I BS. ËS" tiers, jjzen. #AN. i 1888. EN. ner. CN. DB ANGO. N? 3790. Zondag 2 December. Lex: m. i F Hz. 2LS- en urant Nieuws- en Advertentieblad voor Gouda en Omstreken. IL nichten. ING, ksloot 482. olen, verd wordt MJES, en a I Bjj deze Courant behoort een Bijvoegsel. s Artikel». uLERINES id. sorteering TEN. djes jr, KOOP. De insending van advertentiên kan geschieden tot één uur des namiddags van den dag der uitgave jliler i?’ de Etalage. aanvaar- Ier lees- en tireau dezer tireau dezer GOUDSCHEcourant De uitgave dezer Courant geschiedt ZONDAG, WOENSDAG en VRIJDAG. Inde Stad geschiedt de uitgave in den avond van DINSDAG, DONDERDAG en ZATER DAG. De prjjs per drie maanden is 1.25 franco per post f 1.50. ADVERTENTIEN worden geplaatst van 15 regels h 50 Centeniedere rege meer 10 Centen. GROOTS LETTERS worden berekend naar plaatsruimte. Bovendien worden alle Advertentien gratis opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD, 't welk des Maandags verschjjnt. Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN. jjk na de f 0.65. - 0.90. ■am -10.— by: ding een zeer exceptioneel geval maken. Voor eerst de zinkende staat der bark, waardoor zij reeds op de eerste bank bleef zitten, onbereikbaar voor vuurpijlen en ook met de reddingboot moeielyk te genakendan de vlie gende storm, die eerst badaarde toen het schip uit elkander geslagen was, het opkomend tij en de sterke stroom langs de kust, en vooral de onzeewaardigheid van bet schip, dat meer dan een kwart eeuw oud was en vermolmde spanten had, zoodat het verdwenen was, eer men er, zelfs bij handzamer weer, bij kon zjjn. Al deze dingen zullen deskundigen wegen en laten gelden, eer zjj het harde oordeel onder schrijven der Haagscbe laeken, die eenvoudig beweerden dat de Scheveningsche visschers hun Fransche broeders door bun lamlendigheid hadden laten verdrinken Doch zonder den afloop af te wachten van het ingestelde onderzoek, dat, naar wjj hartelyk hopen, onze wakkere Scheveniugers in hun eer herstellen zal, willen wjj gaarne als onze over tuiging te kennen geven, dat de regeling van de hulp bij schipbreuk en de beschikbare mid delen te wenschen overlateh en dat het in tegenwoordigheid van zooveel residentie-bewo- ners afgespeelde drama er toe kan bijdragen om daarin verbetering te brengen. Dergeljjke rampen geheel te voorkomen is op onze lage, slechts hier en daar bewoonde duinkust, bij nacht en ontijden, als de orkaan de hechtsche schepen als wrakken landwaarts drjjft, onmo- geljjk, doch er moet alles gedaan worden wat men kan, anders is onze natie tegenover de zeevarenden van eigen en vreemde vlag niet verantwoord. Het komt ons voor dat af doende verbetering alleen mogelijk zal zijn, indien de Staat zich de zaak aantrekt en de redding van schipbreukelingen maakt tot een tak van openbaren dienst. Wat is toch nu het geval De taak om in nood verkeerende schepelingen bjj te staan wordt vrjjwillig ver vuld door particuliere reddingmaatschappyen, welke door giften van byzondere personen en inzonderheid door jaarljjksche bijdragen der be langhebbende reederjjen in staat worden ge steld met vrucht werkzaam te zjjn. Dit edel streven verdient waardeering en heeft reeds vele menschenlerens behouden. Het materieel der reddingmaatschappjjen laat in den regel weinig te wenschen over, doch het groote gebrek is, dat zjj bij haar pogingen tot red-1 ding alleen gebruik kan maken van zeelieden die zich op het oogenblik der stranding vrjj willig aanmelden. Dit heeft onvermjjdelijk ten gevolge, dat op vele plaatsen de beman ning niet genoegzaam is geoefend en dikwyls deskundige leiding ontbreekt, omdat men het personeel nemen moet dat op het oogenblik voorhanden is. Deze vrijwilligers zjjn op de Gouda. Het stranden der Fransche bark «Ango» op de Scheveningsche kust heeft de aandacht weder een. gevestigd op den toestand, waarin de reddingsmiddelen bjj schipbreuk ten onzent verkeeren. De indrnk van het te Schevenin- gen in de vorige week voorgevallene is niet gunstig geweest. Veel is er over geschreven en harde woorden zyn geslingerd naar het hoofd dergenen, die daar aan het werk ge weest zjjn. Gaarne nemen wjj aan, dat hierby overdrjjving geheerscht heeft. Duizenden Ha genaars zjjn op het gerucht der stranding naar het strand gesneld en zjjn daar getuige geweest van den doodstrjjd van wakkere zeelieden, die zoo nabjj de kust hun graf vonden in de golven. Zoo iets werkt natuurlijk op de zenu wen, vooral bjj menschen, die geen verstand van zeezaken hebben en zich geen rekenschap kunnen geven van de moeielijkheden om bjj noodweer op onze vlakke, zandige kust, dwars door de branding zich een weg te banen naar een reddeloos wrak. Velen zijn dan allicht geneigd aan onbekwaamheid en verkeerde maatregelen toe te schrjjven, wat veroorzaakt wordt door de machteloosheid des menschen tegenover de ontketende elementen. Vooral onder de flaneerende Hagenaars is deze heb belijkheid bjjzonder sterk ontwikkeld. Men herinnere zich den stroom van artikelen, waarin de verontwaardigde toeschouwers na den brand van het Kurhaus de fiolen van hun toorn uit goten over allen, die tot het gebouw of de brandweer in betrekking stonden. Zoo ook nu. Onmiddell jjk na hun thuiskomst, onder den ver- schen indruk van het tragisch schouwspel, grepen eenige der bekende stuurlui aan wal naar de pen en hekelden de mannen van het vak in ingezonden dagbladartikelen, die gloeiden van verontwaardiging maar juist daardoor de blijken vertoonden, dat kalm nadenken en onpartijdig onderzoek gemist werden. En toch is dit laatste volstrekt noodzakelyk, eer men recht heeft het verles van een tiental menschenle- vens zoo maar klakkeloos te schrjjven op reke ning van onbekwaamheid en gebrek aan voor zorgen. Tot ons genoegen hebben wij dan ook vernomen, dat van regeeringswege een onderzoek naar het gebeurde is iugesteldzoo heeft de pers weder goede diensten bewezen door uiting te geven aan de verschillende op vattingen en meeningen, welke wrijving van gedachten ten slotte de waarheid zal doen vinden. Dit nader onderzoek zal zich natuurljjk de vraag stellen of de redders met de voor handen middelen gedaan hebben wat ze konden en daarbij met de omstandigheden te rade gaan, waaronder er zjjn, die van deze stran- Katwijk en Scheveningen, uit den aard der zaak meestal, zoo niet altjjd, zeelieden, be boerende tot de bemanning der bomschuiten of ankerszetters en dergeljjken. In het alge meen zjjn het dus menschen, die wel varen of in de branding werkzaam zyn, doch met sloepen werken komt in hunne betrekking niet te pas. Heeft de kleinste Engelsche smak of Hollandsche sloep of logger een sloep binnen boord staan, de bommen hebben die niet. De bedrevenheid in het roeien in eene hooge zee moet dus worden verkregen de enkele malen dat de reddingboot bjj holle zee in zee steekt. Van Juni tot December is verreweg het grootste gedeelte der varenslieden op de haring vloot; de andere helft van het jaar zjjn zjj uit op de schrobnetvisschery. De qnaliteit der bemanning is dus in den tegel van het toéval af hankeljjk en wjj gelooven niet, dat de maat schappijen bij machte zonden zjjn een vast korps redders op onze kusten aan te stellen, tenzjj de rijksregeering krachtdadigen fifaan- ciëelen steun verleende en dan achten beter, dat de Staat eenvoudig het materieel overneemt en zelf zorgt voor een geoefend korps redders, dat in verband zou kunnen worden gebracht met bet personeel der kust wacht. Na de bekende ramp met de «Adder» die op de kust spoorloos verdween zonder dat er een haan naar kraaide,'heeft de regeering een eersten stap gedaan in de goede richting door vaste kustwachten te organiseeren, die behoorlijk door telegraaf en telefoon met elkander in verbinding staan. Indien aan die posten, die thans alleen goed uitkijken, het reddingswerk werd verbonden door vestiging van materieel in de nabjjheid en het aanstellen van redders, die geregeld geoefend werden en steeds ter dispositie waren, althans wat het kader der bemanning betreft, welke dan verder naar be hoefte met vrjjwilligers kon worden aangevuld, dan zou men met meer kans van slagen den strjjd tegen de zee kunnen ondernemen. Door dezen eisch te stellen aan den Staat doen wjj niets te kort aan de boven onzen lof verheven werkzaamheid der particuliere liefdadigheid alleen meenen wjj dat eene goede organisatie van het reddingswerk de krachten van byzon- dere personen of vereenigingen te boven gaat daarenboven zal er voor particulieren genoeg te doen overbljjven, want d^ Staat zal steeds moeten rekenen op de zelfopofferende men- schenliefde der zeelieden, zonder welke de beste regeling geen doel treft. Rampen als die der Ango zullen evenwel, ook bij de beste regeling, mogeljjk bljjven. Een samenloop van noodlottige omstandighe den maakt den mensch tegenover zulke ge duchte natuurkrachten soms geheel machteloos. Daarenboven zjjn de moeiljjkheden groot, strandplaatsen Egmond, Zandvoort, Noordwjjk, Vooreerst de vlakke stranden onzer kust, die

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1888 | | pagina 1