Bultenlandsch Overzicht.
Kantongerecht te Gouda.
Kostelooze Geneeskundige Hulp.
PETROLEUM-NOTEERINGEN
BÉIIKSBK1UCIIT.
ADVERTENTIËN.
A. VAN OS, Az.
Staton-Generaal. Tweede Kameh. Zittingen
Dinsdag 26 en Woensdag 27 Maart.
C&ntzlaar Schalkwijk, te Rotterdam.
een benrejo met geld> en sleutels waarmede een kast
geopend werd en daaruit eenige voorwerpen geroofd
werd. Nu echter hoorde men onraad en werd het
licht uitgeblazen, waarop zy de deur openden en
het huis verlieten. Het weinige geld dat zich in het
beursje bevondt werd vervolgens in het logement
van v. Bergen van der Grijp te Schoouhoven ver
deeld. Na de daad was door bekl. afgesproken te
zeggen «dat men dien dag in de Lopikerbuurt was
geweest."
l)e 3e bekl. ontkende het feit voorgevende dat
ruim een week voor 6 Dec. de le en 2e bekl. hem
hadden gevraagd of hy mee wilde doen om Sijgje
van Vliet te vermoorden. Op zijn weigerend ant
woord dreigden zij hem met verdrinking op de een
zame weg tusschen Goudriaan en Noordeloos. Op
aandringen en omdat hij bevreesd wis hooft hij toen
gezegd «dat hy meeging maar niets hebben wilde,"
waarop zij zeiden «als je maar meegaat is't genoeg."
Op Donderdag 6 Dec. had hij toen met hen het
logement van Leendertse aan den Gorcumschen weg
verlaten en was over Noordeloos en Groot-Ammers
naar Stolwijk en de woning van Sijgje van Vliet
gegaan, waar zij tegen den avond ten 5 ure aan
kwamen. De le bekl. zeide onderweg «ik heb wat,
daar ik de vrouw mee kan laten slapen" waarop hij
geantwoord had« je lui moet weten wat je doj, maar
ik doe niet mee en wil niets hebben."
Hij had toen met zijne medebeklaagden in het
huis van Sijgje koffie gedronken en gehoord dat le
bekl. het ggïd er voor betalende zeide «nu zal ik ze
laten slapen". Bekl. was toen in een hoek gaan
zitten tegen de muur met zijn pet voor de oogen, nadat
hij zag dat de le bekl. Sijgje beetpakte en de 2e
bekl. de grendel op de deur schoof. Na tien minu
ten aldus gezeten te hebben waren zij vertrokken,
terwijl hij gehoord had dat in dien tusschentijd iemand
aan de deur geweest was. Toen zij het huis ver
lieten, stonden er een man en een vrouw aan de
dèur. Bekl. houdt vol dat hij niet gezien heeft wat
er met Sijgje was voorgevallen en weet ook niet dat
toen zij zich venvijderden, Sijgje dood was, hij heeft
wel 60 cents te Schoonhoven ontvangen, doch be
weert dat dit van bedelen afkomstig was, waarvan
de le bekl. de kas hield.
Op het verschil der 'opgaven tusschen hem en zijn
mèaebeklaagden opmerkzaam gemaakt, zegt hij de
waarheid gezegd te hebben.
Als deskundigen worden in deze zaak gehoord de
hh. dr. S. Bijlsma te Stolwijk en A. C. Harteveld
te Rotterdam, welke na een uitgebreid rapport over
de lijkschouwing tot de conclusie waren gekomen dat
lo. de dood het gevolg was van verstikking, en
2o. dat uit de lijkschouwing niet duidelijk bleek
waardoor deze verstikking was veroorzaakt.
32 getuigen worden in deze zaak gehoord, waarvan
8 inclusief de doctoren, verlof bekomen hebben tot
den volgenden dag te vertrekken.
Het eerst wordt nu gehoord get. Brons, die ver
klaard dat hij den 3n bekl. op 1 Dec. in het logement
van Arkel te Schoonhoven ontmoet'had maar deze
tot hem zeide: «je bent nog al stil, wij zullen zien
dat wij aan wat geld komen, het kapitaal zal wel
niet zoo groot zijn, maar er is gemakkelijk aankomen
aan." Op zijn opmerking «als het maar waar is, dat
je er zoo gemakkelijk kunt aankomen," antwoordde
hij: «er zijn 95 kansen tegen 5", er bijvoegende
«later zullen we je dat in vertrouwen wel eens zeggen."
De 3e bekl. ontkent iets tegen Brons gezegd te
hebben, hij gelooft dat deze liegt om getuigengeld
te ontvangen.
Thans wordt de zitting geschorst.
Verder legden nog de volgende getuigen bezwa
rende verklaringen voor den 3n bekl. af.
Get. K. W. Munnikhof, dat hij op 1 December
's avonds den ln bekl. aantrof in't logement van Ar
kel te Schoonhoven, dexe vroeg naar den 3n bekl.
die hij noodzakelijk spreken moest. Later bracht hij
die boodschap aan Quik over, welke hem zei, dat hij
iets kwaads in den zin had en zeide daarom «verzin
eer je begin."
Get. ontmoette den daarop volgenden Woensdag de
drie beklaagden op den Gorcumschen straatweg en
ontving op de waarschuwing die hij tot den 3n bekl.
richtte «dat hij toch voorzi«htig moest zijn," ten
antwoord «het is er nu door, er op of er onder,
een gouden of een ijzeren."
Get. begreep hieruit «de gevangenis of geld."
De 3e bekl. ontkent zoo iets tegen get. gezegd te
hebben.
Get. J. G. Schenkel, Deze get. had bekl. ontmoet
in een logement te IJselstein. Bekl. had een borrel
op en zeide hem «dat hij niet lang meer op den weg
zou loopeu." Den volgenden dag was get. met hem
geloopen naar Oudewater, onderweg had deze tot
hem gezegd «Jan we moeten altijd zoo zwerven, als
er iets voorkomt, zou jij dan voor dë politie ook niet
bang wezen?" Get. had toen geantwoord: «Quik ik
hoop dat God mij daarvoor bewaren zal, want je
bedoelt zeker om iets te stelen" waarop Q. zeide «ja
of wat anders."
Get. ontmoette op 6 Dec. de drie bekl. te
'sGraveland. No. 2 liep vooruit en werd gevolgd
door Quik en No. 1. Get. had zijn vrouw en kindje
bij zich, hetwelk No. 1 nog beschouwde waarop hij
met Quik bij mij komende zeide «je kindje groeit
goed Jan, het is anders tobben, 't beste met je, God
zal weten wanneer wij elkander weerzien."
De 3e bekl. zegt wel een boodschap van getuige
te hebben gekregen om bij Kuhn en Lebbe te komen
maar ontkende verder iets togen hem gezegd te heb
ben, hij heeft hem op 6 December zelfs niet eens
gezien veel minder gesproken.
De le en 2e bekl. verklaren dat get. op 6 December
te 's Graveland was en den 3e bekl. heeft kunnen
spreken.
Evenwel vergat do Weduwe Holt de dagen van
haar tegenspoed niet. Zij zou de voorkeur hebben
gegeven aan een stiller, een minder vertoonmakend
leven, maar om haar zoon te believen, zou zij, ge
loof ik, alles gedaan hebben.
De oude heer aan de overzijde scheen sterk be
lang te stellen in alles wat er omging. Hij vroeg
zijn knecht naar den naam der nieuwe bawonere en
vernam dat zij Holt heetten.
Hij had echter in 't minst geen gedachte dat het
zijne nicht kon zijn, die hij sedert jaren geheel uit
hot oog had verloren. Maar toen hij op zekeren dag I
mevrouw Holt van aangezicht tot aangezicht aan den
Jboek der straat ontmoette (zij had hare voile opge
slagen) en hij met de vrijmoedigheid van den be
jaarden leeftijd haar nieuwsgierig aanzag, werd hij
getroffen door de buitengewone gelijkenis met zijne
nicht.
Hij ging in gepeins verzonken naar huis. Hij be
gon Thomas te ondervragen. «Weet gij iets van de
buren aan de overzijde?"
Praatjes gaan als een loopend vuurtje rond, en
onze dienstboden weten gewoonlijk meer dan wij
zelf. Thomas wist reeds lang de geheele toedracht
der zaak; do koetsier van den heer Dezing had hem
de romaneske historie verteld. Do koetsier had het
op de meest sentimenteele wijze van de kamenier
zijner meesteres gehoord, die het van mevrouw De-
zing zelve had.
Deze dame was zeer intiem met mevrouw Ho*t
De zitting ving aan met de sodert eenige «lagen
verwachte, doch daaroto niet minder treurige me-
dedeeling van den minister van binnenlandsche zaken
namens den ministerraad, die voltallig in de Kamer
verschenen was, dat de Koning op dit oogenblik
niet in staat is de Regeering waar ter nemen. Na
lange aarzeling en herhaalde overweging heeft de
ministerraad don 15 Maart het advies gevraagd
van 's Konings geneesheeren en dat op 20 Maart
j.l. ontvaugen. Ten overvloede zijn de ministers
van binuenl. en buiteulandscho zaken met den
minister van justitie zich persoonlijk op het Loo
gaan overtuigen van ^den toestand. Dientengevolge
heeft de raad van fninisters eenparig besloten, dat
er annleiding bestaat om art. 38 van de grondwet
toe te passen en daarvan kennis gegeven aan den
Raad van State, wiens advies thans wordt ingewacht.
De loop der zaken zal nu de volgende zijn.. Na
den termijn, daartoe aan den Raad van 8tate ge-
w—gMt'Himiirnf wirm nHun iinTTcn
geweest toen deze nog Geïtrude Lansing was; zij
had veel belang gesteld in hare liefde voor den
kunstschilder, en was verrukt geweest toen zij hare
gunstige lotwisseling vernam. Men kan er dus zeker
van zijn dat de geschiedenis niet ten voordeele van
Lansing, den oom, werd verhaald, en dat zij bij de
mondelinge overlevering van den eenen dienstbode
aan den anderen, niet verloor.
Toen dus Thomas bevel kreeg om te trachten iets
van de nieuwe bewoners te woteu te komen, was
die taak reeds volbracht. Maar hij vended zijne be
kendheid met de zaak geenszins voordat er eenige
dagen verloopen waren, toen de oyde heer, gedurig
gekweld door de gelijkenis die hem vervolgde, (geen
wonder dat die hem hinderde, want zijne vrouw was
ziekelijk en hij kinderloos, en zij riep hem liet vroo-
lijke, onschuldige gezichtje van Gertrude voor den
geest), den knecht er weder naar vroeg. Deze trok
een zonderlihg gezicht, zag hem aarzelend aan en
waagde liet eindelijk te spreken.
«Ik heb gehoord, mijnheef, maar de menscheti
vertellen soms rare dingen, zooals gij weet mijnheer,
dat die heer en zijne moeder nog familie van U zijn,
dat is te zeggen, dat zij het vroeger waren, vele
jaren geleden, maar, dat zult gij zeker zelf het best
weten, mijnheer."
«Familie? Wat soort van familie? Zeg mij alles
wat je er van gehoord hebt, Thomas?"
«Welnu mijnheer, gij moet het mij niet kwalijk
nemen, maar ik heb gehoord dat de dame, nl. me-
laten, heeft de Regeering de Kamors in vereenigde
vergadering bijeen te roepen, om te verklaren, dat
het geval van 38 dor Grondwet aanwezig is. Van
dat oogenblik af is de raad van State met het
Koninklijk gezag bekleed, totdat een Regent is be
noemd, waartoo binnen een maand aan de Kamers
in vereenigde vergadering het voorstel moet worden
De mededeelingen door deD minister van binnen
landsche zaken gisteren aan de Tweede Kamer gedaan,
zijn van zoodanigen aard, dat er geenerlei twijfel
bestaat of èn het advies van den Raad. èn het oor
deel van de Staten Generaal zullen met dat van den
Ministerraad overeenstemmen. De Ministers hebben
in deze volkomen naar plicht gehandeld, ook tegen
over Z. M. den Koning. Eerst na ernstig onderzoek
en nadat allo hoop was vervlogen dat Z. M. zich
weder aan do grondwettige taak zou kunnen wijden,
heeft de Ministerraad tot het onvermijdelijke besloten.
Na deze mededeelingen, die door de kamer in
de diepste stilte werden aangehoord, ging men over
tot de gewone werkzaamheden.
Eerst was aan de orde de interpellatie van den
heer Van Kerkwijk over het consulaat-generaal in
Perzië. Uit het antwoord van den minister Hartsen
bleek, dat het voornemen is te Teheran een consul-
generaal aan te stellen, doch dat het vraagstuk der
kosten nog in overweging is. De regeering was
niet geneigd gehoon te geven aan de wenschen van
den interpellant en van den heer Levyssohn Nor-
man, die daar eon flink bezoldigd diplomaat met
weidscher titel wilden aanstellen.
Nu volgde de voortgezette behandeling van de
arbeidswet. De minister van justitie vervolgde zijne
Vrijdag afgebroken redevoering en verklaarde zich
ten slotte tegen alle amendementen, hoewel hij liet
doorschemeren, dat hij geen overwegende bezwaren
had tegen dat van den hper Schimmelpenninck.
Hij nam het echter niet over en liet do kamer de
keus tusschen zijn voorstel en dat van den Haag-
8chen afgevaardigde, die, zooals men weet, het ge
heele landbouwbedrijf wil stellen buiten de wet.
In de verdere discussie trok de commissie van
rapporteure haar veldarbeid-amendement in, doch.
handhaafde dat op den huisarbeid, hetwelk nog
nader door den heer Schaepman werd verdedigd.
De heer Zaayer trachtte het door hem en den heer
Kerdijk ingediende voorstel aannemelijker te maken
door de verklaring, dat de bedoeling alleen is ver
bod van veldarbeid voor kinderen, niet beperking
van arbeid van vrouwen en jongelieden; het ia
echter te voorzion, dat de kamer zich niet door hen
zal laten overreden.
Nog verdient vermelding, dat de heer Smidt
een subamendement heeft ingediend, de strekking
hebbende om laudbouwwerkzaamhedon aan kinderen
beneden de 12 jaar in besloten plaatsen te verbieden
en een ander dat de veenderij stelt buiten de be
palingen dezer wet.
Tot eene beslissing kwam het nog niet.
In deze zitting diende ook de heer Seyffardt
een ontwerp in tot verlenging van den militie-
diensttijd met 3 jaar.
In de zitting van hedon is het debat over art.
1 dor arbeidswet afgeloopen. Verworpen werden de
amendementen van veldarbeid te verbieden en huis
industrie vrij te laten. Aangenomen werd met 58
tegen 35 stemmen het amend, van den heer Schim-
melpenninck om den veldarbeid geheel vrij te laten
vrouw Holt, vroeger familie van U geweest is, vele
jaren geleden
«Voor den dag er meê. Wat sta je daar te ram
melen en je in allerlei bochten te wringen
Thomas zag verschrikt.
«Waarom zeg je niet waar 't op staat? Denk je
dat ik om de praatjes van de buurt geef?"
«Wel neen, mijnheer, daarom heb ik er ook nooit
over gesproken, maar ik zal er onderzoek naar doen
omdat gij het verlangt, mijnheer."
«Onderzoek doen? De geheele geschiedenis zweeft
je op je tong. Wat duivel scheelt je? Ga voort!"
«'tls niets mijnheer. Zij zeggen alleen dat de dame
uwe nicht placht te zijn, ihaar dat ditlang geleden is."
«Placht te zijn! Ik zou wel eens wilen weten,als
zij mijne nicht placht te zijn, wat zij nu is?"
Ik ban het waarlijk niet zeggen, mijnheer," her
nam Thomas bescheiden.
«Ik zal u zeggen wat het is, Thomasanderemenschen
schijnen veel meer van mijne familiezaken te weten dan
ik zelf, en ik raad U in het vervolg wat voorzichtiger te
zijn en niet naar al dien onzin te luisteren."
Met deze berisping werd Thomas weggezonden,
maar de oude man was niet op zijn gemak.
Dien nacht word hij wakker en dacht er over hoe aan
genaam het zou zijn indien een vrouwtje van zulk een lief
en zachtmoedig voorkomen als hij aan de overzijde had
gezien, een lid van zijn gezin was. En voor de oerste
maal kwam het bij hem op, dat hij gedwaald had.
(Wordt vervolgd).
met inbegrip door aanneming van het amend, van
fleri heer Smidt veenarbeid. Ook art. 2 werd aan
genomen, nadat uitgemaakt was dat keukens en
apotheken niet ouder fabrieken en werkplaatsen zyu
begrepen.
Het Handelsblad schrijft
Met den eersten Dinsdag in Juli van dit jaar
treedt, volgens de wet, de helft* van de leden der
Provinciale Staten af. Do verkiezing heeft plaats
op den tweeden Dinsdag in Mei, dus dit ditmaal
op 14 Mei. Voor den eersten keer zal dan hot
uitgebreide kiezerspersoneel, dat tot dusver slechts
by tussohentijdsche vacaturen voor de Staten was
opgeroepen, medewerken tot de samenstelling van de
helft der gewestelijke vertegenwoordigingen.
Ofschoon hot tydstip dier verkiezingen nadert,
verneemt men nog weinig of niets van de voorbe
reiding door de kiesvereenigingen. Vermoedelijk
is dit ten deele daaraan toe te schrijven, dat de
Regeering haar bekend voorstel tot wijziging der
provinciale indeeling in kiesdistricten heeft te berde
gebracht en men wil afwachten wat daarvan komt.
Immers, wanneer de Regeering haar plan onver
wijld doorzet en de Staten-Generaal het goedkeuren,
worden de meeste provinciale districten uiteenge
rukt en houdt de reden van bestaan op voor de
bonden van kiesvereenigingen die in de tegenwoor
dige districten voor sameuwerking zorgden.
Wij meenen echter do liberale kiesvereenigingen
ernstig te moeten waarschuwen tegen zulk een af
wachtende houding, welke alleen aan de anti-libe
ralen ten goede kan komen. Er bestaat al zeer
weinig waarschijniijkheid, dat de eerstvolgende pro
vinciale verkiezingen onder een andere districts-
verdeeling zullen plaats hebben. De meeste Provin
ciale Staten hebben het regeeriugsplan op krachtige
gronden afgekeurd, zoodat de Regeering wel aarzelen
zal een voorstel in dien geest aan de Tweede
Kamer te doen. Sin wordt de voordracht wel in
gediend, en schenkt de meerderheid der Tweede
Kamer aan die partijdaad hare goedkeuring, dan
is de Eerste Kamer er nog, van wio men een
hnder oordeel heeft te verwachten.
In allen govallo is de tijd reeds te ver gevor
derd, voor een zoo spoedige afdoening van zulk een
belangrijke regeling, Ren voorstel tot geheele om
verwerping van het stelsel der provinciare kiesdis
tricten, waarvan een ontbinding der Provinciale
Staten en van de Eerste Kamer het gevolg kan
zijn, doet men niet in een paar dagen of weken af.
Vdór het eind van April zou het voorstel ge
steld dat het tot wet wierd verheven niet in
het Staatsblad kunnen verschijnen en dan zou de
Regeering al zeer weinig eeabied toonen voor do
kiezers, als zij hun slechts 14 dagen tijd liet om
zich in de nieuwe districten met elkander te ver
staan over do keus van candidaten.
Er bestaat dus geen grond om aan te nemon,
dat de verkiezingen van 14 Mei zullen plaats
vinden andere dan in de bestanndo districten, en
daarom meenen wy de kiesvereenigingen te moeten
aansporen niet langer stil te zitton. Nu het kiezers
tal zooveel grootor is dan voorheen, is tijdige
voorbereiding onmisbaar, cn daartoe zijn de zeven
weken, die thans nog ten dienste staan, niet te lang.
Op 24 dezer is te Winsura het eerste kievitsei
gevonden, dat voor 15 is verkocht.
Een bereisd Chineesch mandarijn, die onlangs aan
zijno landgenooten zijno indrukken van de westersche
wereld mededeelde, was in de hoogste mate verbaasd
over de behandeling der vrouw in Europa. Dat men
man en vrouw in het openbaar gearmd kon zien
loopen, was iets dat hij onbegrijpelijk vermakelijk
vond. «En niemand lacht er daar om" zegt hij,
«zelfs als een ochtgenoot de eon of andere huiselijke
bezigheid vorricht, terwijl zijne vrouw toeziet, zal
niemand hen uitlachen." Volkomen onbegrijpelijk
was het hem ook, dat mannen, voor vrouwon uit
den weg gaan of stil blijven staan om haar door te
latm, als ook oen reoks van andere beleefdheids
vormen. Zoo byv. kon hij, die gewoon was, te zien
dat eerst als de mannen gedaan hadden mot eten,
de vrouwen mochten beginnen, zich niet verklaren,
waarom in 't Westen de mannen by een maaltijd
moeten wachten tot de vrouwen gezeten zijn.
«Westersche vrouwen," schryft hij verder, «hebben
zonderlinge begrippeu omtrent kleeding en voorkomen.
Zij houden van een slank, samengeperst middel en
de meeaten hebben een vlechtwerk onder haar kleed,
dat als eene verfraaiing wordt aangemerkt.
«Als eene vrouw slecht van gozicht is, draagt zij
m 't openbaar een bril en zelfs jonge meisjes looneu
dus uitgedost op straat, zonder dat iemand er iets
vreemds in vindt. Maar het zonderlingste is nog
dat dames, die aan het hof hare opwachting maken,
een naakten hals als een bewijs van eerbied be
schouwen.
De schry ver heeft zeer veel moeite om het kussen
te beschrijven; in 't Chineesch bestaan noch de daad
noch 't woord. «Het is", zegt hij, «een soort van
hoffelijkheids be tuiging, bostaande in het aanbrengen
van de lippen tegen het onderste gedeelte der kin,
waarbij men een geluid maakt. Als kinderen oudere
menschen begroeten, brengen zij hunne lippen tegen
de linker- of rechterwang van den oudere, terwijl
zij tevens een smakkend geluid doen hooren."
Zonderlinger nog zijn de danspartijen. De gast
heer wijst aan, welke partners bij elkaar hooren.
Zij grijpen elkaar vervolgens met beide armen, en
beginnen te loopen, te huppelen en te springen,
dat ieder ander er zijne zinnen bij zou verliezen.
In de Fransche bladen leest men van niets anders
dan van Boulanger en Antoine. Voor buitenlanders
wordt dit onderwerp wel wat eentonig.
De zaak van La guerre en de andere bestuursleden
der Ligue komt 2 April in behandeling.
Het Ministerie gaat steeds met de meeste ge
strengheid te werk tegen de Boulangistenzoo is
zekere Du Saussy ontslagen als lid van het tentoon
stel lingscomitë, omdat hij te Tours deelnam aan de
Boulangistische manifestatie.
Mon verhaalt zelfs, dat er plannen worden beraamd
om den generaal zeiven en andere onruststokers in
hechtenis te nemen.
In den Duitachen Bondsraad werd hot voorstel
van Pruisen tot aanvulling van het strafwetboek
en de perswet, ten einde de socialistenwet overbodig
te maken, verzonden naar de rechtsgeleerde commissie.
Het ligt voor de hand, waarom prins Bismarck
deze wyziging voorstelt. De socialistenwet moet
elke twee jaren door den Rijksdag weer worden
verlengd en steeds kostte het der regeering groote
moeite dit te verkrijgen. Niet alleen toch verzetten
de sociaal-democraten en de vrijzinnigen zich steeds
krachtig daartegen, maar ook de nationaal-liberale
partij, wier steun prins Bismarck tegenwoordig niet
kan missen, gaf niet dan aarzelend haar toestem
ming, terwijl het centrum natuurlijk steeds in de
oppositie is, Indien «lus de socialistenwet wordt
ingetrokken en door een andere, op het gewone
recht gegronde, wet wordt vorvangen, is prins
Bismarck ontslagen van het gevaar, dat hem door
do vereenigde oppositie op een goeden dag de ver
lenging der wet worde geweigerd.
Daarbij heeft de nieuwe regeling nog een tweede
voordeel voor de regeering.De socialistenwet is
uitsluitend gericht tegen de woelingen der sociaal
democraten, zoodat zelfs de regeeringsgezinde nationaal-
liberale n het afkeurden, toen de wet onlangs ook
op de5 democratische Berlijnsche Volkszeitung werd
toegepast. Het nieuwe wetsontwerp is echter minder
beperkt, want daarin zyn de sociaal—democratische
woelingen door algemeene aanslagen tegen de grond
slagen van den Staat vervangen. Op grond van
deze wijziging behoeft de regeering zich niet meer
uitsluitend tot de sociaal-democraten te bepalen.
Het nieuwe ontwerp is korter, maar strenger'dan
de socialisten-wet. In plaats van «sociaal-demo
cratische woelingen" worden nu strafbaar gesteld
«aanvallen, gericht tegen de grondslagen van den
staat, de monarchie, het huwelijken het eigendoms
recht." Nadat de zaak door een gerechtshof is
onderzocht, kunnen de overtreders veroordeeld worden
tot verbanning bniten Duitschland, maar daarentegen
wordt de verbanning by eenvoudigen politiemaat
regel afgeschaft. Bovendien ontvangt de regeering
en dit is een maatregel van groot gewicht
het recht om alle bladen en tijdschriften, welke
tegen de wet zondigen, te verbieden en alle ver
gaderingen te ontbinden, welke ter bespreking der
verboden onderwerpen zijn belegd.
Natuurlijk wordt dit ontwerp door de liberale
oppositie ten hevigste bestreden. De Freisinnige
Zeitung betoogt, dat de aanneming van het ontwerp
gelijk staat met de geheelo opheffing der perevrijheid,
want de strafbaarstelling van «aanvallen tegen de
grondslagen van den staat, de monarchie, het huwelijk
en den eigendom" is zoo rekbaar, dat zy op allo
bladen toepasselijk kan gemaakt worden.
De berichten uit Pest rijn minder,kalm. Twee
leden van het Hongaareche Ministerie hebben op
hun verzoek ontslag ontvangen, do Minister van
Justitie Von Fabii.y en baron Orczy, voor zoover hij
mot de leiding van het Dopartement van Biunonl.
Zaken belast was; laatstgenoemde blijft Hof-Minister
en Baross, Minister van Openbare Werken, is met
de leiding dor Binnenlandsche Zaken belast. Alleen
dit laatste is voor het oogenblik van boteekeuis,
omdat Barest bekend staat als een man van strenge
maatregelen. En deze waren noodig. Het rijtuig
van den Minister-president Tisza moest verleden,
week door 16 gendarmes te paard begeleid, worden,
toen hij zich naar het Parlementsgebouw of huis
waarts begaf. Over art. 25 is nog altijd niet ge
stemd; er wordt steeds gepraat; ia Hongaren hebben
sterke longen.
ZITTING van den 27 MAART 1889.
Mr. J. H. va> MIEROP, Kantonrechter.
Mr. A. W. O. WENTHOLT, Ambtenaar van het
Openbaar Ministerie.,
De navolgende personen zijn veroordeeld.
H. J. en W. V., beide te Waddinxveen, ieder we
gens het als eigenaar van een vaartuig geen zee
schip zijnde tusschen zons-oudergang en opgang
dat vaartuig in éen vaarwater waarin des nachts
eene geregelde stoombootendienst wordt onder
houden, gemeerd liggende, niet voorzien van een
helder wit licht 1 of 1 dag.
B. v. d. K. te Gouda wegens het te Gouda op straat
spelen met geld, gepleegd door een kind beneden
den leeftijd van 16 jaren, met oordeel des onder-
scheids f 0.50 of 1 dag.
J. v. d. H., W. B., beide zonder bekende woon- of
verblijfplaats, D. v. D. en J. N., beide te Gouda,
en A. v. V„ te Zegwaard, ieder wegens openbare
dronkenschap 1 of 2 dagen.
C. Y. en B. J. B., beide te Gouda, ieder wegens
openbare dronkenschap 2 of 2 dagen.
Bovenstaande personen zijn tevens allen veroor
deeld in de kosten van het rechtsgeding.
K. T., te Linschoten, is ontslagen van rechtsvervol
ging ter zake van het rijden met een hond zonder
muilkorf, die gespannen was onder en tusschen
de wielen van een handwagen door de Willens
te Gouda. Do kosten van dat rechtsgeding te
dragen door den Staat.
Bl/RGEMEESTER en WETHOUDERS van
GOUDA brengen ter algemeene kennis:
dat de Heer C. KODDE, die op zijn verzoek
eervol ontslag verkreeg, den ln April e. k. als
G6m60Ilt6-Art8 in de eerste en de derde wijk,
namelijk in het gedeelte der Gemeente gelegen ten
Oosten en ten Noorden van de Haven en de Gouwe,
vervangen wordt door den Heer P. J". A.
LEVÉ DAG, Westhaven No. 183, die dagelijks
op het St. Catharina-Gasthuis of Ziekenhuis voor
de Stads-Patiënten te spreken zal zijn des morgens
van 9 tot half 10 uur.
Gouda, 26 Maart 1889.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
VAN BERGEN IJZENDOORN.
Do Secretaris,
BROUWER.
van de Makelaars
De mnrkt^was heden vast.
Loco TankfÜat 8.Van boord bij lossing
7.80 a 7.75. Maart-levering 7.75, April-
levering 7,65 September-, October-, November-
en December^Jevering 8.
f AMSTERDAM, 27 Maart.
Per Telegraaf.)
Russen en Oostenrijksche met levendigen handel,
opnieuw willig. Zw.-N. lfl/#. Nashville IV4 hooger.
Getrouwd
J. J. tak HOEVE,
van Gouda,
BN
E. DOMMISSE,
die, tevens namens wederzijdsche familie, hun
nen hartelijken dank betuigen, voor de veie
blijken van belangstelling bij hun huwelijk
ondervonden.
Vlissingen, 26 Maart 1889.
bericht de ONTVANGST der Hautes Nou-
veanté's in PARASOLS en HANDSCHOENEN.
Gouda, Kleiweg E. 73 en 73».