Bultenlandsch Overzicht. PËTHOLEUM^OTEERIiSÜA BEURSBERICHT. De Kamermuziek-Soirée. Cantzlaar Schalkwp, te Rotterdam^ De opmerking werd Toorts gemaakt, dat de Ge- intontjriMK&ren W#%eboorlijke aansluiting der locaal» "Bpoo'rWegfti aan de groote spoorbanen wel eens door politie-maatregelen belemmeren. De meening werd uitgesproken, dat voor den aanleg ▼an stroomtramwegen algemeen bindende voorschrif- door den wetgever in bet leven moeten geroepen worden, opdat eenerzyds de veiligheid van bet ge wone verkeer langs de wegen, waarop of waarneven» tramwegen worden aangelegd, beter gewaarborgd zij en anderzijds de tegenwerking van of bet gemis aan samenwerking tusschen de provinciale, gemeente- en waterschapsbesturen, die thans de zaak op zeer ver schillende wijze regelen, gebroken kunne worden. Deze denkbeelden vonden van verschillende zijden tegenspraak. Sommige leden meenden dat werkelijke voorziening in bet belang der openbare veiligheid den aanleg van tramwegen nog moeilijker zou maken. Andére leden wenschten wel een wetgeving, bijv. zooals in Frankrijk en België, ingevoerd te zien, maar onder uitdrukkelijke voorwaarde, dat het recht van den beheerder van den weg, om de vraag of deze geschikt is om daarop een stoomtram aan te leggen, zou wqrden gehandhaafd. Er waren ook leden, die meenden dat van algemeene voorschriften omtrent den aanleg van tramwegen slechts dan sprake kan zijn, wanneer niet de baan door openbare besturen of bijzondere personen bij minnelijke overeenkomst ter beschikking van den ondernemer wordt gesteld. Eindelijk waren verscheiden leden, die algemeene voorschriften omtrent den aanleg van stoomtramwegen wenschelijk achtten, van meening dat het onderwerp niet afzonderlijk geregeld kan worden. In meerdere mate dan voor .den aanleg van tram wegen werd door sommige ledtfn voor den dienst der stoomtrammen een algemeene regeling noodig geacht. Verscheiden leden wezen op de billijkheid van den wensch, dat aan stroomtramwegen ontheffing v»n tol geld voor het gebruik van rijkswegen worde verleend. Aangaande den heer Petri, die zich gisterenavond hier deed hooren (zie het in dit nr. voorkomende verslag) meldt men ons het volgende «Het is voor ieder Hollander eene aangename ge waarwording in dezen hoofdpersoon een landgenoot te ontmoeten en te zien de waardeering die zijne talenten in het buitenland ondervinden; bij de vele Duitschers die hier te lande in de muziek-wereld zijn opgenomen is het eene ware verkwikking de rol eens omgekeerd te zieu. Nog was er voor ons iets aantrekkelijks in het optreden van den heer Petri, boven het opgenoemde, daar hij hier nog in een ander opzicht, tot de //rara avis" behoort. Velen zullon zeker menigmaal kennis gemaakt hebben met zoogenaamde wonderkinderenvroeger in den leeftijd van 1215 jaar, thans (met de tegen woordige vooruitgang in alles) van 710 jaar. Als dit zoo is, zal men er ter zelfder tijd ook wel over verwonderd hebben geweest, nooit of bijna nooit meer ieti van deze kinderen te vernemen. Hoort men later er nog iets van, dan zijn gewoonlijk 9 van de 10 op het standpunt van middelmatigheid blijven staan. Niet alzoo met den jongeheer H. Petri die onder het toeziend oog van zijn leermeester, den heer Dahmen, alhier optrad, nu ongevoer 21 jaar geleden in hetzelfde zaaltje //Nut en Vermaak" en mot dave rende toejuichingen werd beloond voor zijn uitvoering met werk overladen, die geen enkelen dollar te mis sen had en jaren geleden had Graves hem reeds zooveel als mogelijk was afgehaald. Van dien kant viel dus waarlijk niets te hopen. Zoo ging de dag voorbij, en laat in den namid dag sleepte de arme vent zich met loome schreden naar zijn kosthuis. Zijne eerste aandrift was om zijne vrouw zijn wedervarep mede te deelen maar eergevoel hield hem daarvan terug, en hij zeide niets. Hij sliep dien geheelen nacht niet. Plotseling was hem een visioen van zijn vroeger leven voor oogen gesteld, dat hem deed zien hoe hij zijne voor- deelen had weggeworpenhij zag het en betreurde het bitter. Zijne vrouw sluimerde rustig. Hij stond even na middernacht op, en liep tot den ochtend de kamer op en neer. Toon ging hij zitten, vatte de pen op en schreef als volgt wik moet zeer vroeg uitgaan, en wil u niet wak ker maken omdat gij zoo goed slaapt. Ik zal bij tijds terug zijn. CHARLEY." Hij legde dit briefje neder op eene plaats, waar het Virginia bij het opstaan dadelijk in het oog moest vallen en ging de deur uit. Hij liep verscheidene straten op en neder tot tien uur, alsof hij zich tot iets zeer onaangenaams wilde voorbereiden. Het scheen alsof höp er in geslaagd was, want hij richtte zijne schreden naastig en recht streeks naar het kantoor van Jacob Abbott, nu Ab- van het 6e van de.#&iot en een tweetal andere stukkem Zyn meester klopte hem ook eens op de schouder om zijn goedkeurend zegel er aan te heobien; maar tevens klonk het van diena lippen«je mag mijnheer Kwast wel eens bedanken. In dat 2e gedeelte was jeZoo'n 12 jarige jongeheer kan wel eens %at te gauw zyn. De verwachting die hij toen opwekte heeft hij niet teleurgesteld. Hij is niet stil bleven staan en in middelmaat ondergegaan allen die gisteren avond de roepstem van het Comité hebben beant woord, zullen zich daarvan overtuigd hebben.» Uit Luxemburg wordt aan het iHandelsblad het volgende geschreven: Wij staan hier aan den vooravond van een ge wichtige verandering in het bestuur van ons landje, nu onze groothertog, kouing Willem III, buiten staat is geraakt de regeering waar te nemen. Zooals te recht is gemeld, zal hertog Adolf van Nassau thans geroepen worden het regentschap te voeren, als de naast gerechtigde tot do Luxemburg- sche kroon. In andere bladen kwamen daarover zeer onjuiste opmerkingen voor, in zoover men daaruit zou kunnen opmaken, dat over de regeling nog onzekerheid bestaat. De geheole zaak is in alle opzichten reeds lang geleden geregeld. Do Luxemburg8che Grondwet, die vrouwen van de regeering uitsluit, schrijft in art. 7 uitdrukkelijk voor, dat, ingeval de kooing-groothertog niet langer in staat is te regeeren, in het regentschap wordt voorzien op gelijke wijze als in het geval dat na overlijden van den vorst de troonopvolger minder jarig mocht zijn. De dan te volgen gedragslijn is aangewezen door het familieverdrag van 30 Juni 1783 artt. 32 en 33, en die bepalingen zyn bij het ver drag tusscben den koning der Nederlanden en do vier geallieerde mogendheden van 31 Mei 1815 en het besluit van het Weener congres van 9 Juni deszelfden jaars, ook toepasselijk verklaard op het Groothertogdom van Luxemburg. Zij zijn nader be vestigd door art. Ivan het tractaat vnn Londen van 11 Mei 1867. Volgens die bepalingen is de hertog van Nassau aangewezen om zich met het tijdelijk regentschap to belasten, tevens om bij ontstentenis van mannelijk oir, den koning-groothertog van Luxemburg op te volgên. Zoodra de Raad van State van Luxemburg de noodzakelijkheid van een tijdelijk regentschap heeft uitgesproken, neemt de Kamer daarvan akte en wordt de tijdelijke regent uitgenoodigd den eed te komen afleggen. m Hier is dan ook reeds alles in gereedheid ge bracht om vorst Adolf te ontvangen. Het Palais du Gouvernement is reeds geheel ingericht om door hera te worden betrokken. De daar gevestigde bureelen van verschillende takken van algemeen be stuur zijn naar elders overgebracht. Hoe oprecht ook den droevigen loop der omstandigheden betrou- rende, die een einde maken aan de ook voor land in zoo talrijke opzichten gezegende regeering van groothertog Willem III, zullen de Luxemburgers zich in het onvermijdelijke moeten schikken en den nieuwen regent met groote welwillendheid te gemoet treden. Zijn beeltenis en die van zijn zoon, den aanstaanden troouopvolger, ziet men in allerlei formaat uitgestalt voor tie ramen onzer boekwinkels en photographische ateliers. bot en Holt en vroeg of de heer Holt te spreken I was. Hij was bezig, en Graves moest ongeveer een half uur wachten. Het scheen hem wel een jaar toe. Eindelijk werd hem gezegd, dat hij op het afzon derlijk kantoor kon komen. Toen hij binnentrad, zag Holt op. Hij kon het Graves aanzien dat deze inwendig veel leed. Hij zeide «Hoe gaat het U Neem een stoel." Graves ging niet zitten; daar was hij te gejaagd toe. «Ik kom U vragen of ge mij twee honderd vijf tig dollars wilt leenen." Holt aarzelde. De bedwon gen zielesmart, die op het gelaat van zijn bezoeker te lezen stond, weerhield den spottenden glimlach, die anders door dit verzoek te voorschijn zou zijn geroepen. Zijne besluiteloosheid, als het besluite loosheid was, duurde slechts een oogenblik. Hij antwoordde op afgemeten toon«dat wil ik niet doen, Graves." Zijn toon was beslissend, maar niet hard of scherp, en ook niet krenkond voor zijn bezoeker. Bovendien was het epn rondborstig antwoord. «Ik teil het niet doen;" niet: «ik kan het niet doen;" of «het con tract onzer compagnieschap verbiedt het." Het moge vreemd klinken, maar wel verre van Graves te ont moedigen, gaf dit antwoord hem nieuwen moed om zijn verzoek te herhalen. «Misschien, als gij wist hoe ik er in zit, zoudt gij het teel willen," zeide hij. Omtrent vader en zoon doen talrijke verhalen dc ronde, die pleiten voor hun karakter en veel sym pathie wekken. Vooral de zoon, prins Wilhelm, generaal in Ooatenrijkschen dienst, schijnt door zijn kameraden on ondergeschikten op de handen te worden gedragen, om zyn eenvoud en vriendelijk heid, en vooral om zyn dienstvaardigheid, door welke hij menigen krijgsmakker ten zeerste aan zioh heeft verplicht door hem te redden van een drei genden financieelen en zedelijken ondergang. Men verwacht hier ook van het voortdurend ver bluf van een hof een groote vermeerdering van welvaart voor de hoofdstad. De gelegenheden tot openbare uitspanning zullen toenemen en de huis huren zullen ongetwijfeld stijgen. Het verblijf in Luxemburg zal aangenamer worden, maar voor velen zullen die gevolgen der verandering minder wolkom wezen. Twee zaken ziju er, die sommigen met eenige ongerustheid voor de toekomst vervullen. In de eerste plaats de omstandigheid, dat de hertog Van Nassau zijn oude omgeving van ministers, geheim raden, adjudanten enz. tot op den huidigen dag heeft aangehouden. Brengt hij dien stoet naar Luxemburg mede, dan zal het Duitsche element een groot overwicht krijgen, en aanleiding te over ont staan tot allerlei naijver en tot misnoegen over achteruitzetting der landskinderen. Voorts vreezen sommigen dat de militaire lasten zullen verzwaard worden. Zal de hertog zich te vreden stellen met do onbetoekenende groothertoge lijke krijgsmacht, die slechts uit twee compagnieën vrijwilligers bestaat, uitsluitend voor de handhaving dor binnenlandsche rust bestemd, £én van jagers en één van gendarmes Evenwel kan uitbreiding niet zonder grondwetsverandering geschieden. Mocht de hertog daartoe willen overgaan, ten einde zich door bemoeiingen op militair gebied wat bezigheid te verschaffen of «meer luister aan zijn kroon bij te sletten" door vergrooting van zijn «militair Huis", dan zou dit allicht aanleiding tot verwikkelingen kunnen geven en tot vervreemding. Anderen echter houden den 7 2-jarigen hertog voor te verstandig om zich op zulk glad ijs te wagen. De toekomst zal leeren wie gelijk heeft. Wij ontleenen aan verschillende Belgische bladen de volgende bijzonderheden, omtrent het vergaan der Comtesse de Flandrss. De aanvaring had Vrijdagmiddag te twee ure plaats, niet ver van den vuurtoren Buy tingen by Duinker ken. Een dikke mist belette van de kust af vijf meter voor zich uit te zien. De gezagvoerder Housman van de Comtesse de Flandres, welke dien morgen te tien ure uit Ostende naar Dover was vertrokken, wist niet waar het schip zich bevond en liet daarom stoppen. Een oogenblik later voer de Princesse Hen riette, dionzelfden morgon uit Dover vertrokken, de boot van ter zijde aan en sneed de Comtesse de Flan- dres letterlijk door midden. I Het geheele voorschip met allen, die zich daMp bevonden, zonk onmiddollijk, terwijl kapitoin Hous man en de luitenant Vermeulen, door het springen van een der stoomketels, terstond het leven verloren. Maar het achterste gedeelte, dank zij do waterdichte schotten, bleef boven water, zoodat het meereudeel der opvaronden gelegenheid had zich te redden. Vaan beide zijden wordt beweerd, dat allo voor zorgsmaatregelen, om bij den dikken mist, een onge- «Ga zitten." Holt wees naar een stoel, waarop Graves plaats nam, terwijl de ander bleef zitten in de houding van iemand, die gereed is om te luisden. Aldus aangemoedigd, deelde Graves hom mar waarheid den toestand mede, waarin de dood van zijn schoonvader en zijn eigen zorgeloosheid hem gebracht hadden, alsmede zijn besluit om met zijne vrouw naar het Westen te gaan, als bij de noodige middelen tot zijn dool bijeen kon krijgen. «Waarom komt gij bij mij? vroeg Holt op ijskouden toon. «Omdat ik overal elders het hoofd heb gestooten," antwoordde Graves, met wanhopigen nadruk. «Bij Ellsworth ook?" vroeg Holt na eenig stil zwijgen. «Noem den naam van dien schurk niet," riep de ander uit op heftigen toon. «Ik had besloten er nooit over te spreken, maar ik moot het aau iemand zeggen, of ik zou hem kunnen vermoorden." Daarop gaf hij een verslag van hetgeen er by het onderhoud was voorgevallen, waarmede do lezer reeds bekend is. Holt luisterde met eene belangstelling, die hy on mogelijk kon verbergen. Toon Graves het voorstel van Ellsworth, dat Vir ginia bij hem zou komen, mededeelde, werd hij bleek en hield den adem in, terwijl hy wachtte om te hooren wat Graves daarop geantwoord had. Eenige oogenblikken zat hij in gepeins. «Wil uwe vrouw gaarne van hier gaan? vroeg hy eindelijk. (Jfsrdt vervolgd.) luk te voorkomen, genomen waren. Aan boord der Qmtesu de Flandres waren dé groene, gele en rqode seinlichten uitgehangen, terwijl de gezagvoerder voort durend de stoomfluit liet werken. Kapitein W&effe- lare, de commandant van de Princesse Henriettever- Klaart uit geen enkel toeken te hebben kunnen op maken, dat een schip zich in de nabyheid bevond. De Princesse henriette had alle lichten op. De zee was kalm, zoodat in dit opzicht geen gevaar dreigde. Wel werd de stoomfluit der Comtesse de llandres gehoord, maar op hetzelfde oogenblik had de aanvaring plaats. Negentien van de drie en twintig passagiers der verongelukte - boot werden met sloepen van de Hen riette behouden overgebracht. Prins Jeróme Bona parte, gelijk wy reeds gemeld hebben, maar ook diens secretaris Brunet, werden gered. Beiden waren op het punt van to verdrinken. Een bodbnde van den prins werd bewusteloos opgehaald en gaf weldra den geest. De prins zelf bekwam geen letsel, dan een lichte kneuzing aan het hoofd. Van de Comtesse de Flandres werd weinig gered. Een geldswaarde van bijna 500,000 franca ging ver loren; het valies, waarin prins Jérome zijn kas had geborgen, werd, ondanks de mist, opgevischt. De Princesse Henriette, die veertien passagier» aan boord had, beliep avery aau den voorsteven en zette de reis zeer voorzichtig voort. Zij bereikte ondanks middernacht Ostende, van waar zij naar Antwerpen is gezonden, om gerepareerd te worden. Beide booten waren in Engeland gebouwd, de Comtesse de Flan dres in 1871. Do laatste boet werd het vorige jaar hernieuwd. De kapitein, de luitenant, de stokers en de machinisten van' de Comtesse de Flandres kwamen allen by de rftmp om en laien negen weduwen en twee en dertig kinderen onverzorgd achter. De kapt. had een vrouw en vier kinderth, luitenant Vermeu len was eerst kortelings getrouS"Ö. Van de matrozen verloor er slechts een het leven, van de passagiors drie de hh. Florent Gosseos, ta bak-fabrikant te Antwerpen; Creutzen, achttien jaar, van LuikHenry Algernon, van Osborn (Engeland), eveneens nog een jongmensch. Een reiziger van de Comtesse de Flandres doet in het Journal de Bruxelles het volgende verhaal van de ramp: «Wij waren van Dover vertrokken, omstreeks 10 u. 40 minuten. De mist was dik en de boot liep daarom niet met bijzondere snelheid. «De passagiers waren voor het meerendeel op de brug byeen en do zee was vry kalm. De stoomboot gaf alarm-signalen on de stoomfluit ging zonder op houden. Eensklaps, zonder iets gezien te hebben, hoorden wij de stoomfluit van een andere boot en daarop volgde terstond de aanvaring. Ik bevond my op de brug voorop. Het was half twee. Ik onderhield mij met twee jongelieden, van wie een uit Luik kwam eu de audere de heer Van- nieuwenhuize uit Kortcyk. De matroos op den uitkyk roept, dat hij een stoomfluit hoort. Ik kijk mijn oogen uit, maar kan niets onderscheiden. Do matroos roept: «Wij gaan al onder!" Op dat oogenblik keer ik mij om en bemerk de Princesse Henriettedie van ter zijde op onze boot aankomt. Ik hoor een ontzettend gekraak, er vliegt van alles om mij heeu en hetzelfde oogenblik voel ik mij in het water onderdompelen. Ik wil mij ergens aan vast klampen; maar wordt teruggeworpenhet voor ste gedeelte van onze boot was plotseling verdwenen. Op het oogenblik, dat ik te water geraakte, zag ik mijn beide reisgezellen met twee matrozen in een boot springen. Daar ik zwemmen kon, slaagde ik er, na groote krachtsinspanning in, aan de oppervlakte to komen. Terstond daarop word ik voor de tweede maal als het ware naar beneden getrokken, terwijl ik om mij heen allerlei brokstukken voelde. Er ging iets onder mijn rechterarm door, dat ik voor een raenschelyk lichaam moest houden. Ik rukte de kraag van myn mantel, die mij het boofd bedekte en my in myn bewegingen hinderde. Weder aan de oppervlakte gekomen, bevond ik mij achter de boot en het ge- lukto my, mij aan de ketting van het roor vast te houden. Toen eindelijk kon ik ademhalen en rondom my zion. Op eenige meters afstand bemerkte ik twee sloepen do een met een twintigtal personen, de andere met twee matrozen. Mieke, de scheepskok, en zekeren Tiller on ook den heer Vannieuwenhuize, den vader 'an het jonge mensch, waarmede ik zooeven gespro ken bad. Deze boot nam my op en zette daarop het reddingswerk voort. Ik slaagde er zelf in den scheeps timmerman op te halen; daarop werden nog de zoon 'an den heer Vannieuwenhuize, die zoo straks was ^«gesprongen,en de scheepsjongen gered. Wij waren nu zeven in getal. En na nog wat rondvarens werden wy door de Princesse Henriette opgenomen, waarvan het personeel zeer gedienstig was. De jonge Luikenaar, waarover ik gesproken heb, ia niet weergezien. Hy heeft me verteld, dat een gyner bloedverwanten bij de spoorwegramp van Groe- nendael het leven verloor. Myn bagage en die van alle le klasse passagiers i8 gered. Een Duitscher, die door twee dames werd verge zeld, is letterlijk door midden gesneden men heeft de beenen in de kajuit terug gevondeneene dame werd, aan de borst gewond, dood gevonden. Ik heb het lyk van den bediende van prins Je- röme zien opvisschen, het was een flinke jonge man, met een zwarten knevel. Te Ostende aangekomen, verzond de prins acht telegrammen. Wij hebben het wrak nog een eindweegs naar Ostende gesleept, maar op een uut afstands van die plaats is het gezonken. Men kan het bij laag getijde van de Kurzaal uit zien. Het kwartet van den Heer Petri c. s., dat het vorige jaar zulk een goeden indruk had achterge laten, was thans uitgenoodigd om de rij van kamer- muziek-uitvoeringen voor dit seizoen te sluiten. Do uitvoering was niet minder voortreffelijk dan een jaar geleden. Zeggen wij dat in dit kwartet een volmaakte eenheid heerscht, dan drukt dat nog maar ten deele uit, wat ons er bizonder in treft. Immers, wij hebben hier niet voor ons de eenheid, aio door dwang, door discipline wordt verkregen, maar de hoogere harmonie van vier denkende kunstenaars. Voorts treft ons in het Leipziger-kwartet de volko men objectiviteit waardoor de composition volmaakt tot hun recht komen. Geen effectbejag, geen ge liktheid, geen overdrijven van gevoel een fout, waarin naar ons oordeel soms zeer goede kwartetten vervallen. De eenvoud is het zegel van het ware, dit bekende woord drukt onze meening uit over het Leipziger-kwartet. Ook de uitvoering der solo's was schoon. Wat de keuze betreft, veroorloven wij ons op te merken, dat de stukjo* van den violist geen vergoeding gaven voor de op het programma geplaatste Cha conne van Bacb. Wij hobben alle. reden de ont binding van het kwartet door het vertrek van don Heer P. naar Dresden te betreuren; het verlies zal ook voor ons, Gouwenaars, bezwaarlijk te vergoe den zyn. Nog rest ons de aangename taak hot Comité te danken voor zijn welgeslaagde pogingen ons eenige avonden van edel kunstgenot te verschaffen. De talrijke opkomst heeft genoeg bewezen dat die po gingen op den rechten prijs geschat worden, en wij mogen daarom hopen dat de loden van het Comité vol moed zijn, hun schoons ex dankbare taak den volgenden winter voor te zetten. In de laatste dagen was er herhaaldelijk sprako van een tegen generaal Boulanger in te stellen ver volging wegens hoogverraad. De Senaat heeft een wetsontwerp aangenomen, volgens hetwelk dit hooge staatslichaam voortaan moet oordeeien over derge lijke aanklacht en nu bowoerde mon dat Boulanger de eerste zou zyn om voor den Senaat terecht te staan. Intusschen bleef het bij geruchten, waarover thans iets naders uitlekt. Dat de regeering nog niet besloot op eigen beweging eene vervolging in te stellen, wordt toegeschreven aan liet verzet van den procureur-generaal Bouchez, die weigerde aan het bevel vau den minister van justitie om de dag vaarding te onderteekenen te voldoen. «Ware ik eeu staatsman» zeide de heer Bouchez «dan zou ik terstond teekenen, maar als jurist mag ik het niet doen, daar de gronden, op welke de ver volging moet Steunen, te zwak zijn om een aanklacht wegens samenswering te staven.'* De regoering schijnt echter voornemens te zijn de vervolging door te zetten, waartoe het in de eerste plaats noodig werd Bouohez te ontslaan. Do heer Quosnay (le Beaure- paire is reeds tot zijn opvolger benoemd. De zaak dor Ligue komt voor de rechtbank. Da XIX siècle bevat de acto van beschuldiging. Daarin wordt in de eerste plaats de geschiedenis van do Ligue nagegaan en twee der bekende punten van aanklacht toegelicht; namelyk dat de Ligue een niet erkende vereeniging is en een geheim genoog schap. Ondor anderen deelt de acte uitvoerige bij zonderheden mede omtrent de organisatie der Ligue en de door haar verstrekte geheime instruotiën, ook met betrokking tot de mobilisatie der deelgenooton Zoo heeft zij te Parijs haar wijken en afdoelingen me. haar hoofden (chefs d'arroudisseraont, chefs de sec tion en chefs de rne), die te zorgen hebben, dat d deelgenooten op een bepaalden tyd zich naar eeo aangewezen plaats begeven. Met name wordt voor geschreven, hoe te handelen met het oog op Se ver kiezing van 27 Januari (toen Boulanger gekozen werd). Yoor zekere gebeurtenissen wordt gelast, dat de deel genooten in massa naar de «parlementaire citadel" zullen trekken om de afgevaardigden toe te roepen «Genoeg. Gaat heen Ook moet er aanhoudend geroepen worden: «Ontbinding!" eerst op vrede lievende wyze, en indien dit niet voldoende i», met meer nadruk. Zoo noodig zal men optrekken naar het Elysée. Wat het derde punt van aanklacht be treft, namelijk dat de Ligue door haar manifest, naar aanleiding van het gebeurde te Sagailo, den Staat aan bet gevaar eeener oorlogsverklaring van een bui- tenlandsche mogendheid heeft blootgesteld (art. 84 van het strafwetboek), hiervoor heeft de officier van justitie geen voldoende termen gevonden, zoodat hij deze beschuldiging loslaat en niot ontvankelijkheid voorstelt. Te Enfield (Engeland) werd, ter vervanging van een conservatief, weer een conservatief gekozen voor het Lagerhuis; hy kreeg 1500 stemmen meer dan de Gladatoniaan Fairbairns. Intusschen had de con servatief 508 stemmen minder daa bij de vorige ver kiezing. Van Stanley is bericht ontvangon, gedateerd 4 Sep tember 88. J(lij en Emin Pacha waren beide wel varend. Te Luxemburg wordt de aanstaande optreding van den hertog van Nassau als ttgent kalm op genomen, want men is er reeds^ sedert lang op voorbereid. Schoon dankbaar voor het vele goede, dat de Regeering van Willem III ook daar bracht, komt men hertog Adolf en familie met welwillend heid te gemoet en verheugt zich in de omstandig heid, dat thans de hoofdstad weder de residentie van den landsvorst zal worden, hetgeen van goeden invloed kan zyn op de welvaart en het vertier. Twee zaken zijn er, die sommige met eenige ongerustheid voor de toekomst vervullen. Ia de eerste plaats de omstandigheid, dat de hertog van Nassau zijn oude omgeving van ministers, geheim raden, adjudanten enz. tot op den huidigen dag heeft aangehouden. Brengt hij dien stoet naar Luxemburg mede, dan zal het Duitsche element eon groot overwicht krijgen, en aanleiding te over ont staan tot allerlei naijver en lot misnoegen over achteruitzetting der landskinderen. Voorts vieezen sommigen dat de militaire lasten zullen verzwaard worden. Zal de hertog zich tevreden stellen met de onbeteekenende groother togelijke krijgsmacht, die slechts uit twee compag- niën vrijwilligers bestaat, uitsluitend voor de hand having der binnenlandsche ru9t bestemd, één van jagers en één van gendarmes? Evenwel kan uit breiding niet zonder grondwetsverandering geschieden. Mocht de hertog daartoe willen overgaan, ten einde zich door bemoeiingen op militair gebied wat bezigheid te verschaffen of «meer luister aan zijn kroon bij te zetten» door vergrooting van zijn «militair Huis," dan zou dit allicht aanleiding tot verwikkelingen kunnen geven en tot vervreemding. Anderen echter houden den 72-jarigcn hertog voor te verstandig om zich op zulk glad ijs te wagen. De toekomst zal loeren wie gelijk heeft. De heer Tisza is eindelyk gereedgekomen met zyn nieuwe ministerie. Op uitdrukkelijk verlangen van keizer Frans Jozef is graaf Szögenyi, de onderminister van bui- tenlandsche zaken, naar Pesth vertrokken, ten einde met den heer Tisza nog eens over zijn opneming in het Hongaarsche ministerie te beraadslagen, doch, gelijk uit Pest gemeld wordt, hebben deze bespre kingen tot niets geleld. Het gevolg was toon, dat graaf Theodor Andrassy, de zoon van den gewezen minister van buitenlandscho zakeu, tot miuister van binnenlandsche zaken werd benoemd. Voortaan zal nu de heer Tisza alleen president- minister blijven, daar hij zijn beide portefeuilles, die van binnenlandsche zaken en van financiën, aan graaf Andrassy en don heer Weckorle zal over dragen. van de Makelaars De markt was heden vast. Loco Tankfust en Geïmporteerd fust 7.85, Au gustus-levering 7.90, September- October-Novem ber- en December-levering 8.10. AMSTERDAM, 2 April. (Per Telegraaf.) Binnenlandsche fondsen goed prijshoudend. Bui- tenlandsche algemeen vast. Warschau-Weenen 5% hoogor. Zw.-Nooren 1 lager. Turksche loten willig.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1889 | | pagina 2