sar, BINNENLAND. ,EN. een lading oicn, everd wordt oliter ECEMBER 1888. Zondag 25 November. N9 3787. Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. Irais.” ING, kaloot 482. ER, te" 1W/ goudsche courant i zennen ijzing 60 ct. men dezelfde dwaas- kiezen) andermaal fond» en lam. m adelzin» in art. 24 der ƒ50,000- ƒ14.- te Gouda. 0 65, - 0.90. •am -10.—. bjj: d. en met mds ijn. dried,xelf» □gesteld. Oudewater. sl. Zoetermeer. ilphen. Bodegraven. Haastrecht. g, Woerden. Waddinxveen. te Gouda. 18 oogkwalen, drukkende, langdurig ode en drai- kwjjls vocht enz. enz. en sterkste Maandag 11. is te Antwerpen voor de correctio neels rechtbank de behandeling begonnen van het proces tegen den heer Goffart, diroctour, en drie hoofdbeambten van do meelfabriek te Merxem, be klaagd van het vorvalschen van meel met aluin, dus vervalsching van eetwaren, on van het desbewust verkoopen van dit vervalschte meel. GOUDA, 24 November 1888. Blijkens de schetskaart van den ontworpen spoor weg Gouda—Schoonhoven zal deze lijn, ia de nabij heid van Haastrecht, van den Rijnspoorweg afbuigen, in zuidelijke richting voorbij Stolwijk tot Berg- Ambacht en dan in nagenoeg oostelijke richting tot Schoonhoven doorkropen. Uit Soheveningen schrijft men «an het Dagblad-. Nog onder den diepen indruk van het vroeselijk drama, Woensdag-middag vóór Scheveningen afge speeld, wensch ik te coustateeren „dat de reddingsboot in plaats van in oogenblik- kelijke nabijheid van het strand geplaatst te zijn, geplaatst is bij de ffoogbrng „dat zij daardoor bjj oogenblikkeijjk gevaar niet dadelijk bij de hand is, maar afhankelijk van paarden of een voldoend (niet gering) aantal menschen „dat de bemanning zonder commandant voor het grootste deel bestond uit ankorzetters, die wel stout zijn op 't water, maar veel offeren aan Bacchus en daardoor in tjjd van nood niet altjjd even ge schikt zijn „dat alleman commandeerde en niemand gehoor zaamde, waardoor de tijd letterlijk vermoord ward „dat bij sterken znid-westenwind eene sterke strooming noordwaarts liep en zelfs een leek kon begrijpen, dat men zoo ver mogelijk zuidelijk zee moest kiezen „dat men, tot verwondering van ieder zeeman, de reddingsboot, in plaats van bijvoorbeeld naar de hoogte van den vuurtoren te verroeren, baar ter hoogte van het Badhuir in zee zette „dat dit bovendien op de meest onpractisehe wijze geschiedde, waardoor de wagen (waarop de boot stond; m zee moest gedraaid worden „dat de boot, natuurlijk, niet bjj ’t schip, maar op *t strand terecht kwam en beid (te veel noordelijk zee uithaalde „dat men, nota bene I anderhalf nar noodig had om de boot in zee, en na mislukking voor de tweede maal in zee te krijgen „dat ieder, zoowel leek als deskundige, tag dat door onhandigheid der redders de geheele be manning moeet omkomen „dat de heer commissaris van politie, Vernée, vroegtijdig een expresse naar ’t dorp zond om het vuurpijltoestel te doen aanrukken, ten einde, zoo mogelijk, door dit middel nOg redding te bieden; „dat dit toestel onverantwoordelijk lang wegbleef en na do eerste mislukte poging, na lang wachten, nog een vuurpijl werd afgeschoten, toen de fokkematt met de equipage reed» overboord lag. De groote mast met drie man was reeds weg; „dat steller dezer te Scheveningen liever geen reddingsmiddelen en reddingspersoned wenscht, als Woensdag gebruikt werden, wjjl daardoor do marte ling minder zal zijn." De hoer Schreinemacher, voor ’t eerst het woord voerende, verdedigde tegenover den Minister de inenting, niet op politiek gebied (gelach,) doch op geneeskundig gebied. De heer Lobman verdedigde ’s Ministers handel wijze in do zaak der berri-berri-commissie. De heer Domela Nieuwenhuis zette het verschil tusschen hem en den Minister uiteen. Het is niet weersproken dat er roof is gepleegd en evenmin dat de 850 gestolen millioenen naar Indië moeten terugkeeren. Waar men spr. verwjjt, dat hjj met zijn ver* oordeeling van het parlementaire stelsel zitting neemt in de Kamer, antwoordt hij, dat men hem er waarschijnlijk liever niet zag (vele stemmen neen, neen I) en dat hjj recht heeft op dezen zetel, omdat zij die hem afvaardigden, zijn denkbeelden kenden. De heer Van Hosten hield voor do wetgevende macht het recht staande om de begrooting voor Indië vasttestellen. Da hoer W. K. Van Dedem betoogde nogmaals de wenschelijkheid van meer vrijheid, meer eigen verantwoordelijkheid root het Indisch bestuur. De Minister beantwoordde de verschillende sprekers en gemaakte opmerkingen. De Minister ging de geheele geschiedenis van het incident- De RochemontVentege na, de houding der com missie af-, die van den heer De Rochemont goed keurende, en de verklaring afleggend, niet tot ont slag van den laatsten te zullen medewerken. Bij het gisteren voortgezet debat over de Indische begrooting beantwoordde de Minister nog enkele replieken, verzekerende dat hjj de beteugeling van den smokkelhandel en ons gezag in Ned. Indië met kracht zou handhaven. Hij herbaalde, voor voorloo- pige vaststelling de begrooting in Indië te zijn. Do algemeene beraadslaging werd gesloten. Bij de behandeling der artikelen kwam de heer Levys- sohn Norman op togen do verlaging van het trac'te- ment van den Gouv.-Gen. en het gebrek aan officieels berichten over aankomst, overneming van gezag enz. van don nieuwen Gouv.-Gen. De Minister antwoordde dat de verlaging in overleg met het kabinet en den nieuwen G.-G. zelf was vastgesteld. Bij de afdeeling Justitie drong de heer Hartogh aan op verbetering van den toestand der Indische rechtpleging, waartoe de Minister zich bereid verklaarde. De heer Van Dedem bestreed de sluiting van verboden opiumkitten, zullende daardoor de sluik handel vermeerderen, terwijl de Minister daarin geen redenen zag om de onwettige kitten te legitimeeren. Naar aanleiding van vragen van den heer Van der Loeff, antwoordde de Minister dat hjj niet voor nemens is do driejaarljjksche opiumverpachtingen to behouden, doch dit aan den Gouv.-Gen. wil overlaten. De Minister verklaarde de mededeeling zijner plannen omtrent de opium te moeten opschorten. De heer Van Baar beval de teleenheid aan. De Minister zou trachten het denkbeeld te verwezen lijken. De heer Levyssohn Norman betoogde de wensche- lijkbeid van betere regeling der heerendiensten en dessadiensten. De Minister was ’t daarmede eens on meende dat ook de afkoop van heerendiensten mo gelijk moet worden gemaaktom het hoofdgeld te verlagen, waarop ook de heer Veegens aandrong, was de Minister niet gezind. De heer Levyssohn Norman stelde daarop een motie voor, om, in afwachting van nadere maatre gelen, 't hoofdgeld te verminderen. Deze motie zal in de volgende vergadering worden behandeld. Maandag voortzetting. paaldelijk met het oog op de zaal van Gecommit teerde Raden op het Binnenhof. Oprichting van een vast bureau voor statistiek acht de Minister niet noodzakelijk. Herziening der geneeskundige wetgeving wordt niet uit het oog verloren. De rechtmatigheid der bezwaren togen verplichte vaccinatie erkennende, zal bij herziening der epidemiewet op wijziging der bepaling worden gelet. Waarschijnlijk zullen de bijdragen das leerlingen van 's Rijks veeartsenijschool bjj wijze van proef eenigszins worden verhoogd. Uit *s Ministers opmerkingen betreffende de in de nota van den heer Vermeulen aanbevolen denk beelden blijkt, dat hjj niet opkomt tegen de stelling, dat drie Rjjks-universiteiten voor ons land te veel zijn. Al heeft de tegenwoordige Regeering de her ziening van de wet op het hooger onderwijs niet in haar programma opgenomen, meent de Minister niettemin te moeten waarschuwen tegen geringschat ting van het voorrecht, inrichtingen van hoogur onderwjjs te bezitten, waaraan de wetenschap in hare verschillende onderdeelen wordt onderwezen en beoefend. De verwezenlijking der denkbeelden, in de nota ontwikkeld, zou net examenstelsel veeleer uitbreiden dan beperken. Met de hoofdstukken eener nieuwe regeling van het middelbaar onderwjjs kan de Minister zich vereenigen en wat het lager onderwjjs aangaat, verwijst lij naar de eerlang in te dienen herziening. Vooralsnog is er van het toekennen van subsidie aan de HoU. Maatschappij van Landbouw voor hare school voor zuivelbereiding geen sprake. De Minister volhardt bjj rijno meaning, dat de omstandigheden eenige inkrimping van uitgaven voor Rjjks-kweekseholen en uprmaaUessei toelaten. BAperirfHg' tan dé' edelen in a> onderwijswet en betere regeling van de Rjjks- bijdragen aan de gemeenten zijn punten die deel uitmaken van de gedeeltelijke herziening der school wet, welke ook voorziening zal inhoudon omtrent den leeftijd, welken de kinderen moeten bereikt hebben, voor zij op school worden toegelaten, en van dien, waarop zij de school moeten verlaten. De handelwijze van sommige gemeentebesturen om te komen tot vermindering der onderwijsuitgaven, zonder te letten op de belangen der kinderen in de gemeente, die onderwijs behoeven, verdient in ■s Ministers oog afkeuring. Plotselinge afschaffing ran alle beurzen wil de Minister niet. De post toelagen wordt verhoogd met 6000 om aan elk der kweekscholen die in stand bljjven, 10 beurzen te geven. Bjj opheffing van eenige normaallessen zal op de belangen van de kwbekelingen en het onderwjjs gelet worden. Stftten-Generaal. Twïbde Kamer. Zittingen van 22 en 23 November. Bij het voortgezet debat over de Indische Ije- grooting vervolgde de Minister zjjn rede. Hjj zette de redenen uiteen, waarom de Regeering het zendings werk in Indië zou ondersteunen, in verband waar mede de Minister den zendingsbrief verdedigde. Hij beloofde, mede te werken tot ontlasting van de Inlandsche bevolken, ook door verminderen der bedrijfsbelasting. De heer Levyssohn Norman beantwoordde eenige gisteren tegen zjjne rede aangemerkte zaken. Hij drong er nogmaals op aan, dat er een gestadige strooming van geld en sympathie zoude blijven bestaan tusschen Nederland en Indiëdat do opiumpacht op Atjeh niet zou worden ingetrokken; dat er beter toezicht worde uitgeoefend op de geheime genootschappen en dat de Regeering moor belangstelling zal toonen in den afgezetten redacteur van de „Javabode» Brunner. Spr. drong op herstel der berri-berri-commissie aan. De heeren Bool en Rutgers kwamen nogmaals terug op ’t gisteren door hen aangevoorde de heer Rutgers beantwoordde hot door den heer Schaepman gezegde met een vergelijking tusschen dezon heer en de „fratres”, priesters uit de middeleeuwen die nevens hun geestelijke ook bun aardsche functie verrichtten, welke vergelijking hem een vermanüig van den voorzitter bezorgde. Aan het regeeringsantwoord betreffende de be grooting van Binnenlandse!» Zaken zijn de volgende mededeelingen ontleend Een voordracht tot toekenning van meer vrijheid aan Provinciale besturen is in bewerking. De Minister erkent de noodzakelijkheid van wijziging der Provinc. kiesdistricten en van nadere regeling der verhouding tusschen Rijks- en Ge meente financiën, waarbij ook wjjziging van art. 239 en andere artikelen der Gemeentewet kan worden overwogen. De regeling van levensverzekeringen en begrafe nisfondsen, als behoorendo tot den werkkring van Justitie, zal eerlang met het hoofd van dat dep. besproken worden. Een regeling betreffende de banken van leening wil de Minister voorloopig nog aan plaatselijke verordeningen overlaten. Ook de Minister wenscht zoo mogelijk de bur gemeesters te kiezen uit de ingezetenen der gemeente. Het verschaffen van een vergaderzaal voor do Staten van Zuid-Hollnnd wordt onderzocht, be-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1888 | | pagina 1