Buitenlandsch Overzicht.
TOONEBL.
Da directeur der weesinrichting te Neerbosch
deelt het navolgende mede
Van de weezen konden 9/10 bij hunne.ïomst in
de inrichting niet verstaanbaar lezen of een schrift
schrijven, dat leesbaar was. Van rekenen, aardrijks
kunde, geschiedenis ens. weten de meesten bijna
niets. Er zijn niet weinig voorbeelden dat kinderen,
die op hun 12e of 13e jaar bij hem gebracht wer
den, nooit eene school hadden bezocht. Een meisje
van 14 jaren, geen idioot, antwoordde hem op de
vraag, waarom zij niet naar school was gegaan, dat
moeder gezegd had, dat zulks niet behoefde, want
aij kon niet lezen, en vader had ook niet kunnen
lezen; zij moest maar leeren werken.
Niemand meene zegt de directeur dat de
toestand van deze arme wees eene bijzonderheid is.
Hij heeft het zelfs nog erger gehad. Een jongen
van 14 jaar, ook geen idioot, kon zelfs niet tot tien
tellen, en wist de dagen van de week niet te noemen,
evenmin als de letters van het alphabet. In twee
jaar heeft die jongen op zijne school lezen en schrij
ven geleerd.
Het is dan ook de ervaring van den direoteur,
dat. in den regel de kinderen, die nooit school ge
gaan hebben, wanneer zij op de weezenschool ko
men, veel opmerkzamer en vlugger zijn in het nau-
leeren van hétgeen hun onderwezen wordt, dan de
genen, die geregeld onderwijs hebben ontvangen.
Toch blijft er bij hen altijd deze leemte over: zij
weten het geleerde niet zoö goed in toepassing te
brengen, als zij, die geregeld school hebben gegaan.
Wanneer in den laatsten tijd zegt de directeur
weezen worden opgenomen, is het bijna regel, dat
zij in de laagste klasse moeten beginnen, en dan
staat hg verbaasd, dat deze kinderen nog zoo weinig
onderwijs buiten de inrichting hebben gonoten. Des
te meer acht hij het gelukkig dat deze kinderen in
de inrichting kunnen worden opgenomen, omdat
zij op zijne school dagelijks goed en degelijk onder
wijs wordt gegeven, en nooit van schoolverzuim
sprake is, zoodat het onderwijs aan de weezen ge
geven, tot hiertoe rijpe vruchten heeft gedragen.
Het Nbl. v. Ned. deelt thans mede, dat zijn mede
werker de heer C. D. Van Waalwijk de hoofd
redacteur is de heer D. A. Van Waalwijk den 5n
Febr. a. s. per stoomschip Schiedam naar Buenos-
Ayres vertrekt, voor het in te stellen onderzoek naar
de toestanden in Argentinië, in verband met do
landverhuizing. Eer hetzelfde stoomsohip vertrekken
weder 300 landverhuizers, bijna allen voor rekening
van het Argentgnsche Gouvernement. De heer Van
Waalwijk vindt dus reeds aanstonds gelegenheid, om
Waar te nemen, hoe de behandeling van de crediet-
reizigers aan boord is. Bg aankomst te Buenos-
Ayres zal hij onpartijdig op de ontvangst van de
landverhuizers kunnen letten en op hun behandeling
gedurende de vjjf dagen, dat zg kosteloos in een
daartoe bestemd volkslogement worden opgenomen.
Voorts zal hg, in het belang van latere landverhui
zer» onderzoeken welke papieren en bescheiden zij
noodig kunnen hebben, kortom, hij zal den land
verhuizer volgen van Amsterdam tot aan de eind-
plaats van zijn bestemming en alles aangaande hem
noteeren Wat anderen tot leering kan strekken.
In een maand tijds -zegt het blad kan men,
mits zgu tijd goed bestedende, heelwat waarnemen,
opmerken en leeren. Argentinië is yel gróót, maar
jn vier a vijf dagreizen per spoor doortrekt men toch
minst niet op uiterlijke vormen of goede manieren;
ook was hij zich volstrekt niet bewust van zijne
eigen verdiensten of kundigheden; zijn lust tot werk
zaamheid was onbegrensd, waar hij kon onderwijzen
en ontwikkelen; en hij bezat de gave van ernstige
zaken aangenaam en belangwekkend te maken. En
dit alles deed hg met zachtheid en bedaardheid,
zoodat zijne lessen nooit vervelend waren. Na den
Bgbel, koesterde hij den meesten eerbied voor de
werken van Plato. Terwijl zijne leerlingen, door
de eene of andere onaangename'uitdrukking verrast,
zich met tegenzin van het diepzinnige werk zouden
hebben afgewend, was het geheel iets anders de
woorden van een beroemden Griekschen wijsgeer
van buiten te leeren. Pettengill verklaarde met zorg
de j|choonste gedeelten, die de geheele school in het
geheugen moesten prenten, en als samenspraak dra
matisch opzeggen. De eenige vrijheid, die de on
derwijzer zich ooit veroorloofde bij het verhalen van
den tekst was dat hg bij zekere gelegenheid het
woord „Goden" in den naam van het Opperwezen
vera iglerde.
Het zou zeker belachelijk schijnen in eene fat
soenlijke hedendaagsche school jongens en meisjes
bijeen {e zien, bezig met de'volgende samenspraak,
die genomen is uit eene der vertellingen door Pet
tengill van „den eerstén Aloibiades."
Soc. Als een mensch zich slecht gedraagt, ge
voelt. hg zich-dan niet ongelukkig?
Alc. Zeer zeker.
het Land in zjjn volle breedte en in even zooveel
tijd in zijn volle lengte, zoodat men overal voldoen
den tijd heeft om zich te oriënteeren. Bovendien
zijn de landverhuizerskoloniën niet over het geheele
Land verspreid. De werklieden blgven meerendeels
in de groote steden, als Buenos-Ayres, Bosario, Cam-
pana, Santa-Fé en Cordoba. Landbouwers vestigen
zich buiten deze steden, maar uit den aard der zaak
toch in de onmiddelgke nabijheid.
Neemt men eindelek in aanmerking dat den heer
Van Waalwijk uitstekende aanbevelingsbrieven zijn
verstrekt, die hem overal oqk van de zijde van
onzen consul te Buenos-Ayres de meest moge
lijke voorkomendheid en hulpvaardigheid waarborgen,
en dat tal van brieven, door hem meegenomen, hem
bg kolonisten zullen introduceeren, dan gelooven wij
met het NU. t. Ned., dat dei'reis, door zijn mede
werker te ondernemen, inderdaad veel nut kan
stichten.
Een Engelschman, de heer Flinders Potrie, is er
in geslaagd zich toegang te verschaffen tot de
grafkelder in de pyramide Van Amenemhat III te
Hawara (Egypte). Reeds het vorige jaar had hij
een tunnel doen maken door de noordzijde der
pyramido tot den steenen muur van dë centrale
kamer, die echter aan alle pogingen weerstand bood.
In November ging do heer Petrie nu naar Egypte
terug en begon toen uitgravingen te maken rond
de basis der pyramide, doch ook te vergeefs. Daarop
liet hij steenhouwers uit Cairo kotnen, om het dak
der centrale kamer door te breken. Dit dak was
15 meter dik en de steenhouwers hadden drie
weken werk eer zg een kleine opening hadden
gemaakt. Eenmaal binnen gekomen zijnde, werd
de ware toegang gevonden; deze ligt op eonigon
afstand van de pyramide, door een onderaardsche
gang met tal van kronkelingen.
Dit is de eerste maal dat een grafkamer van de
12e dynastie geopend is.
De pyramide bleek intusschen vroeger al eens
bezocht en geplunderd te zijn, waarsohijnlijk gedu
rende de Perzische heerschappij. Alle draagbare
kostbaarheden waren er uit verdwenen.
De vloer en de vier zijden zijn tot een hoogte
van zes voet (van binnen) uit één enkel blok zand
steen gehouwen; de kamer is 22 voet lang en 8
voet wijd (van binnen) en het blok moet naar schat
ting 100 tot 200 ton wegen. In de kamer zijn een
groote en een kleine sarkophaag, zonder eenige
inscriptie; alleen jen vaas van albast draagt den
naam van Amenêmhat III. Opk de muren zijn
zonder inschriften. De kleinere sarkophaag heeft
waarschijnlijk voor Amenemhat IV gediend.
Over de Engelsohe banknoten leest men in het
Vaderland
Wie ooit een biljet der Engelsche. Bank in zijne
hand gefrommeld heeft, kent het hoogst eigenaardig
kraken, dat iets lijkt op het geruisch van Engelsohe
pleister, slechts klinkt het fortissimo in do ooren.
Het Engelsche bankpapier kan men niet enkel op
het gehoor af onderkennen, doch tevens op het ge
voel. Een blinde zou zich te naunernood kunnen
vergissen in eene Engelsohe banknoot. Haar gravure
is ook hoogst eigenaardig, tevens ieolgk, doch do
photographic slaagt er in die na te bootsen en zelfs
het watermerk over te brengen. Het papier der En
gelsche bankbiljetten heeft men nog niet kunnen na
maken. Hoe het gefabriceerd wordt, weet niemand,
weten althans zeer weinige personen, die het proces
zorgvuldig geheim houden. Sedert meer dan twee
eeuwen gaat het geheim als een erfdeel van vader
op zoon over in de familie Dortal, Fransohe Huge
noten, wier stamvader door de opheffing van het
Edict van Nanles Daar Engeland verdreven, het fami
lie-geheim, dat zjjn nazaten vermogend maken zou,
op Ëngel8ohen bodem overbracht. De Dortals hebben
een loopend oontract met de Bank van Engeland,
dat hen bindt alleen voor haar te werken en niemand
papier te verkoopen. Terecht ziet dan ook de bank-
directie in dat bijzondere papier den grootsten waar
borg tegen vervalsohing. Ja, als het geroofd worden
kon in groote hoeveelheden, zouden do falsarissen
aan de bank en, door haar, aan het openbaar crediet
een leelijke poets kunnen spelen. Vele jaren geleden
slaagden brutale dieven er metterdaad in, een moes-
terknecht bij de papiermolens van Dortal tegen grof
geld om te koopen, maar gelukkig werd het schelm
stuk nog bijtijds ontdekt, alvorens er veel kwaad
gesticht kon worden.
He gevolgen zouden anders onberekenbaar geweest
zijn. Sedert de bestraffing der medeplichtigen aan
deze drieste schurkerij heeft er geen poging meer
plaats gehad, om het banknoten-papier van Dortal
te stelen. Er zjjn nn ook zulke maatregelen getrof
fen, dat het schier onmogelijk geworden is een dief
stal te plegen, zonder dat hg dadelijk ontdekt wordt.
De molens worden streng bewaakt én al het benoo-
digde bankpapier naar de drukkerij gebracht, onder
een sterk geleide. Telkens wordt slechts een zekere
hoeveelheid papier vervaardigd en dan bedrukt.
Die, hoeveelheid wisselt af, en de geheime nummers
of letters der vellen zijn ook nooit dezelfde. Elke
Engelsche banknoot (elke echte) heeft ook een bij
zonder kenteeken, waaraan men de echtheid toetsen
kan. Menschen, die dit weten, worden ook nimmer
beetgenomen, al zou de aard van het papier hen
bedriegen, wat haast ongeloofelijk zou wezen.
De directie der Bank van Engeland neemt andere
maatregelen van voorzorg tegen falsarissen. Zg wil
de nieuwerwetsche niet steunen en voorthelpen met
de wetenschap, welke hunne voorgangers in het na
bootsen hebben aan den dag gelegd. Er bestaat in
de kelders der bank een hoogst zonderling museum
van valsche banknoten uit vroegeren en lateren tijd,
bij welker bestudeering een schurk wel eens zijne
gading zou kunnen vinden.
Do bank bewaart ook in haar archief valsche
banknoten, die Napoleon de Eerste, om Engeland'»
crediet te knakken, bg massa's liet vervaardigen,
om ze in Engeland door geheime agenten te ver
spreiden. Destgds stond de strop op het namaken
van banknoten, maar noch die gestrenge straf, noch
de Ijverige navorschingen der Britsche justitie kon
den altoos er in slagen, dien bedriegeljjken omloop
van valsche bankbiljetten te beletten, en vaak was
de bank om, haar crediet genoodzaakt, desbewust,
zulke noten in te wisselen. Het is waar, dat de
Eugelschen zich niet ontzagen, de Franschen met
hunne eigen wapenen te bestrijden en kisten vol
assignatiën, te Birmigham vervaardigd, naar Pargs
op te zenden, om daar te worden „gerealiseerd.»
Zulke methoden van krjjgvoering behooron heden
ten dage gelukkig tot het verleden.
In de laatste jaren is hot bestuur der bank hoogst
moeielijk geworden in het vertoonen der geheimzin
nige en' wonderlijke collectie. Men moet tegenwoor-
Soc. Dus kunne» zij, die wijs noch goed zijn,
onmogelijk gelukkig worden P
Alc. Daar valt niet aan te twgfelen.
Soc. Dus zijn alle slechte menschen diep onge
lukkig?
Alc. Ongetwgfeld.
Soc. Dus kan geen rijkdom ons beschermen tegen,
of losmaken van de ellende, maar alleen verstandige
braafheid?
Alc. Zeker. (En zoo voort.)
Die oefeningen waren kort en afwisselend. Zg
waren genomen uit „De verdediging van Socrates,"
de "Phaedo," de „Timagus," de "Gorgias," „Crito,"
en voor bijna B- de oudste leerlingen waren zij altijd
hoogst belangwekkend.
Toen Tom Castletpn en Alf du Barry, vroeg in
den herfst, naar de school terugkeerden, vonden zij
Clara reeds volkomen thuis in hare nieuwe woning.
Tom keerde terug, zooals men zich zal herinneren,
met een verlicht hart, bevrijd van de nachtmerrie,,
die hem zoo had gekweld. Hg bleef nog altijd de
zaken beschouwen, zooals zij schenen, hetgeen hem
nog dikwijls ia moeilijkheid zal brengen; maarivbor
't oogenblik geeft dit aan alles slechts een vroolgker
aanzien, al begrijpt men het zelf ook niet. En Tom
is voor een poos tevreden met te genieten wat rondom
hem is, zonder zich te bekommeren over de geheim
zinnigheid, waarin alles gehuld is.
Het was de natuurlijkste zaak t^in de wereld dat
deze twee New-Yorksche knapen door de nieuwe
leerling werden aangetrokken; vooreerst omdat zij
een meisje was, en ten tweede omdat zg van zoo
ver kwam; en zg deed alles zoo aardig, en was zoo
lief in hunne oogen.
Daarbij wa8 zij driftig; dit ontdekte zij spoedig,
want als iet», dat van zelf sprak, begonnen zij dade
lijk met haar te plagen. Zij was zoo „onnoozel"
zeide All, en geloofde alles wat men haar vertelde
en hij vermaakte zich met hare lichtgeloovigheidop
de proef te stellen. Het duurde niet lang of Clara
ontdekte dit, en toen werd Alf gestraft door zich te
zien beschouwen als een knaap, op wien men in geen
geval staat kan maken. Hg was bigde door een
gestadig goed gedrag te kunnen toonen dat zijn
inborst zoo. slecht niet was.
Tom had een geheel andere manier van plagen»
Hij zou iemand niets op de mouw spelden; maar
hij hield er van vragen te doen en iemand in ver
warring te brengen door vooronderstelde voorbeelden
van recht en onrecht aan te halen, waarin hg dan
niet zelden allerlei drogredènen tnengde. Hg was
zeer bekoord door Clara's vatbaarheid efi de»vlugheid
waarmede zij spoedig leerde hem te ontmaskeren en
te ontwapenen.
Tom en Alf waren van lieverlede ritet alleen ver
trouwde makkers, maar hartelijke vrienden enbond-
genooten geworden, bereid om het voor elkehr op
nemen en lief en leed met elkaar te deelen.
Wordt vervolgd.)
ig al bijzonder goed aanbevolen zijn, om daarin
een kijkje te mogen nemen.
Met al deze voorzorgen is het nauwelijks aan te
nemen, dat falsarissen er in zullen slagen, belangrijke
hoeveelheden valsche noten der Bank van Engeland
in omloop te brengen. De jongste inhechtenisneming
van twee mannen te Londen, die bezig waren bil
jetten van vijf pond na te maken en reeds een zeker
getal klaar hadden, heeft dan ook geen bijzondere
opschudding teweeggebracht. Men zegt, dat het
product hunner pers zoo slecht en foutief is, dat
zelfs een gewoon burgerman, zonder speciale kennis
van banknoten, de vervalsohing terstond zou hebben
moeten ontdekken. Dit is niet verwonderlijk. Het
namaken der Engelsche banknoten vereischt veel
kapitaal en veel kunst om te kunnen slagen. De
beste graveurs en de fijnste toestellen zouden daar
toe noodig wezen, het papier er dan nog buiten ge
laten, menschen en .zaken, welke men niet immer
krijgen kan, zonder veel risico te loopen, waartegen
over geen geëvenredigde hooge winst staat, zelfs bjj
het aanvankelijk slagen der schelmerij.
Men schrijft aan het Zeeumch Dagblad uit de
residentie, dd. 26 Jan.
Ik kreeg dezer dagen een schrijven uit Apeldoorn
ter inzage, dat mij belangrijk genoeg voorkomt, om
er een en ander van aan uw lezers mede te deelen,
nu tóch de oogen van de geheele natie op dat liefe
lijke plekje in de geldersche dreven gericht zijn.
De prettige stemming zoo schrijft men die
anders gewoonlijk alhier heerscht, vooral wanneer
wij het gelftk hebben, de koninklijke familie in onze
nabijheid te hebben, heeft plaats gemaakt voor een
somberd en gedrukte, want hoewel de toestand van
Z. M. den Koning in de laatste dagen eenigermate
'verbeterd is, blijft hg nochthans ernstig, en weet
men niet wat het volgend uur brengen kan.
Met groote spanning wordt dan ook hier niet
minde!1 dan elders in den Lande het bulletin der
doctoren verbeid, dat dagelijks des namiddags op
Het Loo in een daartoe vervaardigd kastje met gla
zen deurtje wordt kenbaar gemaakt. Het eerst ko
men de heeren uit het gevolg van Z. M. en het
personeel, voor zóóver het niet direct bij Z. M.
dienst doet, vernemen wat het oordeel is van 's Ko-
niugs geneesheeren omtrent den hoogen lijder.
Het moge eenigermate vreemd schjjnen, dat zg
die tijdelijk onder hetzelfde dak wonen, op die
wijze hun belangstelling moeten bevredigen, maar
't is toch waar, want de ziekokamers zgn gesloten,
en aan het personeel in onmiddeljjken dienst des
Konings is streng verboden, zich over den toestand
uit te laten, natuurlijk opdat geen onjuis'te, alar-
iwfileerende of oppervlakkige berichten in de wereld
zullen komen.
Met dezolfdo bedoeling is het bezoeken van
leden van het dienstdoend personeel verboden. De
adjudant-onderofficier paleiswachter, die vóór den
ingang van het vorstelijk verblijf regelmatig als een
uurwerk op en neer wandelt, wijst ieder die niet van
een toegangskaart voorzien is, onverbiddelijk af.
Leveranciers, die hun waren komen afleveren, moer
ten die in den keukenvleugel afgeven en zich daarna
verwijderen.
Na de belangstellenden in het paleis komen die
uit den omtrek en uit Apeldoorn onder welke
correspondenten van dagbladen, die afschrift van
het bulletin nemen en dit aan het in het onmid
dellijke f nabgheid gelegen telegraafkantoor met de
snelheid der gedachte naar verschillende oorden des
Lands doen overbrengen.
Dit voormiddaguur is het eenige op den dag
waarop men op Het Loo eenige levendigheid be
speurt. Aac het telegraafkantoor worden de regee-
rings-dópêohes en de particuliere telegrammen van
H. M. de Koningin aangeboden want de familie
van H. M. ontvangt dagelijks bericht omtrent 's Ko
nings toestand, de orders worden naar de stallen
overgebracht of H. M. al dan niet een rjjtoer zal
maken, hetgeen eveneens van des geneesheers oor
deel omtrent den hoogen zieke afhangt, en^
Daarna keert de omgeving weer tot haar gewone
kalme rust terug, en men zou, voorbjj het paleis
wandolende, niet zeggen dat het en nog wel
door de koninklijke familie I bewoond werd.
Rjjdt H. M. uit, dat is dit tegen .pngeveer 2 uren,
bg goed weder in een open rijtuig, vergezeld van
een hofdame. De omstreken bezitten gonoeg prach
tige wegen en gezichten, om verscheidenheid op te
loveren. Nu eens door het koninklijk park, dan
weer door de Soerensohe bosschen, dan weder over
Apeldoorn, ovoral is het even rijk aan natuurschoon.
Tegen half vgf des middags verschijnen aohter
de ramen van het paleis de eerste lichten, en wel
in de apartementen, die door Z. M. gebruikt
worden, op den hoek van een der vleugels, bg het
binnenkomen links van den hoofdingang. Evenals
in het paleis te 's-Gravenhago worden op Het Loo
niets dan moderateur-olielampen en bougies ge
brand. Gas of petroleum komt niet in huis. De
leverantie van olie en waskaarsen geschiedt door
een inwoner van Apeldoorn en bedraagt heel wat
per maand, evenals de brandstoffen en andere
levensbehoeften, die uit Apeldoorn worden aange
voerd. Het langdurig verblgf der vorstelijke familie
nu reeds 8 maanden is dus voor het dorp
zeer voordeelig.
Ons Prinsesje wordt een groot gedoelte van don
dag beziggehouden met haar studie. Des ochtends
reeds beginnen de lessen van den hoer Gediking,
don onderwijzer die ook in het paleis verblijf houdt.
Daarna volgt de les in vreemde talen, de pianostu
die, enz. Des middags wandelt de Prinses in het
park of rijdt met haar ponnies of vermaakt zich in
het kleine Chalet, dat in het park voor haar is op
gericht, en waarin zij haar kleine menagerie, haar
kleinen salon en keukentje heeft, in welk laatste alle
kookgereedschap voorhanden is, dat het sieraad en
de glorie van iedere hollandsche huismoeder uit
maakt. Haar kleine gevleugelde vrienden voederend
of de eerste lessen in de kookkunst beoefenend,
brengt het lieve kind in dat, haar heiligdom, eeu
paar uren door. Somtijds ook maakt zij met H. M.
de Koningin den rijtoer mede en knikt en lacht
dan tegen iederen wandelaar, dien zij op den weg
voorbijrijdt. Toen kort geleden de vijver in het
park met een stevige ijskorst was bedekt vermaakte
,de Prinses zich met schaatsenrijden. Den eersten
middag namen een paar bedienden haar ieder aan
een hand, om, haar te leeren op de schaatsen te
staan, maar reeds den volgenden dag was dat niet
meer noodig. De kleine scharrelde alleen voort en
was blijkbaar met kinderlijken trots over haar vlug
heid bezield. Dat ons Prinsesje trouwens zeer intel
ligent en verstandolijk goed ontwikkeld is, stemmen
al haar onderwijzers volmondig toe. De heer Gediking
en haar muziekonderwijzer de heer Jos. Stortenbeker,
roemen haar ijver en de gemakkelijkheid, waarmede
zij de haar opgegeven taak vervult. 0
Onze Koningin houdt dan ook zelve het oog op
haar studie en weet haar dochtertje te overtuigen
van Van Alphens woorden: „Mijn spelen is leeren,
mijn leeren is spelen», enz. Zoo zal de Kroonprinses
opgroeien tot een deugidzame, verstandige en bekwame
'Vorstin, die de,hooge plaats, welke haar wacht, met
eere zal innemen.
Zoo oppervlakkig gezien, zou me» zeggen dat als
de Koninklgke Vereeniging Het Nederlandsch Tooneel
een enkele maal naar Gouda komt om eene voor
stelling te geven, er keus en keur van stukken
moest zgn en dat men haast verlegen zou wezen
om te weten welk stuk te kiezen: immers het
eerste tooneelgezelschap van het land mag toch
worden geacht een zóó rjjk repertoire te hebben
dat het niets geen moeite zou kosten daaruit een
goede keus te doen. Van embarrat de richeeee ia
echter geen sprake en daar de goede smaak van de
Goudsche abonncs ten eenenmale verbiedt de op
voering van Roger de Schandvlek en dergelijkeu, die
op theaters van den derden rang geduld mogen
worden maar die, als zg op het repertoire van ons
eerste gezelschap voorkomen wat helaas I het ge
val ia dit bepaald ontsieren, is 't vaak moeilgk
een goeden greep te doen. Het beste wat ditmaal te
kiezen was, werd gekozenhet gisterenavond opge
voerde De Vreemdelinge van Alex Dumas tils.
Dit stuk heeft verscheidene deugden'; het bevat
een aantal boeiend geschreven tooneelen, die in hooge
mate de belangstelling van den toeschouwer wekken,
voorts een geestige dialoog en is zoo handig geschreven
dat ofschoon daarin allerlei stellingen "worden ver
kondigd, waarmeé men he) niet eens is, men hulde
brengt aan den vorm waarin zg zijn gekleed en ze
met genoegen hoort ontwikkelen. Het is waar, de
schildering van ongeoorloofde liefde en van zedebe-
derf in de groote wereld heeft zjjne bezwaren, de
teekening van een gemeen cróatuur als de hertog de.
Septmonte is niet zonder bedenking en enkele dub
belzinnigheden, in het stuk voorkomende, moeten
sommigen toeschouwers ergeren, maar het is nu
eenmaal zoo dat ia de meeste stukken zoo'n tintje
voorkomt van iets onzedelijks. Men mag dat betreu
ren, het is niet te ontgaan I
Het spel der artistep viel te prjjzen althans,
in hoofdzaak. Mevr. Theo FrenkelBouwmeester
moet in de eerste plaats genoemd worden.
De rol van Catherine de Septmonte werd uitste
kend weergegeven. De ontvangst van Mütrees Clark-
jon in het eerste bedrijf, het stille spel in het derde
en eindelijkrhet hartstochtelijke tooneel in het vierde
waar zg den hertog hare rechtmatige veront
waardiging over zgn schandelijk gedrag doet gevoelen
en hem mot diepe verachting verwjjt op, verwijt
voor de voeten werpt was inderdaad meesterlijk!
Mevr. Frenkel handhaafde sohitterend haar goede
reputatie. Niet minder haar broeder: Louis Bouwmees
ter, die als Clarkson een verdienstelijk type gaf
van den flinken Amerikaan. Zijn gesprek met den
hertog in het 5e bedrjjf was een keurig staaltje
van tooneelspeelkunst, de wjjze waarop hg dien
adelijken schurk terechtzette bracht zelfs het ge
woonlijk nogal flegmatieke Goudsche publiek in
geestdrift en luide toejuichingen beloonden den talent
vollen acteur voor zgu verdienstelijk spel.
Mevrouw de Vries kon ons minder behagen. In
t le bedrijf was haar entrde de chambre zeer goed
dit moet erkend maar de hoofd-scène in
haar rol, daar waar zij hare levensgeschiedenis ver
telt aan Mevr. de Septmonte, kwam niet tot haar
recht. Zij sprak veel te rad, zoodat men soms
moeite had haar te volgen. Als zij hier en daar eens
een korte pauze gebracht had in haar verhaal zou
zij meer indruk gemaakt hebben. Wij herinneren
ons die rol eens te hebben zien vertolkt door Mevr.
Beersmans en die maakte er vrij wat meer van.
Wie ons daarentegen zeer goed beviel was Mej.
Chr. Poolman die de juiste ton de la conversation toonde
te hebben en in haar gesprekken mot Morin de fijne
puntjes behoorlijk deed uitkomen. Morin zelf was in
zijn kracht, de rol van Dr. Rdmonin is als 't ware voor
hem geschrevenzijn beschouwing over de liefde en
het huwelijk had veel succes. Aan hem was het voor
recht beschoren het laatste woord in 't stuk te mo
gen zeggen: 'twas slechts één zin, die bij een
ander acteur hoogstwaarschijnlijk niets zou „gedaan'
hebben, maar bij hem veel. Toen hij op 't verzoek
den dood van den hertog te constateeren zeide:
„Met zeer veel génoegenl" kwam op eens zijn
heele voorspelling van een vorig bedrijf te binnen
en de toon waarop die vier woorden geuit werden,
maakte ze tot een zin van boteekenis! De hh. de
Jong en Spoor zijn verdienstelijke acteurs, maar die
stijve houding van den eersten, en die twee ronde
armen van den tweede, die altijd geljjk op en neêr
gaan als zaten ze aam een touwtje en ook de ver
baasde blik waarmeê Spoor altijd de zaal rondkijkt,
zijn meer of min hinderlijk.
Wij durven gerustelijk constateeren zonder vrees
voor tegenspraak dat het talrijke publiek de zaal
was stampvol, geen plaatsje was onbezet zich uit
stekend geamuseerd heeft. Dat bg een stuk, dat in
de grooto wereld speelt, het gebrekkige decoratief
meer dan ooit opvalt, behoeft geen betoog in
tusschen voorloopig valt daaraan niet te veranderen,
maar op enkele kleinigheden bij de stoffeering van
het tooneel mocht wel wat beter worden acht ge
slagen. Het was b.v. wel wat curieus dat in de
salon bij do hertogin dezelfde tafelkleeden, kroon
enz. gebruikt werden als bg mistress Clarkson. Het
had or veel van of laatstgenoemde bij haar eerste
bezoek aan de hertogin bet pen en ander had meêge-
kaapt en daarmee in haar salon pronkte. Dergelijke
kleinigheden werken storend op de illusie. Over
't algemeen is de voorstelling van gisterenavond ech
ter uitstekend geslaagd. Moge de volgende niet
minder wezen!
Algemeen is de deelnoming in den rouw, dien het
Oostenrijksche keizershuis getroffen heeft. Er is iets
tragisch in het lot van Keizer Frans Jozef. Eerst
onlangs vierde hg zijn veertigjarige regeering, die
door zooveel wederwaardigheden is gekenmerkt De
revolutie van 1848, die het rgk dreigde van een te
scheuren, de ongelukkige oorlogen van 1860 en 1866
kwamen toen in de gedachten, een geheelo reeks van
rampen en nederlagen, waarbij een deel des rjjks en
de keizerskroon voor Duitschland verloren gingen.
Met moed en geeskracht heeft de keizer aan al die
slagon het hoofd geboden en in do ongunstigste om
standigheden zijn land en volk tot hernieuwde ont
wikkeling gebracht. Thans scheen hg, in het bezit
van een zoon die met groote zorg voor den troon
was opgevoed, een kalmen ouden dag te gemoet te
gaan, nu dit onherstelbare verlies hem, zijn huis en
zijn rijk treft.
De prins overleed aan eene hartaandoening. Maan
dagochtend reed hg met een rijtuig naar het jachtslot,
dut twee uren van Baden, het bekende plaatsje in de
nabgheid van Weenen ligt. Dinsdag voelde de aarts
hertog zich ongesteld en seinde daarom naar Weenen,
dat het diner, hetwelk hij zou geveh, niet kon door
gaan. Tegen Woensdag waren prins Philips v. Coburg,
graaf Latour en graafHoyos teMegerlinggenoodigd om
deel te nemen "aan de jacht. De heeren verschenen
's ochtends om half zeven ter bepaalder plaatse,
maar wachtten hun gastheer tevergeefs. Eindelgk
begaven zg zich naar het slot en vonden den prins
levenloos op zgn bed.
Rudolf stond gunstig bekend en was zoowel in
Oostenrijk als in Hongarije populair. Reeds vroeg
onderscheidde hg zich door zijn voorliefde voor
wetenschappelijke onderzoekingen'. Hij was een goed
ornitholoog en stond met de geleerste mannen in dat
vak in briefwisseling. Hg reisde veel, en zijn meeste
reizen zijn naderhand door hem zelf beschreven en
uitgegeven. Hij stond aan het hoofd van de ge-
II