BuHenlandsch Overzicht. Tweemaal per week zal een Pulmancar sneltrein voor de Oost loopen. De dienst over Varna voor reizigers en brieven, zal na zes maanden ophouden. Wij hebben reeds deze week gewag gemaakt van do welgeslaagde proefneming mot het luchtledige zelfwerkende remtoestel vau de Vacuum Brake Com pany. Ziellier eeuige technische bijzonderheden van dit nieuwe remtoestel, 't welk reeds by allo spoor wegmaatschappijen in Engeland in gebruik is en voorts ook o. a. by den Chemin de fer du Nord in Frankrjjk, De Brake wordt o. a. toegepast op een trein, die door den tunnel onder de Mersey loopt, e.u waarin aanzienlijke hellingen voorkomen. Reeds 2 seconden, nadat de machinist den rem aanzet, is de uitwerking merkbaar op den laatslen wagen van een trein, die uit 13 wagens, locomotief en tender bestaat. Een groot voordeel vooral ook van dezen rem is, dat hij by na geen ondorhoud vereischthot komt alleen aan op de deugdelijkheid van een gut apercha-band. Do Brake kan, onder het aanbrengen van eenigo wijzi gingen, ook toegepast wordeu op stoomtrams. In het bekende weekblad van de Railway Herald (9 Febr. 1888) komt, onder den titel van uZelJwer- èende Remtoestellen" Automatic Brakeseen opstel voor over dezen remtoestel, van do hand dos heeren William Rossitter, inspecteur van het rollend mate rieel van de Lancashire and Yorkshire Railway Co. W|j ontleeren daaraan het volgende Van alle soorten zelfwerkende remtoestellen bij verschillende spoorwegmaatschappijen in gebruik, kan geen ander vergeleken worden met het luchtledige, zelfwerkende remtoestel, gelijk dit thans in werking is bij den Lancashire en Yorkshire Railway. De Board of Trade stelde den volgenden eisch Een remtoestel moet ten allen tijde kunnen werken en in staat zyn een trein, die zich op effen bodem voort beweegt, met eonc snelheid van 5(J mijlen in het uur binnen een afstand tfan 27 5 yards tot staan te bren gen. Het moet oogenblikkelijk werken en zonder eenige moeite in werking gebracht kunnen worden, zoowel door den machinist als door een conducteur. Indien er een ongeluk geschiedt, moet hot onmiddel lijk zelf werken. Het toestel moet op gemakkelijke wijze kuunen worden aangebracht en afgenomen, zoowel op de locomotief als op do wagens van den treip. Men moet er onder alle omstandigheden ge bruik van kuunen maken, daarom moet het vervaar digd zijn van eeu duurzaam materiaal, oplat het onderhoud tot een minimum teruggebracht worde. Ten einde de waarde van de thans best tan de rem toestellen te beoordeelen, zijn in 1875 door ver schillende spoorweg-commissarissen te //Newark" proeven genomen. Hot resultaat was naar het oordeel van Rossitter dat de Wssting house rem, toen het best werkte. Sedert, zegt hy, is echter een luchtledige, zelfwerkende remtoestel uitgevonden, die den Wes- tinghouse rem, wat eenvoud, duurzaamheid en wer king betreft, in de schuduw stelt. Wanneer RoSitter deze bewering zoo stoutweg durft uitspreken^ is dit gegrond op zijne practische ervaring, daar bij dagelijks een groot aantal treinen inspecteert, waarbij de VVestinghouse Smith's vacuum en vacuum-zelfwerkendo remtoestellen in werking zijn. Zyno bewering, dat de vacuum zelfwerkende rem de beste is, acht hij gegrond door het verslag van don Board of trade over het aantal stoornissen en ongelukken iu het eerste s mester van 1887. De mylafstanden van de Lancashire en Yorkshire, en Londen en South Western maatschappijen zijti niet opgegeven of gepubliceerd, doch Rossitter meent die, afgelegd door treinen, voorzien van het vacuum-zolfwerkende remtoestel, op de lijnen van den Lancashire en Yorkshire spoorweg, op 4,000,000 en die van de lijnen van den London en South western spoorweg, op 2,500,000 mijlen te mogen schatten, welke raming als zeer laag mag worden aangenomeu. Alzoo zou het aantal mijlen afgelegd in Groot-Britannië door treinen, voorzien van hot tacuum-zelfwerkende remtoestel bedragen 22,007,650 in 6 maanden, met 205 malen stoornis, of éctte vertraging op 107,646 mijlen. De Westinghouserem had over 19,120,543 mijlen 395 stoornissen, d. i. 1 op 48,406 rayleu. Dat de vacuum-zelfwerkende rem wordt beschouwd als de rem van de toekomst, blijkt duidelijk uit de voortvarendheid, waarmede de toongevende spoor wegmaatschappen zich er van voorzien. Reeds nn vindt de vacuum-zelfwerkende rem een bijna even drukke toepassing als de Westinghouse-rem. Een zestal jaren geleden dreef men den spot met den Lancashire- en Yorkshire-dlenst, omdat d trei nen nooit op den bepaalden tijd aankwaraeu, sedert men daarbij den vacuum automatic Brake in toepas sing hoeft gebracht, kunnen do machiuisten hunnen treinen meordere snelheid geven, omdat zy hem nu tevens naar willokeur kunnen doen stoppen. Het vacuum zelfwerkende remtoestel werkt oogqn- blikkelyk, omdat de lucht in de treinpijp dringt met eene snelheid van 616 Eng. voet per seconde, en er minder lucht in den cilinder behoeft te worden ge laten dan bij den met gecomprimeerde lucht gedre ven rem, daarbij kan het worden toegepast op een trein van onbepaalde afmeting en steeds worden aangewend. Hare werking is zeer eenvoudig. De ontsluiting van een enkele klep door het nedtrdrukken van het handvat, is bij een trein van elke afmeting voldoende; terwijl de met gecomprimeerde lucht werkende rem een drievoudige klep, op locomotief, tender en eiken wagen van den trein vereischt en geen haror afdoende in hare werking is. De druk is uitwendig. De ver- eeuigingspunten zijn dus zuivor gesloten en er be staat derhalve geen gevaar van bi raten William Rossitter eindigt zijn opstel met de mededeeling, dat hij met verschillende machinisten gesproken heeft, die eenstemmig van oordeel zijn, dat de vacuum automatic Brake ook naar hunne ervaring verre te verkiezen is boven alle andere remtoestellen. Nog vinde hier de mededeeling een plaats dat The Vacuum Automatic Brake, sedert in werking is stekl op de treinen, die den afstand tusschen Loiuleu en Edinburg thans iu 7 uren afleggen. Naar aanleiding van de onlustjp in Bantam schrijft de Javabode: //Eerst een nauwkeurig onderzoek zal aan het licht kunnen brengen of men te doen heeft met eene uitbarsting van woode over een bepaald feit, de veroordeeling namelijk van eon ondergeschikt Inlandsch hoofd, die zijn wraakzucht op deze wijze koelde, zoodat men aan een groote amokpartij zou moeten denken, dan wel of de oorzaak dieper schuil! en in algemeeno ontevredenheid van de bevolking moet worden gezocht. Dit laatste echter is niet waarschijnlijk, reeds nu toch is gebleken, dat niet de bevolking in massa is opgestaan, maar dat de oproermakers bestonden uit een troep lieden uit verschillende dessas bijeengekomen, terwijl bij eene eenigszins algeineeno gisting het bestuur zon der twijfel zou hebben geweten dat er iets broeide. z/Het is raenschelijk na gruwelen als te Tjilegon zijn gopleegd, dadelijk klaar te zyn met verwytin- gen tegen hen, die aan het hoofd staau van regee- riug eu bestuur, maar bij eouig uadeuken zal men inzien, dat dit even bekrompon is als te verlangen, dat een brandspuit gereed zij juist voor het huis, dat in brand zal geraken. En nu beweert men wel, dat iu de residentie Bantam door rampen van hoogerhand eu door regeeriugsmaatregelen een voorraad brandstof was opgestapeld, die maar een vonk noodig bad om te ontvlammen, docb het thans gebeurde bewyst, zooals reeds werd aange toond, volstrekt niet, dat men hier aan zulk een uiting Vau ontevredenheid te denken heeft, terwijl de afdeeling Anjer lang niet de meest geteisterde en de minst welvarende is van Bantam en de ge noemde oorzaken in meerdere of mindere mate oven goed op geheel Java bestaan als in die resideutie. Waarschijnlijk heeft dan ook de regeering gelijk met aan het oproer geene politieke beteekonis to hechten, maar er een plaatselijk karakter aan toe te schrijven, zoodat het evenzeer had kunnen zijn uitgebarsten, wanneer onze heerschappij een zegen was voor Indiëdit ne« mt echter niet weg, dat de groote omvang der zaak en de treurige gevolgen bijzondere maatregelen noodzakelyk kunnen maken. Op één punt kan men echter gorust zijn de zen- dingscircuiaire van den minister van koloniën heeft met de geploegde misdauou niets te maken, al zou men in Holland allicht geneigd zyn aan geestdry very te denken om het groot aantal hadjis, die als oproerlingen zyn gevatgiene residentie wemelt zoo van Mekkagangers als Bantam, en dat velen hunner in de zaak zijn betrokken, kan dus geen verwondering baren. Maar hetzij het bovenstaande juist is, hetzij anderen ge'ijk hebben, die dieper liggende oorzaken vermoeden, voor het bloed der onschuldigen te Tijlegon, op zoo barbaar- sche wijze vermoord, kan geen beter zoenoff r wor den gebracht dan door meer te streven naar be reiking van het ideaal, dat de heer Keuchenius in zyn regeeringsprogratnina op den voorgrond stelde, en waarvan wy nog zoo ver zijn verwijderd." Een abonné van het Rott. Nieuwsblad, tijdelyk te Velp, sckryft aan dat blad Wij zaten heel gezellig onder de verandah van het hotel Krayensteiu, Dinsdag 11. Het was een avond zooals er helaas nog maar te weinig zijn geweest dezeu zomer, en allen voolden zich aan getrokken om van de heerlijke avondlucht te genieten in deze Geldersche dreven. Daar komt eonf,,heer den berg op, die erg mank loopt. Hy is onberispelijk iu het zwart gekleed met boogen hoedl en heeft een decoratie in het knoopsgat. Het nguten Abend Hamen und Herren" verraadt den Duitscher. Hij is blijkbaar geen vreemdeling in deze strekenal hoewel niemand hem kont, informeert hij naar verschillende personen, die hier woonachtig zyn. //Karei," vraagt hij toen aan den knecht in zuivor Duitsch, „breng mij hier een stoel en oen tafel," vervolgens komman deerde hij een halve flesch moezelw^n, die men hem bracht en waarbij hij don kellner een goede fooi belooft als de wijn goed is. Vervolgons vroeg hij naar sigaren, en ook weer heel goede. „Het komt er niet op aan wat ze kosten, ik wil als het moet wel 20 centen per stuk betalen." De kellner vliegt weg om de sigaren te halen, waarop de manke heer ook oprijst en een paar pas op liep. Toen do kellner terugkomt is de manke hoor verdwenen. Hy informeerde by de buiten-zittende families die hem allen gezien hebben, en niets kunueu zeggen, dan dat hij zoo even hier heen en weder liep. De kollner loopt en kijkt overal, merkt dat het half fleschje moezelwijn al leeg is, vliegt den berg af, hot Rozendaalsche bosch in, maar vindt nergens den manken Duitscher, die hem heeft beetgenomen. Onnoodig hier bij te voegon hoe iedereen „den Krommen Mof' uitscheldt, toen op eens de deur van Let pakhuis half opengaat en de gewaande vreemdeling „hier" roept. Men stormde nu naar de deur, waar men be merkte, dat „de kromme Mof" niemand anders was dan Willem van Zuyleu, die ons allen raeesterlyk gefopt had, en voor allen totaal onken baar was geweest. Uit Aken wordt aan het Haagsche Dagblad ge meld Een voor de pers niet vau belang ontbloot proces werl dezer dagen alhier behandeld Een bekend dagblad-correspondent alhier, had een klacht ingediend tegen den directeur van het thoater, ter zake dat deze ofschoon klager voorzien was van eene aan de kas betaalde plaatskaart hem dén toegang tot zyn theater had geweigerd. Als reden dezer weigering voerde de aangeklaagde aan: „eenige ongunstige verslagen", welke iu een der locale bladen omtrent zijn theater wareu ver schenen en waarvan hy klager verdacht. De rechtbank hoeft den direct ur in het ongelijk gesteld en hem veroordeeld tot eene geldboete van 500 mark, subsidiair 50 dagen gevangenisstraf en verder tot betaling van 5/6 der proces-kosten. Buitendien werd klager gemachtigd het vonnis in de vier alhier, verschijnende dagbladen en in de Kölnische Zeitung bekend te maken. Te Chicago is Edward Brown, een deugniet van zestien jaar, die met een jongen van negentien jaar, Charles Crane, op groote schaal paarden stal, in hechtenis genomen. Brown, in dienst bij een groot paardenfokker in Texas, was in het begin van Juni met een aantal paarden 'door zijn baas naar Chicago gezonden. Toen hij de dieren afge leverd en het geld opgestoken had, keerde hy echter niet terug, maar huurde met Crane stallen en koetshuizen, nam vijf stalknechts iu dienst, deed hooi en haver in menigte op en had vior-en-twin- tig uur latur vijf paarden uit den omtrek gestolen, waarvan drie zeer spoedig met goede winst werden vorkocht. Op (lio voordeelige wijze bleven zy zaken doen, tot zy eindelyk betrapt werden op het oogenblik, dat zij met een paard on rijtuig uit eene der straten van Chicago zelf wilden wegrijden. Crane slaugde er in te ontvluchten. By Brown vond men 400 dollars, 18 rijtuigen en 25 paarden op stal alles gestolen. Als een bewijs dat de „malaise", waorovor tegen woordig zoo algemeen wordt geklaagd, althans te 's Gravenhage, als „eene soort van legende" moet worden beschouwd, voert de schryver der „Haagsche Brieven" in de Zaanlandsche Courant hot volgende aan: „Onze Rhynspoorstoomtram zegt bij ver voorde Zondag 17,550 personen van en naar Sche- veningen; de Hollandsche stoomtram en de paarden tram vervoerde er te zamen minstens evenveelop onze nationale tentoonstelling in den Koekamp waren behalve do habitués (inschrijvers, iuzenders enz.) ruim 4000, in het Kurhaus te Sclieveilingen waren gisterenavond circa 6000 raenschen, waaronder ruim 2000 met dagka arten van 0.75; in „Seinpost" was het stampvol; bij Zeorust on Rauch, in de Ga lerie en bij Alteburg zaten honderden bezoekers de Cliugendaal-wedrennen werden Donderdag en Vrijdag drukker dan ooit te voren bezocht en de wielerwed strijd te Scheveningen lokte Zaterdag en Zondag duizenden toeschouwersin de teut in het Bosch bleef bij de Zondag-matinée geene plaats onbezet; in onzen Dierentuin was het Zondag en heden tame lijk drukhonderden liefhebbers togen naar het nieuwe zeebad Loosduinen alle stationneerende ry- tuigen waren gisteren tot den laten avond in beslag genomen. „En dat alles der malaise" ten spijt. Onzj winkeliers klagen steen en been, maar de nieuwe zaken verrijzen als paddestoelen uit den grond; de luie wordt van jaar tot jaar grootermen is op dit oogenblik bezig op onze Groenmarkt een monu mentaal manufacturenmagazijn te bouwen met een pui van gekleurd marmer en een hardstoenen en zandsteenen gevel als voor een vorstelijk paleis; in hot Noordeinde breekt men eon paar kapitale per- ceelen af om er eene reusachtige goudsmidsaffaire te stichten Er is ernstig sprake van eene nieuw op te richten „Vereeniging tot verfraaiing van Den Haug." „Alles ondanks de groote „malaise*. Meu bereidt een groot feest voor op den aanstaanden Prinsesjes dag eu de inschrijvingen vloeien er mild voor, al hebben de Hagenaars ook heel wat offers gebracht voor bet waarborgfonds der tentoonstelling. Straks wordt ook de groote landbouw-expositio geopend in do Maliebaan, die leeds geheel omheind is, dat zal oen enorm mooi ding worden, waaraij ook heel wat geld onder de menschen kan komen. „Zoo zullen we door al het pleizior maken uit de „malaise" moeten komen." Iu Recht voor Allen van laatstleden Maandag be klagen zich zeven metselaars, die werkzaam zijn ge weest by den bouw van de nieuwe drukkerij der sociaal-democraten te 's-Gravenhage, over „een zaak, die wel zoo laag mogelijk is". Over de behandeling namelijk, welke zij vanwege het bestuur dier druk kerij hebben ondervonden. Hun beweren is, dat men geweigerd had, hun het verdiende loon uit te betalen dat zij daarop „dadelijk het werk hadden gestaakt, omdat zij niet wilden werken zon :ler loon eu dat, toen zij tot het bestuur zich hadden gewend, „burger C. Croll met zóóveel g. v. d. tegeu hen op kwam zetten, dat zij tegen elkaar zeiden nu hebben wij genoeg van1 die lui, die strijden voor hot volk." Een gansch andere lezing van het gebeurde geeft de redactie. Volgens haar was het werk door de personen iu quaestie aangenomen voor oen overeen gekomen prijs, terwijl hun wekelijks op afkorting een zeker bedrag werd uitbetaald. Doch „nu werk ten zij traag, net zoolang tot de aannemingssom bijna op was, maar het werk nog lang niet klaar, zoodat het voor da rest der som ook lang niet klaar gemaakt kon worden". Vandaar weigering van ver dere vooruitbetaling, staking van den arbeid door de werklieden, on hun ontslag door bet bestuur. „Wij weten natuurlyk niet, zegt het Sociaal Weekbl., of deze lezing do juiste is. Maar is zij het, dan vergist zich de redactie, waar zij meent, dat, „bij de geheele pers, vooraan Kerdijk, doze lui een open oor zullen vindeu". Integendeel, dan zeggen wij te hunneu aanzien, (lat loontje is gekomen om zijn boontje, en dat het sociaal-democratische bestuur ge handeld heeft, zooals elk verstandig arbeidgever zou gehandeld hebben in zijn plaats. Verder vraagt bet S. W.wat de redactio van R. v. A. wel zou hebben aangeteekend, zoo die met selaars hun verhaal hadden gedaan betreffende den bouwheer X. of Y P Vermoedelijk, dat zij weder eens een treffend voorbeeld wureu van de hemel tergende tirafinie, waarmede Nederlandsche „loonsla ven" door hun bloeddorstige uitzuigers mishandeld worden Als de heeren Domela Nieuwenhuis en Croll eens wilden nadenken óver deze door hen opgedane onder vinding, en als zij haar in hun geheugen hielden, zouden zij voortaan allicht wat miuder algemeen zijn in het veroordeelen van hun werkgevende mede burgers. Maandag 18 Juni van dit jaar vervoegde zich by den archivaris van Haarlem, 11. Hendriks, uitdrager, die oen klein schilderijtje te koop kwam aanbieden. De archivaris, het stukje beziende, bevoml, dat het eer. portretje was van Areut Fabricius, geschilderd door Dirk Hals, en meende, dat het een aardige aanwinst zou zijn voor de stedelyke verzameling. Hij meende zich te herinneren, dat in de verzamó- ling Fabricius een stukje aanwezig was van ongeveer dezelfde grootte, en aarzelde daarom geen oogenblik er den gevraagde» prijs, 25, voor te betalen. Daarna begaf bij zich naar het Museum om het uiouw aangekochte stukje to vergelykcu met hef aanwezige, doch bevond dat dit van zijn plaats ver- dweuen was on dat hij het verdwenene zelf in handen had. De zaak werd in handen der justitie gesteld en de uitdrager H. vertelde al spoedig dat hij dit stukje had gekocht van A. Wijkhuizen, smid van beroep, welke zelf beweerde het voor oen paar glazen bier vau een polderjongen in eene herberg te hebben gekocht. Daar hy echter dezen poldetjongen niet nader kon aanduiden, werd hij reeds dadelijk zelf van het misdrijf verdacht en gedurende de instructie kwamen er omstandigheden aan het licht, die hem zeer be zwaarden. Ken opzichter en een politieagent had den hem op 17 Juni het Museum zien binnengaan. Zij wisten dit zeker, want zy kenden den beklaagde, en hadden hem verho len te rooken. De beklaagde daarentegen outkeude alles. De twee getuigen echter hielden vol, dat de beklaagde tusschen half drie en kwart vóór drie uur op het Museum geweest was en verklaarden zelfs, dat de beklaagde bg het uit gaan zijn jas slechts met één knoop vastgemaakt droeg. Het ontvreemde stukje is ovaal van vorm, 1 dM. laug en Vg dM. breed, zoodat het gemak kelijk in den binnenzak van eene overjas zou kun nen verborgen worden, 's Avonds op den 17n Juni is de beklaagde in vorschillonde herbergen geweest, doch heeft hij niet over de schilderij gesproken. Den volgenden morgen trachtte Wijkhuizen het stukje te verkoopen. Daartoe liet hij door een zijner kennissen het schilderijtje aan verschillende personen to koop aaubioden en ten laatste verkoopen aan Hendriks voor 2.50. Een 14-tal getuigen staafden Donderdag deze ge gevens voor de Haarlemsche Rechtbank, terwijl de beklaagde zijn onschuld volhield. De snbst.-officier van justitie, mr. E. M. Von Baumliauer, achtte het ten laste gelegde volkomen bewezen en eischte een gevangenisstraf van l jaar. Uitspraak over 14 dagen. Thans zijn er nadere berichten ingekomen aan gaande de vreeselijke zeeramp, welke verleden Dinsdag in den Atlantischeu Oceaan plaats heeft gehad Het was 4 uren in den ochtend toen de stoomboot Geiser, met 136 mannen, vrouwen en kinderen aan boord, van New-York naar Kopenhagen onder de kust van New-Fouudland laugs voer. Het weder was regen achtig, docli niet mistig. De passagiers sliepen en de moeste officieren waren binnendeks. Niemand dacht aan gevaar. Een am'ere stoomboot van dezelfde Maatschappij, de Thingvalla, met bestemming naar New-York, verscheen plotseling in het licht van den dageraad weinige seconden verliepen en reeds was de Geiser in zinkenden toestand. Met volle vaart was de Thing- valla midden op dit schip iageloopen, talrijke pas sagiers, die in hunne hutten lagen te slapen, ver- morselende. Gedurende vijf minuten, volgende op de bo:sing, was de zee bedekt met wrakstukken eu met den dood worstelende menschen een van de tweo schepen was in de diepte gezonken en 105 menschen hadden den dood in de golven gevonden. Do Thingvalla redde nog 31 menschen, doch had zelf zóó aanzienlijke schade geleden, dat haar kapitein de noodvlag heescli, vreozeude, dat ook zijn schip zou zinken. Na verscheiden uren hulpeloos rondge- vareu te hebbeu, kwam do Wieland in het gezicht eu nam deze, hoewel zelf 560 man aan boord heb bende, de passagiers der Thingvalla455 personen in aantal en de 31 6W««--échipbreukelingeu naar New-York over. Kapitein Müller, van de Geiser, een van do wei nigen, welke gered z|jn, heeft een roerend verhaal gedaan van de ramp. Zyne houding wordt algemeen geprezen, want hij is tot het allerlaatst op zijn schip blijven staan. Juist toen de achtersteven wegzonk en verdween, rolde een golf over de brug en sleepte kapitein Müller mede. Doordat deze goed zwemmen kon en zich aan een plank wist vast te houden, werd hij na een half uur dryvens door een der booten van de Thingvalla opgenomen. Het Tijdschr. v. Geneesk. deelt mede, dut thans ook prins Ludwig Ferdinand van Beioren, gehuwd met do Spaansche infante Maria de la Paz, tot de geneeskuudige p aktijk is toogelaten. Dit is dus hot tweede lid uit het huis Wittolsbaeh, dat zich aan de geneeskundige praktijk wijdt. Prins Ludwig Ferdinand is 29 jaren oud, werd te Madrid geboren en studeerde te München en te Heidelberg. Iu het Militair Weekblad wordt het volgende als „vraag" ingezonden „Meermalen is by ons de gedachte opgekomen óf, als wij eens onverhoopt in oorlog geraakten met Duitschland, deze groote mogendheid, bewust van het groote vordedigiugsverraogen der Nieuwe Hol landsche Waterlinie, niet het verstandigst zou han delen met het aannemen eener afwachtende houding. Wanneer onze oostelijko nabuur na (le oorlogsver klaring een of meerdere legerkorpsen mobiliseert zullen wij niet alleen z ,o spoedig raogelyk de geheele militie oproepen en het leger mobiliseeren, doch ook overgaan tot het stellen der inundatiën om deze in den kortst mogelyken tyd op volledig peil te heb ben, in de onderstelling, dat de vyand zich niet lang zal laten wachten. Indien nu de aanvaller niet ver schijnt, doch zich slechts bepaalt b. v. tot het blok- koeren der kusten, zal daaruit een toostand geboren worden, die op den langen dujtr zoo kostbaar wordt, dat we ten slotte verplicht zullen zijn ons aan den wil der tegenstanders te onderworpen, zonder dat ook slechts één droppel bloed vergoten is geworden. Zoolang de vredo toch niet geteekend is, zullen wij ons leger niet durven demobil seeren, noch het water doen afloopen van de lauden, die daarmede uit het oogpunt der landsdefensie bezwaard zijn geworden, immers elk oogenblik kan de vijand tot het offensief overgaan, waartoe bij voorloopig met slechts eenige legerkorpsen kan volstaan. „Alleen ingeval de mogelijkheid ondersteld wordt dat wij hulp zouden kunnen krijgen van een andere groote mogendheid kan een spoedige onderwerping de voorkeur verdienen, doch andors moot deze han delwijze van een grootmacht tegen eeu naburig klein land veel voor hebben uit het oogpunt van het voor komen van hot verlies van zoovele zonen de* lands, dat met eiken daadwerkeiykeu oorlog gepaard gaat, z|j het ook van een kolossus tegen een dwerg". Het bericht dat de rijkskweekscholen voor onder wijzers te Haarlem en te 's Hortagenbosch door de Regeering zouden worden opgeheven werd tot hier toe niet bevestigd, al werd het ook door bladen als de Standaard: die verklaarde vijanden van het open baar onderwijs zijn, met vreugde vernomen. Het Handelsblad gaat na welke de gevolgen van den maatregel zouden zijn. Allereerst voor de schatkist. Volgens het school- verslag over 188687 kostten de rijkskweekscholen en de daaraan verbonden leerscholen tc 's Hertogen- bosch 58,825,681/s en te Haarlem 60,974,96. Werden die scholen opgeheven dan zou dit een ver schil geven van 120,000. Een ander gevolg vau den maatregel zou zijn de onmogelijkheid voor den Minister om de schoolwet richtig uit te voeren. Het Handelsblad toont dit aan door in de eerste plaats te verwijzen naar hot school verslag, alwaar over den toestand van het onderwijs er aan wordt herinnerd dat reeds in 1885 do vrees werd geuit, dat alle inrichtingen ter opleiding van onderwijzers niet in liet ontbrekende aantal onderwijzers zouden kunnen voorzien, indien iu 1890 de bepalingen, om trent het aantal onderwijers, welke aan elke school iu verhouding tut het aantal leerlingen moet aange steld zijn, volledig worden uitgevoerd. Die vrees is in 1886 toegenomen, eu de inspecteurs vau het I. o. gaven eeuparig als hun gevoelen te kennen dat in 1890 het aantal onderwijzers, noodig om iu de be hoefte door de wet erkend te voorzien, veel te klein zal zijn. Ten einde nu zooveel mogelijk te verhoe den da£ tegen 1890 het door de inspecteurs voorzien gebrek aan onderwijzers zal ontstaan, hoeft de Re geering gemeend de in 1885 aangevangen inkrim ping van het getal normaallessen alleen in die ge vallen te mogen voortzetten, waarbij het bleek dat het aantal kweekeliugeu en de door hen in de laatste jaren verkregen akten van bekwaamheid te gering waren en niet in verhouding tot de uitgaven ston den. De minister Heemskerk is dus ten halve ge keerd, al had hij beter gedaan met het aantal in richtingen tot opleiding van onderwijzend personeel uit te breiden. Zijn opvolger staat evenwel op het punt, altijd indieu het voorop gestelde bericht juist is, geheel te dwalen. Door opheffing der beide kweekscholen tach maakt hij het zich nog ondoenlijker in 1890 de wet op het lager onderwijs in haar geheel behoorlijk toe te passen. De mogelijk redeneering van de Standaard en consort ju, dat tegen dien tijd artikel 24 der onderwijswet wel veranderd zal zijn gaat volgens het Hbld. niet op. Voor de handhaving eener wet ook in de toekomst moet oen minister van binnen- ïandsche zaken in de eerste plaats zorgen en het zou onrechtvanrdig en onbillijk zijn, indien een ministerie nu maatregelen nam om later de exceptie te kuunen opwerpen dat het hem onmogelijk is, die wet, in dit geval de onderwijswet, uit te voeren. De verwachting dat die wet later wel zal worden veranderd mag een minister nimmer tot dergelijke handelingen verlokken. Hij dient de wet uit te voeren en do uitvoering er van voor te bereiden als zou z j altyd onveranderd blyven. In plaats van den minister Von Puttkammer is nu de staatssecretaris Von Bötticher tot onder voorzitter van den Pruisisehen ministerraad be noemd.' Dit was mogelijk, omdat de heer Von Bötticher niet alleen als staatssecretaris in 's Rijks dienst wns, maar ook als assistent van prins Bis marck bij het ministerie van handel lid was van het Pruisische kabinet. Eigenlijk kwam deze post toe aan den oudsten minister Von Maybach, doch de heer Von Bötticher werd gekozen, daar hij reeds sedert jaren bjj het beheer van 's Rijks binnen- lnndscho aangelegenheden Bismnrcks rechterhand is De toespraak, door keizer Wilhelm II bij de ont hulling van het standbeeld voor prins Frederik Karei gehouden, trekt overal in hooge mate de aandaoht. Woordelijk sprak de keizer aldus „Ik weet zeor goed de banden van innige en trouwe genegenheid te waardeereu, we'.ke het volk

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1888 | | pagina 2