binnenland/
Buitenlandsch Overzicht.
Na de aanstelling van den tweeden gymnas-
tiekonderwgzer dachten wjj, dat het onderwgs
in dit Vak naar aller genoegen was geregeld.
Dit schjjnt, althans wat de meisjes betreft,
niet zoo te zjjn. Waaraan dit ligt, knnnen
wjj natuurlijk niet beoordeelen, maar het komt
ons voor, dat het gymnastiekonderwijs op de
lagere school volgens de tegenwoordige opvat
ting vanzelf zich moet beperken tot bewe
gingen binnenshuis, die inzonderheid voor
meisjes öf te vermoeiend öf weinig amusant
zjjn. Voor jonge kinderen zouden bewegings
spelen, liefst in de open lucht, onder leiding
der onderwijzers en onderwijzeressen, dunkt ons*
meer gewenscht zjjn dan eigenljjk gezegde les
sen in de gymnastiek. Wjj meenen te weten,
dat tegenwoordig reeds vele onderwijzers dien
weg opgaan, die veel meer strookt met den
aard en de behoeften van het kind. Indien
de bedoeling is meer tijd beschikbaar te krijgen
voor dergelijke vrije lichaamsbeweging zonder
toestellen en werktuigen, dan hebben wij er
vrede mede en houden het er voor, dat zelfs
de oudere meisjes met pleizier zullen meedoen,
indien de leiding met tact geschiedt. Gymnas
tiekonderwijs aan kinderen is niet zonder ge
vaar; men leze daarover het artikel van Prof.
Gnye in het Ned. Tjjdschr. voor geneeskunde,
waarop wij reeds in ons nummer van Zater
dag de aandacht vestigden.
GOUDA, 26 Maart 1889.
Door den Minister Mackay is namens de Regeering
aan deTweedeKamer mededeelinggedaan dat, naar hare
overtuiging, zich thans het geval voordoet, voorzien bij
artikel 38 der Grondwet, namelijk dat Zijne Majesteit
de Koning buiten staat is de regeering waar te
nemen, en dat zij van hare bevinding kennis heeft
gegeven aan den Raad van State.
Hare Majesteit de Koningin zal mitsdion spoedig
als Regentes optreden.
In de hedenmiddag gehouden vergadering van den
gemeenteraad, die door 13 leden werd bijgewoond
(afwezig waren de hh. Prince, vaö Iterson, Lotsy en
IJssel de Schepper) werd door den Voorzitter mede
gedeeld dat
1. Gedeputeerde 8taten hadden goedgekeurd het
raadsbesluit van 20 Februari tot aanvaarding der
schenking van den heer G. J. Steens Zijnen.
2. bij beschikking van den Minister van Binnen-
landsche Zaken het bedrag voor de vergoeding van
30 pCt. van Rijkswege in de kosten van het Lager
Onderwijs in deze gemeente over 1887" was vastge
steld op 15311.98.
3o. Gedeputeerde Staten de ontvangst hadden be
richt van de hun in afschrift medegedeelde nieuwe
Verordering op de Brandweer.
Deze mededeelingen worden aangenomen
voor kennisgeving.
Door den Voorzitter werd vervolgens medegedeeld,
dat van de geldleening, groot 125000, waartoe de
Raad het vorig jaar besloot, tot nog toe slechts
100.000 was opgenomen. Daar er thans echter
gebrek aan geld was ontstaan in de kas van den
gemeente-ontvanger, was het noodig, de resteerende
25000 ook op te nemen. De Commissionnairs in
effecten alhier waren door B. en W. uitgenoodigd
daarop in te schrijven, waarna de volgende inschrij
vingen waren ontvangen:
5000 a 100 o/
23000 a 1001/a 0/J.
25000 a 100*/4
4000 a IOIV31 °/o-
9000 a 101*Vioo°/o.
12000 a 101 Va
6000 it 101»/s °/0.
f 25000 a 102 VJ6°/0.
Aan de hoogste inschrijvers was daarop de leening
gegund, zijnde de firma Wed. Knox en Dortland.
Deze mededeeling wordt aangenomen
voor kennisgeving.
De volgende stukken kwamen bij den Raad in:
1. Een voorstel van hh. Regenten van het Wees-
en uElemoüseniershuis, tot wijziging der begrooting,
dienst 1888. Ter visie.
2. Een voorstel van het Burgerlijk Armbestuur,
tot wijziging der begrooting, dienst 1889.
Wordt dadelijk in behandeling geno
men en goedgekeurd.
3. De rekening der Commissie van toezicht over
het stedelijk Museum van Oudheden.
Ter visie.
4. Verschillende verslagen over 1888 van Colle-
gies en Besturen.
Worden gesteld in handen van B. en
W. om te dienen bij de samenstelling
van het gemeente-verslag.
5. Een voorstel van B. en W. tot wijziging
der Gemeente-begrooting, dienst 1888.
Ter visie.
6. Eene missive van de Commissie over de
Bank van Leening, berichtende dat de heer C. C.
H. Prince aan de beurt van de aftreding is.
Ter visie en benoeming in de volgende
vergadering.
De raad besluit tot
1. wijziging der begrooting van het Burgerlijk
Armbestuur, dienst 1888.
2. instelling van een College van Curatoren bij
het op te richten Gymnasium.
Tot Curatoren worden daarop benoemd de hh.
J. W. Haverkamp Begemann, Mr. A. A. van Bergen
IJzendoorn, Mr. J. H. van Mierop,JDr. F. H. G.
van Iterson on Mr. D. N. Brouwer.
In de gisteren alhier gehouden vergadering van de
Goudscke Witerleiding-Maat&chappyj is, op verzoek,
op de meest eervolle wijze ontslag verleend aan den
heer J. H. Becking als Directeur, ohder dankbetui
ging voor de vele diensten aan de Maatschappij be
wezen en in zijne plaats met algemeene stemmen als
Directeur benoemd de heer D. C. W. van der Laar,
thans waarnemend Directeur.
Nadat over het afgeloopen jaar verslag was uitge
bracht en rekening en verantwoording gedaan, werd
het dividend aan de aandeelhouders vastgesteld op
5 pet.
De heer G. Straver werd als Commissaris herbe
noemd.
Bij de in dezen afgeloopen winter gehouden
vrijwillige schietoefeningen met het flobertgeweer,
van wege het Kader der dd. Schutterij, waarvoor
door den Majoor-Cpmmandant eenige prijzen waren
uitgeloofd, heeft de le prijs gewonnen Sergt. D.
J. Starrereld, ®o prijs Sergt.-Majoor W. K. Schu-
ling, 3e prijs Sergt. W. Roepers, 4e prijs Sergt. M.
G. Begeer, 5e prijs Th. Jansen en 6e prijs Sergt
p. Mttk
Tsfföjfchvaan de drie eerste prijswinners nog een
gratificatie werd uitgereikt wegens het geregeld
bijwonen der theoriën.
Onder leiding van dr. J. Herman de Ridder, pre
dikant bij de Remonstrantsche gemeente te Boskoop
had aldaar eergisteren avond eene bijeenkomst plaats
tot oprichting van eene afdeeüng van den Neder-
landschen Protestantenbond. Nadat 38 personen als
lid ingeschreven waren, werd een voorloopig bestuur
gekozen, bestaande uit de heeren J. H. de Ridder,
C. Dauwsnijder, P. O. van Nes, K. van Nes Pz. en
C. van Nes Dz.
In de zitting der Tweede Kamer van heden is
door den heer Seyffardt het voorstel ingediend tot
tijdelijke versterking der nationale militie (verlen
ging militiedienst 3 jaar). Tegenover de hh. Kerkwijk
en Norman heeft de minister H artsen volgehouden
dat de diplomatieke vertegenwoordiging in Perzië
onnoodig was. Bij het voortgezet debat over de
arbeidswet bestreed de minister van Justitie alle
amendementen op art. 1 der Wet.
Men leest in de Avondpost:
Heden morgen werd een buitengewone minister
raad gehouden, vermoedelijk naar aanleiding van het
bezoek, door de ministers van binnenlandsche en van
buitenlandscbe zaken en van justitie Zaterdag 11. aan
Z. M. den Kooing gebracht. Waarschijnlijk kan dus
nog deze week de bijeenroeping van de Stateu-Gene-
raal in vereenigde zitting worden tegemoet gezien,
waarin zij zullen te beslissen hebben over de vraag,
of do Koning buiten staat is de regeering waar te
nemen. Wordt die vraag toestemmend beantwoord,
dan treedt onmiddellijk na de afkondiging van dat
besluit de Raad van State op om het koninklijk
gezag waar te nemen. Binnen ééne maand daarna
moet door dat booge college «en ontwerp van wet
tot benoeming van een Regent worden ingediend.
Het schijnt in do bedoeling te-liggen, die indiening
zoolang mogelijk uit te stellen er. daarna de behan
deling van dat onderwerp eveneens, ten einde zoo
doende de moeielijkheid ontgaan wien tot Regent
of Regentes te benoemen. Feitelijk zal dus waar
schijnlijk de geheele Raad van State gedurende een
vrij langen tijd het koninklijk gezag waarnemen,
tenzij Z. M. binnen kort mocht komen te overlijden.
Naar men aan de Haarl. Ct. meldt, hebben de
Ned*, ger. doleerenden nu reeds meer dan 50,000-
proceskosten te betalen, zonder dat ir. een enkel pro
ces door do rechters te hunnen gunste werd uit
spraak gedaan.
Met zekerheid kan de Haagsche correspondent der
Zupth. Ct. mededeelen, dat de Regoering reeds haar
voorbereidende maatregelen genomen heeft om, zoodra
de adviezen der Staten znllen zijn ingekomon, het
ontwerp met de nieuwe tabel in den kortst mogelijken
tijd bij de Tweede Kamer aanhangig te kunnen
maken. De groote vraag is alleen of er zelfs in de
Tweede Kamer een meerderheid voor te vinden zal
zijn. Willens en wetens heeft de Regeering zich
weer werd geslingerd werd op eene wijze, die juist
niet een van de aangenaamste was, maar waarin hij
zich zoo goed mogelijk schikte, daar er toch niet
aan te verhelpen was.
Hij was van alle betrekkingen, van alle gemeen
schap met de wereld, losgescheurd. Buiten bet schip
schoen alles hem een ledige ruimte toe. En door
belang te stellen in hetgeen onmiddelijk om hem
heen was, het schip, de bemanning, de passagiers
en het element waarop zij voortdreven, s&een hij
te vergeten dat ooit iets anders zijne belangstelling
gewekt had.
XXXIX.
Twee of drie weken nadat de Scotia was uitge
zeild ontmoette Pulsifer Clara Digby toen hij een
huis uitging, waar zij juist binnenkwam. Deze twee
vonden het altijd aangenaam elkander te ontmoeten,
want de opmerkingen van den zaakwaarnemer waren
nieuw en onderhoudend, en Clara's antwoorden gees
tig en pikant.
Bij deze gelegenheid scheen Pulsifer niet gestemd
te\gjj«^om volgens gewoonte een praatje te maken
met zijneVlievallige vijandin, zooals hij haar noemde.
Heerlij KVjweêr,» was alles wat hij zeide terwijl
hij de stoep afging.
nBijzonder mooi. Zeg mij eens mijnheer Pulsifer,
wat mijnheer Castleton bewogen heeft om zoo over
haast naar Europa te vertrekken?"
„Waarom denkt gij, dat hij overhaast is gegaan?"
„Ik heb hem gesproken eer ik de stad uitging,
twee dagen voor dat hij uitzeilde en hij heeft er mij
niets van gezegd."
„Daar hebben wij het weêr! Vrouwenlogica. Neem
uwe stellingen te zamen, en zeg mij, wat bewijst
dat hij overhaast is heengegaan."
„Omdat ik denk", antwoordde Clara, met uitda*
gende koelheid, „dat hij het mij wel gezegd zou
hebben als hij het geweten had."
„Ei zoo! Als dat het geval is mag ik wel oppas
sen. Dan heb ik een compagnon, wiens betrekking
tot eene dame van dien aard is> dat er niets vpn
belang op ons bureau kan omgaan of zij weet er van.
„Het verhëugt mij, dat gij het gevaar ontdekt
hebt; vooraf gewaarschuwd, is vooraf gewapend."
„Hebt gij niets meer te vragen?"
„Wel zeker, maar gij hebt mijne eerste vraag nog
niet beantwoord. Misschien was die wel wat onbe
scheiden. Ik trek ze in. Is het bestaanbaar met
de gebruiken op uw bureau, om mij «te zeggen hoe
lang mijnheer Castleton afwezig zal blijven?"
„Tusschen de zeven en acht jaar," antwoordde
Pulsifer ernstig. „Ik meen u eens te hebben hooren
zeggen dat niets schooner is dan de waarheid,"
zeide Clara hierop.
„Dan zult gij de schoonheid van mijne opmerking
waardeeren. De tijd wordt berekend naar de ge
beurtenissen, 'aandoeningen, ondervinding. Castleton
zal buiten 's lands blijven, tot hij zooveel gezien,
zooveel geleerd en zooveel gevoeld heeft als een ge
woon mensch in zeven of acht jaar."
Clara was geraakt. Zij wist dat Pulsifer op du
Barry zinspeelde, toon hij van zeven of acht jaar sprak;
evenwel wilde zij het niet toonen, hoewel het voor
iemand van haar karakter moeielijk te verbergen was.
„Ik ben blijde dat de Sphinx toch nog een soort
van uitlegging geeft, als is die ook belachelijk."
„In welk opzicht belachelijk?»
„In de bewering dat Castleton ieder ander zou
overtreffen."
Denkt gij (lat dan niet?"
„Neen."
„Zeg mij eens openhartig: stelt gij Castleton niet
boven al de jongelui, die gij kent, op één na?"
„En als dat zoo was?" zeide zij uitdagend.
„Dan hebt gij 't bijna aan het rechte einde. Laat
dien ëénen varen, en gij hebt gelijk."
„Dank U." Zij begon toornig te zien.
„En gij wilt het toch niet doen?"
„Waarlijk, mijnheer Pulsifer, ik begrijp U niet,"
zeide zij op hoogen toon.
„Niets is zoo schoon als de waarheid.»
„Wat bedoelt gij, mijnheer?"
„Ik bedoel dit, juffrouw Digby. Gij vfordt mede-
gesleept, begoocheld, mag ik wel zeggen, door een
onwaardig voorwerp. Uw geluk staat op het punt
van schipbreuk te lijden totaal schipbreuk. Laat
u intijds waarschuwen."
(Wordt vervolgd).
zelf in. een lastig parket gebracht, want zonder eenig
redelijk motief heeft zij aan de Eerste Kamer, die
haar met welwillendheid ontvangen heeft, den oorlog
verklaard, en door het geheele land heeft zij haar
tegenstanders wakker gemaakt en tot verzet geprikkeld.
Wat haar bedoeling kan geweest zyn - eindigt
de correspondent is een raadsel. Indien het de
bedoeling was geweest een botsing uit te lokkenhad
niet anders geageerd kunneD worden.
Laatstleden Vrijdag stonden voor de rechtbank te
Berlijn mej. Henrietta Keil en haar kok Belkner.
De heer Keil heeft namelijk aldaar eene restauratie,
waarin zijne vrouw het oppertoezicht over de keuken
houdt en Belkner in dienst is als keukenchef. Eeni-
gen tijd geleden had mej. Keil twist gekregen met
een paar bedienden, die tengevolge waren wegge
zonden en toen uit wraak bij de politie aangifte
hadden gedaan, dat er in het etablissement dingen
gebeurden, die volgens de wet op vervalsching van
eetwaren strafbaar zijn. Er werden namelijk zeer
veel kreeften verbruikt, en dan werden de kreeft
schalen, die door de gasten waren uitgeplozen en ter
zijde gelegd, altoos verzameld, fijngestampt, opge
kookt, en werd dit kooksel een volgenden middag
als kreefténsoep opgedischt. In het verhoor ver
klaarde mej. Keil, dat dit nooit op haar bevel was
gedaan. Wel had zij op die manier kreeftensoep
laten maken, maar altoos van versebe kreeftenscha
len, waaruit het vleesch was gebruikt voor salade,
majonaise enz. Nu had zij dikwijls uren achtereen
in een ander lokaal moeten blijven, waar veel drukte
was met de aflevering van koude spijzen, en wat er
inmiddels in de keuken gebeurde, daarvoor moest zy
dan op den keukenchef vertrouwen. Uit het verhoor
van het dienstpersoneel bleek echter, dat hei niet
anders kon of zij moest van alles hebben geweten,
Een der bedienden verklaarde tevens, op haar na
drukkelijk bevel de oude kreeftschalen tot het ge
noemde doel te hebben verzameld en gewasschen.
Een paar dienstboden en een vroegere kok verzeker
den ook, dat die soep werkelijk van oude schalen
werd gemaakt. Do verdediger trachtte aan te toonen,
dat het niet bewezen was of mej. Keil daartoe order
had gegeven en of de zqpk ook wel viel in de ter
men der wet op de vervalsching van eetwaren. Ten
slotte echter word mej. Keil veroordeeld tot 500
mark boete, of 50 dagen gevangenisstraf, en Belkner
tot 100 boete, of 10 dagen gevangenisstraf.
Te Utrecht stierf Zondag na een langdurig lijden,
de oud-hoogleoraar Franciscus Cornelos Donders.
Nog geen volle tien maanden, nadat gansch
Nederland en geheel de wetenschappelijke wereld
den wakkeren geleerde, bij gelegenheid van zyn
zoventigsten veijaardag, zoo vol geestdrift heeft
toegejuicht, roept de onverbiddelijke dood hem thans
op. Van do hem toegedachte rust heeft hij dus
niet mogen genieten.
Wie weten wil, wat Nederland in het bijzonder
en do wetenschap in het algemeen in Donders
verliest, sla het boek op, dat juist dezer dagen
verscheen, en waarin gedrukt werd wat de uit-
nemendste mannen op dien gedenk waard igen 28
Mei van Donder» hebben getuigd. Moesten we het
in enkele woorden samenvatten moesten we uit
dien waren overvloed van bloemen er enkele lezer,
▼oor een krans op zijn graf, we zouden zeggen
Donders was onze eerste geleerde, een vaandeldrager
der wetenschap, een weldoener der menschheid; hy
was „groot en goed".
En hadden wij een Pantheon, gewijd aan de
grootheid, die do eeuwen trotseert, Donders kreeg
er eene plaats en zijn borstbeeld zou er komen
staan naast Huygena, Leeuwenhoek on Boerhaave.
Prof. Place heeft indertijd in eeno levensbe
schrijving aldus de plaats aangewezen, die Donders
innam.
„Als natuur- en geneoskundige schier boven allen
uitstekende, hoeft hij te gelijk de grootste verdienste
voor do praktijk. Als eén der grondleggers van do
hedendaagsche oogheelkunde, waarvoor in het midden
dezer eeuw door do uitvinding van den oogspiegel
door Helroholtz geheel nieuwe banen waren geopend,
heeft hij zich onverwelkelyke lauweren verworven,
die niemand hem betwist, en door de stichting van
het Nederlandsche Gasthuis voor Ooglijders te
Utrecht den dank verdiend van tijdgenoot en
nageslacht.
„Maar daarenboven is hy een baanbreker op het
gebied der biologische wetenschappijen en behoort
hij tot die steeds kleine groep van leading menwier
geestesrichting op de ontwikkeling der wetenschap
van bepalondeu invloed is. Als leeraar l^eeft hij
meer dan 40 jaron geschitterd door zijne onverge
lijkelijke gaven, jaar op jaar nieuwe geslachten van
studenten door zijn bezielend woord in geestdrift
doen ontbranden en leerlingen uit alle beschaafde
natiën der wereld zich om zijn persoon zien scharen."
En Moleschott, de Romeinsche senator en hoog
leeraar, getuigde van den „gids der lichtstralen op
zinnelijk en zedelijk gebied", gelijk hy zijn vriend
Donders "noemde„Hij is door de harmonie zijner
krachten en talenten, van temperament dh karakter,
van wil en invloed, van kunst en wetenschap eene
schoone persoonlijkheid, een kunstwerk geworden.
En het is en blijft waar's menschen schoonste
kunstwerk is de mensch.
„Hem is 't beschoren het goede en schoone te
minnen, den schat van waarheid, dien do mensch
door wereldmeting voor het meuschdom vergaart,
door eigen onderzoek te vermeerderen, de kwaal
en kwelling, die zijne lotgenooten in do gebreken
van hun edelst meetwerktuig is opgelegd, te ver
minderen. Hij heeft zich meester gemaakt van de
lichtstralen, om zè in moeielijke gevallen langs goe
den weg in 't oog te leiden. Hem bloeit eene
schaar van jongeren, die zijn medewerkers gewor
den zijn en volgens den onverbiudelijken loop der
natuur de taak zullen genieten het zaad te plegen,
dat hij zoo rijkelijk heeft uitgestrooid, de vruchteu
te plukken/ waarvan hij ijverig en rusteloos, ook
als rustend hoogleeraar, de rijping kweekend zal
gadeslaan, die vruchten, waaraan men hem zal erken
nen ook wannoer hij eenmaal het zy verre af
ze zelf niet meer kan oogsten."
Zelf niet meer oogsten, den sikkel er bij neer
leggen, ook de krachtige grijsaard dacht daar nog
allermiu8t aan. Wel placht hij te klagen over het
afnemen van de werkkracht, 't Is nu al jaren ge
leden dat wij hem hoorden zeggen: „Als men tegen
do zeventig loopt, dan heeft men zijn mooie dagen,
Mles beaux joursvan de dames, gehad. „Tant de
fatigues et si peu de travail," ja, ja, de vermoeienis
sen staan niet meer in evenredigheid tot den vol
brachten arbeid.»
Maar een man als Donders stelde zichzelf ook
buitengewoon hooge eischen. Menig jongmensch
zou teruggedeinsd zijn voor de dagtaak, die Donders
zich toen nog oplegde. {Handelsblad.)
Hamburger bladen berichten, dat de bekende
handelaar in dieren en eigenaar van een dierentuin,
de heer Hagenbeek, met de stoomboot Ophelio via
Londen twee honderd en achtieu reuzenslangen in
allerhande grootte uit Indië heeft ontvangen. Deze
dieren werden uitsluitend voor Hagenbock in Indië
gevangen en zijn met de Engelsche stoombot City
of Chios over Calcutta op 8 Maart jl. te Londen
aangekomen. Hier was de heer Hagenbeek in per
soon aanwezig, om de kostbare bezending dieren
voor verder vervoer per Ophelia te verpakken, wijl
hy in Maart van het vorige jaar eene aanzienlijke
bezending slangen op den overtocht van Londen
naar Hamburg hooft verloren, tengevolge van de
heerschende koude; de waarde der toen doodge
vroren slangen bedroeg 16000 Mark. Het transport
slangen van dit jaar vertegenwoordigd een waarde
van ongeveer 25000 Mark wijl de grootste exem
plaren 2000 Mark per stuk waard zijn. De heer
Hagenbeek verwacht de volgende maanden nog
zeer aanzienlijke verzamelingen diereu uit alle oor
den der wereld; zyn plan is ora de te Hamburg
vortoevende vreemdelingen bij gelegenheid van do
Nijverheidstentoonstelling aldaar, eene menagerie te
toonen, zooals zij wel nergens gemakkelijk weer
bijeengebracht zal kunnen worden.
Tegenover het „Boulangisme» zullen de Fransche
republikeinen nu het „Autoinisme» in de schaal
werpen. Of het helpen zal, moet nog blijken, maar
zeker is het, dat de Boulangisten volstrekt niet ge
diend zijn met terugkeer vau den heer Antoine, die
overal als een nationale held wordt gevierd en zich
reeds door zijn rede te Parijs als een heftigen tegen
stander van het, door Boulanger vertegenwoordigde,
ce8arisrae heeft doen kennen. Reeds in deze week
zal de heer Antoine zijn anti-Boulangistische reis
door Frankrijk beginnen, en wel te Havre, waar hij
op uitnoodiging van den burgemeester en de radi
cale partijleiders als spreker zal optreden. Dat den
protestman dan een even feestelijke ontvangst zal
worden bereid als te Parijs, spreekt vanzelf.
Intusschen zit generaal Boulanger ook niet stil.
Na het bezoek aan Tours komt nu Versailles aau de
beprt. Deu 7en April zal daar een groot Boulan-
gistisch feest worden gehouden, waarbij de hoofd
schotel zal zijn een rede van den generaal over hot
eeuwfeest der republiek en de wijze waarop dit moet
gevierd worden.
In de Kamer werd eergisteren tot den Minister
van Marino, Krantz, een interpellatie gericht over
het vergaan van een torpedo by Havre, de
tweede in korten tijd. Zoodra die booten zich op
eenigszins ruwe zee bewegen; slaan zij om en zinken
als baksteeneu. De Minister zeide, dat hij de torpedo
booten, die nog niet gezonken waren, zou laten
veranderen. Ter verontschuldiging van den vroegeren
Minister van Marine, onder wien do torpedo-booten
gebouwd waren, merkte de Minister Krantz op, dat
iedereen wel eens een misgreep kon doen en de
Kamer dat niet zoo streng moest opvatten. En dat
deed de Kamer ook niet, want zy nam de een
voudige orde van den dag aan.
De „Volkszeitung» heeft nog niets gehoord van
de beslissing der commissie voor de socialistenwet.
Een aanvraag by den Minister van Binnenlandsche
Zaken Herrfurth gaf nietshet antwoord luidde, dat
de beslissing berustte bij de commissie en de
Minister daarop niet mocht vooruitloopen. Intusschen
wordt bevestigd dat bij den Bondsraad een wets
ontwerp is ingediend, waarvan de strekking is om,
door wijziging van het strafwetboek en de druk
perswet, tot de opheffing van de bestaande socia
listenwet te kunnen overgaan. De straffen, tot dusver
glechts op sociaal-democratische vergrijpen bepaald,
worden uitgebreid tot alle aanvallen op den be-
staanden maatschappelijken toestand, de monarchie
en den eigendom. Zij die wegens dergelijke ver
grijpen eenmaal gerechtelijk zijn veroordeeld, kunnen
voor eenige jaren verbannen worden. Het uitgeven
van dagbladen, die eenmaal zijn veroordeeld, kan
voorgoed worden verboden.
Chamberlain moet te Birmingham hebben ver
zekerd, dat de Regeering van plan is in den loop
van de zitting van 1890 een einde te maken aan
de Iersche agrarische quaestie; zij zou den verkoop
van al het land en verplichte verdeeling daarvan
omvatten.
Te Pest wordt Vt rustiger ten gevolge van de
strenge proclamatiij van den Minister van Onderwijs,
waardoor de studenten aanmerkelijk kalmer zijn
geworden. Wegens de jongste ongeregeldheden zijn
16 studenteD tol gevangenisstraf veroordeeld.
De gewezen koning van Servië heeft, alvorens
Weenen te verlaten, een uitvoerig onderhoud gehad
met den correspondent van de Times aldaar.
Milan bevestigde, dat de overwinning der radica
len in Servië een der hoofdredenen zijner aftreding
was. De koning kon met hen niet overweg en had
geen vertrouwen Mj^de nieuwe grondwet, welke zij
hem opdrongen. Bovendien was Milan overtuigd,
dat hij niqt geschikt was om als constitutioneel vorst
te regeeren. De terugkeer der koningin zou zijns
inziens tot burgeroorlog leiden, maar de regent Ris-
tics zal dit wel verhinderen, omdat hij zeer goed
weet, dat Nathalie terstond na haar terugkomst zal
beginnen te intrigeeren, ten einde den regent het
voetje te lichten.
Ten slotte verzekerde Milan, dat hij geen schulden
heeft en dat Servië, ondanks rijn aftreding, steeds
verplicht is dezelfde vriendschappelijke staatkunde
jegens Oostenrijk-Hongarije voort te zetten.
INGEZONDEN.
Zondagavond jl. keerde een milicien van Schoon
hoven, waarheen hij permissie had gehad, naar zijn
garnizoen Gouda terug, en nam te Haastrecht by
vergissing de tram naar Oude water. Toen hij aan
dö Goejanverwelle sluis gekomen zijne vergissing be
merkte, stapte hij uit en wilde te voet naar Gouda
teruggaan. Eenige honderde meters aan deze zijde
van genoemde sluis liggen de tramrails op den dyk;
de helling van dien dijk is daar erg steil en de IJsel
zeer diep, terwijl langs de kruin van den dijk, aan
de rivierzijde, een paar ijzerdraden gespannen zijn
leuningen of hekken zijn er niet.
Het was zeer duister, en heeft bedoelde persoon
vermoedelijk daardoor zijne richting genomen op
het licht, voor de tram op den dijk gosteld, zon
der te letten op de kronkeling van died dijk, met
het noodlottig gevolg dan ook, dat hij waarschijn
lijk tegen het ijzerdraad geloopen en gestruikeld
is en dientengevolge van den dijk in de rivier is
gestort.
Eep paar jonge lieden, die hij kort te voren naar
den weg had gevraagd, hrbben op het hulp-geroep,
getracht hem te redden, maar zulks was ten gevolge
de duisternis en den steilen oever onmogelijk. Hij
is dan ook verdronken. Nu moet meii weten dat
Goejanverwelle behoort onder de gemeente Hekendorp,
er is aldaar een veldwachter gestationeerd, aan wien
van het voorgevallene het was omstreeks 9 uur
's avonds onmiddelijk werd kennis gegeven.
Do piaats echter, waar de persoon te water was
geraakt, dt 300 Meter van Goejanverwelle, behoort
onder de gemeente Reeuwijk en in deze omstandig
heid vond de bedoelde veldwachter aanleiding om
geen pogingen te doen naar den drenkeling te dreg
gen, zoomin dadelyk na het voorval als in den
volgendon ochtend. Zijn gestel, zoo verklaarde hij,
wa9 niet geschikt om 's avonds op den dyk te gaan
dreggen. Hij was borstig.
's Maandags 's middags, omstreeks 11 ,/2 uur, was
er nog geeue poging gedaan om het lijk te vinden.
Toen eindelijk gaf de veldwachter vergunning do
dreggen te gebruiken en word het lijk dan ook ter
stond opgehaald.
Met de mededeeling van het vorenstaande wensch
l ik te constateeren