Buitenlamlsch Overzicht. Brieven uit de Hoofdstad. PETR0LEUM-N0TEERINGEN BEURSBERICHT. Cantzl&ar Schalkwijk, te Rotterdam. Afloop van Openbare Verkoopingen van Onroerende Goederen. VEILING 25 FEBRUARI. weinig te veel naar buiten, in vergelijk met de twee forige deolen. Allerliefst is vooral het tweede thema van het eerste deel, en van dit motief wordt op gelukkige wijre partij getrokken by do doorwerking. De legende beviel mij eveneens zeer goed het stuk ie ten minste evenzeer als de sonate een bewijs voor de begaafdheid van dezen componist Uit den staat der kinderen tusschen de zes en twaalf jaar, die in de gemeente Oudewater in het vorige jaar geene der aldaar bestaande scholen be zochten; blijkt dat dit aantal 89 bedraagt. Een arm naaistertje te Parijs is onlangs op zon derlinge wijze aan een half millioen francs gekomen. Een oud man, een rijke zonderling, wist zich als tramconducteur te doen aannemen. Hij maakte er toen een gewoonte van, de vrouwen en meisjes, die hem geld te wisselen gaven, telkens iets te veel terug te geven, en merkte eerst met ergenis en wel dra met bitteren spot op, hoe allen het geld aan namen en de meeste het natelden, maar het rustig in haar zak staken, zonder te denken aan den armen conducteur, die van drie francs daags moeilijk een kwartje kan missen. Eindelijk was er een arm naai stertje dat hem den halven franc teruggaf, met de opmerking: /Conducteur, gij geeft mij teveel terug." De conducteur dankte, informeerde naar de woon plaats van het meisje, en vermaakte haar zijn half millioen francsdezer dagen is hij overleden en het meisje in kennis gesteld van den door eerlijkheid verworven schat. Aan het Dagblad v. Nederl. is door //eenige in- dustriëelen uit do omstreken van Eindhoven" een schrijven gezonden over den aldaar heerschenden winkeldwang. Aan de meedeelingen, in dat schrijven gedaan, ontleenen wij het volgende: Yele misbruiken, zeggen deze inzonders, zullen thans reeds der Regeering bekend zijn; immers, in een circulaire in de tweede helft van '88 rondge zonden, vroeg zij de gemeentebesturen inlichting nopens de wijze, waarop het werkloon werd uitbe taald, en of er ook gedwongen winkelnering bestond. De maatregel was goed gekozen, en het antwoord van allen (wie zal er aan twijfelen!) zal ook wel oprecht geweest zijn. Verscheidene dus, uit onze om geving, zullen medegedeeld hebben, dat de gedwon gen winkelnering hier schier algemeen is. Men zal medegedeeld hebben, dat de werkman vaak gedwongen is het overgroot gedeelte van- zijn verdiende loon in //winkelwaren" op te halen, en dat hij, die zulks niet doet, geen werk, of althans slecht werk krijgt. Men zal niet verzwegen hebben, dat de diverse koopwaren, onder die omstandigheden verkocht, vaak te hoog berekend worden, en dat het buiten kijf is, dat het den werknAn veel voordeeliger ware, zoo hij vryheid had het benoodigdo te koopen, waar hij Verkoos. Men zal er op gewezen hebben, dat de fabrikanten, die er geen winkol op na houden, dikwerf een mees terknecht hebben, die er wel een heeft, en alzoo de dwang dezelfde blijft, zoo niet erger. Men zal zeer zeker de geldafperserij kenbaar ge maakt hebbon, die sommige meesterknechts geweten loos op den werkman uitoefenen; men zal hebben aangehaald, dat de linnen- en pellenwever o. a. soms gedwongen is het derde, ja soms de helft, van het uit te oefenen zonder een dwingeland te zijn; door het bezit van geld zich een altijddurend feestgenot bereid te zien, dat alles in zich sluit wat de zinnen streelt: schoonheid, zang, en «fans, gedurig nieuwe tooneelon, een telkens afwisselend landschap, boeken, kunsten, aangenaam gezelschap: alles tezamen genomen tot één groot middel om de menschelijke ziel tot enkel genieten te verlokken, en dan zelfverlooche ning genoeg te bezitten om deze sterke verzoeking te wederstaan Of tot de diepste armoede te zinken en eerlijk te blijven; van de menschen smaad te verduren en zyn toorn te bedwingende onwaardigen tot aan zien verheven, hunne zonen en dochteren in weelde en overvloed te zien, en niet afgunstigstezijn; zwaar te werken, alleen om zich en de zijnen in het leven te houden, en niet te morren, honger te hebben te midden van den overvloed dezer wereld en geen misdaad te begaaneindelijk, neder te liggen en te sterven, zonder zijn medemensch te vloeken of zijn schepper te smaden. Of beide uitersten vermijdende, met ijver zijne dagelijksche werkzaamheden te verrichten en onbe zoedeld te blijven; te arbeiden voor de spijze, die vergaat en den waren rijkdom te vergailroneen nuttig, krachtig deel van het menschdom uit te maken en te gevoelen dat hier ons vaderland niet is overal waar men gaat het booze en goede In zijn hart om te dragen en zich te verblijden in het goede, dat te genieten valt. verdiende loon den meeaterknecht ter hand te stellen, hetzij omdat deze laatste zulks eerst bedongen had, toen hij het te weven stuk overhandigde, hetzij, om dat de werkman er van overtuigd is, dat, zoo hy zulks niet doet, hy geen werk meer zal ontvangen 1 Dit alle zijn feiten, die hier in onze arbeiders wereld van algemeene bekendheid zijn, en welker bestaan geen enkel rechtschtscbapen burger zal bil lijken. Maar er heorscht hier nog een ander euvel, een andere gedwongen winkelnering, die o. i. oven laakbaar is. Yele burgemeesters te platten lande zijn tevens winkelier, en dat zulk een winkel bij uitstek //ge dwongen nering" verwekt, zal niemand ons tegen spreken. Immers, waar moet do werkman ter markte gaan, die voor rekening dor gemeente arbeidt? Na tuurlijk bij den burgemeester-winkelier. Hoe wordt op sommige plaatsen 't geld uitgekeerd, dat het armbestuur wekelijks aan haar bedeelden toekent? In specie? Neon, in winkelwaren uit 's burgemeesters alles behelzende winkel. Het ligt voor de hand, dat die gecombineerde affaire van burgem.-winkelier winstgevend is; maar wy vragen op kosten van wie Natuurlijk staat zoo'n zaak niet op naam van den Edel Achtbaren Heer, zij staat op dien des zoons of der dochter, maar zij wordt toch in 'b Burgemeesters huis uitgeoefend! Het doel heiligt de middelen! Hier maakt een industrieel vau de nabijheid der grenzen gebruik om zijn werkloon in Belgische centen uit te betalen (tot nadeel en last der geheele bevolking en te zijnen eigen bate); daar is het een hoofd der school, die van zyn positie gebruik maakt om met succes zaken te dry ven of voor zijn rekening te doen drijven? Kortom //gedwongen nering" overal waar men de oogen wendt; een nering, die, door het prestige des eigenaars beschut niet meer haar prijzen naar oene loyale concurrentie behoeft te rege len, alles ten koste der arbeidende en minvermogende klasse Wij zijn overtuigd, zoo besluiten deze inzenders, Rat een wet, die elke overtreding, iedere ontduiking onmogelijk maakt, een hersenschim is, maar zou niets toch aan den heden bestaanden toestand eenige ver betering kunnen aanbrengen? In het Amerikaan8che dorp Prosser (Nebraska) heeft onlangs een troep van vijftig vrouwen, bijna allen eerzame huismoeders, een aanval gedaan op een kroeg en speelhuis, waar hare mannen tijd en geld zoek brachten. Zij bombardeerden de vensters met brokken steen kool, welke zij 'in bare voorschoten meebrachten, en toen de mannen, in het gevoel van hunne schuld, door do achterdeur gevlucht waren, drongen de verwoede vrouwen dé herberg binnen, sloegen de speeltafels aan stukken en goten de vaten sterken drank ledig in de naburige beek. Na het Fransche ministerie compleet is, heeft het zich gehaast zijne intrede te doen in de kamers. In de beide Kamers word een ministerieele verkla ring voorgelezen. Het ministerie ontveinst zich de moeilijkheden van den toestand niet. De tegen woordige wetgevende vergadering heeft nog in tweeër lei opzicht oene belangrijke taak te vervullen, namelijk de begrooting voor 1890 vaststellen, en door oene in ruimen zin verdraagzame en beleidvolle politiek het elagen der wereldtentoonstelling verzekeren. De regeering rekent er op, dat de in behandeling zijnde legerwet naar behooren zal worden afgedaan. De voornaamste taak van het ministerie zal zijn voor alle republikeinen een gemeensohappelijken grondslag te vinden, om daarop een stelsel van vrede en voor uitgang te bon wen en te bevestigen. Al zijne pogin gen zullen tot doel hebben het lpnd in de gelegenheid te stellen in een tijdvak rifti kalmte zijne wensohen te doen kennen. Men kan ataat maken op de waakzaamheid der regeering, die als een streng rech ter het oog zal honden op alle fouten en zwakheden, en alle maatregelen nemen zal om de wettelijke orde te verzekeren en alle oproerige aanslagen te verijdelen. Nadat de heer Tirard, in de Kamer van afge vaardigden deze miniaterieele verklaring had voor gelezen, heeft de minister van financiën, de 'neer Bouvier, aan de Kamer medegedeeld, dat hy de begrooting voor 1890, gelyk zyn voorganger, de heer Peytral, die had ontworpen, overneemt, met het enkele voorbehoud wat de middelen aangaat, om in de uitgaven van het /buitengewone budget te voorzien. De Kamer heeft besloten de reeda meer dan eene maand aanhangige interpellatie van den heer Andrieux over den toestand in Tongkin, aanstaanden Donderdag aan de orde te stellen. In den Senaat is de ministerieele verklaring voor gelezen door den heer Thévenet, minister van justitie. Zelden is een kabinet door bladen van alle rich tingen zoo ongunstig en koel ontvangen. Slechts enkele gematigde republikeinschc couranten hebben eenige woorden van waardeering voor dit tentoonatel- lingsministorie. Generaal Boulanger verklaart in een der bladen, dat president Carnot, na dit Kabinet te hebben benoemd, niet beter kan doen dan vrijwillig bet Elysée te ontruimen, Krachtiger dan ooit zullen de Boulangisten en bun bondgenooten den eisch van herziening te herhalen. Verlaat de president niet vrijwillig het Elysée, dan zal hy door de .nationale partij" weldra daartoe worden gedwongen. Aan ervaring ontbreekt het den leden van dit zwakke Kabinet zeker niet, want de meeste ministers zijn reeds een of meermalen minister geweest. Alleen de heeren Thévenet, een advocaat van middelbaren leeftijd uit Lyon, de bekende radicale staathuishoudkundige ïves Guyot en admiraal Janrès hebben nooit aan de groene tafel gezeten. Van de overige der negen ministers traden de heeren Tirard, Bouvier en .Fallihres reeds eenmaal en de heer De Freycinet driemaal als minister-president op, terwijl de heeren Gonstana en Faye reeda ministers van binnenlandsche zaken zijn geweest. Het ministerie- is nn aldus samengesteldTirard, handelConstaus, binnenlandsche zakenBouvier, financiën: Spulier, buitenlandsche zaken: Thévenet, justitie: De Falb'ères, onderwys: Faye, openbare werken: De Freycinet, oorlog; Jaurés, marine. De aanneming van art. 14 van de legerwet in het Hongaarache Lagerhuis geschiedde met een zeer groote meerderheid; slechts een deel der oppositie stemde tegen. Voor de stemming hield de premier Tisza een met daverende geestdrift begroete rede tegen graaf Apponaji; Tisza verklaarde dat deze zijn aftreden niet moest verlangen zonder aan te geven door wien hij vervangen moest worden; het parle mentarisme werd niet bevorderd, maar gedood, wan- XXIV. Tom Castleton woont bij Pulsifer en is klerk op diens bureau. Welke eene verandering voor den jongeling! Plotseling en scherp is de overgang, uit de klassieke dreven verplaatst te worden op hot prozaïsch gobied van] het bureau in Nassaustreet, waar Horace Pulsifer (Jen schepter zwaait. Daar werden belangrijke zaken gedaan. Pulsifer had drie compagnons, van welke de een al het procureurswerk op zich nam, de tweede oen uit muntend notaris was, terwijl de derde het werk buiten'sbuis deed. Dezo drie hadden elk een gelyk aandeel in de kolossale winsten van de firma, en waren er trQfech op daartoe te bohooren. Maar slecht3 de naam van het voornaamste lid prykte aan de deur dat was eene gril van Horace Pul sifer. Behalve doze drie compagnons, waren er nog ten minste een half dozyn klerken. Sommigen hunner waren studenten in de rechtsgeleerdheid, andere slechts gewone copiïsten. Eene reeks van vertrekken werd door de firma gebruikt. Ieder compagnon had zyn eigen kan toor, zoodat, wien men ook wilde raadplegen, men dit ongestoord kon doen. Eene grooto kamer was voor do klerken. Bechte, nadat men verscheidene deuren was doorgegaan en bijna het einde van het gebouw had bereikt, kwam men aan het Sanctum Sanctorum van den grooton rechtsgeleerde. Het was eene ruime kamer, rondom voorzien van plan ken met boeken, bijna tot am do zoldering opge stapeld. Eene grooto tafel stond in het midden van het vertrek en daarby een groote armstoel. Aan de eene zyde gaf eene deur toegang tot eene kleine spreekkamer. Die werd slechts gebruikt in byzondere gevallen en diende alleen voor zeer ge heime beraadslagingen. Geheel anders dan zoo vele andere voorname kantoren van dien aard hadden deze vertrekken oren- min een stoffig als een morsig aanzien. Spinne- wehbon werden er niet gedoogd, en bet schilder werk moest er ook helder uitzien. Niet dat het een glans van nieuwheid had; geenszins. Maar de kamora waren altyd behoorlyk aangeveegd, de wanden schoongemaakt, en meubels waren stevig en alles was goed onderhouden. Bij het binnentreden reeds gevoelde men dat hier ontzettend veel hoofdwerk werd verrioht. Hoe geheimzinnig was die eene klerk bezig, hoe doftig -een ander, hoe peinzend scheen een derde, hoe haastig schreef oen vierde, terwijl ieder op zichzelf in deze verschillende werkzaamheden iets van zyn eigen karakter aan den dag logde, dat voorzeker ook met den aard zijner werkzaamheden overeen kwam. Een gerimpeld oud man met oen glimmend kaal hoofd en eene groote bril met stalen monteersel op den neus, zit in een hoek. Zijne hand beeft als hij het papier gladstrijkt en do pen opvat. (Wordt ttrzolgi.) neer men de Begeering door de meerderheid ver loochende; hij, Tisza, kwam als veteraan op tegen de theorie dat de Begeering door de minderheid en door demonstraties kan verplicht worden heen te gaan. In Bumenië neemt de crisis een loop, die der regeering niet veel goeda belooft. Voor eenige dagen werd het voorstel der Bna- sisch-gezinde party om den vorigen minister president Bratiano in ataat van beschuldiging te •tellen met 80 tegen 79 verworpen. Sedert dit besluit ontstond verdeeldheid in de party, welke de regeering steunde, zoodat do oppositie, haar kans schoon ziende, den aanval herhaalde. Weer werd een voorstel ingediend om den- heer Bratiano te vervolgen en nu werd dit met 101 tegen 47 stemmen aangenomen. Een commissie van zea leden, van wie de meesten tot Bratiano's tegen standers behooren, is tevens benoemd om de zea pnnten van beschuldiging to onderzoeken en daar- orer rapport nit te brengen. Daar de geheele aanval slechts gericht is tegen het tegenwoordige ministerie Carp-Bosetti, verwacht men, dat de koning tot ontbinding der Kamer zal overgaan. Voor koning Karei, die alles behalve Bu8si8chgezind is, moet dit gelukken van dezen tweeden aanval bijzonder onaangenaam zyn, daar de koning onlangs den heer Bratiano per telegram gelukwenschte met den uitslag der eerste stemming en de inhoud daarvan door de dagbladen werd medegedeeld. Gelijk men zich herinnert is de vry-koaak Atchi- noff voor eenigen tijd met zijn expeditie aan de kust der Boode zee geland. De Fransche consul had hem verboden zich met zijn gewapende volge lingen op Fransch grondgebied te vertoonen. De Bus heeft dit verbod in den wind geslagen en Sagalla in de Tsdschoerabaai bezet. Aan den eisch van den eonaul te Obock om het Fransche gebied te verlaten, weigerde Atchinoff niet alleen te gehoorzamen maar heesoh bovendien de Bussische vlag en beweerde, dat by het recht had in Sagalla te blijven. Door de regeering te Parijs gemachtigd den lastigen Bat met geweid te verwijderen, bombardeerde admiraal Oily Sagalla, waarby vyf Bussen werden gewond, terwyl de overigen, ook Atchinoff, naar Obock zijn overge bracht. De Fransche regeering beroept zich op da verkla ringen, door haar ontvangen van don heer Kotzebne, gedurende de afwezigheid van den gezant Mohren- heim vertegenwoordiger der Bussische regeering te Parys, en van Von Giers, dat het Bussiseh gouver nement niet het minste belang stelde in de onder neming Atchinoff, die zich met geenerlei reoht op het Petersburgsch kabinet kon beroepen. Al nwe lezers kennen do wetsinterpretatie van den heer Haspolstok, den afgevaardigde nit de Kerkstraat, van Stellendyk, die beweerde dat de bekende in de Grondwet voorgeschreven zuiveringseed voor leden der Tweede Kamer, niet belemmerde dat zijn neef, de houtenheenfabrikant, toch lid werd, ondanks het feit, dat hij hem, Haspolstok, eon houten been had beloofd. Immers, de Grondwet spreekt van beloften en geschenken, en neef had maar éen belofte gegeven. Ik dacht doze week aan dit geval, toed onze Gemeenteraad twee nieuwe artikelen in de eindelooze reeks onzer politieverordeningen opnam, welke twee artikelen, om goed toegepast te worden, verkeerd geïnterpreteerd moeten worden. Het onderwerp, 't welk zy behandelen, ia van uiterst teederen nard. Zy raken toch de prostitutie, gelijk zij zich in het openbaar vertoont on willen trachten do schandalen te voorkomen, welke in som mige deelen van onze goede stad niet zeldzaam waren. Voornamelyk was dit hot geval in de Nes, de Warmoesstraat en daaraangelegen straten en stegen. Aan het eind der Warmoesstraat met Zeedyk, O. Z. Armsteeg, Oudekerksplein, O. Z. Voorburgwal huist ongetwijfeld het gemeenste en gevaarlijkste deel der Amstordamache bevolking. Daar tieren de bordeelen, danshuizen, tapperyen, bierhuisjea allerweligst; daar leeft de vlottende bevolking van ontslagen boeven, slenteraars, bedelaars en allerliohtste vrouwen; daar is het dat da politie hot eorst gaat snuffelen naar da bedrjjvera van meuigen diefstal; daar ook, dat menig vreemdeling, die onbezonnen genoeg is zich er te laten meetronen, van zyn geld beroofd wordt en desnoods nog mishandeld wordt op den koop too. Oprecht bekond, ik zou my büy. 's avonds niet gaarne zonder politiegeleide de O. Z. Armsteeg in wagen, nit vrees van minder aangename herinne ringen aan een dergelyken gang te behouden. Des avonds gaat het in die buurten natuurlijk het levendigst en het ongebondenat toe. De nachtvogels ala Klikspaan zeggen zou „komen uit», loopen heen en weer, ijilpen en fluiten om de dandaoht der voorbijgangers tot zich te trekken, of wel „zy tikken tegen 't vensterglas, als riepen zy: „Kom binnen I» Zoolang dit alles zioh nu bepaalt tot die stegen en straten, welke als 't ware haar alleen toebehooren, waar geen fetsoenlijk mensch komt of woont, daar ia dit alles nog minder: wie er niet wezen wil, houde er zich verre vsnl Doch het spreekt van zelve, dat die grenzen niet zoo scherp te trekken zyn; en in het bizonder in de Warmoesstraat leven een aantal burgers, wien dit ongebonden gedrag een gruwel is. Zy worden er dagelijks in hun kieschheids- gevoel door gekwetst en het is daarom dat zij zich onlanga tot den Gemeenteraad gewend hebben met verzoek, maatregelen te willen beramen ten einde dergelyke verstoring van de openbare orde en zede lijkheid te verhinderen. Dit adres word nu in handen gesteld van de Commissie voor de strafbepalingen, ten einde te overwegen ia hoeverre het noodig was de politie verordening te wyzigen of aan te vullen. Dat nu was zoo heel gemakkelijk niet. Immers in onze hoofdstad is de prostitutie als zoodanig nooit offirieel erkend; men heeft hier geene keuring of inschrij ving der publieke vrouwen, wat dan ook volgens do geneeskundigen ten gevolge heeft dat nergens de ziekten, welko aan de godin der schoonheid haar naam ontleenen, zoo verspreid zyn ale in Amster dam. Dochjaat ik mij niet wagen op het moerassig terrein, waar de vereeniging tot afschaffing van dat toezicht haar kamp heeft opgeslagen en me honden aan mijn onderwerp. Dit ontbreken van een officieel merkteeken der prostitnées maakte, zooals ik zei, de omschrijving van de handelingen, welke men wilde voorkomen, zeer moeilijk; en het eind was, dat er eene bepaling aan den Baad werd voorge legd, waarby aan rronwen wordt verboden le om op de stoepen of in de deuren van zeker soort van huizen, tapperijen, bierhuizen, of andere voor het pnbliek toegankelijke hnizen, waar men gelagen zet, post to vatten of, zich binnen die in richting bevindende, door eenigerlei handeling of vertooning de aandacht tot zich te trekken 2e om op den openbaren weg, voor of in de nabyneid der onder 1 genoemde inrichtingen of op de boeken van straten of stegen waarin dergelyke inrichtingen zyn gevestigd, stil te staan of zioh aldaar hoon en weer te bewegen, nadat haar door een ambeuaar of beambto der politie gelast zal zijn zich to verwijderen. Wien uwer lezers ontgaat het, dat deze bepalingen in haar algemeenheid, door een agent die ze letter lijk opvat, allerzonderlingst kannen toegepast wor den? Neem het geval dat ge, wat in Amsterdam lang niet buitengewoon is, met nw dames U neerzet in een koffiehuis, by het raam en daar een uwer gezellinnen, door het vaststrikken of rechtzettoc van haar hoed, do aandacht van oen voorbijganger of gangster tot zich trekt. Wie zal dan ontkennen, dat een ijverig politiedienaar het recht zou hebben rocesverbaal tegen baar op te maken? Zij toch evindt zich in een voor het publiek toegankelijk huis, waar men gelagen zet, ze verricht eene han deling en trekt daardoor de aandaoht tot zich. Of wel, het is zomer en go wilt U met uwe dames neerzetten op de stoep van een der koffiehuizen, waar men sldus 's avonds een luchtje kan scheppen. Maar het is er volge moet wachten op plaats en terwyl gij nu zelf rondloopt om stoelen te halen, blyren uw dames op staan wachten. Wat doen zy anders dan post vatten op de stoep, of in de deur, van zulk een bier- of koffiehuis? Wat andere verrichten zy dan eene handeling, die volgens die bepaling verboden is? En is het in overeenstem ming met eene juiste opvatting van het strafrecht om iets strafbaar to stellen, wat de bedrijver (of bedrijfster) niet zelf in hare macht hooft, nl. „de aandacht trekken.» Dit toch is eene handeling, welke meer afhangt van den persoon, die aandaoht toont, dan van haar of hem, die deze tot zich trokt. Deze laatste kan door schoonheid, bevalligheid, door eene weinig beteekenende, volstrekt niet daarop gerichte handeling immers de aandacht van eon nauwlettend mensch trekken, 't is my gebeurd dat ik in schouwburg of concertzaal het oog onafgebroken gericht hield op eene dame, die haar handschoen voortdurend in orde bracht, zonder daarby het minst aan my te denken of zelfs te raden dat men op haar lette. Het slot van de eerste bepaling had dan ook moeten luiden „de aandacht zoekt tot zich ta trekken» of, „de aandaoht opzettelgk tot zich te trekken.» Bij het behandelen van deze bepalingen in de jongsto zitting van onzen Baad heeft het dan ook niet aan verzet ontbroken. Een der leden merkte tsreoht op, dat feitelijk werd gesproken van een zeker soort van vrouwen, 't Welk elders niet officieel erkend werd; on de vaagheid der bepalingen gaf anderen leden aanleiding tot vroes voor onhandig heden ran de zyde der politie. De ontwerpers ver dedigden ze met de opmerking dat men ze voor de goede orde noodig had en bij de toepassing er van de agenten zeker zouden toonen te begrijpen tegen wie zij eigenlijk gericht zijn. Het ia te hopen, dat dit gebeuren zal en de beambten zich niet te veel zullen houden aan de letter van de bepaling! Trouwens, zij zullen wel van die letter niet zoo nauwkeurig kennis nemen. Toen ik" U onlangs over de uitapanningsgelegen- heden in Amsterdam onderhield, maakte ik daarby ook gewag van het Concertgebouw en zyn voor treffelijk orkest. Tot nu toe waren de uitvoeringen daarvan slechts voor leden of voor niet-leden. togen een toegangsprijs van 2,SO toegankelijk. Zaterdag avond 11. heeft het bestuur nu eene proeve gonomen met een volksconcert voor 0.50 entree, waarop Bosmans, Tibbo en mej. Kempees (in plaats van den heer Bogmans die door ziekte verhinderd was) als solisten optraden. De liederen welke mej. Kem pees, die daarbij hier in het publiek debuteerde, zong, waren Hollandsch; het programma voor het overige nogal klassiek. Desniettemin was het publiek met de uitvoering zeer ingenomen en wanneer deze volks concerten nog moer bekend zijn, zullen ze ongetwijfeld nog drukker bezocht worden. Het is in ieder geval prijzenswaardig dat men ook de minder bedeelden in staat stelt goede kunst te genieten. En dat de uitvoeringen van dit orkest zeer hoog staan, zich door merkwaardige eenheid en fijnheid van scha- keering onderscheiden, heb ik gisteravond opnieuw bemerkt bij de uitvoering van de derde Sinfonie van een onzer landgenooten, Bernard Zweers. Het werk „Aan mijn Vaderland» getiteld en verdeeld in drie gedeelten: „In Neerlands wouden», „Op het land» en „Aan het strand en op zee», onderscheidt zich door eene groote kunst van instrumentatie, eene bewonderenswaardige verwerking der motieven, die alleen wat minder vaak in allerlei variaties konden herhaald zijn. Enkele gedeelten treffen door gedragen breedheid, andere door lieflijkheid en melodieusheid, sommige zijn zelfs aangrijpend. Het geheel boeit tot het einde toe. En het niet zeer talrijk publiek, 't welk zich hij de uitvoering van het eerste deel van het programma, waarop bijkans alleen Neder- landsche compositiën voorkwamen, vrij gereserveerd had gehouden, ontdooide geheel en juichte ten slotte den aanwezigen componist met warmte toe. De Vereeniging Het Nederlandsch Tooneel heeft deze week de Musset's II nc Jout jurer de rten in eene vertaling van Prof. A. G. van Hamel ten too- noele gebracht. Ofschoon de vertolking fijner had kannen zijn, was zij toch zeer voldoende en behaagde het publiek wbl. Deze Com/die was voorafgegaan door de vertooning van het lyrisch drama Jolanthe naar het Deensch van Hertz in de vertaling van Wertheim. De hoofdrol, hier vroeger door mej. Jos. de Groot gespeeld, was thans in handen van mevr. Bössing, die de verwachtingen harer vrienden er in overtrof. Ofschoon haar stem niet meehelpt, wist zij de aetherische persoonlijkheid dezer jonkvrouw recht te doen wedervaren. Ghusbb. v. Aemstel. ▼an de Makelaars De markt was heden vast. Loco Tankfust 8.15, Februari-levering 8. Mei-levering 7.70, September-, October-, Novem ber en December-levering 8.—. Huis, werkplaats, open grond en erven, Karnemelk- sloot, B No. 513, 514 en 515,/ 3260.—k. A. Baas te Moordrecht. Huis, werkplaats en erren,: Korte Groenendaal I. No. 200 en 201, 3380.-, k. C. van Tongerioo. Huis en erf, Karnemelksloot B. 315d, 1030. k. F. Palsgraaf. 3 Huizen en erven in een gang aan den Bleekers- singel B. 232, 233 en 234, 1685.—, k. J. H. Grotlendieck. Huis en Erf, Lombardswatertje, G. No. 99 ƒ890. k. C. G. Langeraar. Huis en Erf, Vrouwensteeg, H. No. 228 1050. k. W. van Geelen. Hnis en Erf, Drapieretraat, O. No. 260330. k. J. van dor Burg. AMSTERDAM, »|J Februari. (Per Telegraaf.) Binnenlandsohe fondsen onveranderd. Bhyahares 21/, hooger. Bussen en Oostenrijk vast. Bussische sporen willig. Zw.-Nooren 2 flauwer.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1889 | | pagina 2