BINNENLAND. Buitenlandsch Overzicht. BRIEVEN UIT ROTTERDAM. lands belang, omdat tg is een daad van bil lijkheid tegenover de ambtenaren. GOUDA, 30 Januari 1889. Voor de muziek vrienden hier ter stede is een hoogst genotvolle avond in het vooruitzicht. Op Donderdag 14 Februari a. st. is door het Comité eene soirée georganiseerd, waarop de heer S. van Groningen en mej. Gerda Beinders, uit Arasterdam, zullen optreden. Beide artisten staan in de muzie- kale wereld hoog aangeschreven en ook hier ter stede zijn zij zeer gunstig bekend. Hun vroeger optreden alhier had groot succes en liet de aange naamste herinneringen achter. De heer van Gronin- gon gaf tweemaal eene piano-soiree, die zeer in den smaak viel; de thans te verwachten afwisseling van het programma door liederen-gezang van de zoo gewaardeerde altzangeres Gerda Eeinders zal den avond zonder twijfel grooten luister bijzetten. Wij twijfelen niet of de eerstdaags aan te bieden intee- kenlysten zullen spoedig de namen bevatten van allen, die waar kunstgenot weten op prijs te stellen. Verder zie men achterstaande advertentie. Naar wij met genoegen vernemen bestaat er voor uitzicht dat Mej. Titia van Gelder, uit Amsterdam, die onlangs aldaar eene soiréo gaf, waar zij op hoogst talentvolle wijze verschillende Hollandsche, Vlaamsche, Fransche en Duitsche gedichten voordroeg en waarover door mannen als Bössing, Prof. Alber- dingk Thijm en L. Simons Mzn. met grooten lof werd gesproken, binnen kort ook hier ter stede zal optreden. Het Nieuws van den Dag van 25 Januari en de Haarl. Ctvan 28 Jan. bevatte een verslag van die soirée, dat zeker bij menigeen den wensch deed opkomen Mej. v. Gelder to hooren. Hoogst waarschijnlijk zal die wensch weldra wordon vervuld. De inkrimping van den postdienst zal, naar De Maasbode verneemt, niet alleen beperkt blijven tot het verminderen van het aantal verzendingen. Eerlang wordt te Amsterdam eene kappersschool opgericht, onder leiding van don heer Th. Sikkeraa. Het denkbeeld gaat uit van do barbiersvereeniging Standvastige hulp in tegenspoed. Een schutter, D. M. de Eoos uit Purmerend, die, uit subjectieve gehoudenheid aan het 4de gebod, verklaarde op Zondag niet te kunnen schutteren, is door den schuttersraad gevonnisd. Van dat vonnis heeft hij bij den minister ontheffing aange vraagd. Maar bij missive van 17 Januari heoft de minister van justitie dit geweigerd, en wel bij oen schrijven ondorteekend, namens hem, door den secretaris-generaal P. J. van Beyma. (Std.) De Standaard zegt, naar aanleiding van de thans by den Eaad van State in behandeling gestelde Onderwjjswet Ons stelsel vraagt, dat voor de toekomst de school aan de ouders hergeven worde dat alle ouders, dio betalen kunnen (liberaal, roomsch of antirevolutio nair) zeiven in de behoeften aan onderwijs voor hun kinderen voorzien; dat waar sommige ouders hiertoe welvermogend z|jn, de hulp van particulieren en wiens moeder de groote dame uithing. Zij was eene arme nicht van de familie Tolover, streng Episcopaalseh, en op een zeer intiemen voet met de Ellsworth's. Van dezelfde soort waren de Eandal's. Peter Ean- dall was een spoorweg-aannemer, die jaarlijks veel geld won, dat ook hij niet karig verteerde. Hij was een flinke, royale vent, dien iedereen gaarne mocht l|jden. Zyne vrouw was lief en innemend en bijzonder in gunst b|j den WelEerwaarden Croton; maar de kleine mevrouw Graves hield volstrekt niet van haar, en vond haar „een groot, lomp, leelijk schepsel." Ach, wat kan de jalouzie ons verblin den Mevrouw Eandall was even bevallig van ge stalte als manieren; eigenlijk was z|j de schoonste vrouw uit den omtrek. Wij zien dus dat de kleine Virginia eerl|jk aan hare schoonheid en bonhomie komt. Ik weet wel dat ik geen aristocratisch gezelschap beschrijf; ja, sommige mijner deftige lezers, wier vaders misschien niet half zoo goed waren als Graves, de kolenkoopman, en Eandall, de spoorweg-aannemer, zullen zeer teleurgesteld zijn, en zich misschien er over ergeren dat ik geen beter stamboom voor mijne helden en heldinnen heb weten te vinden. Ik verzoek hun niet ongeduldig te zyn. Ik be loof dat ik hen in 't vervolg in kennis zal brengen met eene klasse, die meer naar hun smaak is, zoo al niet van gelijke afkomst als zij. Intusschen moet ik bekennen dat ik gaarne nog een weinig bij dit of kerken hun hierbij mocht te stade komonen dat eerst waar ook deze tekort schoot, r|jk en provincie en gemeente geldelijk hulpe bood. Dit ideaal is intusschen dan eerst te verwezen lijken, als ook de tegenpartij haar kracht van parti culier initiatie! herwint en voor ons volksonderwijs niet alleen haar stem en woord, maar ook baargeld veil zal hebben. Nu dit nog niet het geval is, en het onderw|js voor haar kinderen en de kinderen harer armen voorshands zonder de krukken der Staatshulp nog niet loopen kan, blijven wij als staatsburgers dus gehouden, voor haar scholen mee te betalen. En overmits de tegenstanders der Schoolwet ruim de helft der natie vormen, betaalt die helft der natie, die niet van deze school gediend is, ruim do helft in de kosten. Welnu, dit zullen we voorhands moeten blijven doen, maar dan is het ook billijk, dat althans het Eijk ophoude zijn extra-toelage geheel naar dien kant te doen afvloeien, en ons, bij manier van resti tutie voor te veel betaalde belastingen, ook voor onze sohool hierin aandeel geve. Dan ontvangen we nog niets, en krijgen wij slechts een zeer klein deel terug van wat ons in strijd met recht en billijkheid wierd afgevorderdmaar de ban zal dan toch gebroken z|jn. Op drieërlei mag dus aangedrongen 1°. De Eegeering dient waarborgen te zoeken, dat niet langer de helft der natie, die niet van de open bare school gediend is, nog steeds gedwongen worde, uit eigen beurs te betalen voor het schoolonderwijs van gegoede liberalistische farailiën. (Billijke school geldheffing.) 2°. De Eegeering dient bij manier van restitutie ons qen deel terug te geven van wat we tegen allen eisch van billijkheid voor de school der liberalisti sche onvermogenden betalen, terwijl zij voor onze armen geen cent opbrengen. (Eijksvergoeding voor alle on- of minvermogenden, van wat richting ook). En 3°. de Eegeering dient een weg te openen, waardoor de opleiding van onze onderwijzers, ver- geloken bij die der openbare onderwijzers, niet aan don armen Lazarus bij den rijken man doe denken. Met veel minder zal de Eegeering niet toekunnen want voor dezen drieërlei eisch is de publieke con- cientie gewonnen. Wat onlangs als een uitvloeisel van de examen- woede mogelijk werd* gesteld, is te Parijs nu wer kelijkheid geworden, paar wofdt aan de huurkoetsiers examen afgenomen. Zij moeten de buurten der stad kennen, hun tarief kunnen toepassen en blijk geven dat zij r|jden kunnen. Een onderzoek naar hunne wellevendheid, vooral tegenover stadgenooten, van wie zij de groote fooien der vreemdelingen niet te verwachten hebben, wordt echter niet ingesteld. Volgens Eigen Haard moet al menig koetsier met zijn blinkenden hoed, geelgrijze jas en rood gelaat voor den schakel gezonken zijn. Een handige reclame is uitgedacht door de heeren Linley and Biggs, de fabrikanten van de Whippets. Zij stellen eene nieuwe safety op do Stanley show ten toon, die echter nog geen naam heeft bekomen. Nu wordt iedereen uitgenoodigd voor die machine een naam voortestellen, en de inzender van de benaming welke aan fabrikanten het best bevalt, krijgt een exemplaar van de machine ten geschenke. De reclame kost dus aan de heeren Linley and Biggs eene velo cipede, maar vestigt tevens de algemeene aandach op deze safety, dio wel door weinig bezoekers der tentoonstelling geheel onopgemerkt zal worden voor bijgegaan. {Sport) Staten-Generaal. Ebrste Kamer. Zitting van Dinsdag 29 Januari. Na alle koloniale debatten met den tegenwoordigen minister had de gisteren gevoerde discussie weinig aantrekkelijks, vooral omdat de uitslag met volkomen zekerheid was te voorzien. Voor den vorm werden door de heeren Van de Putte en Van Naamen nog eenige woorden gewisseld. Het subsidieeren van bij zondere scholen in Indië werd nog eens aangeroerd, waarbij de eerste den minister herinnerde aan zijn belofte om de stukken over te leggen en de tweede zijn vertrouwen te kennen gaf, dat de minister geen ingrypende maatregelen nemen zou zonder overleg met het bestuur in Indië. De heer Keuchenius had in zijn antwoord reden om dankbaar te zijn voor de betoonde welwillendheid, die hem zeker zoo aange naam stemt, dat hij hoe langer hoe verzoenender en meegaander wordt. Merkwaardig was zijne verzeke ring, dat hij nog denkt als voor 22 jaar: dat name lijk de anti—revolutionaire partij alleen vruchtbaar werkzaam kan zijn, als zij ophouden de speelbal te zijn der conservatieven. Als hij dit door daden toont op koloniaal gebied, dan heeft zeker de liberale Eerste Kamer geen reden om berouw te hebben over haar votum van gisteren. Met 31 tegen 4 stemmen werd hoofdstuk X aangenomen. Naar al hetgeen in de stukken en bij de algemeene beraadslagingen gezegd is over den minister van buitenlandsche zaken, mocht men zeker vinniger strijd over Hoofdstuk III verwachten. Het had er evenwel niets van; de pijlen bleven in den koker en de zwaarden in de schede. De heeren van Gennep en Muller protesteerden met vuur tegen het dreigend verbod om op de Westkust van Afrika wapens in te voeren. De oude, afgekeurde vuursteengeweren schij nen in het verkeer met de negers als waardemeter dienst te doen, zoodat onze handel met ondergang bedreigd wordt als de Eegeering toegeeft aan den aandrang der Duitsche autoriteiten om invoer van wapenen aan don Congo te verbieden. De heer Muller betoogde, dat deze vuurwapenen ongeschikt zijn voor den oorlog, maar alleen goed zijn om b|j feesten vreugdeschoten te lossen en dat bovendien de Oostkust, waar de Duitschers met de slavenhandelaars strijden, van de Westkust onbe reikbaar is, althans wat dit handelsartikel betreft. De beide Zuid-Hollandsche afgevaardigden hadden vooral ten doel de Eegeering te steunen tegenover buitenlandschen invloed, daar het scheen dat de minister al half was gezwicht voor Duitsche argu menten. De minister was blijkbaar verheugd, dat hij nu met meer fatsoen op zijne halve beloften terug kon komen. Hij beloofde althans deze handelsbelangen niet uit het oog te verliezen. Ook de grensquaestie van Noord-Borneo werd weder ter tafel gebracht en wel door den heer Van de Putte. Hij wilde geen oppositie maken, doch verzocht den minister bij de onderhandelingen onze rechten niet prijs te geven. Gedachtig aan het spreekwoord, dat het kwaad kersen eten is met groote heeren, wilde hij geen verzet tegen het Engelsch protectoraat; dat is niet te keeren en h|j betwist Engelands rechten niet, doch drong aan op eene duidelijke en billijke grens- regeling. Ook daaromtrent verklaarde de minister aangename plaatsje verwijl en den gang van zaken in de school gadesla. Destijds bewoonde eene bekoorlijke jonge vrouw, eene weduwe, een huisje van ééne verdieping, op omstreeks eene mijl afstands van de rivier, met haar eenig kind, een knaapje. Zij was bekend als mevrouw Holt. Zij zelve was eene wees, en had, voor haar huwelijk, bij haar oom en tante gewoond, rijke lieden die in de groote wereld verkeerden, en dit nichtje hadden aange nomen; daar hield men het algemeen voor. In ieder geval, genoot zij daar niet alleen al de voorrechten van eene dochter, maar liep zelfs groot gevaar van door eene al te groote toegevendheid bedorven te worden. Eensklaps verdween dit lieve meisje uit de gezel schapskringen en de beau monde van New-York hoorde niets meer van haar. Negen dagen verwon derde men zich er over, en toen was het uit. Gertrude Lansing was nu mevrouw William Holt en leefde in stille onbekendheid. Holt was een verdienstelijk landschapschilder, een welopgevoed, geniaal, kundig man. In alle opzichten muntte hij uit boven negen van de tien, die Gertrude ontmoet had. Ja, hij won het van den grossier in manufacturen;, den rijken effectenmakelaar en den jongsten compagnon in een voornaam bankiershuis, die Gertrude allen het hof gemaakt hadden en die haar oom en tante zeer wenschelijke partijen hadden gevonden. Maar Holt was arm. Daar zat het kwaad. Ger trude dacht er zoo niet over. 2üj beminde hem; en na verloop van tijd verzocht Holt haar oom zijne toestemming tot hun huwelyk te geven. Die toe stemming werd hem bedaard geweigerd; zoo be daard, dat de jonge schilder hoop kreeg, meenende dat de oöm wel zou toe geven. Weinig kende hij de man. Wel is waar, word h|j niet toornig, zooals de oude du Barry; men kon zelfs niet aan hem bespeuren dat er iets bijzonders gebeurd was. De heer Lansing riep Gertrude eenvoudig bij zich, en zeide: „Dat is eene partij, die ik niet goedkeur. Als gij met dien man verkiest te trouwen, zal ik u zooveel geven, als ik begr|jp dat g|j in uw stand noodig hebt. G|j behoeft geen woord te zeggen; doe wat U goed dunkt; ik wil geen scènes hebben." Het kwam er op neer dat Gertrude met den schilder huwde. Het huwelijk werd zeer stil vol trokken. Niemand was er b|j dan haar oom en tante en de predikant. Toen de plechtigheid was afgeloopen, gaf Lansing Gertrude een banknoot van duizend dollars. Er werd niets bij gezegd, maar z|j wist dat nu alle be trekking was afgebroken. Holt huurde te Scotenskopft eene kleine woning, die hij voor de duizend dollars meubileerde. Gertrude was meer dan met haar lot te vreden. {Wordt vervolg.d) zich diligent en achtte het beter geen mededeeling te doen omtrent den stand der onderhandelingen. Voorts gaf de heer Bultman zijn hoop te kennen op spoedige heropening der havens voor den vee handel de heer "Melvill van Lijnden stak den zalm- lievenden afgevaardigde van de overzijde van het binnenhof (de heer Kolkman) naar de kroon door op te komen tegen de uitroeiing van zalraeieren in den Eijn en de ijselijke verwoestingen die de snoek baars aanricht; de heer Van Tienhoven brak een lans voor beroepsconsuls, vooral met het oog op China. Op al die punten gaf de minister eenig ant woord. Na het onlangs door Duitschland genomen besluit hoopt de Eegeering spoedige toelating van Holland8ch vee op de Londensche markt; de zalm- visscherij is bij de commissie aanhangig gemaakt, terwijl de snoekbaars niet zoo gevaarlijk is als men zegt; eene goede consulaire regeling is moeilijk, doch blijft in overweging, intusschen heeft er overleg plaats of aan de wenschen betreffende China kan voldaan worden, 's Ministers rede werd bekroond met de mededeeling, dat de telegraphische verbin ding mét Cura9ao is tot stand gebracht en in wer king gesteld. Hoofdstuk III werd aangenomen zonder stemming, waarna de Kamer tot nadere bijeenroeping uiteenging. De verkiezing van Boulaugor maakt natuurlijk nog het hoofdonderwerp uit der btiiteulandaeho be richten. Op de grootheid en de algemeenheid van de overwinning van Boulanger valt niets af te dingen en het is wellicht nimmer vertoond, dat een can- didaat zoo in alle arrondissementen, zoowel in de stad als in do buitengemeenten, mot uitzondering slechts van het arrondissement du Tomple, de meer derheid behaalde. Niet alleen bleef Jacques in de mindorheid in de deftigste wijken, waar do meeste conservatieven huizen, maar ook in do radicale, en zelfs in de revolutioDairo wijkon als Montmartre en Buttes-Chaumont behaalde Boulanger een aanzienlijke meerderheid. Zelfs in zijn eigen arrondissement verkreeg Jacques nog 1770 stemmen minder dan zijn tegenstander. De meeste stemmen verwierf Boulanger in de buitengemeenten, welke hem alleen een meerderheid Van 27.211 stemmen bezorgden. Oeneraal Boulanger heeft aan zijne kiezers in het departement der Seine oen schrijven gericht, waarin hij hun dank zegt, dat zij tegen de parlementaire coalitie zijn opgetreden. De republikeinsche partij, steunende op de eerlijkheid der ambtenaren, is voor goed gevestigd en de Kamer van Afgevaar digden hoeft slechts eene ontbinding te wachten. De Republiek, zegt hij ten slotte, staat voortaan open voor alle Franschen van goeden wil. Do Duitsche bladen zijn bij de beoordeeling van generaal Boulangers verkiezing te Parijs hiet zoo pessimistisch als de Timet, de Standard en de meeste andero Londensche bladen, die in het besluit der Parijsche kiezers een groot gevaar voor den Ruropeesche vrede zien. Te Berlijn neemt men de zaak vrg kalm op, maar toch ontbreekt het ook aan de Spree niet aan profeten, gelijk o. a. het Berliner Tageblatt en de Fouiscke Zeitung, die door Boulanger's verkiezing het gevaar voor een oorlog tusscheu Duitschland en Frankrijk steeds meer zien naderen. De Norddeuttche Allgemeine Zeitung laat zich hierover niet uit. Prins Bismarck's orgaan bepaalt er zich toe Boulanger's overwinning het gewichtigste feit te noemen, hetwelk in den laatsten tijd op het gebied der buitenlandsche politiek is voorgevallen. Dat de verkiezing van den generaal een ernstige nederlaag en eeu dreigend gevaar is voor do republiek, wordt door de Norddeuttche, evenals door de andere Duitsche bladen, eenstemmig erkend. De aanstaande val van het ministerie Floquet en do ontbinding der Kamer wordt te Berlijn als hot meest waarschijnlijke gevolg der verkiezingbesehouwd. In hoever deze voorspelling juist is, kan eerst morgen bljjkeq. De heer Floquet zal dan in ant woord op de interpellatie van den heer De Jouvenoel de plannen der regeering betreffendo den politieken toestand uiteenzetten en een beslissing uitlokken, waardoor kan blijken, of. Boulangers zegepraal een verandering in de partijverhouding der afgevaardig den heeft te weeg gebracht. De Duitsche Rijksdag heeft gisteren het voorstel betreffende Oost-Afrika bij tweede lezing aange nomen. Tegen stemden de meeste vrijzinnigen en de socialisten. In den loop van het debat verklaarde de bonds- commissaris' Wissmann, dat het nemen van krachtige maatregelen onverm|jdal|jk was, doch dat, hoe strenger men optrad, des te spoediger eene beslis sing zon worden verkregen, waarvan de algemeene toestand geen nadeel ondervond. De opening der Italiaansche Kamer geschiedde met de gewone plechtigheid. Behalve de koning, die de troonrede voorlas waren ook de koningin, do kroonprins en de hertogen van Aosta en Genua tegenwoordig. De koninklijke familie werd bij haar komst en vertrek met luide toejuichingen ontvangen. In de troonrede somde de Koning de ontwerpen op, welke aangeboden zullen worden, o. a. die be treffende de horvorming van het strafstelsel, de hionenL kolonisatie en het lager onderwijs. De Koning verklaart, dat de wetgevende arbeid bij uitnemendheid vredelievend is, maar dat een niel- gewapendo vredestoestand gevaarlijk zou zijn. Indien de Regeering niet voortging haar ernstige zorgen aan het leger te wijden, zou zij verraad plegen jegens het land. De fiuanciëele toestand eischt ver mindering der uitgaven, onder nakoming dor ver binteniseen, welke voor de openbare werken zijn aangegaan, en met handhaving der militaire maat regelen. De Koning verklaart te rekenen op de medewerking van het Parlement, tot het verkrijgen van het evenwicht op de Staatsbegrooting. Het streven der Regeering zal zijn, de economische krachten der natie te ontwikkelen. De ondervinding heeft reeds doen zien, hoe krachtig deinstellingen dps lands zjjn, door een trouwe nakoming der Grondwet en door het toepassen van het beginsel der vrijheid. Gesterkt door zijn bondgenootschap pen blijft Italic een element van vrede. De Koning herinnert aan het bezoek van Keizer Wil helm, als oen bewijs van de'innige verstandhouding tusschen Italië en Duitschland. Daarin ligt ook een waarborg voor het behoud van den vrede, waarnaar alle Staten streven, omdat hij uoodig is voor de welvaart der volken en den vooruitgang der bescha ving. Ten slotte gaf de Koning de verzekering, dat de handhaving van den vrede door Italië zal bevorderd worden. De troonrode, maakte blijkbaar een goeden indruk. Vooral werden die zinsneden met grooten bijval ontvangen, waarin werd gewaagd van het bezoek van den Duitschen keizer en de gunstige vooruitzich ten op behoud des viedes. Het Hongaarsehe Huis van afgevaardigden nam gisteren de legerwet in hoofdelijke stemming met 267 tegen 141 stemmen aan, als grondslag voor de behandeling der artt. welke heden aanvangt. IV. Het is uitgekomen zooals ik het voorspeld heb; de heer Horn is vrijgesproken en de heerWertheim heeft een dwaas figuur gemaakt- In de Fledermaus behoort dat tot zijne rol. Hij bepale er zich voor taan bij. Wie Zondagavond onze Opera bezocht, zou bij het naderen en het binnentreden van het gebouw, ge dacht hebben dat eene volksramp de tweede koop stad des Eijks had getroffen. Wat was er gebeurd? Was de Fransche, Engebche of Duitsche oorlogsvloot, waarmede de heer Tindal ons bedreigt, op de Maas verschenen? Men zag mannen en vrouwen, dames en heeren, in groote verslagenheid de wijk nemen. In de vestibule stonden honderde menschen, de een met de wanhoop op het gelaat, de ander met oogen waarin de toorn z|jn bliksemvuur had ontstoken, de derde in doffe onverschilligheid verzonken. Luide vragen om nadere inlichting. Kreten van veront waardiging en machtelooze woede. Alles bijeenge nomen een tooneel van onbeschrijfelijke radeloosheid en verwarring. De beambten der Opera stonden als versuft. Leden van de finantieete Commissie, spra ken, met bedrukt gelaat; hier en daar een woord om tot berusting aan te manen. Wat was er dan toch gebeurd? De tenor van Dijck had zich ziek laten meldende aangekondigde voorstelling van Lohengrin kon geen voortgang hebbenmen werd beleefd ver zocht het, verbeeld umet Fledermaus voor lief te nemen en kon dat sprak van zelf anders zijn geld terugkrijgen. Men denke zich de teleurstelling, vooral van den kant van hen die uit den Hriag, Delft, Schiedam, Dordrecht, wellicht zelfs uit Gouda, naar Botterdam waren gekomen om de model-voor stelling bij te wonen Naar het heette had de heer van D|jck eerst des namiddags ten 3 ure bericht gezonden dat hij verkouden was en had de Directie toen nog slechts tijd gehad het feit door aanplak king aan het Schouwburglokaal bekend te maken. We willen het gelooven. De recette zou zeker verre boven de twee duizend gulden zijn geste gen en daarvan doet een vemünftige Theaterdi- rector zoo maar geen afstand. De heer van Dijck zijnerzijds verloor zijn aanzienlijk honorariurtt en zou derhalve stollig hebben gezongen indien hij niet ongesteld ware geweest. Het éénige wat men hem te laste mag leggen is dat hij z|jne krach ten overschat. De ervaring heeft toch geleerd dat h|j niet de lichamelijke kracht bezit om eiken avond of om den anderen avond op tó 'treden; z|jn orgaan begint dan fluks aan heeschheid te l|jden. Vooral kan dit het geval zijn wanneer, zooals Vrijdagavond ter gelegenheid van hot Wag- ner-concert te Amsterdam, aan een door het Be stuur aangeboden nachtelijk festijn wordt deelge nomen, dat velen tot aan den ochtendstond op de been hield. Heden, Dinsdagavond, zingt de heer van Dijck in dén Haag. Morgen, Woensdagavond, moet hij hier ter stede als Lohengrin optreden. Het is te veel. We willen er intusschen het beste van hopen. Keeren we thans nog even tot de ontstemde, teleurgestelde menigte terug. De verwarring was te grooter naar de mate dat de plannen uiteenliepen. De een wilde terstond zijn geld terug hebben. De ander besloot bij gebrek aan beter de Fledermaus te slikken, maar moest nu geld terug hebben, want voor de Lohengrin waren verhoogde prijzen betaald terwijl Fledermaus toegankelijk was tot verlaagde Zopdagsprijzen. De derde had geen plaats bespro ken* en wilde een biljet aan de kas koopen, maar kon er niet bij, omdat zij door de twee andere cathegoriën in den letterlijken zin van het woord was belegerd. Tegen 8 ure, het uur waarop de voorstelling moest beginnen, was er dientengevolge, behalve op de galerij, geen levende ziel in de zaal. Ten laatste werd-de toestand beheerscht. Er werd eene regeling getroffen krachtens welke elkeen de zekerheid verkreeg zijn geld of zijn He veel betaald geld te zullen terug krijgen. Toen ten 8V4 ure de ouverture werd aangeheven, was de zaal redelijktjes bezet, maar het publiek was in hooge mate ont stemd en slaagde er eerst in den laten avond in, de muizennesten uit het hoofd te zetten. Botterdam is eene groote stad; toch geef ik den lezer de verzekering dat deze en dergelijke, voor vallen er meer do aandacht trekken en gevolgelijk ook in meerdere mate het onderworp van de gesprekken vormen, dan menig gewichtig vraagstuk van den dag, zooals b. v. de quaestie van den afvoer van faecaliën, die Donderdag in den Gemeenteraad aan de orde komt. Ik zal den lezer niet vermoeien mot eene grondige, zelfs niet met eene popuhir-wetenschappelijke ver- r handeling over het onderwerp. Maar als eerlijk kronijkschr|jver rust op mij de plicht althans iets or van te zeggen, opdat men den stand van zaken kennen, waarop ik wellicht, naar aanleiding van bot debat in den Gemeenteraad, zal hebben terug te komen. Voor heden derhalve een uitermate kort en sober woord. Men weet, dat er in hoofdzaak drie stelsels van afvoer van faecaliën zijn en wel: 1. het tonnenstelsel; 2. het Liernurstelsel; 3. het spoel stelsel. Tegen het tonnenstelsel verheffen zich twee be zwaren. Het eerste is, dat men wel de stoffen in tonnen kan bijeenverzamelen, die b. v. eens in de week worden geledigd, maar het is voor alle ge meenten niet even gemakkelijk te Weten waar met den inhoud te blijven. Er zijn plattelandsgemeenten voor wie de aldus verzamelde stoffen voor den land bouw zoo groote waarde hebben, 3at men van een Veendammer weet te verhalen, die, als hij bij een der gemeeutenaren den avond doorbracht en dan aan zekere behoefte had te voldoen, snél even naar huis liep, ten einde zijnen gastheer dat onverwachte voordeeltje niet te gunnen. Doch er zijn andere ge meenten, die met het wekelijksch product der tonnen geen raad weten en dan roept het tonnenstelsel bijna onoverkomelijke moeielijkheden in het leven. Het tweede bezwaar tegen dat stelsel is als men het niet weet, dan raadt men het in geen duizend jaar het tweede bezwaar is, dat het tonnenstelsel zondigt tegen de regelen vande schoonheidsleer! Men kan het in alle opstellen over het ondefwerp lezen, dat het tonnenstelsel tegen de aesthetica zondigt, niet om het gebruik dat van die tonnen wordt gemaakt want dan zou de aesthetica zich verzetten tegen alle stelsels van afvoer, maar omdat het transport en het verwisselen van de tonnen geacht moet worden het schoonheidsgevoel wèl te onderscheiden van het zedelijkheidsgevoel in de hoogste mate te kwetsen. Tegen het twoede stelsel, dat van Liernur, weet, voor zoo ver ik heb kunnen nagaan, de aesthetica niets in het midden te brengen. Het andere bezwaar tegen het tonnenstelsel verheft zich evenwel met verhoogde kracht ook tegen Liernur mot ver hoogde kracht, zeg ik, omdat het Liernur-stelsel in aanleg en exploitatie ongemeen duur is. Met be hulp van een vernuftig uitgedacht pneumatisch sys teem, voert het de faecaliën uit de huizen naar ver zamelplaatsen. Maar dan? Zie, ik ben een harts tochtelijk voorstander van Liernuris theorie en't komt m|j voor, dat elkeen verplicht is het met mij te wezen. Denk toch eens na, lieve lezer! Op de voor gestelde wijze, geen verontreiniging van den bodem, geen verontreirf%ing van het openbaar water, geen verontreiniging van de lucht. Alle baccillen, komma- baccillen, sporen, zwammen, splijten en microben kunnen hun testament üfllen! Grooter uitgaven dan, als keerzijde van de medaille? Maar, goedgeloovige lezer, juist het tegendeel is waar! Het product van

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1889 | | pagina 2