Bultenlandsch Overzicht.
PËTHOLEUM^OTEERIiSÜA
BEURSBERICHT.
De Kamermuziek-Soirée.
Cantzlaar Schalkwp, te Rotterdam^
De opmerking werd Toorts gemaakt, dat de Ge-
intontjriMK&ren W#%eboorlijke aansluiting der locaal»
"Bpoo'rWegfti aan de groote spoorbanen wel eens door
politie-maatregelen belemmeren.
De meening werd uitgesproken, dat voor den aanleg
▼an stroomtramwegen algemeen bindende voorschrif-
door den wetgever in bet leven moeten geroepen
worden, opdat eenerzyds de veiligheid van bet ge
wone verkeer langs de wegen, waarop of waarneven»
tramwegen worden aangelegd, beter gewaarborgd zij
en anderzijds de tegenwerking van of bet gemis aan
samenwerking tusschen de provinciale, gemeente- en
waterschapsbesturen, die thans de zaak op zeer ver
schillende wijze regelen, gebroken kunne worden.
Deze denkbeelden vonden van verschillende zijden
tegenspraak. Sommige leden meenden dat werkelijke
voorziening in bet belang der openbare veiligheid den
aanleg van tramwegen nog moeilijker zou maken.
Andére leden wenschten wel een wetgeving, bijv.
zooals in Frankrijk en België, ingevoerd te zien, maar
onder uitdrukkelijke voorwaarde, dat het recht van
den beheerder van den weg, om de vraag of deze
geschikt is om daarop een stoomtram aan te leggen,
zou wqrden gehandhaafd. Er waren ook leden, die
meenden dat van algemeene voorschriften omtrent
den aanleg van tramwegen slechts dan sprake kan
zijn, wanneer niet de baan door openbare besturen
of bijzondere personen bij minnelijke overeenkomst
ter beschikking van den ondernemer wordt gesteld.
Eindelijk waren verscheiden leden, die algemeene
voorschriften omtrent den aanleg van stoomtramwegen
wenschelijk achtten, van meening dat het onderwerp
niet afzonderlijk geregeld kan worden.
In meerdere mate dan voor .den aanleg van tram
wegen werd door sommige ledtfn voor den dienst der
stoomtrammen een algemeene regeling noodig geacht.
Verscheiden leden wezen op de billijkheid van den
wensch, dat aan stroomtramwegen ontheffing v»n tol
geld voor het gebruik van rijkswegen worde verleend.
Aangaande den heer Petri, die zich gisterenavond
hier deed hooren (zie het in dit nr. voorkomende
verslag) meldt men ons het volgende
«Het is voor ieder Hollander eene aangename ge
waarwording in dezen hoofdpersoon een landgenoot
te ontmoeten en te zien de waardeering die zijne
talenten in het buitenland ondervinden; bij de vele
Duitschers die hier te lande in de muziek-wereld
zijn opgenomen is het eene ware verkwikking de
rol eens omgekeerd te zieu.
Nog was er voor ons iets aantrekkelijks in het
optreden van den heer Petri, boven het opgenoemde,
daar hij hier nog in een ander opzicht, tot de //rara
avis" behoort.
Velen zullon zeker menigmaal kennis gemaakt
hebben met zoogenaamde wonderkinderenvroeger
in den leeftijd van 1215 jaar, thans (met de tegen
woordige vooruitgang in alles) van 710 jaar.
Als dit zoo is, zal men er ter zelfder tijd ook
wel over verwonderd hebben geweest, nooit of bijna
nooit meer ieti van deze kinderen te vernemen.
Hoort men later er nog iets van, dan zijn gewoonlijk
9 van de 10 op het standpunt van middelmatigheid
blijven staan.
Niet alzoo met den jongeheer H. Petri die onder
het toeziend oog van zijn leermeester, den heer
Dahmen, alhier optrad, nu ongevoer 21 jaar geleden
in hetzelfde zaaltje //Nut en Vermaak" en mot dave
rende toejuichingen werd beloond voor zijn uitvoering
met werk overladen, die geen enkelen dollar te mis
sen had en jaren geleden had Graves hem reeds
zooveel als mogelijk was afgehaald. Van dien kant
viel dus waarlijk niets te hopen.
Zoo ging de dag voorbij, en laat in den namid
dag sleepte de arme vent zich met loome schreden
naar zijn kosthuis. Zijne eerste aandrift was om
zijne vrouw zijn wedervarep mede te deelen maar
eergevoel hield hem daarvan terug, en hij zeide niets.
Hij sliep dien geheelen nacht niet. Plotseling
was hem een visioen van zijn vroeger leven voor
oogen gesteld, dat hem deed zien hoe hij zijne voor-
deelen had weggeworpenhij zag het en betreurde
het bitter. Zijne vrouw sluimerde rustig. Hij stond
even na middernacht op, en liep tot den ochtend de
kamer op en neer. Toon ging hij zitten, vatte de
pen op en schreef als volgt
wik moet zeer vroeg uitgaan, en wil u niet wak
ker maken omdat gij zoo goed slaapt. Ik zal bij
tijds terug zijn.
CHARLEY."
Hij legde dit briefje neder op eene plaats, waar
het Virginia bij het opstaan dadelijk in het oog
moest vallen en ging de deur uit.
Hij liep verscheidene straten op en neder tot tien
uur, alsof hij zich tot iets zeer onaangenaams wilde
voorbereiden. Het scheen alsof höp er in geslaagd
was, want hij richtte zijne schreden naastig en recht
streeks naar het kantoor van Jacob Abbott, nu Ab-
van het 6e van de.#&iot en een tweetal
andere stukkem
Zyn meester klopte hem ook eens op de schouder
om zijn goedkeurend zegel er aan te heobien; maar
tevens klonk het van diena lippen«je mag mijnheer
Kwast wel eens bedanken. In dat 2e gedeelte was
jeZoo'n 12 jarige jongeheer kan
wel eens %at te gauw zyn.
De verwachting die hij toen opwekte heeft hij
niet teleurgesteld. Hij is niet stil bleven staan
en in middelmaat ondergegaan allen die gisteren
avond de roepstem van het Comité hebben beant
woord, zullen zich daarvan overtuigd hebben.»
Uit Luxemburg wordt aan het iHandelsblad het
volgende geschreven:
Wij staan hier aan den vooravond van een ge
wichtige verandering in het bestuur van ons landje,
nu onze groothertog, kouing Willem III, buiten
staat is geraakt de regeering waar te nemen.
Zooals te recht is gemeld, zal hertog Adolf van
Nassau thans geroepen worden het regentschap te
voeren, als de naast gerechtigde tot do Luxemburg-
sche kroon. In andere bladen kwamen daarover
zeer onjuiste opmerkingen voor, in zoover men
daaruit zou kunnen opmaken, dat over de regeling
nog onzekerheid bestaat. De geheole zaak is in alle
opzichten reeds lang geleden geregeld.
Do Luxemburg8che Grondwet, die vrouwen van
de regeering uitsluit, schrijft in art. 7 uitdrukkelijk
voor, dat, ingeval de kooing-groothertog niet langer
in staat is te regeeren, in het regentschap wordt
voorzien op gelijke wijze als in het geval dat na
overlijden van den vorst de troonopvolger minder
jarig mocht zijn. De dan te volgen gedragslijn is
aangewezen door het familieverdrag van 30 Juni 1783
artt. 32 en 33, en die bepalingen zyn bij het ver
drag tusscben den koning der Nederlanden en do
vier geallieerde mogendheden van 31 Mei 1815 en
het besluit van het Weener congres van 9 Juni
deszelfden jaars, ook toepasselijk verklaard op het
Groothertogdom van Luxemburg. Zij zijn nader be
vestigd door art. Ivan het tractaat vnn Londen van
11 Mei 1867. Volgens die bepalingen is de hertog
van Nassau aangewezen om zich met het tijdelijk
regentschap to belasten, tevens om bij ontstentenis
van mannelijk oir, den koning-groothertog van
Luxemburg op te volgên.
Zoodra de Raad van State van Luxemburg de
noodzakelijkheid van een tijdelijk regentschap heeft
uitgesproken, neemt de Kamer daarvan akte en wordt
de tijdelijke regent uitgenoodigd den eed te komen
afleggen. m
Hier is dan ook reeds alles in gereedheid ge
bracht om vorst Adolf te ontvangen. Het Palais
du Gouvernement is reeds geheel ingericht om door
hera te worden betrokken. De daar gevestigde
bureelen van verschillende takken van algemeen be
stuur zijn naar elders overgebracht. Hoe oprecht
ook den droevigen loop der omstandigheden betrou-
rende, die een einde maken aan de ook voor land
in zoo talrijke opzichten gezegende regeering van
groothertog Willem III, zullen de Luxemburgers
zich in het onvermijdelijke moeten schikken en den
nieuwen regent met groote welwillendheid te gemoet
treden. Zijn beeltenis en die van zijn zoon, den
aanstaanden troouopvolger, ziet men in allerlei
formaat uitgestalt voor tie ramen onzer boekwinkels
en photographische ateliers.
bot en Holt en vroeg of de heer Holt te spreken I
was.
Hij was bezig, en Graves moest ongeveer een half
uur wachten. Het scheen hem wel een jaar toe.
Eindelijk werd hem gezegd, dat hij op het afzon
derlijk kantoor kon komen.
Toen hij binnentrad, zag Holt op. Hij kon het
Graves aanzien dat deze inwendig veel leed. Hij
zeide «Hoe gaat het U Neem een stoel."
Graves ging niet zitten; daar was hij te gejaagd
toe.
«Ik kom U vragen of ge mij twee honderd vijf
tig dollars wilt leenen." Holt aarzelde. De bedwon
gen zielesmart, die op het gelaat van zijn bezoeker
te lezen stond, weerhield den spottenden glimlach,
die anders door dit verzoek te voorschijn zou zijn
geroepen. Zijne besluiteloosheid, als het besluite
loosheid was, duurde slechts een oogenblik. Hij
antwoordde op afgemeten toon«dat wil ik niet
doen, Graves."
Zijn toon was beslissend, maar niet hard of scherp,
en ook niet krenkond voor zijn bezoeker. Bovendien
was het epn rondborstig antwoord. «Ik teil het niet
doen;" niet: «ik kan het niet doen;" of «het con
tract onzer compagnieschap verbiedt het." Het moge
vreemd klinken, maar wel verre van Graves te ont
moedigen, gaf dit antwoord hem nieuwen moed om
zijn verzoek te herhalen.
«Misschien, als gij wist hoe ik er in zit, zoudt gij
het teel willen," zeide hij.
Omtrent vader en zoon doen talrijke verhalen dc
ronde, die pleiten voor hun karakter en veel sym
pathie wekken. Vooral de zoon, prins Wilhelm,
generaal in Ooatenrijkschen dienst, schijnt door zijn
kameraden on ondergeschikten op de handen te
worden gedragen, om zyn eenvoud en vriendelijk
heid, en vooral om zyn dienstvaardigheid, door
welke hij menigen krijgsmakker ten zeerste aan zioh
heeft verplicht door hem te redden van een drei
genden financieelen en zedelijken ondergang.
Men verwacht hier ook van het voortdurend ver
bluf van een hof een groote vermeerdering van
welvaart voor de hoofdstad. De gelegenheden tot
openbare uitspanning zullen toenemen en de huis
huren zullen ongetwijfeld stijgen. Het verblijf in
Luxemburg zal aangenamer worden, maar voor velen
zullen die gevolgen der verandering minder wolkom
wezen.
Twee zaken ziju er, die sommigen met eenige
ongerustheid voor de toekomst vervullen. In de
eerste plaats de omstandigheid, dat de hertog Van
Nassau zijn oude omgeving van ministers, geheim
raden, adjudanten enz. tot op den huidigen dag
heeft aangehouden. Brengt hij dien stoet naar
Luxemburg mede, dan zal het Duitsche element een
groot overwicht krijgen, en aanleiding te over ont
staan tot allerlei naijver en tot misnoegen over
achteruitzetting der landskinderen.
Voorts vreezen sommigen dat de militaire lasten
zullen verzwaard worden. Zal de hertog zich te
vreden stellen met do onbetoekenende groothertoge
lijke krijgsmacht, die slechts uit twee compagnieën
vrijwilligers bestaat, uitsluitend voor de handhaving
dor binnenlandsche rust bestemd, £én van jagers en
één van gendarmes Evenwel kan uitbreiding niet
zonder grondwetsverandering geschieden.
Mocht de hertog daartoe willen overgaan, ten
einde zich door bemoeiingen op militair gebied wat
bezigheid te verschaffen of «meer luister aan zijn
kroon bij te sletten" door vergrooting van zijn
«militair Huis", dan zou dit allicht aanleiding tot
verwikkelingen kunnen geven en tot vervreemding.
Anderen echter houden den 7 2-jarigen hertog voor
te verstandig om zich op zulk glad ijs te wagen.
De toekomst zal leeren wie gelijk heeft.
Wij ontleenen aan verschillende Belgische bladen
de volgende bijzonderheden, omtrent het vergaan der
Comtesse de Flandrss.
De aanvaring had Vrijdagmiddag te twee ure plaats,
niet ver van den vuurtoren Buy tingen by Duinker
ken. Een dikke mist belette van de kust af vijf
meter voor zich uit te zien. De gezagvoerder Housman
van de Comtesse de Flandres, welke dien morgen te
tien ure uit Ostende naar Dover was vertrokken,
wist niet waar het schip zich bevond en liet daarom
stoppen. Een oogenblik later voer de Princesse Hen
riette, dionzelfden morgon uit Dover vertrokken, de
boot van ter zijde aan en sneed de Comtesse de Flan-
dres letterlijk door midden. I
Het geheele voorschip met allen, die zich daMp
bevonden, zonk onmiddollijk, terwijl kapitoin Hous
man en de luitenant Vermeulen, door het springen
van een der stoomketels, terstond het leven verloren.
Maar het achterste gedeelte, dank zij do waterdichte
schotten, bleef boven water, zoodat het meereudeel
der opvaronden gelegenheid had zich te redden.
Vaan beide zijden wordt beweerd, dat allo voor
zorgsmaatregelen, om bij den dikken mist, een onge-
«Ga zitten." Holt wees naar een stoel, waarop
Graves plaats nam, terwijl de ander bleef zitten in
de houding van iemand, die gereed is om te luisden.
Aldus aangemoedigd, deelde Graves hom mar
waarheid den toestand mede, waarin de dood van
zijn schoonvader en zijn eigen zorgeloosheid hem
gebracht hadden, alsmede zijn besluit om met zijne
vrouw naar het Westen te gaan, als bij de noodige
middelen tot zijn dool bijeen kon krijgen. «Waarom
komt gij bij mij? vroeg Holt op ijskouden toon.
«Omdat ik overal elders het hoofd heb gestooten,"
antwoordde Graves, met wanhopigen nadruk.
«Bij Ellsworth ook?" vroeg Holt na eenig stil
zwijgen.
«Noem den naam van dien schurk niet," riep de
ander uit op heftigen toon. «Ik had besloten er
nooit over te spreken, maar ik moot het aau iemand
zeggen, of ik zou hem kunnen vermoorden."
Daarop gaf hij een verslag van hetgeen er by het
onderhoud was voorgevallen, waarmede do lezer reeds
bekend is.
Holt luisterde met eene belangstelling, die hy on
mogelijk kon verbergen.
Toon Graves het voorstel van Ellsworth, dat Vir
ginia bij hem zou komen, mededeelde, werd hij bleek
en hield den adem in, terwijl hy wachtte om te
hooren wat Graves daarop geantwoord had.
Eenige oogenblikken zat hij in gepeins.
«Wil uwe vrouw gaarne van hier gaan? vroeg hy
eindelijk. (Jfsrdt vervolgd.)
luk te voorkomen, genomen waren. Aan boord der
Qmtesu de Flandres waren dé groene, gele en rqode
seinlichten uitgehangen, terwijl de gezagvoerder voort
durend de stoomfluit liet werken. Kapitein W&effe-
lare, de commandant van de Princesse Henriettever-
Klaart uit geen enkel toeken te hebben kunnen op
maken, dat een schip zich in de nabyheid bevond.
De Princesse henriette had alle lichten op. De
zee was kalm, zoodat in dit opzicht geen gevaar
dreigde. Wel werd de stoomfluit der Comtesse de
llandres gehoord, maar op hetzelfde oogenblik had
de aanvaring plaats.
Negentien van de drie en twintig passagiers der
verongelukte - boot werden met sloepen van de Hen
riette behouden overgebracht. Prins Jeróme Bona
parte, gelijk wy reeds gemeld hebben, maar ook
diens secretaris Brunet, werden gered. Beiden waren
op het punt van to verdrinken. Een bodbnde van
den prins werd bewusteloos opgehaald en gaf weldra
den geest. De prins zelf bekwam geen letsel, dan
een lichte kneuzing aan het hoofd.
Van de Comtesse de Flandres werd weinig gered.
Een geldswaarde van bijna 500,000 franca ging ver
loren; het valies, waarin prins Jérome zijn kas had
geborgen, werd, ondanks de mist, opgevischt.
De Princesse Henriette, die veertien passagier» aan
boord had, beliep avery aau den voorsteven en zette
de reis zeer voorzichtig voort. Zij bereikte ondanks
middernacht Ostende, van waar zij naar Antwerpen
is gezonden, om gerepareerd te worden. Beide booten
waren in Engeland gebouwd, de Comtesse de Flan
dres in 1871. Do laatste boet werd het vorige jaar
hernieuwd. De kapitein, de luitenant, de stokers en
de machinisten van' de Comtesse de Flandres kwamen
allen by de rftmp om en laien negen weduwen en
twee en dertig kinderen onverzorgd achter. De kapt.
had een vrouw en vier kinderth, luitenant Vermeu
len was eerst kortelings getrouS"Ö.
Van de matrozen verloor er slechts een het leven,
van de passagiors drie de hh. Florent Gosseos, ta
bak-fabrikant te Antwerpen; Creutzen, achttien jaar,
van LuikHenry Algernon, van Osborn (Engeland),
eveneens nog een jongmensch.
Een reiziger van de Comtesse de Flandres doet in
het Journal de Bruxelles het volgende verhaal van de
ramp:
«Wij waren van Dover vertrokken, omstreeks 10
u. 40 minuten. De mist was dik en de boot liep
daarom niet met bijzondere snelheid.
«De passagiers waren voor het meerendeel op de
brug byeen en do zee was vry kalm. De stoomboot
gaf alarm-signalen on de stoomfluit ging zonder op
houden.
Eensklaps, zonder iets gezien te hebben, hoorden
wij de stoomfluit van een andere boot en daarop
volgde terstond de aanvaring.
Ik bevond my op de brug voorop. Het was half
twee. Ik onderhield mij met twee jongelieden, van
wie een uit Luik kwam eu de audere de heer Van-
nieuwenhuize uit Kortcyk.
De matroos op den uitkyk roept, dat hij een
stoomfluit hoort. Ik kijk mijn oogen uit, maar kan
niets onderscheiden.
Do matroos roept: «Wij gaan al onder!"
Op dat oogenblik keer ik mij om en bemerk de
Princesse Henriettedie van ter zijde op onze boot
aankomt.
Ik hoor een ontzettend gekraak, er vliegt van
alles om mij heeu en hetzelfde oogenblik voel ik mij
in het water onderdompelen. Ik wil mij ergens aan
vast klampen; maar wordt teruggeworpenhet voor
ste gedeelte van onze boot was plotseling verdwenen.
Op het oogenblik, dat ik te water geraakte, zag
ik mijn beide reisgezellen met twee matrozen in een
boot springen.
Daar ik zwemmen kon, slaagde ik er, na groote
krachtsinspanning in, aan de oppervlakte to komen.
Terstond daarop word ik voor de tweede maal als
het ware naar beneden getrokken, terwijl ik om mij
heen allerlei brokstukken voelde. Er ging iets onder
mijn rechterarm door, dat ik voor een raenschelyk
lichaam moest houden. Ik rukte de kraag van myn
mantel, die mij het boofd bedekte en my in myn
bewegingen hinderde. Weder aan de oppervlakte
gekomen, bevond ik mij achter de boot en het ge-
lukto my, mij aan de ketting van het roor vast te
houden.
Toen eindelijk kon ik ademhalen en rondom my
zion.
Op eenige meters afstand bemerkte ik twee sloepen
do een met een twintigtal personen, de andere met
twee matrozen. Mieke, de scheepskok, en zekeren
Tiller on ook den heer Vannieuwenhuize, den vader
'an het jonge mensch, waarmede ik zooeven gespro
ken bad. Deze boot nam my op en zette daarop het
reddingswerk voort. Ik slaagde er zelf in den scheeps
timmerman op te halen; daarop werden nog de zoon
'an den heer Vannieuwenhuize, die zoo straks was
^«gesprongen,en de scheepsjongen gered. Wij waren
nu zeven in getal.
En na nog wat rondvarens werden wy door de
Princesse Henriette opgenomen, waarvan het personeel
zeer gedienstig was.
De jonge Luikenaar, waarover ik gesproken heb,
ia niet weergezien. Hy heeft me verteld, dat een
gyner bloedverwanten bij de spoorwegramp van Groe-
nendael het leven verloor.
Myn bagage en die van alle le klasse passagiers
i8 gered.
Een Duitscher, die door twee dames werd verge
zeld, is letterlijk door midden gesneden men heeft
de beenen in de kajuit terug gevondeneene dame
werd, aan de borst gewond, dood gevonden.
Ik heb het lyk van den bediende van prins Je-
röme zien opvisschen, het was een flinke jonge man,
met een zwarten knevel. Te Ostende aangekomen,
verzond de prins acht telegrammen.
Wij hebben het wrak nog een eindweegs naar
Ostende gesleept, maar op een uut afstands van die
plaats is het gezonken. Men kan het bij laag getijde
van de Kurzaal uit zien.
Het kwartet van den Heer Petri c. s., dat het
vorige jaar zulk een goeden indruk had achterge
laten, was thans uitgenoodigd om de rij van kamer-
muziek-uitvoeringen voor dit seizoen te sluiten. Do
uitvoering was niet minder voortreffelijk dan een
jaar geleden. Zeggen wij dat in dit kwartet een
volmaakte eenheid heerscht, dan drukt dat nog
maar ten deele uit, wat ons er bizonder in treft.
Immers, wij hebben hier niet voor ons de eenheid,
aio door dwang, door discipline wordt verkregen, maar
de hoogere harmonie van vier denkende kunstenaars.
Voorts treft ons in het Leipziger-kwartet de volko
men objectiviteit waardoor de composition volmaakt
tot hun recht komen. Geen effectbejag, geen ge
liktheid, geen overdrijven van gevoel een fout,
waarin naar ons oordeel soms zeer goede kwartetten
vervallen. De eenvoud is het zegel van het ware,
dit bekende woord drukt onze meening uit over
het Leipziger-kwartet.
Ook de uitvoering der solo's was schoon. Wat
de keuze betreft, veroorloven wij ons op te merken,
dat de stukjo* van den violist geen vergoeding
gaven voor de op het programma geplaatste Cha
conne van Bacb. Wij hobben alle. reden de ont
binding van het kwartet door het vertrek van don
Heer P. naar Dresden te betreuren; het verlies zal
ook voor ons, Gouwenaars, bezwaarlijk te vergoe
den zyn.
Nog rest ons de aangename taak hot Comité te
danken voor zijn welgeslaagde pogingen ons eenige
avonden van edel kunstgenot te verschaffen. De
talrijke opkomst heeft genoeg bewezen dat die po
gingen op den rechten prijs geschat worden, en wij
mogen daarom hopen dat de loden van het Comité
vol moed zijn, hun schoons ex dankbare taak den
volgenden winter voor te zetten.
In de laatste dagen was er herhaaldelijk sprako
van een tegen generaal Boulanger in te stellen ver
volging wegens hoogverraad. De Senaat heeft een
wetsontwerp aangenomen, volgens hetwelk dit hooge
staatslichaam voortaan moet oordeeien over derge
lijke aanklacht en nu bowoerde mon dat Boulanger de
eerste zou zyn om voor den Senaat terecht te
staan.
Intusschen bleef het bij geruchten, waarover
thans iets naders uitlekt. Dat de regeering nog
niet besloot op eigen beweging eene vervolging in
te stellen, wordt toegeschreven aan liet verzet van
den procureur-generaal Bouchez, die weigerde aan
het bevel vau den minister van justitie om de dag
vaarding te onderteekenen te voldoen. «Ware ik
eeu staatsman» zeide de heer Bouchez «dan
zou ik terstond teekenen, maar als jurist mag ik
het niet doen, daar de gronden, op welke de ver
volging moet Steunen, te zwak zijn om een aanklacht
wegens samenswering te staven.'* De regoering schijnt
echter voornemens te zijn de vervolging door te
zetten, waartoe het in de eerste plaats noodig werd
Bouohez te ontslaan. Do heer Quosnay (le Beaure-
paire is reeds tot zijn opvolger benoemd.
De zaak dor Ligue komt voor de rechtbank.
Da XIX siècle bevat de acto van beschuldiging.
Daarin wordt in de eerste plaats de geschiedenis
van do Ligue nagegaan en twee der bekende punten
van aanklacht toegelicht; namelyk dat de Ligue een
niet erkende vereeniging is en een geheim genoog
schap. Ondor anderen deelt de acte uitvoerige bij
zonderheden mede omtrent de organisatie der Ligue
en de door haar verstrekte geheime instruotiën, ook
met betrokking tot de mobilisatie der deelgenooton
Zoo heeft zij te Parijs haar wijken en afdoelingen me.
haar hoofden (chefs d'arroudisseraont, chefs de sec
tion en chefs de rne), die te zorgen hebben, dat d
deelgenooten op een bepaalden tyd zich naar eeo
aangewezen plaats begeven. Met name wordt voor
geschreven, hoe te handelen met het oog op Se ver
kiezing van 27 Januari (toen Boulanger gekozen werd).
Yoor zekere gebeurtenissen wordt gelast, dat de deel
genooten in massa naar de «parlementaire citadel"
zullen trekken om de afgevaardigden toe te roepen
«Genoeg. Gaat heen Ook moet er aanhoudend
geroepen worden: «Ontbinding!" eerst op vrede
lievende wyze, en indien dit niet voldoende i», met
meer nadruk. Zoo noodig zal men optrekken naar
het Elysée. Wat het derde punt van aanklacht be
treft, namelijk dat de Ligue door haar manifest, naar
aanleiding van het gebeurde te Sagailo, den Staat
aan bet gevaar eeener oorlogsverklaring van een bui-
tenlandsche mogendheid heeft blootgesteld (art. 84
van het strafwetboek), hiervoor heeft de officier van
justitie geen voldoende termen gevonden, zoodat hij
deze beschuldiging loslaat en niot ontvankelijkheid
voorstelt.
Te Enfield (Engeland) werd, ter vervanging van
een conservatief, weer een conservatief gekozen voor
het Lagerhuis; hy kreeg 1500 stemmen meer dan
de Gladatoniaan Fairbairns. Intusschen had de con
servatief 508 stemmen minder daa bij de vorige ver
kiezing.
Van Stanley is bericht ontvangon, gedateerd 4 Sep
tember 88. J(lij en Emin Pacha waren beide wel
varend.
Te Luxemburg wordt de aanstaande optreding
van den hertog van Nassau als ttgent kalm op
genomen, want men is er reeds^ sedert lang op
voorbereid. Schoon dankbaar voor het vele goede,
dat de Regeering van Willem III ook daar bracht,
komt men hertog Adolf en familie met welwillend
heid te gemoet en verheugt zich in de omstandig
heid, dat thans de hoofdstad weder de residentie
van den landsvorst zal worden, hetgeen van goeden
invloed kan zyn op de welvaart en het vertier.
Twee zaken zijn er, die sommige met eenige
ongerustheid voor de toekomst vervullen. Ia de
eerste plaats de omstandigheid, dat de hertog van
Nassau zijn oude omgeving van ministers, geheim
raden, adjudanten enz. tot op den huidigen dag
heeft aangehouden. Brengt hij dien stoet naar
Luxemburg mede, dan zal het Duitsche element eon
groot overwicht krijgen, en aanleiding te over ont
staan tot allerlei naijver en lot misnoegen over
achteruitzetting der landskinderen.
Voorts vieezen sommigen dat de militaire lasten
zullen verzwaard worden. Zal de hertog zich
tevreden stellen met de onbeteekenende groother
togelijke krijgsmacht, die slechts uit twee compag-
niën vrijwilligers bestaat, uitsluitend voor de hand
having der binnenlandsche ru9t bestemd, één van
jagers en één van gendarmes? Evenwel kan uit
breiding niet zonder grondwetsverandering geschieden.
Mocht de hertog daartoe willen overgaan, ten
einde zich door bemoeiingen op militair gebied
wat bezigheid te verschaffen of «meer luister aan
zijn kroon bij te zetten» door vergrooting van
zijn «militair Huis," dan zou dit allicht aanleiding
tot verwikkelingen kunnen geven en tot vervreemding.
Anderen echter houden den 72-jarigcn hertog
voor te verstandig om zich op zulk glad ijs te
wagen.
De toekomst zal loeren wie gelijk heeft.
De heer Tisza is eindelyk gereedgekomen met
zyn nieuwe ministerie.
Op uitdrukkelijk verlangen van keizer Frans
Jozef is graaf Szögenyi, de onderminister van bui-
tenlandsche zaken, naar Pesth vertrokken, ten einde
met den heer Tisza nog eens over zijn opneming in
het Hongaarsche ministerie te beraadslagen, doch,
gelijk uit Pest gemeld wordt, hebben deze bespre
kingen tot niets geleld. Het gevolg was toon, dat
graaf Theodor Andrassy, de zoon van den gewezen
minister van buitenlandscho zakeu, tot miuister van
binnenlandsche zaken werd benoemd.
Voortaan zal nu de heer Tisza alleen president-
minister blijven, daar hij zijn beide portefeuilles,
die van binnenlandsche zaken en van financiën, aan
graaf Andrassy en don heer Weckorle zal over
dragen.
van de Makelaars
De markt was heden vast.
Loco Tankfust en Geïmporteerd fust 7.85, Au
gustus-levering 7.90, September- October-Novem
ber- en December-levering 8.10.
AMSTERDAM, 2 April.
(Per Telegraaf.)
Binnenlandsche fondsen goed prijshoudend. Bui-
tenlandsche algemeen vast. Warschau-Weenen 5%
hoogor. Zw.-Nooren 1 lager. Turksche loten willig.