Buitenlandscti Overzicht.
KENMSGEViNG.
MARKTBERICHTEN.
Burgerlijke Stand-
treedt dikwerf in enkele feiten op bedenkelijke wijie
aan den dag.
«En toch i» algemeene leerplicht daar impopulair.
In den laatsten grooten verkiezingsstrijd stelden zelfs
de reactionnaire partijen dezon «liberalen eisch" aan
het volk voor als een schrikbeeld. Een conservatief
volksredenaar (prof. Spruyt) wees in eene openbare
vergadering op de arme kinderen in Pruisen, die
met booken beladen, eng van borst en bleekzuchtig,
naar de school trekken, tegen den zin dor ouders,
door politiedwang. Met algemoenen leerplicht in
hun vaandel zullen de liberalen de verloren meer
derheid in de Kamer moeilijk herwinnen.
«Middelbaar en hooger onderwijs zijn voorzeker
in Nederland vrij goed ontwikkeld, maar er ont
breekt zeor veel aan de volksschool, en als b. v. in
den laatsten druk van Brockhaus, deel 12 pag. 204,
wordt beweord dat het Nederlandsche volk tot de
best onderwezene van Europa behoort, dan is de
uitspraak eenvoudig toe te schrijven aan onbekend
heid met den waren toestand."
De Gauloia vertelt niet meer erf minder dan dat
prinses Wilhelmina zou verloofd zijn met den «duo
de Saxe.» Reuter acht het bericht belangrijk ge
noeg om hot over te seinen. De Gauloia schijnt
niet te preciseeren, zoodat het moeilijk is te raden
welke hertog hier wordt bedoeld. Hot Saksische
huis telt, in de oudere linie (Weimar-Eisenach,
Meiuingen-Hildburghausen, Altenburg en Coburg-
Gotha) en in zijne jongere linie (het Saksische ko
ningshuis) 19 ougehuwde prinsen, de weduwnaars
meêgerekend. Do oudste wordt in deze maand 61,
de jongste in December twee jaar.
Wjj kunnen ons echter de moeite sparen tusschen
deze allen eene keuze te doen. Het is althans voor
prinsessen van kleine Rijken een voorrecht, dat men
haar niet op de schoolbanken met een onbekenden
man verlooft. - (Amat.)
In de laatste vergadering der Kon. Academie
heeft Prof. R. Fruin een voordracht gehouden over
de «opkomst van Rgnland".
Alvorens tot zijn onderwerp over te gaan deed hij
opmerken, dat het stuk te uitgebreid was geworden
om het in zijn geheel voor te lozen.
In het algemeen behoort de studie van de ge-
sohiedonis der waterschappen tot die onderwerpen,
die ook met betrekking tot de geschiedenis van ons
vaderland niet onbelangrijk zijn.
Spr. had zich bepaald tot die van hot waterschap
Rgnland, zoowel omdat dit het oudste waterschap
was, als ook omdat de bronnen voor de studie er
van zich bevonden in zijne woonplaats. Met erken
telijkheid herdacht hg hier aan de groote diensten
die hem daarbij bewezen waren door nu wijlen den
ambtenaar ter secretarie van Rijnland, den Heer C.
H. Deo maar hoe gaarne hij dezen hiervoor bij
deze gelegenheid openlijk dank zou hebben gezegd,
de dood had hem, helaas aan zijne betrekking, die
hg met eere vervulde, en aan zijn gezin ontrukt.
Daarna tot het onderwerp komende trad spr. in
zeer uitvoerige geschiedkundige beschouwingen om
trent het tijdstip der stichting van het Waterschap,
door sommigen in de 14 eeuw gesteld.
De oorzaak tot het ontstaan van het waterschap
moest gezocht worden in de verstoppingen van den
Rijnmond bij Katwijk, en stond in verband o.a. met
den twist over den dam bij Zwapoburg (later Zwa-
neburgerdam, Zwammerdam) door den Graaf van
Holland opgeworpen, oin zijn lager gelegen landen,
ten koste evenwel van die zijner naburen, met namo
den bisschop van Utrecht, tegen overstrooming te
beveiligen. Hierover ontstond voortdurende oneenig-
heid tusschen beide landschappen, waarvan het ge
volg was dat beiderzijds verplichtingen werden op
gelegd. Uit de met de handhaving dezer belaste
scrutatoren (schouwers) is omstreeks 1255 het col
lege van hoogheemraden ontstaan als wier stichter
dus Willem de Tweede genoemd moot worden.
Het feit dat sommigen Floris V als zoodanig
aanmorken vindt zijn grond in een groote doorbraak,
welke onder zijn bestuur plaats had, en naar aanlei
ding waarvan hij (in 1286) het bekende handvest
van Maandag na St. Valentijnsdag schonk, een ge
schrift waarin een en ander nader geregeld wordt.
Het zelfde deed later in 1428 Philips van Bourgpn-
dië, waarvan Meylink eveneens ten onrechte de
stichting van dat jaar laat dateeren. Toen werd
echter niot anders gedaan dan geformhleerd in een
handvest, wat reeds eeuwen onuitgesproken als
rechtsregel den toestand beheerscht had.
Is er regen te vreezen, of te hopen, al naar gelang
van omstandigheden Deze vraag beantwoordt de
barometer slechts zeer onvoldoende maar er is een
veel betere maatstaf, nl. de cirrus-wolken, die zich
in den vorm van vederen, strepen, zg. schapen
wolkjes enz. aan den hemel vertoonen.
Dr. H. Klein, directeur der «Wetterwarte» van de
«Köln. Zeitung», geeft daarvoor de volgende regelen
Cirruswolken tusschen N.O. en Z.O. optrekkend,
hebben, in de meeste gevallen geen beteekenis als
regenboden. Iutegendeol volgt bij beweging uit
het oosten meest fraai weer.
Cirruswolkeu, welke uit eene richting tusschen
Z.W. en N.W. optrekken, hebben 8 van do 10
malen regen binnen 24 urqp tengevolge. Hoe tal
rijker en versohillonder de vormoji, des te zekerder
is regen te wachten.
Cirruswolken, welke zoo snel uit het N.W. op
trekken, dat hunne beweging gemakkelijk te herken
nen is, hebben 9 van de 10 malen binnen 24 uur
regen na zich. Daalt de barometer te golijkertijd
en doen de oirri zich voor als uitgekamde omgebo
gen druden of kleine krulletjes, dan is regen binnen
12 uren te verwaohten (Wie meer van dit onderwerp
weten wil, leze de jongste deeltjes «Natuurkundige
voordrachten», van P. A. Haaxman.)
Over het reukorgaan van den hond schrijft de
heer H. Van Bylandt het volgende in do Nedërland-
»che Sport
Door een bekend professor, tevens hondenliefheb
ber, zijn de volgende zeer interessante proefnemin
gen genomen, teneinde te weten te komen of de
houd, bij bet spoorzoeken, do luoht ruikt van zijn
meester, of wel de lucht van de schoenen die zijn
meester heeft gedragen, of wel elke andere lucht
waarmede men iemand besmeerde.
Bij de zoogdieren is de reuk hot meest ontwik
keld bij de worveldieren zijn juist de andere zin
tuigen het meest ontwikkeld. In elk geval is de reuk
het volmaakst bjj de vleeschotende en de herkauwende
dieren, en veel fijner dan bij den mensoh.
Ziehier in hot kort de proeven, die ik genomen heb,
wat betreft den hond (het is de professor, die spreekt).
1. Ben ik gaan wandelen in een weiland tot op
een afstand van 1 mijl van mijn woning, met mijn
jachtlaarzen aan mijn hond losgelaten zijnde, heeft
dadelijk mijn spoor gevonden en kwam al galop-
peeronde naar mij toe, terwijl hg dezelfde omwegen
maakte, die ik gemaakt had.
2. Ik liet dezelfde wandeling door een vreemde
ling makenmaar de hond, op dit spoor gebracht,
wilde het niot volgen.
3. Na mjjn hond opgesloten te hebben in de
kamer waar al mgn jachtbeuoodigdho^ep zijn, en
terwijl hij het zag alles medegenomen te hebben
wat noodig was voor de jacht, ben ik naar een
andere kamer gegaan. Mijn jager bracht na oen
poosje gewacht te hqbben den hond naar buiten,
waar hij losgelaten Werd eerst rook hij liet spoor
van den jager, maar bemerkende dat ik er niet bg
was, maakte hij de ronde van het huis al zoekende,
en ging, geen spoor kunnon vinden, in huis terug.
4. Ik verzamelde al mgn werklieden en ze in
Indiaansche file geplaatst hebbende, dat wil zeggen
achter elkander, beval ik ze aan, dat zo al looponde
steeds de voeten moesten zetten op do indrukken
van hun voorman. Wij waren met ons twaalven
ik was no. 1 en mijn jager no. 12 toen wij aldus
200 meters hadden geloopen, ging ik rechtsaf, ge
volgd door 5 mijner mannende anderen sloegen
links af, altijd in elkanders voetstappeu loopende en
beide troepjes verborgen zich na nog een oogenblik
geloopen te hebben. De hond werd bij ons uit
gangspunt losgelaten, volgde het spoor en op het
kruispunt gekomen nam hij zonder aarzeling rechts,
dus mijn kant. En toch was mijn spoor over den
geheelen afstand bedekt geweest, door elf menschen
in het eerste gedeelte en door vijf in het tweede
gedeelte. Hieruit blijkt dus dat een hond het spoor
kan vinden, zelfs wanneer er op geloopen is.
5. Ik verzocht een vreemdeling mijn laarzen aan
te doen en er een wandeling mede te maken de
hond heeft dit spoor gevolgd even alsof 't mijne
ware geweest.
6. Ik trok de laarzen van den vreemdeling aan
en ging er mede wandelende hond heeft dit spoor
niet ivülen volgen.
7. De vreemdeling maakte blootsvoets een wan
deling de hond heeft dit spoor niet willen volgen.
8. Ik ben zelf blootsvoets gaan loopen de hond
heeft mijn spoor gevolgd, doch weifelend en op een
andere wijte dan wanneer ik mijn laarzen aan had
zijn speuren was minder snel en zeker.
9. Met een paar nieuwe schoenen ben ik gaan
wandelen de hond heeft dit spoor niet willen volgen.
10. Ik ben gaan wandelen met mgn cude laarzen,
na eerst onder de zolen en langs de kanten dik en
grof papier te hebben geplaktde hond volgde dit
spoor vrjj goed, dooh gekomen zijnde op de plaats
waar het papier eenigszins gescheurd was geworden
en waar de zool op den grond was gekomen, werd
zijn speuren veel vastor en sneller, alhoewel het
scheurtje van het papier slochts enkele millimeters
groot was.
11. Ik maakte een wandeling op nieuwe katoenen
kousen de hond volgde het spoor eerst weifelend
en gaf het toen op.
12. Ik ging wandelen op wollen kousen, die ik
reeds een dag had aangehad het rosultaat was
hetzelfde.
13. Ik ging uit met mgn laarzen aan op een
afstand van 50 meters trok ik ze uit en liep toen
verder 800 meters blootsvoetsde hond volgde het
spoor uitstekend en schoen geen verschil te bemerken.
14. Ik nam eeu rijtuig en toen ik 500 mtters
gereden had, stapte ik uit en wandelde 50 meters
dit deed ik nogmaals. De hond volgde het spoor
van het rijtuig even zeker als dat van mijn passen.
15. Ik wandelde, na eerst mijn schoenen met
angsolie te hebben ingesmeerddeze sterke lucht
had niet den minsten invloed op het speuren hij
scheen zonder aarzelen de lucht van mijn schoenen
te vinden.
16. Teneinde mij te vergewissen of de hond mgn
persoonlijke lucht herkende, deed ik de volgende
proefneming
Achter mgn huis was een aardappelveld, alwaar
een tiental arbeiders bezig waren met aardappel-
rooien. De wielen van de kruiwagens en de voet
stappen der mannen hadden het veld geheel omge
woeld en platgetrapt. a
Ik ging bier op en neder loopen en'élndigde met
over oen heg te springen, nam toen een anderen
weg en ging naar huis.
De hond, op het spoor gebracht, volgde het overal,
sprong over den heg en kwam zonder aarzeling naar
huis.
17. Een anderen keer, bij prachtig kalm weder,
zonder den minsten wind, ging ik in een kuil
zitten, alleen mijn hoofd kwam boven den grond,
doch kon niet gezien worden.
De kond werd op een afstand van 200 meters
losgelaten, rook rag dadelgk en kwam regelrecht
op mij af, alhoewel hij mij niet kon zien.
Deze proef bewees dus, dat zelfs zonder vind het
menschelijk lichaam zulk een reuk verspreid, dat
de hond het op zulk eeu afstand ruikt.
Door al deze proefnemingen beu ik tot het besluit
gekomen, dat de hond mijn spoor vond aan de
bijzondere lucht van mgn schoenen en niet alleen
aan de lucht van mgn vooten, of ten minste moesten
deze lichamelgke uitwasemingen gesteund worden
door de lucht van het loer mjjner schoenendoch
het is meer dan waarschijnlgk dat, indien ik steeds
blootsvoets mot den hond gejaagd had, hg toch
alleen op mgn lichamelgke lucht gespeurd zoude
hebben.
In de 10e proefneming zeide ik dat mijne schoenen
bedekt waren met grof en dik papier, en dat er sleohts
een klein stukje van dit bekleedsel afgescheurd
was, en daarna de hond veel vaster hut spoor heeft
gevolgd, hetgeen toch bewijst, dat het papier vol
doende was geweest, om den reuk bjjna te doen
ophouden van mijn schoenen, op welko lucht toch
de hond het spoor volgde.
In de laatste proefneming zien wjj, dat niet alleen
de voet een reuk aan de laars goeft, maar dat het
geheele lichaam van den mensch een bijzondere en
persoonlijke lucht uitwasemt, hetgeen aan den hond
veroorlooft zjjn meester te vinden, zelfs te midden
van een massa andere menschen.
Deze proefnemingen bewijzen dus, dat de hond,
zelfs op een grooten afstand, aan de persoonlijke
lucht zijn meester kan ruiken, en dat een sterkere
lucht, zooals angsolie, deze lucht niet verdrgft, even
min als de voetstappen van anderen op dien van
zijn meester.
Het Dagblad voor Nederland meent te mogen vast
stellen, dat het hoogst onbillijk is, heel de natie te
laten betalen dat deel der uitgaven voor hooger
onderwijs, hetwelk Vermogenden ouders wordt vrjj-
geschohlen.
Men stelle daar eens tegenover wat de vermo
gende ouders in Nederland betalen aan het lager
onderwijs, waarvan hunne kinderen volstrekt geen
gebruik maken en aan het middelbaar onderwijs,
waarvau deze ook geen gebruik maken, als zij de
inrichtingen van hooger onderwijs volgen.
Men zal misschien in cijfers aantoonen, dat de
bedragen niet gelijkstaan, maar het geldt hier het
beginsel en het beginsel, dat men de geheele natie
voor het onderwijs laat hetalen, is noodzakelijk.
Bracht men het ten laste, ook het lager onderwijs,
van de ouders der kinderen die er gebruik van
maken, zoo zouden deze boven hunne krachten be
zwaard worden.
Men vergete ook niet, dat niet uitsluitend de
jongelieden, die het hooger onderwijs genietendaar
van de voordeelen oogsten, maar het geheele volk.
Hot gansche land toch heeft behoefte aan eene goede
rechtsbedoeling, aan bekwame artsen en aan weten-
Schappelijk ontwikkelde mannen op het gebied der
philosophie en haar geheelen omvang.
't Is een ondoordacht woord van het Dagblad van
Nederlandom de kosten daarvan geheel te willen
brengen ten laste der ouders der studeerenden, van
wie toch reeds zware offers worden geëischt om
hunne zonen in de gelegenheid te stellen dat onder
wijs te genieten.
Wat het kosteloos hooger onderwijs voor onver-
mogenden betreft, dit zou een doode letter zijn, zoo
lang niet het kosteloos onderhoud en het kosteloos
verstrekken van leermiddelen er bijkwam en dan nog
zouden de volstrekt onvermogende jongelieden, die
een academischen graad hadden behaald, in veel
ongunstiger toestand verkeeren dan zij, dia een hand
werk kenden. Wjj behoeven dit thans niet verder
uit te werkendien toostand kan ieder zich ge
makkelijk denkon. ArnhCt.)
Het Atjeh-verslag van 1727 April luidt aldus:
Groot Atjeh. De posten en blokhuizen in de
linie werden nu en dan meer of minder hevig be
schoten.
Van uit Koewala Gingieug deden Atjehers nu en
dan aanvallen op visschersprauweu van kampong
Djawa, die ter hoogte van Koewaja Atjeh ter visch-
vangst uit waren. Ook maakten zij jacht op een
Chineesch vaartuig, dat met hout geladen, van Pinang
komende, Koewala Gigieng passeerde, doch dit vaar
tuig gelukte het, onder bescherming van het geschut
vuur van Kota Vohama, Oleh-leh te bereiken.
Buiten de linie maken benden van Tengkoe di
Tiroe het wüer onveilig.
Verkeer van do bevolking binneu mot de bevol
king buiten de linie, wordt vau 's vjjands zjjde ge
streng, ja soms met den dood gestraft. Zoo werd
een inwoner uis Lonbata, die buiten de linie handel
dreef, aldaar gedood.
Vooral is de vjjand er op uit, het verkeer bij La-
moeng waar dagelijks een 20 tal mannen en ver
scheidene vrouwen binnenkwamen en ook bij
Lamdjamoe te beletten.
De Radja van Rigas, de Kedjoerocan van Leöng
en de lloeloebulnng der IV Moskims Anak l'aja
kwamen ter bespreking van zaken naar Kota Radja.
Onderhoorigheden-, Op den 18en April begaf zich
Toekoe Tjihik Passangan over- zee met plm. S»0
volgelingen in 20 prauwen naar Samalanga. Ter
hoogte van Koewala Pedsda werden deze prauwen
door 3 Samalangasche zwaar bewapende prauwen
aangevallen. Van Passangansche zijde kreeg men
één doode on vier gewonden en keerde men terug
naar Koewig'a Pedada, omdat men niet voldoende
gewapend was.
Beide partijen staan thans aan de Koewala Pedada
vjjandig tegenover elkander.
De hoofden van Samalanga zijn besloten, zich
krachtdadig tegen de komst van Toekoe Tjihik van
Passangan te verzetten.
Naar aanleiding van gerezen geschiBen over grond
gebied tusschen Langsar en Monjapait begaven zich
de controleurs van Tamiang en Edi, vergezeld van
de betrokken hoofden, naar bet betwiste terrein
het mocht echter niet gelukken partgen tot over
eenstemming te brengen.
Eon Atjeher, omtrent wien later bleek dat hjj
krankzinnig was en reeds eenmaal gepoogd had zelf
moord te plegen, liep in den namiddag van den
lOden April tegen de versterking te Edi op, trok
voor de poort zijn «sekin», en werd daar door de
wacht, nadat deze hem eerst had aangeroepen, neer
geschoten.
Door den commandant van het stoomschip Karang
werden op den llden April vier kisten kruit te Edi
aangebracht.
Dit kruit was bestemd voor Kerti en werd eerst
op de terugreis ontdekt.
De inlader, volgens den laadbrief Njaq Gam. werd
niet gearresteerd.
Te Melaboo op de Westkust werden versterking
en passer nu en dan beschoten. De passerbevolking
richtte op het strand twee kleine versterkingen op
om do communicatie tusschen Melaboe en Merbau
open te houden.
Op den 228ten April werden eenlge gewapende
passerlieden, die do dekking uitmaakten van houthak
kers, door vijandelijk volk aangevallen en verdreven.
Door den radja werd alstoen den militairen com
mandant om hulp verzooht, waaraan deze voldeed.
De vijand werd in de richting van Boeboen terug
gedreven mot achterlating van drie dooden, terwjjl
hij bij die gelegenheid, naar ingekomen berichten,
een verlies leed van zes dooden en acht gewonden.
Toekoe Oemar bevindt zich nog met zijn volk te
Eigas,. en wordt daar zoowel van Noord- als van
Zuidzijde door zjjn vjjanden bestookt. De Baoja
van Rigas, Poejoet Ismaël is met zjjn gezin en een
tal van volgelingen naar Groot-Atjeh gekomen, om
dat hij niet bg machte is, zich te Rigas tegen Oemar
te verzetten.
Er viel in de laatste dagen meer rogende weers
gesteldheid was minder drukkend.
Do gezondheidstoestand was ongunstig. Het ziek-
teojjfer was iets hooger dan in den vorigen verslag-
tjjdde stand der beri-beri bleof stationair I het
sterftecijfer was hooger. (Java-Ct.)
De manschappen zijn blij te moede dat de
West-moessoen eindelijk tot de geschiedenis behoort.
Niet dat zg tegen den regen of het ongnnstige weer
opzien of minder gehard zijn tegen klimaatsinvloe
den, doch de hun verstrekte hoeveelheid broeken,
sokken en schoenen is zoo onvoldoende en zoo weinig
in overeenstemming met de van die kleedingstukken
gevergde diensten, dat togen het einde vau den
regentijd de boel gewoonlijk op is.
Vooral de schoenen hebben een harden dobber j
voortdurend nat* gaan zij, hoe solide ook, na een
paar maanden op verschillende plaatsen los en zijn
zij bijna niet meer te repareeren.
De ondervinding heeft dan ook geleerd, dat bg
een langdnrigen West-moessoen de hoeveelheid klee
ding ontoereikend is. (Jam-Bode.)
De toestand van den Duittchen keizer geeft weer
aanleiding tot ernstige bezorgdheid en zeer uiteen-
loopende berichten. De koorts is toruggekeerd.
en, wat het ergsie is, de moeilijkheid, w-lke de
ljjder sedert eenige dagen bg het slikkm ondervond,
is erger geworden. De krachtige voediug met
vaste spjjzen moest daardoor te'stond door vloei
bare stoffen vervangen worden, maar ook aan het
gebruik daarvan zjjn groote bezwaren verbonden,
want deze geraken telkens gedeeltelijk in de
luchtpijp en veroorzaken hevig en krampachtig
hoesten. Ten oinde dit te vermijden, wordt liet on
misbare voedsel door een buisje in do maag ge
bracht. De algemeene toestand des keizers is echter
daardoor terstond ongunstiger geworden.
Wat de eigenlijke kwaal betreft, golooven de ge-
neesheeren, dat deze zich niet, gelijk zij verwachtten,
naar boven, maar naar beneden heeft uitgebreid, en
nu ook de waud van den slokdarm heeft aangetast.
De vredelievende verklaringen, door keizer Frans
Jozef bij de opening der Delegaties to Pest afge
legd, vonden te Berlijn volkomen instemming, vooral
omdat de gunstige verwachtingen betreffende den
politieken toestand, steunen op de hechtheid van
het Duitsch-Oostenrjjksche verbond. De Norddeuttche
Allgem. Zeitung betuigt baar groote ingenomenheid
met hetgeen de Oostenrjjksche vorst zeide, niet
alleen wat betreft de hoop op handhaving des vredes,
maar ook wat de vriendschap aangaat, welke keizer
Frans Jozef ook voor den opvolger van zjjn «vriend
en bondgenoot» Wilhelm gevoelt. «Deze woorden»
zegt prins Bismarcks blad «zullen in geheel
Duitschland de hartelijkste Instemming en een ge
lijken weerklank vinden'.
In particuliere gesprekken, welke keizer Frans
Jozef met verschillende staatslieden had, bevestigde
hjj zjjn eerste verklaring, dat de politieke toestand
verbeterd is. Waarop deze meening gegrond is,
zal vermoedelijk heden blijken. Dan zal namelijk
graaf Kalnoky de leden der Delegaties inlichten
over den politieken toestand in Europa.
De uitslag der Belgische verkiezingen is geweest
een zegepraal voor do Katholieke partij. De libe
ralen, die oen zoo mooie kans hadden nu er 60
clericalen en 5 liberalen moesten aftreden, hebben
niets gewonnen, wel 2 plaatsen verloren. Het
«Journal de Bruxelles» is buiten zich zelf van
vreugde. «Wjj zullen, zegt dit blad, het land geheel
genezen van de anticlericalc ziekte, wij zullen aan
de slechtatgezinden toonen, welke gouvernementeele
bekwaamheden de conservatieve partjj bezit wij
alleen zijn sterk genoeg om met gezag te regeeren,
wjj alleen scherpzieudo genoeg om te weten hoe
men moet regeeren». De toon is zeker zelfgenoeg
zaam ge neeg. Of iutusschen de gouvermenteelo
meerderheid versterkt wordt, zal nog van de hor
stemmingen afhangen. De stand is thans in de
Kamer, die bestond uit 82 Katholieken, 42 liberalen
en 14 onafhankeljjken, zitten na deze verkiezing
81 Katholieken en 38 liberalen, terwijl er herstem
ming is tusschen 3 Katholieken met 3 liberalen en
16 onafhankeljjken met 16 liberalenin den Senaat,
die bestond uit 43 Katholieken en 26 liberalen,
zitten nu 44 Katholieken en 16 liberalen, terwjjl er
herstemming is tusschen l'J Katholiek en l liberaal
en 8 liberalen en 8 onafhankelijken. De Brussel-
scho radicalen hebben het nu in handen of zjj de
olericale partij door 't steunen der zoogenaamde on
afhankelijke!: willen versterken.
Verloren zjjn voor de liberalen Virton en Ostende.
In laatstgenoemde plaats werd het Kamerlid de Steurs
die 639 stemmen kreeg, door een clericaal met 666
stemmen geslagen. Te Virton had de clerioalo oandi-
daat een meerderheid van 3 stemmen. Op de
provincie Namen hadden de liberalen groote ver
wachtingen gebouwd, doch zjj konden noch te Namen,
noch te Dinant, noch te Philippeville winnen, al
zijn zij ook sinta 1884 in stemmontal vooruitgegaan.
In Antwerpen hadden de clerioalen 560, inMechelen
480 stemmen meerderheid. Op Nivelles hebben de
liberalen nog eenige hoopdaar zjjn 3 aftredende
clericale Kamerleden en 1 dito Senaatslid in her
stemming met liberalen In Brussel hadden de on
afhankelijken van 7926 tot 8191 stemmen, de candi-
daten der liberale ljjst 6507 tot 6942 (Buis), die der
radicalen 3357 tot 3531 (Janson), die der werklie
denpartij 887 tot 978 (de Paepe) en de Vlamingen
Kops en de Deyn 360 en 493 stommen De liberalen
troosten zich met de overweging, dat zjj met de
radicalen samen 1600 stemmen meer uitbrachten dan
de clericalen, en zij hopen, dat de les van 1884
voor de radicale broeders niet verloren zal zjjn.
Er is druk gestemd en de dag is overal merk
waardig kalm afgeloopen.
Over de belangrijke Maandag gehouden zitting
van do ItaUaansche Kamer worden nadere bijzon
derheden medegedeeld. Het nieuwo strafwetboek
werd bij geheime stemming met 245 togen66
stemmen aangenomen. Met zitten en opstaan was
met algemeene stemmen een motie goedgekeurd
tot verwerping van de verzoekschriften en adressen
van een aantal bisschoppen tegen het artikel,
waarbjj gevangenisstraf bedreigd wordt tegen ieder,
die «een handeling begaat, strekkende om den Staat
aan vreemde overheersching te onderwerpen of
inbreuk te maken op zijn eenheid». Evenzoo wer
den met 270 tegen 6 stemmen gelijke petitiën en
protesten verworpen tegen de artikelen, waarbij
het misbruik van het geestelijk ambt strafbaar
werd gesteld. Men meldt uit Rome dat de Paus
door de aanneming van het Strafwetboek zeer ge
troffen is. Hij weet bjj ondervinding, zegt men,
dat de ItaUaansche Katholieken door moed niet
uitmunten en de bedreigde straffen zullen volstaan
om hun het zwijgen op te leggen, zelfs al weet
ieder dat zij niet of weinig zullen worden toege
past de Paus zou echter onder de tegenwoordige
omstandigheden niets doen en zich tot een protest
bepalen.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van
GOUDA, brengen ter algemeene kennis, dat op
Woensdag den 20 Juni aanstaande, aanvan
gende des voormiddags ten 10 ure, eene Alge
meene Collecte met open schalen aan de hui
zen zal geschieden, ten behoeve van het fonds ter
aanmoediging en ondersteuning van den gewapenden
dienst in de Nederlanden.
Zij vertrouwen dat een ieder door het schenken
van een milde gift zal willen medewerken tot be
vordering van het goede doel.
Gouda, den 13 Juni 1888.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
H. W. G. KONING, 1. B.
De Secretaris,
BROUWER.
Gouda, 14 Juni 1888.
Hoewel de aanvoer heden niet groot was, bleek
die toch ruim voldoende voor de geringe vraag.
De handel ging zeer langzaam en de prjjzen zjjn
voor de meeste artikelen iets lager.
Tarwe Zeeuwsche ƒ7.40 a 7.60. Mindere Zeeuw-
sohe 7.25 a 7..30. Polder 6.90 a 7.—. Af
wijkende 6.25 a 6.40. Roode/ 6.20 a 6.35
Angel 7.20 a 7.80. Kanada f 6.25 a 6.30.
Zeeuwsche Rogge 5.60 a 5.90. Polder 4,60
a 4.75. Buitenlandsche per 70 KG. ƒ3.85. a
4.20. Gent Wintor 4.70 a 4.90. Zomer
f 4.50 a 4.60. ChevaJiergorst 5.75 a 6.50.
Haver per Heet. 8.40 a 4.40, per 100 kilo
6.50 a 7.50. Buitenlandsche per 100 KG.
6.a 6.25. Hennepzaad: Inlandsch f 7.90
a 8.Buitenlandsche 5.30 a 5.60. Erwten
Inla ds ho Blauwe Mesting 6.80 a 6.40. Buiten
landsche voererwten per 80 Kg. 5.40 a 5.80.
Kanariezaad: 8.— a 8.75. BoonenBruihe
boonen 10.25 a 10.75. Duivenboonen 6.50
a 6.75. Paardenboonen 5.30 a 5.50. Maïs
per 100 kilo: Amerikaansche Mixed 7.15 a 7.25.
Odessa (onfrisch) 6.10 a 6.25. Cinquantine
7.25 a 7.50.
De veemarkt met weinig aanvoer, handel traag,
vette varkens 18 a 20 cf., varkens voor Londen 17
ii 17V, ct.; magere varkens en biggen willig,
biggen 0.80 a 1.25 per week, schapen en
lammeren traag, schapen 18.a 26.— en lam
meren 5.a 9.por stuk.
Aangovoerd 113 partijen kaas, eerste qualiteit
25. a 28,tweede qualiteit ƒ21.a 24.
Noordhollandsehe 20.a 26.
Goeboter 1.15 a 1.30.
Weiboter f 0.90 a 1.
GEBOREN: 10 Jnni. Coroelin Geerfraido Catherine,
ouden A. J. Hoorn en M. Hoornen. 11. Hendrik Cor
nell», oudera G. Brouwer en 1. Hoogeedoorn. Simon