Buitenlandsch Overzicht.
BEIEVM UIT ROTTERDAM.
XXX
i XXX
K
INGEZONDEN.
t(?r "'ir ia - xrrt 'M
Het Woekenklaü fir Banhunde spreekt er ijjne
ingenomenheid mede uit, dear de stoffen ook bestand
lijn tegen roohtigo muren.
Ieder jaar hoort men van nieuwe kapsels. Ver
leden jaar had, naar het heette, Prinses Stephanie,
de rrouw van aartshertog Rudolf ran Oostenrijk,
een nieuw kapsel geïnaugureerd, en men son te Wes-
nen «Stephauierollen" gaan dragon. In het onlangs
gemaakte portret van prinses Stephanie, dat in illus-
tratiën overgenomen werd, draagt de oprolgster op
den Oostenrjjkschen troon precies het kleine kapsèl
en de kleine kroesjes op het voorhoofd, die ook
eene modiste te Parijs of eene dame te Londen
draagt. Op de plaat in „Ueber Land und Meer",
waar de portretten van het geheele Oostenrijksche
Keizershuis op staan, heeffaule Keizerin hare franje
van kort zwart poneyhaar iaft den diadeem er boven,
de aartshertoginnen Marie, Stephanie en Gisela kroes
op het voorhoofd en vlechten op de kruin, en al de
kinderen, Elizabeth van Oostenrijk, Elizabeth en Au
gusta van Beieren, het sedert jaren bekende poney
haar, doch tot eenige frisons geslonken, juist genoeg
om wat meer uitdrukking aan de oogen te geven.
Maar men is toch nog mijlen ver van het nuohtere
a la Chinoise of het onmetelijk voorhoofd der Duit-
sche treurspelheldinnen.
Da richting, die het kapsel, met het costuum, op-
jjaat, steeds Empire en Directoire, is ook van kroes
op het voorhoofd niet afkeerig. Het strenge kapsel,
dat bij het strenge costuum behoort, is dit: eenige
weinige krullen niet tot een wolkje uitgeplukt,
maar als afzonderlijke krulletjesop het voorhoofd,
dan het haar recht naar de kruin getrokken, van
alle kanten, en in een hoogen knot, een bundel korte
krullen of een zwaren wrong vereenigd. Men kan
dit versieren met een diadeem, een smallen matgou
den haarband, een hoogen kam op de kruin of een
parelsnoer er door gevlochten, al naar verkiezing.
Een ander kapsel Van eenige jaren geleden wordt
weer met voorliefde genoiüsn, vooral voor jonge
blondines, omdat het zoo goed in de tegenwoordige
hoeden past: het kapsol met den Gatogau; er be
hoort wat meer kroes op het voorhoofd bij, en van
daar wordt al het haar, liefst veel, los achter het
oor gekamd, niet getrokken; men kan het zelfs, zoo
noodig; crêpeeren. Achter het hoofd wordt het dan
in een enkele losse vlecht samengevat, deze in den
hals weer opgenomen en de beide doelen met een
zwart fluweel en schildpadden kam bijeen gehouden.
Dit doet mooi, zijdeachtig blond haar goed uitko
men. Het dorre, mot potasch uitgewasschen haar
van eenige jaren geleden mag nu weer glanzig en
zjjdèachtig gehouden worden,
In fingeland bereidt men zich voor op de ver
kiezing voor de county councilsprovinciale staten,
in bet leven geroepen krachtens de groote decen-
traliseerende wet, die den titel voprt Local govern
ment reform. Men hecht daaraan terecht groot gewicht.
Deze county councilsdie ten naasten bij moeten zijn
wat by ons de provinciale staten en in Frankrijk de
tionseüs généraux zijn, zullen ongeveer de helft van
het werk van het Parlement overnemen. De wetge
vers in Westminster zullen voortaan zich hoofdzake
lijk bezighouden met politieke quaestiën en iVat
daarmede in verband staat. De graafschapsraden
zullen bet geheele administratieve deel van de re
geering onder zich hebben, dus de vraagstukken van
financiën, politie, hygiene, het armwezen enz. In een
onlangs gehouden rodevoering heeft Lord Rose berry,
die candidaat ia voor dën county-council te Londen,
de meening uitgesproken, dat deze nieuwe instelling
geroepen is om een wezenlijke omwenteling te weeg
te brengen in het openbaar leven in Engeland en
gevolgen hebben zal, wier gewicht door weinigen
nog wordt beseft. Maar met kracht is de oud
minister van buitenl. zaken opgekomen tegen het
politieke programma van sommige candidaten, die
of Home-rule voor Ierland voorstaan, of in hun ge
loofsbelijdenis allerlei droomen opnemen van parle-
mehtaire en constitu'tioneele hervormingen, welke
beter op hun plaats zijn bij parlementsverkiezingen
dan bjj die voor de prov. staten.
In Londen dingen onderscheiden hooggeplaatste
personen naar het lidmaatschap van den nieuwen
raad, leden van het Hooger- zoowel als van het
Lagerhuis. De meeste dezer hebben een zeer in 't
oog loopend politiek verleden, zoodat het moeilijk
denkbaar is, dat de politiek buiten 't spel zal blij
ven. In vele graafschappen zullen de kiezers, in
plaats van te stemmen op een voor- of een tegen
stander van de een of andere belasting of gezond
heidsmaatregel, in werkelijkheid hun stem geven aan
een voor- of tegenstander van de emancipatie van
Ierland, voor of tegen Gladstone of Salisbury. Al
thans in de practijk zal het moeilijk zijn het politiek
element geheel te verwijderen. Beide 'partijen zullen
er een schoone gelegenheid in zien op tusschentijds
eens poolshoogte te nemen omtrent, jlen stand der
openbare meening, ten einde te weten wat zij bjj
de eerstvolgende verkiezing voor het parlement te
vreezen of te hopen hebben. Uit dat oogpunt ziet
men met belangstelling den uitslag tegemoet dezer
verkiezingen, die te gelijk in het geheele Vereenigde
Koninkrijk' zullen plaats hebben.
De Hongaarsche regeering heeft een harden strijd
tegen den nationalen trots der Magyaren, welko,
vooral wanneer het de ,Dnitschers geldt, bijzonder
op den voorgrond treedt. .Blijkbaar is het te veel
van hen gevergd, dat de officieren van het Hongaar
sche leger' voortaan ook de Duitsohe taal moeton
loeren.
De ministers handhaafden echter krachtig hun
standpunt. De minister van oorlog, Fejervnry, en
do nieuwe minister van onderwijs, graaf Czaky, be
toogden met klem de noodzakelijkheid van de voor
gestelde maatregelen. De heer Tisza steunde hen
daarbij krachtig en verzuimde geen. gelegenheid om
den afgevaardigden zijné meening te doen kennen.
Volgens de overtuiging van den minister-president
eischt het belang van het leger dringend, dat de
officieren ook de taal verstaan der vele Duitschers,
die in het Hongaarsche leger dienen. In tijd van
oorlog kan op een beslissend oogenblik het leren
van duizenden daarvan afhangen, zoodat de minis
ters liever willen aftreden dan toegeven.
Gedurende den eersten dag der algemeene beraad
slagingen kwam het reeds tot een heftig tooneel in
de Kamer, doch men vertrouwt, dat de standvastig
heid van den heer Tieza ten slotte toch de overwin
ning zal behalen. Dat dit echter'niet gemakkelijk
zal gaan, blijkt reeds uit het feit, dat zich reeds 46
afgevaardigden als sprekers over het aanhangige ont
werp hebben laten inschrijven.
Het Daitsch is na eenmaal de officieele taal van
het Oostenrjjksch-Hongaareche leger. De eenige
concessie, welke de heer Tisza wil doen, bestaat
hierin dat het officiers-examen in de Magyaarsche
s taatstaai mag worden afgelegd, terwijl een ruime
tijd van overgang wordt beloofd en waarborgen wor
den gegeven, dat de «eenjarigen" werkelijk alleen
wegens onbekwaamheid tot een tweede dienstjaar
zullen genoodzaakt worden.
Bismarck had geen verlof van zijn dokter om
naar Berlijn te gaan, maar hij verklaarde te moeten,
omdat hij in den Rijksdag wil spreken over de kolo
niale, meer bepaald de Oost-Afrikaansche zaken.
Elkéh dag wordt nu bij den Bondsraad de indie
ning verwacht van het koloniaal ontwerp. Het
voornaamste punt daarin zul zjjn de vorming van een
koloniaal korps onder bevel van Duitsëho officieren,,
dat als 't ware een landblokkade zal uitoefenen en
daardoor de marine aantherkeljjk ontlasten; de uit
voer van slaven zal daarmee worden verhinderd en
de invoer van wapenen en munitio belet. Is de
rust allerwegen aan de kust van Zanzibar hersteld,
dan zal de Oost-Afrikaansche Maatschappij worden
uitgenoodigd het exploitatie-, ook wel beschavings
werk geheeten, te hervatten.
Het Journal de Bruxéllee bespreekt de te Brussel
verschenen brochure over den politiekeii toestand
van België en spreekt officieel het gerucht togen,
dat koning Leopold in eenige betrekking staat tot
den schrijver.
Het officieuss blad roemt den schrijver wel als
een patriot, maar verklaart tevens, dat hij te veel
vraagt, en, evenals graaf d'Onltremont, onvoorzichtig
handelt door op invoering van den persoonleken
dienstplicht aan te dringen.
Men maakt uit deze verklaring van het Journal
de BruxeUee op, dat het ministerie zich door de
leidors der clericals partij heeft laten winnen en de
invoering van den persoonlijken dienstplioht zal
bestrijden.
In de toelichting tot de staatsbegrooting voor
1889 stelt de Russische minister van financiën de
mogelijkheid van een gunstige financieele uitkomst
op den voorgrond en schrijft dien gunetigen toestand
vooral toe aan de vredelievende staatkunde des
keizers, die alles wil vermijden wat aanleiding kan
geven tot eene botsing met de buitenlandsche
mogendheden. De minister acht het sluiten van
nieuwe leeningen bedenkolijk; hij wil liever bezui
nigen op de uitgaven en trachten toe te komen
met do beschikbare middelen. Hij wijt de daling
van den roebelkoers in het vorige jaar aan de
-blinde vooringenomenheid der buitenlandsobe per»
en aan onverstandige speculatiën. Een deel der
Rnssisohe papieren ging naar Nederland en Frank
rijk waar Ruslands economische toestand gun
stiger wordt opgevat. Het grootste deel werd
aan Rusland terugverkooht, waardoor een groot
bedrag aan Russische schuldbrieven uit den omloop
is gebracht. Ten einde te voorkomen dat opnieuw
op buitenlandsche beurzen zooveel Russisch papier
qan de markt wordt gebracht en ook uit overwe
ging dat de oogst zou kunnen mislukken, wordt d»
waarde van den gondroebel op het rjjks-budget voor
1889 door den minister op 170 krediet-kopeken
gerekend.
De houding der Vereenigde Staten ten opzichte
van het Panama-kanaal noopt de Fransche regeering
tot groote voorzichtigheid.
De heer Floquet ontving dezer dagen eendeputa-
«Schurk je wilt mjj dns dooden?"
«Ja, want je hebt zelf gezegd, dat je mij
•verraadt als iemand je hior vindt. Sterf dus!"
Bjj die woorden vuurde Joan Pelissier. Thuriot
rochelde oen oogenblik, verdraaide zijne oogen, Moot
ze toen en zonk op het gras levenloos neer.
«Afgeloopen,» bromde Pelissier. Tegen ver
raad ben ik verzekerd en de geheele schat is mijn.
Nu is de kwestie om veilig en zonder opzien te
ren naar Lyon te vertrekken.
De wapens, die hij overbodig achtte, wierp hij in
een poel, joeg het ééne paard het bosch in en reed
op het andere in snellen draf heen. Aan den zoom
van het wond steeg hif" af, joeg ook dit paard het
bosch in, begroef toen een der met goud gevulde
zakken en kenmerkte de plaats, wierp de anderen
aak over den schouder en ging verder te voet den
stadsweg op.
De kolonel Jovjn, zijne dochter Melanie ,en de bijna
van sohrik krankzinnig geyvorden koetsier, vonden
eenige oogenblikken na dan aanval hulp bjj eenige
landbouwers, die het wond door trokken. De kleine
heer kwam weer tot bewustzijn, ook zjjne dochter
ontwaakte uit hare onmacht en zelfs de koetsier kwam
eenigermate bij, toen hij zag dat er geen gevaar
meer bestond.
Den volgenden dag doorkruiste eene talrjjke bende
het woud en trachtte de brutale roovers te vangen,
doch zonder gevolg, slechts de twee paarden werden
gevonden.
Na aankomst te Lyon zocht do kolonel 's avonds
zjjn -koffiehuis weder op, waar hij den avond door
bracht met bekenden en vrienden. Meermalen moest
hjj verhalen, wat hem in het bosch overkomen was
en hij vergat daarbjj niet te zeggeD dat het verloren
geld, dat hem toevertrouwd was, heng veel vërdriet
veroorzaakt had.
Op een dier avonden, ongeveer veertien dagen na
den aanval, maakte hij kennis met een zeer fashionable
jongmensoh, die zich presenteerde als ridder de
Ronae, uit Normandië. De nieuwe kennis verwierf
zich zeef spoedig de sympathie van den heer Jovin,
zoodat deze hem weldra tot een bezoek uitnoodigde.
Op deze wjjze werd Jean Pelissier want deze
was het de vriend des huizes van den kolonel.
Hjj leefde op een grooten voet, had een prachtige
woning, geld in overvloed, Meld rjjtuig en bedienden.
De in het woud begraven zak met goud, had hjj
op een nacht opgezocht.
Door dit alles verblindde hjj Jovin, te meer daar
hjj hem verhaalde van zjjne aanzienlijke bezittingen
in Normandië.
Het was den ouden heer Jovin dan ook zeer aan
genaam van zijn gast, die nu reeds eenige weken
in zjjn kring verkeerde, te vernemen dat zijne doch
ter een overweldigenden indruk op hem gemaakt had
en hij den wensch uitte haar de zjjne te mogen noemen.
Ook mevrouw Dagobert Jovin was zeer met dit
aanzoek vereerd en wat Melanie betrof, haar hart
was nog vrij en gewoonljjk had zjj dezelfde opinie
als die harer ouders, zoodat zij ook nu zich met
hun besluit vereenigde.
Niets stond dus meer de verbindtenis in den weg.
Vele weken waren sinds de aanranding verloopen.
In het prachtige huis van den kolonel was een
groote menigte feestvierenden bijeen, daar het huwe-
ljjk van Mejuffrouw Melanie en de ridder de Ronae
heden zou voltrokken worden. Prachtig weer be
gunstigde het feest en de beminnelijke bruid baadde
zich in een zee van geluk en genot.
Vol vreugde ontving Jovin de gelukwenschen.
Een bediende kwam een heer aandienen, die Jovin
wenschte te spreken. Hij ging en vond in de
spreekkamer den commissaris van politie uit Lyon
den heer Urbain, die hem half medelijdend, half
spottend aanzag.
«Komt gjj nu eerst," riep de kolonel vroolijk,
«Ik heb u toch vroeg genoeg berioht gezonden."
«Mijnheer, ik kom ongetwijfeld nog vroeg gfr
noeg, «antwoordde de heer Urbain. Het doet mij
werkelijk leed, deze vreugde te meeten storen. I»
het huwelijk reeds voltrokken?"
«Nog niet, maar het zal weldra gebeuren."
Slot colgt)
tie van aandeelhouders, welke den tegenwoordigen
staat van zaken kwam mededeelen. De minister
verklaarde, dat de Fransche regeering met groote
belangstelling de ontwikkeling volgt der aangelegen
heid, waarbij zoovele Franschen betrokken zijn, maar
meer dan haar belangstelling toonen, kon zjj niet
doen, daar elke bemoeiing harerzjjds aan de overzijde
aan de overzijde van den Oceaan als een inbrenk op
der echten der Vereenigde Staten werd beschouwd.
Waarde Redactie
Ontvang mjjn dank voor de toezending van uw
blad, waarin over mjjn lezing van Vrijdag 4 Januari
gesproken wordt en vergun mij met een enkel
woord den Heer V. te antwoorden. Lang zal ik
het niet maken. Én dat zal zeker wel zjjn in den
geest van mjjn opponent. Immers vindt deze het
verkeerd dat in een vergadering van den Protestan
tenbond over een zoo teere kwestie sis de Weezen-
verpleging gesproken wordt, het moet door hem dan
vast wel beslist worden afgekeurd dat een derge
lijke kwestie in een Courant wordt behandeld,
onder wier lezers niot weinigen volkomen gelijken
op het beeld door den Hoer V. van sommige hoor
ders geschetst. v -
Ik laat het daarom bij een drietal opmerkingen.
1". Aeht ik de stelling minstens zeer betwistbaar
baar dat zulke teere kwesties niet in het publiek
moeten worden besproken. Dat menigeen hierover
dan ook anders denkt, moge bljjken uit de mede-
deeling dat het Hoofdbestuur van het Nut mjj ver
zocht om over «Weezeuverplegjng" in sommige
Departementen een lezing te honden, wat enkele
Protestantcnbonds-afdeelingen aanleiding gaf een
zelfde verzoek tot mij te richten.
2°. Heb ik lang niet zóó beslist, als de Heer
V. denkt, de verpleging in weeshuizen afgekeurd.
Lieten deze vroeger veel te wensohen over, ik geloof
dat de vele verbeteringen in de laatste jaren in de
wecshuisrarpleging aangebracht door mij zoo onpar-
i tijdig mogelijk zijn in het liet gesteld. Wat is dan
mjjn groote grief tegen Weeshuizen Dat ze
en dat bezwaar drukt vooral de groote gestichten,
gelijk ik ook heb trachten aan te toonen zoo
weinig voor de opvoeding van het weeskind kunnen
doen. De strenge tucht, die in een groot gesticht
onmogelijk kan gemist worden, moet in vele getallen
schadelijk op het individu werken. Dit ia echter
óók mjjn bezwaar tegen groote kostscholen en
sl)e groote instellingen van opvoeding et) onderwjjs,
geljjk door mij in het begin mjjner lezing dan ook
gezegd is geworden. Maar dit schjjnt de Heer V.
bljjken* het laatste gedeelte van zjjn ingezonden
stak niet gehoord te hebben. Of is hjj misschien
niet bjj de lezing tegenwoordig geweest en uitslui
tend op het andere in vele opzichten uitnemend
verslag in deze Courant afgegaan?
3®. Heb ik mij den tooatand onzer burgergezin-
nen volstrekt niet zoo idealistisch voorgesteld «ls
de Heer V. meent. Gaarne geef ik hem toe dat
zeer vele gezinnen te wenschen overlaten en niet
geschikt zjjn om aan weeskinderen een behoorlijke
opvoeding te geven. Dacht ik er-anders over, dan
zou door mjj zeer zeker niet onder meer zjjn gezegd
«als de uitbesteding van weezen niet anders en
beter geschiedt dan tot heden meestal het geval is
en er niet beter op het gehalte der gezinnen, waar
aan weeskinderen worden toevertrouwd, gelet wordt,
bljjf ik met groote beslistheid verpleging in een naar
de eisehen van dezen tjjd ingericht weeshuis ver
kiezen boven uitbesteding der'weezen." Een uit
drukking, waaruit mede duideljjk bljjkt, dat ik
wezenljjk niet zóó vjjandig tegon de goede wees
huizen in. dezen tjjd ben opgetreden, alz de Heer
V. zich voorstalt.
«Eón doel, twee wegen* zal het ook hier mis
schien wel zjjn. Laat dan de Heer V. voor zjjn
weeshuis en velen met mjj voor opvoeding van
weezen in het huisgezin jjveren. Wat nood Ala
bjj beiden slechts het welbegrepen belang van het
weeskind op den voorgrond sta.
Geloof mjj, hoogachtend.
Uw Dw. Dienaar,
H. A. tan der MEULEN.
Haastrecht, 18 Januari 1889.
i.
Daar was niets dan water en dan lucht. Het
water stroomde van boven naar beneden en weder
van beneden naar boven, maar in dn gesteldheid
van de onafzienbare breede riviervlakte bracht dat
geeri verandering. Zoo scheen het uitkans. In de
werkelijkheid bad er evenwel n« verloop van
eeuwen, langzaam maar zeker, oene wijziging in den
toCaUnd plaats. Het is ook nog heden ten dage
alsof tot zelfs het water van stroomende rivieren en
val oceanen,, een bewerktuigd wezen is, dat aan
eenen natuurlijken aandrang voldoet, door de vaste
stoffen, waarmede hét befcwangerd is, op eene be
paalde, daartoe ala met opzet gekozen plaats, te
deponeerea. Dat verhoogt dan van lieverleden,
veeltijds na een onnoemelijk lang tjjdsverloop, den
bodem van het water op de daarvoor uitgezochte
plaats, en die verhooging neemt aanhoudend-toe,
tot dat ten langen leste de kruin van dien aanwas
zioh boven de oppervlakte van het water verheft.
Zóó ging het in het onderwerpeljjk geval. De rivier
voerde op onzichtbare wijze hare raste stoffen, haar
kleideeljjes en haar zand, naar óón bepaald punt.
Op een goeden dag stak die aanwas den kop boven
water en Rotterdam was geboren Een paar
primitive lieden van het ras der Batavieren, die
van rischvangst leefden, ontdekten die als uit de
diepte, plotseling opgedoken smalle strook grond.
Zij sloegen' er voor da uitoefening van hun bedrijf
hunne verblijfplaats op en het pas geboren
Rotterdam had eene bevolking! Diezelfde smalle
strook grond bestaat nog op dit oogenblik en draagt
naar zjjne oorspronkelijke bestemming den naam
VUecheredijk. Het ia de enge straat, die zich
achter de Noordblaak, en paralel met dezen, uit
strekt van de Vischmarkt tót aan de Beurs.
Waarom ik die bijzonderheid in herinnering breng?
Geenszins om daaraan eene historische beschrijvihg
van Rotterdam vaat te knoopen, maar wèl om het
feit in het licht te stellen, dat tal van eeuwen noo
dig waren om die stad te tnaken tot hetgeen zjj was
in de eerste helft van deze oeuw, terwijl zich het
inderdaad hoogst opmerkeljjk verschijnsel voordoet,
dat Rotterdam in de tweede helft dezer eeuw, dus
in den tijd van veertig jaren, eene uitbreiding heeft
gekregen, die even groot, en, voor wat het grond
gebied aanbelangt, zelfs grooter is, dan tot nu too
in den loop der eeuwen kon worden bereikt.
Zullen dé' lezers van dit blad 'mijne volgende
brieven, die meer uitsluitend aan de geschiedenis
van den dag gewijd zullen zijn, gemakkelijker be
grijpen, dan is hot onvermijdelijk, zjj het dan in den
korist mogeljjken vorm, bjj het opmerkeljjk ver
schijnsel, waarop ik zooeven wees, stil te staan.
Wat de eerste visschers deed besluiten zich te
vestigen op de uit het water verrezen zandbank, het
was de onmiddeljjke nabijheid van de vischrjjte
rivier en het was diezelfdo omstandigheid, die later
zoo vele anderen verlokte zich aan de boorden
van de Maas te nestelen, teh laatste wel niet om ts
visschen naar visch, maar om te viaschen naar have
en goed, om handel te drijven al dan niet met
reohtstreeksche tulp van* He scheepvaart. In de
vorige eeuw bereikte deze ik spreek natuurlijk
uitsluitend van de koopvaar^jjvaart, eene mate
van ongekenden bloei, dié zelfs nog in het begin
dezer eeuw viel waar te nemen. Men weet dat
daartoe bet verband met de Nederlandsche Handel-
Maatschappjj en hare hooge vrachtpfijzen, onbegrensd
veel bjjdroegen een kunstmatige toestand, die op
de meest gemakkeljjke wjjze aan reeders en aan
reederjjen met hare aandeelhouders, schatten deed
verdienen, maar die uit het wezen der dingen geen
stand kon houden, vooral met tóen de stoom aan de
zeilvaart op verre gewesten, den nekslag kwam
geren. In het bloei-tjjdperk nu van do Rotterdam-
sche koopvaardjjvaart, werd in de gemeenschap
met de zee voorzien door het kanaal van Voorne.
Toon evenwel de klimmende mededinging van
andere havens en de stoom, eene kentering
in den toestand kwamen brengen, sprong het
maar .al te zeer in het oog dat het gebruik
maken van dat kanaal te veel tijdverlies in het loven
riep, tegelijk met allerlei buitengewone onkosten
(ook die van het lichten der schepen door overlading
van een deel der lading in zoogenaamde lichtere),
en toen gaf zich van lieverlede, in steeds stijgende
mate de wensch lucht naar eene rechtstreekache, open
gemeenschap van Rotterdam met de zee. Daar ver
scheen het plan van Caland tot doorgraving van den
Hoek van Holland en weldra was er de wet, die het
tot stand brengen van dat grootsche werk van Re-
geeringswege decreteerde. Van dat oogenblik begon
voor Rotterdam een nieuw leven, maar er scheen
toch in den beginne een vloek op dat werk te rus
ten, een vloek, die den val veroorzaakte van den
zeer schuldigen maar tevens genialen man, die de
stichter was vsn de Afrikaansohe en Rotterdamsche
Handelsvereenigingen, onzaliger gedachtenis!
Het scheen aanvankelijk of de hebbelijkheid van het
water om zjjne vaste stoffen op eene bepaalde plaats
te deponeeren eene hebbelijkheid waarop ik in
den aanhef wees een onoverkomelijk beletsel zou
worden. De Hoek van Holland wae doorgegraven;
de rechtetreeksche gemeenschap van de rivier met
de zee was tot stand gebracht, maar er was één, wien
dat niet convenieerdehet water. Men had een geul
gegraven, in het vertrouwen dat 'eb en vloed haür
zouden verwijden en men zag het tegendeel gebeu
ren. Hetgeen was uitgegraven werd maar al te
spoedig door het bezinksel van bet water weder
aangevuld. Daar waren er die begonnen te wanhopen
aan den goeden ujtalag. Amsterdam, met zijn Noord-
zeekanaal, zag spottend en hoogmoedig op' Rotter
dam nedak Maar do meeste Rotterdammers wisten
te volharden. Hoe' mooht men zich aan wanhoop
overgeven zoolang het plan van Caland niet rijn
geheel was ten uitvoer gelegd Men hield vol en
vond steun bij de regeering toen uit de stadskas eene bjj-
4yage van driemiUioen gulden werd aangeboden; men
ging aan den Hoek van Holland aan het baggeren en
nam de overige met het plan samenhangende werken
ter hand. Heden is alles op verre na nog niet ge
reed, en toch kan Rotterdam reeds en op een uit—
stekenden waterweg bogen. Daar die verbetering
niet op eens, maar van lieverlede tot stand- kwam,
nam ook in dezelfde verhonding de scheepvaart—
beweging toe en wel op znlk eene ontzagwekkende
wijze, dat op dit moment twee derde gedeelten van
de geheele scheepvaart van Nederland zich te Rot
terdam concenlreeren 1 Op 1 Januari 1889 bleek
uit de statistiek van het afgeloopen jaar, dat loen
niet minder dan 4492 zeeschepen Rotterdam be
zochten, met een inhoud van 10.842.785 kubieke
meters. Men bedenke n'u wèl, dat, om van de
visschersvloot maar in het geheel niet te spreken,
bij deze cijfers moeten gevoegd worden de binnen
vaart met hare tallooze zeil- en stoomschepen, die
de havens in het begin dér week als versperren
en voorts de Rijnvaart met hare stoomschepen en
ongelooflijk lange aken en eindelijk de menigte
bootjes van de sleepstoomdiensten eq men zal
zich zonder groote verbeeldingskracht een denkbeeld
kunnen vormen van den grooten omvang der be-
weging. Wat die paar visschers van voor dezen
wel zouden zeggen, indien zjj, de grondvesters van
Rötterdam, van die boweging getuigen konden zjjn
te midden van eeAe bevolking, die reeds aanwies
tot een cijfer van 200.000 zielen I
Zeker is het, dat de spot te Amsterdam sinds
lang is verstomd en dat men daar bjj lange
na zoo hoogmoedig niet meer is op het Noord
zeekanaal, dat, door zjjne schutsluizen en andere on
gemakken, die zich vooral dee winters, wanneer het
kanaal dichtvriest, openbaren, ta tijdroovend en kost
baar is, om nn ook de Amsterdammers niet naar
eene open gemeenschap met de zee te doen smach
ten. Nu, ik draag hun een goed hart toe en hoop
dat zij te eeniger tijd hun wensoh bevredigd zullen
zien. Zij bezitten de groote kapitalen, de Rotter
dammers slechte de kleinere, maar de rustelooze be
drijvigheid waarmede deze ze* aanhoudend weten om
te zetten, maakt hen sterk om aan .elke mededinging
het hoofd te bieden. Het is waar, ook van een aan
tal Rotterdammers heeft zich de duivel van het spel
meester gemaakt. De alonde ïeëele handel is te veel
op den achtergrond gedrongen door ziekelijke speou-
latiën in koffie, granen, katoen, petroleum en derge
lijke. De termijnhandel in koffie, met de speelbank
waaraan men den naam likwidatie-hae heeft gelieven
te geven, maakt de meeste slachtoffers; maar dat
alles is geen specifieke ondougd van Rotterdam. Bre
men, Hamburg, Hflvre, Amsterdam, Londen, Ant
werpen enz., ljjden allen aan dezelfde kwaal. De
reactie zal, naar men mag hopen, niet al te lang op
zich laten wachten.
Voor Rotterdam is het inmiddels een groot geluk,
dat het te midden van den even onzaligen als on
gezonden speculatiegeest, de werkelijkheid aanhou
dend flink in de oogen heeft gezien. Met het uit
leggen van de grenzen der gemeente en het aan
leggen van nieuwe havens en kaden heeft het voort
durend getracht gejjjken tred te houden met de
steeds toenemende scÜeepvaartbeweging. Na den val
van den jxivenbedoelden ongelukkigen man, kocht
de stad de bekende Handelsinrichtingen op Fejjen-
oord, met eene vaste brug aan het oude Rotterdam
verbonden. De nieuwste werktuigen en inrichtingen
werden van gemeentewege ter beschikking van han
del en scheepvaart gesteld. Twee drijvende droog
dokken, thans door een derde te vermeerderen,
voorzien in de behoefte aan scheepsreparatie. Delfsha-
van is geanexeerd^Ik meen te kunnen voorspellen dat
een deel van Charlois en van Kralingen weldra hetzelfde
lot zullen moeten ondergaan. Er is nog kortelings eene
nieuwe Rjjnhaven gesticht. Alweder zjjn grootsche plan
nen aanhangig in het bel&ng van handel en scheepvaart.
Gelijktijdig namen de kosten voor het openbaar on
derwijs, voor armenzorg en ziekenverpleging geweldig
toe evenals die voor het doorbreken van nieuwe
straten in ongezonde wijken en voor de openbare
gezondheid en veiligheid. Bij de invoering van de
Gemeentewet, nu een dertigtal jaren geleden, had
de stad geen schalden, was integendeel kapitalist,
bezat effecten, aandeelen Handelmaatschappij en
dergelijke. Thans is dat alles verdwenen en bestaat
er een schuldenlast van meer dan Twintig Mülioen
Gulden, terwijl van bet sha'Jjn van leeningen ten
behoeve van buitengewone werken het einde nog
altijd niet is te voorzien.
Vertegenwoordigt nu die groote, steeds stijgende
schuldenlast een ramp vodr Tie Burgerij?