BuHenlandsch Overzicht.
Tweemaal per week zal een Pulmancar sneltrein
voor de Oost loopen. De dienst over Varna voor
reizigers en brieven, zal na zes maanden ophouden.
Wij hebben reeds deze week gewag gemaakt van
do welgeslaagde proefneming mot het luchtledige
zelfwerkende remtoestel vau de Vacuum Brake Com
pany. Ziellier eeuige technische bijzonderheden van
dit nieuwe remtoestel, 't welk reeds by allo spoor
wegmaatschappijen in Engeland in gebruik is en
voorts ook o. a. by den Chemin de fer du Nord in
Frankrjjk,
De Brake wordt o. a. toegepast op een trein, die
door den tunnel onder de Mersey loopt, e.u waarin
aanzienlijke hellingen voorkomen. Reeds 2 seconden,
nadat de machinist den rem aanzet, is de uitwerking
merkbaar op den laatslen wagen van een trein, die
uit 13 wagens, locomotief en tender bestaat. Een
groot voordeel vooral ook van dezen rem is, dat hij
by na geen ondorhoud vereischthot komt alleen aan
op de deugdelijkheid van een gut apercha-band. Do
Brake kan, onder het aanbrengen van eenigo wijzi
gingen, ook toegepast wordeu op stoomtrams.
In het bekende weekblad van de Railway Herald
(9 Febr. 1888) komt, onder den titel van uZelJwer-
èende Remtoestellen" Automatic Brakeseen opstel
voor over dezen remtoestel, van do hand dos heeren
William Rossitter, inspecteur van het rollend mate
rieel van de Lancashire and Yorkshire Railway Co.
W|j ontleeren daaraan het volgende
Van alle soorten zelfwerkende remtoestellen bij
verschillende spoorwegmaatschappijen in gebruik, kan
geen ander vergeleken worden met het luchtledige,
zelfwerkende remtoestel, gelijk dit thans in werking
is bij den Lancashire en Yorkshire Railway. De
Board of Trade stelde den volgenden eisch Een
remtoestel moet ten allen tijde kunnen werken en in
staat zyn een trein, die zich op effen bodem voort
beweegt, met eonc snelheid van 5(J mijlen in het uur
binnen een afstand tfan 27 5 yards tot staan te bren
gen. Het moet oogenblikkelijk werken en zonder
eenige moeite in werking gebracht kunnen worden,
zoowel door den machinist als door een conducteur.
Indien er een ongeluk geschiedt, moet hot onmiddel
lijk zelf werken. Het toestel moet op gemakkelijke
wijze kuunen worden aangebracht en afgenomen,
zoowel op de locomotief als op do wagens van den
treip. Men moet er onder alle omstandigheden ge
bruik van kuunen maken, daarom moet het vervaar
digd zijn van eeu duurzaam materiaal, oplat het
onderhoud tot een minimum teruggebracht worde.
Ten einde de waarde van de thans best tan de rem
toestellen te beoordeelen, zijn in 1875 door ver
schillende spoorweg-commissarissen te //Newark"
proeven genomen. Hot resultaat was naar het oordeel
van Rossitter dat de Wssting house rem, toen het best
werkte. Sedert, zegt hy, is echter een luchtledige,
zelfwerkende remtoestel uitgevonden, die den Wes-
tinghouse rem, wat eenvoud, duurzaamheid en wer
king betreft, in de schuduw stelt.
Wanneer RoSitter deze bewering zoo stoutweg
durft uitspreken^ is dit gegrond op zijne practische
ervaring, daar bij dagelijks een groot aantal treinen
inspecteert, waarbij de VVestinghouse Smith's vacuum
en vacuum-zelfwerkendo remtoestellen in werking
zijn. Zyno bewering, dat de vacuum zelfwerkende
rem de beste is, acht hij gegrond door het verslag
van don Board of trade over het aantal stoornissen
en ongelukken iu het eerste s mester van 1887.
De mylafstanden van de Lancashire en Yorkshire,
en Londen en South Western maatschappijen zijti
niet opgegeven of gepubliceerd, doch Rossitter
meent die, afgelegd door treinen, voorzien van het
vacuum-zolfwerkende remtoestel, op de lijnen van
den Lancashire en Yorkshire spoorweg, op 4,000,000
en die van de lijnen van den London en South
western spoorweg, op 2,500,000 mijlen te mogen
schatten, welke raming als zeer laag mag worden
aangenomeu. Alzoo zou het aantal mijlen afgelegd
in Groot-Britannië door treinen, voorzien van hot
tacuum-zelfwerkende remtoestel bedragen 22,007,650
in 6 maanden, met 205 malen stoornis, of éctte
vertraging op 107,646 mijlen.
De Westinghouserem had over 19,120,543 mijlen
395 stoornissen, d. i. 1 op 48,406 rayleu.
Dat de vacuum-zelfwerkende rem wordt beschouwd
als de rem van de toekomst, blijkt duidelijk uit de
voortvarendheid, waarmede de toongevende spoor
wegmaatschappen zich er van voorzien. Reeds nn
vindt de vacuum-zelfwerkende rem een bijna even
drukke toepassing als de Westinghouse-rem.
Een zestal jaren geleden dreef men den spot met
den Lancashire- en Yorkshire-dlenst, omdat d trei
nen nooit op den bepaalden tijd aankwaraeu, sedert
men daarbij den vacuum automatic Brake in toepas
sing hoeft gebracht, kunnen do machiuisten hunnen
treinen meordere snelheid geven, omdat zy hem nu
tevens naar willokeur kunnen doen stoppen.
Het vacuum zelfwerkende remtoestel werkt oogqn-
blikkelyk, omdat de lucht in de treinpijp dringt met
eene snelheid van 616 Eng. voet per seconde, en er
minder lucht in den cilinder behoeft te worden ge
laten dan bij den met gecomprimeerde lucht gedre
ven rem, daarbij kan het worden toegepast op een
trein van onbepaalde afmeting en steeds worden
aangewend.
Hare werking is zeer eenvoudig. De ontsluiting
van een enkele klep door het nedtrdrukken van het
handvat, is bij een trein van elke afmeting voldoende;
terwijl de met gecomprimeerde lucht werkende rem
een drievoudige klep, op locomotief, tender en eiken
wagen van den trein vereischt en geen haror afdoende
in hare werking is. De druk is uitwendig. De ver-
eeuigingspunten zijn dus zuivor gesloten en er be
staat derhalve geen gevaar van bi raten
William Rossitter eindigt zijn opstel met de
mededeeling, dat hij met verschillende machinisten
gesproken heeft, die eenstemmig van oordeel zijn,
dat de vacuum automatic Brake ook naar hunne
ervaring verre te verkiezen is boven alle andere
remtoestellen.
Nog vinde hier de mededeeling een plaats dat
The Vacuum Automatic Brake, sedert in werking is
stekl op de treinen, die den afstand tusschen Loiuleu
en Edinburg thans iu 7 uren afleggen.
Naar aanleiding van de onlustjp in Bantam
schrijft de Javabode:
//Eerst een nauwkeurig onderzoek zal aan het
licht kunnen brengen of men te doen heeft met
eene uitbarsting van woode over een bepaald feit,
de veroordeeling namelijk van eon ondergeschikt
Inlandsch hoofd, die zijn wraakzucht op deze
wijze koelde, zoodat men aan een groote amokpartij
zou moeten denken, dan wel of de oorzaak dieper
schuil! en in algemeeno ontevredenheid van de
bevolking moet worden gezocht. Dit laatste echter
is niet waarschijnlijk, reeds nu toch is gebleken,
dat niet de bevolking in massa is opgestaan, maar
dat de oproermakers bestonden uit een troep lieden
uit verschillende dessas bijeengekomen, terwijl bij
eene eenigszins algeineeno gisting het bestuur zon
der twijfel zou hebben geweten dat er iets broeide.
z/Het is raenschelijk na gruwelen als te Tjilegon
zijn gopleegd, dadelijk klaar te zyn met verwytin-
gen tegen hen, die aan het hoofd staau van regee-
riug eu bestuur, maar bij eouig uadeuken zal men
inzien, dat dit even bekrompon is als te verlangen,
dat een brandspuit gereed zij juist voor het huis,
dat in brand zal geraken. En nu beweert men
wel, dat iu de residentie Bantam door rampen van
hoogerhand eu door regeeriugsmaatregelen een
voorraad brandstof was opgestapeld, die maar een
vonk noodig bad om te ontvlammen, docb het
thans gebeurde bewyst, zooals reeds werd aange
toond, volstrekt niet, dat men hier aan zulk een
uiting Vau ontevredenheid te denken heeft, terwijl
de afdeeling Anjer lang niet de meest geteisterde
en de minst welvarende is van Bantam en de ge
noemde oorzaken in meerdere of mindere mate oven
goed op geheel Java bestaan als in die resideutie.
Waarschijnlijk heeft dan ook de regeering gelijk
met aan het oproer geene politieke beteekonis to
hechten, maar er een plaatselijk karakter aan toe
te schrijven, zoodat het evenzeer had kunnen zijn
uitgebarsten, wanneer onze heerschappij een zegen
was voor Indiëdit ne« mt echter niet weg, dat
de groote omvang der zaak en de treurige gevolgen
bijzondere maatregelen noodzakelyk kunnen maken.
Op één punt kan men echter gorust zijn de zen-
dingscircuiaire van den minister van koloniën
heeft met de geploegde misdauou niets te maken,
al zou men in Holland allicht geneigd zyn aan
geestdry very te denken om het groot aantal hadjis,
die als oproerlingen zyn gevatgiene residentie
wemelt zoo van Mekkagangers als Bantam, en
dat velen hunner in de zaak zijn betrokken, kan
dus geen verwondering baren. Maar hetzij het
bovenstaande juist is, hetzij anderen ge'ijk hebben,
die dieper liggende oorzaken vermoeden, voor het
bloed der onschuldigen te Tijlegon, op zoo barbaar-
sche wijze vermoord, kan geen beter zoenoff r wor
den gebracht dan door meer te streven naar be
reiking van het ideaal, dat de heer Keuchenius in
zyn regeeringsprogratnina op den voorgrond stelde,
en waarvan wy nog zoo ver zijn verwijderd."
Een abonné van het Rott. Nieuwsblad, tijdelyk
te Velp, sckryft aan dat blad
Wij zaten heel gezellig onder de verandah van
het hotel Krayensteiu, Dinsdag 11. Het was een
avond zooals er helaas nog maar te weinig zijn
geweest dezeu zomer, en allen voolden zich aan
getrokken om van de heerlijke avondlucht te
genieten in deze Geldersche dreven.
Daar komt eonf,,heer den berg op, die erg mank
loopt. Hy is onberispelijk iu het zwart gekleed
met boogen hoedl en heeft een decoratie in het
knoopsgat.
Het nguten Abend Hamen und Herren" verraadt
den Duitscher. Hij is blijkbaar geen vreemdeling
in deze strekenal hoewel niemand hem kont,
informeert hij naar verschillende personen, die
hier woonachtig zyn. //Karei," vraagt hij toen
aan den knecht in zuivor Duitsch, „breng mij
hier een stoel en oen tafel," vervolgens komman
deerde hij een halve flesch moezelw^n, die men
hem bracht en waarbij hij don kellner een goede
fooi belooft als de wijn goed is. Vervolgons vroeg
hij naar sigaren, en ook weer heel goede. „Het
komt er niet op aan wat ze kosten, ik wil als
het moet wel 20 centen per stuk betalen." De
kellner vliegt weg om de sigaren te halen, waarop
de manke heer ook oprijst en een paar pas op
liep. Toen do kellner terugkomt is de manke hoor
verdwenen.
Hy informeerde by de buiten-zittende families
die hem allen gezien hebben, en niets kunueu
zeggen, dan dat hij zoo even hier heen en weder
liep. De kollner loopt en kijkt overal, merkt dat
het half fleschje moezelwijn al leeg is, vliegt den
berg af, hot Rozendaalsche bosch in, maar vindt
nergens den manken Duitscher, die hem heeft
beetgenomen. Onnoodig hier bij te voegon hoe
iedereen „den Krommen Mof' uitscheldt, toen op
eens de deur van Let pakhuis half opengaat en de
gewaande vreemdeling „hier" roept.
Men stormde nu naar de deur, waar men be
merkte, dat „de kromme Mof" niemand anders
was dan Willem van Zuyleu, die ons allen
raeesterlyk gefopt had, en voor allen totaal onken
baar was geweest.
Uit Aken wordt aan het Haagsche Dagblad ge
meld
Een voor de pers niet vau belang ontbloot proces
werl dezer dagen alhier behandeld
Een bekend dagblad-correspondent alhier, had een
klacht ingediend tegen den directeur van het thoater,
ter zake dat deze ofschoon klager voorzien was
van eene aan de kas betaalde plaatskaart hem
dén toegang tot zyn theater had geweigerd.
Als reden dezer weigering voerde de aangeklaagde
aan: „eenige ongunstige verslagen", welke iu een
der locale bladen omtrent zijn theater wareu ver
schenen en waarvan hy klager verdacht.
De rechtbank hoeft den direct ur in het ongelijk
gesteld en hem veroordeeld tot eene geldboete van
500 mark, subsidiair 50 dagen gevangenisstraf en
verder tot betaling van 5/6 der proces-kosten.
Buitendien werd klager gemachtigd het vonnis in
de vier alhier, verschijnende dagbladen en in de
Kölnische Zeitung bekend te maken.
Te Chicago is Edward Brown, een deugniet van
zestien jaar, die met een jongen van negentien
jaar, Charles Crane, op groote schaal paarden stal,
in hechtenis genomen. Brown, in dienst bij een
groot paardenfokker in Texas, was in het begin
van Juni met een aantal paarden 'door zijn baas
naar Chicago gezonden. Toen hij de dieren afge
leverd en het geld opgestoken had, keerde hy
echter niet terug, maar huurde met Crane stallen
en koetshuizen, nam vijf stalknechts iu dienst, deed
hooi en haver in menigte op en had vior-en-twin-
tig uur latur vijf paarden uit den omtrek gestolen,
waarvan drie zeer spoedig met goede winst werden
vorkocht. Op (lio voordeelige wijze bleven zy
zaken doen, tot zy eindelyk betrapt werden op het
oogenblik, dat zij met een paard on rijtuig uit eene
der straten van Chicago zelf wilden wegrijden.
Crane slaugde er in te ontvluchten. By Brown
vond men 400 dollars, 18 rijtuigen en 25 paarden
op stal alles gestolen.
Als een bewijs dat de „malaise", waorovor tegen
woordig zoo algemeen wordt geklaagd, althans te
's Gravenhage, als „eene soort van legende" moet
worden beschouwd, voert de schryver der „Haagsche
Brieven" in de Zaanlandsche Courant hot volgende
aan:
„Onze Rhynspoorstoomtram zegt bij ver
voorde Zondag 17,550 personen van en naar Sche-
veningen; de Hollandsche stoomtram en de paarden
tram vervoerde er te zamen minstens evenveelop
onze nationale tentoonstelling in den Koekamp waren
behalve do habitués (inschrijvers, iuzenders enz.)
ruim 4000, in het Kurhaus te Sclieveilingen waren
gisterenavond circa 6000 raenschen, waaronder ruim
2000 met dagka arten van 0.75; in „Seinpost"
was het stampvol; bij Zeorust on Rauch, in de Ga
lerie en bij Alteburg zaten honderden bezoekers de
Cliugendaal-wedrennen werden Donderdag en Vrijdag
drukker dan ooit te voren bezocht en de wielerwed
strijd te Scheveningen lokte Zaterdag en Zondag
duizenden toeschouwersin de teut in het Bosch
bleef bij de Zondag-matinée geene plaats onbezet;
in onzen Dierentuin was het Zondag en heden tame
lijk drukhonderden liefhebbers togen naar het
nieuwe zeebad Loosduinen alle stationneerende ry-
tuigen waren gisteren tot den laten avond in beslag
genomen.
„En dat alles der malaise" ten spijt. Onzj
winkeliers klagen steen en been, maar de nieuwe
zaken verrijzen als paddestoelen uit den grond; de
luie wordt van jaar tot jaar grootermen is op
dit oogenblik bezig op onze Groenmarkt een monu
mentaal manufacturenmagazijn te bouwen met een
pui van gekleurd marmer en een hardstoenen en
zandsteenen gevel als voor een vorstelijk paleis; in
hot Noordeinde breekt men eon paar kapitale per-
ceelen af om er eene reusachtige goudsmidsaffaire te
stichten Er is ernstig sprake van eene nieuw op
te richten „Vereeniging tot verfraaiing van Den
Haug."
„Alles ondanks de groote „malaise*. Meu bereidt
een groot feest voor op den aanstaanden Prinsesjes
dag eu de inschrijvingen vloeien er mild voor, al
hebben de Hagenaars ook heel wat offers gebracht
voor bet waarborgfonds der tentoonstelling. Straks
wordt ook de groote landbouw-expositio geopend in
do Maliebaan, die leeds geheel omheind is, dat zal
oen enorm mooi ding worden, waaraij ook heel wat
geld onder de menschen kan komen.
„Zoo zullen we door al het pleizior maken uit
de „malaise" moeten komen."
Iu Recht voor Allen van laatstleden Maandag be
klagen zich zeven metselaars, die werkzaam zijn ge
weest by den bouw van de nieuwe drukkerij der
sociaal-democraten te 's-Gravenhage, over „een zaak,
die wel zoo laag mogelijk is". Over de behandeling
namelijk, welke zij vanwege het bestuur dier druk
kerij hebben ondervonden. Hun beweren is, dat
men geweigerd had, hun het verdiende loon uit te
betalen dat zij daarop „dadelijk het werk hadden
gestaakt, omdat zij niet wilden werken zon :ler loon
eu dat, toen zij tot het bestuur zich hadden gewend,
„burger C. Croll met zóóveel g. v. d. tegeu hen op
kwam zetten, dat zij tegen elkaar zeiden nu hebben
wij genoeg van1 die lui, die strijden voor hot
volk."
Een gansch andere lezing van het gebeurde geeft
de redactie. Volgens haar was het werk door de
personen iu quaestie aangenomen voor oen overeen
gekomen prijs, terwijl hun wekelijks op afkorting
een zeker bedrag werd uitbetaald. Doch „nu werk
ten zij traag, net zoolang tot de aannemingssom
bijna op was, maar het werk nog lang niet klaar,
zoodat het voor da rest der som ook lang niet klaar
gemaakt kon worden". Vandaar weigering van ver
dere vooruitbetaling, staking van den arbeid door
de werklieden, on hun ontslag door bet bestuur.
„Wij weten natuurlyk niet, zegt het Sociaal Weekbl.,
of deze lezing do juiste is. Maar is zij het, dan
vergist zich de redactie, waar zij meent, dat, „bij de
geheele pers, vooraan Kerdijk, doze lui een open
oor zullen vindeu". Integendeel, dan zeggen wij te
hunneu aanzien, (lat loontje is gekomen om zijn
boontje, en dat het sociaal-democratische bestuur ge
handeld heeft, zooals elk verstandig arbeidgever zou
gehandeld hebben in zijn plaats.
Verder vraagt bet S. W.wat de redactio van
R. v. A. wel zou hebben aangeteekend, zoo die met
selaars hun verhaal hadden gedaan betreffende den
bouwheer X. of Y P Vermoedelijk, dat zij weder
eens een treffend voorbeeld wureu van de hemel
tergende tirafinie, waarmede Nederlandsche „loonsla
ven" door hun bloeddorstige uitzuigers mishandeld
worden
Als de heeren Domela Nieuwenhuis en Croll eens
wilden nadenken óver deze door hen opgedane onder
vinding, en als zij haar in hun geheugen hielden,
zouden zij voortaan allicht wat miuder algemeen zijn
in het veroordeelen van hun werkgevende mede
burgers.
Maandag 18 Juni van dit jaar vervoegde zich by
den archivaris van Haarlem, 11. Hendriks, uitdrager,
die oen klein schilderijtje te koop kwam aanbieden.
De archivaris, het stukje beziende, bevoml, dat het
eer. portretje was van Areut Fabricius, geschilderd
door Dirk Hals, en meende, dat het een aardige
aanwinst zou zijn voor de stedelyke verzameling.
Hij meende zich te herinneren, dat in de verzamó-
ling Fabricius een stukje aanwezig was van ongeveer
dezelfde grootte, en aarzelde daarom geen oogenblik
er den gevraagde» prijs, 25, voor te betalen.
Daarna begaf bij zich naar het Museum om het
uiouw aangekochte stukje to vergelykcu met hef
aanwezige, doch bevond dat dit van zijn plaats ver-
dweuen was on dat hij het verdwenene zelf in
handen had. De zaak werd in handen der justitie
gesteld en de uitdrager H. vertelde al spoedig dat
hij dit stukje had gekocht van A. Wijkhuizen, smid
van beroep, welke zelf beweerde het voor oen paar
glazen bier vau een polderjongen in eene herberg
te hebben gekocht.
Daar hy echter dezen poldetjongen niet nader
kon aanduiden, werd hij reeds dadelijk zelf van het
misdrijf verdacht en gedurende de instructie kwamen
er omstandigheden aan het licht, die hem zeer be
zwaarden. Ken opzichter en een politieagent had
den hem op 17 Juni het Museum zien binnengaan.
Zij wisten dit zeker, want zy kenden den beklaagde,
en hadden hem verho len te rooken. De beklaagde
daarentegen outkeude alles. De twee getuigen echter
hielden vol, dat de beklaagde tusschen half drie en
kwart vóór drie uur op het Museum geweest was
en verklaarden zelfs, dat de beklaagde bg het uit
gaan zijn jas slechts met één knoop vastgemaakt
droeg. Het ontvreemde stukje is ovaal van vorm,
1 dM. laug en Vg dM. breed, zoodat het gemak
kelijk in den binnenzak van eene overjas zou kun
nen verborgen worden, 's Avonds op den 17n Juni
is de beklaagde in vorschillonde herbergen geweest,
doch heeft hij niet over de schilderij gesproken.
Den volgenden morgen trachtte Wijkhuizen het
stukje te verkoopen. Daartoe liet hij door een zijner
kennissen het schilderijtje aan verschillende personen
to koop aaubioden en ten laatste verkoopen aan
Hendriks voor 2.50.
Een 14-tal getuigen staafden Donderdag deze ge
gevens voor de Haarlemsche Rechtbank, terwijl de
beklaagde zijn onschuld volhield. De snbst.-officier
van justitie, mr. E. M. Von Baumliauer, achtte het
ten laste gelegde volkomen bewezen en eischte een
gevangenisstraf van l jaar.
Uitspraak over 14 dagen.
Thans zijn er nadere berichten ingekomen aan
gaande de vreeselijke zeeramp, welke verleden Dinsdag
in den Atlantischeu Oceaan plaats heeft gehad Het
was 4 uren in den ochtend toen de stoomboot Geiser,
met 136 mannen, vrouwen en kinderen aan boord,
van New-York naar Kopenhagen onder de kust van
New-Fouudland laugs voer. Het weder was regen
achtig, docli niet mistig. De passagiers sliepen en
de moeste officieren waren binnendeks. Niemand
dacht aan gevaar.
Een am'ere stoomboot van dezelfde Maatschappij,
de Thingvalla, met bestemming naar New-York,
verscheen plotseling in het licht van den dageraad
weinige seconden verliepen en reeds was de Geiser
in zinkenden toestand. Met volle vaart was de Thing-
valla midden op dit schip iageloopen, talrijke pas
sagiers, die in hunne hutten lagen te slapen, ver-
morselende.
Gedurende vijf minuten, volgende op de bo:sing,
was de zee bedekt met wrakstukken eu met den dood
worstelende menschen een van de tweo schepen
was in de diepte gezonken en 105 menschen hadden
den dood in de golven gevonden.
Do Thingvalla redde nog 31 menschen, doch had
zelf zóó aanzienlijke schade geleden, dat haar kapitein
de noodvlag heescli, vreozeude, dat ook zijn schip
zou zinken. Na verscheiden uren hulpeloos rondge-
vareu te hebbeu, kwam do Wieland in het gezicht
eu nam deze, hoewel zelf 560 man aan boord heb
bende, de passagiers der Thingvalla455 personen
in aantal en de 31 6W««--échipbreukelingeu naar
New-York over.
Kapitein Müller, van de Geiser, een van do wei
nigen, welke gered z|jn, heeft een roerend verhaal
gedaan van de ramp. Zyne houding wordt algemeen
geprezen, want hij is tot het allerlaatst op zijn schip
blijven staan. Juist toen de achtersteven wegzonk
en verdween, rolde een golf over de brug en sleepte
kapitein Müller mede. Doordat deze goed zwemmen
kon en zich aan een plank wist vast te houden, werd
hij na een half uur dryvens door een der booten
van de Thingvalla opgenomen.
Het Tijdschr. v. Geneesk. deelt mede, dut thans
ook prins Ludwig Ferdinand van Beioren, gehuwd
met do Spaansche infante Maria de la Paz, tot de
geneeskuudige p aktijk is toogelaten. Dit is dus
hot tweede lid uit het huis Wittolsbaeh, dat zich
aan de geneeskundige praktijk wijdt.
Prins Ludwig Ferdinand is 29 jaren oud, werd
te Madrid geboren en studeerde te München en te
Heidelberg.
Iu het Militair Weekblad wordt het volgende als
„vraag" ingezonden
„Meermalen is by ons de gedachte opgekomen óf,
als wij eens onverhoopt in oorlog geraakten met
Duitschland, deze groote mogendheid, bewust van
het groote vordedigiugsverraogen der Nieuwe Hol
landsche Waterlinie, niet het verstandigst zou han
delen met het aannemen eener afwachtende houding.
Wanneer onze oostelijko nabuur na (le oorlogsver
klaring een of meerdere legerkorpsen mobiliseert
zullen wij niet alleen z ,o spoedig raogelyk de geheele
militie oproepen en het leger mobiliseeren, doch ook
overgaan tot het stellen der inundatiën om deze in
den kortst mogelyken tyd op volledig peil te heb
ben, in de onderstelling, dat de vyand zich niet lang
zal laten wachten. Indien nu de aanvaller niet ver
schijnt, doch zich slechts bepaalt b. v. tot het blok-
koeren der kusten, zal daaruit een toostand geboren
worden, die op den langen dujtr zoo kostbaar wordt,
dat we ten slotte verplicht zullen zijn ons aan den
wil der tegenstanders te onderworpen, zonder dat
ook slechts één droppel bloed vergoten is geworden.
Zoolang de vredo toch niet geteekend is, zullen wij
ons leger niet durven demobil seeren, noch het water
doen afloopen van de lauden, die daarmede uit het
oogpunt der landsdefensie bezwaard zijn geworden,
immers elk oogenblik kan de vijand tot het offensief
overgaan, waartoe bij voorloopig met slechts eenige
legerkorpsen kan volstaan.
„Alleen ingeval de mogelijkheid ondersteld wordt
dat wij hulp zouden kunnen krijgen van een andere
groote mogendheid kan een spoedige onderwerping
de voorkeur verdienen, doch andors moot deze han
delwijze van een grootmacht tegen eeu naburig klein
land veel voor hebben uit het oogpunt van het voor
komen van hot verlies van zoovele zonen de* lands,
dat met eiken daadwerkeiykeu oorlog gepaard gaat,
z|j het ook van een kolossus tegen een dwerg".
Het bericht dat de rijkskweekscholen voor onder
wijzers te Haarlem en te 's Hortagenbosch door de
Regeering zouden worden opgeheven werd tot hier
toe niet bevestigd, al werd het ook door bladen als
de Standaard: die verklaarde vijanden van het open
baar onderwijs zijn, met vreugde vernomen. Het
Handelsblad gaat na welke de gevolgen van den
maatregel zouden zijn.
Allereerst voor de schatkist. Volgens het school-
verslag over 188687 kostten de rijkskweekscholen
en de daaraan verbonden leerscholen tc 's Hertogen-
bosch 58,825,681/s en te Haarlem 60,974,96.
Werden die scholen opgeheven dan zou dit een ver
schil geven van 120,000. Een ander gevolg vau
den maatregel zou zijn de onmogelijkheid voor den
Minister om de schoolwet richtig uit te voeren.
Het Handelsblad toont dit aan door in de eerste
plaats te verwijzen naar hot school verslag, alwaar
over den toestand van het onderwijs er aan wordt
herinnerd dat reeds in 1885 do vrees werd geuit,
dat alle inrichtingen ter opleiding van onderwijzers
niet in liet ontbrekende aantal onderwijzers zouden
kunnen voorzien, indien iu 1890 de bepalingen, om
trent het aantal onderwijers, welke aan elke school
iu verhouding tut het aantal leerlingen moet aange
steld zijn, volledig worden uitgevoerd. Die vrees is
in 1886 toegenomen, eu de inspecteurs vau het I. o.
gaven eeuparig als hun gevoelen te kennen dat in
1890 het aantal onderwijzers, noodig om iu de be
hoefte door de wet erkend te voorzien, veel te klein
zal zijn. Ten einde nu zooveel mogelijk te verhoe
den da£ tegen 1890 het door de inspecteurs voorzien
gebrek aan onderwijzers zal ontstaan, hoeft de Re
geering gemeend de in 1885 aangevangen inkrim
ping van het getal normaallessen alleen in die ge
vallen te mogen voortzetten, waarbij het bleek dat
het aantal kweekeliugeu en de door hen in de laatste
jaren verkregen akten van bekwaamheid te gering
waren en niet in verhouding tot de uitgaven ston
den. De minister Heemskerk is dus ten halve ge
keerd, al had hij beter gedaan met het aantal in
richtingen tot opleiding van onderwijzend personeel
uit te breiden. Zijn opvolger staat evenwel op het
punt, altijd indieu het voorop gestelde bericht
juist is, geheel te dwalen.
Door opheffing der beide kweekscholen tach maakt
hij het zich nog ondoenlijker in 1890 de wet op het
lager onderwijs in haar geheel behoorlijk toe te
passen. De mogelijk redeneering van de Standaard
en consort ju, dat tegen dien tijd artikel 24 der
onderwijswet wel veranderd zal zijn gaat volgens
het Hbld. niet op. Voor de handhaving eener wet
ook in de toekomst moet oen minister van binnen-
ïandsche zaken in de eerste plaats zorgen en het
zou onrechtvanrdig en onbillijk zijn, indien een
ministerie nu maatregelen nam om later de exceptie
te kuunen opwerpen dat het hem onmogelijk is, die
wet, in dit geval de onderwijswet, uit te voeren.
De verwachting dat die wet later wel zal worden
veranderd mag een minister nimmer tot dergelijke
handelingen verlokken. Hij dient de wet uit te
voeren en do uitvoering er van voor te bereiden als
zou z j altyd onveranderd blyven.
In plaats van den minister Von Puttkammer
is nu de staatssecretaris Von Bötticher tot onder
voorzitter van den Pruisisehen ministerraad be
noemd.' Dit was mogelijk, omdat de heer Von
Bötticher niet alleen als staatssecretaris in 's Rijks
dienst wns, maar ook als assistent van prins Bis
marck bij het ministerie van handel lid was van
het Pruisische kabinet. Eigenlijk kwam deze post
toe aan den oudsten minister Von Maybach, doch
de heer Von Bötticher werd gekozen, daar hij reeds
sedert jaren bjj het beheer van 's Rijks binnen-
lnndscho aangelegenheden Bismnrcks rechterhand is
De toespraak, door keizer Wilhelm II bij de ont
hulling van het standbeeld voor prins Frederik Karei
gehouden, trekt overal in hooge mate de aandaoht.
Woordelijk sprak de keizer aldus
„Ik weet zeor goed de banden van innige en
trouwe genegenheid te waardeereu, we'.ke het volk