Buitenlandsch Overzicht. ADVERTENTIËN. INGEZONDEN. Kunst-critiek. o Burgerlijke Stand. Moordrecht Haastrecht Vlist Reeuwyk t Zevenhuizen teering, der uit- en afscheidingsorganen zich gericht heeft naar de nieuwe voederverhouding. Het spreekt dus van zelf, dat hoe geregelder gevoederd wordt, wat de hoeveelheid voedsel betreft, dos te geregel der en des te gelijkmatiger do melkopbrengat zal zijn. Een slechte of schrale voedering in den winter heeft ook invloed na dm winter. Een slechte wintervoeding werkt nog lang na. Dieren, die ge durende den wintfr slecht gevoederd en daardoor in slechten toestand gekomen syn, geven, wanneer zy in het voorjaar met andere wel doorvoede dieren in dezelfde weide gaan of hetzelfde graanvoeder genieten, lang zooveel melk niet als deze. Ook is haar melk niet zoo vet. Het Italiaansche expeditie-leger in Abyssinië maakt een uitgebreid gebruik van do duivenpost. Iedere patrouille neemt eene mand met vier duiven mede en de bevelvoerende officier zorgt zelf voor de vogels, hun voedsel on aarden drinkschaal. Ook zyn alle buitenposten van een voldoend aantal post duiven voorzien om de gemeenschap met Massowah te onderhouden. Bij mooi weder worden de tijdin- gon slechts op de gewone wyze aan den vogel vast gemaakt, doch op regenachtige dagen worden zij in ganzenschachten gestoken. Wordt de patrouille over vallen en is er geen tijd om een dopeche te schrijven, dan wordt de duif losgelaten, nadat men haar eerst een paar veeren uit den staart getrokken heeft. Öm de mededeeling voor onbevoegden ge heim te houden, maakt men ook wel gebruik van een cyfer-code van gekleurde teekens op de vederen. De duiven vliegen naar hun hok te Massowah en elke duif komt haar eigen nest binnen door een luikje, dat door middel eecer veer dicht springt, zoodat de vogel belet wordt weer uit te vliegen. Door het gewicht der nederstrijkende duif komt een electrische schel in de wachtkamer in beweging, waardoor de aankomst eener depeche terstond be kend is. In betrekking tot het overbrengen van berichten in oorlogstijd werd onlangs gewag gemaakt van be langwekkende proeven, te Tours door militaire auto riteiten gedaan, om de snelheid te vergelijken, waar mede tijdingen kunnen overgebracht worden door ruiters, wielrijders en afgerichte honden. Do honden en éeu wielrijder wonnen het pleit, maar de honden hadden onderweg stilgehouden om te drinken an ders zouden zij al de wielrijders achter zich gelaten hebben. Zij legden, met hun makker op het rijwiel, 3 5/i mijl in 13 minuten en 55 seconden afde andere wielrijders hadden ruim 15 minuten werk en de ruiter 24 minuten. Bij eene tweede proef wonnen de honden het van allen. In het Novembernummer van de Vragen des Tijds zet de heer H. J. Bool, lid van de Tweede Kamer voor Leiden, zijne denkbeelden uiteen over de opiumpacht op Java. De schr. geeft in ruwe trek ken de regeling aan, die hem doelmatig voorkomt. Op den voorgrond wordt gesteld, dat alles worde aangewend wat den sluikhandel kan tegengaan. Zoo moeten doelmatige vaartuigen verstrekt worden om de kust te bewaken. Naarmate geschikte personen worden gevonden om mede te werken tot tegengang van den smokkelhandel, moet het reeds bestaande korps ambtenaren met hen worden aangevuld. Op dat korps moet de verplichting rusten om den sluik handel in opium blijvend te weren. Het moet staan onder -de bevelen van den directeur van financiën en bezoldigd worden in overeenstemming met de zware diensten, waartoe het geroopen wordt. De hoofden van gewestelijk bestuur moeten, wat hunne politie betreft tot ernstige medewerking worden aan geschreven, en de Regeering moet zorgen, dat aan die aanschrijving de hand worde gehouden. Het recht tot den verkoop van opium in het klein op Java en Madura worde van regeeringswege ver- Cht. Pachter worde hij, die voor dat recht den tgsten pachtschat per maand biedt. De verpachting geschiede voor drie jaren. De opium, door de pachters benoodigd worde hun van regeeringswege verstrekt togen betaling van een prijs, weinig hooger dan het product der Regeering komt te staan. Die prijs zij althans zoodanig dat de pachter er geen helang meer bij hebbe om nog opium te smokkelen. De te verstrekken hoeveelheid zij onbeperkt en die verstrekking hebbe plaats hetzij op de drie hoofd plaatsen van Java, hetzij op de hoofdplaatsen der residentiën. De voorschriften omtrent de bewaring en berei ding van de opium door de pachters, worden her zien, met het doel van verscherping van het toezicht, en o. a. aangevuld met de noodige bepalingen om trent het waarmerken der doosjes of pakjes ook van regeeringswege. De pachter mag de opium .uitsluitend verkoopen in de door de regeering vastgestelde verkoopplaatsen of kitten. Het aantal van deze zal echter belangrijk moeten vermeerderd worden omdat het aantal ge heime verkoopplaatsen tegenwoordig legio is en tegen het bestaan van deze voortaan streng zal behooren gewaakt te worden. De verpachting geschiedde aanvankelijk nog in niet te kleine perceolen. Later kunnen die allengs verkleind worden. Niemand worde echter voor meer dan een perceel als pachter of borg aangenomen. Langs dien weg kan, meent de schr., eene eerlijke pacht verkregen worden. Is men er in goslaagd den sluikhandel te keeren, dan kunnen allengs maatre gelen worden aangewend, om het verbruik van opium al meer en meer te beperken en Java te be vrijden van een kanker, die thans in niet geringe mate aan zijno welvaart knaagt. Is het toch de regeering gelukt den sluikhandel blijvend te weren en heeft er onbeperkte verstrek king van gouvernementswege plaats, dan zal men ras de behoefte, die er aan opium bestaat, leeren ken nen men is dan meester van de zaak en mon kan haar naar goedvinden leidon. Verschillende middelen kunnen dan aangewend worden om beperking van het gebruik te bevorderen. Als zoodanig noemt de de schr. de volgende een langzamo vermindering der van gouvernementswege aan de pachters te ver strekken hoeveelheid vaststelling van den verkoop van het heulsap in het klein en allengs hoogere minimumprijzen langzame vermindering van het aantal kitten of verkoopplaatsenuitbreiding allengs van de verboden kringen. Geheel verbod van het gebruik van opium acht de schr. onraaadzaam. Zoodanig verbod, vooral plot seling uitgevaardigd, zou zelfs met groote uitbrei ding van politiedienaren en spionnen onmogelijk zijn te handhaven. Ook rijst de vraag of eene regeering zoodanig verbod mag uitvaardigen. Ieder mensch mag zijn geld bestedon zoo als en waarvoor hij wil. Gebruikt hij dingen, die uadeelig of schadelijk voor hem zijn, niemand kan hem dit verbieden of belet ten, mits dat gebruik niet leide tot een toestand waarin hij, in aanraking met de maatschappij komende, hinderlijk of gevaarlijk wordt voor zijn evenmensch. Maar al zou men ook over die beper king der individueele vrijheid willen heenstappen, dan is toch het gebruik van opium een te inge worteld en algemeen misbruik om het door een eenvoudig verbod, hoe streng ook gehandhaafd, te kunnen doen ophouden. Eindelijk is er eenig bericht ontvangen omtrent Stanley. Het is wel haast een jaar oud, maar toch zeker velen niet onwelkom. Het bericht is te Zanzibar aangebracht door koe riers nit Tabora, eeno plaats die ongeveer 200 Eng. mijlen ten zuiden van het Victoria-meer en ongeveer even ver ten oosten van het Tanganyka-meer moet gelegen zijn. Deze koeriers melden dat zekere Ara bieren, handeldrijvende tusschen Tabora en de land streek tusschen het Albert-meer en het moor Mutu Nzige, in November van het vorige jaar de achter hoede van Stanley's expeditie ontmoet hebben op een punt bewesten het Albert-meer, aan de grens van het land dor Monboetoe. Stanley zelf werd door deze handelaars niet gezien, daar hij zijne achterhoede twee dagmarschen vooruit was doch het heette dat hij gezond was, hoewel hy veel geleden had aan koorts. Door ziekte en onheilen was zijn troep tot 250 man geslonken. Veertig zijner mannen waren verdronken bij het oversteken van een groote rivier. Met groote moeilijkheden had men te kampen ge had, zoowel van dou kant der inboorlingen als door het moerassige on ongezonde karakter van het land. Toch hoopte Stanley binnen veertig of vijftig dagen zyue reis te kunnen volbrengen, en de Arabieren schijnen het zeer wel mogelijk te hebben geacht, dat hij daarin slagen zou. Ziedaar het bericht, dat inderdaad niet alleen zeer oud, maar ook zeer vaag is. Toch vindt de Times er eenigen grond in om het beste nog te hopen. Tabora ligt ongeveer 400 Eng. mijlen in eene rochte lijn van de kust tegenover Zanzibar. Indien nu dit be richt (zegt het blad) een jaar heeft noodig gohad om die kust te bereiken, dan is het zoo bevreem dend niet, dat latere tijdingen vooralsnog ontbreken. Immers ook het jongste directe nieuws van Emin Pasha zeiven is meer dan een jaar oud, en de troe belen in het tusschenliggende land moeten het over brengen van berichten niet weinig bemoeilijkt hebben. Dit nieuws uit Tabora is (meent de Times) volkomen te rijmen met de mededeelingen, die door deserteurs van Stanley's expeditie in April jl. in majoor Barttelot'9 kamp te Yambunga werden aangebracht. Indien het waar is, dat handelaars in de jongstver- loopen twaalf maanden tusschen Tabora en het Albert-meer geweest en sedert te Zanzibar terug gekeerd zijn, dan moeten zij Stanley's weg gekruist hebben, en dan is het haast ondenkbaar (meent de Times), dat, ware Stanley dood geweest, zij daarvan niet gehoord zouden hebben. Zondag nacht werd door de politie te Kralingep brand ontdekt in de broodbakkerij van U., aan den Lagen Zeedijk aldaar. Men wekte de bewoners, die eenen dichten rook in de slaapkamer ontwaarden. Oogenblikkelijk snelde de vrouw des huizes, gevolgd door de politie, naar het slaapvertrekje der kinderen, dat zich boven bevond, en dat bijna niet meer te bereiken was. De kinderen werden terstond naar bui ten en in een naburige woning gebracht, waar echter bleek dat de levensgeesten reeds uitgedoofd waren. Ofschoon alle pogingen nog in het werk werden gesteld om de kinderen te behouden, mocht niets baten, zoodat door den inmiddels goroepen genees heer slechts kon worden geconstateerd, dat de kinderen, drie in getal, oud 4, 6 en 7 jaren, door verstikking waren omgekomen. l)e politie spoedde zich nu weder naar de woning terug, en, geholpen door de buren, trapte men de deur van de bakkerij in en bemerkte dat de vlammen, die uit den oven sloegen, zich reeds mededeelden aan den zolder. In //Het Dievenleven'', een onlangs te Pest ver schenen werk van den politie-inspecteur Koloman Bekes verhaalt de schrijver o. a., dat de middelpun ten der georganiseerde dievonbenden in Europa to zoeken zijn in Londen, Parijs, Berlyn, Weenon, 8t. Petersburg,- Warschau, Odessa en Pest. Londen staat in dit opzicht verreweg bovenaan. In 1880 waren daar, volgens statistische opgaven 8000 vagebonden, 6050 insluipdieven, 76 roovers, 56 valsche munters, 634 uitgevers van valsch geld, 646 oplichters en bedriegers van beroep, 706 helers, 1400 zakkenrollers en nog een gioot aantal paarden - en hondendierefa, schrijvers en rondbrengers van bedelbrieven en boeven zonder specialiteit te za- men 80,000 mannen en vrouwen. De schrijver beweert voorts, dat de meeste van die boeven vrooger een beroep uitoefenden, waarbij zij 's nachts moesten werken, byv. bakker, koffie- huisbediende, enz. Verder deelt hij het een en ander meé omtrent de opleiding der diovenkinderen, die het dievenbar- goensch als hun moedertaal leeren, en regw op hun 7e jaar, als eerste werk, naar verschillende gebouwen gezonden worden, om daarna een beschrijving der deuren en vensters te geven. In het Kuban-gebied (Caucasië) bij Kryenskaja, heeft men onlangs een graf van een ouden Skythen- koning geopend. Hot is verdeeld in drie vertrekken en bevatte een aantal merkwaardige voorwerpen van goud en ander metaal, o. a. versierselen met afbeel dingen, welke zeer belangrijk-zijn voor de kennis van de leefwijze der Skythen. Men vond er het geraamte van een koning en van een koningin die, te oordeelen naar vermolmde planken en spijkers welke er lagen, in kisten begraven zijn geworden. Het gevondene, welks metaal waarde op 50,000 roebels wordt geschat, is naar St. Petersburg ge zonden. Heden, de eerste Dinsdag in November, is de gewichtige dag voor de Vereenigde Staten, waarop de kiezers in de verschillende staten der groote republiek de leden moeten aanwijzen van het col lege, dat voor vier jaren een president moet kiezen. De uitslag der verkiezing is moeilijk te berekenen, doch algemeen is men van oordeel, dat de kansen der beide partijen tnmelijk gelijk staan. Het ge beurde met den Engelschen gezant heeft de ver houding niet gewijzigd. Wel is waar meenden de republikeinen, dat dit voorval hun kansen aan merkelijk zou verbeteren, maar het ontslag, dat president Cleveland lord Sackville door den minister Bayard liet geven, was voldoende om de kwade gevolgen te keeren. De strijdleuze der republikei nen, dat Cleveland met Engeland beulde, verloor daardoor veel van haar kracht. Daarom worden de kansen der democraten nog steeds voor iets gunstiger gehouden. De stand der weddingschappen te New-York is op 't oogonblik 10 voor de democraten, tegen 8 voor de republi keinen, en zelfs wordt berekend, dat Cleveland met een meerderheid van 1600 stemmen zal worden herkozen. Met zekerheid zal de uitslag niet voor het einde der week bekend zijn, want men ver wacht een zoo talrijke opkomst der kiezers, dat het opmaken der lijsten minstens eenige dagen zal vereischen. Zeker is het echter dat de strijd buitengewoon vinnig zal zijn, want deze verkiezing is de eerste, waarbij de tariofwet, het heilig huisje der Ameri kanen, door de democraten wordt aangetast. Alle voorstanders eener minder uitsluitende Ameri- kaansche handelsstaatkunde moeten dus wenschen, dat de heer Cleveland worde herkozen. Wanneer binnen enkele dagen den 8 Nov. de Italiaansche kamers bijeenkomen zal de senaat het eerst in behandeling nomen het ontwerp voor het nieuwe strafwetboek, dat reeds door de kamer van afgevaardigden is aangenomen. Geljjk onze lezers zich zullen herinneren hebben de zeer strenge bepa lingen betrekkelijk den clerus in het ontwerp van den minister Zanardelli een scherpe critiok zoowel van clericale als van onpartijdige zijde uitgelokt, wijl de Italiaansche regeering zich niet altijd met strikte rechtvaardigheid heeft gehouden aan de plichten, haar door de wet der garantiën opgelegd. Dienten gevolge zal de priester meermalen zich geplaatst zien voor de keuze te gehoorzamen aan zijn geweten of aan de burgerlijke wetgeving, d. w. z. tusschen onderwerping aan de kerk of tuchthuisstraf. Blijkens het aan de loden rondgezonden rapport is de commissie uit den senaat, die bet wetsontwerp had te onderzoeken, naar de Temp» verzekert, aan vele niet onrechtmatige klachten der geestelijkheid tegemoet gekomon en zij heeft hier en daar den tekst verbeterd door al te strenge artikelen te ver zachten, wat zelfs het orgaan van den Pauselijken Stoel, de Ouervutore Romano toestemt. Waar haar dit noodig Bcheen, heeft de commissie getracht de nieuwe bepalingen in overeenstemming te brengen met de wet der garantiën, die den grondslag vormt van de betrekkingen tusschen den paus en tot zekere hoogte tusschen de kerk en de wereldlijke macht in Italië, maar niet alle toekomstige dubbelzinnige uitleggingen van eenige artikelen in het nieuwe strafwetboek mogelijk ten koste van den clerus zijn nog daarmede opgeheven. Zoo o. a. wordt krachtens art. 101 met tuchthuis elke daad gestritft, welke ten doel heeft het rijk of een deel van bet rijk onder vreemde overhecrsching te brengen of de nationale eenheid te schenden. De vrees der clericale organen, dat aan het woord „daad" een ver strekkendo beteekenis zal gehecht worden, is niet ongegrond. Zal bijv. het voorlezen Van een pauselijke encycliek, waarin het herstel der wereld lijke macht der pausen betoogd wordt, niet onder deze clausulo vallen Niemaud zal de Italiaansehe regeering het recht ontzeggen de eenheid van het land tegen elke dahd, die hierop inbreuk wil maken, te beschermen en te verdedigen, maar volgens de katholieke bladen zijn eenige clausulen van het nieuwe strafwetboek onvor- eenigbaar met do bepalingen der waarborgenwet die de vrijheid van het hoofd der katholieke kerk onder de hoede dor Italiaansche regeering stelt. Zonder twijfel zal het ontwerp van den minister Zanardelli, wanneer het tot wet verheven wordt, de klove tusschen het Quirinaal en het Vaticaan nog bree der maken. Naar mate de kansen op een verzoening met Italië, in don zin eener oplossing van de Ro- meinscbe kwestie, zooals Leo XIII en zijn kardina len deze wenschen, vermindert, ziet de paus naar andere steunpilaren voor zijn macht en invloed roud. Van het weder aanknooprn der onderhandelingen met Rusland over een diplomatieke Russische ver tegenwoordiging bij het Vaticaan maakten wij reeds melding. Ook de hulp van het protestantsche Enge land acht de paus niet te versmaden. Paus Leo heeft naar aanleiding van het bezoek van keizer Wilhelm op het Vaticaan een rondschrij ven gericht tot de mogendheden, waarin de Paus zijn aanspraken op de-wertldlijke macht handhaaft. Naar men beweert, wordt in dit, door kardinaal Rampolla onderteekende stuk verklaard, dat het be zoek van keizor Wilhelm te Rome geenerlei veran dering heeft gebracht in de verhouding tusschen don Pauselijken Stoel en het koninkrijk Italië. De Paus beschouwt zijn sonverein recht als onveijaarbaar en verzokort, dat hij nimmor zal ophouden dit recht terug te eischen, hetwelk hij onmisbaar acht voor het vervullon zijner apostolische zending. De Koizerl. Russische familie is behouden te Pe tersburg teruggekeerd van do groote reis. Van het spoorwegongeluk, waaraan de Czaar zoo wonderbaar ontkwam, worden nog altijd nadere bijzonderheden mee gedeeld, en telkens blijkt dat het ongeluk erger is geweest dan aanvankelijk was opgegeven. Zoowel de Keizer als de Koizorin werden ook gewond, de eerste aan de voeten, do laatste aan de hand. Als oorzaak wordt opgegeven het verrot zijn van een balk. Ook wordt beweerd dat op do lijn slochts langzaam kan gereden worden evenals op de meeste Russische sporen en de Czaar bevel gegeven had harder te rjjden. Op de terugreis bracht de Czaar een bezoek aan aan Moskou, waar hij met geestdrift werd ont vangenonder het gelui der klokken reed de Kei zerlijke familie in een open rijtuig naar het Kreml, van welks roodo trappen het volk begroet werd. Gladstone's politiek voor Ierland, is in een meeting te Dalkeith door lord Rosebory hoog geprezen. Een brief van den loider werd voorgeiezen, waarin, hij zijn vreugde uitsprak over de sympathie, die zijft denkbeelden voor Ierland ook in Schotland vinden, en de meeting eindigde met een votum van vertrou wen in den liberalen ex-premier. Granville heeft mtusschen in oen andere bijeenkomst even herinnerd, dat er ook nog anders dingen zijn dan de Iersche quaestie, waarop de liberalen wol eens mogen let ten belastingwezen, onderwjjs, suikeraccijns, die ook de aandacht in do aanstaande zitting van bet Parle ment verdienea en zullen vorderou. Dat is een ver standig woord, want langzamerhand gaat waarlijk heel de Engelsche politiek in don Ierschen warboel op en dat zou jammer zjjn voor de reputatie van de Britsche staatslieden. Toch is 't duidelijk, dat bijv. Gosohen, die te Perth, in Glasgow, te Kil- marnook, kortom in heel de streek ten noorden van de Tweed voor politieke zaken uit was, het alleen over Ierland had, vooral nu hij meende .in de har telijke manier, waarop men hem had verwelkomd, een afdoend bewijs te mogen zien van de toenemende sympathie van Schotland met de gouvernements- staatkunde ten aanzien van Ierland. Men ziet dus dat beide partijen zich vleien met de overtuiging, dat ze Schotland aan haar zijde hebben. Gouda, 4 Nov. '88. Mijnheer de Redacteur Naar aanleiding van de beoordeeling der lste Kamermuziek-Soirëe voorkomende in Uw nummer van den 3den dezer, wenschte ik gaarne iets in het midden te brengen. De beoordeeling der artisten zal ik buiten be spreking laten de tirade tegen de Fransche opera muziek echter mag, naar mijn gevoelen, niet zonder protest blijven. Dat uw verslaggever meer houdt van Duitsche opera-muziek zal niemand hom euvel willen duiden, waar hij ochter beweert dat de Fransche Muziek de zangers en das den smaak van het publiek zou be derven, en tot staving van dit gevoelen enkel de z. i. minder gelukkige uitvoering van een duo van Thomas en een lied van Rubinstein aanhaalt, gaat hij, ge loof ik, te ver en is hjj, op zijn zachtst uitgedrukt, zeer oppervlakkig. Hjj schijnt alle Fransche muziek over eën kam te scheren, maakt evenmin onder scheid tusschen Thomas en Bizet als tusschen Gounod en Délibesniets deugt. Zelfs Berlioz schijnt ook niet mede te tellen. M. i. bewijst deze uitval van Uwen verslaggever alleen dat hij minder bekend is met do dramatische voortbrengselen van de tegen woordige Fransche musici. (Over de muziek van Gounod, Auber, Meyerbeer, Haievy, etc. zullen wij maar niet twisten, deze hebben de proef reeds doorstaan). Misschien zou Uw verslaggever goed doen, wan neer hij er gelegenheid toe heeft, eens met de tooneelwerken der nieuwere Fransche componisten kennis te maken wellicht zal dan zijn oordeel over eene school, die onder hare volgelingen mannen als i Saint-öaëns, Délibes, Massenet, Bizet (jj, Cha- brier, Lalo, Joncières, Godard, Reyer, e. a. telt, iets minder hard zijn. .M. i. zou de stelling zeer goed te verdedigen zijn dat Rich. Wagner meer zangers bedorven heeft en bederven zal, dan alle Fransche inusici te zamen. U dankende voor de verleende plaatsruimte, blijf ik, met achting Uw Dibnstw. Dienaar X. Het laatste Nr. dezer courant bevatte een stukje kunst-critiek, der lezing overwaard, maar ten slotte een onbevredigd gevoel achterlatende. Hij, die op een concert hoeft genoten en na afloop rechts en links heeft verteld dat het hem zeer goed is bevallen en dan den volgenden dag in de courant leest, blijkbaar van bekwame hand dat het toch eigenlijk weinig beteekende, krijgt een govoel over zich dat niets pleizierig is. Hij krijgt zoo het idee er niet' veel van te weten, er een slechten smaak op na te houden, en zoo meer. Met zekeren wrevel gaat hij na wie het by het rechte eind heeft, de criticus in do courant of hij-zelf, en het resultaat i9 meestal zeer vleiend voor zijn eigenliefde De roden waarom ik nu de pen opneem is deze. Gold het hier een op zichzelf staand concert, ik zou zwijgen, maar het was een eerste soirée, die beoordeeld werd. Er volgt dus een reeks soirée's, een serie concerten, die steeds naar wij mogen veronderstellen gevolgd zullen worden door een critiek. Met het oog daarop is het van belang dat het publiek en de critiok woten wat zij aan elkander hebben. Het spreekt van zelf dat men bij eene doorloopende kunsteritiek vóór alles moet weten wat het doel is van den schrijver. De eene critiok heeft ten doelde artisten opmerkzaam te maken op hunne fouten en zoo mede te werken tot hunne ontwikkelingde anderehet publiek eenvoudig mede v ie deelen of eene uitvoering meer of minder goed slaagde een derdedo kunstvrienden voor te lichten,, attent t# njaken op het^choone, maar ook op het minder goede, dat* pög&yw werd. Waar wy nu meerdere concerten te verwachten hebben zou be- doelde criticus het Goudscbe publiek zeer verplich ten mot eens nader te willen toeliobten hoe hij zijn taak opvat. Zijn critiek over het concert van Vrijdag gaf min of meer den indruk, dat hjj een weinig pessimistisch gestemd is. Hij noemt de soirée goed geslaagd, alles viel wel niet te prijzen, maar ^*oc^O'1 dan volgt een reeks opmerkingen en een serie aanmerkingen, die moeten doen denken dat over 't geheel al zeer weinig te prijzen was. De schrijver heeft blijkbaar weinig genoten terwijl het publiek zeer tevreden was. Nu, dat kan. Een minder ontwikkeld persoon geniet soms daar, waar een kenner zich ergert. Doch ik betreur het, dat hij in zijn verslag het minder schoons te veel deed uitkomen, het werkelijk goede in de schaduw liet. Het is voorzeker hoogst wenschelijk dat er ook in het vervolg van concerten een degelijke, gemotiveerde critiek geleverd wordt, eene critiek die aan den schrijver in de Goud- »che Courant van Zondag ongetwijfeld ten volle kan worden toevertrouwd, maar om het ware genot daarvan te hebben zou een voorafgaand artikel over de vraag„wat hij door kunst-critiek verstaat" zeker op zijn plaats zijn. Laat ons hopen dat een der volgende Nrs. van deze courant ons dat artikel brenge. Een vriend van muziek. GEBOREN 2 Nov. Johannes Cornell:, oudera A. Jne S. Wilschut. Johannes, oudera J. Huisman en A, G. Van Kleeff. Fraocieca Maria Josephina Antonia, ouders F X Hardijzer en M. A. F. Weasels. - 3. Albertna, oudera k. Bosman en A. van Loenen. raulina, oudera J. van Weelden en J, N. Vermast. 4. Cornelia Maria, ouders J. J. Peetera en A. A. van der Harg. Adrianua, ouders J, Schoondervroerd en M. H. Lorijo. Maria Hendriks, oudera B. Terlouw en A. Kooijman. OVERLEDEN: 2 Nov. H". de Vroom,7 m. - J. G. Huur man, 4 m. 3 H. H. I. Bontekoe, 7 m. 5. A. C. H. van der Draag, 3 d. GEBOREN Lamberta, ouders J. Verweij en A. van Duit land. Willem, ouders T. Karreman en J. Verborg. Cor- ■elis, ouders C. Noordegraaf en A. Kool. Antjr, ouders A. Kool en G. Plomp. OVERLEDEN E. M. Adriaenten, 3 ra. GEHUWD D. Wolvers en G. Burggraaf. GEBOREN Maria Johanna, ouders J. van ZnjJen, en A. van Roasum. Leonardus Hoibertns, ouders H. H. van der Aa en E. P. de Neijn van Hoogwerff. -—Jacobus, ouden M. van Haren en J. P. Boskoeljen. Neeltje, ouders M. Graaf- land en A. Uittenbogaard. Anna, ouders H. Wiltenbnrg en A. Slays. ONDERTOUWD G. Slingerland van Waddinzveeu en H. Versloot. OVERLEDEN^ L. van Renswoude 15 j. GEBOREN; Pieter, ouders B. van Wensveen en E. Schou tenMaria, ouders M. van Oosterom en S. Verweij. ONDERTROUWD: G. Wissing en W. Braams. GEBOREN Johanna, onders J. Dullaart en C. van den Bogerd. OVERLEDEN M. Zijderband, 78 wedn. M. Hertog. GEHU VID J. Groen, en M. Kervor. G. Hoogeveen, en M. van der Starre. Voorspoedig bevallen van een Dochter, A. PEETERS- van den Hard. Gouda, 4 November 1888. V Op den 54tn November overleed te Edam, onze geliefde eenige Broeder, de Heer ADRIANUS LAFEBER. Mede namens mijne Znsters, P. G. J. LAFEBER. Gouda, 6 November 1888. Eenige Kennisgeving. Hartelijken dank aan allen, die vriend schap en belangstelling betoonden bij mijne 25-JARIGE AMBTSVERVULLING als Eerste Opzichter van den Zuidplaspolder, op 1 dezer. In het bizonder aan het Bestuur en de In gelanden, zoomede aan de Ambtenaren des Polders, voor de bjj die gelegenheid mg ver eerde buitengewoon prachtige geschenken en de nog hooger gewaardeerde woorden van tevre denheid, vertrouwen en achting, bij de aanbie ding tot mü gericht. L. EXALTO. Moordrecht, November 1888.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1888 | | pagina 2