, en dat vroegere
voorbereidingen van dit onderwerp blijken dragen
van ongenoegzame zaakkennis, zal nu wel, zelfs bij
den Raad van State, erkend worden.
De Ned. Indus tr. acht nu het huidig tijdstip,
met het oog, zoo op de gewyzende staatsregeling
als b.v. op het jongste Vlugschrift van den directeur
dor Nederlandsche Stoomvaartmaatschappij te Rot
terdam //Scheepsbouw voor ’s lands vloot" en de
daarin gedane onthullingen omtrent de gevolgen
van zekere met den Staat, onder goedkeuring der
Wetgevende Macht, gesloten overeenkomst, byzonder
aangewezen als het ware oogenblik om op eene
krachtige versterking van den Raad van State, in
zonderheid met geoefende en beproefde nijverheids
mannen, aan te dringen. Mannen als Van der
Made, Stork, Koechlin, Bouvy en zooveel meer zou
den, niapnt bet orgaan, daartoe wol te vinden zijn,
en zeker alleszins daarvoor in aanmerking verdienen
te komen. Ongetwijfeld zijn er meerdere personen
die op dezelfde onderscheiding aanspraak kunnen
maken, doch het noemt alleen die mannen, omdat 1
zij het eerst voor den geest komen en allen mannen
betreffen die mogen gezegd worden als industrieelen
hunne sporen met eere te hebben verworven.
dng ia te dienen ver- t 1
elen voor de vermelde goed //Vechtenhof" te
IJ-lievend doel een
aanmerking heeft de treurige ervaring opgedaan, dat zich onder
rftrtpn Zii de bezoekers eerlooze lieden bevinden. Hii mnldt
namelijk dat den 9n en lOn Juni zijn ver
dwenen twee photogrammen, voorstellende een
Japanschen brievenbesteller en eeu koopman op
Java, en voegt hierbij het beleefde verzoek aan
iederen goedgezinde een verzoek dat wij vol
gaarne steunen te letten op personen, die
eerloos genoeg kunnen zijn, zich voorwerpen toe te
eigenen.