1 t$
Balteolandsch Overzicht.
sessedag uiet veel animo, en heeft de offervaardig
heid ten deze haar doode punt bereikt. Be door de
feestcommissie aan haar stadgenooten gezondqp oir-
culaire, waarin bijdragen worden gevraagd voor
«optocht, volksspelen en volksfeeaten", een en ander
door „ougewonon luister» gekenmerkt, heeft, ofschoon
reeds voor meer dan veertien dagen verspreid, in
haar gevolgeu alles behalve aap do. gekoesterde ver
wachting beantwoord.
«Bat men echter den Hagenaar» hun gebrek aan
offervaardigheid niet ten laste iqhg leggen», doet
1 de correspondent opmerken, «zal hjjlkunnen toegeven,
Ij die er aan denkt, welk een kwade zomer het is voor
de industrieelen onzer foede stad,;4n weet dat nrjju
stadgonooten bovendien zitten mei een vervaarlijk
1 blok aan 't been iüsde gedaante vjuh het waarborg-
i fonds vaA de Tentoijustelling in de Koekamp, die in
J weidelijken zin Jiasci^ heeft gemaakt en liet gansche
f fonds en meor wel verzwelgen zal."
Bezelfde correspondent vindt, dat men te ,veel werk
omeg»
van
had,
.eelt
Is zou
maakt van den te Scheveningjen verb lij venilen prins
Albrecbt fan Pruisen. Hij mfaht dat'zijn éiadgenoo-
ten wel erinige voorzichtigheid konden in aait neméi
en dezen Prins, die in elk geval een duitSihe Prini
is? zonder relatie tot het néderlandsche wolkjjj niet
l zoo mofesten naloopen pet bedelpartijen erai verzoe
ken, orh pederlandsche mnclftiuger. en onfleruomin-
njte steunen. 0,ok in het even vermeld waarborg
fonds is prins Albreoht dealhebberj Bit alles komt
den correspondent Verkeerd voöV, i>
)Na deze vrij pessimistische ontboezeming -ft welt
licfet ook al een uitvloeisel van d»n weinig
achtigen zomer, die den correspondent belet
Schpveningen te gottieteh zooals ibjj zii
voorgestel^ I is het begrijpelijk^ dat
zich te móeten beveiligen tegen de 'gedacl
bjj vreezenL dat de Prins ons op Jeen kwadih dag
zal aimexearén en voor de voeten van BismarlV leg
gen. Maar/ toch vreest hij, en wel voor een toekom
stige prusti|catie van onze dynastie. 1
«Wanneer onze Nederlandsche ministers, staats
lieden en heeren van booge coterieën, onder welke
zelfs journalisten geteld worden," zegt hij, «zlchfoo
gemakkelijk tot hovelingen en tafelvrienden laten
maken van een Pruisischen Prins, die hier te lande
meer ett meer vasten voet krijgt en zoons heeft,
welke een carrière te maken hebben, zou ik vreezen,
dat hun oordeel niet geheel vrij meer zal zijn, wan
neer de gewichtige quaestie van een huwelijk van
de rogeerende koningin van Nelerland op het tapijt
komt."
Naar aanleiding van het artikel der „Arah. Ct."
over de zonderlinge verdeeling der punten bij het
examen van Willemsoord, schrijft iemand aan dat blad:
„Ook op het examen zelf dient, naar onze meening,
eens de aandacht te worden gevestigd.
Be wiskunde beslist hierbij nagenoeg over alles,
daar de hierin behaalde cijfers voor rekenkunst met
5, voor meetkunde met 4 en voor algebra met 3
worden vermenigvuldigd.
Tevens zijn de rekenkunstige vraagstukken over
't geheel genomen te moeielijk voor knapen van
pi. m. 14 jaar, ze zijn soms gelijk aan die welke
ter verkrijging van de hoofdonderwijzers-akte worden
opgegeven. Bovendien wordt don jongelieden voor
de oplossing daarvan 't zijn er 6 in getal
veel te weinig tjjd gelaten, vooral als men bedenkt,
dat hieronder een ellenlange rekenkunstige vorm
met kolossaal groote repeteerende breuken voorkomt.
Be vorm bij 't jongste examen opgegeven, vereischte
b. v. minstens 40 minuten om uit te werken, en er
kon geen sprake zijn om tijd te vinden tot het nog-
eens nagaan of men zich soms hier of daar vergiste.
Be zes vraagstukken voor algebra leveren het
bewijs, dat de oxaminator eene goede keuze weet
te doenze zijn, in 't algemeen genomen, geschikt,
zoodat hierover geen reden tot klagen bestaat.
Be meetkunstige vraagstukken drie stuks
zijn daarentegen vrij lastig en oorspronkelijk. Ze
vorderen groote becijferingen, al moet erkend worden
dat er behoorljjk rekening is gehouden met den tot
uitwerking beschikbaar gestelden tjjd."
Be eischen voor Engelsch en Buitsch zijn, volgens
schrijver, voor jongens van 14 jarigen leeftijd ook te
moeilijk.
«Waar de vragen voor aardrijkskunde en geschie
denis geen stof tot opmerkingen geven, «nag men
't examen in 't Noderlamlsoh 'bijzonder dwaas noe
men. Een der voor de geschiedenis gemaakte op
stellen dient als maatstaf voor de konnis van deze
taal, een maatstaf, die alles behalve te vertrouwen
is. Immers, oen adspirant, die veel van hot opge
geven onderwerp afwoet, schrijft maar aldoor en
denkt daarbij niet, althans niet voldoende, aan zijne
grammatica.
Waarom niet, evenals te Breda geschiedt, een af
zonderlijk opstel gogeven als overeene morgen
wandeling in het bosch, de visschers, of iets dergelijks.
Bit voor wat het schriftelijk werk betreft.
Voor wiskhnde zijn de mondelinge examens zeer
goed ingerichtieder der aspiranten Wordt een half
uur ouder handen genomen. Bij de talen daaren
tegen gaat men minder met beleid te werk. Men
laat iets lezen en vertalen en neemt nagenoeg geen
nota van de kennis der grammaire, terwijl het schrif
telijk werk niet als grondslag wordt genomen dit
is zeer te betreuren. Bij de examens voor du Kon.
Militaire Academie geschiedt zulks wel, en "daarom
verdienen deze op dit gebifed Verreweg de voorkeur.
In 't belang der toekomstige odspiranten-adelborst,
zoowel als in dat hunner ouders en voogden, is het
hoogst wenschefijk, dat de Minister van Marine van
een en ander goede nota neme."
4y
iets over vrouwenarbeid»
Onder den titel «Nog
schrijft de Huisvrouw
«Naai aanleiding van vroegere artikelen in dit
blad over don vrouwenarbeid, ontvingen wij destijds
een schrjjven, dat tot heden ongeplaatst bleef, omdat
het een wederantwoord onzerzijds vereischte, en
inmiddels andere onderwerpen onze aandacht trokken.
Wj Jaten thans dat schrijven hier volgen
1 Geachte Redactie I
vallig kreeg ik het laatstf nummer uwer
t in handeu, en het hoofdartikel over«den
enarboid» inziende, wekte dit, en vooral de
zinsnede, in niet geringe mate mijn ergernis
8Dt waar ik lees „dat men den vrou'wi
wil beperken om L voor de mapneu een
veld te laten"; dan |s idit epn insihuatie, die
wat kras is. Ikjben dan ook zoo wij, eene gi
andero Émeening te zijn toegedaanJ en zal dei
't kort uiteenzetten. Bat men dip arbeid van vroi
beperkqits noodzakelijk om te vdorkonfen, dat vrouy
Üoor brwenmatige zij 't dan obk v< or do behoi
van hfitj gezjo zeer noodige k—t inspanning hl
krachtée1 en haar gestel ondermijnenen zoodoende
ongescM|t wokden om aan gezonde qi flinke wezehs
het aaqnjn te sohenken. Be belangen van het men-
schelijlt geslaeht eischen, dat dit zoo ksachtig mogelijk
worde fin stand gehouden, en hoe is dit mogelijk,
wanneer uitgeputte én lichamelijk verzwakte vrouwen
de aarde bevolken In 't bjjzondér is de zware arbeid
nadeelig voor aanstaande moeders. Beze, en niet de
weinig edele drijfveer, die in uw irtikel wordt aange-
gevoerd, heeft den wetgever genoopt, beperkendo
bepalingen voor den arbeid der jvrouw in 't leven
te roepen. Bezelfde gronden Waarop de wetgever
bepalingen vaststelde voor de vaccinatie en voor 't
ontsmetten van woningen, hébben hem bepalingen I
doen maken tot het beperken vau don vrouwenarbeid.
Maar, zoo zal menvragen, wanneer de nood van
het gezin zwaren arbeid voor de vrouw noodzakelijk
maakt? Ban wende men zich tot de talrijke lief
dadigheidsinrichtingen, die onze eeuw, in weerwil
van al hare would-be-beschaving, in zoo'n menigte telt.
Ziehier geachte Redactie, mijn meening, waaraan
u, ze moge van de uwe verschillen, een plaateje in
uw blad zeker niet zult weigeren.
Hoogachtend, Uw dw. dienaar,
Utrecht, 19 Juni '88. V. H.
Bat bovenmatige arbeid en inspanning voor
vrouwen, vooral voor toekomstige moeders, nadeelig
is, en dat daarom uit hygiënisoh oogpunt beperking
hooget wenschelijk zou zijn, hébben wij nooit be
twist en zullen wij ook niet betwisten.
Maar honger en gebrek lijden is evenmin dienstig
om een zoo krachlig mogelijk menacheljjk geslacht
in stand te houden. En het staat nu eenmaal zóó
geschapen, dat duizenden en duizenden vrouwen,
om zich zeiven en, als zjj een gezin hebben, hare
kinderen tegen honger en gebrek te vrijwaren, ge
noodzaakt zijn hard te werken. Be schrjjver van
bovenstaand opstel zegt nu wel dat, wanneer de
nood van het gezin zwaren arbeid voor de vrouw
noodzakelijk maakt, zjj zich to wenden hebbe tot
de talrijke instellingen van liefdadigheid maar waar
zou het heen moeten, wanneer alle vrouwen, die
thans door handenarbeid haar brood verdienen en
nog gezond en krachtig zjjn, tot de openbare lief
dadigheid moesten vervallen Bat is ook hot doel
niet der genoemde instellingen, en zjj zullen het
uit welbegrepen maatschappelijk belang wel nooit
tot haar doel maken.
Mannen en vrouwen, die wegens ouderdom,
lichaamsgebrek of ziekte niet in staat zijn te werken,
of die geen werk kunnen vinden, komen ton laste
van anderen, en voor hen mag ook met grond een
beroep worden gedaan op de liefdadigheid. Maar
van dezulken kan geen sprake zgn, wanneer er
gehandeld wordt over de eischen tot beperking van
den vrouwenarbeid. Ook de beperkingen, die men
om hygiënische redenen wil aanbrengen en die
veelal zoowel voor mannen als voor vrouwen gelden,
kunnen buiten beschouwing blijven. Wij hebben
volstrekt niet gezegd, dat voor den wetgever di-ze
redenen niet kunnen geldennoch, dat, waar be
perkingen bij de wet zijn ingevoerd, het doel
geweest is voor de mannen een ruimer veld te laten.
Wij hebben alleen gezegd, dat voor velen geen
ander doel dan dit geldt. Bat ië geen «insinuatie»,
'zooals onze bestrjjder belieft te zeggen en het is ook
geen zoeken naar verborgen bedoelingen, want zg
die het eerat en het sterkst op beperking van den
vrouwenarbeid aandrongen, zijn er in openbare ver
gaderingen herhaaldelijk en met nadruk voor uit
gekomen, dat de mededinging der vrouwen bjj den
arbeid voor do mannen bet vinden van werk be-
moeielgkte en op den stand der loonen eert nadee-
ligenrinvloed uitoefende. Nu spreken wij dit op zich
zelf niet tegen, want het een zoowel als het ander
is eene waarheid. Maar zoolang de maatschappelijk
toestanden niet zóó volmaakt zijn, dat elki
een brnodwiuner vindt, zoodat zij zich to
seljjke werkzaamheden en zorgen beperken
lang zal die mededinging eene uoodzal
bljjven, en zal het een onrepht wezen,fl! voor de
vrouw den strjjd om het bestaan Ite bemoeielgken,
door haar aan beperkingen te onderwerpen, die voor
den pran niet gelden. 1
Eén j wedvlucht Inweken bijen en postduinen. Een
zekerp mijnheer 'Chr. R. te Hamm, ijmker vM beroep
en flfln groot liefhebber van postduiven] ging de
volgende weddenschap aandat de af»fend van
vrouw
de hui-
an,zoo-
iljjkheid
Rheinern naar Hamm (nog gdon uur) bij griW weer
in Iforter tijd zou afgelegd worden door bjjen, dan
doojj postduiven.
Deze wedvlucht had den 25sten Juli jl. des na
middags olfl 4 uur praats en werd door den hoer
Chrj R. net glans gewonnen.1 Twaalf postduiven
en twaalf met meel bestoven bjjen, waarvan vier
hommels en acht werkbijen waren, worden naar
Rfleinern gebrafcht en daar tègBlijkertjjd losgelaten,
met) dit gevolg, dat een der hómmele vier seconden
eórdjsr te Hamm terug was dan de eerste duif.
Tegelijk met de tweede duif kwamen ook dé andere
hommels en met de overige duiveii de werkbijen
tetug. i
zandverstuivingen
groote
op
de
pmtrent de
vffluwe in 1887 meldt men aan de „Arnh. Ct."
lOnder Barnevfeld hebben do zanden zich niet uit
gebreid de dennensingels zijn echter op enkele
plaatsen door de rape beschadigd. Ónder Apeldoorn
zijn de stuifzaadon onveranderd gebleven, behaive
het Harscamperzand, 't welk aan de noordzijde eene
kleine uitbreiding heeft ondergaan. Be Soerensche
en Coldenhovensche zanden zgn af- noch toegenomen.
Be beteugelingswerken onder Ede verkeeren in
goeden staatde Wekeromsche en Valksche zanden
komen meer en meer tot raat. De Ennelosche-,
Leuvenumsche-, Hulshorster- en Oosteindorzauden
zgn geheel door dennen-beplantingen ingesloten,
waardoor alle uitbreiding of werking naar buiten
wordt belet. In het Westeinderzand onder Ermelo
is eene verstuiving ontstaan, die reeds naar buiten
werkt en zich in 1887 beeft uitgebreid, zoodat
hieromtrent maatregelen dienen te worden genomen.
Overigens bepaalt de werking van alle zanden
zich alleen tot eenige inwendige beweging, die geen
invloed naar buiten uitoefent.
Be zanden op de Veluwe beslaan hog steeds eenige
duizenden bunders, en tot beperking der verstuivin
gen heeft men vooral de laatste 50 jaren belangrijke
sommen besteed.
Naar aanloiding van het bericht tran De Standaard
omtrent een oud-koloniaal militair, die door een
leerrede van een predikant tot hej pad der deugd
teruggevoerd, een pensioen, waarop hij geen recht
had, terug gaf en toen van minister Keuchenius voor
zgn eerlijkheid een toelage uit diéns eigen beurs
ontving, schrijft de Arnhemsche Crt. Dit verhaal
zal men wel doen niet zonder ee^ig nadenken aan
te nemen, wil men zijn oordeel nieti vervalsoht zien.
Indien het namelijk aan het publiek wordt verhaald
om bewondering op te wekken voor idon deugd be-
loonendon minister dos Konings, of sympathie voor
den tot deugd bekeerden gepensionneerde door be
drog, dan is de bedoeling ten eeiiemale mislukt.
Beider handelwijze komt aan de Arnk. Ct nit een
zedelijk oogpunt verre van correot voor, en de eenige
die in het verhaaltje een goed figuur maakt is de
dominó, die doer zijn welsprekend woord den ouden
zondaar ten goede heeft bekeerd.
«Er bestaan.j zegt de Arnh. Ct. verder, bij het
groote publiek,en vooral bij de lagerb klasse won
derlijke, maar vooral gevaarlijke dwaalbegrippen,
omtrent eorlgjiheid, die niet zelden worden gevoed
van eene zijde, waarvan men juist eene ernstige be
strijding verwachten zou Dat de vinder rechtmatig
eigenaar wordt van gevonden voorworpen, kan men
menig klein man niet uit het hoofd praten en indien
gevonden zaken aan den verliezer teruggebracht wor
den, geschiedt dit niet uit oenig besef van plicht,
maar hoofdzakelijk uit speoulatie op do «goede be-
beloqning», die voor den «eerlijken vinder» wordt
uitgeloofd en in den regel meer in verhouding staat
tot den onbegrensden prix d' affection dan tot de
aanzienlijke waarde van het gevondene. Wanneer hij.
die zijn verloren eigendom terug ontvangt den «eer
lijken vinder" bij toeval eens niet beloont volgens
dien /aney-prijs, wordt hjj er op aangezien en niet
zelden als voorbeeld van gierigheid in de dagbladen
aan de knak gesteld. Be moeste „eerlijke vinders»
denken als Battle met het gewijzigd Bpreokwoord
„ee qui est bon a prendre est hou a garder», en
wanneer zij het gevondene aan den verliezer terug
brengen, beschouwen zij dat eigenlijk als een ver
koop van hun wettig eigendom en vertjdchten zelfs
een koopprijs boven de waarde. Bat zulk eene op
vatting met do nauwgezetheid en eerlijkheid in strijd
en in de hoogste mate onzedelijk is, zal men gemak
kelijk inzien. Het verwondert ons daarom dat dit
verhaal voorkomt in een antirevolutionair blad, en
nog meer dat het van oen antirevolutionair staatsman
kan verhaald worden. Want al mag over den grond
slag van zedelijkheid verschil bestaan, wat zedelijk
en eerljjk is weet toch de liberaal evengoed te be-
oordeelen ais de antirevolutionair en de ultramor-
taan. Wij 'zouden daarom van een staatsman van
het „christelijk bewustijjn» niet hebben verwacht,
dat hij een bedrieger van het Gouvernement en
arglistig bemachtiger van 's lands penningen, ook
al was die door een geestverwant Evangeliedienaar
bekeerd, met eene misplaatste tegenover de zonde
ongeoorloofde zoetsappigheid beloond, „om zijne eer
lijkheid" niet slechts voor de verdiende straf behoed,
maar zelfs voor het verliee. van de onwettig genoten
gelden schadeloos gesteld zou hebben.
„Bat dit niettemin geschied is doet ons leed,
niet omdat de bedrieger in plaats van straf belooning
kreeg, rnoar omdat de daad van den minister, door
de dagbladen zijner richting uitgebazuind, moet leiden
tot beveatiging van de wonderlijke, gevaarlijke en
hoogst qnzedelijke begripsverwarring, die bij een groot
deel van het Nederlandsche vok ten aanzien van
eerlijkbeid en het mijn en dijn bestaat."
Nu eenige leden van de New-Yorksche club de
„Holland Bociety" zich in ons land bevinden, mee-
nen wij eenige bijzonderheden omirent baar te moeten
ontleeuen aan een vroeger nummer der N. Roti. Ct.
Be stichting van de HUtorical Society dagteekent
reeds van 1804, en hoewel zjj haar werkkring niet
afbakende alleen tot het onderzoek der geschiedenis
van de Nederlandsche valksplantages in Amerika,
blijkt uit haar jaarboeken toch, dat hetgeen betrek
king heeft tot de vestiging eri de bedrijven der Ne
derlanders in het togenwoordige New-York bij voor
keur haar aandacht trok. Al spoedig ontwikkelde
«uk - uit -dat historisch gonoot-chap een bijzondere
afdeeling onder den naam van St. Nichola» Society.
In het relaas van de eerste viering van het St. Ni-
colaasfeest, 6 December 1810, lezen wij dat The
New- York Hittorical Society kat, in compliment to
the original tetUert of thie etate, telected the feetival
of St. Nickolae, ueually pronounced Sonde Clone, the
jubilar Saint of the Dutch, for their annivertary dit-
courte and dinner, en dat de eotzaal toepasselijk ge
decoreerd was o. a. met an emblem of the banner of
tie once renowned Dutch Republic, ichick proudly wa
ved o'er the wallt of Fort Amtterdam, enz. Be een
maal vermaarde Hollandsche Republiek we schre
ven 1810 was gedaald tot eeu provincie van het
Napoleontische Keizerrijk. In het programma der
herdenking op dien 6° December vinden wjj, behalve
een inhuldiging van Sancle Claus goed heyligk
man een diep gevoeld herinneringswoord, gewijd
aan Old Retherland, our primaeval parent, united by
subjugation to the domains of Imperial France. Our
tears for her sad fatal
Het zon ons te ver voeren, indien wjj zelf maar
een beknopt overzicht wilden geven van het verhan
delde èn op de vergadering der Historical Society e.n
op den tot nu toe jaarlijks gevierden feestdag van 8
December.
Naast deze Society en, hoewol op andere leest ge
schoeid, met haar samenwerkende, werd in 1885 op
gericht The Holland Society, waarvan alleen zij lid
kunnen worden, die bowjjzen kunnen van vaderszijdè
af te stammen van Hollanders, die zieh vóór 1675
in Amerika vestigden. Onder dezen worden ook
diegenen begrepen, wier voorvaderen, tot een vreemde
nationaliteit behoorende, als refugiés op Oud-Hol
lands bodem een vrijplaats vonden en in Amerika
kwamen, speaking Dutch as their native tongue. Een
blik in de lijst der leden wier aantal van om
streeks 500, allen, natuurlijk, tot den zeer gegoeden
stand behoorende, wel getuigt voor de taaiheid van
het Hollandsohe ras bewijst dat met het veel-
eisohend artikel van toelating niet de hand gelicht
wordt. Behalve een enkelen fransch klinkenden
naam van een uitgeweken Hugenoot, treilen ons
niets dan Oud-Hollandsoho namen, die slechts bij
uitzondering iets van hun oorspronkeljjken klank ver
loren hebben.
Teunis van Bergen is geworden Tunis van Ber
gen Klaarwater :ClaerwaterSchoenmaker Schoon
maker Brouwer Brower. Maar ongerept staan er
de namen van Roosevelt, Schermerhorn, Be Witt,
Stuyvesant, Wijnkoop, Suydam, Van Vorst, Van
Blarcom, Van der Poel, Van Sandvoort, Van Boskerck,
Van Djjck,Van Rensselaer en nog een menigte
„Van's" in zulk een groot aantal, dat de leden
over hun vereoniging wel eens gekscherend spreken
als van the Society of the Fm's. Het jaarboek over
188687 van The Holland Society bevat weinig
historische gegevens en is schier geheel gewijd aan
het relaas van het annual dinner en de uitstapjes,
door de ledeu gezamenlijk ondernomen naar die
plaatsen in den Staat New-York, welke de heugenis
aan Oud-Holland het best bewaard hebbenmaar
daardoor kan het book gelden als een uitmuntende
bijdrage tot de kennis van het eigenaardige, dat het
karakter van don American Dutchman kenmerkt, en
in zooverre mag het boek misschien toch gelden
voor een historisch document van waarde.
Zoo wordt op uitvoerige wjjze beschreven de
groote betooging naar Kingston up 3 Octobpr 1886,
ter herdenking van Leidens ontzet. Be heer Samuel
B. Coykendall, zelf afstammeling in rechte linie van
de eerste volksplanters, hoewel in den naam de oor
spronkelijk Hollandsche vorm even moeilijk meer te
ontdekken is als Breukelen in Brooklyn deze
heer dan, woneude te Rondhout (N.-Y.), noodigde
alle leden der Holland Society ter viering van den
3 October te Wiltwjjck (thans Kingston), 88 mijlen
van New-York gelegen, met betrekking tol den
Hollandschen tijd wellicht een der gedenkwaardigste
plekken in Amerika.
Aaa de uituoodiging weid door 184 leden gehoor
gegeven, aan wie op vorstelijke, neen op meer dan
vorstelijke, op amerikaansche wijze gedurende twee
dagen gastvrijheid werd verleend in het door den
heer Coykendall afgehuurde Hótel KaatershiU. In
the Dutch reformed Church die nog tot 1808 onder
de classis Amsterdam ressorteerde werd het ge
denkfeest, nadat de rev. A. H. Huizinga een gebed
in de nederlandsche taal had uitgesproken, ingeleid
door een rede van rev. dr. J. G, Van Slyke, die de
beteekenis der samenkomst uiteenzette en in den'
loop zijner rede o. a. zeide „Wie er aan mocht
twijfelen, of wjj, mannen van Kingston, wel zijn
genuine Dutchmen, descendants of the old dutch settlers,
sla den blik om zich been en bezie de verzameling
voorwerpen, meer dau drie eeuwen geleden door
onze voorvaderen uit het Moederland naar hier ge
bracht, voorwerpen, die wjj als heilige relieken in
onze gezinnen bewaren, en die overgingen van ge
slacht op geslacht.» In het jaarboek is een lijst
dor voorwerpen opgenomen, die tentoongesteld waren
Statenbijbels van 1637 en later, aardewerk, meube
len, wapens, portretten van predikanten enz., alles
dagteekenende van twee eeuwen her. Daarna gaf
generaal George H. Sharpe eeo geschiedkundig
beeld van Oud-Kingstou, with the house of the old
seltbers, built of small yellow bricks from Holland,
having latticed windows and gazle fronts, surmounted
with weatherdocks.
Aan den maaltjjd werden in officieele en vooraf
aangekondigde speeches 0. a. gehuldigd The dutch
women (door hon. Aaron J. Van der Boel) The
dutch soldier (door brevet-major-general Stewart van
Vliet U. 9. A.) terwjjl rev. J. Van Djjke op
eigonaardigen trant de verwezenljjking van een denk
beeld bepleitte, dat onmiddeljjk weerklank vond bjj
zjjn dischgenooten. „Plichtverzuim" zoo sprak
hjj «ia nooit een Hollandsche ondeugd geweest.
Op schitterende wjjze heeft Holland op elk gebied
zich roem weten te verwerven te zee en te land, in
kunst en letteren.
„Ook onze voorvaders hebben zich gekweten van
hun plicht geljjk het behoort. Zjj bobben de stad
New-York, the second greatest of modern civilisation,
gegroudvest. Nog onlangs zjjn zjj er in gesltagd
een vereeniging te stichten, die reeds nu prat mag
zjjn op den naam of the most successful society for
the consumption of dinners. Maar op éón punt zgn
zjj in verzuim gebleven. Ziet om u in de stad van
Nieuw-Amsterdam. Uw oog zal getroffen worden
door een menigte standbeelden van groote mannen.
Dut, Gentlemen, who is the Dutchman? Is hjj zjjn
plaats niet waardig onder de helden der beschaving
Ik zeg u dat hjj die plaats wel degelijk waard
is Let us concentrate out enthusiasm. Laat
ons een ideaal beliehamen. Bat de Holland Society
zeggeOur Dutchman is up, and let us eet up the
Dutchman
En aldus is besloten. Een commissie heeft
zich geconstitueerd om het plan der oprichting van
een standbeeld voor eon der nederlandsche stichters
van Nieuw-Amsterdam te verwezenlijken, gelijk
reeds vroeger ssrn commissie werd benoemd om de
uitgaven te bezorgen van all the ancient records of
all the old dutch churches in the United States.
In den aanvang van dit opstel heb ik, naar
aanleiding van het ons wachtend bezoek der af
stammelingen van nederlandsche valksplanters in
Amerika, gesproken van een historisch verschjjnsel.
Amerikanen gaan ten onzent door voor wereld
burgers in de meest uitgebreide beteekenis, voor
republikeinen bjj geboorte, voor men of buseiness
bij uitnemendheid. Ik zal niet beweren dat de
hollandsche Amerikanen in deze niet voor vol mooten
worden aangezien. Zj hebben inderdaad al de
eigenaardigheden van het amerikaansche ras. Zjj
doen alles in het groot en zien niet op een kleintje,
zelfs niet waar het de inrichting betreft vau een
club als de Holland Society. "Wij weten reeds dat
een der leden, de heer Coykendall, er niet teg n
op zag, al zijn medeleden gastvrijheid aan te bieden
gedurende twee volle dagen en hun somptuouze
diners te bekostigen. De maaltijden, die zij-zelven
houden, zijn bekend als twelf—dollars-dinners, en het
gedenkboek, dat jaarlijks uitgegeven wordt, mag,
wat uitvoering betreft, een prachtwerk heeten. Het
is gedrukt op dik papier, met fraaie letter, bevat
uitstekende illustraties van hollandsche merkwaar
digheden, gebouwen en een tiental gelithograpbeerde
portretten van de speakersdie de officieele toosten
houden; alles breed en royaal eh kostbaar.
En toch, hoe volbloed Amerikaansch en verdeeld
over gewesten, die duizenden mijlen van elkander
liggen, doet „een beymelycke treek" de loten van
den ouden stam tot elkander nijgen. Verloren zou
men meenen in den grooten stroom der menschen-
maatschappij, zonderen de gelijkgezinden zich af,
worden tot elkander getrokken en sluiten zich tot
één kleine maatschappij in de groote aaneen. Wie
maar vermoeden kan af te stammen van de Hollan
ders. zoekt ijverig in oude familiepapieren, snuffelt
archieven na, doopboeken, registers, iu de hoop zgn
afkomst met de stukken te kunnen staven. Als
republikeinen agti-monarchaal, werden zij, om zoo
te zeggen, plus royaliste yue le roi, zoodra zij onder
elkander zijn. Zij zingen Vaderlahdeehe liederen
Ifien Neerlandsch bloed, Al is ons Prinsje nog zoo
kleinWilhelmus van Nassauen in het oorspronkelijke
of in een Engelsche vertaling, kiezen als leden der
Holland Society zich een geuzen-penning tot insigne,
drukken hun menuns op oranje-papier, doen zieh in
óén woord voor als de warmste patriotten.
Als wereldburgers en mannen van zaken hun taal,
die overal gangbaar is, hoog hondende, vermengen
zij zoodra zij als leden der Vereeniging bij elkaar
aanzitten, het Engelsch met hollandsche uitdrukkin
gen, spreken van „waarde heer» van „heilgroet"
eten aan het nagerecht: Rotterdamsch Janhagel,
Weesper Moppen, Utrechtsche Theerandjes, drinken
Schiedammer, rooken uit Gouwenaars. En men moet
heu hooren, als zij de herinneringen ophalen aan
het historisch verleden vau het Land hunner voor
ouder», als zij'ds prinsen van Oranje, de Trompen
en Be Ruyters huldigen als de helden hunner eigene
geschiedenis!
Lord Salisbury's rede over de Bulgaarsche quaestie
heeft Bulgarije weer op den voorgrond gebracht.
Be Engelsohe minister betoogde, dat Rusland niet
beter kon handelen, dan, evenals Duitschland,
Oostenrijk en Engaland, de Bulgaren aan bun lot
over te laten, maar deze opvatting strookt volstrekt
niet met de meening der Russische regeering. Ten
minste de Nord wil er niets van weten en vergelijkt
Bulgarije met Egypte.
„Lord Salisbury" zegt het officieuze orgaan der
Russische regoering „heeft geljjk, dat een wel
varend cn gelukkig Bulgarije alles is wat Rusland
wenscht, maar moet Rusland daarom Bulgarije ge
heel opgeven De Engelsche regeering laat immers
ook Egypte niet aan zijn lot over en denkt er
niet aan het land te ontruimen. Waarom ver
langt Engeland, hetwelk voor de Bulgaren geen
droppel bloede en geen stuiver heeft opgeofferd, dat
Rusland de Bulgaren moet overlaten aan de regee-
ringloosheid, waaraan dit land sedert twee jaren ten
prooi is"
I)e Bulgaren zeiven lijden niet erg onder deze
regeeringloosheid en deze verhinderde ook niet de
feestelijke opening van den spoorweg 1 Prins Ferdinand
was hiervoor naar Sofia teruggekeerd, waar hg met
zijne ministers de genoodigden, die den eersten rit
meemaakten, ontving. Bat de Bulgaarsche regeering
intusschen niet van meening is veranderd, blijkt uit
een artikel in de Swoboda, bet orgaan van den mi-
nister-presidentStambuloff, waarin uitdrukkelijk wordt
volgehouden, dat „Bulgarije den Bulgaren alleen
toekomt".
Te Parijs is het rustig gebleven, ofschoon de
werkstaking nog niet is geëindigd. Be aannemers
hebben het voorstel der polderjongeus om hun ge
schil door de commissie voor openbare werken Uit
den Parijsohen raad te latei! uitmaken, verworpen.
De aannemers antwoordden, dat zij hen, die de oor
zaak der werkstaking zjjn, niet als onpardige scheids
rechters kunnen aannemen.
Soudey, een der raddraaiers, is in hechtenis ge
nomen, omdat men beweert, dat hjj 1000 revolvers
heeft laten komen ton gebruika bjj de begrafenis