Bnitenlandsch Overzicht. blad wijst echter er op» dat het ontwerp alleen ge richt is tegen bedrog in den boterhandel, maar dat men evenzeer als er kunstboter wordt gemaakt, ook begonnen is kunstkaas te bereiden. Er is dan ook reeds op soortgelijke bepalingen ten aanzien van den verkoop van kaas aangedrongen, als thans omtrent den verkoop van boter zijn voorgesteld. De Begeering meent echter //vooralsnog* daartoe niet te moeten overgaan, omdat «nog niet is ge bleken, dat de handel in dit surrogaat zich op den duur levensvatbaar zal betoonen en allerminst dat hij reeds eenigszins noemenswaardigon omvang hoeft verkregen*. Dit moge zoo zijn, toch zou het blad der Begeering willen raden, mét het dempen van den put niet te wachtm, totdat het kalf verdronken is. Als eenmaal het bedrog zijn gevolgen heeft gehad en de goede naam evenals de goede prijs van de waar is verloren, is het te laat, kost het althans veel moeite en veel tijd om den goeden naam te herwinnen. Gelukkig voegt de Begeering er aan toe, dat zij zich voorbehoudt, zoodra de wen- schelykheid daarvan blijkt, daartoe de noodige voor stellen te doen. Yóót «lies mogen echter onze kaas- en boterbe- reiders bedenken, dat het eerste vereischte om den goeden naam onzer waar te handhaven of te her winnen, hierin bestaat, dat zij inderdaad door hare hoedanigheid en uitmuntende bewerking dien naam verdieüt. Anders beteekenen wetten van deze soort niets. Eene der schaduwzijde van de zaakwaaraemerij werd gisteren in de zitting der rechtbank te 's-Hage te aanschouwen gegeven. Een practizijn uit Leiden had zich te verantwoorden wegens twee gevallen van verduistering. Een koopman uit Koudekerk, wiens zaken niet bijster goed stonden, droeg, op aanraden van een zijner kennissen, de regeling zijner zaken op aan voornoemden zaaknemer, tegen een vooraf bedongen salaris van 20. De zaakwaarnemer zou beginnen met successieve lijk een aantal crediteuren te betalen en kwam dan af en toe bij zijn lastgever om geld, dat, ten slotte tot 250 klom, waarvoor de beredderaar der zaken quitantie afgaf. Onder die f 250 bevond zich ook geld „van de opbrengst van beleende gouden voor werpen en kostbaarheden, die bloedverwanten hadden verstrekt om den koopman te helpen. Later, toen de zaakwaarnemer steeds nog meer .geld ter afdoening van schulden noodig had, yerd hem nog een halsketting ter beleening gegeven, waarop hij 8 ontving. Ter terechtzitting bleek, dat de man, ja, eenige schuldeischers had betaald, maar in geenendeele tot het bedrag dat hij daarvoor van den schuldenaar had ontvangen, alsmede dat hij de 8 voor het beleenen van den halsketting ten eigen bate had aangewend. Desniettemin trachtte hij bij de rechtbank ingang te doen vinden zijne bewering, dat hij het geld wel degelijk voor het doel had aangewend, doch dat hij wegens de vele werkzaamheden, reis- en verblijf kosten, grootere sommen voor'zich noodig had, die in de f 250, of zooveel minder als z. i. waren ge fourneerd, waren begrepen. En zoo moest ook de toeëigening van de opbrengst van het beleenen van den ketting opgevat worden. Opmerkelijk was ook, dat in dit geding geproduceerd werd eene quitantie, groot 250, door beklaagde onderteekend, wegens Hij had zich reeds sedert geruimen tijd onder den vloek gevoeld, en dit kwelde hem. Hij zeide tot mij: «Ik weet dat ik onderworpen moet zijn aan Gods wil. Maar waarlijk, ik kan mij er niet toe brengen bereid te zijn om verdoemd te worden, al ware het ook Zijn wil.* wik trachtte zijne gedachten eene andere richting te geven, maar het baatte niet. Hij kwam telkens op hetzelfde denkbeeld terug. Eiken dag kwam hij bij mij. z/Ik kan mij er niet aan onderwerpen om verdoemd te zijn,* herhaalde hij bij elk; bezoek. //Eindelijk kwam hij met ben gelaat stralende van vreugde. z/Nu heb ik vrede," sprak hij. //Ik heb mij on derworpen. Ik gevoel dat, als het Gods welbehagen is, ik bereid ben verdoemd te zijn!" h nWelnu," zeide ik, //dat is iets bepaald perso neels. Als gig bereid zijt om verdoemd te wezen, heb ik er vrede meê. En laat mij *u dan raden uwe aandacht aan practische vroomheid te wijden." z/En u raad ik," vervolgde professor S. zich tot Tom wendende, wu niet verder te kwellen maar op God te vertrouwen en het onverklaarbare en on doorgrondelijke over te laten aan Hem, wiens wegen onnaspeurlijk zijn." Hoe meer Tom er over nadacht, des te minder achtte hij zich geschikt om predikant te worden. Evenwel was het hem zeer twijfelachtig wat hij behoorde te doen. Terwijl hij in deze weifelende ▼an den koopman ontvangen gelden, ofisohoon hij zelf volhield, eene veel kleinere som te hebben ont vangen. De substituut-officier van justitie vorderde schul digverklaring aan twee feiten van verduistering, en veroordeeling van beklaagde tot 6 maanden gevan genisstraf. Uitspraak over 8 dagen. De verscheping van de goederen van de Ben Avon op Scheveningsche bomschuiten is geëindigd. Thans worden de goederen uit de bark op wngens geladen en naar de haven van Scheveningen gereden, waar zij in vrachtschuiten worden geladen en door de bin nenvaart naar Amsterdam vervoerd. Voor elke wagen vracht wordt 8.7B betaald, terwijl voor eene vracht per schuit 80 wordt gegeven. Eene bomschuit van den reeder P. de Mos, schipper K. de Vink, be laden met goederen van Ben Avonis bij het binnen komen te IJmuiden op een due d'alve geloopen, waardoor drie borden van den boeg zijn ingeduwd. Het dronkaards-asyl, dat in Zwitserland te Elli- con aan de Thur is opgericht, staat onder leiding Van prof. Forel te Zurich en van den heer Bleuler als directeur. Nabij het asyl is eene groote hoeve met gronden ter bewerking door de verpleegden. De behandeling berust op lo. geheele onthouding van alcoholische dranken, 2o. verplichten zwaren ar beid, en 3o. toepassing der hypnotische suggestie. De kortste tijd van opneming bedraagt zes maan den; de verplegingsprijs is 500 francs per jaar. Dronkaards met belangrijke psychische afwijkin gen worden niet opgenomen. Men zal zich het beruchte raadsbesluit van Smilde tot besnoeiing van de onderwijstractementen herin neren. Het werd genomen naar aanleiding van een tekort op de begrooting, dat nu toch gedekt zal worden door eene leening. Eerst was echter het denkbeeld geopperd tot verhooging van den hoofde- lijkën omslag, maar zonder stemming eenvou ig ter ziidé geschoven, terwijl in het Baadsverslag de vol gende pikante gedachtenwisseling voorkomt. „De heer Sickens zou wel willen voorstellen (hij had het heden-morgen in de vergadering van Bur gemeester en Wethouders vergeten) om het tekort gedeeltelijk te dekken door, wanneer de Burgemeester, die een salaris van J 1000 geniet, vrijwillig daarvan 200 afstond voo# de gemeente en de Wethouders van hun inkomen 20 lieten vallen. De voorzitter is er tegen, omdat hij wel financieele middelen bezit, maar wanneer een ander hem zou opvolgen in die betrekking en die middelen niet bezat, hij van 800 niet zou kunnén bestaan. Aan zijne functie.zijn veel moeite en werkzaamheden verbonden. De wet houders hebben niet veel te verrichten. Wil de heer Sickens vrijwillig 20 van zijn salaris laten vallen, dat is zijn zaak. Men heeft echter over eens anders zak niet te beschikken. De heer Sickens wil zulks wel, als de beide andere heeren met zijn voorslag ook genoegen nemen. Daar hij echter geen mede werking vindt, wordt de beraadslaging hierover ge sloten". De burgemeester, die geen vijfde deel van zijn salaris wilde afstaan, maar er voor stemde, dat aan de onderwijzers één vierde van hunne geringe be stemming was, ontmoette hij Pulsifer. Het vterUene belangwekkende ontmoeting tusschen den scherp- zinnigen, stand vastigen man van doorzicht en onder vinding en onervaren student. Tom wist even weinig van de geheime drijfveer, die de wereld beheerscht zelfzucht als een pasgeboren kind. Echter ontbrak het hem niet aan verstand en vlugheid van begrip. Maar iemand van zijn karakter komt eerst door ondervinding tot kennis van die verschrikkelijke waarheid. Wat trok den rechtsgeleerde zoo tot Tom aanP Dit was 't: hij zag in hem het beeld van hetgeen hij zelf eenmaal geweest was. Hij zag het, en schrikte er van. Hij zag het, en werd er door geboeid, ja, gemagnetiseerd, toen hij als een tooverspiegel zich zei ven aanschouwde zooals hij vroeger was. Hij kon begrijpen wat er verkeerds in zijne op voeding was geweest. Als hij het toezicht over dien jongeling mocht houden, zou hij die dwalingen weten te vermijden. Hij sprak slechts eenige woorden met hem, die echter diep in Tom's ziel drongen. Zooals ik gezegd heb, het gesprek duurde niet langer dan een kwartier, maar het wekte Tom meer op dan iets ooit vermocht had. Hij keerde naar de hoogeschool terug en dacht er over na. De rechtsgeleerde verloor zijn jgooi, zooals hij hem beschouwde, niet uit het oog. Hij bracht mevrouw Castleton een bezoek, gelijk hij de docter had gezegd te zullen doen. Ik heb zoldiging ontroofd zou worden, vormt met de twee niet genoemde wethouders een waardig klaverblad. Cibels Vleesch-extract. Men deelt ons eenige bij zonderheden mede, over veeteelt en verder bedryf op de a CibiU estatein de Braziliaansche provincie Matto Grosso. De Estate beslaat eene oppervlakte van 846 vier kante mijlen, wordt oostelijk begrensd door de rivier de Peraguay en bestaat voor */4 uit vlakte en voor het overige uit Bergland. Op deze uitgestrekte bezitting bevindt zich eene veestapel van ongeveer een kwart millioen koppen, die elk jaar met onge veer 30.000 stuks vermeerdert. Niet minder dan 600 personen, zoogenaamde Faqueros houden hier over het opzicht, of vangen de voor de slachting bestemde dieren. Zy leiden een waar nomaden leven, dat zy voor het grootste gedeelte to paard doorbrengen, daar de ui i gestrektheid van het ter rein dit noodzakelijk maakt. Het is geen gomakkelyko taak, om de benoodigde hoeveelheid vee uit deze ontzaglijke weilanden en bo8schen te verzamelen en naar het abattoir te dry- ven. Daar gaan verscheidene dagen, soms wel eene week mede heen Een 30tal Faqueros, onder bevel van een hoofdman, komen daartoe bijeen op eene vooruit bepaalde plek van pl m. 5 mijlen middellijn of ruim 15 mijlen in omtrek, en jagen aan den buitencirkel begiuuende alle beesten naar het midden. Zoodra dan een 300- of 400tal in een engeren cirkel besloten zyn, wordt door de ruiters eene opening gevormd in Me richting van de slacht plaats; de schuwe dieren trachten daardoor te ont vluchten, maar aan alle andere zyden steeds om ringd en gevolgd door de vaqueros, rennen zij onbewust hunnen dood tegemoet. Bij, voor menacben en dieren noodzakelijke rust- poozon wordt de cirkel weer gesloten en halt ge houden, des nachts wordt door do helft van het convooi gewaakt. Zoo wordt een troep byeenge- bracht in de omheiningen, die onmiddellijk aan de fabrieken grenzen. Deze omheiningen omsluiten een driehoekig ter rein, waarvan eene hoek door eene deur toegang geeft tot een kleiner terrein, genaamd de Corral (waarschijnlijk verwant aan het Zuid-Afrikaansche fKraal"), waarin de laatst opgevangen beesten ge voerd worden, om er eenige dagen te blyven, ter wijl de juist verlaten omheining weer voor andere aanvoeren openstaat. Uit dezö Corral worden de dièren in een kleinere gebracht, waarin voor niet meer dan 30 stuks» plaats is. Da^r bevindt zich op eene verhoogiag de slachter, gewapend met eene lasso, hij slingert die om de hoorns van het meest nabyzijnde rund, werpt die over een katrol, en geeft een teeken aan een jongen, die, buiten de omheining, het andere einde van de lasso aan een span muildieren beves tigt. Deze hijschen het beest op, de kop komt ter hoogto van den slachter die spoedig de laatste for maliteit vervult, en het cadavep valt in de handen van een twaalftal andere personen, die de verdere bewerkingen verrichten. Als de slachting in vollen gang is kan men reke nen dat elke minuut een rund het leven laat; ge durende een werkdag, die, met het oog op het kli maat, van 's morgens 7 tot des hamiddags 12 a l uur duurt, vallen dus 300 400 stuks, die onraid- delijk verdere behandeling ondergaan, zoodat er na niet juist te weten kunnen komen wat er by dat onderhoud voorviel. Ik Skeet alleen dat Pulsifer zegevierend vertrok en wat meer is, mevrouw Cast leton scheen voldaan! Dat getuigt wel van zijne overredingskracht. Ik geloof echter niet dat mevrouw Castleton de vraag, welk vak ten slotte Tom kiezen zou, juist beslist achtte omdat hij op het bureau van Pulsifer werkzaam zou zijn. De zaakwaarnemer had voorzeker gelijk dat, al mocht Tom tot de gódgeleerdheid willen besluiten, eenige praktische kennis vooraf niet kwaad zou zijn. Zoo was de zaak geschikt. Tom deed met glans zijn examen, en begon, na eene aangename vacantie, zijne juridische studiën. XXII. Hoewel Bill Holt de hoofdstad zegevierend bin nentrad, of liever, vol moed on zelfvertrouwen, had hij een langdurigen en zwaren strijd, voordat hij een vasten voet in de fabriek kon krijgen. Het personeel in de fabriek was voltallig, en meer dan voltallig, toen docter Castleton eene plaats voor Bill vroeg. En dat niet alleen, maar er werden toen juist eenigen afgedankt omdat het slap in den handel was. Men kon den docter echter niet weigeren, toen hy de moeite nam zulk een gering verzoek te doen, en Bill kwam er dus. Wordt vervolgd.) «doop niets anders dan vet, vleesch, beenderen, bui den en afval overblijft. Het vet wordt in ontzaglijke ketels omgesmolten, het vleesch tot het bekende extraet omgewerkt, de beenderen tot meel vermalen. De huiden worden te drogen gehangen. Duizende roofvogels komen er op af, om de kleinste stukjes vleesch of vet weg te pikken, zonder de huiden zelfs noemenswaard te beschadigen. Het afval eindelijk wordt in de rivier geworpen en verstrekt den vissehen tot voedsel. De verschillende artikelen, voor verzending gereed zijnde, worden door de eigen booten van de heeren Oebr. Cibils naar Montevideo gebracht, om van daar hunnen weg, voornamelijk naar Europa te vinden. In de laatst verschenen aflevering van het Tijd- tchrijt voor Geneetkunde bespreekt de Groningscbe hoogleeraar prof. P. C. Plugge nogmaals de saccharine. De schrijjer licht nader de proeven toe, welke hij zelf, buiten het lichaam, over de spijsvertering storende werking dier stof heeft genomen, en herin nert er aan, dat deze proeven reeds door eenige ervaringen bij menschen en door enkele proeven op dieren zijn bevestigd. Zonder de beteekenis van de uitkomsten dier prooven ten nadeele van de saccharine te willen overdrijven, meent hij er toch uit te mogen afleiden, dat deze stof bij langdurig gebruik (en daarvoor zal de saccharine, zoo zij de suiker moet vervangen, toch in aanmerking komen) volstrekt niet een onschadelijk genotmiddel heeten mag. In allen gevalle is gebleken, dat diabetici en per sonen met zwakke spijsverterings-organen het gebruik van die stof, zoowel op grond harer digestiestorende werking, als omdat zij door hare onaangename bij smaken den eetlust vermindert, dient ontraden te worden. De hoogleeraar behandelt ook nader den graad van zoetheid der saccharine, een punt van bij zonder belang voor den handel, waar het hare waarde als surrogaat van suiker betreft. De cijfers waarin de verhouding van het zoetmakend vermogen van sac charine tot dat van suiker door verschillende proef nemers is uitgedrukt, wisselen tusschen 320 (prf. Stokvis neemt zelfs aan 400) en 129 j hij zelf vond, dat de saccharine niet meer dan 160 maal zoeter is dan suiker. Hjj meent dus te mogen aannemen, dat het voordeel, hetwelk voor den handel uit de vervanging van (belaste) suiker door (onbelaste) saccharine zou voortspruiten, lang niet zoo groot mag heeten als men eerst heeft aangenomen. ZoUb zou, indien het cijfer 130 juist is, de hoeveelheid saccharine, die noodig is om een kilo suiker a 55 cents te vervan gen, 60 cents kosten. En daarbij komt, dat de suiker niet alleen genotmiddel, maar ook voedingsmiddel is. De schr. verbaast zidh er over, dat de Genees kundige Baden, terwijl zij zich in 1887 zoo sterk hebhon verklaard tegen het behandelen van bier met salicylzuur, in 1888 voor het meetendeel zoo gunstig/ gestemd bleken ten opzichte der saccharine, terwijl' er toch zeer groote overeenkomst bestaat tusschen deze beide stoffen, zoowel wat de scheikundige sa menstelling als wat de gistingwerende werking be treft. Ook indien al het bier met salicylzuur werd behandeld (wat het geval niet is), dan zou het ge bruik van die stof in Nederland, nog slechts 4,2 gram per hoofd en per jaar bedragen, terwijl indien alle suiker door saccharine werd vervangen, het gebruik van die stof in Nederland, per hoofd en per jaar, 77 gram zou bedragen. Prof. Plugge verklaart, dat men zijne meening verdraait, door het voor te stellen als zou hij den minister hebben willen raden het gebruik van sac charine «in het belang der gezondheid te verbieden.» Maar hij blijft van oordeel en het verheugt hem dat een paar geneeskundige raden in dienzelfden geest hebben beslist dat „de nieuwe zoetigheid van Fahlberg» volstrekt niet eene volkomen onscha delijke stof mag heeten, en dat men, alvorens defi nitief uitspraak te kunnen doen over den invloed van het langdurig gebruik van saccharine als genot middel, eerst verder onderzoekingen en grooter erva ring dient af te wachten. Van een bekend Engelsch staatsman, wiens gaven als redenaar door een vriend hoog werden opgehe meld, zeide een zijner tegenstanders: „Ja wel, een groot redenaar. Om te zeggen: twee maal twee is vier, zou hij zich als volgt uitdrukken „Mqne heeren, wanneer wij den wensch koesterden of het plan hadden, door die rekenkunstige hande ling, welke in alle standen, in alle kringen des volks onder den naam van vermenigvuldiging bekend is het product te berokenon, dat men verkrijgt, wan neer men de som van twee eenheden met een even groot aantal eenheden vermeerdert, dan zouden wij tot de slotsom komen en ik verzeker dit vol vertrouwen en zonder eenige ernstigo tegenspraak te verwachten dan zouden wjj, ik herhaal dit nmne heeren, door een juiste en goede toopassing der zooeven reeds genoemde rekenkunstige handeling, vinden en ik ben bereid voor deze verzekering de geheele verantwoordelijkheid op mij te nemen dat het product van twee en twee vier is.» Terwijl de meest uit^enloopende geruchten over de vermoedelyke oplossing der miuisterieele crisis de rondte deden, heeft president Carnot een besluit genomen. De president heeft zijn oorspronkelijk lan om een ministerie te doen optreden, hetwelk oofdzakelyk uit gematigde republikeinen bestond, toch ten uitvoer gebracht; maar het ministerie, hetwelk nu tot October de regeering zal aanvaarden, onderscheidt zich toch in zoover van het kabinet hetwelk de heer Méline had willen vormen, dat althans ook het radicale element daarin is ver tegenwoordigd. De president-minister, voorheen minister van koophandel, de heer Tirard, is bekend als een ver tegenwoordiger der meest verzoenende richting- Toen de heer Tirard na den val van het ministerie- Bouvier de regeering aanvaardde, gaf hij meermalen blijken van groote zwakheid. President Carnot had waarlijk geen betere keuze kunnen doen, indien hij wilde te kennen gevon, dat dit ministerie er niet aan zal denken, tegen wien oqk, krachtig op te treden. De taak van het kabinet zal dan ook uit- sluitond zijn, de tentoonstelling te doen slagen en een middel te vinden, zich tot October te handhaven. Behalve de heer Tirard behooren ook de heeren Constacs, Bouvier, Fallières en de senator Faye tot de gematigde republikeinen. De heer Bouvier behoort tot de meest strijdlustige leden van hot centrum, zoodat de radicalen hem ongaarne aan het hoofd van het kabinet wilden zien optreden, maar tegen de benoeming van dezen bekwamen financier die reeds meermalen 's lands geldmiddelen met goed gevolg beheerde, tot minister van financiën, schijnen de radicalen geen bezwaar gehad te hebben. De radicale party wordt in het kabinet vertegen woordigd door de heeren De Freycinet en Yves Guyot. Dat althans de rechterzijde der radicalen zich met het optreden van dit kabinet heeft wree- nigd, blykt uit het feit, dat de heer De Freycinet besloten heeft minister van oorlog te blijven. Im mers, hoezeer de heer De Freycinet ook op het be houden zijner portefeuille gesteld was, toch stelde de voorzichtige Parijsche senator voor zijn deelneming aan olk nieuw ministerie steeds tot voorwaarde, dat zyue politieke vrienden althans bereid zouden zijn het tentoonstellingskabinet te steunen. Meer dan een nood-ministerie kan hot ministerie- Tirard niet wezen, doch veel is ten minste voor het oogenblik gewonnen, daar het heet, dat de crisis althans een oplossing heeft guvonden. Daardoor wordt de bedreiging overbodig der radicalen, die in de Kamer het voorstel wilden doen, //dat de Kamer zich permanent zou verklaren, zoolang de ministeri- eele crisis niet is opgelost.// In den Pruisischen landdag is een voorstel inge diend omtrent het opderwijs, dat nuttiger strekking heeft dan de eeuwigé- stryd over den, godsdienst op de school. Van libérale zyde is het denkbeeld ge opperd om den leeftijd te verhoogen, waarop het verplichte onderwijlen aanvang moet nemen. Het volksonderwys zou eerst op 8jarigen leeftijd ,der kinderen een aanvang nemen, terwijl op de hoogere instellingen de lljarige leeftijd eene vereischte zijn zou. Op deze' wjj ze wil men voorkomen, dat de jeug dige hersenen te zwaar worden ingespannen. Van alle zijden, zoowel by conservatieven als ultramon- tanen vond dit denkbeeld by val, zoodat de minister van onderwijs beloofde een onderzoek in te stellen en zich de meening der regeering nog voorbehield. Het voorstel ging daarop naar de Commissie voor onderwijs. Een Manchestersch dagblad, beweert, dat de Engel- sche regeering voornemens is binnen kort een leening te sluiten ten einde vloot en leger te kunnen ver sterken. Daar het zeker is, dat militaire hervor mingen op til zyn, kan dergelijk plan wel bij den minister Goschen zyn opgekomen, omdat hij bang is, dat verhoogde belastingen ten einde de militaire uitgaven te dekken weinig in den smaak van het publiek zullen vallen. In de Italiaansche Kamer is de stryd over do fi nancieels hervormingen begonnen. Van verschillende zijden werd verzot aangeteekond tegen het plan van den minister van financiën om de grondbelasting met eon tiende te verhoogen. Men acht het beter de 9,000,000 lire, welke daardoor zouden verkregen worden, te vinden door bezuini gingen in Afrika. Op grond dezer overwegingen werd dan ook door de oppositie een motie ingediend, waarby het financieel beleid van den heer Perazzi wordt afgekeurd. Men herinnert zich de beschuldigingen door het Italiaansche Kamerlid géneraal Mattei tegen het Mi nisterie van Oorlog ingebracht aangaande misbruiken vèn verschillenden aard, waarop deze generaal op non-activiteit werd gebracht. XWlffiegraaf berichtte dat een motie door de uiterste linkerzijde ingediend/ tot afkeuring van de handeling van den Minister yan Oorlog werd verworpen. Deze Minister en ook de premier Crispi verklaarden by de diacussie dat de nonactiefstelling van den generaal niet in ver band stond met zyn houding in de Kamer Mattei stemde indertijd togen de buitengewone militaire kredieten maar eenvoudig geschied was om redenen van dienst. Ten overvloede verzekerde de Minister van Oorlog, dat daarin geenszins een straf moest worden gezien. Generaal Mattei nam zelf het woord en drong aan op de benoeming van een parlementaire commissie van enquête om het ge heele beheer van het Departement van Oorlog te onderzoeken; aan zulk een oommissie zou hij bereid zijn de misbruiken aan te toonen. De Minister Crispi aptwoordde, dat de Begeering geen bezwaar had tegen een onderzoek, mits de generaal aanwees, over welke zaken dat zou loopen, een onderzoek op onbepaalde beschuldigingen ging niet aan. De Mi nister van Oorlog keurde de houding van Mattei zeer af en zeide dat hij verplicht was misbruiken waarvan hij kennnis droeg, openbaar te maken om den Minister in staat te stellen eventueel schuldigen te straffen. Ten slotte werd de motie met 171 tegen 02 stemmen verworpen. Verscheidene leden verlieten ïde zaal om zich aa.n de stemming te onttrekken. VervffigenjS werd met' zitten en opstaan een andere motie aangenomen,'waarbij de Kamer akte nam van de verklaringen der Regeering. In de Independence 'Beige vindt men eenige wetens waardige bijzonderheden over den nieuwen troonop volger in Oostenryk en diens beide zoons. Het artikel is van de band van deuzelfiden schrijver, wiens opstel over deh rijkskanselier en het Duitsche ryk het vorige -aar rechtmatig opzien gebaard heeft. Gelijk men weet, is de tegenwoordige erfgen am van de Habsburg8che kroon 's keizers jongste broeder, aartshertog Karei Lodewyk. Van alle leden der kei zerlijke familie moot hij het meest naar Rusland overbelleq, terwijl hij Sadowa niet vergeten heeft. Bekend met deze gezindheid van den aartshertog zou de dood van kroonprins Budolf te Berlijn even groot leedwezeu als bezorgdheid voor de toekomst gebaard hebben. Het is nu de vraag, of aartshertog Karei Lodewyk, een man van bijna ze* tig jaar, genoeg buigzaamheid van karakter eu zelfbeheersching zou bezitten om, wanneer hij den troon besteeg, een voorbeeld nemend aan zijn broeder, keizer Frans Jozef, uit politieke beweegredenen zyn persoonlijke gevoelens op te offe ren en Sadowa zou kunnen vergeten om het Duitsch- Oostenrijkscbi bondgenootschap te handhaven. Maar wijl aartshertog Karei Lodewyk slechts twee jaar ouder is dan de keizer en zyn regeering dien tengevolge waarschijnlijk nimmer van langen duur kan zijn, scheukt men meer belangstelling aan de beide zoons van aartshertog Karei Lodewijk dan aan hem zelvcn en zijne politieke gevoelens. De oudste zijner zoons, aartshertog Frans Ferdi nand, is 26 jaar oud en niet gehuwd. Intellectueel moet deze prins weinig te beteekonen hebben. Door priesters opgevoed is hy een speeltuig in hun han den; hij is zeer vroom en een reactionnair. Men heeft zoo weinig han de mogelijkheid gedacht, dat hy eenmaal de Oostenrijksche kroon zou dragen, dat men zich weinig bekommerd heeft over zijn ont wikkeling. In één woord: hij moet een zeer onbe* duidend man zyn. Volgens den schrijver in de Indépendance zijn de geruchten, dat de vader ter wille van dezen zoon af stand zou gedaan hebben van zyn rechten op den troon, geheel bezijden de waarheid. Wel zouden velen, en met name de vrome broeders, die over zijn opvoeding waakten, gaarne zien dat aartshertog Karei Lodewijk zich terugtrok, maar hiertoe schijnt het voornemen nog niet te bestaan. Wat nu den tweeden zoon betreft, in vergelyking met hem is de oudste een man van geest en hart. Aan de grootste schandalen neemt deze veelbelovende vorstelijke spruit deel, wiens vermaken en genoegens thuis behooren in den onzedelijksten tyd van het oude Byzantijnsche rijk. Hij was het, die eenige jaren geleden, vergezeld door eenige vrienden te paard, in de nabyheid van Weenen een lijkstoet liet stilhouden, om zich ongehoorde grappen op kosten der treurenden te veroorloven. Dit schandaal gaf aanleiding tot een interpellatie in den rijksraad. De prins kocht eenige bravi om, waardoor hij den af gevaardigde, die het feit in de kamer had mede gedeeld, wilde laten afrossen. De mannen vergisten zich in den persoon en een ander afgevaardigde ontving de klappen. Nog tallooze dergelyke daden zijn bekend van dezen afstammeling der Habsburgers. Is het wonder, dat men in Oostenrijk den oprech ten wensch koestert noch den eersten noch den twee den dezer prinsen ooit op den troon te zien? Lie ver dan nog aartshertog Karei Lodewijk met zijn Russische sympalhioën en clericaie gevoelens! Be- moedigond zijn de vooruitzichten voor het Oosten-

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1889 | | pagina 2