Bnitenlandsch Overzicht.
blad wijst echter er op» dat het ontwerp alleen ge
richt is tegen bedrog in den boterhandel, maar
dat men evenzeer als er kunstboter wordt gemaakt,
ook begonnen is kunstkaas te bereiden. Er is dan
ook reeds op soortgelijke bepalingen ten aanzien
van den verkoop van kaas aangedrongen, als thans
omtrent den verkoop van boter zijn voorgesteld.
De Begeering meent echter //vooralsnog* daartoe
niet te moeten overgaan, omdat «nog niet is ge
bleken, dat de handel in dit surrogaat zich op den
duur levensvatbaar zal betoonen en allerminst dat
hij reeds eenigszins noemenswaardigon omvang hoeft
verkregen*. Dit moge zoo zijn, toch zou het blad
der Begeering willen raden, mét het dempen van
den put niet te wachtm, totdat het kalf verdronken
is. Als eenmaal het bedrog zijn gevolgen heeft
gehad en de goede naam evenals de goede prijs
van de waar is verloren, is het te laat, kost het
althans veel moeite en veel tijd om den goeden
naam te herwinnen. Gelukkig voegt de Begeering
er aan toe, dat zij zich voorbehoudt, zoodra de wen-
schelykheid daarvan blijkt, daartoe de noodige voor
stellen te doen.
Yóót «lies mogen echter onze kaas- en boterbe-
reiders bedenken, dat het eerste vereischte om den
goeden naam onzer waar te handhaven of te her
winnen, hierin bestaat, dat zij inderdaad door hare
hoedanigheid en uitmuntende bewerking dien naam
verdieüt. Anders beteekenen wetten van deze soort
niets.
Eene der schaduwzijde van de zaakwaaraemerij
werd gisteren in de zitting der rechtbank te 's-Hage
te aanschouwen gegeven. Een practizijn uit Leiden
had zich te verantwoorden wegens twee gevallen van
verduistering.
Een koopman uit Koudekerk, wiens zaken niet
bijster goed stonden, droeg, op aanraden van een
zijner kennissen, de regeling zijner zaken op aan
voornoemden zaaknemer, tegen een vooraf bedongen
salaris van 20.
De zaakwaarnemer zou beginnen met successieve
lijk een aantal crediteuren te betalen en kwam dan
af en toe bij zijn lastgever om geld, dat, ten slotte
tot 250 klom, waarvoor de beredderaar der zaken
quitantie afgaf. Onder die f 250 bevond zich ook
geld „van de opbrengst van beleende gouden voor
werpen en kostbaarheden, die bloedverwanten hadden
verstrekt om den koopman te helpen.
Later, toen de zaakwaarnemer steeds nog meer
.geld ter afdoening van schulden noodig had, yerd
hem nog een halsketting ter beleening gegeven,
waarop hij 8 ontving. Ter terechtzitting bleek,
dat de man, ja, eenige schuldeischers had betaald,
maar in geenendeele tot het bedrag dat hij daarvoor
van den schuldenaar had ontvangen, alsmede dat hij
de 8 voor het beleenen van den halsketting ten
eigen bate had aangewend.
Desniettemin trachtte hij bij de rechtbank ingang
te doen vinden zijne bewering, dat hij het geld wel
degelijk voor het doel had aangewend, doch dat hij
wegens de vele werkzaamheden, reis- en verblijf
kosten, grootere sommen voor'zich noodig had, die
in de f 250, of zooveel minder als z. i. waren ge
fourneerd, waren begrepen. En zoo moest ook de
toeëigening van de opbrengst van het beleenen van
den ketting opgevat worden. Opmerkelijk was ook,
dat in dit geding geproduceerd werd eene quitantie,
groot 250, door beklaagde onderteekend, wegens
Hij had zich reeds sedert geruimen tijd onder den
vloek gevoeld, en dit kwelde hem. Hij zeide tot
mij: «Ik weet dat ik onderworpen moet zijn aan
Gods wil. Maar waarlijk, ik kan mij er niet toe
brengen bereid te zijn om verdoemd te worden, al
ware het ook Zijn wil.*
wik trachtte zijne gedachten eene andere richting
te geven, maar het baatte niet. Hij kwam telkens
op hetzelfde denkbeeld terug. Eiken dag kwam hij
bij mij.
z/Ik kan mij er niet aan onderwerpen om verdoemd
te zijn,* herhaalde hij bij elk; bezoek.
//Eindelijk kwam hij met ben gelaat stralende van
vreugde.
z/Nu heb ik vrede," sprak hij. //Ik heb mij on
derworpen. Ik gevoel dat, als het Gods welbehagen
is, ik bereid ben verdoemd te zijn!"
h nWelnu," zeide ik, //dat is iets bepaald perso
neels. Als gig bereid zijt om verdoemd te wezen,
heb ik er vrede meê. En laat mij *u dan raden uwe
aandacht aan practische vroomheid te wijden."
z/En u raad ik," vervolgde professor S. zich tot
Tom wendende, wu niet verder te kwellen maar op
God te vertrouwen en het onverklaarbare en on
doorgrondelijke over te laten aan Hem, wiens wegen
onnaspeurlijk zijn."
Hoe meer Tom er over nadacht, des te minder
achtte hij zich geschikt om predikant te worden.
Evenwel was het hem zeer twijfelachtig wat hij
behoorde te doen. Terwijl hij in deze weifelende
▼an den koopman ontvangen gelden, ofisohoon hij
zelf volhield, eene veel kleinere som te hebben ont
vangen.
De substituut-officier van justitie vorderde schul
digverklaring aan twee feiten van verduistering, en
veroordeeling van beklaagde tot 6 maanden gevan
genisstraf.
Uitspraak over 8 dagen.
De verscheping van de goederen van de Ben Avon
op Scheveningsche bomschuiten is geëindigd. Thans
worden de goederen uit de bark op wngens geladen
en naar de haven van Scheveningen gereden, waar
zij in vrachtschuiten worden geladen en door de bin
nenvaart naar Amsterdam vervoerd. Voor elke wagen
vracht wordt 8.7B betaald, terwijl voor eene vracht
per schuit 80 wordt gegeven. Eene bomschuit
van den reeder P. de Mos, schipper K. de Vink, be
laden met goederen van Ben Avonis bij het binnen
komen te IJmuiden op een due d'alve geloopen,
waardoor drie borden van den boeg zijn ingeduwd.
Het dronkaards-asyl, dat in Zwitserland te Elli-
con aan de Thur is opgericht, staat onder leiding
Van prof. Forel te Zurich en van den heer Bleuler
als directeur. Nabij het asyl is eene groote hoeve
met gronden ter bewerking door de verpleegden.
De behandeling berust op lo. geheele onthouding
van alcoholische dranken, 2o. verplichten zwaren ar
beid, en 3o. toepassing der hypnotische suggestie.
De kortste tijd van opneming bedraagt zes maan
den; de verplegingsprijs is 500 francs per jaar.
Dronkaards met belangrijke psychische afwijkin
gen worden niet opgenomen.
Men zal zich het beruchte raadsbesluit van Smilde
tot besnoeiing van de onderwijstractementen herin
neren. Het werd genomen naar aanleiding van een
tekort op de begrooting, dat nu toch gedekt zal
worden door eene leening. Eerst was echter het
denkbeeld geopperd tot verhooging van den hoofde-
lijkën omslag, maar zonder stemming eenvou ig ter
ziidé geschoven, terwijl in het Baadsverslag de vol
gende pikante gedachtenwisseling voorkomt.
„De heer Sickens zou wel willen voorstellen (hij
had het heden-morgen in de vergadering van Bur
gemeester en Wethouders vergeten) om het tekort
gedeeltelijk te dekken door, wanneer de Burgemeester,
die een salaris van J 1000 geniet, vrijwillig daarvan
200 afstond voo# de gemeente en de Wethouders
van hun inkomen 20 lieten vallen. De voorzitter
is er tegen, omdat hij wel financieele middelen bezit,
maar wanneer een ander hem zou opvolgen in die
betrekking en die middelen niet bezat, hij van 800
niet zou kunnén bestaan. Aan zijne functie.zijn
veel moeite en werkzaamheden verbonden. De wet
houders hebben niet veel te verrichten. Wil de heer
Sickens vrijwillig 20 van zijn salaris laten vallen,
dat is zijn zaak. Men heeft echter over eens anders
zak niet te beschikken. De heer Sickens wil zulks
wel, als de beide andere heeren met zijn voorslag
ook genoegen nemen. Daar hij echter geen mede
werking vindt, wordt de beraadslaging hierover ge
sloten".
De burgemeester, die geen vijfde deel van zijn
salaris wilde afstaan, maar er voor stemde, dat aan
de onderwijzers één vierde van hunne geringe be
stemming was, ontmoette hij Pulsifer. Het vterUene
belangwekkende ontmoeting tusschen den scherp-
zinnigen, stand vastigen man van doorzicht en onder
vinding en onervaren student.
Tom wist even weinig van de geheime drijfveer,
die de wereld beheerscht zelfzucht als een
pasgeboren kind. Echter ontbrak het hem niet aan
verstand en vlugheid van begrip. Maar iemand van
zijn karakter komt eerst door ondervinding tot
kennis van die verschrikkelijke waarheid.
Wat trok den rechtsgeleerde zoo tot Tom aanP
Dit was 't: hij zag in hem het beeld van hetgeen
hij zelf eenmaal geweest was. Hij zag het, en schrikte
er van. Hij zag het, en werd er door geboeid, ja,
gemagnetiseerd, toen hij als een tooverspiegel zich
zei ven aanschouwde zooals hij vroeger was.
Hij kon begrijpen wat er verkeerds in zijne op
voeding was geweest. Als hij het toezicht over dien
jongeling mocht houden, zou hij die dwalingen weten
te vermijden. Hij sprak slechts eenige woorden met
hem, die echter diep in Tom's ziel drongen. Zooals
ik gezegd heb, het gesprek duurde niet langer dan
een kwartier, maar het wekte Tom meer op dan
iets ooit vermocht had.
Hij keerde naar de hoogeschool terug en dacht
er over na.
De rechtsgeleerde verloor zijn jgooi, zooals hij
hem beschouwde, niet uit het oog.
Hij bracht mevrouw Castleton een bezoek, gelijk
hij de docter had gezegd te zullen doen. Ik heb
zoldiging ontroofd zou worden, vormt met de twee
niet genoemde wethouders een waardig klaverblad.
Cibels Vleesch-extract. Men deelt ons eenige bij
zonderheden mede, over veeteelt en verder bedryf
op de a CibiU estatein de Braziliaansche provincie
Matto Grosso.
De Estate beslaat eene oppervlakte van 846 vier
kante mijlen, wordt oostelijk begrensd door de rivier
de Peraguay en bestaat voor */4 uit vlakte en voor
het overige uit Bergland. Op deze uitgestrekte
bezitting bevindt zich eene veestapel van ongeveer
een kwart millioen koppen, die elk jaar met onge
veer 30.000 stuks vermeerdert. Niet minder dan
600 personen, zoogenaamde Faqueros houden hier
over het opzicht, of vangen de voor de slachting
bestemde dieren. Zy leiden een waar nomaden
leven, dat zy voor het grootste gedeelte to paard
doorbrengen, daar de ui i gestrektheid van het ter
rein dit noodzakelijk maakt.
Het is geen gomakkelyko taak, om de benoodigde
hoeveelheid vee uit deze ontzaglijke weilanden en
bo8schen te verzamelen en naar het abattoir te dry-
ven. Daar gaan verscheidene dagen, soms wel eene
week mede heen Een 30tal Faqueros, onder bevel
van een hoofdman, komen daartoe bijeen op eene
vooruit bepaalde plek van pl m. 5 mijlen middellijn
of ruim 15 mijlen in omtrek, en jagen aan den
buitencirkel begiuuende alle beesten naar het
midden. Zoodra dan een 300- of 400tal in een
engeren cirkel besloten zyn, wordt door de ruiters
eene opening gevormd in Me richting van de slacht
plaats; de schuwe dieren trachten daardoor te ont
vluchten, maar aan alle andere zyden steeds om
ringd en gevolgd door de vaqueros, rennen zij
onbewust hunnen dood tegemoet.
Bij, voor menacben en dieren noodzakelijke rust-
poozon wordt de cirkel weer gesloten en halt ge
houden, des nachts wordt door do helft van het
convooi gewaakt. Zoo wordt een troep byeenge-
bracht in de omheiningen, die onmiddellijk aan
de fabrieken grenzen.
Deze omheiningen omsluiten een driehoekig ter
rein, waarvan eene hoek door eene deur toegang
geeft tot een kleiner terrein, genaamd de Corral
(waarschijnlijk verwant aan het Zuid-Afrikaansche
fKraal"), waarin de laatst opgevangen beesten ge
voerd worden, om er eenige dagen te blyven, ter
wijl de juist verlaten omheining weer voor andere
aanvoeren openstaat.
Uit dezö Corral worden de dièren in een kleinere
gebracht, waarin voor niet meer dan 30 stuks»
plaats is. Da^r bevindt zich op eene verhoogiag
de slachter, gewapend met eene lasso, hij slingert
die om de hoorns van het meest nabyzijnde rund,
werpt die over een katrol, en geeft een teeken aan
een jongen, die, buiten de omheining, het andere
einde van de lasso aan een span muildieren beves
tigt. Deze hijschen het beest op, de kop komt ter
hoogto van den slachter die spoedig de laatste for
maliteit vervult, en het cadavep valt in de handen
van een twaalftal andere personen, die de verdere
bewerkingen verrichten.
Als de slachting in vollen gang is kan men reke
nen dat elke minuut een rund het leven laat; ge
durende een werkdag, die, met het oog op het kli
maat, van 's morgens 7 tot des hamiddags 12 a l
uur duurt, vallen dus 300 400 stuks, die onraid-
delijk verdere behandeling ondergaan, zoodat er na
niet juist te weten kunnen komen wat er by dat
onderhoud voorviel. Ik Skeet alleen dat Pulsifer
zegevierend vertrok en wat meer is, mevrouw Cast
leton scheen voldaan! Dat getuigt wel van zijne
overredingskracht.
Ik geloof echter niet dat mevrouw Castleton de
vraag, welk vak ten slotte Tom kiezen zou, juist
beslist achtte omdat hij op het bureau van Pulsifer
werkzaam zou zijn. De zaakwaarnemer had voorzeker
gelijk dat, al mocht Tom tot de gódgeleerdheid
willen besluiten, eenige praktische kennis vooraf niet
kwaad zou zijn.
Zoo was de zaak geschikt. Tom deed met glans
zijn examen, en begon, na eene aangename vacantie,
zijne juridische studiën.
XXII.
Hoewel Bill Holt de hoofdstad zegevierend bin
nentrad, of liever, vol moed on zelfvertrouwen, had
hij een langdurigen en zwaren strijd, voordat hij
een vasten voet in de fabriek kon krijgen.
Het personeel in de fabriek was voltallig, en
meer dan voltallig, toen docter Castleton eene plaats
voor Bill vroeg. En dat niet alleen, maar er werden
toen juist eenigen afgedankt omdat het slap in den
handel was.
Men kon den docter echter niet weigeren, toen hy
de moeite nam zulk een gering verzoek te doen, en
Bill kwam er dus. Wordt vervolgd.)
«doop niets anders dan vet, vleesch, beenderen, bui
den en afval overblijft.
Het vet wordt in ontzaglijke ketels omgesmolten,
het vleesch tot het bekende extraet omgewerkt,
de beenderen tot meel vermalen. De huiden worden
te drogen gehangen. Duizende roofvogels komen
er op af, om de kleinste stukjes vleesch of vet weg
te pikken, zonder de huiden zelfs noemenswaard te
beschadigen. Het afval eindelijk wordt in de rivier
geworpen en verstrekt den vissehen tot voedsel.
De verschillende artikelen, voor verzending gereed
zijnde, worden door de eigen booten van de heeren
Oebr. Cibils naar Montevideo gebracht, om van daar
hunnen weg, voornamelijk naar Europa te vinden.
In de laatst verschenen aflevering van het Tijd-
tchrijt voor Geneetkunde bespreekt de Groningscbe
hoogleeraar prof. P. C. Plugge nogmaals de saccharine.
De schrijjer licht nader de proeven toe, welke
hij zelf, buiten het lichaam, over de spijsvertering
storende werking dier stof heeft genomen, en herin
nert er aan, dat deze proeven reeds door eenige
ervaringen bij menschen en door enkele proeven op
dieren zijn bevestigd. Zonder de beteekenis van de
uitkomsten dier prooven ten nadeele van de saccharine
te willen overdrijven, meent hij er toch uit te mogen
afleiden, dat deze stof bij langdurig gebruik (en
daarvoor zal de saccharine, zoo zij de suiker moet
vervangen, toch in aanmerking komen) volstrekt niet
een onschadelijk genotmiddel heeten mag.
In allen gevalle is gebleken, dat diabetici en per
sonen met zwakke spijsverterings-organen het gebruik
van die stof, zoowel op grond harer digestiestorende
werking, als omdat zij door hare onaangename bij
smaken den eetlust vermindert, dient ontraden te
worden.
De hoogleeraar behandelt ook nader den graad
van zoetheid der saccharine, een punt van bij
zonder belang voor den handel, waar het hare waarde
als surrogaat van suiker betreft. De cijfers waarin de
verhouding van het zoetmakend vermogen van sac
charine tot dat van suiker door verschillende proef
nemers is uitgedrukt, wisselen tusschen 320 (prf.
Stokvis neemt zelfs aan 400) en 129 j hij zelf vond, dat
de saccharine niet meer dan 160 maal zoeter is dan
suiker. Hjj meent dus te mogen aannemen, dat het
voordeel, hetwelk voor den handel uit de vervanging
van (belaste) suiker door (onbelaste) saccharine zou
voortspruiten, lang niet zoo groot mag heeten als
men eerst heeft aangenomen. ZoUb zou, indien het
cijfer 130 juist is, de hoeveelheid saccharine, die
noodig is om een kilo suiker a 55 cents te vervan
gen, 60 cents kosten. En daarbij komt, dat de suiker
niet alleen genotmiddel, maar ook voedingsmiddel is.
De schr. verbaast zidh er over, dat de Genees
kundige Baden, terwijl zij zich in 1887 zoo sterk
hebhon verklaard tegen het behandelen van bier met
salicylzuur, in 1888 voor het meetendeel zoo gunstig/
gestemd bleken ten opzichte der saccharine, terwijl'
er toch zeer groote overeenkomst bestaat tusschen
deze beide stoffen, zoowel wat de scheikundige sa
menstelling als wat de gistingwerende werking be
treft. Ook indien al het bier met salicylzuur werd
behandeld (wat het geval niet is), dan zou het ge
bruik van die stof in Nederland, nog slechts 4,2 gram
per hoofd en per jaar bedragen, terwijl indien alle
suiker door saccharine werd vervangen, het gebruik
van die stof in Nederland, per hoofd en per jaar,
77 gram zou bedragen.
Prof. Plugge verklaart, dat men zijne meening
verdraait, door het voor te stellen als zou hij den
minister hebben willen raden het gebruik van sac
charine «in het belang der gezondheid te verbieden.»
Maar hij blijft van oordeel en het verheugt hem
dat een paar geneeskundige raden in dienzelfden
geest hebben beslist dat „de nieuwe zoetigheid
van Fahlberg» volstrekt niet eene volkomen onscha
delijke stof mag heeten, en dat men, alvorens defi
nitief uitspraak te kunnen doen over den invloed
van het langdurig gebruik van saccharine als genot
middel, eerst verder onderzoekingen en grooter erva
ring dient af te wachten.
Van een bekend Engelsch staatsman, wiens gaven
als redenaar door een vriend hoog werden opgehe
meld, zeide een zijner tegenstanders: „Ja wel,
een groot redenaar. Om te zeggen: twee maal
twee is vier, zou hij zich als volgt uitdrukken
„Mqne heeren, wanneer wij den wensch koesterden
of het plan hadden, door die rekenkunstige hande
ling, welke in alle standen, in alle kringen des volks
onder den naam van vermenigvuldiging bekend is
het product te berokenon, dat men verkrijgt, wan
neer men de som van twee eenheden met een even
groot aantal eenheden vermeerdert, dan zouden wij
tot de slotsom komen en ik verzeker dit vol
vertrouwen en zonder eenige ernstigo tegenspraak
te verwachten dan zouden wjj, ik herhaal dit
nmne heeren, door een juiste en goede toopassing
der zooeven reeds genoemde rekenkunstige handeling,
vinden en ik ben bereid voor deze verzekering
de geheele verantwoordelijkheid op mij te nemen
dat het product van twee en twee vier is.»
Terwijl de meest uit^enloopende geruchten over
de vermoedelyke oplossing der miuisterieele crisis
de rondte deden, heeft president Carnot een besluit
genomen. De president heeft zijn oorspronkelijk
lan om een ministerie te doen optreden, hetwelk
oofdzakelyk uit gematigde republikeinen bestond,
toch ten uitvoer gebracht; maar het ministerie,
hetwelk nu tot October de regeering zal aanvaarden,
onderscheidt zich toch in zoover van het kabinet
hetwelk de heer Méline had willen vormen, dat
althans ook het radicale element daarin is ver
tegenwoordigd.
De president-minister, voorheen minister van
koophandel, de heer Tirard, is bekend als een ver
tegenwoordiger der meest verzoenende richting-
Toen de heer Tirard na den val van het ministerie-
Bouvier de regeering aanvaardde, gaf hij meermalen
blijken van groote zwakheid. President Carnot had
waarlijk geen betere keuze kunnen doen, indien hij
wilde te kennen gevon, dat dit ministerie er niet
aan zal denken, tegen wien oqk, krachtig op te
treden. De taak van het kabinet zal dan ook uit-
sluitond zijn, de tentoonstelling te doen slagen en
een middel te vinden, zich tot October te handhaven.
Behalve de heer Tirard behooren ook de heeren
Constacs, Bouvier, Fallières en de senator Faye tot
de gematigde republikeinen. De heer Bouvier
behoort tot de meest strijdlustige leden van hot
centrum, zoodat de radicalen hem ongaarne aan het
hoofd van het kabinet wilden zien optreden, maar
tegen de benoeming van dezen bekwamen financier
die reeds meermalen 's lands geldmiddelen met
goed gevolg beheerde, tot minister van financiën,
schijnen de radicalen geen bezwaar gehad te hebben.
De radicale party wordt in het kabinet vertegen
woordigd door de heeren De Freycinet en Yves
Guyot. Dat althans de rechterzijde der radicalen
zich met het optreden van dit kabinet heeft wree-
nigd, blykt uit het feit, dat de heer De Freycinet
besloten heeft minister van oorlog te blijven. Im
mers, hoezeer de heer De Freycinet ook op het be
houden zijner portefeuille gesteld was, toch stelde de
voorzichtige Parijsche senator voor zijn deelneming
aan olk nieuw ministerie steeds tot voorwaarde, dat
zyue politieke vrienden althans bereid zouden zijn
het tentoonstellingskabinet te steunen.
Meer dan een nood-ministerie kan hot ministerie-
Tirard niet wezen, doch veel is ten minste voor het
oogenblik gewonnen, daar het heet, dat de crisis
althans een oplossing heeft guvonden. Daardoor
wordt de bedreiging overbodig der radicalen, die in
de Kamer het voorstel wilden doen, //dat de Kamer
zich permanent zou verklaren, zoolang de ministeri-
eele crisis niet is opgelost.//
In den Pruisischen landdag is een voorstel inge
diend omtrent het opderwijs, dat nuttiger strekking
heeft dan de eeuwigé- stryd over den, godsdienst op
de school. Van libérale zyde is het denkbeeld ge
opperd om den leeftijd te verhoogen, waarop het
verplichte onderwijlen aanvang moet nemen. Het
volksonderwys zou eerst op 8jarigen leeftijd ,der
kinderen een aanvang nemen, terwijl op de hoogere
instellingen de lljarige leeftijd eene vereischte zijn
zou. Op deze' wjj ze wil men voorkomen, dat de jeug
dige hersenen te zwaar worden ingespannen. Van
alle zijden, zoowel by conservatieven als ultramon-
tanen vond dit denkbeeld by val, zoodat de minister
van onderwijs beloofde een onderzoek in te stellen
en zich de meening der regeering nog voorbehield.
Het voorstel ging daarop naar de Commissie voor
onderwijs.
Een Manchestersch dagblad, beweert, dat de Engel-
sche regeering voornemens is binnen kort een leening
te sluiten ten einde vloot en leger te kunnen ver
sterken. Daar het zeker is, dat militaire hervor
mingen op til zyn, kan dergelijk plan wel bij den
minister Goschen zyn opgekomen, omdat hij bang
is, dat verhoogde belastingen ten einde de militaire
uitgaven te dekken weinig in den smaak van het
publiek zullen vallen.
In de Italiaansche Kamer is de stryd over do fi
nancieels hervormingen begonnen.
Van verschillende zijden werd verzot aangeteekond
tegen het plan van den minister van financiën om
de grondbelasting met eon tiende te verhoogen. Men
acht het beter de 9,000,000 lire, welke daardoor
zouden verkregen worden, te vinden door bezuini
gingen in Afrika. Op grond dezer overwegingen
werd dan ook door de oppositie een motie ingediend,
waarby het financieel beleid van den heer Perazzi
wordt afgekeurd.
Men herinnert zich de beschuldigingen door het
Italiaansche Kamerlid géneraal Mattei tegen het Mi
nisterie van Oorlog ingebracht aangaande misbruiken
vèn verschillenden aard, waarop deze generaal op
non-activiteit werd gebracht. XWlffiegraaf berichtte
dat een motie door de uiterste linkerzijde ingediend/
tot afkeuring van de handeling van den Minister
yan Oorlog werd verworpen. Deze Minister en ook
de premier Crispi verklaarden by de diacussie dat
de nonactiefstelling van den generaal niet in ver
band stond met zyn houding in de Kamer Mattei
stemde indertijd togen de buitengewone militaire
kredieten maar eenvoudig geschied was om
redenen van dienst. Ten overvloede verzekerde de
Minister van Oorlog, dat daarin geenszins een straf
moest worden gezien. Generaal Mattei nam zelf
het woord en drong aan op de benoeming van een
parlementaire commissie van enquête om het ge
heele beheer van het Departement van Oorlog te
onderzoeken; aan zulk een oommissie zou hij bereid
zijn de misbruiken aan te toonen. De Minister
Crispi aptwoordde, dat de Begeering geen bezwaar
had tegen een onderzoek, mits de generaal aanwees,
over welke zaken dat zou loopen, een onderzoek op
onbepaalde beschuldigingen ging niet aan. De Mi
nister van Oorlog keurde de houding van Mattei
zeer af en zeide dat hij verplicht was misbruiken
waarvan hij kennnis droeg, openbaar te maken om
den Minister in staat te stellen eventueel schuldigen
te straffen. Ten slotte werd de motie met 171 tegen
02 stemmen verworpen. Verscheidene leden verlieten
ïde zaal om zich aa.n de stemming te onttrekken.
VervffigenjS werd met' zitten en opstaan een andere
motie aangenomen,'waarbij de Kamer akte nam van
de verklaringen der Regeering.
In de Independence 'Beige vindt men eenige wetens
waardige bijzonderheden over den nieuwen troonop
volger in Oostenryk en diens beide zoons. Het
artikel is van de band van deuzelfiden schrijver, wiens
opstel over deh rijkskanselier en het Duitsche ryk
het vorige -aar rechtmatig opzien gebaard heeft.
Gelijk men weet, is de tegenwoordige erfgen am van
de Habsburg8che kroon 's keizers jongste broeder,
aartshertog Karei Lodewyk. Van alle leden der kei
zerlijke familie moot hij het meest naar Rusland
overbelleq, terwijl hij Sadowa niet vergeten heeft.
Bekend met deze gezindheid van den aartshertog zou
de dood van kroonprins Budolf te Berlijn even
groot leedwezeu als bezorgdheid voor de toekomst
gebaard hebben.
Het is nu de vraag, of aartshertog Karei Lodewyk,
een man van bijna ze* tig jaar, genoeg buigzaamheid
van karakter eu zelfbeheersching zou bezitten om,
wanneer hij den troon besteeg, een voorbeeld nemend
aan zijn broeder, keizer Frans Jozef, uit politieke
beweegredenen zyn persoonlijke gevoelens op te offe
ren en Sadowa zou kunnen vergeten om het Duitsch-
Oostenrijkscbi bondgenootschap te handhaven.
Maar wijl aartshertog Karei Lodewyk slechts twee
jaar ouder is dan de keizer en zyn regeering dien
tengevolge waarschijnlijk nimmer van langen duur
kan zijn, scheukt men meer belangstelling aan de
beide zoons van aartshertog Karei Lodewijk dan aan
hem zelvcn en zijne politieke gevoelens.
De oudste zijner zoons, aartshertog Frans Ferdi
nand, is 26 jaar oud en niet gehuwd. Intellectueel
moet deze prins weinig te beteekonen hebben. Door
priesters opgevoed is hy een speeltuig in hun han
den; hij is zeer vroom en een reactionnair. Men
heeft zoo weinig han de mogelijkheid gedacht, dat
hy eenmaal de Oostenrijksche kroon zou dragen,
dat men zich weinig bekommerd heeft over zijn ont
wikkeling. In één woord: hij moet een zeer onbe*
duidend man zyn.
Volgens den schrijver in de Indépendance zijn de
geruchten, dat de vader ter wille van dezen zoon af
stand zou gedaan hebben van zyn rechten op den
troon, geheel bezijden de waarheid. Wel zouden
velen, en met name de vrome broeders, die over zijn
opvoeding waakten, gaarne zien dat aartshertog Karei
Lodewijk zich terugtrok, maar hiertoe schijnt het
voornemen nog niet te bestaan.
Wat nu den tweeden zoon betreft, in vergelyking
met hem is de oudste een man van geest en hart.
Aan de grootste schandalen neemt deze veelbelovende
vorstelijke spruit deel, wiens vermaken en genoegens
thuis behooren in den onzedelijksten tyd van het
oude Byzantijnsche rijk. Hij was het, die eenige
jaren geleden, vergezeld door eenige vrienden te
paard, in de nabyheid van Weenen een lijkstoet liet
stilhouden, om zich ongehoorde grappen op kosten
der treurenden te veroorloven. Dit schandaal gaf
aanleiding tot een interpellatie in den rijksraad. De
prins kocht eenige bravi om, waardoor hij den af
gevaardigde, die het feit in de kamer had mede
gedeeld, wilde laten afrossen. De mannen vergisten
zich in den persoon en een ander afgevaardigde
ontving de klappen. Nog tallooze dergelyke daden
zijn bekend van dezen afstammeling der Habsburgers.
Is het wonder, dat men in Oostenrijk den oprech
ten wensch koestert noch den eersten noch den twee
den dezer prinsen ooit op den troon te zien? Lie
ver dan nog aartshertog Karei Lodewijk met zijn
Russische sympalhioën en clericaie gevoelens! Be-
moedigond zijn de vooruitzichten voor het Oosten-