Buitenlandsch Overzicht.
in its le klasse le afdeeling
B. L. vsu Ee, toot stelkunde, rekenkunde en taal,
C. F. Nïereld, voor meetkunde en lijnteekenen, C.
F. Heg, voor stelkunde en schoonschrijven en H.
Ggsenij, voor handteekenon
en in de le klasse 2e afdeeling:
6. J. Grendel, voor stel- en rekenkunde, C. A.
Wagenaar, voor taal en schoonschrijven, W. dé Mol,
voor hand- en lgnteekenon en M. J. Punselie, voor
meetkunde.
Gisteren avond had in de saai «Nut en Vermaak'
de algemeens vergadering plaats der Kiesvereeniging
Kerkelijk Beheer tot het stellen van kandidaten voor
de vacaturen ontstaan door de periodieke aftreding
op 1 Juli a. s. en van vacaturen tusschentyds ont-
De Voorsitter, de hoerJ. M. Noothoveu van Goor,
herdacht met dankbare erkentelijkheid de diensten
van den overleden Heer Kerkvoogd W. Brand van
Straaten, en andere overleden Heeren Notabelen en
Commissarissen van Oppertoezicht aan de Hervormde
Gemeente bewezen en wijdde een woord aan wijlen
den heer F. Grendel als bestuurslid dor Vereeniging.
Nadat de aftredende bestuursleden waren herkozen,
werd in de vacature Grendel, de heer H. J. Neder-
horst gekozen, die bereidwillig do benoeming aannam.
Vervolgens werd tot het stellen van kandidaten
overgegaan en werd besloten aan te bevelen voor
de drie vacaturen in het collegia van Kerkvoogden
de heer W. J. Fortuijn Droogleever (aftredend) G.
Straver (aftredend) en in de vacature ontstaan door
hot overigden van den heer W. Brandt van Straaten
de heer Mr. J. H. van Mirrop.
Voor de acht vacaturen in het college van Nota
belen de heeren Mr. J. Fortuijn Droogleever (aftre
dend) H. J. Nederhorst (aftredend) en in de vacaturen
ontstaan door het overlijden van de heeren J. Brakel
en J. Herman de Groot, en het niet opnieuw zich
verkiesbaar stellen van den heer C. Lunenburg en
het bedanken van de hoeren A. W. van Kluijve,
C. Brunt en J. H. van der Togt, de heeren C. van
Ejjk, W. Kromhout Jr., T. J. Koobs, J. H. Boers,
J. A. P. Montijn enJ. Kortenoever Jr. (Crabetbstr.)
Voor de negen vacatures als Commissarissen van
Oppertoezicht de heeren A. Dortland (aftredend), J.
J. Braggaar (aftredend), A. Kwinkelenberg (aftredend)
en in de vacaturen ontstaan door het overlijden van
de heeren W. Post Drost, F. Grendel en J. G. Be-
lonje en het bedanken van den heer B. Beszelzen
(benoemd tot Ouderling) en van de heeren G. C.
Fortuijn Droogleever en J. W. A. Boers, de heeren
J. W. Haverkamp Begemann, G. Langeraar, J. F.
M. Temminok, W. Kromhout Sr., A. Kok en P.
Hooftman Jr.
Nadat de voorzitter de vergadering had opgewekt bij
de verkiezing op Maandag 16 April a. s. de gestelde
kandidaten met alle kracht te steunen, sluit hq de
vergadering.
Gisterenavond werd in de zaal «Kunstmin' der So
ciëteit «OnsGenoegen" door het gezelschap Aer Nieuwe
Batter damsche Schouwburg-Maatschappij (Directeur
Alex. Faassen en Co.) opgevoerd: het sensatie-drama
Soger de Geschandvlekte, dat, evenals elders, ook
hier ter stede, naar wij vernemen, groot suoces had.
Daar wij verhinderd waren de voorstelling bq te
wonen kunnen wq ditmaal niet in bijzonderheden
treden.
In de Woensdag gehouden vergadering der vrij
zinnige kiesvereeniging Vaderland en Oranje te
Oudewater werden tot candidaten voor de Prov.
Staten gekozen de aftredende leden, zijnde de heeren
mr. A. A. van Bergen IJzendoom te Gouda, G. van
Houweninge te Moordrecht en R. Blok te Lekker-
kerk.
In de gisteren gehouden raadsvergadering te Woer
den is, in plaats van wijlen den heer C. E. van der
Quest, benoemd tot wethouder en ambtenaar van
den burgerlijken stand de heer N. A. Swanenburg.
De hoofdelijke omslag is voor 1889 vastgesteld
op 8032.19.
Het Staatsblad .no. 34 bevat besluit van den 4en
April 1889, van den volgenden inhoud:
In naam van Zijne Majesteit WILLEM III,
BIJ BB GRATIE ÖOBS, KONING BER NeBERLANBEN,
Prine van Okanje-Nassau, Groot-Hertog van
Luxemburg, enz. enz. enz.
De Raad van State, krachtens artikel 45, 2o. van
de Grondwet, waarnemende het koninklijk gezag;
Op de voordracht van den Raad van Ministers
van 3 April 1889, lit. A;
Gezien het besluit van de vereenigde vergadering
der Staten-Generaal van 3 April 1889, dat te dien
zelfden dage is afgekondigd Staatsblad no. 33);
Gelet op de artt. 40 en 45 van de Grondwet;
Brengt ter algemeene kennis, dat hq de waarne
ming, in naam des Konings, van het koninklijk gezag
aanvaard heeft.
Last en beveelt, dat dit besluit in het Staatsblad
zal worden geplaatst en afschrift daarvan zal worden
toegezonden aan de beide Kamer» der Staten-Gene
raal, nan ieder der ministerieele departementen, aan
de hooge colleges van staat en aan het Kabinet des
Konings.
's-Gravenhage, den 4den April 1889.
Se Vice-President van den Baad van State,
Van Reenen.
(Het besluit is gecontrasigneerd door al de ministers).
Op veler verzoek zal de Tooneelvereeniging te
te Amsterdam op Dinsdag 9 April in het Grand-
Theatre van Lier een in alle opzichten gelqke her
haling van de voorstelling van Nora- en Prdcieu-
see ridicules doen geven.
Zij, dié haar willen bijwonen, tulllen wèl doen
reeds nu plaatsen te bespreken aan het adree van
den heer A. W. v. d. Mandere, Oost-Einde, Am
sterdam. De prijzea' der plaatsen zijn als de eerste
maal Stalles en Balcop 5.Loge 3.50, Par
terre 2.50.
De schil van sinaas-appels wordt dikwijls door
kinderen als een lekkernq mee opgegeten. Hierover
waarschuwt echter eenDuitschgeneesheer, Dr. Schamel
in Graz, die na een microscopisch onderzoek tot de
ontdekking is gekomen, dat de kleine zwarte puntjes,
die zich op de meeste sinaas-appelschillen vormen,
schimmelplantjes zijn, welke een vrij hevige keelaan
doening kunnen verwekken, en wel hoofdzakelijk
kinkhoest. Men doet dus wel, den kinderen de schil
len der sinaas-appelen te onthouden.
Maandblv. dr. D. v. Roos.)
Uit Amsterdam meldt men het overlijden van den
heer Theod. F. H. Jorissen, hoogleeraar in de ge-
schiedenis aan de universiteit te Amsterdam, die zijn
loopbaan begon als docent aan het Gymnasium te
Gouda.
Staten-Generaal. Tweebb Kamer. Zitting
van Donderdag 4 April.
De minister van justitie heeft zioh de rust, die hq
sedeit Vrijdag gehad heeft, ten nutte gemaakt om
zqn artikelen 6 en 6 der arbeidswet geheel om te
werken, ten einde zoo veel mogelqk te gemoet te
komen aan de gemaakte bezwaren.
De voornaamste wijzigingen zqn de volgende:
De beschermde leeftijd is van 18 op 18 jaar te
ruggebracht; de uitdrukkelijke bepaling is opgenomen,
dat de arbeidsduur niet langer dan 11 uur per et
maal mag bedragen, ook dan, als voor bepaalde be
drijven speciale uren van aanvraag en einde worden
toegelaten; nachtarbeid voor vrouwen tusschen 10
uur 's avonds en 5 uur 's morgons blijft volstrekt
uitgesloten; tijdelijke vergunning van overwerk in
«bijzondere omstandigheden" mits niet langer dan
tot 13 uren per etmaal, staat aan den commissaris
de Konings, in «spoedeischende gevallen» aan den
burgemeester, onder «enige nadere bepalingen, die
misbruik voorkomenin de tijdstippen, waarop de
dagelijksche rusttijden genomen moeion worden,
wordt meer latitude gelaten; de regeling blijft tot
fabrieken en werkplaatsen beperkt.
Het was voor de leden der kamer, inzonderheid
voor hen, die amendementen hadden voorgesteld op
het thans vervallen regeeringsvoorstel, moeilijk om
dadelqk de beteokenis der gewijzigde lezing te vatten
en daarnaar hun amendementen te wijzigen. Van daar
een voorstel van den heer Rutgers van Rozenburg
om de discussie tot heden uit te stellen. De kamer
rond dit echter niet noodig en stelde zioh tevreden
met oene pauze van anderhalf uur, gedurende welke
onderscheiden amendementen ten doode werden op
geschreven, doch ook weder andere werden ont
worpen. Voor een leek is de daarop gehouden dis
cussie weinig aantrekkelijk en ook verre van duidelijk;
ook de kamer begon er genoeg van te krijgen,
want tegen het einde der zitting verhief zich het
geroep om stemming. Zoover is het echter nog niet
gekomen, daar de heer Lobman inzonderheid aan
drong op ornstige overweging.
De voornaamste amendementen, die zqn voorge
dragen zijn lo. van den heer Bahlmann, die jeugdige
personen en vrouwen 12 uur wil laten werken in
plaats van 11; 2o. van den heer Heldt, die kinderen
beneden de 14 jaar maar 9 uur wil laten arbeiden;
3o. van de heeren Veegens, Lohman, Heemskerk en
Travaglino, die niet den aanvangs- en den eindtermjjn
op 6 uur va. en 7 uur nm. als regel stellen, met
uitzonderingen voor nader aan te wijzen bedrijven,
maar op den voorgrond stellen, dst een bestuurs
maatregel de uren van aanvang en einde bepaalt,
terwijl voor die gemeenten en bedrijven, waarvoor
niets bepaald wordt, de uren van 6 voorm. en 7
nam. wet zullen zqn. Juist het omgekeerde, maar
precies hetzelfde, zooals de hoer Lohman het kern
achtig uitdrukte. Da hoofdzaak is echter, dat de
voorstellers voor den bestuursmaatregel het hooren
van Gedeputeerde Staten voorschrijven, en de wette
lijke "termijnen eerst in werking willen doen treden,
na vaststelling van dien maatregel.
4o. Een subamendement van de heeren Oppedijk
c. s. op het onder 3o. genoemde amendement, strek
kende om daaruit te lichten het voorschrift dat kin
deren beneden de 14 jaar slechts 9 uur mogen
werken.
Zq werd een weinig ontroerd. Castleton deed eene
poging om haar te troosten.
«Mijn vriend," zeide zq, «duid het mij niet ten
kwade dat ik u zoo noem hoe weinig kunt gij,
niettegenstaande alles wat gij hebt waargenomen in
het nare beroep, dat gjj gekozen hebt, begrijpen
wat ik uitsta 1 Gq zqt kalm en koel. Uw bloed is
nooit aan het gisten, uwe polsen kloppen altijd ge
regeld. Uwe aandoeningen zijn nooit hevig. Hoe
kunt gij dan begrijpen wat ik lijd, die gestadig de
uitbarstingen van een hartstochtelijk karakter moet
bedwingen en beteugelen, die elke uiting van mijn
gevoel onderdrukken, en het vuur, dat mij verteert,
verbergen moet?»
Dit zeggende, was zq ongemerkt opgestaan en
naast Castleton gaan zitten. Hij scheen de beweging
niet op te merken.
«Ik weet wat gij zeggen wilt," vervolgde zij,
haastig en zeer opgewonden sprekende. „Ik weet dat
dit niet in uw smaak valt; gij hebt mij evenwel
toegestemd dat dit een avond naar mijn genoegen zal
zqn. Gq denkt te edel en te onbekrompen om slechts
eene eenzijdige beschouwing van het menschelijk hart
te hebben. Zooals gij zijt, of althans zooals gq u zeiven
weldra dwingen zult te zijn, zult gij slechts ten halve
het verheven en edele wezen worden, dat gij kon zijn,
indien gij u zelf vergunde in de ondervinding te deelen
van zulke harten als gij voorgeeft te verachten.»
Tegelijk legde zij hare hand op zijn arm, als om
hare woorden kracht bq te zetten.
Dit gebaar was zoo arglistig, dat Castleton er niet
eens van schrikte. Hij had voor 't oogenblik zijne
gedachten niet bij elkahr. Hq sprak niet. «Gij ant
woordt niet!"
Hare hand gleed zacht af, en rustte in de zijne.
Castleton verroerde zich niet. Zijn gelaat nam een
strakke uitdrukking aan.
«Is 't mogelijk dat gij volstrekt geen gevoel hebt?
Ik geloof het niet ik weet het tegendeel. Ik heb
het u aan den dag zien leggen.» Zq sprak zeer snel.
«Ik wil mij niet inhouden», ging zij voort, als
tot antwoord op een gezegde van haar gast, terwijl
zij zqne hand greep, «ik heb de grens van vrouwe
lijke ingetogenheid overschreden en ik ga door, al
zou ik ook later voor., altijd aan wanhoop ter prooi
zqn. Gij weet, gq mart het geweten hebben ver
acht en bespot mij om die bekentenis hoe ik u
bemind heb. De eerste maal toen ik u uit de kamer
van dien zaakwaarnemer zag komen, als niet meer
dan een jongeling, reeds toen had ik liefde voor u
opgevat. Ja, zoo was 't. Ik sloop terug om u nog
maar voor een oogenblik te zien. Ik heb u al dien
tijd toebehoord. Toen ik dacht dat Clara Digby u
beminde (ik wist dat gij haar beminde), was mijne
ziel vervuld van wanhoop en woedetoen ik de
waarheid ontdekte, was ik in verrukking ik hoopte
dat ik uw hart nog zou winnen. Gq ontvluchttet
mij om naar Europa te gaan, Toen gij terugkwam,
waart gij koud als ijs. Dit stortte mij in de diepste
vertwijfeling in onbeschrijfelijke ellende. Wat moet
ik doen? Wat zal er van mij worden? vroeg ik.
Ik kon het niet langer weêrstaan. Ik besloot een
onderhoud met u te hebben, 't Is er toe gekomen.
Gq kunt mij dooden. Ik wenschte dat gij het deed.
Kunt gij het geringste begrip hebben van eene liefde
als de mqne; zonder verandering, zonder verminde
ring, altijd, altijd eene eeuwigdurende bron, gudsend
en overvloeiend? Zeg, hebt gij daar eenig begrip
van? Jaren lang heb ik geen anderen wensch ge
kend, dan die met u in verband stond. Alles
mijn leven, het heil mijner ziel, is in u vereenigd.
Wees op uwe hoede, dat gij mij niet versmaadt.
Met u vermag ik alles, kan er alles van mij worden.
Gij kunt mij geheel naar uw wil kneeden, Als gij mij
verwerpt, word ik eene duivelin; let op wat ik zeg
eene duivelin!»
Gedurende dit tooneel zat Castleton verbaasd,
bleek en sprakeloos. Hij was voor een oogenblik
overstelpt door de snelheid en de kracht van den
stroom; maar van lieverlede herstelde hij zich.
«Dat is waanzin,» sprak hq eindelijk, terwijl hq
trachtte op te staan.
„Dat weet ik, maar waag het niet er mede te
spotten,» riep de opgewonden vrouw uit, en tegelijk
dwong zij hem weder te gaan zitten. „Denkt gij
mij zoo te verlaten? Hebt gij mij niets te zeggen?
Spreekt»
Castleton zeide geen woord. Hij gevoelde dat hq
het niet zou kunnen.
(Wsrii tsnolgi.)
Wat er uit dezen strijd van meeningen worden
moet, zal misschien heden blijken; tn alle gevallen
is het doel van den minister om spoedig tot een
eind te komen gisteren niet bereikt.
De veelbesproken zaak tusschen de heeren De
Rochemont en Verstege, ontstaan door het schrijven
van de brochure: „Eene onthulling en een karak
terschets", naar aanleiding van de benoeming van den
heer De Rochemont tot secretaris der Staatscommissie
voor de beri-beri, werd zooals wij reeds mededeelden
gisteren te 's Hage behandeld, ten aanhoore van een
talrijk publiek, grootendeelsofficieren van hctO.I.leger.
Beklaagde Verstege was in persoon verschenen.
Zqn verdediger, mr. W. Van Rossem Bz., verklaarde,
geen voorlezing te verlangen, van de geïncrimineerde
brochure in haar geheel» De officier van Justitie,
mr. Ortt, evenwel verlangde voorlezing van sommige
gedeelten, waarin de uitdrukkingen voorkomen, waarop
zqn requisitoir zou steunen, en nu vond mr. Van
Rossem 't maar beter, dan het geheele geschrift mot
de bqlagen te doen voorlezen, hetgeen geschieddo.
Blijkens het vonnis van verwijzing wordt bekl. ten
laste gelegdhet opzettelijk aanranden van de eer
of deu goeden naam en het opzettelijk beleedigen
van de gep. luit.-kolonel De Rochemont, in de door
bekl. geschreven brochure.
Na deze voorlezing begon het getuigenverhoor.
De verklaringen der getuige a charge kwamen in
'tkort hierop neer:
Dat de persoon, die de brochure voor een ge
deelte overgeschreven had, en de drukker en ver
spreider de kopy van bekl. hadden ontvangendat
veldwachters de brochure in verschillende boekwin
kels hadden zien te koop liggen en één exemplaar
op last van den officier van Justitie hadden ge
kocht.
De eerste getuigen a décharge, de gep. luit.
generaal Mac-Leod, verklaarde het adres aan den
Minister van Koloniën van Sept. 1888, waarvan
bekl. geheel onkundig was, te hebben ontworpen.
De tweede, de gep. generaal-majoor Booms, ver
klaarde dat adres mede /te hebben onderteekend,
omdat hq wist dat de heer De Rochemont bjj het
schrijver; van het boek Loudon-Atcbin niet te goeder
trouw was geweest, en misbruik bad gemaakt van
officieele stukken, en hq meende dat zoo iemand
niet tot secretaris eener Staatscommissie benoemd
moest worden.
In den breede werd door dien getuige betoogd,
waarom hq aan de goede trouw moest twijfelen. In
het reeds genoemde boek toch, beschermd als het
ware door den landvoogd, wiens p ortret op
het titelblad prijkte, werden krijgsmakkers als be
driegers der Regeering aan de publieke verachting
blootgesteld.
Naar aanleiding hiervan gehoord, bevestigde de
heer De Rochemont, geheime stukken te hebben ge
bruikt; doch volstrekt niet met de bedoeling, welke
men daaraan gegeven heeft. Als hjj een landverra
der en een leugenaar was, had men hem moeten aan
klagen; dat deed men echter niet.
Beklaagde Verstege zeide, niet de bedoeling te
hebben gehad om te beleedigen. Daarvoor tooh is
geen brochure noodig. Wel beoogde hjj, de onbe
trouwbaarheid van den heer De Rochemont in het
licht te stellen, vooral na diens benoeming tot se
cretaris der Staatscommissie. Hjj schreef de brochure
in het algemeen belang.
Op de vraag van den voorzitter of daartoe bclee-
digingrn noodig waren, zegt bekl. dat ook De Ro
chemont in diens geschriften honende en beleedigende
uitdrukkingen bezigde, en men in de Atjeh-zaak wel
tns harde woorden moest gebruiken om gehoord
worden.
De heer T. N. Nieuwedhuqzen, oud vice-presi
dent van den Raad van Indië, antwoordt op de
vraag van den verdediger, of get. De Roohemont
meermalen hooggeplaatste personen heeft uitgedaagd,
dat dit eenmaal gebeurd is, toen de heer De R.
satisfactie gevraagd heeft aan iemand, die zich bjj
den Gouv. Generaal over hen beklaagd had. Die
zaak is toen evenwel geschikt.
De heer G. H. Van Soest, vroeger president-com
missaris der Batjan-Maatschappij, waarbjj de heer
De R. tot 1882 werkzaam was, deelde verschillende
staaltjes mede aangaande diens onbetrouwbaarheid.
Profossort Mac Gillavry„ uit Leiden, voorzitter
der beri-beri-commiesie, verklaarde, zjjn exemplaar
der brochure-Verstege aan den secretaris ter lezing
afgestaan te hebben. De brochure leidde dezen ge
tuige niet tot het aanbieden van zjjn ontslag; hjj
verklaarde evenwel, zijn taak onmogelijk te kunnen
vervullen indien de secretaris gehandhaafd bleef.
Vóór de uitgave van de broohure had hjj geen reden
om niet met den heer De R. te werken.
Ook de schout-bij-nacht Van Leent verklaarde,
dat de brochure op hem den indruk heeft gemaakt,
dat hij niet met den heer De R. in do commissie
sitting kon nemen. Deed de beklaagde dan daar
mede geen goed werk' vraagt de verdediger.
De president weigert die vraag te stelleu.
De vrees dat hot secretariaat van den heer De
R. de zaak zou kunnen schaden, bleek volgens ge
tuige hierop gegrond, dat de secretaris dan weer
over de Atjeh-stukkeu zou kunnen beschikken. In
de notulon werd ook menig" feit onjuist terugge
geven.
De griffier las daarop in het geding gebrachte ge
schriften voor, waarin te lezen stond, dat de secreta
ris in de notulen tastbare onwaarbeden neerschreef
en de feiten verdraaid voorstelde.
De heer De Rochemont beriep zich op de verkla
ring van een Minister in de Kamer, dat de onjuist
heden in de notulen onbeduidend waren. Van de
stormachtige vergadering na het ontvangen der bro
chure heeft hij geen notulen gegeven, maar, op ver
langen van den president een onvolledig verslag.
Dit wordt door prof. Mac GiUavry bevestigd. Hjj
is echter overtuigd dat er zaken, die niet gebeurd
zijn, te kwader trouw zqn vermeld.
Nogmaals verklaard beklaagde dat de volkomen
onbetrouwbaarheid ven den secretaris de eenige
drijfveer was voor zjjn brochure. De moraliteit was
door de benoeming van den heer De Rochemont in
het aangezicht geslagen.
Bijvalsteekenen, die de president evenwel dadelijk
onderdrukt. C*
Zjjn oogmerken waren steeds onbaatzuchtig, dat
heeft hij getoond.
Sub. Off. mr. Ortt eischte een maand gevange
nisstraf op grond art. 261 Stratw.
De verdediger, hnlde brengende aan den moed
van beklaagde om uit liefde voor het vaderland en
tot heil van Indië de pen op te vatton, verklaarde
zich te zullen bepalen tot het hoofdpunt: dat be
klaagde in het algemeen belang moest optreden.
Pleiter trachtte aan te toonen, dat beklaagde goede
redenen had, die het optraden wettigden, wees er
op dat de onbetrouwbaarheid van den heer De
Rochemont meermalen was gebleken, onder anderen
uit de wijze, waarop hq de autoriteiten in Atjeh in
verdenking bracht, en uit zqn handelingen ten aan
zien van het verslag over de Batjan-vergadering.
Dr. Ruijsch, inspecteur der krankzinnigengestich
ten heeft te Maastiicht een belangrijke voordracht
gehouden over de inrichting onzer gestichten voor
krankzinnigen. De spreker wees al terstond op het
weinig bemoedigend verschijnsel, dat het aantal
krankzinnigen zich allengs uitbreidt. Zoo was in
1869 het aantal der in geaiiohtan verpleegden 2344,
in 1874 bedroeg hun getal 3719, om in 1879 te
klimmen tot 4216 en in 1888 tot 5658, zoodat het
getal krankzinnigen in ons land, dat in en buiten
de gestichten verpleegd wordt, op ongeveer 10,000
kan worden geschat. Zooveel ongelukkigen ver
dienen zekerlijk de volle belangstelling, en hun ver
pleging behoort een aanhoudende zorg te zijn. Die
verpleging is nu wel tegen vroeger veel verbeterd,
maar laat toch nog te wenschen over.
Zoo o. a. zjjn er nog gestichten, waar te veel pa
tiënten voor de brtrekkelqke ruimte en te weinig ge-
neesheeren zijn. Ook worden maatregelen, door deze
laatsten in het belang der lijders noodig geacht, niet
steeds door directeureiqof regenten uitgevoerd.
Toorts keurt dr. Hujjsch het ten zeerste af, dat
krankzinnigengestichten in steden bestaan, en wil hjj
deze uaar buiten verplaatst hebben.
Van de verschillende stelsels, bjj groote krankzin
nigengestichten in ons land toegepast, gaf hjj een
overzicht; van die alle verdiende verreweg de voor
keur bet pavijjoenstelsel, zooals dat op Veldwijk
bestaat. Dr. Rujjsch betreurde ook ten zeerste dat
er nog geen onderscheid wordt gemaakt tusschen
idioten en krankzinnigen, zoomede dat hier nog niet,
zooals in Spanje, doorgangshuizen bestaan, die het
midden houden tusschen gevangenissen en krank
zinnigengestichten. Verder wil hij de krankzinnigen
met veldarbeid bezig gehouden hebben en hunne
verplegere uit lieden gekoien zien, wier moraliteit
alle waarborgen aanbiedt, dat de lijders goed door
hen behandeld worden.
Uit Lisse wordt het volgende gemeld: Alhier
doet zich een geval voor van vermoedelijke vergif
tiging. Vrijdag laatstledec is een werkman, na het
gebruik van een glas jenover, waarin door anderen,
volgens het verhaal uit aardigheid, iets gevoegd was,
wat men vermoedt morphine te zqn geweest, plotse
ling gestorren. De justitie stelt al het mogelijke
in het werk om te trachten deze zaak tot klaarheid
te brengen. Eerst was het lijk begraven, na uitne
ming der maag voor een chemisch onderzoek; kort
daarop was men verplicht, op rechterlijk bevel, het
weder op te graven, ten einde meer deelen voor een
onderzoek er uit te kunnen nemen. Indien het wer
kelijk blijken mocht, dat hier eene vergiftiging heeft
plaats gehad, is zjj stellig alleon het gevolg van on
bekendheid met de kracht van morphine.
Volgens het thans verschenen verslag ovor d'
verschillende takken van onderwqs in 1887—88
fc°u in dat tqdvak in meer dan één opzicht ^ooruit-
gsng bij het lageronderwijs worden waargenomen.
Er zijn echtor ooic schaduwzijden. Zoo moest op
vele scholen ten plattelande het onderwijs in vorm
leer, vad. geschiedenis, kennis der natuur en aard
rijkskunde, soms ook in het zingen, achterwege
blqven wegens do vele verzuimen der leerlingen en
het gemis aan onderwijzers. De Commissaris des
Konings in Noord-Brabant klaagt over tegenstand
van velerlei aard, zelfs bjj gematigde eischen, en
volhardend verzet tegen de naleving van stelligste
'voorschriften der wetl
Er ontbraken in 230 gemeenten nog 304 onder
wijzers op het getal, dat op 1 Jan. 1887 aangesteld
moest zijn. Om die aanstelling te'ontgaan, werden
soms kinderen beneden de 6 en boven 12jaar van
de scholen verwijderd. Somtijds lag de oorzaak in
onvermogen der gemeenten.
Die tekortkomi„gen hebben echter niot belet, dat
het schooltoezicht eenparig den algemeenen toestand
vrij gunstig noemt. Uit de verschillende inspectiën
worden daarvoor bewijzen aangehaald: de vermeer
dering van het getal scholen en onderwijzers, de uit
breiding van het herhalings-onderwijs enz. Bij het
'Ijaatste klom het getal leerlingen met 1250 in 7
provinciën. Vele leerlingen misten echter de kennis
en de ontwikkeling om dat onderwijs te volgen. In
Noord-Brabant gaven slechts enkele gemeenten ge
hoor aan een aanschrijving van Ged. Staten om van
dat onderwijs werk te maken.
Wegens de vermindering der jaarwedden hebben
vele kweekelingen de opleidingsscholen verlaten, te
zamen 618.
Over de toepassing van art. 33 der wet (neutraliteit)
zijn geen klachten vernomen.
In 306 gemeenten is van 634 schoollokalen gebruik
gemaakt van de gelegenheid, die de wet aanbiedt
voor het geven van godsdienst-onderwijs, Slechts
in één geval is beswaar gerezen; een predikant
werd nl. in dat gebruik belemmerd door de inge
zetenen, omdat hjj dat onderwijs gaf in de lokalen
der openbare school.
Uit Vlissingen wordt gemeld:
Een van de passagiers der van Queenboro gisteren
ochtend binnengekomen mailboot Prins Hendrik, van
de Maatschappij Zeelandwerd meer dood dan levend
hier aangebracht. De persoon had, ongeveer een
half uur vóór de aankomst met een revolverschot
gepoogd zich van het leven te berooyen. Daar hij
bij aankomst nog teekenen van leven gaf, werd hij
ten spoedigste onder geneeskundige behandeling ge
steld, doch hij stierf korten tijd daarna.
In tegenwoordigheid van den commissaris van
politie werd de overledene bevonden te zjjn zekere
J. D., oud 27 jaar, gewezen geëmploicerde bij een
der beurtveeren te Rotterdam, die sedert eenigen tijd.
voortvluchtig en gesignaleerd was wegens ralschheid
in geschrifte, gepaard aan ontvreemding.
Bjj visitatie van het lijk bleek, dat de overledene
in het bezit was van een passage-biljet Liverpool-
New-Tork, per lnman Luie, alsmede van een biljet
New-York-Chicago. Op de mailboot van Queenboro
reisde hq 2de klasse. met een lste klasse biljet
Londen-Vlissingen-Rotterdam.
De voorzitter der Fransche Kamer van Afgevaar
digden heeft gisteren aangekondigd, dat hij van de
regeering eene aanvrage heeft ontvangen om mach
tiging tot gerechtelijke vervolging van generaal
Boulanger. De voorzitter gaf daarop het woord aan
den heer Thévenet, minister van justitie, doch deze
bewaarde het stilzwijgen.
Er volgde een hevig tumult; onderscheidene leden
werden tot de orde geroepen en de heer Baudry
d'Assou beliep de censuur, ómdat ÏÏij zeide dat hij
het eene oneer achtte, tot zulk eene Kamer te behooren.
Het rnmoer werd nu oorverdoovend. De heer De
Cassabnac beleedigde den minister, en de heer Laur
eischte, zoowel in zijn naam als in dien zijner
vrienden, in de vervolging te borden begrepen. Hij
riep ten slotte: leve de republiek! leve Boulanger!
De kamer van afgevaardigden heeft ten slotte met
355 tegen 203 stemmen machtiging verleend totge-
rechtelyke vervolging van Boulanger.
Voordat tot de stemming werd overgegaan, viel
nog menig incident voor.
Nadat de behandeling van dringenden aard was
verklaard, noemde de heer De Cassagnac het requi
sitoir een weefsel van logens, waarop de minister
Tirard antwoordde, dat de Begeering een |ma^ wil
vervolgen die de Republiek wil omverwerpen; het
eenige doel der Regeering is het land voor den
burgeroorlog te behoeden.-
Een amendement van den heer Dreyfuss om Bou
langer voor het hof van assises te dagen, werd met
504 tegen 70 stemmen verworpen.