Buitefllandsch Overzicht. ADVERTENTIËN. Burgerlijke Stand. Haastrecht volgende medegedeeld, aan officiëele gegevens ontleend en het bewys leverende, dat in de Nieuwe wereld de vrouwen zelfs op technisch gebied de mannen naar de kroon stoken. Niet minder dan 1900 octrooien van uitvinding zijn aan vrouwen uitgereikt, en bovendien moeten, zooals een vakman verzekert, nog vele uitvindingen, waar voor door mannen octrooi werd aangevraagd, te dan ken wezen aan het denkbeeld of aan do medewerking van vrouwen. Bijzonder opmerkelijk moet het heoten, dat de vindingrijke vrouwelijke geest zoo dikwijls een ge bied opzoekt, dat ver buiten de gewone bemoeiing der vrouw ligt. De onderaardsche telescoop is de vinding oener vrouw, mevr. Maher te New-York mevr. Montgomery vond eene nieuwe pantsering voor oorlogsschepen uitmej. Goshaw heeft zelfs een nieuw kanon hitgovondeu! Eene dame te Baltimore wil de koppeling van spoorwagen, eene andere de inrichting van tramsporen verbeteren. Mevrouw Beasely vond eene reddingsboot voor schipbreukelin gen uit j mevr. Tanney in Pennsylvanië eene machine voor het lichten van gezonken schepenmej. Bird eene nieuwe stoompijpmevr. Coston een pyrotech- nisch nachtsignaalmevrouw Beaumont van Ohio eene andere reddingsboot. Vele aan vrouwen ver leende octrooien hebben echter betrekking op zaken, die meer tot den gewonen arbeidskring der vrouw behoorenzoo bijv. vond mej. Roosenthal eene ver beterde naaimachine uit, die in eene handtasch mee gedragen en aan elke tafel vastgeschroefd kan worden. Huisvrouw De Zutf. Ct. klaagt dat ons Indisch regeerings- beleid maar al te vaak mank gaat aan het 9uvel dat de controle in naam der wet op de ambte naren uitgeoefend, kleingeestig, drukkend, verlam mend is voor de energie van hem, die naar eisch van wet en geweten zijn plicht wil betrachten. Als voorbeeld hiervan wijst de Zutf. Ct. in de allereerste plaats op de herroeping van het besluit tot verbanning van de hh. Sol en de Sturler en de benoeming van een der verbannenen tot een belang - rijke staatsbetrekking in Indië. Welk vertrouwen, vraagt de Zutf. Ct. op do wys- heid van een gouv.-gen. wekt zulk een handelwijze bij den inlander? Is het van hem te vergen, dat hij alles nauwkeurig onderscheidt, de motieven voor en tegen wikt en weegt en daarom oordeelt als de elkaar opvolgende regeeringen in Nederland? Afgaande op den schyn, wordt voor hem de waar digheid van het gezag zelf aangerand door zulke elkaar tegensprekende feiten. Niet dan tot schade van ons prestige, van den invloed van den gouv.- gen., wie hij ook zij, wordt hem door een min. van Nederland een kaakslag als deze toegebracht. Eindelyk een betrekking wordt als vergoeding gegeven voor in andéren kring aangedaan, volgens sommigen gepleegd onrecht mag een minister den schijn zelfs op zich laden dergelijk motief als grond van aanbeveling ingang te doen vinden Goed zij de bedoeling des ministers, zij pleite voor zijn hart getuigt zij ook van politiek inzicht Een ander voorbeeld van tegenstrijdigheid haalt de Z. Ct. aan in hot besluit tot benoeming van een staatscommissie om nieuwe middelen te beramen tot bestryding van de beri-beri-ziekte, terwijl de tijd nog te kort geweest is om do werking van de door prof. Pekelharing «aanbevolen ontsmettingsmiddellen behoorlijk na te gaan. Zoo breekt men het eede jaar af, wat men het andere opbouwt zoo werkt men loomheid en traag heid in de hand, waar kracht en beleid allereerst in en met betrekking tot Indië dringend noodig zyn. De Zutf. Ct. spreekt, met het oog daarop, de hoop uit, dat do minister den nieuwen gouv.-gen. steune met al zijn invloed en kracht in zijn pogen om nuttig te zijn voor Indië, dat hij hem zijn volle vertrouwe schenkeen ïs hij tegenover een al te bemoeiziek parlement niet altyd bij machte zooals hij het wel wenscht in het belang van Indië, dat hij dan aandringt op wijziging van een hem en don gouv.-gen. al te zeer bindend regeeringsreglement. Over een grooten schat, die in Rusland ontdekt zou zijn, waren onlangs geruchten iu omloop, die vrij onwaarschijnlijk klonken. Thans echter deelen ook de Petersburger bladen in allen ernst dienaangaande bij zonderheden mede, zoodat er toch iets waars in het ver haalde schijnt te zijn, dat op het volgende nederkomt: Een boer uit het dorp Gorodki in het district Osterski (gouvernement Tsjernigoff) kwam niet lang geleden te Petersburg een bekende (een fabrikant, Antonoff genaamd) raadplegen over eene door hem ontdekte oude bergplaats van kostbaarheden, die hij nog niet had durven aanroeren. Op ziju land bij het dorp Gorodki stond de bouwval van een oud kasteel en sedert eeuwen word in den omtrek ver haald, als eene overlevering uit den tijd van Heiligen Wladimir, dat onder de bouwvallen een schat ver borgen moest zyn. Twaalf jaar geleden was de boer (Lewotajko ia zijn naam) door erfenis iu het bezit gekomen van een oud document, waarin van dien schat spraak was, onder opgaaf van eenige bijzonderheden omtrent de plaats waar die begraven was en omtrent zijne bestanddeelen12 vaatjes met goudstukken en kisten met andere zaken van waarde. Tien jaren lang had de boer onder de bouwvallen gegraven en eindelijk een kelder gevonden, waarin het gezochte hem toescheen voorhanden te zijn. Zijn Petersburger vriend ging met hom mede en te zamen openden zij een der vaatjeswerkelijk kwamen daaruit goud stukken rollen. Zij namen een viertal daarvan mede naar Petersburg, stelden de Regeering van een en ander in kennis en het einde der zaak was, dat deze den schat in beslag nam en den boer het wet telijke loon van den vindor toekendeeen derde van het gevondene, welk derde deel vermoedelijk 2 mil- lioen roebels op zijn minst bedragen zal. Onder den titel Zes memoires d'un dompteur heeft de leeuwentemmer Bidel een gedeelte van zijne levensgeschiedenis doen verschijnen. Het boek bevat veel belangwekkends. Het meest bewonde renswaardige is, dat Bidel de kooien zijner roof dieren steeds zonder revolver, ja dikwijls zelfs in hoogst kritieke oogenblikken zonder zweep, binnen ging. In dit opzicht is vooral de volgende episode uit zijn leven hoogst belangwekkendwij laten hem zelf aan het woord: «Op zekeren namiddag (hetj was te Rome) zat ik met mijn vrouw aan den ingang der tent. De voorstelling zou spoedig beginnen en de tent was meer dan bezet, toen een vreeselijk gegil mij plot seling deed sidderen. Onmiddeliyk daarop hoorde ik door duizende stemmen, die boven het woedende gebrul uitklonken, schreeuwen Aiuto Aiuto Ik vloog naar de dierenhokken. Het publiek was als versteend. Vele vrouwen vielen in onmacht. Aller oogen waren, als door schrik betooverd, op een der kooien gericht. Ik keek daarheen. Het was vreeselijk. Een mensch, een arme drommel, dien ik in mijn dienst had, Venturelli genaamd, zweefde tusschen hernól en aarde, vastgehouden door de klauwen van vier leeuwen, waqrvan oen doodbe daard een zijner armen opvrat. Het was een ver schrikkelijk gezicht, dat vleesch dat door de tan den van het roofdier van den arm gescheurd werd, terwijl het bloed in de rondte spatte. Ik zag slechts een ding: den man in zijn blauwen kiel, die tegen de tralies hing en langzaam ver slonden werd. Een vreeselijk tooneelWat moest ik doen Zou ik den omweg om de loges heen maken, om op de gewone wijze in de kooi te komen P Ik begreep terstond, dat daardoor te veel tijd verloren zou zijn. Daarom beging ik de waanzinnige, onverantwoordelijke domheid, het deurtje aan de voorzijde juist zoo ver op te schui ven, dat ik er kruipende mijn lichaam doorheen kon wringen. Hoe ik het deed Hoe het kwam, dat ik niet terstond door de dieren gegrepen, in stukkon gereten werd Ik weet het op dit oogen- blik nog niet! Ik weot slechts, dat ik mij plotse ling te midden van dit woeste feestgelag be*ond, zonder wapen, zonder stok, zonder zweep, alleen gewapend met mijn vuisten. En ik sloeg, ik kommandeerdo, de leeuwen weken achteruit en lieten hun buit los, die als levenloos op den grond viel. Ik dacht, dat de arme jongen dood was. Onder een duizendstemmig //Evviva, Evviva 1" snelde ik de kooi uit. De ongelukkige word weg gedragen en naar het hospitaal gebracht. Zijn wonden werden verbonden en genazenhij leefde, hij leeft tegenwoordig nog. Later vroeg ik hem: /,Wel verduiveld, wat had je toch uitgevoerd, dat je je zoo liet pakken?" //Wel, myn lievo God, mijnheer Bidel, ik wou het u nadoenals uw leerling wist ik immers zoowat, hoe men met leeuwen omgaat. Toen ik voorbij de heeren ging hij was» zeer beleefd tegen de leeuwén geworden wilde ik ze streelen. Drie van hen sliepen, maar een sliep niet. Deze begreep mijn attentie ver keerd. Hij wekte zijn kameraden, greep mij beet, en wanneer gij niet tusschenbeide gekomen waart, hadden ze mij zeker als beefsteak a la tartare opgepeuzeld. De brave man had de oogen vol tranen. Hij kuste mij de handen. De koning hoorde van het gebeurde en verleende my een ridder orde. De kus van den dienaar was misschien nog hooger te schatten dan de onderscheiding van den vorsten toch was het een groote gebeur tenis in mijn leven, toen deze mij overhandigd werd." Niet zelden ook kwam het voor, dat Bidel ook vreemde personen mee in zijn kooi namdit gebeurde ouder auderen te Nizza, waar een der lions nit de voornaamste kringen, een mijnheer Leonard Rozy, zijn //collega's van de andere facul- toit", wilde leeren kennen en zich met den tem mer te midden der wilde dieren begaf. Het jonge mensch, een voortreffelijk schutter, had gewed te midden der roofdieren een aas uit een kaart te schieten. //Nadat de eerste kogel slechts het wit getroffeu had," vertelt Bidel, «wilde de koene gast het pistool opnieuw laden. Maar de patroonhuls zat vast iu den loop en eer deze er uit verwijderd was duurde het ruim twee minuten, die mij wel twee eeuwen toeschenen, zooveel moeite kostte het my, mijn vertoornde en woedende monsters in bedwaug te houdeu. Eindelijk knalde het schot en tegelijkertijd was het aas uit de kaart verdwenen. Een ongeëvenaarde storm van toejuichin gen verhief zich, en ik moet bekennen: een hand, die onder zulke omstandigheden niet beeft, is de hand van een dapper man." De heer Marius Vachon, een Fransch publicist, heeft iu de laatste jaren op last der Fransche re- geering reizen gemaakt in Zwitserland, Duitschland, België, laatstelijk ook in Nederland, om do inrich ting te bestudeeren van de musea eu scholen, die betrekking hebben op kunstnijverheid. Het rapport van zyne laatste reizen door België en Nederland is thans versohenen. Het is altijd belangwekkend na te gaan, welken indruk de natio nale instellingen achterlaten bij een vreemdeling, die ze bestudeerd heeft, zegt de Parijsche correspondent der «N. R. Ct.*, die daarna schryft Het rapport van Vachon over zijne reis levert over hot onderwerp eenige zeer behartenswaardige wenken, en de vergelijking die men, dank zij deze studie, kan maken tusschen de scholen van kunstnij verheid in België en in Nederland, levert eigenaar dige uitkomsten. Het* heeft hem getroffen, dat de scholen, die hy te Amsterdam, 's-Gravenbage en Haarlem zag, alle gesticht zijn door bijzondere maat schappijen, en niet van wege de overheid, dat zij meest op kleine schaal zijn begonnen, en dat zij, ten spijt van de ougunstige omstandigheden waaronder zij gesticht werden, goode uitkomsten leveren. «Wat de methoden van onderwijs betreft", zegt Vachon, «ik heb hieromtrent niets nieuws opgemerkt, tenzij het stelsel, in de school te Haarlem, van landelijke tochten der leerlingen en studiën in i^Strije na tuur. Op die nieuwe methode vestig ilc ïfterk de aandacht." Van de teeken-academie te Amsterdam zegt hy het volgende «Zij is iDgericht naar hot model van de school der tchoone kunsten te Parijs van dertig jaren ge leden. Men onderwijst er geen bouwkunde en ook geen decoratieve compositie. De oudste methoden zijn er nog ia zwang. De routine beerscht er on beperkt, ten spijt van de pogingen tot hervorming,, die voortdurend worden in het werk gesteld. Het bestuur heeft er de handen gebonden door onbuig zame reglementen, die eene soort van grondwet vor men, welke men nog niet hóeft kunnen omverwer pen. Gelukkig heeft de school niet genoeg geldelijke hulpmiddelen, om de jongelieden tot zich to trekken en hen af te leiden van de scholên voor kunstnijver heid. De leerliugen moeten een hoog schoolgeld betalen. De school kost zeer veel geld met het oog op hot gering aantal leerlingen. De school ondor- wijst niet, zooals in de Belgische Academiën, de eerste grondbogiuselen van het teekenen; om toege laten te worden, moet men een antiek borstbeeld kunnen nateekenen." Ook de school Voor kunstnijverheid te Amsterdam wordt door Vachon zeer duur geacht voor het ge ringe aantal leerlingen. Het is eene soort van hoo- ge school. i Van gansch anderen aard is het onderwijs der kunstnijverheid in België. Daar is het hoofdzakelijk ten dienste, niet van den welgestelden burgerstand, van de zoons der patroons, maar van de jeugdigo werklieden. De avondteekenscholen te Brussel, Mo- lenbeek-St.-Jean, Ixelles en Antwerpen worden door Vachon als voorbeelden aangehaald wegens hare in richting en geringe kosten. Het zijn de gemeente besturen, die zich hiervoor allerwege dó meeste moeite geven. Zy geven er groote sommen voor uit. De goraeonte Ixelles, die eene jnarlijksehe begrooting heeft van 250,000 fr., besteedt ieder jaar 16,000 fr. voor de teeken-academie. De bijdrage van Molen beek is nog aanzienlijker. Do soholon voor kunst nijverheid in België zyn voorbeelden van goedkoope inrichting. Het onderwijs te Molenbeek kost 44 fr. per leerling, dat de Ixelles 82 fr., dat aan de industrieschool te Brussel 60 fr., dat te Charleroi 40.fr., dat te Gent 41 fr. Gemiddeld voor het ge- heelo land komt dit neder op 43 fr. per leerling. Daar waar vakonderwijs gegeven wordt, den geheelen dag theoretisch en practisch, met arbeid in de werkplaats er bij, bodragen de kosten 166 fr. per leerling. Dat verspreiden van het teekenonderwijs onder den werkmansstand acht de heer Vachon eene hoofdzaak voor den bloei der nijverheid. In de «Garteulaube" (No. 7) komt eene mede- doeling voor betreffende eene, nog niet lang ont dekte en onderzochte reuzenbloem, tot het geslacht der Raffiesias behoorende, en naar haren ontdokker RaMesia Schadenbergiana genoemd. Iu het jaar 1882 bezocht dr. Alexander Schaden- berg, hof-apotheker in Glogau, met zijnen neef Otto Koch de Phillippynsche eilanden. Voornamelyk doorvorschten zij met een botanisch en ethnografisch doel het zuidoostelijk gelegene en nog weinig be kende eiland Mindanao. Aan hun onvermoeide» ijver gelukte het zelfs, wat tot dusver vruchteloos beproefd was, om den 3300 meter hoogen vuurspu- wenden berg Apo te beklimmen. Op den voor dien vulkaan gelegen berg Parag, ter hoogte van 800 meters, vond Schadenberg nu do kolossale bloem, zoo straks vermeld. Hij durfde zijne oogen nauwelijks vertrouwen, toen hij daar midden in het woud gcheele rijen van reusachtige, bruine bloeiknoppen, zoo groot als koolkoppen, zag. Weldïa ontdekte hij wat verderop ook bloeiende exemplaren, die meer dan 80 centimers doorsnede hadden, dus ongeveer de grootte van een wagenrad. Zij wortelden geenszins in een diepen en vetten boilem, maar op en in de stammen van kruipende wijnstoksoorten, en werden door de inboorlingen Bo—o genoemd. Het gewicht van zulk eeu enkele bloem met hare vijf hand-dikke, gespikkelde, vleesch- achtige bloembladen, bedroeg ruim 11 kilogram. Daar bet Schadenberg bleek, dat zij spoedig tot verrotting overgingen, zoo was hij er met Koch op bedacht, om de bloemen te photografeeren, en een aantal spoedig voor een vuyr te drogen. Beiden zijn aan den koninklijken hortus botanicus te Bres- lau ten geschenke gegeven en voor liefhebbers ter bezichtiging gesteld. Of het gelukken zal, die reuzenbloem naar ons werelddeel over te brengen, en in broeikassen te kweeken, moet de toekomst leeren. Om den aan- genaraen geur behoeft men dat niet te wenachen, want zij heeft een walgelijken reuk, een soort van lijklucht. Niettegenstaande du vele en aanhoudende waar schuwingen, die van tijd tot tijd in de dagbladen voorkomen, is het dezer dagen wederom aan een drietal zoogenaamde kwartjesvinders gelukt, een landbouwer, A. K. genaamd, woonachtig te Oud- Alblas, die de weekmarkt te Dordrecht bezocht, tot hun slachtoffer te maken. Door een als heer ge kleed persoon werd hem in de Nieuwstraat gevraagd of hy boter voor hem te koop had of anders niet iemand wist die bem 25 pond boter 's weeks leveren kon, welke laatste vraag door het boertje bevesti gend werd beantwoord, waarop werd voorgesteld even naar eene naastbijzijnde tapperij te gaan, dan zou daar het adres voor de te leveren boter opge geven worden. Aldaar zaten twee handlangers van den onbekende ouder gewoonte kaart te spelen, en uitgenoodigd door zyn geleider, had K. weldra aan den speeltafel plaats genomen, met het gevolg dat hy in zeer kor ten tijd eene voor hem aanzienlijke som gelds had verloren. Hoewel de politie met het voorgevallene in kennis werd gesteld en zij onmiddelijk een onderzoek instelde, is het haar niet mogen gelukken de bedriegers in handen te krijgen. De opgaven omtrent den haringaanvoer door Nederlandsche visschersschepen, loopende tot 27 Augustus 1.1wijzen aan, dat dit jaar tot dien datum 39.481 ton haring gevangen is, of 76.871 ton min der dan verleden jaar. Hadden in 1887 omtrent dezen tijd 259 loggers en 215 bommen hun eerste of tweede reis reeds volbracht, nu zyn slechts 195 loggers en 53 bommen met de eerste lading thuis gekomen. Het loopende jaar steekt ook ongunstig af bij 1886, toen op 26 Aug. reeds 117.627 ton en bij 1885 toen 93.512 ton was aangebracht. Het schijnt wel dat onze liollandsche visschers de haringscholen niet meer zoo goed weten op te sporen, als voorheenin het algemeen heeft men waarge nomen dat, waar voorheen op dezelfde tyden en op dezelfde plaatsen haring in overvloed werd gevangen, thans weinig of geen haring te vinden was. De schepen die dan ook vroeg inden zomer ter haring- visschery zijn vertrokken en zich als naar gewoonte ver noordwaarts hebben begoven, zijn er in 't alge meen slecht aan toe geweest. Na afwezigheid van 8 tot 10 weken zyn de meeste genoodzaakt geworden, of omdat de proviand opraakte, of omdat de netten opnieuw inoeston behandeld worden, met een halve lading naar huis te keeren. De nu volgende maanden kunnen zeker nog veel goed maken, maar dat de resultaten aan het einde van het jaar schitterend zullen zijn, is wel niet te denken. De Duitsohe Keizer heeft by den doop van zijn vyfden zoon een uittreksel laten publiceeren uit het dagboek van zijn grootvader, en wel die punten welke betrekking hebben op de groote historische gebeurtenissen. De Duitscho bladen spreken bij gebrek aan ander nieuws uitvoerig over de benoeming van Bennigseu tot opperpresident van Hannover. Terwijl de vrijzinnige bladen de betoekenis van die benoe ming trachten te verkleinen, houdt men 'aan de andere zijde vol, dat die benoeming het beste bewys is, dat den nieuwen Keizer ten onrechte reactionaire plannen zyn toegeschreven. Gelijk te verwachten was, hebben de sociaal democraten bij de verkiezing te Berlijn de over winning behaald. In plaats van Hasenclever, werd Liebknecht met 20867 stemmen tot lid van den Rijksdag gekozen. De tegenstanders kwamen slecht op en waren bovendien verdeeld. De liberalen, anti-semieten en nationaal-liberalen stemden elk op hun candi- daat, doch samen brachten zij niet meer dan 15,000 stemmen uit, tcrwyl bij de vorige verkiezing door de vereenigde anti-socialisten 28,000 werden uit gebracht. De Freisinnige Zeitung wijst er met ingenomen heid op, dat de candidaat der vereenigde conser vatieven en nationaal-liberalen, die bij de vorige verkiezing bijna 17,000 stemmen verkreeg, nu niet meer dan 4000 stemmen op zich vereenigde. Daar entegen verheugen de nationaal-liberalen er zich over, dat de Fortschrittler van 11,750 tot 7500 zijn teruggegaan. De sociaal-democraten zeiven brachten nu 4000 stemmen minder uit dan in 1887. Yan gansch anderen aard dan de godvruchtige beschouwingen van keizer Wilhelm I en. het poli tiek geharrewar der Duitsche partijen is do ge schiedenis der echtscheiding van het Servische koningspaar. Toch zou men falen, wanneer men meende hier slechts met een huiselijk drama te doen te hebben. De politieke zyde der quaestie zal ongetwijfeld bij de verdere ontwikkeling der zaak steeds duidelijker iu het oog treden. Koningin Nathalie is uit Parys naar Boekarest vertrokken, waar zij gedurende de behandeling van koning Milans eisch tot echtscheiding voor het consistorie van Belgrado zal verblyf houden. Zaterdag werd met de zaak een aanvang gemaakt, welke, naar berekend wordt, den 15 Sept. zal geëindigd zijn. Omtrent het antwoord van de koningin op de memorie des konings deelt de Weener correspondent van de Times de volgende bijzonderheden mede. Op aanklacht des konings, dat zij in tegen woordigheid van vreemdelingen hem zeer dikwijls beleedigende woorden toevoegde en de gasten op het paleis krenkte, verklaart de koningin, dat dit mogelijk kan geweest zijn doch dan alleen een gevolg was van overprikkeling, wat zy nu betreurt, maar dat vele harer woorden toege schreven moeten worden aan gekrenkte genegen- beid en vernomen geruchten die haar innig leed berokkenden. Wat de beschuldiging betreft, dat zij heulen zou met de vyanden van den koning, zoo verzekert de koningin dat de Servische staatslieden, waarin zij vórtrouwen stelde, geen vyanden des konings maar politieke tegenstanders van den minister Garashanine waren, wat zy met namen bewijst. Ten opzichte van de verzekering dat de koningin wenschte, dat de koning afstand zou doen van den troon, herinnert koningin Nathalie er aan, dat haar gemaal zelf meer dan eens den wensch daartoe te kennen gaf. Alleen dientengevolge heeft zij op het onverwijld instellen van een regentschap aangedrongen. Zij ontkent echter, dat zij by den koning zou aangedrongen hebben op het neerleggen der kroon. Tegenover de algemoene klacht over haar on vrouwelijk en onbestendig karakter wijst koningin Nathalie op haar ongelukkig huwelijksleven, terwijl zij zich op de trouwe vervullingen harer moeder plichten beroept. Als nieuwste straf voor zijn schoone gemalin heeft koning Milan uitgedacht haar naamdag niet officieel in het land te laten vieren, wat door het Servisoh staatsblad den volke wordt verkondigd. Een koninklijke daad! Volgens de Vossische Zeitung bestaat er nog kans, dat de twist tusschen koning Milan van Servië en zyne gemalin in der minne zal worden byge- legd. Dit strookt echter niet met de berichten der Parijsche bladen. Toen koning Milan hoorde, dat koningin Nathalie met een stoomboot naar Belgrado zou komen, ten einde het proces by te wonep, gaf hy bevel desnoods met geweld de lau ding te beletten. Het bevelschrift werd ochter niet verzonden, rfaar de minister Christies zich er ten krachtigste tegeu verzette. Het doör den President fQr i^SjBenigde Staten ingedieude Canada-wederverfco/diègsöntwerp is door de commissie van het Huis van Afgevaardigden eenigszins geamendeerd aangenomen. Een voorstel van de republikeinen, volgens hetwelk de beleefd heid jegens Engeland vorderde, dat art. 29 van het tractaat van Washington feitelijk buiten werking werd gesteld, werd verworpen met 6 tegen 5 stem men. Bij een debat over de Boodschap van den President in den Senaat heeft een der senatoren o. a. de meening uitgesproken, dat binnen een niet zeer groot tijdsverloop Canada tot de Vereenigde Staten zou behooren. GEBOREN 31 Aug. Adrisnus, ouders F. Iï. de Moree en R. Schooien. Dirk, ouders J. Aret en J. Tom. 2 Sept. Adrianus Hermanns, ouders H. H. van der Wolf en G. Kool mees. Jacob, ouders J. Grooteudorst en J. M. tan der Linden. Wilhelmina, ouders H. Leliteld en M. Houdyk. 3. Maart je, ouders L. Baas en M. Troost. Helena Johanna, ouders G. J. D. Arends, en L. van Es. OVERLEDEN: 1 Sept. P. W. van Eyk, 49 j. M. A. Doornik, l j. 2. ra. M. van Eijk.Q m. 3. K. Anker, 36 j. GEBORENAgatha Huberts, ouders W. Verhek en A. van der Kuil. OVERLEDENC. Lakerveid, 3 j. B. H. \an Ewijk, 1 m. V Getrouwd HENDRIKÜS ALBERTUS van LUENEN, van Gouda, EN CATHARINA HENDRIK A JACOBA VERMAAT. Oieterwijk, 4 September 1888. Voorspoedig bevallen van een Zoon, G. van der WOLFKoolmees. Gouda, 2 September 1888. Geboren HELENA JOHANNA, Dochter van G. J. D. ARENDS en L. van ES. Gouda, 3 Sept. 1888. Heden overlped ten huize van den Heer H. ROLLMAN te Bodegraven, de Heer G. TOORNVLIET, in den ouderdom van ruim 59 jaren, in leven Aannemer te Gouda. Bodegraven, 2 September 1888. Eenige kennisgeving. Voor alle blijken van belangstelling, bg ons Huwelgk ondervonden, betuigen wij mede namens wederzgdsche familiën, onzen vriendeiyken dank. H. A. van LUENEN. C. H. J. van LUENEN—Vermaat. De ondergeteekenden betuigen hnnnen dank voor de vele bewjjzen van belangstelling, ondervonden bp het overlijden van hnnne Schoonzuster, Mevrouw de JONG LUNEAU Lunkau. G. W. DE JONG. P. DE JONG. C. W. de JONG—Evbkink Busgers. G. J. DE JONG G.Jz. A. W. DE JONG—SCKOTSCHMAN. C. J.. C. PRINCE. C. J. D. PRINCE—de Jong. Gouda, 4 Sept. 1888. Voor de vele bewjjzen van deelneming, ontvangen bg het overigden van mgne innig geliefde Echtgenoote, betuig ik bg dezen mgnen hartelijken dank. J. VAN DES GRLJP. Gouda, 4 September 1888.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1888 | | pagina 2