Buitenlandsch Overzicht.
ADVERTENTIËN.
INGEZONDEN.
Kunst-critiek.
o
Burgerlijke Stand.
Moordrecht
Haastrecht
Vlist
Reeuwyk t
Zevenhuizen
teering, der uit- en afscheidingsorganen zich gericht
heeft naar de nieuwe voederverhouding. Het spreekt
dus van zelf, dat hoe geregelder gevoederd wordt,
wat de hoeveelheid voedsel betreft, dos te geregel
der en des te gelijkmatiger do melkopbrengat zal zijn.
Een slechte of schrale voedering in den winter
heeft ook invloed na dm winter. Een slechte
wintervoeding werkt nog lang na. Dieren, die ge
durende den wintfr slecht gevoederd en daardoor
in slechten toestand gekomen syn, geven, wanneer
zy in het voorjaar met andere wel doorvoede dieren
in dezelfde weide gaan of hetzelfde graanvoeder
genieten, lang zooveel melk niet als deze. Ook is
haar melk niet zoo vet.
Het Italiaansche expeditie-leger in Abyssinië
maakt een uitgebreid gebruik van do duivenpost.
Iedere patrouille neemt eene mand met vier duiven
mede en de bevelvoerende officier zorgt zelf voor
de vogels, hun voedsel on aarden drinkschaal. Ook
zyn alle buitenposten van een voldoend aantal post
duiven voorzien om de gemeenschap met Massowah
te onderhouden. Bij mooi weder worden de tijdin-
gon slechts op de gewone wyze aan den vogel vast
gemaakt, doch op regenachtige dagen worden zij in
ganzenschachten gestoken. Wordt de patrouille over
vallen en is er geen tijd om een dopeche te
schrijven, dan wordt de duif losgelaten, nadat men
haar eerst een paar veeren uit den staart getrokken
heeft. Öm de mededeeling voor onbevoegden ge
heim te houden, maakt men ook wel gebruik van
een cyfer-code van gekleurde teekens op de vederen.
De duiven vliegen naar hun hok te Massowah en
elke duif komt haar eigen nest binnen door een
luikje, dat door middel eecer veer dicht springt,
zoodat de vogel belet wordt weer uit te vliegen.
Door het gewicht der nederstrijkende duif komt een
electrische schel in de wachtkamer in beweging,
waardoor de aankomst eener depeche terstond be
kend is.
In betrekking tot het overbrengen van berichten
in oorlogstijd werd onlangs gewag gemaakt van be
langwekkende proeven, te Tours door militaire auto
riteiten gedaan, om de snelheid te vergelijken, waar
mede tijdingen kunnen overgebracht worden door
ruiters, wielrijders en afgerichte honden. Do honden
en éeu wielrijder wonnen het pleit, maar de honden
hadden onderweg stilgehouden om te drinken an
ders zouden zij al de wielrijders achter zich gelaten
hebben. Zij legden, met hun makker op het rijwiel,
3 5/i mijl in 13 minuten en 55 seconden afde
andere wielrijders hadden ruim 15 minuten werk en
de ruiter 24 minuten. Bij eene tweede proef wonnen
de honden het van allen.
In het Novembernummer van de Vragen des
Tijds zet de heer H. J. Bool, lid van de Tweede
Kamer voor Leiden, zijne denkbeelden uiteen over
de opiumpacht op Java. De schr. geeft in ruwe trek
ken de regeling aan, die hem doelmatig voorkomt.
Op den voorgrond wordt gesteld, dat alles worde
aangewend wat den sluikhandel kan tegengaan. Zoo
moeten doelmatige vaartuigen verstrekt worden om
de kust te bewaken. Naarmate geschikte personen
worden gevonden om mede te werken tot tegengang
van den smokkelhandel, moet het reeds bestaande
korps ambtenaren met hen worden aangevuld. Op
dat korps moet de verplichting rusten om den sluik
handel in opium blijvend te weren. Het moet staan
onder -de bevelen van den directeur van financiën
en bezoldigd worden in overeenstemming met de
zware diensten, waartoe het geroopen wordt. De
hoofden van gewestelijk bestuur moeten, wat hunne
politie betreft tot ernstige medewerking worden aan
geschreven, en de Regeering moet zorgen, dat aan
die aanschrijving de hand worde gehouden.
Het recht tot den verkoop van opium in het klein
op Java en Madura worde van regeeringswege ver-
Cht. Pachter worde hij, die voor dat recht den
tgsten pachtschat per maand biedt. De verpachting
geschiede voor drie jaren.
De opium, door de pachters benoodigd worde hun
van regeeringswege verstrekt togen betaling van een
prijs, weinig hooger dan het product der Regeering
komt te staan. Die prijs zij althans zoodanig dat de
pachter er geen helang meer bij hebbe om nog
opium te smokkelen.
De te verstrekken hoeveelheid zij onbeperkt en
die verstrekking hebbe plaats hetzij op de drie hoofd
plaatsen van Java, hetzij op de hoofdplaatsen der
residentiën.
De voorschriften omtrent de bewaring en berei
ding van de opium door de pachters, worden her
zien, met het doel van verscherping van het toezicht,
en o. a. aangevuld met de noodige bepalingen om
trent het waarmerken der doosjes of pakjes ook van
regeeringswege.
De pachter mag de opium .uitsluitend verkoopen
in de door de regeering vastgestelde verkoopplaatsen
of kitten. Het aantal van deze zal echter belangrijk
moeten vermeerderd worden omdat het aantal ge
heime verkoopplaatsen tegenwoordig legio is en tegen
het bestaan van deze voortaan streng zal behooren
gewaakt te worden.
De verpachting geschiedde aanvankelijk nog in
niet te kleine perceolen. Later kunnen die allengs
verkleind worden. Niemand worde echter voor meer
dan een perceel als pachter of borg aangenomen.
Langs dien weg kan, meent de schr., eene eerlijke
pacht verkregen worden. Is men er in goslaagd den
sluikhandel te keeren, dan kunnen allengs maatre
gelen worden aangewend, om het verbruik van
opium al meer en meer te beperken en Java te be
vrijden van een kanker, die thans in niet geringe
mate aan zijno welvaart knaagt.
Is het toch de regeering gelukt den sluikhandel
blijvend te weren en heeft er onbeperkte verstrek
king van gouvernementswege plaats, dan zal men ras
de behoefte, die er aan opium bestaat, leeren ken
nen men is dan meester van de zaak en mon kan
haar naar goedvinden leidon. Verschillende middelen
kunnen dan aangewend worden om beperking van
het gebruik te bevorderen. Als zoodanig noemt de
de schr. de volgende een langzamo vermindering
der van gouvernementswege aan de pachters te ver
strekken hoeveelheid vaststelling van den verkoop
van het heulsap in het klein en allengs hoogere
minimumprijzen langzame vermindering van het
aantal kitten of verkoopplaatsenuitbreiding allengs
van de verboden kringen.
Geheel verbod van het gebruik van opium acht
de schr. onraaadzaam. Zoodanig verbod, vooral plot
seling uitgevaardigd, zou zelfs met groote uitbrei
ding van politiedienaren en spionnen onmogelijk zijn
te handhaven. Ook rijst de vraag of eene regeering
zoodanig verbod mag uitvaardigen. Ieder mensch
mag zijn geld bestedon zoo als en waarvoor hij wil.
Gebruikt hij dingen, die uadeelig of schadelijk voor
hem zijn, niemand kan hem dit verbieden of belet
ten, mits dat gebruik niet leide tot een toestand
waarin hij, in aanraking met de maatschappij
komende, hinderlijk of gevaarlijk wordt voor zijn
evenmensch. Maar al zou men ook over die beper
king der individueele vrijheid willen heenstappen,
dan is toch het gebruik van opium een te inge
worteld en algemeen misbruik om het door een
eenvoudig verbod, hoe streng ook gehandhaafd, te
kunnen doen ophouden.
Eindelijk is er eenig bericht ontvangen omtrent
Stanley. Het is wel haast een jaar oud, maar toch
zeker velen niet onwelkom.
Het bericht is te Zanzibar aangebracht door koe
riers nit Tabora, eeno plaats die ongeveer 200 Eng.
mijlen ten zuiden van het Victoria-meer en ongeveer
even ver ten oosten van het Tanganyka-meer moet
gelegen zijn. Deze koeriers melden dat zekere Ara
bieren, handeldrijvende tusschen Tabora en de land
streek tusschen het Albert-meer en het moor Mutu
Nzige, in November van het vorige jaar de achter
hoede van Stanley's expeditie ontmoet hebben op een
punt bewesten het Albert-meer, aan de grens van
het land dor Monboetoe. Stanley zelf werd door deze
handelaars niet gezien, daar hij zijne achterhoede
twee dagmarschen vooruit was doch het heette dat
hij gezond was, hoewel hy veel geleden had aan
koorts. Door ziekte en onheilen was zijn troep tot
250 man geslonken. Veertig zijner mannen waren
verdronken bij het oversteken van een groote rivier.
Met groote moeilijkheden had men te kampen ge
had, zoowel van dou kant der inboorlingen als door
het moerassige on ongezonde karakter van het land.
Toch hoopte Stanley binnen veertig of vijftig dagen
zyue reis te kunnen volbrengen, en de Arabieren
schijnen het zeer wel mogelijk te hebben geacht,
dat hij daarin slagen zou.
Ziedaar het bericht, dat inderdaad niet alleen zeer
oud, maar ook zeer vaag is. Toch vindt de Times er
eenigen grond in om het beste nog te hopen. Tabora
ligt ongeveer 400 Eng. mijlen in eene rochte lijn
van de kust tegenover Zanzibar. Indien nu dit be
richt (zegt het blad) een jaar heeft noodig gohad
om die kust te bereiken, dan is het zoo bevreem
dend niet, dat latere tijdingen vooralsnog ontbreken.
Immers ook het jongste directe nieuws van Emin
Pasha zeiven is meer dan een jaar oud, en de troe
belen in het tusschenliggende land moeten het over
brengen van berichten niet weinig bemoeilijkt hebben.
Dit nieuws uit Tabora is (meent de Times) volkomen
te rijmen met de mededeelingen, die door deserteurs
van Stanley's expeditie in April jl. in majoor
Barttelot'9 kamp te Yambunga werden aangebracht.
Indien het waar is, dat handelaars in de jongstver-
loopen twaalf maanden tusschen Tabora en het
Albert-meer geweest en sedert te Zanzibar terug
gekeerd zijn, dan moeten zij Stanley's weg gekruist
hebben, en dan is het haast ondenkbaar (meent de
Times), dat, ware Stanley dood geweest, zij daarvan
niet gehoord zouden hebben.
Zondag nacht werd door de politie te Kralingep
brand ontdekt in de broodbakkerij van U., aan den
Lagen Zeedijk aldaar. Men wekte de bewoners, die
eenen dichten rook in de slaapkamer ontwaarden.
Oogenblikkelijk snelde de vrouw des huizes, gevolgd
door de politie, naar het slaapvertrekje der kinderen,
dat zich boven bevond, en dat bijna niet meer te
bereiken was. De kinderen werden terstond naar bui
ten en in een naburige woning gebracht, waar echter
bleek dat de levensgeesten reeds uitgedoofd waren.
Ofschoon alle pogingen nog in het werk werden
gesteld om de kinderen te behouden, mocht niets
baten, zoodat door den inmiddels goroepen genees
heer slechts kon worden geconstateerd, dat de
kinderen, drie in getal, oud 4, 6 en 7 jaren, door
verstikking waren omgekomen.
l)e politie spoedde zich nu weder naar de woning
terug, en, geholpen door de buren, trapte men de
deur van de bakkerij in en bemerkte dat de vlammen,
die uit den oven sloegen, zich reeds mededeelden
aan den zolder.
In //Het Dievenleven'', een onlangs te Pest ver
schenen werk van den politie-inspecteur Koloman
Bekes verhaalt de schrijver o. a., dat de middelpun
ten der georganiseerde dievonbenden in Europa to
zoeken zijn in Londen, Parijs, Berlyn, Weenon, 8t.
Petersburg,- Warschau, Odessa en Pest.
Londen staat in dit opzicht verreweg bovenaan.
In 1880 waren daar, volgens statistische opgaven
8000 vagebonden, 6050 insluipdieven, 76 roovers,
56 valsche munters, 634 uitgevers van valsch geld,
646 oplichters en bedriegers van beroep, 706 helers,
1400 zakkenrollers en nog een gioot aantal paarden -
en hondendierefa, schrijvers en rondbrengers van
bedelbrieven en boeven zonder specialiteit te za-
men 80,000 mannen en vrouwen.
De schrijver beweert voorts, dat de meeste van
die boeven vrooger een beroep uitoefenden, waarbij
zij 's nachts moesten werken, byv. bakker, koffie-
huisbediende, enz.
Verder deelt hij het een en ander meé omtrent de
opleiding der diovenkinderen, die het dievenbar-
goensch als hun moedertaal leeren, en regw op hun
7e jaar, als eerste werk, naar verschillende gebouwen
gezonden worden, om daarna een beschrijving der
deuren en vensters te geven.
In het Kuban-gebied (Caucasië) bij Kryenskaja,
heeft men onlangs een graf van een ouden Skythen-
koning geopend. Hot is verdeeld in drie vertrekken
en bevatte een aantal merkwaardige voorwerpen van
goud en ander metaal, o. a. versierselen met afbeel
dingen, welke zeer belangrijk-zijn voor de kennis
van de leefwijze der Skythen. Men vond er het
geraamte van een koning en van een koningin die,
te oordeelen naar vermolmde planken en spijkers
welke er lagen, in kisten begraven zijn geworden.
Het gevondene, welks metaal waarde op 50,000
roebels wordt geschat, is naar St. Petersburg ge
zonden.
Heden, de eerste Dinsdag in November, is de
gewichtige dag voor de Vereenigde Staten, waarop
de kiezers in de verschillende staten der groote
republiek de leden moeten aanwijzen van het col
lege, dat voor vier jaren een president moet kiezen.
De uitslag der verkiezing is moeilijk te berekenen,
doch algemeen is men van oordeel, dat de kansen
der beide partijen tnmelijk gelijk staan. Het ge
beurde met den Engelschen gezant heeft de ver
houding niet gewijzigd. Wel is waar meenden de
republikeinen, dat dit voorval hun kansen aan
merkelijk zou verbeteren, maar het ontslag, dat
president Cleveland lord Sackville door den minister
Bayard liet geven, was voldoende om de kwade
gevolgen te keeren. De strijdleuze der republikei
nen, dat Cleveland met Engeland beulde, verloor
daardoor veel van haar kracht.
Daarom worden de kansen der democraten nog
steeds voor iets gunstiger gehouden. De stand der
weddingschappen te New-York is op 't oogonblik
10 voor de democraten, tegen 8 voor de republi
keinen, en zelfs wordt berekend, dat Cleveland
met een meerderheid van 1600 stemmen zal worden
herkozen. Met zekerheid zal de uitslag niet voor
het einde der week bekend zijn, want men ver
wacht een zoo talrijke opkomst der kiezers, dat het
opmaken der lijsten minstens eenige dagen zal
vereischen.
Zeker is het echter dat de strijd buitengewoon
vinnig zal zijn, want deze verkiezing is de eerste,
waarbij de tariofwet, het heilig huisje der Ameri
kanen, door de democraten wordt aangetast.
Alle voorstanders eener minder uitsluitende Ameri-
kaansche handelsstaatkunde moeten dus wenschen,
dat de heer Cleveland worde herkozen.
Wanneer binnen enkele dagen den 8 Nov.
de Italiaansche kamers bijeenkomen zal de senaat
het eerst in behandeling nomen het ontwerp voor
het nieuwe strafwetboek, dat reeds door de kamer
van afgevaardigden is aangenomen. Geljjk onze lezers
zich zullen herinneren hebben de zeer strenge bepa
lingen betrekkelijk den clerus in het ontwerp van
den minister Zanardelli een scherpe critiok zoowel
van clericale als van onpartijdige zijde uitgelokt, wijl
de Italiaansche regeering zich niet altijd met strikte
rechtvaardigheid heeft gehouden aan de plichten,
haar door de wet der garantiën opgelegd. Dienten
gevolge zal de priester meermalen zich geplaatst zien
voor de keuze te gehoorzamen aan zijn geweten of
aan de burgerlijke wetgeving, d. w. z. tusschen
onderwerping aan de kerk of tuchthuisstraf.
Blijkens het aan de loden rondgezonden rapport
is de commissie uit den senaat, die bet wetsontwerp
had te onderzoeken, naar de Temp» verzekert, aan
vele niet onrechtmatige klachten der geestelijkheid
tegemoet gekomon en zij heeft hier en daar den
tekst verbeterd door al te strenge artikelen te ver
zachten, wat zelfs het orgaan van den Pauselijken
Stoel, de Ouervutore Romano toestemt. Waar haar
dit noodig Bcheen, heeft de commissie getracht de
nieuwe bepalingen in overeenstemming te brengen
met de wet der garantiën, die den grondslag vormt
van de betrekkingen tusschen den paus en tot zekere
hoogte tusschen de kerk en de wereldlijke macht in
Italië, maar niet alle toekomstige dubbelzinnige
uitleggingen van eenige artikelen in het nieuwe
strafwetboek mogelijk ten koste van den clerus zijn
nog daarmede opgeheven.
Zoo o. a. wordt krachtens art. 101 met tuchthuis
elke daad gestritft, welke ten doel heeft het rijk of
een deel van bet rijk onder vreemde overhecrsching
te brengen of de nationale eenheid te schenden. De
vrees der clericale organen, dat aan het woord „daad"
een ver strekkendo beteekenis zal gehecht worden, is
niet ongegrond. Zal bijv. het voorlezen Van een
pauselijke encycliek, waarin het herstel der wereld
lijke macht der pausen betoogd wordt, niet onder
deze clausulo vallen
Niemaud zal de Italiaansehe regeering het recht
ontzeggen de eenheid van het land tegen elke dahd,
die hierop inbreuk wil maken, te beschermen en te
verdedigen, maar volgens de katholieke bladen zijn
eenige clausulen van het nieuwe strafwetboek onvor-
eenigbaar met do bepalingen der waarborgenwet die
de vrijheid van het hoofd der katholieke kerk onder
de hoede dor Italiaansche regeering stelt.
Zonder twijfel zal het ontwerp van den minister
Zanardelli, wanneer het tot wet verheven wordt, de
klove tusschen het Quirinaal en het Vaticaan nog bree
der maken. Naar mate de kansen op een verzoening
met Italië, in don zin eener oplossing van de Ro-
meinscbe kwestie, zooals Leo XIII en zijn kardina
len deze wenschen, vermindert, ziet de paus naar
andere steunpilaren voor zijn macht en invloed roud.
Van het weder aanknooprn der onderhandelingen
met Rusland over een diplomatieke Russische ver
tegenwoordiging bij het Vaticaan maakten wij reeds
melding. Ook de hulp van het protestantsche Enge
land acht de paus niet te versmaden.
Paus Leo heeft naar aanleiding van het bezoek
van keizer Wilhelm op het Vaticaan een rondschrij
ven gericht tot de mogendheden, waarin de Paus
zijn aanspraken op de-wertldlijke macht handhaaft.
Naar men beweert, wordt in dit, door kardinaal
Rampolla onderteekende stuk verklaard, dat het be
zoek van keizor Wilhelm te Rome geenerlei veran
dering heeft gebracht in de verhouding tusschen don
Pauselijken Stoel en het koninkrijk Italië. De Paus
beschouwt zijn sonverein recht als onveijaarbaar en
verzokort, dat hij nimmor zal ophouden dit recht
terug te eischen, hetwelk hij onmisbaar acht voor
het vervullon zijner apostolische zending.
De Koizerl. Russische familie is behouden te Pe
tersburg teruggekeerd van do groote reis. Van het
spoorwegongeluk, waaraan de Czaar zoo wonderbaar
ontkwam, worden nog altijd nadere bijzonderheden mee
gedeeld, en telkens blijkt dat het ongeluk erger is
geweest dan aanvankelijk was opgegeven. Zoowel de
Keizer als de Koizorin werden ook gewond, de eerste
aan de voeten, do laatste aan de hand. Als oorzaak
wordt opgegeven het verrot zijn van een balk. Ook
wordt beweerd dat op do lijn slochts langzaam kan
gereden worden evenals op de meeste Russische
sporen en de Czaar bevel gegeven had harder te
rjjden. Op de terugreis bracht de Czaar een bezoek
aan aan Moskou, waar hij met geestdrift werd ont
vangenonder het gelui der klokken reed de Kei
zerlijke familie in een open rijtuig naar het Kreml,
van welks roodo trappen het volk begroet werd.
Gladstone's politiek voor Ierland, is in een meeting
te Dalkeith door lord Rosebory hoog geprezen. Een
brief van den loider werd voorgeiezen, waarin, hij
zijn vreugde uitsprak over de sympathie, die zijft
denkbeelden voor Ierland ook in Schotland vinden,
en de meeting eindigde met een votum van vertrou
wen in den liberalen ex-premier. Granville heeft
mtusschen in oen andere bijeenkomst even herinnerd,
dat er ook nog anders dingen zijn dan de Iersche
quaestie, waarop de liberalen wol eens mogen let
ten belastingwezen, onderwjjs, suikeraccijns, die ook
de aandacht in do aanstaande zitting van bet Parle
ment verdienea en zullen vorderou. Dat is een ver
standig woord, want langzamerhand gaat waarlijk
heel de Engelsche politiek in don Ierschen warboel
op en dat zou jammer zjjn voor de reputatie
van de Britsche staatslieden. Toch is 't duidelijk,
dat bijv. Gosohen, die te Perth, in Glasgow, te Kil-
marnook, kortom in heel de streek ten noorden van
de Tweed voor politieke zaken uit was, het alleen
over Ierland had, vooral nu hij meende .in de har
telijke manier, waarop men hem had verwelkomd,
een afdoend bewijs te mogen zien van de toenemende
sympathie van Schotland met de gouvernements-
staatkunde ten aanzien van Ierland. Men ziet dus
dat beide partijen zich vleien met de overtuiging,
dat ze Schotland aan haar zijde hebben.
Gouda, 4 Nov. '88.
Mijnheer de Redacteur
Naar aanleiding van de beoordeeling der lste
Kamermuziek-Soirëe voorkomende in Uw nummer
van den 3den dezer, wenschte ik gaarne iets in het
midden te brengen.
De beoordeeling der artisten zal ik buiten be
spreking laten de tirade tegen de Fransche opera
muziek echter mag, naar mijn gevoelen, niet zonder
protest blijven.
Dat uw verslaggever meer houdt van Duitsche
opera-muziek zal niemand hom euvel willen duiden,
waar hij ochter beweert dat de Fransche Muziek de
zangers en das den smaak van het publiek zou be
derven, en tot staving van dit gevoelen enkel de z. i.
minder gelukkige uitvoering van een duo van Thomas
en een lied van Rubinstein aanhaalt, gaat hij, ge
loof ik, te ver en is hjj, op zijn zachtst uitgedrukt,
zeer oppervlakkig. Hjj schijnt alle Fransche muziek
over eën kam te scheren, maakt evenmin onder
scheid tusschen Thomas en Bizet als tusschen Gounod
en Délibesniets deugt. Zelfs Berlioz schijnt ook
niet mede te tellen. M. i. bewijst deze uitval van
Uwen verslaggever alleen dat hij minder bekend is
met do dramatische voortbrengselen van de tegen
woordige Fransche musici.
(Over de muziek van Gounod, Auber, Meyerbeer,
Haievy, etc. zullen wij maar niet twisten, deze hebben
de proef reeds doorstaan).
Misschien zou Uw verslaggever goed doen, wan
neer hij er gelegenheid toe heeft, eens met de
tooneelwerken der nieuwere Fransche componisten
kennis te maken wellicht zal dan zijn oordeel over
eene school, die onder hare volgelingen mannen
als i Saint-öaëns, Délibes, Massenet, Bizet (jj, Cha-
brier, Lalo, Joncières, Godard, Reyer, e. a. telt, iets
minder hard zijn.
.M. i. zou de stelling zeer goed te verdedigen zijn
dat Rich. Wagner meer zangers bedorven heeft en
bederven zal, dan alle Fransche inusici te zamen.
U dankende voor de verleende plaatsruimte, blijf
ik, met achting
Uw Dibnstw. Dienaar
X.
Het laatste Nr. dezer courant bevatte een stukje
kunst-critiek, der lezing overwaard, maar ten slotte
een onbevredigd gevoel achterlatende.
Hij, die op een concert hoeft genoten en na afloop
rechts en links heeft verteld dat het hem zeer goed
is bevallen en dan den volgenden dag in de courant
leest, blijkbaar van bekwame hand dat het
toch eigenlijk weinig beteekende, krijgt een govoel
over zich dat niets pleizierig is. Hij krijgt zoo het
idee er niet' veel van te weten, er een slechten
smaak op na te houden, en zoo meer. Met zekeren
wrevel gaat hij na wie het by het rechte eind
heeft, de criticus in do courant of hij-zelf, en het
resultaat i9 meestal zeer vleiend voor zijn
eigenliefde
De roden waarom ik nu de pen opneem is deze.
Gold het hier een op zichzelf staand concert, ik
zou zwijgen, maar het was een eerste soirée, die
beoordeeld werd. Er volgt dus een reeks soirée's,
een serie concerten, die steeds naar wij mogen
veronderstellen gevolgd zullen worden door een
critiek. Met het oog daarop is het van belang dat
het publiek en de critiok woten wat zij aan elkander
hebben. Het spreekt van zelf dat men bij eene
doorloopende kunsteritiek vóór alles moet weten
wat het doel is van den schrijver. De eene critiok
heeft ten doelde artisten opmerkzaam te maken
op hunne fouten en zoo mede te werken tot hunne
ontwikkelingde anderehet publiek eenvoudig
mede v ie deelen of eene uitvoering meer of minder
goed slaagde een derdedo kunstvrienden voor te
lichten,, attent t# njaken op het^choone, maar ook
op het minder goede, dat* pög&yw werd. Waar wy
nu meerdere concerten te verwachten hebben zou be-
doelde criticus het Goudscbe publiek zeer verplich
ten mot eens nader te willen toeliobten hoe hij zijn
taak opvat. Zijn critiek over het concert van Vrijdag
gaf min of meer den indruk, dat hjj een weinig
pessimistisch gestemd is. Hij noemt de soirée
goed geslaagd, alles viel wel niet te prijzen, maar
^*oc^O'1 dan volgt een reeks opmerkingen
en een serie aanmerkingen, die moeten doen denken
dat over 't geheel al zeer weinig te prijzen was.
De schrijver heeft blijkbaar weinig genoten
terwijl het publiek zeer tevreden was.
Nu, dat kan. Een minder ontwikkeld persoon
geniet soms daar, waar een kenner zich ergert.
Doch ik betreur het, dat hij in zijn verslag het
minder schoons te veel deed uitkomen, het werkelijk
goede in de schaduw liet. Het is voorzeker hoogst
wenschelijk dat er ook in het vervolg van concerten
een degelijke, gemotiveerde critiek geleverd wordt,
eene critiek die aan den schrijver in de Goud-
»che Courant van Zondag ongetwijfeld ten volle kan
worden toevertrouwd, maar om het ware genot
daarvan te hebben zou een voorafgaand artikel over
de vraag„wat hij door kunst-critiek verstaat" zeker
op zijn plaats zijn. Laat ons hopen dat een der
volgende Nrs. van deze courant ons dat artikel
brenge.
Een vriend van muziek.
GEBOREN 2 Nov. Johannes Cornell:, oudera A. Jne
S. Wilschut. Johannes, oudera J. Huisman en A, G. Van
Kleeff. Fraocieca Maria Josephina Antonia, ouders F X
Hardijzer en M. A. F. Weasels. - 3. Albertna, oudera k.
Bosman en A. van Loenen. raulina, oudera J. van Weelden
en J, N. Vermast. 4. Cornelia Maria, ouders J. J. Peetera
en A. A. van der Harg. Adrianua, ouders J, Schoondervroerd
en M. H. Lorijo. Maria Hendriks, oudera B. Terlouw en
A. Kooijman.
OVERLEDEN: 2 Nov. H". de Vroom,7 m. - J. G. Huur
man, 4 m. 3 H. H. I. Bontekoe, 7 m. 5. A. C. H. van
der Draag, 3 d.
GEBOREN Lamberta, ouders J. Verweij en A. van Duit
land. Willem, ouders T. Karreman en J. Verborg. Cor-
■elis, ouders C. Noordegraaf en A. Kool. Antjr, ouders
A. Kool en G. Plomp.
OVERLEDEN E. M. Adriaenten, 3 ra.
GEHUWD D. Wolvers en G. Burggraaf.
GEBOREN Maria Johanna, ouders J. van ZnjJen, en A.
van Roasum. Leonardus Hoibertns, ouders H. H. van der
Aa en E. P. de Neijn van Hoogwerff. -—Jacobus, ouden M.
van Haren en J. P. Boskoeljen. Neeltje, ouders M. Graaf-
land en A. Uittenbogaard. Anna, ouders H. Wiltenbnrg en
A. Slays.
ONDERTOUWD G. Slingerland van Waddinzveeu en H.
Versloot.
OVERLEDEN^ L. van Renswoude 15 j.
GEBOREN; Pieter, ouders B. van Wensveen en E. Schou
tenMaria, ouders M. van Oosterom en S. Verweij.
ONDERTROUWD: G. Wissing en W. Braams.
GEBOREN Johanna, onders J. Dullaart en C. van den
Bogerd.
OVERLEDEN M. Zijderband, 78 wedn. M. Hertog.
GEHU VID J. Groen, en M. Kervor. G. Hoogeveen, en
M. van der Starre.
Voorspoedig bevallen van een Dochter,
A. PEETERS-
van den Hard.
Gouda, 4 November 1888.
V Op den 54tn November overleed te
Edam, onze geliefde eenige Broeder, de Heer
ADRIANUS LAFEBER.
Mede namens mijne Znsters,
P. G. J. LAFEBER.
Gouda, 6 November 1888.
Eenige Kennisgeving.
Hartelijken dank aan allen, die vriend
schap en belangstelling betoonden bij mijne
25-JARIGE AMBTSVERVULLING als Eerste
Opzichter van den Zuidplaspolder, op 1 dezer.
In het bizonder aan het Bestuur en de In
gelanden, zoomede aan de Ambtenaren des
Polders, voor de bjj die gelegenheid mg ver
eerde buitengewoon prachtige geschenken en
de nog hooger gewaardeerde woorden van tevre
denheid, vertrouwen en achting, bij de aanbie
ding tot mü gericht.
L. EXALTO.
Moordrecht, November 1888.