1
N? 3808.
1889.
ment,
SFEXT
mtimeter, bij
JONG,
lorte Tiendew.-
EEN SISSAADI
BINNENLAND.
itschappij
Nieuws- en
joping
FEUILLETON.
beien,
rceleinen,
ERKEN
Advertentieblad voor Gouda en Omstreken.
Dinsdag 8 Januari.
IMMER
CAP.
4
ieuw
De inBending van advertentiön kan geschieden tot één uur des namiddags van den dag der uitgave.
OUDE
i. te Gouda.
9
m onroerende
.1
I
J
■MH
De uitgave dezer Courant geschiedt dagelgks
met uitzondering Tan Zon- en Feestdagen.
De prjjs per drie maanden is ƒ.1.25, franc,
per post 1.70.
Afzonderlijke Nommers VIJF CENTEN.
r Gouda en
Heer
ding
!89, des mor
de» Heer A.
den Kleiweg,
jverstaan van
DROOGLEE-
GOUDSCHE COURANT.
S DOOR
E. dk VOGUÉ.
echtheid
kurk steeds
den naatn
I
iranten gratie.
len is
uit de
rkrijgbaar
cents
Sanden,
1OUDA
diênT
idsche Cou-
mden door het
INKMAN en
ADVERTENTIEN worden geplaatst
van 15 regels a 50 Genteniedere regel
meer 10 Centen. GR00TE LETTERS
worden berekend naar plaatsruimte.
t Bovendien worden alle Advertentien gratis
opgenomen in het ADVERTENTIEBLAD,
’t welk des Maandags verschpnt.
van 12 tot 3
21JANÜARI
informeert door wien hem zooveel sterke ’t laatste bedrijf, klonk er wel een flauw applaus
maar overigens bleef het publiek koel.
Het moet dan ook gezegd worden, dat het stuk
weinig belangstelling wekt, hier en daar sleept het
en laug zal het niet op het repertoire blyven.
Toch komen er enkele tooneeltjes in voor, die
waardeering verdienen en Faassen waardig zijn en
een paar figuren, o. a. de directeur van een reizend
tooneelgezelschap. en zijn vrouw, die goed geteekend
zijn.
Het stuk speelt in een voorname provinciestad
tijdens' daar voorstellingen worden gogeven door den
heer Ouwenhuis met zijn gezelschap. De weduwe
Wellers heeft daar een zaak in galanterieën, die na
den dood van haar man achteruitgaat, daar zij er
zelf geen verstand van heeft en de chef, zekere
Frans Harter, liever pretjes naloopt en amuse
menten bezoekt dan zich aan de zaak te wijden.
Op ’t oogenblik dat het stuk begint hebben de
jongelui van de stad het druk over de bekoor
lijkheden van eene jonge actrice van genoemd ge
zelschap Maria Tersteeg. Frans is een barer ver
eerders. Zy is de eenige goede actrice van den
troep en deugdzaam. Heeft Frans dus bij haar
weinig succes, er zijn twee andere vrouwen, die
oen goed oogje op hem hebben, nl. genoemde
weduwe Wellers en Charlotte de dochter van Mevr.
Borst, die commensalen houdt, waartoe ook Frans
behoort. Deze dochter nu is contrefait en voelt
zich diep ongelukkig, daar zij van haar jeugd af
bespot en uitgelachen wordt, ook door de commen
salen van haar moeder. Op een champagne-fuif
heeft Frans half dronken de weddenschap aangegaan
haar, het bultje, het hof te maken. Dit hoort zij
toevallig (terwijl zij achter een kamerschut zit, waar
niemand haar vermoedt) vertellen en is daardoor
diep gegriefd. Intuaschen leert Frans haar nader
kennen, bemerkt dat er in het mismaakte meisje een
edele ziel en een goed hart huist, vat liefde voor haar
op en vraagt haar ten huwelijk. Mevr. Wellers ziet
knaap eens informeert door wien hem zooveel sterke i ’t laatste bet
drank is verschaft, wellicht komt zij daardoor achter Hoor de zaal,,
het publiek geheim dat er hier bierhuizen, bestaan
waar uitsluitend zulke snuiters komen en waar meer
malen die luidjes in kennelijken staat van daan
komen. Het zou een groote geruststelling voor de
ouders van zulke jongens zijn, omdat het drinken,
byzonder op dien leeftijd, de grondslag is waarop
alle slechte dader, kunnen volgen.
Voor de Rotterdamsche Rechtbank stond Zaterdag
terecht L. P v. R., 29 jaar, arbeider, wonende te
Reeuwyk, die in den morgen van den 27en Novem
ber 11. met zijn schuitje liggende te Reeuwijk, zich
op een stuk land begeven en van een stapel turf
eenige hiervan weggenomen bad. Onmiddellijk was
hem echter door een persoon aangezegd dat de turf
hem niet toebehoorde, waarop hij ze weder terstond
ter plaatse bracht waar hij ze weggenomen
had. Bekl. zoide een paar turven genomen te hebben,
om in zyn schuitje een vuurtje te maken, daar hij
het zoo koud had.
Het O. M. vorderde drie nwUnden gevangenisstraf.
Mr. C. C. Dutilh, als verdediger van den beklaagde
optredende, bracht eenige verkleinende omstandig
heden bij, die naar pleiter’s oordeel het zeer strenge
requisitoir van het O. M. aanmerkelijk zouden ver
minderen.
1)
Toen de notnris van Fontainebleau het testament
van den heer Etendart opende, kon hij een teeken
van verbazing moeilyk onderdrukken.
De heer Etendart, gewezen makelaar in Marseille,
had zich sedert eenige jaren uit zijne zaken terugge
trokken en had zich gevestigd in een klein huis
van de avenue du Chateau. Hy was te Fontaine
bleau komen wonen om zyne laatste levensjaren door
te brengen in de nabijheid zyner zusters, die daar
getrouwd waren. Beide dames stierven voor hem,
hun broeder in het bezit van een drietal neven
achterlatende. De zoon van de oudste zuster, de
heer Camus, was een gegoed boomkweeker, die
eene mooie zaak zijn eigendom noemde. Hoewel
byna al zijn tijd door die zaak in beslag werd
genomen, waarin hij van den ochtend tot don avond
werkzaam was, had hij tal van aardige attenties
voor zijn oom en do eerste vruchten, die rijp
werden, zond hij geregeld naar Fontainebleau, die
door den grijsaard met erkentelijkheid werden aan
genomen. De beide broeders Flauquart, zoons van
de jongste zuster, waren op hunne beurt eveneens
zeer lief voor den ouden man, al waren zij minder
in de gelegenheid dit door geschenken te toonen.
Dit tweetal was niet zeer gelukkig geweest in de
wereld, wat trouwens niet te verwonderen was, daar
zij niet steeds goed hadden opgepast. Zij hadden
van alles bij de hand gehad en waren achtereen
volgens herbergier, opkooper, veehandelaar en slager
geweest en bovendien nog als men althans de
boschwachters mocht gelooven strooper en wat
de oudste hunner betreft, Pieter Flauquart, werd
dat algemeen als een feit aangenomen. Toch scheen
het dat de hoor Etendart welwillend genoeg was
hunne fouten door de vingers te zien en zelfs zeker
zwak had voor de beide jongere bloedverwanten. Er
was dan ook niemand in Fontainebleau, die er aan
twijfelde of de vry belangrijke spaarduitjes van den
gewezen makelaar zouden eenmaal hun ten goede
komen, die het dan ook, het moest erkend, het
meest noodig hadden. Reeds hadden zij het oog
gevestigd op een voordeelig zaakje, dat hun ter
overname was aangeboden en waaraan hun oom zich
niet ongeneigd had getoond nog bij zijn leven- hen
te helpen, toen hij plotseling door een beroerte
werd weggenomen
De geheele stad deelde de verbazing van den
notaris, toen zij vernam dat de heer Etendart ge
heel zijn vermogen aan zijn neef Camus vermaakt
had. Deze zelf daarentegen was daarover volstrekt
niet verwonderd. Rijke en gelukkige toenschen
GOUDA, 7 Januari 1889.
Dit ’s Gravenhage meldt men ons hedenmiddag dat
•de toestand van Z. M. den Koning weder minder
gunstig is voor het oogenblik echter niet zorgwek
kend. Do hooge lijder is echter zwak.
Hat officieel bulletin in de Staatecourant van 6/7
dezer luidde aldus
Volgens verklaring van do geneeshebrendes Konings
hoeft Zijne Majesteit de laatste weken moer last ge
had van zijn chronisch lijden.
Do spijsvertering is in intensiteit achteruitgegaan,
waardoor de bloedmaking minder gunstig is.
De krachten van den hoogen' lijder nemen in den
laatsten tijd niet toe.
Men meldt ons uit *s Hage dat de Commissaris
van politie aldaar (Scheveningen) Vernée eervol ont
slag zal aanvragen.
Gelijk te verwachten was, is al dadelijk Zaterdag
een druk gebruik gemaakt van de gelegenheid door
de Gondeche Utelnb opongestold om op hare banen
te rijden. Deze waren ook voor niet-leden tegen
betaling van een kleinen entrée-prijs toegankelijk.
Vooral gisteren, Zondag, heerschto daar een prettige
drukte en dank zij het prachtige winterweer was het
voor vele wandelaars een genot dat gezellige, rroolyko
ijstooneel te bezichtigen.
Men schrijft uit Gouda aan het -Weekblad van
Woerden
Op Nieuwjaarsavond werd een 13-jarige knaap
naar het bureauvan politie gebracht, die in zulk
een staat van dronkenschap verkeerde, dat aldaar
geneeskundige hulp moest worden ingeroopen. Het
is te hopen dat de politie by dien veel belovenden
t
verwonderen zich er nooit over ah het noodlot
hunne schatten nog vermeerdert. De bnomkweeker
kocht onmiddelijk er nog wat grond bij en breidde
zijne zaak nog meer uit. In zijne levenswijze bracht
hij echter niet de minste verandering en bleef op
de eenvoudige wijze van vroeger zijn huis bewonen,
dat vrij afgelegen stond te midden van zijn tuin en
daarvan gescheiden was door een groene heg. Langs
zijn tuin liep de straatweg van Fontainebleau naar
Moret, die juist op die hoogte met een scherpe
bocht noordwaarts ging. Camus, dio dikwijls voor
zaken in Fontainebleau moest wezen, bewandelde
dien weg dagelyks, leunende op zijn stok van kastan
jehout en on veranderlek gekleed in hetzelfde
costuum een fluweele broek, een blauw linnen kiel
en een kastoren hoed.
Wat de broeders Flauqaurt betreft, de onterfde
neven, te zeggen dat deze teleurgesteld waren zou
niet sterk genoeg zijn uitgedruktzij waren in de
hoogste mate vertoornd en hunne woede keerde zich
natuurlijk in de eerste plaats tegen hun gelukkigen
neef. Die woede nam bij beiden ,een verschillende
vorm aan, al naar ieders karakter. Pieter, de oudste,
een ruwe opvliegende kerel, was in de koffiehuizen,
die hij bezocht niet uitgepraat over de zaak en
wierp tal van beschuldigingen naar het hoofd van
den bevoorrechten bloedverwant. Hij gewaagde van
gemeeno intrigues en listige kunstgrepen, die deze
had aangewend om de erfenis machtig te worden,
in één woord hy liet zich zeer ongunstig over hem
t:
Mt bij
van
a
HOPPE.
Men schrijft ons uit Rotterdam
Gisteren avond werd hier het nieuwe stuk van
Rosier Faassen voor het eerst opgevoerd. Het had
slechts een zeer middelmatig succes. Over ’t alge
meen kan men niet zeggen dat deze schrijver van
volksstukken vooruitgaat. Bij de première van vroe
gere, b. v. van Zwarte Griet heerschte er zekere
geestdrift onder ’t publiek, telkens en telkens brak
er luid applaus los, de artisten werden twee-, drie
maal teruggeroepen en gisteren avond niets
van dat alles. Bij een enkelen geestigen zet, en na