Baltenlandsch Overzicht.
POSTEErlJTB]^""j
Burgerlijke Stand-
Afloop van Openbare Verkoopingen
van Onroerende Goederen.
De secretaris deelde mede, dat op de Circulaire
aan da Hoofden dér Gemeenten in Nederland waarin
verrockt werd in 't belang der Maatschappij te wil
len optreden, tot dusverre ongeveer 50 antwoorden
ingekomen waren.
Het Ledental bedroeg toen bijna 1000, terwijl eeu
80tal begunstigers toegetreden zijneen aanwinst
die nog wel niet groot genoemd Iran worden, maar
waardoor de Maatschappij toch in staat is, het eerste
dienstjaar reeds werksaam op te treden. Zoo spoedig
mogelijk in 't nieuwe jaar, ral de eerste aflevering
verschijnen van het Tijdschriftdat, eenvoudig inge
richt, aan alle loden gratis zal worden toegezonden.
Verder zullen er enkele voordrachten over bosoh-
cultuur en over de werking der Maatschappij gehou
den worden en vleit het Bestuur zich dat de meer
dan 1000 Gemeenten, waaruit het nog geen antwoord
op zijn circulaire ontving, nog een flink aantal leden
bezorgen zullenalleen door groote deelname toch,
zal het mogelijk zijn, met kracht te kunnen optreden.
Een verzamelaar van postzegels te Wiesbaden
heeft onlangs zijne collectie voor 3000 verkocht
atn een handelaar te Londen, die opzettelijk daarvoor
uit Engeland overkwam. k
Men schrijft aan de N. R. Ct.
In het nummer uwer courant van 13 dezer trok
mijne aandacht een berichtje aangaande eene nieuwe
gïoente, de oorspronkelijk uit Japan herkomstige
knolletjes van de andoorn. Tegenover eigenlijk
meer naast deze groente, wensoh ik de aandacht
te vestigen op een ander hier te lande nog veel te
weinig bekend gewas, dat eigonschappen bezit, welke
het in de toekomst wellicht eene zeer voorname
plaats zullen doen bekleeden onder de winter- en
vooijaarsgroenten. Ik bedoel n. 1. de Claytonia
cubenais, ook genaamd winter-postelein.
Men zaait deze groente in Augustus in den vollen
grond en plaatst de plantjes (die zich onderscheiden
door eene fraaie rozetvormige groeiwijze) in een
bak onder plat glas. Heeds in October en Novem
ber kan men de jonge blaadjes, die zich zeer
welig ontwikkelen, afsnijden en gebruiken.
Zjj worden gebruikt als kropsalade toebereid en
zijh beter dan deze voor wintergebruik geschikt
omdat de blaadjes vleezig zijnen op het gevool minder
kondof ook wordt deze groente genuttigd na toe
bereid te zijn volkomen gelijk als spinazie. Zij heeft
dan den smaak van dit gewas, maar is fijner, minder
draderig, en van de onaangename driehoekjes heeft
men geen last.
Vooral is deze plant aanbevelenswaardig om haren
snellen groei. Ternauwernood eene week nadat zij
afgesneden zijn, kan men in dit seizoen de blaadjes
weer snijden. In het voorjaar is de groei natuurlijk
nog veel sneUer. Onder gewoon plat glas geplaatst,
vordert deze plant geene bedekking met matten,
maar verdraagt de strengste vorst, onderwijl welig
doorgroeiende.
Aan het verslag der voornaamste gebeurtenissen in
het gouvernement Atjeh en Onderhoorighedep, loo-
ponde van 15 tot en met 29 October jl. wordt door
de Javaacke Courant het volgende ontleend
Groot Atjeh. De verschillende posten in de linie,
alsook patrouilles, die soms van den eenen post naar
den anderen trekken, werden nu en dan zwak be
schoten. Eene bende van circa 10 man, welke zich
bij afwisseling te Toengkoeb en te Kota Toeakoe (bij
Koeala Gigieng) ophield, besohoot in de laatste dagen
nu en dan Boekit-Karang. Op den 16den October
werd door een vijftal Atjehers een sloep, die den
officier van gezondheid van Lamjong naar Pakan
Kroeng Tjoet overvoerde, beschoten, en werden twee
der opvarenden licht gewond. In den nacht van
den 17en October worden in do nabijheid der brug
over de Kroeng Tandjoeng nagenoeg 80 moeren en
bouten en vijf laschplaten van de spoorbaan weg
genomen. Den 23en October te 9'/, uur 's avonds
betrapte Toekoe Nja Bantah een veertigtal kwaad
willigen, die dicht bij kampong Lamrung bezig waren
de telephoondraden tusschen "Boekit-Karang en
Oleh-Karang te rooven. Na een kort vuurgevecht
werd die bende verjaagd en een gedeelte van het
reeds geroofde draad achterhaald. Op de stoomtram
werden nu en dan langs enkele trajecten schoten
gelost, terwijl vijandig volk soms de telephonische
gemeenschap verbrak en telephoondraad roofde.
Onderhoorigheden. Op de Noord- en Oostkust
werd de rust niet verstoord. De hoeloebalang van
Samalanga Toekoe Tjihik Mohamed Ali Basja
maakte gedurende den verslagtjjd zijne opwachting
bjj den civielen- en militairen gouverneur te Kota-
Radja. Volgens hem werden er in den laatsten tijd
wel geen vijandelijkheden tusschen Passangan en
Samalanga gepleegd, maar houdt Tjihik Samaoen van
Passangan niet op, zoowel in bet Merdoesche als in
de bovenstreken van Samalanga, (Sjoch Chobat) tegen
het rechtmatig hoofd van dit staatje te intrigeeren
en Samalanga'8 vijanden voor en na van wapens te
voorzien. De Iman van Longbattah houdt zioh
thans in Pedir op en schijnt gebroken te hebben
met zijn ïwager Toekoe Bin Kemala. Van defte-
sohillen, waad» de pretendent-sultan betrokken^ is,
werd niets nlers vernomen; alleen werd de ver
wijdering türehen hem en Toeankoe Haschim
bevestigd. Op onze versterking te Segli werd ge
durende den verslagtjjd nu en dan geschoten. Op
de Westkust bleef de toestand stationnair. Alleon
valt te vermelden, dat het hoofd van Lambosoi naar
zjja land teruggekeerd is en het hestuur van dit
staatje weder aanvaard heeft, zoodat aldaar het wettig
gezag is hersteld. De Kadjoeroean van Loöng en
Kroeng Sabil kwamen ter bespreking van zaken naar
Kota-Badja. Tusschen laatstgenoemde en den Imam
van Tenom waren geschillen gerezen, die door den
adsistent-resident ter Westkust in der minne werden
vereffend. De weersgesteldheid was afwisselend. De
gezondheidstoestand bleef ongunstig. Dagelijks wer
den gemiddeld 27 lijders in het hospitaal opgenomen,
van welke gemiddeld 11 met beri-beri, zoodat de*
stand dier ziekte iets gunstiger is geworden dan
gedurende den vorigen verslagtjjd. De ziekte- en
sterftecijfers waren beide stationnair.
Door de Hegeering zijn bij de Kamer ingediend
drie ontwerpen van wet, alslo. tot regeling van
de pensioenen der burgerlijke ambtenaren 2o. id.
van de pensioenen der weduwen en weezen van die
ambtenaren 3o. tot nadere regeling van de heffing
en bestemming der kanselarjj-leges. In hoofdzaak
worden in deze ontwerpen de voorstellen der staats
commissie van 1881 teruggegeven, behoudens enkele
wijzigingen.
Volgens het rapport zullen al do bezittingen van
het buigerljjk pensioenfonds worden overgedragen
aan het op te richten weduwen- en weezenfonds,
hetwelk daarentegen zou worden belast niet alleen
met de voldoening der ingevolge de wet toe te kennen
weduwen- en weezen-pensioenen, maar ook met de
uitbetaling van de bij het in werking treden der wet
ten laste van het pensioenfonds reeds verleende pen
sioenen.
Het regeerings-voorstel gaat uit van het beginsel,
dat uit de bezittingen van het pensioenfonds aan het
het nieuw op te richten weduwen- en weezenfonds
niet meer zal worden Uitgekeerd dan noodig is om
een kapitaal te vormen, waarvan de interesten met
de bijdragen der ambtenaren voldoende zullen zijn om
de ingevolge de nieuwe regeling te verleenen weduwen
on weezen-pensioenen te voldoen.
Wat daarenboven in het pensioenfonds aanwezig
is wordt aan den Staat uitgekeerd, die daartegenover
de uitbetaling der reeds ten laste van het fonds ver
leende pensioenen voor zjjn rekening neemt.
De waarde der aan het pensioenfonds toebehoo-
rende en aan het weduwen- en weezenfonds toe te
kennen kapitalen, ook na aftrek der uitkeering van
8,000,000 aan den Staat, is groot genoeg om uit
de rente daarvan, gevoegd bjj de voorgestelde kor
ting van 5 pCt op traktementen en pensioenen, de
volgens de wet te verleenen weduwen- en weezen-
pensioenen te kunnen betalen.
De minister heeft gemeend aan een dadelijke af
rekening tusschen den Staat en het nieuw op te rich
ten weduwenfonds boven jaarlijks terugkeerende uit-
keeringen en eventueele latere verrekeningen de
voorkeur te moeten geven.
Een leerrijke bijdrage tot het hoofdstuk „kunste
naars-ellende", vindt men in het Wiener Fremden-
blatt. Enige jaren geleden, vertelt een der bericht
gevers, schitterde aan het operetten-uitspansel te
Praag, als ster der eerste grootte, de naam Schenjc-
Ullmeyer. Men huldigde de flinke, altoos vroolüke
diva, die in de heerlijke toiletten prijkte, die het
repertoire op het Prager tooneel beheerschte en in
haar woning op vorsteljjken voet leefde. Mevr. Minna
Schonk— Ullmeyer was een Weener meisje van ge
boorte, had in kinderrollen op het Burgtheater reeds
succes gehad, toen als soubrette bjj Piirst later te
Graz triomfen gevierd, en was toen bezig te Praag
de hoofdrol in alle nieuwe operetten te creeeren.
Zij ging ook, van daar uit, als gast naar allerlei
Duitsche tooneelen van den eersten rang, en werd
onder de begaafdste actrices in haar genre gerekend.
Na tien jaren de lieveling van het publiek ge
weest te zjjn, moest zij een deel van hare rollen
opgevenspoedig leden haar humeur, haar orgaan
en hare gezondheid. Zjj moest rust nemen, zag
geen gelegenheid om haar oontraot te vernieuwen
en ging te Weenon wonen. Kolossale verhuiswa
gens zetten daar haar prachtige meubels neder
maar steeds sneller en sneller verdwenen die schat
ten steeds gebrekkiger werd de elegantie der dalende
grootheid, tot een beroep op de liefdadigheid harer
talrijke vrienden en vereerders uit beter dagen de
gewezen prima-donna weder in herinnering braoht.
Thans heeft het Prager Landes-theater haar een
pensioen verleend. Minna Schenk-üllmeier woont
nu in een kamertje in de nieuwe wjjkendaar
heerscht thans weer de grootste ellende en nogmaals
wordt er een lijst aangeboden ten behoeve der vroeg
vergrijsde kunstenares, die voor vjjf jaar nog de ster,
was van een dar grootste theaters.
Wie over practiache menschen spreekt of hoort
spreken, denkt dadelijk aan de Engelschen.
Van zulk een practischen zin heeft mrs. Cooper
Oakley, anders gezegd mme, Isabel, do modiste uit
Bondstreet in London bljjk gegeven. Zij had opgemerkt
hoe moeilijk hare werksters en winkeldochters gelegen
heid konden vinden om fatsoenlijk en goedkoop te
dineeren. En zij klaagt niet over dezen toestand
maar slaat de hand aan den ploeg en opent „The
Dorothy", een model-restauratie voor dames, in
Mortimerstreet, die de stoutste droomen verwezen
lijkt. Miss Cooper wordt geholpen door 3 anderen
mej. Cooper, haar zuster, mijnheer en juffr. James
Hops.
Mevr. Oakley geeft een portie gesneden ossen-
vleesch en desnoods twee, als gij hongerig zjjt en
twee groenten voor 8 stuivers. Pudding koet een
stuiver, gelei l'/t stuiver. De hongerige kantoor
bediende zal dit niet met droge oogen kunnen lezen,
zoo goedkoop is het.
De eetkamer is met twee kleuren geschilderd en
ziet er allergezelligst uit, Japansche waaiers en zon
neschermen versieren de wanden. Drie meisjes be
dienen de gasten, maar de eigenaressen van het
hotel zijn niet te trotach de gasten zelf te helpen.
Ik lever nu geregeld 80 diners per dag," zeide
mevr. Cooper Oakley, «en de inrichting dekt volko
men de onkosten. Men heeft mij zelfs uitgenoodigd
meer restanratios in Buckingham Palace-road en
Citywards te openen. Er is geen enkele reden,
waarom Londen niet overal inrichtingen sou hebben
als deze „Derothy" restauratie. Mevr. üaldey ia
verwant aan de Ponsonbys en een paar andere adel
lijke families en lady Dorothy Nevül behoorde laatst
tot de gasten.
Maar „Dorothy" werd voornamelijk geopend voor
winkeldochters.
Mevr. Cooper heeft een uitmuntende kok van Fol
kestone, uit het Pierhótel, die niet alleen lekker
kookt maar uitstekend weet voor te snijden. Al de
spijzen worden op gaskooktoestellen bereid. De
„Dorothy" restanratio opent hare deuren om 10 uur
(maar men zendt niemand wog, die voor dien tijd
komt) en sluit 9.30. Mevr. Oakley denkt er sterk
over eene nieuwe uitbreiding aan hare onderneming
te geven. Zij zal dinérs buitenshuis laten bezorgen
in een blikken trommel met een komfoor met houts
kool, ten oinde de spijzen warm te houden.
Dit denkbeeld ontleont zij aan de restauraties te
Rome. Nu, het rondbrengen van eten in zooge
naamde kookketels of „dragen" is hier zeker geen
nieuws.
Eonigen tijd geleden werden in het noorden van
Frankrijk een aantal misdadigers veroordeeld en te
Douai gevangen gezet. Dezer degen hebben zij een
poging aangewend om uit hunne gevangenis Ie ont
snappen. Het waren twintig van de gevaarlijkste
en beruchtste inbrekers en dieven, die het plan
smeedden om den gevangonwschter, een bediende en
den portier te overrompelen en vervolgeus te ont
vluchten.
Maandagmiddag tegen 5 uur zou de aanslag plaats
hebben. Een zekere Dubois naderde ongemerkt den
wachter, greep hem bij de keel en duwde hem een
prop in den mond, cerwjjl de beruchte Van der
Zande, een der aanvoerders van den troep, hem bjj
de beenen greep en de anderen hem bonden. Even
zoo word de op niets kwaads verdaohte bediende
beetgepakt, gebonden en in een waschhok opgeslo
ten. Op hetzelfde oogenblik sloop een derde naar
het kantoor van den chef dor gevangenis en zette
hem en zijn secretaris, door het omdraaien van den
sleutel gevangen. Dit alles was het werk van een
oogenblik.
Toen bleef de portier nog over. Gelukkig be
merkte eon lantaarnopsteker, dat er iets ongewoons
plaats had en waarschuwde den portier, die zich
naar de plaats begaf waar de misdadigers zich be
vonden en nog juist den tijd had, hen achter een
hek op te sluiten. Van zijn kant riep de gevange
nischef uit het raam van het vertrek waar hjj opge
sloten zat en dat op de straat uitkwam, om hulp.
De politie kwam opdagen en bracht de gevangenen
weder naar hunne cellen terug.
Daarop ging men aan het zoekon wiaar de waohter
gebleven was en vond hem ten laatste met den be
diende in het waschhok terug; half gestikt door den
prop, dien de booswichten hun in den mond hadden
gestopt.
Het Spaansohe stadje Plasenoia had dezer dagen
eene cause odlèbre, die ook buiten hare grenzen de
aandacht heeft getrokken. De zaak gold hot terug
keeren van een dood gewaande, den heer Eustache Gar
cia Campo Ayala, een lid van een der eerste families
van de stad.
De vader van dezen ion was tweemaal gehuwd.
De eerste vrouw was in 1857 op onverklaarbare
wjjze verdwenen. Men dacht, dat ze zich had ver
dronken, niettegenstaande het huwelijk gelukkig
scheen men sprak van een misdaad, van zelfmoord
tweemalen werd een gerechtelijk onderzoek ingesteld
maar alles was tevergeefs en het Lqk werd niet ge
vonden.
De zoon was toenmaals student te Madrid en trok
zich dit voorval en het nieuwe huwelijk, dat zjjn
vader twee jaren daarna sloot, zoozeer san, dat hjj
het verstand verloor en in een krankzinnigengestieht
moest worden opgesloten. Daar bleef hij tot zijn
dood in 1882,
De vader was intusschen gestorven en zjjne weduwe
ook, na eerst nog hertrouwd te zijn geweest met
haar advocaat. Het vermogen van 600,000 firs.,
door den ouden don nagelaten, was door al die
sterfgevallen aan de nabestaanden van de tweede
vrouw gekomen.
Niemand daoht dan ook meer aan de familie
Campo, toen nu een paar jaar geleden het gerucht
zich verspreidde, dat don Garcia niet dood was en
dat men een anderen krankzinnige ouder zijn naam
begraven had.
Een jonge vrouw, een vriendin der familie, had
het ontdekt. Zjj had zioh krankzinnig gehouden,
was in het gesticht opgenomen geworden en had
daar met haar eigen oogen gezien, dat don Garcia
niet alleen nog leefde, maar zelfs geheel hersteld
was. Na een tjjdje liet ze zioh ontslaanmaar
keerde spoedig daarop met een dokter terug en wist
do invrijheidstelling van don Garcia te bewerken.
De personen, die zjjn erfenis in handen hadden
en nu verplicht zouden zjjn deze terug te geven,
beweerden echter, dat men hier met een bedrog te
doen had en dat de herleefde don Gareia een avon
turier was. Op dien grond stelden zjj een vervol
ging tegen hem in en dezer dagen werd nu deze
zaak behandeld. Zjj leidde, op grond van een aan
tal getuigenissen, tot do vrijspraak van don Garcia,
die uu hot recht op zjjn naam en de nalatenschap
van zjjn rader zal handhaven.
In het stadje was de opgewondenheid over den
uitslag algemeen, en er ging zelfs een adres rond,
waarbij het gemeentebestuur werd verzocht den da
tum der vrjjspraak onder de algemeene feestdagen
op te nemen.
Wie het eerst op het denkbeeld is gekomen om
een prairiebrand met buffelhuiden te bluaaehen, ver
meldt de faam niet. Oude bewoners van Texas ver
klaren, dat, wanneer de Indianen een groot aantal
buffels hadden gedood en een feestmaal hielden,
hunne vuren zich soms te ver uitbreidden en de
vrouwen dan een versch afgestroopte buffelhuid ge
bruikten om de vlam te smoren. Texasche koeher
ders rekenen zich de oer toe van dit middel het
eerst in toepassing gebracht te hebben om een prai
riebrand te blusscben.
Het prairiegras smeult op zekere tjjden Van het
jaar veeleer dan dat het brandt, maar bjj aanhoudende
droogte wordt het zoo ontvlambaar als tondel. Het
natuurljjk verdord gras verzwakt het vee, en als het
te hoog opschiet, bljjfi het in den winter niet goed.
Eene brandende cigarette of eon vonk vuur is genoeg
om den brand aan te steken. De koeherder, altjjd
op zjjn hoede, ziet het. In deze streek is het water
sohaars, en brandslangen en stoomspuiten heeft men
er niet. Het middel om den brand te blusscben is
eigenaardig en bjj de hand. Pang 1 gaat de revol
ver van een koeherder, zjjn schot mist nieteen
stier valt en is onmiddellijk dood. Dadeljjk verza
melen zioh een twaalftal koeherders om het doode
dier en in een oogenblik hebben zjj het gevild, 't Ia
geen huid voor de looierjj, die nebjes wordt afge
haald, maar er kleeft nog wel vier duim van het
vleesch aan. 't Is eene zware huid. Nu binden de
koeherders aan de afhangende zijstukken van de
huid ter wederzjjde een touw, slaan dit om hun za
delknoppen, springen op huune ponnies, en in vlie
genden galop sleepen zjj de huid over het vuur en
biussohen het uit. Andere koeherders volgen en
blusschen het weinige vuur, dat nog overgebleven is.
Het is voor de kleine paarden een zwaar werk
aldus de vlakte te schuren. Zoodra zjj teekenen
van vermoeidheid geven, springen de ruiters er
af en bestjjgen andere paarden. Zoo gaat het
eenige mijlen ver met halsbrekenden spoed. De
moedige dieren worden niet gespaard, en wat zjj
aan grootte missen, vergoeden zjj door vlugheid.
Een „fatsoenlijk» stadspaard zou zulk werk niet
kunnen doen, want nooit zou het er toe te bren
gen zijn door de brandende prairie te rennen.
Ten onreohto zou men zioh echter een prairie-
brand voorstellen als een tooneel, dat eenige
overeenkomst heeft met den brand van Moskou.
In werkeljjkheid is het een vuur, laag bjj den
grond, maar met een dichten rook. Alleen wanneer
er houtgewas ia de nabjjheid is, verkrijgt de
brand natuurljjk eene zekere grootschheid.
(Harper'» Weekly.)
1 i'i
Te Parijs wordt de politiek op den achtergrond
gedreven door den vol der Panama—maatschappij
Lessepe en de andere adminiitrateure hebben hun
ontslag genomen, vermoedelijk omdat het door 't
Ministerie voorgestelde uiterste redmiddel om de
betalingen voor 3 maanden te schorsen verworpen is.
Duizenden zoogenaamde kleine lieden zijn nu hun
geld kwjjt.
Door de algemoene beweging over het dreigende
faillissement der Panama-maatschappjj is weinig
aandacht geschonken aan een ontwerp, dat de
Fransche regeering te gelijk met het Panama-voor-
stel bij de Kamer indiende.
Dit ontwerp betreft de verkiezing van afgevaar
digden. In dit opzicht heeft het miniaterio-Floquet
zich verklaard voor het herstel der enkelvoudige
districten, die elk één afgevaardigde benoemen, ter
vervanging van den nu geldenden eerutin de Hete.
Dit voorstel werd mot bijna algemeene stemmen in
den ministerraad aangenomen, want de minister
van buitenlandsche zaken, de heer Goblet, was de
eenige, die er zioh tegen verklaarde. Het is nog
onzeker, wanneer dit ontwerp in behandeling zal
komen.
De grondwetsherziening zal in dit jaar niet meer
aan de orde komen. Eerst in Januari of Februari
van het volgende jaar zal de commissie haar rapport
over de verschillende ontwerpen bjj de Kamer
indienen.
Het zjjn geen dagen van onverdeeld regeerings-
genot, welke het Engelache ministerie tegenwoor-
digd beleeft. En wat het ergste is: niet de
oppositie voornamelijk maar de eigen vrienden
der regeering verbitteren haar het leven. Na
lord Randolph Churchill heeft zij nu een aanval
te verduren gehad van lord Charles Beresford,
voorheen, evenals de eerste, lid van het kabinet
Salisbury. Als voormalig lord der admiraliteit
ia lord Beresford een bevoegd beoordeelaar van
den toestand der Britsche zeemacht. Wat hjj
hiervan gezegd heeft, moet lord Salisbury's geweten
wakker schudden en een nieuwe paniek onder het
Britsche wolk in het leren roepen.
In een uitvoerige rede zette lord Beresford in
het lagerhuis uiteen, dat Groot-Brittanje een vloot
heeft, maar welk een vlood De Britsche vloot
zou volgens officieels getuigenis in staat zjjn Enge-
lands kust en handel tegen die van twee mogend
heden te verdedigenin waarheid zou zjj op dit
oogenblik niet die van Frankrjjk alleen kuuueii
weerstaan. Frankrjjk is iir het bezit van dertig oor
logschepen in Juli 1L heette het officieel, dat
Engeland 49 schepen had, maar rekent men hieraf
de schepen zonder effectieve waarde en die welke
in andere werelddeelen in dienst zjjn, zoo bljjven
er slechts 36 schepen over, om in geval van oorlog
de kust en den handel van Engeland te beschermen,
een onvoldoend getal, daar de Britsche vloot ingeval
van een oorlog met Frankrjjk schepen zou beschik
baar moeten houden om de havens van Toulon,
Cherbourg, Brest en andere Fransche havens te
bewaken.
Na nog de gevaren, welke uit dezen toestand
moesten voortkomen, te hebben besproken, ont
wikkelde lord Beresford zjjn denkbeelden over de
wijze, waarop verbetering is aan te brengen. Een
orediet van 20 millioen pd. st. achtte hjj noodig
om de vloot te doen beantwoorden aan de gestelde
eischcn, 10 millioen voor nieuwe schepen en 10
millioen voor uitrusting.
Zwak was de verdediging van lord George
Hamilton, Firtt Lord of the Admiralty, tegen de
scherpe critiek van lord Beresford, die hjj niet
weerlegde, maar met de toezegging beantwoordde,
dat de regeering bet voornemen koesterde in het
volgende jaar een programma in te dienen, waarin
alle wensohelijke hervormingen zouden worden
opgenomen.
Bjjna wordt de diepe indruk, door de mededeelin-
gen, van den ex-lord der admiraliteit over den
toestand der Britsche marine gemaakt, verdrongen
door de ernstige berichten uit Afrika. De dappere
Emin paoha zou ten slotte tooh zjjn arbeid onvol
daan hebben moeten laten en door zjjn muitende
troepen aan de Mahdisten uitgeleverd zjjn, tegelijk
met een blank reiziger, vermoedelijk Stanley.
Vrees voor beider lot hoeft lord Churchill
gisteren de vraag in den mond gelegd, wat de
regeering zal doen en of zjj onder deze omstandig
heden niet voornemens ia onderhandelingen aan te
knoopen met den Mahdi alvorens aanvallenderwjjze
te werk te laten gaan tegen de Arabische stammen,
die Soeakim belegeren. Zou toch hier de vjjand
de nederlaag ljjden, dan is het ergste voor Emin
poeha en Stanley van de wraakzucht der Mahdisten
te vreezen.
Na de behandeling der koloniale aangelegen
heden heeft de Duitsche Rjjksdag terstond vacantie
genomen en bepaalde de eerstvolgende vergadering
op 9 Januari.
Voor het eerst kwam graaf Herbert von Bismarck
als plaatsvervanger van zjjn vader met een groote
rede in het vuur. Zeer handig maakte de minister
van het voorstel, dat de heer Windthorst ter be
strijding van don slavenhandel indiende, gebruik
om dit als een bewijs van goedkeuring te beschou
wen van de koloniale staatkunde, welke de regeering
op Afrika's oostkust wil volgen. De verantwoorde
lijkheid van het wetsontwerp, dat de regeering
weldra tot handhaving van de bezittingen der
Duitsch-Afrikaansche maatschappij «tl indienen,
komt dus voor rekening van den Rijksdag.
De heer Eugen Richter, die zich tegen het
voorstel verzotte, spreekt daarom zeer ironisch over
dit „bijzondere en ongewone constitutioneels optre
den" der regeering. „Blijkbaar zegt de leider
der Fortichrittler in de Freitinniye Zeitung
geschiedt dit alleen met bet doel zich bij de gevaar
lijke onderneming den rug te dekken."
In allen gevalle Zal nu Duitschlaud een koloniaal
leger van 900 man gaan uitrusten, ten einde daar
mede de voornaamste punten der Duitsche bezittin
gen op Afrika's oostkust te bezetten. Dit is de
practische uitkomst van het koloniaal debat.
Namens de nationaal-liberalen trad daarbjj de
Hamburger koopman Woermann als woordvoerder
op, daar de leider dor partij, de heer Von Bennig-
sen door regeerings-bezigheden in Hanover ver
hinderd was de zitting bjj te wonen. De heer
Woermann hield een uitvoerige lofrede op de kolo
niale staatkunde en werd daarbij ijverig gesteund
door de heeren Von Kardorff en Von Helldorff, de
leiders der vrij-conservatieven en conservatieven.
De heer Eugen Richter nam ook geen deel aan
de bespreking, maar liet de bestrijding van het
voorstel-Windthorst over aan den heer Bamberger,
een der bekwaamste leiders der liberale oppositie,
aan wien deze taak volkomen was toevertrouwd.
RECLAME
Honderdduizend menschen zjjn niet in
staat, bjj iedere grootere of kleinere ongesteldheid,
dadeljjk hun lichaam die zorg eu verpleging ten
deel te doen vallen, die binnen het bereik der meer-
gegoeden vallen. Deze honderd duizenden zijn dus
meestal verplicht zich, zoo goed zjj kunnen, te be
helpen met huismiddelen. In dat geval is het van
het hoogste gewicht dat zjj geen waardelooze drank
jes of poedertjes koopen, waardoor hun het geld als
het ware uit den zak geklopt wordt. Het komt er
vooral op aan het rechts huismiddel uit te kiezen,
zelfs bjj storingen in de spjjsverteering, en de voor
naamste geneesheeren hebben erkend dat in deze
gevallen de sedert 10 jaren bekende Zwitserscho
Pillen van den apotheker RICH. BRANDT glans
rijk hare geneeskracht bewezen hebben. Evenwel
lette men er op dat men de, met den rechten
voornaam aangeduide RICHARDS BRANDT'S
Zwitsersche Pillen bekomen, daar er vele bedrieglijke
eenderen namaaksels, met denzelfden naam getee-
kend, verkocht worden. Men houde steeds in het
oog dat iederen doos echte pillen een wit kruis
op een rood veld als etiket drage, en de benaming
Zwitsersche Pillen van den apotheker Richard Brandt
drage. Alle andere uitziende doozen weigere men.
Echt te verkrjjgen bjj de firma J. C. Zeldenrijk
en Co. Drogisten te Gouda.
LIJST van brieven geadresseerd aan onbekenden:
F. K. Kiene, Nieuwediep; S. van Loon, Vlis-
singen.
Van GOUDERAK:
W. Rietveld, Maassluis.
Van ZEVENHUIZEN:
J. Bontebal, Rotterdam.
BRIEFKAARTEN
Wed. van Helden, Leiden.
De Directeur van het Postkantoor,
SIMONS.
GEBOREN 14 Deo. Bartholomeus, ouders W. van
Dijk en A. A. van Leeuwen. Gerardina Wilhelmina,
ouders M. i. Oosterling en H. M. A. Klare. Sophia
Geertrui, ouders L. J. Boot (overleden) en P. S, Spruit.
VEILING 17 DECEMBER.
Huis en pakhuis, Oude Gouwe R 2, f 4675.
k'. L. L. van Dorst te Gouda.