Bnitenlandsch Overzicht.
ADVERTENTIÉN.
Burgerlijke Stand.
den, en, seer opmerkelijk, een Slavonisch Gobelin-
tapijt, in 1867 door Lay te Par|js tentoongesteld en
dat door oorspronkelijkheid van teekening de aandacht
trok, vindt geheel z|jn wedergade of zijn Urtypus
in een der te Frankfort bewaarde oud-Egyptische
weefsels. Niets nieuws onder de zon.
De Staatsct. heeft dezer dagen de statuten mede
gedeeld van den Nederl. Werkgeversbond^ zooals die
door de Regeering zijn goedgekeurd.
Zooals men zich zal herinneren, heeft deze ver-
eoniging, op het initiatief van den heer Van Tien
hoven, burgemeester van Amsterdam, tot stand
gekomen, onder beschermheerschap van Z. M. den
Koning, tot doel „de verzekering van werklieden
door alle daartoe dienstige middelen te bevorderen."
Yoorloopig tracht zij dit doei te bereiken bij voor
keur door pensioen-verzekering bij het Nederl. Werk
lieden-fonds en zij streeft tevens naar waarborg van
staatswege voor do verplichtingen van dit fonds.
Gewone leden, die ten minste 1 'sjaars bijdra
gen kunnen zijn werkgevers, zedelijke lichamen,
coöperatieve vereenigingen en vennootschappen en
publiekrechtelijke lichamen. Verder heeft de ver-
eeniging ook „begunstigeis", die haar doel willen
helpen bevorderen, door een jaarlijkscho storting van
ten minste ƒ5.
De belangrijkste artikolen der statuten art. 9,
11, 13, 14, 23 en 24 luiden aldus:
Art. 9. De gewone leden verbinden zich
lo. aan hunne in dienst zijnde of komende werk
lieden, die verzekerd zijn of zich laten verzekeren
voor een pensioen op den grondslag van minstons
3 per week op 60-jarigen leeftijd en in te gaan
niet vroeger dan op 5O-jarigen leeftijd, minstens 15
cents por week toe te kennen als bijdrage in de
voor die verzekering gevordqjde premie, mits die
werklieden zeiven het aan de premie ontbrekende
deel hunnorz|jds bijdragen.
De afdoolingen kunnen de hiorbodoelde minima
verhoogon.
2o. Hunne werkjongens en leerlingen, wanueer
deze 6 maanden in hunnen dienst zijn geweest en
den leeftijd van 15 jaar nog niet hebben bereikt,
na afloop van dezen termijn te verzekeren vooreen
pensioen op den grondslag van minstens 3 per
week op 60 jarigen leeftijd en in te gaan niet
vroeger dan op 50-jarigen leeftijd, en de daarvoor
gevorderde premie te betalen, met dien verstande
echter, dat, zoodra de hier bedoelde personen den
leeftijd vau 21 jaar bereikt hebben, zij (de gewone
ledea) ook tegenover hen slechts gehouden zijn tot
de voiplichtihg, bedoold sub lo.
3o. indien de b|jdrageu, door hen voor sub lo.
en 2o. genoemde premiën over eenig afdeelingsjaar
betaald, mochten geblevon zijn beneden het voor
hunne klasse vastgesteld minimum, het bedrag dat
hieraan ontbroken heeft, te storten in het fonds
hunner afdeeling.
De hier bedoelde minima worden door elke af
deeling voor verschillende klassen, waarin zij de
onder haar ressorteerondo werkgevers naar hun ge
middeld aantal werklieden verdeelt, vastgesteld met
dien verstande, dat het minimum van de laagste
klasse niet minder mag zijn dan 7,80 en dat der
hoogste klasse niet meer dan 100.
Waar in dit artikel sprake is van werklieden,
wordt bedoeld Nederlandsche werklieden.
Voor de in dit artikel bedoelde verplichtingen
kunnou andere van gelijke strekking en gelijke waarde,
onder goedkeuring van het hoofdbèstuur, dat hiervan
gemotiveerd kennis geeft aan de algemoene verga
dering, in de plaats worden gesteld.
Art. 11. De inde vorige artikelen bedoelde minima
worden, wanneer de verzekerde porsoon van het
vrouwelijk geslacht is, verminderd tot op 2/a.
Art. 13. Onder werkliedon worden verstaan al
diegenen, die voor loon werkzaam zijn en wier
wekelijksch inkomen uit arbeid niet meer bedraagt,
dan een zekere, door elke afdeeling vast te stellen
som, welke som echter niet hooger mag worden
gesteld dan 20 per week.
Art. 14. De in art. 9 omschreven verplichtingen
zijn niet toepasselijk tegenover werklieden, die kortor
dan 1 maand achtereen in denzelfden dienst blijven,
tenzij zij bij indiensttreding reeds verzekerd waren.
Art. 23. Elke afdeeling tracht op te richten
een fonds.
Dit fouds wordt gevormd door bijdragen uit do
kas dor afdeeling, door gifton, jaarlijks of in eens,
van leden en begunstigers der afdeeling en door
vrijwillige giften, erfstellingen en legaten, tot ver
krijging waarvan leden en begunstigers alle geoor
loofde middelen in het werk zullen stellen.
Art. 24. Dit fonds dient om tijdel|jk de prepiiën
van werklieden, woonachtig in de gemeente, waar
de afdeeling gevestigd is, door gift of voorschot te
voldoen, wanneer blykt, dat deze daartoe buiten
htgiune schuld tijdelijk niet bij machte zijn.
Het beheer van het fonds wordt gevoerd door
het bestuur der afdeeling, waar het fonds is gevos-
tigd, volgens regelen, door het reglement der af
deeling te stellen.
Het hoofdbestuur der voroeniging bestaat uit de
heeren mr. G. van Tionhoven, eere-voorzitter, mr.
N. G. Pierson, voorzitter, prof. A. Beaujon, onder
voorzitter, W. Spakler, te Amsterdam, F. I. W. H.
Schmitz, te Amsterdam, Alex. Daniels, te Amster
dam, J. E. Scholten, te Groningen, B. T. Stork, te
Oldenzaal, J. C. van Marken, te Delft, Jacob Duy-
vis, te Utrecht, W. J. Geertsema, te Amsterdam,
secretari8-penningm. en mr. A. F. van Leyden, te
Amsterdam, adj.-secretaris.
Laatstgenoemde heeft in een vlugschrift dat voor
algemeene verspreiding verkrijgbaar is gesteld, hot
doel der vereeniging duidelijk omschreven. Men
ziet daaruit, dat de Bond niet wil dwangverzekering
van Staatswege, maar wel steun voor de verzekering
van werklieden door het Staatskrediet waartoo
zoolang de Staat niet zelf de administratie voert als
bij do Rijkspostspaarbank de werkgeversbond,
zich met die taak belastende, zal trachten althans
waarborg van Staatswege te erlangen.
In het bookje wordt verder duidelijk gemaakt
wat met de aangehaalde artikelen wordt bedoeld.
De som van 3 op 60-jarigen leeftijd is bepaald,
niet als regel, maar als laagste bedrag, dat in eukele
plattelandsplaatsen vermoedelijk voldoende is voor
onderhoud. Voor hooger pensioen moet natuurlijk de
bijdrage van 15 cents per week st|jgen, en bij lateren
leeftijd van uitkeering stijgt het bedrag van pensi
oen bijv. dezelfde bijdrage waarvoor op 60-jarigen
leeftijd 3 's weeks kan worden uitgekeerd, is
voldoende om op 65-jarigen ouderdom 5, 70-jari-
gen 9 weeks te kunnen trekken.
Als voorbeelden geeft het boekje de volgende
gevallen, waaruit men ook ziet wat de werkman zolf
heeft bij te passen.
Eer 14-jarige jongen, door zijn patroon verzekerd,
behoeft gedurende zijn geheelo levon nooit meer dan
lVs ceiR P0r week te betalen, om op 60-jarigen
leeftijd een wekelijksch pensioen van 3 te genieten.
Blijft de jongen sedert zijn 14e jaar bij denzelfden
patroon in dienst, dan zal hij zelf gedurende de
eerste jar9ii (nl. tot zijn 21e) in 't geheel niets bij
te dragen hebben en eerst daarna V/9 ct. per week.
Een werkman, die 21 jaar oud, zich volgens bo
venstaand tarief verzekert, laat in elk geval aan zijne
erven 100 bij overlijden na en geniet zelf, indien
hij den leeftijd van 60 jaren bereikt, zoo lang hij
leeft, 3 pensioen per week en betaalde daarvoor
11 cent per week.
Dat ita gestorten gelden aan preraiëq, welker be
taling vóór 't ingaan van 't pensioen onverhoopt
mocht worden gestaakt, nooit voor don werkman
verloren zijn, wordt duidelijk uit het volgende voor
beeld
Een jongen, die op 15-jarigen leeftijd verzekerd
wordt voor 3 pensioen per week op 60-jarigen
leeftijd, ontvangt, wanneer hij de betaling der pre
miën moet staken, 0.15 pensioen p. week, na het
tweedejaar 31 centen, na het derde 45 centen, na hot
vierde 59 centen enz, en aldus verder bijv. na het
veertiende jaar 1.67 pensioen 's weeks, na het vijf
tiende 1.76 enz.
Wat do uitkeeringen bij vroeger overlijden be
treft, geeft het boekje de volgende voorbeelden naar
de tarieven der Nationale Levensverzekering Rotter
dam.
Een 14 jarige jongen wordt verzekerd en ontvangt
een jaarlijksche pensioen van ƒ200 bij het bereiken
van den 60-jarigen leeftijd. Sterft hij voor dien tijd
bijv. op 40-jarigen leeftijd, zoo ontvangen zijne
rechtverkrijgenden 1 X 12 maanden X 25 Jaar»
dus 300. Hij zelf betaalde niet meer dan 10 cent
per woek.
Een 18-jarig werkman, die zich verzekert, ont
vangt op 65-jarigen leeftijd een pensioen van f 300
per jaar of ca. 6 per week. Sterft hij bijv. op
61-jarigen leeftijd, zoo hebben zijne erven recht op
1.26 X l2 maanden X 48 jaar, dus ƒ725.76.
Hij heeft een jaar pensioen genoten en betaalde
van z|jn 18e jaar af per week 14 cent.
Wat het fonds in de artt. 23 en 24 geregeld
betreft, zegt het boekje
//Eens zal een oogenblik komen, waarop de bron
van premien zal ophouden te vloeien. Dit zal zijn
de dag, waarop de werkman uit het bedrijf treedt,
ontslagen en werkloos wordt. Dan zal de storting
moeten worden gestaakt en groot nadeel voor den
verzekerde hiervan het gevolg zijn. Want en men
lette hierop wel zijn de gestorte premiën niet
verloren, de werkman behoudt althans bij vele
verzekeriugs-instellingen en met name bij het Werk-
liedenfonds zijn verkregen reoht, maar juist het
recht dat hij, zoo op zijn 30e en 40e jaar de pre
miestorting zou moeten worden gestaakt, alsdan ver
kregen heeft, is nog zoo geringb|j behoudt een
recht op pensioen op 60-jarigen leeftijd, maar op
verre na niet op zoodanig bedrag als hij bij voort
gezette storting zou hebben gekregen. En nu moge
hij later weêr aan het werk geraken en de geschor
ste stortingen voortzetten, nimmmer zal zijn pensioen
kunnen worden, wat de opzet is geweest
„Nimmer tenzij er door nnderon voor de be
taling der premiën gedurende die periode van werk
loosheid is gezorgd.
„Dit mogel|jk te maken is de bedoeling van het
fonds, flat elke afdeeling zal pogen b|jeen te bren
gen. Hier waar economische berekeningen falen,
moet do philanthropic aan het woord komen en is
een eigenaardige taak aangegeven aan diegenen, die,
zonder zelve werkgevers te z|jn, gaarne de zaak
dor verzekering willen stounen. Door begunstiger
te worden en in ééns, of jaarlijks, of na hun dood,
een bepaalde som te bestemmen voor het fonds
zullen zij een der grootste bezwaren uit den weg
helpen ruimenhier is der liefdadigheid een veld
geopend, waarin onbetwistbaar de gebrachte offers
hunne bestemming zullen bereiken. En dat deze
niet onwaardigen ton goede zullen komen, daarvocfr
staat borg de bepaling, dat slechts die werklieden,
welke buiten hun schuld zijn ontslagen, van de vóor-
deeleu van het fonds kunnen profiteeren of er schuld
is, is een feitelijke vraag, in elk bijzonder geval door
het afdelingsbestuur, als onpartijdig college, te be
slissen.
„Ten slotte de invloed der werklieden zelve.
Deze kan uit den aard der zaak niet groot zijn in
een bond van werkgevers. Het eenige wat van
hen kan worden gevraagd, is het geven van advies
en het openbaren van hun wenschen. Maar hier
toe ook moet de weg zoo gemakkelijk mogel|jk
worden gemaakt en er voortdurend aanraking tus-
schen hen en den Bond zijn."
Daartoe wordt volgens art. 27 in elke afdeeling
het bestuur ter zijde gestaan door een Commissie
door en uit de verzekerde werklieden gekozenen die
„het recht heeft de vergaderingen der afdeolingen
bij te wonen, van advies te dienen, voorstellen te
doen, en aan het einde van ieder jaar inzage te
nemen van de door het bestuur gevoerde admi
nistratie."
De heldere uiteenzetting van het doel der nienwe
Vereeniging eindigt aldus
„De Werkgeversbond is niet wereldhervormend
hij belooft geen gouden bergen en hoornen van over
vloed hij wil voorloopig slechts de hand slaan aan
een der ergste misstanden in de maatschappijhij
wil het bestaande euveldat de man, die zijn gansche
leven heeft gewerkt, op zijn ouden dag gevaar loopt
gebrek te lijden, langs praktischen weg verminderen,
en zoo mogelijk op den duur opheffen."
Van harte hopen wij dat deze vereoniging moge
slagen in haar uitnemend streven. Velor hulp is
daartoe noodig.
Het bestuur der Zuiderzee-Vereeniging heeft zich
tot de Tweede Kamer gewend met het verzoek op
de Staatsbegrooting voor 1889 een som van ƒ10,000
te brengen als eerste tormijn van een over drie
jaren te verdoelen subsidie van 30,000 voor het
door de Vereeniging in te stellen onderzoek. De
aanvankelijke begrooting der kosten van dit onder
zoek gaf een bedrag aan van 125,000, doch ver
schillende omstandigheden hebben hot bestuur in
staat gesteld dit bedrag tot 100,000 te verminde
ren, zonder in het minst van hot oorspronkelijk ge
stelde doel, het instellen van een volledig onderzoek,
af te wijken. De middelen der Vereeniging wijzen
tot het einde van 1891 een bedrag aan van ongeveer
75,000, zoodat dor Vereeniging een bedrag van
30,000 ontbreekt, om het door haar bedoelde
onderzoek te doon instellen. Wanneer die subsidie
aar. de Vereeniging van rijkswege toegewezen is
de overige 75,1)00 zijn door provinciën, gemeenten,
waterschappen en particulieren bijoengebracht zijn
derhalve de middelen verzekerd, om het voorgestelde
onderzoek ten einde te kunnen brengen.
Een nieuwe vrucht van dit onderzoek is inmiddels
in 't licht verschenen, namelijk de nota van den
heer Lely, chef van het technisch onderzo'ok, over
den invloed van de afsluiting der Zuiderzee op de
waterloozing der langs de Zuiderzee gelegen provin
ciën. In een vorige nota. was de invloed op do
waterkeering dier provinciën behandeld.
Als resultaat van deze beschouwingen van den heer
Lely kan aangenomen worden
1dat bij afsluiting der Zuiderzoe volgens een lijn
Noord-HollandWieringen—Friesland een gezamen
lijke wijdte der op het noordoostelijk einde van Wie-
ringen te bouwen sluizen- van 300 meter bij een
diepte van 4.40 meter A. P. voldoende is om
een goede waterloozing te vorzekeren
2. dat bij die sluisafmetingen de bedoelde af
sluiting der Zuiderzee een belangrijke verbetering
zal geven voor de natuurlijke loozing en do bemaling
van do boezems en polders, die op de Zuiderzoe bin
nen die afsluiting afwateren
3. dat dit eveneens, hoewel mogelijk in eenigs-
zins mindere mate, het geval zal zijn na gedeelte-
ijke droogmaking binnen de ontworpen afsluiting,
olgens het wetsontwerp in do nota yermeld. Vol
gens dit schetsontwerp zouden binnen de ontworpen
afsluiting achtereenvolgens ingedijkt en drooggemaakt
kunnen worden1. het zuidoostelijk gedeelte, 2. het
zuidwestelijk gedeelte, 3. het Wieringermeer, 4. de
hoek tusschen Lemmer, Urk en de Overljsselsche kust.
Deze vier droogmakerijen hebben te zamen een op
pervlakte van ongeveer 240,000 hectaren na de
voltooiing dezer droogmakerijen blijft een binnen
meer over van ongeveer 120,000 hectaren;
4. dat du9 tegen de bovonbedoelde afsluiting en
gedeeltelijke droogmaking der Zuiderzee, met inslui
ting van den IJsel, voor zoover de waterloozing be
treft, geen bezwaar bestaat.
Het volgende zonderlinge geval deed zich dezer
dagen in een plaatsje in Tyrol voor. Een grond
bezitter aldaar had bij een Wurtembergsohen koop
man een grooten hond gekocht, die hem in een
kist toegezonden werd. De bestellers op de plaats
van bestemming lieten den hond uit zijn kist en
bezorgden hem aan een ketting naar de op een half
uur afstands verwijderde woning van den nieuwen
meester. Maar wat gebeurde! De hond bewees nu
aan den hem vergezellenden beambte de meeste ge
hechtheid en wilde van z|jn nieuwen meester niets
weten. (Het is een feit dat honden, wanneer zij
een of twee dagen en nachten in een hok vervoerd
worden en dan uit hun verblijfplaats verlost worden,
in een soort van verdoofdheid verkeeren en zoo
doende, dengene die hen bevrijdt, als hun meester
aannemen en hem de grootste dankbaarheid bewij
zen.) De Tyroler kon met den hond niet overweg
en wilde hem niet houden; hij vorderde daarom
van den spoorweg schadevergoeding, omdat deze de
aan hem geadresseerde zending niet in deu toestand
had bezorgd als zij ten vervoer was aangeboden.
Op raad van een hondenkenner nam men het
volgende middel te baat. De hond werd weer in
een kist geborgen en de spoorwegmaatschappij
vervoerde het dier weder een tweetal dagen over
hare l|jnen en leverde hem toen, doch thans in
de kist, aan den goadresseerdo af. De proef was
goed geslaagd.
Een telegraafdraad, zou men allicht denken, is
het laatste op de wereld, dat als plaats kan dienen
voor eenigen plantengroei. Dat dit echter geenszins
het geval is, bl|jkt uit de mededeeling van een
reiziger, die in Brazilië, niet ver van Rio Janeiro,
do telegraafdraden met een aantal plantjes bedekt
zag. Op eenigen afstand, zoo schrijft hij, schenen
de telegraafdraden als met franjes behangen. Hij
meende eerst dat het wortelvezels en planton waren,
die bij eeno overstrooming, die kort geleden plaats
had, waren blijven hangen. Dichterbij gekomen,
zag hij echter dat de draad zoo hoog boven den
grond gespannon was, dat zijne eerste meening, dat
die door het water overstroomd was, onmogelijk
juist kon z|jn en bij nauwkeuriger beschouwing zag
hij dan ook, dat het plantjes waren, die op de
draden waren vastgegroeid. De vogels brengen de
zaadkorrels van het plantje op de telegraafdraden
en deze ontwikkelen zich snel. Ofschoon de planten
niet lang duren, zorgen de vogels telkens weer
voor nieuwe, zoodat men in Brazilië de telegraaf
draden bijna overal met die franjes behangen
ziet. (U. D.)
Verleden week is te Egmond aan Zee een helden
daad verricht, die aan de vergetelheid verdient ont
rukt te worden. Een schip strandde op de kust, en
het bleek onmogelijk het met de reddingsboot te
bereiken.
Men was ten einde raad en zag reeds met schrik
het oogenblik naderen, dat al de ongelukkige schip
breukelingen door de zee verzwolgen zouden worden.
Op dat oogenblik 'trad een jonkman uit de menigte
angstige toeschouwers en zeide eenvoudig „Ik zal
hét doen. Bindt mij een lijn om het lyf en een
flambouw om het hoofd".
Deze woorden van den dapperen jongeling een
Egmondor van geboorte, maakten diepenindruk^ daar
men begreep dat hij de eenige kan9 tot redding bood.
Weldra wierp hij zich onvervaard in de woeste
branding, en werkelijk, hij slaagde er in do lijo over
te brengen, zoodat verscheiden personen gered kon
den worden.
De dorpsgenooten van den held waren dol van
blijdschap, en dadel|jk werd besloten den volgenden
dag te z|jner eer een feest te geven, maar toen hem
dit plan werd aangekondigd, zeide bij eenvoudig
„Ja, vrienden, dat is alles goed en wel, maar ik kan
er niet bij zijn, want je weet, ik vaar op een bom
schuit uit Scheveningen en ik moet daarheenm|jn
baas zou niet weten waar ik bleef."
Een ooggetuige deelde ons dit feit mede. W|j
hopen later in de gelegenheid te zijn den naam van
den jongeling te vermelden. Een daad, waaruit zóó
veel moed spreekt en die zóó zonder eenigen proef
werd uitgevoerd, verdient een plaatsje in do ge
schiedenis. (VI. Blad.)
De groote betooging ter eere van Baudin te
Parijs, is zonder ongeregeldheden afjgeloopen.
De stoet, bestaande uit duizenden leden van
republikeinsche vereenigingen en genootschappen,
stelde zich in beweging bij het stadhuis. Elke
groep werd voorafgegaan door eenige personen, die
kransen en bloomen droegen, terwijl de politie aan
weerszijden de nieuwsgierigen in bedwang hield.
De muziekkorpsen speelden de Marseillaise en zoo
legde de optocht, die drie kwartier noodig had ota
voorbij te trekken, den langen weg naar het kerk
hof af. Aan het hoofd gingen de kamerleden,
onmiddellijk gevolgd door den Parijschen gemeen
teraad. De geestdrift was niet bijzonder groot en
slechts nu en dan hoorde men een vive la Rdpublique
of een A bas BoulangerJ
Ten einde tegen mogelijke ongeregeldheden op
haar hoede te zijn, ha<T de regeering de meest uit
gebreide voorzorgsmaatregelen genomen. Het geheele
garnizoen van Parijs, ougoveer 60000 man, en de
gendarmerie en politie, welke 20,000 manschappen
telt, waren in de kazernes geconsigneerd en stonden
gereed op het eerste sein uit te rukken. Het was
echter niet noodig, want nog tijdens den optocht,
noch tijdens de plechtigheid op het kerkhof kwam
het tot ernstige ongeregeldheden.
In den Duitschen Rijksdag is bij de behandeling
der begrooting de margarine wet ter sprake gebracht.
Van liberale zijde werd er op gewezen, dat de wet
tegen de kunstboter het verbruik daarvan aan
merkelijk heeft doen toenemen, in plaats van het
te verminderen, terwijl de prijzen van natuurboter
niet, gelijk de agrariërs verwachtten, zijn gestegen.
De minister van buitenlandsche zaken Von Böt-
ticher erkende, dat de wet niet aan de verwachting
had beantwoord, maar hij weet dit aan deomschrij
ving van het woord „kunstboter", .waardoor streng
toezicht der wetenschap op het maken der boter
onmogelijk is gemaakt.
Daarentegen protesteerden de conservatieven er
tegen, dat het ooit hun doel is geweest door deze
wet de prijzen der natuurboter op te drijven of de
fabricatie van vetboter te belemmeren. l)e sociaal
democraat Bebel weigerde echter dit te gelooven en
hield vol dat, indien de boterprijzen door de mar-
garinewet niet zijn gerezen, dit zeker niet de schuld
der conservatieve partij is geweest.
In allen gevalle werd erkend, dat de wet door
een strenge afscheiding van natuur- en kunstboter
in zoover reeds goed heeft gewerkt, daar de boereu
sedert dien tijd hebben opgehouden margarine
onder hunne boter te mengen. Dit werd verzekerd
door baron Von Wedel-Malchow, een groot grond
eigenaar, die het dus wel kan weten.
De Italiaansche Minister van Oorlog heeft z|jn
ontwerp-begrooting voor 1889/90 bij de Kamer
ingodiend. «Het buitengewone budget isvoor
Oorlog 101 millioen, voor Marine 36.850.000. De
Minister vroeg de urgentie en verzending naar de
commissie. De Kamer verklaarde het voorstel van
dringenden aard, onder bepaling dat het in de
afdeelingen zal worden onderzocht. De Minister
van Financiën stelde een vermeerdering der gewone
ontvangsten voor, door middel eener heffing van
tweetienden op de grondbelasting en een kleine
verhooging van het zouttarief. Ook dit ontwerp
werd van dringenden aard verklaard.
In de Zaterdag gehouden zitting van do Oasten-
rijksche Kamer heeft de voorzitter een toespraak
gehouden naar aanleiding van de 40-jarige regeering
des Keizers. Hij wees voornamelijk op den innigen
band tusschen Vorst en volk, en zeide dat naar
het bondgenootschap van Oostenrijk wordt gestreefd,
als naar dat van oen machtigen en trouwen bond
genoot. Deze woorden werdon luide toegejuicht.
Bonne mine d mauvais jeu te maken voor elk
individu een moeilijke kunst is een alledaagsch
ver»ch|jnseL bij politieke partijen. Hoe de uitslag
van een verkiezing ook zij, wees overtuigd, dat over
winnaar en overwounene beiden zich voldaan
verklaren. Zoo de Engelsche liberalen en conserva
tieven over hot resultaat der stemming in Holborn.
Er is van boide kanten warm gestreden. De kansen
voor do liberalen stonden in zooverre zeer guffïtig,
dat z|j in lord Compton een uitstekend candidaat be
zaten. Lord Compton, de oudste zoon van den mar
kies van Northampton, is een man van verdienste en
een beslist radicaal. Niet alleen is hij een vurig
aanhanger van Gladstone's Iersche politiek, maar
tevens een warm |jveraar voor staatsbemoeiing tot
verbetering van het lot der arbeiders. Bovenal heeft
hij z|jn aandacht geschonken aan de wonitfgskwestie
der arbeiders. Zijn candidatuur vond dan ook groo
ten bijval.
Minder gelukkig op het punt van hun candidaat
waren de conservatieven doch daarentegen toont
Londen bij elke gelegenheid niet van de liberale be
ginselen gediend te zijn. Ook ditmaal dolven de
liberalen het onderspit. Be toiy-candidaat Grains-
ford Brace werd met 4398 stemmen gekozen tegen
8483 op den Gladstonissn lord Compton uitgebracht
dit geeft alzoo een meerderheid van 965 stemmen.
Welke conclusie trekken nu beide partijen uit deze
verkiezing? Het is geen nederlaag het is een
overwinning, vorzekeren de radicalen. In 1886 be
droeg de conservatieve meerderheid 1701 in 1885
1674 stemmen. WH hebben alzoo alle reden tot te
vredenheid, /«nl het is ons gelukt de torymeer-
derheid tot de helft te doen dalen, terwijl ons eigen
stemmental aanmerkelijk meer toegenomen is dan
dat der tories.
Ën deze laateten zelf? Zij juichen en jubelen over
de jongste overwinning der Unionisten-zaak, tovens
een échec voor den aartsvijand Gladstone Zij zijn
trotsoh op hun succes en moediger, de regeering aan
verder den ingeslagen weg te bewandelen, wijl haar
politiek steun vindt bij de kiezers.
De verkiezing heeft tot een vermakelijk incident
in hot lagerhuis aanleiding gegeven. Tegen het
tijdstip dat de uitslag bekend kon worden, begonnen
de afgevaardigden minder aandacht aan de behandelde
zaken te schenken. Daar verspreidt zich het gerucht
dat lord Compton met een honderd stemmen meer
derheid is gekozen. Diepe teleurstelling op het ge
laat der unionisten. Luide, wilde juichkreten heft
de oppositie aaneen onbeschrijfelijk enthousiasme
legt zij aau den dag. Eilacie, een oogenblik later,
daar stormt een troep opgewonden tories de verga
derzaal binnen en nog eens volgt dezelfde scène van
geestdrift, maar nu zijn het de ministerieelen, die
juichen en jubelen en de oppositie die bedrukt kijkt.
Compton is niet verkozen, wel Bruce met een meer
derheid van duizend stemmen.
Zoo eindigde at tragi-komische tafreel tot blijd
schap der tories en tot leedwezen der Üome-Rulen.
GEBOREN30 Nov. Arie, ouder» L. ven der Valk en
J. Karzeman. 1 Deo. Anna Jacobe, onder» P. J. Honing»
on J. J. Sparoaaij. Hendrik, ouder» G. Brenkman en
A. van Reede. Elizabeth, onder» G. Schouten en G. de
Jong. Maria Helena, oudera j. B. van Wijk en G. C.
»an Delden. 2. Alberbn» Claudius, ouder» A. J. Verschat
en J. Roeper». Willemina, ouder» P. de Jong en G.
Nieuwveld. 3. Willem Fran», ouders J. Hardijzer en
D. A. P. Endenburg. Neeltje Marrigje, ouder» J. W.
van Eiisden en H. vau der Veen.
OVERLEDEN: 1 Dec. N. A. Thesingb, 5 m. W.
Deeter», wed. C. Wensveen, 74 j. E, Vergunat, 2 m.
J. van Maaren, tv. -t. C. Agten, 2 m. 3. G. F.
Heerken», 86 j.
Geboren
MARIA HELENA,
Dochter van
JB. van WIJK en
G. C. van WIJK—
Gouda, 1 December 1888. van Delden.
J. S. FAUÖE—Schotel.
Gouda, 2 Dec. 1888.
Voorspoedig bevallen van een Zoon
E. P. VISSER—Schotel.
Gouda, 4 Dec. 1888.
Heden overleed onze geliefde Zuster en
Behuwdzuster JACQUELINE in den ouderdom
van 32 jaar.
P. F. COUMANS.
N. M. COUMANS—
IJZEN DOORN.
30 November 1888.
Eenige kennisgeving.
V Ondergeteekenden betuigen hiermede
hunnen dank voor de ontvangen bewijzen van
deelneming.
A. J. POTTER.
H. A. POTTER.
De schuldeischers in het faillissement van
A. C. J. van de PA VOORIJT, koop
man in antiquiteiten te Gouda, worden opge
roepen voor de tweede Vergadering tot verifi
catie der schuldvorderingen welke is bepaald
op MAANDAG den 31 DECEMBER 1888,
des morgens ten 10 ure in het Gerechtsgebouw
aan het Haagsche Veer te Rotterdam.
De Curator,
Mr. J. FORTUIJN DROOGLEEVER,
Advocaat te Gouda.