Boitenlandsch Overzicht.
Brieven uit de Hoofdstad.
THEOD. JORISSEN.
r v
-
«jiiging. Be commissie Ten rapporteurs achtte deze
bepaling nog wat te knellend, vooral voor kleine
labriekjes en werkplaatsen, en op haar voorstel werd
ten slotte alleen de rustpauze Vii'Bt minstens een nur
gehandhaafd met behoud van het eerst door haar
prijsgegeven dispensatierecht Behouden bleef de
bepaling, dat de vrouwen en jongelieden die rust
pauze niet mogen doorbrengen in een lokaal, waar
arbeid wordt verricht, dus wel in de werkplaats,
mits dan daar het werk stilsta. Het bezwaar dat
ze per se op straat worden gejaagd, is dus opge
heven.
Van den dageljjkschen rusttijd ging men over,
met aanhouding van art. 7, tot den wekelijkschen
rustdag. De nieuwe redactie had ook hier de meeste
bezwaren weggevaagd. Hoofdzaak is, dat thans
vaststaat, dat zjj, die behooren tot een kerkgenoot
schap, dat den rustdag niet op Zondag viert, het
recht hebben rust te eischen gedurende het etmaal,
met hun kerkelijken rustdag overeenkomende.
Art. 9 (bepalende, dat een vrouw gedurende 4
weken na hare bevalling niet in een fabriek mag
arbeiden) gaf geen aanleiding tot gedachtenwisseling.
Over art. 10 werd des te meer gesproken. Het
verzet van den heer Lohm&n tegen het wettelijk
vermoeden, hetwelk dat artikel bevat, gaf aanleiding
tot een juridisch debat, dat, hoe interessant wellicht
voor deskundigen, voor onze lezers minder begrijpe
lijk ia. Terwijl de heer Lobman in zijn strijd ge
steund werd door den heer Heemskerk, kozen de
heeren Verniers van der Loeff, Van der Kaay en
Hartogh de zijde des ministers.
Voornamelijk liep de gedachtenwisseling over de
vraag of, als art. 10 vervalt, het bewijs van over
treding der wet in vele gevallen zal zijn te leveren.
De Kamer ging ten slotte niet met den heer
Lohman mede. Het artikel werd onveranderd aan
genomen met 48 tegen 22 stemmen.
Zonder hoofdelijke stemming werd eindelijk ook
art. 11 goedgekeurd.
De fabrieksinspectie en de straf- en overgangs
bepalingen blijven thans nog ter behandeling over;
bovendien het aangehouden artikel, dat heeft te be
palen, in hoeverre de wet op het visschers- en het
scheepvaartbedrijf toepasselijk is.
Dr. Schamer in Graz is na een microscopisch
onderzoek tot de ontdekking gekomen, dat de kleine
zwarte puntjes, die op de meeste sinaasappelen ge
vonden worden, schimmelplantjes zijn.
De heer Jacobus Polak, apotheker te Amsterdam,
schrijft naar aanleiding daarvan het volgende aan
het Hblact:
»Deze zwarte, langwerpige, l'/,a2mM. lange en
Vs a mM. breede plekjes, die op verreweg de
meeste sinaasappels en mandarijntjes, soms in over
groot getal, voorkomen, hebben inde laatste weken,
zonder dat ik iets wist van het onderzoek van ge
noemden dr. Schamer, ook mijne aandacht getrokken.
Het zijn echter geen schimmelplantjes, die de geurige
schil van de goudgele appelen tot hunne woonplaats
hebben gekozen en in hooge mate ontsieren; het
zjjn insecten.
s Bjj aandachtige beschouwing met eene loupe
vindt men spoedig enkele zwarte plekjes, die minder
ingedroogd zijn en ons al dadelijk leeren, dat wij hier
wel met een dierlijke, en niet met eene plantaardige
parasiet te doen hebben. Het insect is vermoedelijk
een kever of torretje, dat in Italië thuis behoort en
lezen. Wat hebt gij die regels fijn geschreven; een
groot onderscheid met uwe fiksche, vaste hand van
tegenwoordig."
Zij begon de bladen om to slaan.
Ik vrees dat ik u zal moeten storen. Ik moet
het boek nog eens naar de drukkerij meênemen;
dan kunt gij het terug krijgen met de andere
deeltjes."
«Nog een oogonblik. Laat mij u dit nog eens
voorlezen. Dit hebt gij dubbel aangehaald, ziet gij
wel? Ik kan maar alleen den twoeden regel lezen;
'tis zeer flauw.» Zij las:
„Oeene vrouw, wie ik mijn leve* niet kan toewijden,
zal ra* mijne lippen eene 6eken ten ie van liefde kooren
«Aan wie dacht gij, Alfred, toen gij tweemaal die
regels hebt aangehaald?"
»Aan zekere jonge dame, wier verontwaardiging
ik eens heb opgewekt toen ik haar vroeg om mijne
terugkomst af te wachten, voordat zij zich engageerde,"
antwoordde du Bany teeder.
■O, dat is juist zoo aangenaam," hernam Clara,
ate weten dat gij nooit aan iemand hebt gedacht
behalve aan mij, dat gij reeds als knaap uw leven
aan mij toewijddet; dat gij in al die jaren van af
wezigheid slechts dit ééne denkbeeld hebt gekoesterd,
dat uwe eerste, uwe eenige gelofte, slechts my gold.
Dat is een al te groot geluk."
Du Barrygaf een gepast antwoord. Clara hield
het boekdeeltje nog in de hand, terwijl zij achteloos
de bladen omsloeg.
de aan geurige, vluchtige olie zoo rijke schil van
den sinaasappel of mandarijn een geschikten bodem
acht om hem zelf tot laatste rustplaats en zjjn kroost,
althans in zjjn prilste jeugd, tot voedsel te verstrek
ken. Indien men toch de daartoe reeds microscopisch
aan te wijzen zwarte pontjes met behulp van eene
naald of mesje van de sinaasappelschil door oplichten
losmaakt en de lichter gekleurde ondervlakte bij eene
vergrooting van ongeveer 80 maal en bjj opvallend
licht aandachtig beschouwt, ziet men binnen de dek
schilden van het grotendeels uitgedroogde inseot een
poot aantal in rijen regelmatig gegroepeerde, ovale
eitjes liggen. Onder gunstige omstandigheden kan
men het zelfs treffen,'dat het jeugdige individu juist
bezig is de eierschaal te verbreken, met zijn drie
paar pootjes, spriéten en blank liohaam zich uit zijn
bekrompen woning los te wringen en als zelfstandig
wezen zijn eerste wandeling op zijne bolvormige
geboorteplaats af te leggen. «Wat het verdere lot
dezer zoo ver van hun vaderland verwijderde jong
geborenen is, indien zij niet in min of meer «afge
trokken" staat, als curaoao, oranjebitter, compot of
marmelade enz., in de maag der liefhebbers, als
delicatesse terecht komen, is mij tot dusver nog
onbekend."
De Amerikaansche dames hebben een nieuwe modo
ingevoerd. Als men te Boston of te Philadelphia in
een salon treedt, en de vrouw des huizes treedt u te
gemoet, hoort men een gerinkel ais van kleine bel
letjes, en men kijkt rond, of men de poes niet op
haar staart kan trappen. Maar ar is geen poes, het
geluid klinkt gedempt, men gaat zitten en er rinkelt
niets meer. De gastvrouw staat op, en gij hoort
weer de belletjes rinkelen. Als de bezoeker verwon
dert rondkijkt zal misschien de gastvrouw hem het
raadsol oplossenzjj draagt de belletjes aan haar kou
seband.
De mode is te Boston, de stad van vernuft en
wetenschap, uitgevonden, en wel naar men zegt,
door een studieminLend echtgenoot, die niet kon
hebben dat zjjn vrouw hem in zijn overpeinzingen
verraste.
Het verbruik van zeep is in China, volgens offici
eels statistiek, gedurende het laatste jaar met 30
percent en in de vjjf laatste jaren met 133 percent
toegenomen. In verband hiermede is wel opmerkelijk,
wat de North China herald mededeelt, namelijk, dat
een Japanner, die emigreert, altijd in zijn contract
bedingt, dat hij per dag eene zekere hoeveelheid
heet water moet hebben, waarin hij zich, volgens de
gewoonte zijner natie, half kookt. Do Cbineezen.ech
ter breken over zulk een kleinigheid hun hoofd niet,
en hoewel zij in hun land hunne badhuizen hebben,
komen de meesten nooit iu de nabyheid daarvan en
zouden niet weten te zeggen hoe die plaatsen er
van binnen uitzien. «Wascht gjj uw kind alle dagen?"
vroeg eens een vreemdeling aan een Chigeesche
vrouw, die bezig was stof bij scheppen vol op'
haar kroost te werpen, waarna zij het met een
ouden bezem afwischte. «Het alle dagen wasschen?
was het verontwaardigde antwoord; «well hot is
nooit gewasschen, sedert het geboren werd. «Geen
wonder, dat de meeste Chineezen niet konden be
grijpen, waarom een koopman in zeep voor zijn ven
ster de spreuk uithing«Goedkooper dan vuil.»
«es
Het scheen alsof haar minnaar niet wenschte het
onderhoud te rekken; althans hij maakte eene be
weging om het boek weg te nemen, dat zij opnieuw
begon in te zien.
ffO, daar is iets anders," riep zij uit. Zjj liet
haar blik gretig over de bladen gaan.
Hebt gij het wel eens uitgeleend?" vroeg zij op eens.
«Nooit. Waarom vraagt gij dat?»
«Dat weet ik niet. Het is zoo doorgelezen. Dit
schrift is ook te fijn, zelfs voor een knaap."
Zij hield haar adem half in, terwijl zij tot antwoord
naar hem opzag.
Du Barry glimlachte.
zzlk zou mji kunnen voorstellen dat een jong
meisje dit geschreven had!»
«Gekheid.» Hij nam het boek, en las den para
graaf stil. «Ik moet bekennen dat ik hier niet»
bijzonders in zie; het is zeer alledaagsch."
«Hoe kunt gij dat zeggen? 'tls juist wat ik nu
gevoel, Alfred." Zij las overluid:
«Zonder Narcissus was de wereld dood voor mij;
zonder hem, was er niets, dat eenige bekoorlijkheid
voor mij bezat. Zelfs mjjn lust in kleeding en op
schik was slechts de wensch om hem te behagen;
als ik wist dat hij mij niet zien zou, besteedde ik
geene zorg aan mijn toilet. Ik hield veel van dan
sen, maar als hij niet aan mijne zijde was, scheen
het alsof de beweging mij hinderde. Al beloofde
een feest ook nog zoo schitterend te zjjnj als hjj er
niet was genoodigd, was mij de moeite te veel om
De Barjjsche rechtbank heeft uitspraak gedaan in
het proces tegen de Ligue de» patriate». De zaal
was stampvol. Hel vonnis is uitvoerig gemotiveerd.
Alle aangeklaagden waren tegenwoordig. De recht
bank sprak hen allen vrjj van de beschuldiging, dat
zjj behoorden tot eene geheime vereeniging, maar
veroordeelde hen tot eene boete van 100 francs en
de kosten, omdat zij eeno niet geautoriseerde ver
eeniging hadden gevormd. Het vonnis werd begrost
met de kretenLeve Boulanger
De Fransohe republikeinsche bladen, zoowel die
der opportunisten als der radicalen, betuigen een
stemmig hun ingenomenheid met bet besluit der
Kamer, om verlof te verleenen tot vervolging van
generaal Boulanger. Alleen betreuren zjj het, dat de
zitting, waarin dit besluit werd genomen, weer tot zoo
heftige tooneelen aanleiding heeft gegeven.
In allen gevalle zal de vervolging nu toch door
gaan, on wel met bekwamen spoed. Beeds heden zal
de Senaat als hoogste gerechtshof zjjn eerste zitting
houden. De senatoren zullen dan natuurljjk nog in
het Palai» du Luxembourg bijeenkomen en dan vast
stellen waar en wanneor zij als rechters hun zittin
gen zullen houden. Zoodra de wet is uitgevaardigd,
zal president Carnot een drietal voorname rechtsge
leerden benoemen, die als vertegenwoordigers van
het openbaar ministerie de zitting zullen bijwonen.
Boulanger heeft een manifest tot zijne kiezers
uitgevaardigd, waarin hot volgende gezegd wordt
üw gezond verstand heeft reeds recht laten weder
varen aan hot weef|pl van leugens, waaruit het re
quisitoir van den procureur -geneiaal tegen mjj is
samengesteld. Al mjjne daden, zoowel vóórdat ik
tot minister benoemd werd als in mijn staatkundig
leven daarna waren bekend. Indien zij strafbaar
varen, dan zou ik de staatsmannen tot medeplichtigen
gehad hebben, die mijne ambtgenooten waren. Als
soldaat heb ik mijn leven gewjjd aan den dienst des
lands; als minister van oorlog heb ik bijgedragen
tot versterking van 's lands weerbaarheid als patriot
•n burger heb ik de rechtmatige eerzucht gehad de
republiek te ontrukken aan de handen die haar te
gronde richten. Gij wilt met mij de republiek van
alle goede Franschen, de eerlijke republiek. Na
eenige ihaanden zal het algemeen stemrecht uwe
vorige beslissing bevestigen en aldus door zjjne sou-
vereine uitspraak de rust des lands verzekeren.
Bij de Voortgezette tweede lezing van het ontwerp
tot verzekering der arbeiders togen ouderdom en in
validiteit in den Duitschen rijksdag, kwam Donder
dag par. 14 in behandeling, welke betrekking heeft
op de hoogst gewichtige quaestie tot opbrengst der
middelen, tot de verzekering benoodigd. Namons de
vrijzinnige partij verklaarde Bickert, onder aanvoe
ring vooral van bezwaren van financieelen aard, zich
beslist tegen een toelage uit de rijkskas. Volgens
hem mocht men niet voor het rjjk financiëele ver
bintenissen voor den duur van een eouw aangaan,
zonder tovens te voren voor dekking der uitgaven
gezorgd te hebben. De vrijzinnige partijleider sprak
de vrees uit, dat ten slotte tot het bijeenbrengen der
benoodigde middelen wederom indirecte belastingen
zouden ingevoerd worden, die dan weder neder zou
den komen op de arbeiders, wier toAomst men ver
zekeren wil, en op de kleine handwerkslieden, die
van de wet volstrekt geon vruchten plukken.
De staatssecretaris Von Maltzahu-Giiltz trachtte
mjj nieuwen tooi aan te schaffen, of den ouden naar
de mode te veranderen."
«Hoe kunt gjj dat alledaagsch noemen P»
//Verschoon mjj. Ik bedoelde niet alledaagsch, ik
moest gezogd hebben, gewoon. Het is de natuur
lijke ontboezening van iemand, die bemint; maar een
zeer gewoon gevoel, Ik beken dat ik meer daoht aan
uwe zonderlinge vermoedens ten opzichte van de
aanteekeuingen, dan aan hetgeen ik las."
Clara lachte. De openhartige toon van du Barry
stelde haar gerust.
«Het was mjjne be 'oeling niet u schrik aan te
jagen; ik weet eigenlijk zelve niet wat het is. Ik
haal mjj de zonderlingste grillen in 't hoofd. En toch,
wie kan er minder reden toe hebben dan ik? 'tls
de overmaat van geluk. Dat maakt mjj bekneld.
Ik moet u altijë bij mjj hebbenzoodra gjj mjj ver
laat, word ik droefgeestig.»
«Dat wordt sJoedig anders," fluisterde du Barry,
«en dan.
Zjj werden gestoord door Emily Ferris, die, een
lievelingswijsje neuriënde, de kamer binnenkwam.
Zjj scheen volstrekt niet verwonderd dat zjj die twee
bij elkander vond, maar groette haar neef pchteloos,
die deze gelegenheid waarnam om zich te verwij
deren. Met het ddbl van Meister in de hand, nam
hij afscheid, zeggende dat hij in den loop van den
avond zou terug komen.
Clara volgde hem den gang in. //Gjj zult er
If ardt vervolgd.)
deze bezwaren te wederleggen onder verzekering dat
Duitsohland voldoende in staat was om de aan de
wet verbonden lasten te dragen. Op welke wijze
dit op den duur zou geschieden, deelde de spreker
niet mede doch gaf de vorzekering, dat voor de
eersto jaren de vereisohte sommen voorhanden waren,
terwijl hij de aandaobt vestigde op de aanzionlijke
bedragen, welke het rijk aan de enkele staten kan
overdragen.
Ten gunste van een rijksbijdrage voerden het cen
trumslid Beichensperger, de conservatief graaf Stol
berg, de vrij-conservatief Gamp en ook de nationaal-
liberaal Benningsen het woord. De laatste achtte tot
dekking der rijkstoelage geen indirecte belastingen
noodzakelijk. Daarentegen zochten andere sprekers,
o. a. "Windhorst, het centrum toont zich steeds
bjj de behandeling dezer verzekeringswet verdeeld
aan te toonen, dat deze uitbreiding der staats
zorg slechts de armenzorg algemeener zal maken.
Zjj zagen in de wet geen middel om de ontevreden
heid en daarmede de sociaal-democratie uit den weg
te ruimen, maar wel een middel om juist de begeer
lijkheid te vormeerderen, zoodat zij vau hun kant
verwachtten, dat van sociaal-democratische zijde bin
nenkort de eisch zou gesteld worden, dat het rijk als
compensatie voor de indirecte belastingen alle lasten
zou op zich nemen. Het tabaksmonopolie zou dan
het laatste redmiddel tot opbrengst der benoodigde
middelen zijn.
Namens de. sociaal-domooratische partij verklaarde
Bebel, die zich zeer vermaakt# over den angst voor
de sociaal-democratie, welke uit de redovoeri'ngen
der voor- en tegenstanders zoo duideljjk bleek, zich
ten gunste van de rijkstoelage, daar zonder deze
de wet voor hem en zijn partijgenooten onaanne
melijk wss.
Eerst Vrjjdag had de stemmingplaats. Met 184
tegen 92 stemmen verklaarde zich de rijksdag voor
een rijkssubsidie. Tegen stemden de Duitsch-vrjjzin-
nigen, de Polen,v Elzassers, het grootste deel van
het centrum en enkele conservatieven en nationaal-
liberalen.
In het Engelsche Lagerhuis heeft do oppositie bij
de behandeling der vlootwet den aanval tegen het
ministerie begonnen.
Do liberale afgevaardigde Childers diende een
voorstel in, om de gevraagde 21,800,000 pd. at. te
vinden op de gewone wjjze, door eenvoudig elk jaar
zooveel toe te staan als voor den aanbouw der sche
pen noodig is. De heer Gladstone ondersteunde dit
voorstel, hetwelk werd bestreden door de ministers
van marine en financiën. De uitslag der discussie
was de verwerping van het voorstel-Childers met
158 tegen 125 stemmen.
Daarna werd bet plan der regeering goedgekeurd.
Aldus zal terstond 10,000,000 pd. ter beschikking
worden gesteld, terwjjl de overige 11,600,000 pd.st.
over de vjjf volgende begrootingen van marine
zullen verdeeld worden. Niettemin zal de geheele
som in twee jaren worden besteed.
INGEZONDEN.
Men heeft in zijn leeijaren de gave nog niet,
docenten juist te waardeeren.
Toen de kortelings overleden Professor Jorissen
als leeraar in do geschiedenis, aardrijkskunde en
nederlandsche taal aan het Gymnasium te Gouda
verbonden werd en voor ons, aankomende jongens,
in de klasse verscheen, gevoelden we dat hij ons
staan zou. Zijn norsch gelaat, zijn scherpe blik, de
korte bevelen die hg gaf, waren zeer weinig van
onze gading.
De' eerste maanden gingen voorbij maar veel zon
neschijn kwam er niet over dat stroef en bleek
gelaat.
We schenen dom en onbevattelijk en gevoelden
nog niets voor zjjn onderwijs.
Maar allengs .kwam het wel. Toen hg, onge
twijfeld met groote vreeze, de regels begon los te
laten en taal begon te doceeren, toen hij de jaar
tallen der historie glippen liet om ons van di§ brok
ken geschiedenis te gaan vertellen, ja toen gingen
we wel allengs waardeeren dat hij, trots zijn onstui
mige drift,toch ook heerlijk onderwijzen kon, dat
zijn lessen veel aantrekkelijker werden dan die zijner
meer gelijkmatige en schoolsche collega's.
Want Jorissen leuterde en zeuitóe, "teutte en vitte niet.
Hg berispte of hij prees, maar het werd wel
degelijk gevoeld. Zelfs wanneer hij de //stoplappen"
met woeste vegen uit uw dictée schrapte en het
soeperig opstel zoodanig ontdeed van al den noode-
loozen omhaal, dat het^pgefrischt en pootiger van
onder zijne pen te voorschijn kwam, dan waart ge,
ondanks de verwoestingen in uvr schrijfboek, toch
voldaan dat hg u had aangetoond: zoo schrijft
men niet. 1 f
En als hij dan uit de schoolbank klom ery u toe
voegde //begrepen heertje?" dan wist ge(Öat zulk
een anatomische les toch ook hem genoegen had
gedaan
Indien Jorissen maar iets in den leerling ontdekte
wat naar stgl geleek dan gaf hij hem zijn vriende-
lijksten glimlach en getuigde hij met oprechte
vreugde: dat heb je nou eens knap gedaan, heertje
Wat Jorissen geweest is voor de wetenschap dat
kunnen deskundigen juister beoordeelen dan ik. Wat
hij voor zijne leerlingen te Gouda was, dat mag in
dezen tijd van leerstof-opstapeling nog wel eens met
dankbaarheid herinnerd worden: hg was een bezield
en bezielend docent.
Uit Twenthe 6/4 '89. N. Fr. S.
Onder de belangen, welke op dit oogenblik de
aandacht der Amstelbewoners ketenen, behoort de
vraag genoemd te worden: Wat zal men maken van
z/het Paleis van Yolksvlgt
ledereen, die te Amsterdam geen vreemdeling is,
weet dat gemeld gebouw althans wat het eerste deel
zijner benaming betreft, die met eere draagt. Het is
een der sieraden van onze stad, een der weinige
architectonische sieraden welke op dit eere woord
aanspraak mogen maken, zeker onder de nieuwe
voortbrengselen der bouwkunst. Gelijk onze stads
schouwburg het Leidsche Pleiu bohoerscht, dóet het
Paleis dat het Frederiksplein, en heel de Utrechtsche
straat, die er op uitloopt, maakt het belangwekkend.
Intusschen, een fraai gebouw is heel mooi, maar het
ook rentegevend gemaakt worden, in don geldelijken
en niet minder in den ethischen zin van het
woord. Naar de denkbeelden van den stichter, zou
het een rast tentoonstellingslokaal wezen, waar
de voortbrengselen onzer nationale nijverheid zouden
kunnen prijken. museum van nieuwe kunst
nijverheid, gelijk het ondergedeelte van het Rijksmu
seum er nu een voor die onzer voorvaderen is.
Daarbij kon het ook bestemd worden om het volk
een aangenaam, nuttig en goedkoop vermaak te
schenken; in étn woord, het moest voor het volk
het aangename met het nuttige vereenigen. Voor
eene stad als de onze, die eene bevolking van bij
kans viermaalhonderd duizend zielen telt, schijnt
een dergelijke inrichting eene werkelijke weldaad.
Hier viel eene leerschool te stichten voor de kunst-
industrie, welke waarlijk nog bij lange niet zich
met die van het buitenland vermag te meten; hier
der nijverheid de voortdurende gelegenheid te schen
ken hare beste voortbrengelen den kooplustigen voor
oogen to stellen, en daarbij -voor het volk de moge
lijkheid te openen om op goedkoope wjjze goede
muziek te hooren, ja ook metléctuur van dagbladen,
^tijdschriften en boeken zich bezig te houden of te luis
teren naar voordrachten. Een wedergade dus van de
grootscho stichting The people's palacedie in het
Oosten van Londen tot stand is gebracht.
Intusschen eene dergelijke instelling kan uit
den aard der zaak niet geldelijk rentegevend zijn.
Zij kost te veel aan stichting en beheer, en is alleen
levensvatbaar wanneer zij tenminste geheel onbe
zwaard is en er geon rente aan aandeelhouders be
hoeft uitgekeerd te worden. Doch dit nu is aller-
èerst met ons Paleis niet het geval. En daarenboven
bestaan er in onze stad een aantal zelfstandige in
richtingen, welke ieder iu het bizonder een deel
van die taak op zich nemen: ik noem vooral de
//Maatschappij voor den werkenden Stand" met haar
kosthuizen, teeken- en ambachtsscholen, haar afdee-0
ling volksvoordrachtenen wijs nog op het Nut van
het Algemeen met zijn bibliotheek en verdere in
richtingen. Dat maakt op zich zelf -alreeds eene
concentratie in het Paleis ten deele onmogelijk. Dit
trouwens is een verschijnsel, 't welk we in onze
stad overal bespeurt n, in zaka liefdadigheid, volks-
en kunstinstellingen dat er van alles te veel is en het een
het ander ddodt. Daar wordt veel' gewerkt in even
wijdige richting, maar langs te talrijke banen en
dan natuurlijk op de meeste met onvoldoende krach
ten. En hij zou een reus moeten wezen, die de
taak volbracht om een eenheid te maken uit deze
veelheid, hot overtollige ter zijde té stelleu eu zoo
de ontzaglijk groote offers, welke jaarlgks gebracht
wordenaan te wepden op de meest nuttige wijze,
zonder eenige verspilling. Eene poging om in Je
liefdadigheidsoefening de daér zeer zeker allereerst
noodige samenwerking te Verkrijgen, is kortelings
door het bestuur van het genootschap Liefdadigheid
naar Vermogen en aanvankelijk met vrij gunstigen
uifglag beproefd. Daar is althans medewerking toe
gezegd door velen, wien men dit gevraagd hoeft;
maar hoe tallooze vereeniginkjes blijven niet lb ver
hun eigen weg bewandelen! De persoonlijke ijdel-
heid heeft nooit haar rol uitgespeeld; en wie zal er
in slagen de uiteenloopende meeningen van inzichten
van zoo vole menschen onder ééh hoed te vangen
Intusschen, ik zou over het Palet» voor Volksvljjt
en zijn bestemming handelen.
In de laatste jaron is het in hoofdzaak een groot
uitspanningslokaal geweest, muziekuitvoeringen, too-
neelvertoosingen, acrobatische toeren, balletten wis
selden er elkander af. Ongetwijfeld waren de eer
ste, de beste: het orkest van Coenen verheugde
zich in een goeden naam on de dusgenoemde klas
sieke Concerten van de Donderdagavonden waren
meer en meer in de mode geraakt. De tooneel ver
tooningen bestonden of uit Opera's door hot
Duitsche gezelschap uit Rotterdam of het Fransche
uit de residentie óf uit „spektakel" stukken met
veel decor eu veel figuratie; de acrobatische toeren
maakten deel uit van hetgeen de Engelschen a varie
ty-entertainment er. wij Hollanders, vrij oneigenaardig,
een café-chantant zouden noemen, maar dan „in 't
fatsoenlijke." En wat de balletten betreft, sints die
geliefkoosde Amstordamsche vermakelijkheid uit onzen
stadsschouwburg verdreven was, vond zij alleen in
het Paleis een toevluchtsoord, en was er voor velen
mijner stadgenooten niet de minst aangename uit
spanning.
Intusschen hoewel de leden eeno vaste jaar-
lijksche contributie van ruim f 80.000 bijdroegen
bleken op den duur de kosten der eigen exploitatie
van wege het bestuur te hoog en zoo kwam men er
toe, nu twee jaar geleden alvast de kostbare ballet
ten af te schaffen. Dat stelde enkelen der voor
naamste aandeelhouders echter nog niet tevreden
en in het vorig jaar wisten zij mot den heer
Huijzinga aan het hoofd, een besluit door te drijven,
't welk alles op haren en snaren zei te. Er zou,
voor alles, gebroken? worden met het stelsel van lid
maatschap en de toegang alleen tegen gereede be
taling opengesteld. Daarbij werd tevens over eene
algeheele hervorming van het beheer gesproken, met
het doel dit meer rentegevend voor de aandeelhou
ders en verdere belanghebbenden te maken!
Het tijdperk van overgung, 't welk nu volgde, is
deD hervormers intusschen niet gunstig geweest.
De opzegging van het lidmaatschap waarmee onge
twijfeld misbruiken ten nadeele van de beheerders
gepleegd werden had eene omgekeerde uitwerking. -
De ontvangsten vermeerderden niet, maar slonken
tot de helft. En dat was begrijpelijk. Yelen onzer
burgerhuisvaders beschouwden de contributie van
25 als een dier plichtmatige posten op hun jaar-
lijksche begrooting, een offer, waarmoe zij den lust
tot ontspanning voor heel hun gezin gedurende
een gansch jaar vrij voldoende bevredigden. Erg
crifisch waren de meesten daarbij niet, en zoo een
deel der vermakelijkheden den smaak van hun
dochters soms niet bevredigen mocht, dan konden
de kleinen er te'n minste van genieten. Het „elk
wat wils", door de directie in toepassing gebracht,
stelde ten slotte elkeen tevreden. Doch iets anders
werd het, nu het er«op aankwam entrees te betalen;
wat vroeger als „meegenomen" werd beschouwd,
werd nu het geld niet waard gekeurd. Het sterkst
sprekend kwam de eigenaardige karaktertrekken der
oude Paleisleden uit ten aanzien van de klassieke
concerten. Toen die tegeef waren, trok men er met
de gansche familie heen, en ging op een koopje voor
muziekkenners door doch nu het bijwonen er
van extra-geld kostte, kwam de aap uit den mouw:
men bleef weg.
Voor een goed deel vond dit verschijnsel ook zijn
ooisprone iu toenemenden concurrentie. Niet alleen
Carré bleef nu groote aantrekkingskracht oefenen,
maar de opzegging van het lidmaatschap vau het
Paleis viel tevens ongeveer samen met de opening
van het nieuwe Concertgebouw. En de ware muziek
liefhebbers, die zich te vor*-n met het onder-onsje
in hot Paleis tevreden hadden gesteld „men"
kwam tlpar eigenlijk meer om te praten (|an om te
luisteren haastten zich te verhuizen naar den
tempel, die alleen aan hun goden gewijd was, en
waar het gehalte der uitvoerenden in het algemeen
ook hooger stond. Bovendien vervingen die concer
ten in bet nieuwe gebouw tevens die in de to klein
geworden zaal rdn Felix Meritis. En het verdient
opmerking dat do ori?»^ van het Paleis samenvalt
met de ten-koop-aa»bieding van dit juist genoemde,
honderdjarig gebouw, 't welk zijn diensten schijnt
gedaan te hebben en nu vrageiii de toekomst inkgkt.
Het eerwaardige Felix in* veiling aangeslagen,
dat biedt stof voor een elegie aan een lofrede
naar op het verleden! Zoo vergaai de glorie dezer
wereld
Is h«?t e» n voorteeken van het lot, 't welk het
Paleis voor Volksvlijt wacht?
Wie zal het zeggen
Gelijk fle zak-u nu staan, verkeert pien te dien
aanzien Wg in het onzekere. Verschillende plan
nen zijn ingediend, het éen oin »er eene groote
markthal van te maken door een Dusseldorfsch Ne
derlander, den heer Tbon; het ander van den tegen-
woordigen controleur van het Paleis, den heer Del-
labarro die.inmiddels ijverig steun heeft gezocht bij
de oud-leden, om '65000 per jaar te pachten,
met de bedoeling de oude exploitatie te doen her
leven, en daarbij nog epn onbepaald verzoek van de
theaterondernemers, gebrs. van Lier, om tot gunning