Buitefllandsch Overzicht.
ADVERTENTIËN.
Burgerlijke Stand.
Haastrecht
volgende medegedeeld, aan officiëele gegevens ontleend
en het bewys leverende, dat in de Nieuwe wereld
de vrouwen zelfs op technisch gebied de mannen
naar de kroon stoken.
Niet minder dan 1900 octrooien van uitvinding zijn
aan vrouwen uitgereikt, en bovendien moeten, zooals
een vakman verzekert, nog vele uitvindingen, waar
voor door mannen octrooi werd aangevraagd, te dan
ken wezen aan het denkbeeld of aan do medewerking
van vrouwen.
Bijzonder opmerkelijk moet het heoten, dat de
vindingrijke vrouwelijke geest zoo dikwijls een ge
bied opzoekt, dat ver buiten de gewone bemoeiing
der vrouw ligt. De onderaardsche telescoop is de
vinding oener vrouw, mevr. Maher te New-York
mevr. Montgomery vond eene nieuwe pantsering voor
oorlogsschepen uitmej. Goshaw heeft zelfs een
nieuw kanon hitgovondeu! Eene dame te Baltimore
wil de koppeling van spoorwagen, eene andere de
inrichting van tramsporen verbeteren. Mevrouw
Beasely vond eene reddingsboot voor schipbreukelin
gen uit j mevr. Tanney in Pennsylvanië eene machine
voor het lichten van gezonken schepenmej. Bird
eene nieuwe stoompijpmevr. Coston een pyrotech-
nisch nachtsignaalmevrouw Beaumont van Ohio
eene andere reddingsboot. Vele aan vrouwen ver
leende octrooien hebben echter betrekking op zaken,
die meer tot den gewonen arbeidskring der vrouw
behoorenzoo bijv. vond mej. Roosenthal eene ver
beterde naaimachine uit, die in eene handtasch mee
gedragen en aan elke tafel vastgeschroefd kan worden.
Huisvrouw
De Zutf. Ct. klaagt dat ons Indisch regeerings-
beleid maar al te vaak mank gaat aan het 9uvel
dat de controle in naam der wet op de ambte
naren uitgeoefend, kleingeestig, drukkend, verlam
mend is voor de energie van hem, die naar eisch
van wet en geweten zijn plicht wil betrachten.
Als voorbeeld hiervan wijst de Zutf. Ct. in de
allereerste plaats op de herroeping van het besluit
tot verbanning van de hh. Sol en de Sturler en de
benoeming van een der verbannenen tot een belang -
rijke staatsbetrekking in Indië.
Welk vertrouwen, vraagt de Zutf. Ct. op do wys-
heid van een gouv.-gen. wekt zulk een handelwijze
bij den inlander? Is het van hem te vergen, dat
hij alles nauwkeurig onderscheidt, de motieven
voor en tegen wikt en weegt en daarom oordeelt
als de elkaar opvolgende regeeringen in Nederland?
Afgaande op den schyn, wordt voor hem de waar
digheid van het gezag zelf aangerand door zulke
elkaar tegensprekende feiten. Niet dan tot schade
van ons prestige, van den invloed van den gouv.-
gen., wie hij ook zij, wordt hem door een min.
van Nederland een kaakslag als deze toegebracht.
Eindelyk een betrekking wordt als vergoeding
gegeven voor in andéren kring aangedaan, volgens
sommigen gepleegd onrecht mag een minister
den schijn zelfs op zich laden dergelijk motief als
grond van aanbeveling ingang te doen vinden
Goed zij de bedoeling des ministers, zij pleite voor
zijn hart getuigt zij ook van politiek inzicht
Een ander voorbeeld van tegenstrijdigheid haalt
de Z. Ct. aan in hot besluit tot benoeming van een
staatscommissie om nieuwe middelen te beramen tot
bestryding van de beri-beri-ziekte, terwijl de tijd
nog te kort geweest is om do werking van de door
prof. Pekelharing «aanbevolen ontsmettingsmiddellen
behoorlijk na te gaan.
Zoo breekt men het eede jaar af, wat men het
andere opbouwt zoo werkt men loomheid en traag
heid in de hand, waar kracht en beleid allereerst
in en met betrekking tot Indië dringend noodig
zyn. De Zutf. Ct. spreekt, met het oog daarop, de
hoop uit, dat do minister den nieuwen gouv.-gen.
steune met al zijn invloed en kracht in zijn pogen
om nuttig te zijn voor Indië, dat hij hem zijn volle
vertrouwe schenkeen ïs hij tegenover een al te
bemoeiziek parlement niet altyd bij machte zooals
hij het wel wenscht in het belang van Indië, dat
hij dan aandringt op wijziging van een hem en don
gouv.-gen. al te zeer bindend regeeringsreglement.
Over een grooten schat, die in Rusland ontdekt
zou zijn, waren onlangs geruchten iu omloop, die vrij
onwaarschijnlijk klonken. Thans echter deelen ook de
Petersburger bladen in allen ernst dienaangaande bij
zonderheden mede, zoodat er toch iets waars in het ver
haalde schijnt te zijn, dat op het volgende nederkomt:
Een boer uit het dorp Gorodki in het district
Osterski (gouvernement Tsjernigoff) kwam niet lang
geleden te Petersburg een bekende (een fabrikant,
Antonoff genaamd) raadplegen over eene door hem
ontdekte oude bergplaats van kostbaarheden, die hij
nog niet had durven aanroeren. Op ziju land bij
het dorp Gorodki stond de bouwval van een oud
kasteel en sedert eeuwen word in den omtrek ver
haald, als eene overlevering uit den tijd van Heiligen
Wladimir, dat onder de bouwvallen een schat ver
borgen moest zyn.
Twaalf jaar geleden was de boer (Lewotajko ia
zijn naam) door erfenis iu het bezit gekomen van
een oud document, waarin van dien schat spraak
was, onder opgaaf van eenige bijzonderheden omtrent
de plaats waar die begraven was en omtrent zijne
bestanddeelen12 vaatjes met goudstukken en
kisten met andere zaken van waarde. Tien jaren
lang had de boer onder de bouwvallen gegraven en
eindelijk een kelder gevonden, waarin het gezochte
hem toescheen voorhanden te zijn. Zijn Petersburger
vriend ging met hom mede en te zamen openden
zij een der vaatjeswerkelijk kwamen daaruit goud
stukken rollen. Zij namen een viertal daarvan mede
naar Petersburg, stelden de Regeering van een en
ander in kennis en het einde der zaak was, dat
deze den schat in beslag nam en den boer het wet
telijke loon van den vindor toekendeeen derde van
het gevondene, welk derde deel vermoedelijk 2 mil-
lioen roebels op zijn minst bedragen zal.
Onder den titel Zes memoires d'un dompteur
heeft de leeuwentemmer Bidel een gedeelte van
zijne levensgeschiedenis doen verschijnen. Het boek
bevat veel belangwekkends. Het meest bewonde
renswaardige is, dat Bidel de kooien zijner roof
dieren steeds zonder revolver, ja dikwijls zelfs in
hoogst kritieke oogenblikken zonder zweep, binnen
ging. In dit opzicht is vooral de volgende episode
uit zijn leven hoogst belangwekkendwij laten hem
zelf aan het woord:
«Op zekeren namiddag (hetj was te Rome) zat
ik met mijn vrouw aan den ingang der tent. De
voorstelling zou spoedig beginnen en de tent was
meer dan bezet, toen een vreeselijk gegil mij plot
seling deed sidderen. Onmiddeliyk daarop hoorde
ik door duizende stemmen, die boven het woedende
gebrul uitklonken, schreeuwen Aiuto Aiuto Ik
vloog naar de dierenhokken. Het publiek was
als versteend. Vele vrouwen vielen in onmacht.
Aller oogen waren, als door schrik betooverd, op
een der kooien gericht. Ik keek daarheen. Het was
vreeselijk. Een mensch, een arme drommel, dien
ik in mijn dienst had, Venturelli genaamd, zweefde
tusschen hernól en aarde, vastgehouden door de
klauwen van vier leeuwen, waqrvan oen doodbe
daard een zijner armen opvrat. Het was een ver
schrikkelijk gezicht, dat vleesch dat door de tan
den van het roofdier van den arm gescheurd
werd, terwijl het bloed in de rondte spatte.
Ik zag slechts een ding: den man in zijn blauwen
kiel, die tegen de tralies hing en langzaam ver
slonden werd. Een vreeselijk tooneelWat moest
ik doen Zou ik den omweg om de loges heen
maken, om op de gewone wijze in de kooi te
komen P Ik begreep terstond, dat daardoor te
veel tijd verloren zou zijn. Daarom beging ik de
waanzinnige, onverantwoordelijke domheid, het
deurtje aan de voorzijde juist zoo ver op te schui
ven, dat ik er kruipende mijn lichaam doorheen
kon wringen. Hoe ik het deed Hoe het kwam,
dat ik niet terstond door de dieren gegrepen, in
stukkon gereten werd Ik weet het op dit oogen-
blik nog niet! Ik weot slechts, dat ik mij plotse
ling te midden van dit woeste feestgelag be*ond,
zonder wapen, zonder stok, zonder zweep, alleen
gewapend met mijn vuisten. En ik sloeg, ik
kommandeerdo, de leeuwen weken achteruit en
lieten hun buit los, die als levenloos op den grond
viel. Ik dacht, dat de arme jongen dood was.
Onder een duizendstemmig //Evviva, Evviva 1"
snelde ik de kooi uit. De ongelukkige word weg
gedragen en naar het hospitaal gebracht. Zijn
wonden werden verbonden en genazenhij leefde,
hij leeft tegenwoordig nog. Later vroeg ik hem:
/,Wel verduiveld, wat had je toch uitgevoerd, dat
je je zoo liet pakken?" //Wel, myn lievo God,
mijnheer Bidel, ik wou het u nadoenals uw
leerling wist ik immers zoowat, hoe men met
leeuwen omgaat. Toen ik voorbij de heeren ging
hij was» zeer beleefd tegen de leeuwén geworden
wilde ik ze streelen. Drie van hen sliepen, maar
een sliep niet. Deze begreep mijn attentie ver
keerd. Hij wekte zijn kameraden, greep mij beet,
en wanneer gij niet tusschenbeide gekomen waart,
hadden ze mij zeker als beefsteak a la tartare
opgepeuzeld. De brave man had de oogen vol
tranen. Hij kuste mij de handen. De koning hoorde
van het gebeurde en verleende my een ridder
orde. De kus van den dienaar was misschien nog
hooger te schatten dan de onderscheiding van
den vorsten toch was het een groote gebeur
tenis in mijn leven, toen deze mij overhandigd
werd."
Niet zelden ook kwam het voor, dat Bidel
ook vreemde personen mee in zijn kooi namdit
gebeurde ouder auderen te Nizza, waar een der
lions nit de voornaamste kringen, een mijnheer
Leonard Rozy, zijn //collega's van de andere facul-
toit", wilde leeren kennen en zich met den tem
mer te midden der wilde dieren begaf. Het jonge
mensch, een voortreffelijk schutter, had gewed
te midden der roofdieren een aas uit een kaart
te schieten. //Nadat de eerste kogel slechts het
wit getroffeu had," vertelt Bidel, «wilde de
koene gast het pistool opnieuw laden. Maar de
patroonhuls zat vast iu den loop en eer deze er
uit verwijderd was duurde het ruim twee minuten,
die mij wel twee eeuwen toeschenen, zooveel
moeite kostte het my, mijn vertoornde en woedende
monsters in bedwaug te houdeu. Eindelijk knalde
het schot en tegelijkertijd was het aas uit de kaart
verdwenen. Een ongeëvenaarde storm van toejuichin
gen verhief zich, en ik moet bekennen: een hand,
die onder zulke omstandigheden niet beeft, is de
hand van een dapper man."
De heer Marius Vachon, een Fransch publicist,
heeft iu de laatste jaren op last der Fransche re-
geering reizen gemaakt in Zwitserland, Duitschland,
België, laatstelijk ook in Nederland, om do inrich
ting te bestudeeren van de musea eu scholen, die
betrekking hebben op kunstnijverheid.
Het rapport van zyne laatste reizen door België
en Nederland is thans versohenen. Het is altijd
belangwekkend na te gaan, welken indruk de natio
nale instellingen achterlaten bij een vreemdeling, die
ze bestudeerd heeft, zegt de Parijsche correspondent
der «N. R. Ct.*, die daarna schryft
Het rapport van Vachon over zijne reis levert
over hot onderwerp eenige zeer behartenswaardige
wenken, en de vergelijking die men, dank zij deze
studie, kan maken tusschen de scholen van kunstnij
verheid in België en in Nederland, levert eigenaar
dige uitkomsten. Het* heeft hem getroffen, dat de
scholen, die hy te Amsterdam, 's-Gravenbage en
Haarlem zag, alle gesticht zijn door bijzondere maat
schappijen, en niet van wege de overheid, dat zij
meest op kleine schaal zijn begonnen, en dat zij, ten
spijt van de ougunstige omstandigheden waaronder
zij gesticht werden, goode uitkomsten leveren. «Wat
de methoden van onderwijs betreft", zegt Vachon,
«ik heb hieromtrent niets nieuws opgemerkt, tenzij
het stelsel, in de school te Haarlem, van landelijke
tochten der leerlingen en studiën in i^Strije na
tuur. Op die nieuwe methode vestig ilc ïfterk de
aandacht."
Van de teeken-academie te Amsterdam zegt hy
het volgende
«Zij is iDgericht naar hot model van de school
der tchoone kunsten te Parijs van dertig jaren ge
leden. Men onderwijst er geen bouwkunde en ook
geen decoratieve compositie. De oudste methoden
zijn er nog ia zwang. De routine beerscht er on
beperkt, ten spijt van de pogingen tot hervorming,,
die voortdurend worden in het werk gesteld. Het
bestuur heeft er de handen gebonden door onbuig
zame reglementen, die eene soort van grondwet vor
men, welke men nog niet hóeft kunnen omverwer
pen. Gelukkig heeft de school niet genoeg geldelijke
hulpmiddelen, om de jongelieden tot zich to trekken
en hen af te leiden van de scholên voor kunstnijver
heid. De leerliugen moeten een hoog schoolgeld
betalen. De school kost zeer veel geld met het oog
op hot gering aantal leerlingen. De school ondor-
wijst niet, zooals in de Belgische Academiën, de
eerste grondbogiuselen van het teekenen; om toege
laten te worden, moet men een antiek borstbeeld
kunnen nateekenen."
Ook de school Voor kunstnijverheid te Amsterdam
wordt door Vachon zeer duur geacht voor het ge
ringe aantal leerlingen. Het is eene soort van hoo-
ge school. i
Van gansch anderen aard is het onderwijs der
kunstnijverheid in België. Daar is het hoofdzakelijk
ten dienste, niet van den welgestelden burgerstand,
van de zoons der patroons, maar van de jeugdigo
werklieden. De avondteekenscholen te Brussel, Mo-
lenbeek-St.-Jean, Ixelles en Antwerpen worden door
Vachon als voorbeelden aangehaald wegens hare in
richting en geringe kosten. Het zijn de gemeente
besturen, die zich hiervoor allerwege dó meeste
moeite geven. Zy geven er groote sommen voor uit.
De goraeonte Ixelles, die eene jnarlijksehe begrooting
heeft van 250,000 fr., besteedt ieder jaar 16,000 fr.
voor de teeken-academie. De bijdrage van Molen
beek is nog aanzienlijker. Do soholon voor kunst
nijverheid in België zyn voorbeelden van goedkoope
inrichting. Het onderwijs te Molenbeek kost 44
fr. per leerling, dat de Ixelles 82 fr., dat aan de
industrieschool te Brussel 60 fr., dat te Charleroi
40.fr., dat te Gent 41 fr. Gemiddeld voor het ge-
heelo land komt dit neder op 43 fr. per leerling.
Daar waar vakonderwijs gegeven wordt, den geheelen
dag theoretisch en practisch, met arbeid in de
werkplaats er bij, bodragen de kosten 166 fr. per
leerling.
Dat verspreiden van het teekenonderwijs onder
den werkmansstand acht de heer Vachon eene
hoofdzaak voor den bloei der nijverheid.
In de «Garteulaube" (No. 7) komt eene mede-
doeling voor betreffende eene, nog niet lang ont
dekte en onderzochte reuzenbloem, tot het geslacht
der Raffiesias behoorende, en naar haren ontdokker
RaMesia Schadenbergiana genoemd.
Iu het jaar 1882 bezocht dr. Alexander Schaden-
berg, hof-apotheker in Glogau, met zijnen neef Otto
Koch de Phillippynsche eilanden. Voornamelyk
doorvorschten zij met een botanisch en ethnografisch
doel het zuidoostelijk gelegene en nog weinig be
kende eiland Mindanao. Aan hun onvermoeide»
ijver gelukte het zelfs, wat tot dusver vruchteloos
beproefd was, om den 3300 meter hoogen vuurspu-
wenden berg Apo te beklimmen.
Op den voor dien vulkaan gelegen berg Parag,
ter hoogte van 800 meters, vond Schadenberg nu do
kolossale bloem, zoo straks vermeld. Hij durfde
zijne oogen nauwelijks vertrouwen, toen hij daar
midden in het woud gcheele rijen van reusachtige,
bruine bloeiknoppen, zoo groot als koolkoppen, zag.
Weldïa ontdekte hij wat verderop ook bloeiende
exemplaren, die meer dan 80 centimers doorsnede
hadden, dus ongeveer de grootte van een wagenrad.
Zij wortelden geenszins in een diepen en vetten
boilem, maar op en in de stammen van kruipende
wijnstoksoorten, en werden door de inboorlingen
Bo—o genoemd. Het gewicht van zulk eeu enkele
bloem met hare vijf hand-dikke, gespikkelde, vleesch-
achtige bloembladen, bedroeg ruim 11 kilogram.
Daar bet Schadenberg bleek, dat zij spoedig tot
verrotting overgingen, zoo was hij er met Koch op
bedacht, om de bloemen te photografeeren, en een
aantal spoedig voor een vuyr te drogen. Beiden
zijn aan den koninklijken hortus botanicus te Bres-
lau ten geschenke gegeven en voor liefhebbers ter
bezichtiging gesteld.
Of het gelukken zal, die reuzenbloem naar ons
werelddeel over te brengen, en in broeikassen te
kweeken, moet de toekomst leeren. Om den aan-
genaraen geur behoeft men dat niet te wenachen,
want zij heeft een walgelijken reuk, een soort
van lijklucht.
Niettegenstaande du vele en aanhoudende waar
schuwingen, die van tijd tot tijd in de dagbladen
voorkomen, is het dezer dagen wederom aan een
drietal zoogenaamde kwartjesvinders gelukt, een
landbouwer, A. K. genaamd, woonachtig te Oud-
Alblas, die de weekmarkt te Dordrecht bezocht, tot
hun slachtoffer te maken. Door een als heer ge
kleed persoon werd hem in de Nieuwstraat gevraagd
of hy boter voor hem te koop had of anders niet
iemand wist die bem 25 pond boter 's weeks leveren
kon, welke laatste vraag door het boertje bevesti
gend werd beantwoord, waarop werd voorgesteld
even naar eene naastbijzijnde tapperij te gaan, dan
zou daar het adres voor de te leveren boter opge
geven worden.
Aldaar zaten twee handlangers van den onbekende
ouder gewoonte kaart te spelen, en uitgenoodigd
door zyn geleider, had K. weldra aan den speeltafel
plaats genomen, met het gevolg dat hy in zeer kor
ten tijd eene voor hem aanzienlijke som gelds had
verloren.
Hoewel de politie met het voorgevallene in kennis
werd gesteld en zij onmiddelijk een onderzoek instelde,
is het haar niet mogen gelukken de bedriegers in
handen te krijgen.
De opgaven omtrent den haringaanvoer door
Nederlandsche visschersschepen, loopende tot 27
Augustus 1.1wijzen aan, dat dit jaar tot dien datum
39.481 ton haring gevangen is, of 76.871 ton min
der dan verleden jaar. Hadden in 1887 omtrent
dezen tijd 259 loggers en 215 bommen hun eerste
of tweede reis reeds volbracht, nu zyn slechts 195
loggers en 53 bommen met de eerste lading thuis
gekomen.
Het loopende jaar steekt ook ongunstig af bij 1886,
toen op 26 Aug. reeds 117.627 ton en bij 1885
toen 93.512 ton was aangebracht.
Het schijnt wel dat onze liollandsche visschers de
haringscholen niet meer zoo goed weten op te sporen,
als voorheenin het algemeen heeft men waarge
nomen dat, waar voorheen op dezelfde tyden en op
dezelfde plaatsen haring in overvloed werd gevangen,
thans weinig of geen haring te vinden was. De
schepen die dan ook vroeg inden zomer ter haring-
visschery zijn vertrokken en zich als naar gewoonte
ver noordwaarts hebben begoven, zijn er in 't alge
meen slecht aan toe geweest. Na afwezigheid van 8
tot 10 weken zyn de meeste genoodzaakt geworden,
of omdat de proviand opraakte, of omdat de netten
opnieuw inoeston behandeld worden, met een halve
lading naar huis te keeren.
De nu volgende maanden kunnen zeker nog veel
goed maken, maar dat de resultaten aan het einde
van het jaar schitterend zullen zijn, is wel niet te
denken.
De Duitsohe Keizer heeft by den doop van zijn
vyfden zoon een uittreksel laten publiceeren uit het
dagboek van zijn grootvader, en wel die punten
welke betrekking hebben op de groote historische
gebeurtenissen.
De Duitscho bladen spreken bij gebrek aan
ander nieuws uitvoerig over de benoeming van
Bennigseu tot opperpresident van Hannover. Terwijl
de vrijzinnige bladen de betoekenis van die benoe
ming trachten te verkleinen, houdt men 'aan de
andere zijde vol, dat die benoeming het beste bewys
is, dat den nieuwen Keizer ten onrechte reactionaire
plannen zyn toegeschreven.
Gelijk te verwachten was, hebben de sociaal
democraten bij de verkiezing te Berlijn de over
winning behaald. In plaats van Hasenclever, werd
Liebknecht met 20867 stemmen tot lid van den
Rijksdag gekozen.
De tegenstanders kwamen slecht op en waren
bovendien verdeeld. De liberalen, anti-semieten
en nationaal-liberalen stemden elk op hun candi-
daat, doch samen brachten zij niet meer dan 15,000
stemmen uit, tcrwyl bij de vorige verkiezing door
de vereenigde anti-socialisten 28,000 werden uit
gebracht.
De Freisinnige Zeitung wijst er met ingenomen
heid op, dat de candidaat der vereenigde conser
vatieven en nationaal-liberalen, die bij de vorige
verkiezing bijna 17,000 stemmen verkreeg, nu niet
meer dan 4000 stemmen op zich vereenigde. Daar
entegen verheugen de nationaal-liberalen er zich
over, dat de Fortschrittler van 11,750 tot 7500
zijn teruggegaan. De sociaal-democraten zeiven
brachten nu 4000 stemmen minder uit dan in 1887.
Yan gansch anderen aard dan de godvruchtige
beschouwingen van keizer Wilhelm I en. het poli
tiek geharrewar der Duitsche partijen is do ge
schiedenis der echtscheiding van het Servische
koningspaar.
Toch zou men falen, wanneer men meende hier
slechts met een huiselijk drama te doen te hebben.
De politieke zyde der quaestie zal ongetwijfeld bij
de verdere ontwikkeling der zaak steeds duidelijker
iu het oog treden.
Koningin Nathalie is uit Parys naar Boekarest
vertrokken, waar zij gedurende de behandeling
van koning Milans eisch tot echtscheiding voor
het consistorie van Belgrado zal verblyf houden.
Zaterdag werd met de zaak een aanvang gemaakt,
welke, naar berekend wordt, den 15 Sept. zal
geëindigd zijn. Omtrent het antwoord van de
koningin op de memorie des konings deelt de
Weener correspondent van de Times de volgende
bijzonderheden mede.
Op aanklacht des konings, dat zij in tegen
woordigheid van vreemdelingen hem zeer dikwijls
beleedigende woorden toevoegde en de gasten op
het paleis krenkte, verklaart de koningin, dat
dit mogelijk kan geweest zijn doch dan alleen
een gevolg was van overprikkeling, wat zy nu
betreurt, maar dat vele harer woorden toege
schreven moeten worden aan gekrenkte genegen-
beid en vernomen geruchten die haar innig leed
berokkenden.
Wat de beschuldiging betreft, dat zij heulen
zou met de vyanden van den koning, zoo verzekert
de koningin dat de Servische staatslieden, waarin
zij vórtrouwen stelde, geen vyanden des konings
maar politieke tegenstanders van den minister
Garashanine waren, wat zy met namen bewijst.
Ten opzichte van de verzekering dat de koningin
wenschte, dat de koning afstand zou doen van
den troon, herinnert koningin Nathalie er aan,
dat haar gemaal zelf meer dan eens den wensch
daartoe te kennen gaf. Alleen dientengevolge
heeft zij op het onverwijld instellen van een
regentschap aangedrongen. Zij ontkent echter,
dat zij by den koning zou aangedrongen hebben
op het neerleggen der kroon.
Tegenover de algemoene klacht over haar on
vrouwelijk en onbestendig karakter wijst koningin
Nathalie op haar ongelukkig huwelijksleven, terwijl
zij zich op de trouwe vervullingen harer moeder
plichten beroept.
Als nieuwste straf voor zijn schoone gemalin
heeft koning Milan uitgedacht haar naamdag niet
officieel in het land te laten vieren, wat door het
Servisoh staatsblad den volke wordt verkondigd.
Een koninklijke daad!
Volgens de Vossische Zeitung bestaat er nog kans,
dat de twist tusschen koning Milan van Servië
en zyne gemalin in der minne zal worden byge-
legd. Dit strookt echter niet met de berichten
der Parijsche bladen. Toen koning Milan hoorde,
dat koningin Nathalie met een stoomboot naar
Belgrado zou komen, ten einde het proces by te
wonep, gaf hy bevel desnoods met geweld de lau
ding te beletten. Het bevelschrift werd ochter niet
verzonden, rfaar de minister Christies zich er ten
krachtigste tegeu verzette.
Het doör den President fQr i^SjBenigde Staten
ingedieude Canada-wederverfco/diègsöntwerp is door
de commissie van het Huis van Afgevaardigden
eenigszins geamendeerd aangenomen. Een voorstel
van de republikeinen, volgens hetwelk de beleefd
heid jegens Engeland vorderde, dat art. 29 van het
tractaat van Washington feitelijk buiten werking
werd gesteld, werd verworpen met 6 tegen 5 stem
men. Bij een debat over de Boodschap van den
President in den Senaat heeft een der senatoren
o. a. de meening uitgesproken, dat binnen een niet
zeer groot tijdsverloop Canada tot de Vereenigde
Staten zou behooren.
GEBOREN 31 Aug. Adrisnus, ouders F. Iï. de Moree en
R. Schooien. Dirk, ouders J. Aret en J. Tom. 2 Sept.
Adrianus Hermanns, ouders H. H. van der Wolf en G. Kool
mees. Jacob, ouders J. Grooteudorst en J. M. tan der
Linden. Wilhelmina, ouders H. Leliteld en M. Houdyk.
3. Maart je, ouders L. Baas en M. Troost. Helena Johanna,
ouders G. J. D. Arends, en L. van Es.
OVERLEDEN: 1 Sept. P. W. van Eyk, 49 j. M. A.
Doornik, l j. 2. ra. M. van Eijk.Q m. 3. K. Anker, 36 j.
GEBORENAgatha Huberts, ouders W. Verhek en A.
van der Kuil.
OVERLEDENC. Lakerveid, 3 j. B. H. \an Ewijk,
1 m.
V Getrouwd
HENDRIKÜS ALBERTUS van
LUENEN,
van Gouda,
EN
CATHARINA HENDRIK A JACOBA
VERMAAT.
Oieterwijk, 4 September 1888.
Voorspoedig bevallen van een Zoon,
G. van der WOLFKoolmees.
Gouda, 2 September 1888.
Geboren
HELENA JOHANNA,
Dochter van
G. J. D. ARENDS en
L. van ES.
Gouda, 3 Sept. 1888.
Heden overlped ten huize van den
Heer H. ROLLMAN te Bodegraven, de Heer
G. TOORNVLIET, in den ouderdom van
ruim 59 jaren, in leven Aannemer te Gouda.
Bodegraven, 2 September 1888.
Eenige kennisgeving.
Voor alle blijken van belangstelling,
bg ons Huwelgk ondervonden, betuigen wij
mede namens wederzgdsche familiën, onzen
vriendeiyken dank.
H. A. van LUENEN.
C. H. J. van LUENEN—Vermaat.
De ondergeteekenden betuigen hnnnen
dank voor de vele bewjjzen van belangstelling,
ondervonden bp het overlijden van hnnne
Schoonzuster, Mevrouw de JONG LUNEAU
Lunkau.
G. W. DE JONG.
P. DE JONG.
C. W. de JONG—Evbkink Busgers.
G. J. DE JONG G.Jz.
A. W. DE JONG—SCKOTSCHMAN.
C. J.. C. PRINCE.
C. J. D. PRINCE—de Jong.
Gouda, 4 Sept. 1888.
Voor de vele bewjjzen van deelneming,
ontvangen bg het overigden van mgne innig
geliefde Echtgenoote, betuig ik bg dezen mgnen
hartelijken dank.
J. VAN DES GRLJP.
Gouda, 4 September 1888.