bëiTks b e h I c I it,
ytf
HSulteniand^
PETROLEUM-NOTEERINGEN
~r
Cantzlaar Schalkwijk, te Rotterdam.
er oai worden zij hier in den rollen grond gezet.
De heer Koster maakte hierbij aandachtig op eene
eigenaardigheid van den grooten uitroer der Bos-
koopsche planten. Iedere plant namelijk, die ver
zonden wordt, gaat vergezeld van zulk een kluit
aarde, en aangezien het aantal daarvan vele duizen
den bedraagt, gaat er dus alle jaren zekere hoeveel
heid grond verloren, die aangevuld wordt door het
uitbaggeren van slooten; maar het dieper wordèn
ran de slooten heeft natuurlek ten gevolge, dat op
zeker oogenblik de oevers afvallen, en de slooten
dus steeds breeder worden ten nadeele van den be
bouwbaren grond. Het terrein, dat voor de Bos-
koopsche inzenders in den tuin ran het Trocadero
beschikbaar werd gesteld, en dat zeer gunstig is ge
legen, zou aanvankelijk zeven honderd vierkante meter
beslaan, maar het werd tot acht honderd vierkante
meter uitgebreid. De grond van die oppervlakte
bestaat gedeeltelijk uit aangevulde aarde, waarin het
planten vrij vlug ging; maar gedeeltelijk was de
bodem eene zeer harde, bijna ondoordringbare kalk-
laag, die met houweelen moest worden losgehakt.
Aan de rozen, azalea's, rhododendrons en clematisseh
moest eene goede hoeveelheid bladaarde worden toe
gevoegd, op dit terrein hoogst noodzakelijk.
Aan het planten onder toezicht van den heer
Koster hebben drie Fransche werklieden acht dagen,
van 's morgens zes tot 's avonds zeven ure, gewerkt.
Die werklieden verstonden het vak van planten zeer
goed en waren heel gewillig, zoodat de heer Koster
zijne taak van het groepeeren der planten op aan
gename wijze tot een goed einde heeft kunnen bren
gen. Het plan van den aanleg was ontworpen door
den heer Krelage. De planten dragen nu nog de
gewone Boskoopsche etiquetten; doch deze zullen
voor de opening der tentoonstelling vervangen wor
den door een nienw soort van papieren etiquetten,
waarop de naam geschreven wordt, en die jaren lang
tegen den invloed van het weder bestand zijn. De
roem van de Boskoopsche plantenkweekerij bestaat
niet alleen in het voortbrengen van zeer krachtige
planten, maar ook in haar zeer lage prijzen. De
Boskoopsche planten zijn veel goedkooper, dan die
in het buitenland worden voortgebracht, in weerwil
dat de grond natuurlijk hoog in prijs is. Te Boskoop
zqn ongeveer drie honderd hectaren in kuituur voor
de kweekerij, en iedere hectare is van acht tot tien
duizend gulden waard. De rijke schat, dien de ge
meente Boskoop heeft in de geschiktheid van haren
grond voor plantenkweekerij, kon nog meer tot ont
wikkeling gebracht worden, als men eenen spoorweg
daarheen maakte, die thans niet bestaat. Allo ver
roer moet gaan per stoomboot tot Gouda, en aldaar
worden overgeladen. Die stoomboot vervoert tegen
woordig per jaar twee-en-veertig duizend reizigers
tusschen Boskoop en Gouda. Het dorp ligt juist in
de rechte lijn, die Rotterdam en Amsterdam ver
bindt. Als dus die rechte spoorweg tot stand kwam,
zou Boskoop tot zijn recht komen.
Er is nog eene andore hoofdzaak, die aldaar ont
breekt, namelijk eene goede vakschool om de jon
gelieden op te loiden voor do kweekerij, die er reeds
meer dan zes eeuwen beoefend wordt van vader op
zoon, en die op enkele uitzonderingen na de geheele
bevolking bezig houdt. Er is, toen de heer Salverda
inspecteur van het onderwijs was, sprake geweest van
het plan, om eene diergelijke hoognoodige vakschool
op te richten. Maar de zaak is toen, helaas! afge
stuit op den tegefistand van een deel van den ge-
waarïrt aan
jrdt opgelegd
bedrjjf. Ér
meenteraad, dat tegen eene kleine subsidie van ge
meentewege gekant was.
Staten-Generaal. Twbede Kambr. Zitting
van Woensdag 10 April.
Na aanhouding van de stemming over art. 7 tot na
art. 22 kwamen achtereenvolgens 3 (toezicht) en
4 (strafbepalingen) in discussie.
De laatstgenoemde zijn nog niet Afgehandeld en
worden heden voortgezet. .J
Bq art. 18 stelde de heer Schaepman voor het
getal der inspecteurs te bepalen op hoogstens drie.
Volgens hem leert de practijk, dat d« bureaucratie
er steeds op uit is nieuwe ambten topscheppen en
dat de Kamer, schoon bevoegd om delie uitbreiding
tegen te houden, zelden geneigdheid toont zich
daar krachtig tegen te verzetten. De [Kamer scheen
inderdaad zich zelf op dat punt niet te vertrou
wen en nam het amendement met!|53 tegen 29
stemmen aan. j?
Art. 14 (verplichting der industriwlen om den
inspecteurs inlichtingen te geven) enfj art. 15 (vto-
bod van deelneming aan nijverheids<mdernerainge|n
door de inspecteurs) werden zonder viel
genomen. J/|
Dat was het geval ntyt met art.
de ondernemers de verplichting w
kennis te geven van ongevallen in ht
ontstond een discussie zander eind.
Wat is een „ongeluk",v zooals de tebhniscjhe term
luidde; wat een bedrijf; waar moet hél ongeluk ge
beurd zijn; hoe moet bet gebeurd zijn; wanneer
moet hot gebeurd zijn;rtJw|e moot kennis geven; bin
nen welken termijn,,, 3wfBt de kennisgeving ge
schieden Ziedaar «énige vragen,' waarover op |le
diepzinnigste wijze vangedachten werd gewisseld,
totdat eindelijk de heer Van der Loeff opsprong
en uitriep: //Maar, ipijna heeren! waar praten wï
nu sints uren over? De heele quaestie, waarover
het loopt, is of wellicht} soms een qndernemer ep'n
onnoodig briefje zal schrijven." En toch begon
woordenvloed weer opnieuw, en was ten slotte een
motie van den heer Van Kerkwijk noodig om dèn
stroom der welsprekendheid te stuiten.
Het artikel werd nu met 62 tegen 16 stemraèn
aangenomen.
Paragraaf 4 is natuurlijk weer een buitenkansje
voor de juristen. De heeren Lohraun en Van der
Kaay hielden beschouwingen, die waarschijnlijk zeer
belangwekkend zijn voor ingewijden, doch voor het
groote publiek taai en ongenietbaar zijn. Het geldt
voornamelijk de vraag, wie de verantwoordelijke
persoon zal zijn bij overtreding en ongevallen.
Een beslissing viel niet, zoodat de Kamer heden
zich weder verdiepen zal in deze zeker voor de
practische verwezenlijking der wet belangrijke vraag.
Thans verneemt hot „Dagblad" „ten stelligste,"
dat het niet goed ingelicht was nopens de houding
van den Raad van State. Het doet „gaarne en vol
komen amende honorable."
Men staat dan inderdaad verbaasd over zoo licht
vaardige critiek.
Het „Dagblad" voegt er nu bij, dat hot niettemin
den wensch blijft handhaven, die, meent het, waar
schijnlijk door vele leden van den Raad van State
zal worden gedeeld, dat H. M. de Koningin spoedig
als regentes optrede.
Blijkbaar wil hjt nog eens doen uitkomen, dat
de geheele klacht gediend heeft, om tot die conclusie
te komen.
Het blad vergeet bij dezen hernieuwden aandrang,
dat het voor de Koningin veel waard is, als Zij
eerst behoeft op te treden, nadat de Raad van State
zioh door den enormen achterstand heeft heenge-
werkt.
Hef Handelsblad merkt nog op* dat inderdaad
de noodzakelijke verandering van de formulieren
der koninklijke besluiten tot eenige vertraging moest
aanleiding geven, t>o besluiten lagen grootendeels
reeds geruimen tijdjigereed in den gewone» vorm,
zooals zij aan Z. M* den Koning worden voorge
legd. D$ aanhef méést nu veranderd worden. I»
plaats .vati „Wij Wijllem III" treden nu de woor
den »|n naam van Z. M. Willem III", en daarna
do iüjfjoeging dat heil besluit is genomen door „den
Raad H van State krachtens art. 45 der (grondwet
waarndhaende het koninklijk gezag", terwijl ein
delijk voor de onderteekoning de woorden: „De
vice-president van den Raid van Stated moeten
worden geschreven.! >1
Men fon toen piet op déjofficieele stukken woor
den tussfehenvoegen en er Érookjes |>ver Heep plak
ken! Met die( wijzigingen |van>lj een grolt J aantal
besluiten zal nog heel wat Jtijdlzijn gomfeui.
In het eerste nummer tyan !,„De VadJrl|»der",
waayvan wij de vei$chijnin<^ hebben aangêkttudigd,
zegt de redactie zich te aohten „kan Honger jjïpd ge
roepen haren arbeid te aftnv^rden^- bew<Jjgón dopr
den bedenkelijken to|stand, waq|in thins laqd en volk
verkeeren. Dat bedenkelijke is hrarin gelegen, datjnen
ons volk heeft gevangén in een jipmerl(jke verwawing
van denkbeelden. Wal heeft tjaonïnerha^ld, zoo l&u
zóó luide, dat vel|n het lwaarlijk gelóovenr
wij hebben te kiezenUussch|n geloof en de auti^
lutionaire partij ter ejrner, en ojireloof en de lil
politiek ter anderer zijde. Waaraan dan nog
noodlottige dwaling is vastgekoppeld dot mfe
de Roomsch Katholieke kéirk oen bondgenoot ip
gevonden te hebben in den strijd tegen 't ong«
„Wie in den Heer Jezus Christus geloofszoo
zegt men, moet antirevolutionair Zijn; wie'een
liberaal is, kan geen geloovige wezen. Dus in den
naam van 't geloof, moet ieder, die een voorstander
is van liberale politieke beginselen, worden bestre
den, en de anti-revolutionair worden gesteund. En
aangezien de Roomsch-Katholieken, op dit oogen
blik, in ons vaderland ook tegen de liberalen zqn
gekant, moet men met hen, die men almede als
„geloovigen" erkent, zich opmaken tegen eiken en
een iegelijken liberaal. Ja, als maar met volsla
gen atheïsten, radicalen en sociaal-democraten een
vergelijk kan treffen, trekt men op, ook met hen
tegen den vertegenwoordiger van het liboralisme.
„Dit nu is een allernoodlottigste dwaling, en zij
is de hoofdoorzaak van den droevigen toestand,
waarin thans ons volk verkeert. En het is aan
de bestrijding van die dwaling, dat dit blad een
groot deel van zijn krachten wil wijden."
De redactie van „De Vaderlander" verklaart geen
partij te willon vormen met oen in tal van artikelen
vervat program, waarvan ,geen der leden mag af
wijken. Zij hoopt den tijd te beleven, dat men in
ons land de tegenstolling tusschen liberaal en anti
revolutionair zal te boven zijn.
Op het oogenblik acht zq het vooral haar roeping,
om de macht te breken der clericale coalitie, welke
dreigt ons land te overheerschen. Zal het soms sraar-
„O, gij moet, al is 'tmaar voot een oogenblik.
Denkt gij dat ik u zoo zal laten voprbij gaan zonder
een kort bezoek?"
-> Zij ging voort met hare liefkozende overredingen,
die zeer vleiend waren voor zijn eigenliefde, totdat
hij eindelijk toegaf.
„Het zal een half uur van geluk voor mij zijn,
al stel ik er anderen ook door te leur," zeide hij,
zeer galant. 4 i
Na nog eenige teedere woordjes, vertrok hij.
De wind woei koel en frisch uit het noord welften
(het was in de laatste dagen van October) en gaf
veerkracht aan du Barry's tred en opgeruimdheid aan
zijn gemoed, toen hij zqn weg naar huis vervolgde.
Al zijne plannen gingen naar wensch. Nog één
onderhoud met Charlotte en deze onaangename zaak
zou uit den weg zijn geruimd. Zijn laatste artikel
voor den Copernican was in druk en hij was niet
voornemens er ooit weer een te leveren. Binnen
drie weken zou hij gehuwd zijn. Hij woonde niet
ver uit de buurt. Op zijn kamer gekomen, stak hij
zijne meerschuimen pijp aan en ging aan zijne zaken.
Hij nam uit zijn schrijftafel een klein paket brieven
in een enveloppe. Vervolgens zocht hij in den
lessenaar, nam er eenige papieren uit, verscheidene
kleine gedachtenissen van meerder of mindere waarde,
eenige ditjes en datjes, oogenschijolijk van weinig
belang en het laatste van alles een miniatuur
portretje.
Dit beschouwde hij. Het moet zeker menige teedere
herinnering bij hem opgewekt hebben, maar het
blijkt niet dat hij er bijzonder door getroffen was.
Hij sloot het doosje, dat ook een eenvoudigen
gouden ring bevatte en stak het in de enveloppe
bij de brieven. Hij zocht al de overige zaken
bijeen, stukjes papier, gedachtenissen, een zeer
kleinen, netten handschoen, een lok goudkleurig
haar, een verkreukeld lintje, en wierp ze op het vuur,
dat helder in den haard branddd.
Hij zag er naar totdat zij door de vlam verteerd
waren.
Daarna nam hij al de deelen van Wilhelm Meister,
en zag ze zorgvuldig na. Nu viel er eene bloem
uit, die tusschen de bladen verdroogd was, dan weder
een stukje zijde van een van Charlotte's kleedjes,
die du Barry haar het liefst zag dragen. Er waren
herinneringen in overvloed in al de deelen, en menige
aanteekening zoowel als zinspeling op den tijdof de
gelegenheid, toen deze of gene bladzijde gelezen was.
„Dat ben ik gelukkig ontsnapt," mompelde hij
tusschen de tanden. „Ik zal het niet wagen dit alles
onder andere oogeu te brengen."
Hij nam de boeken en wierp ze in het vuur.
Vlug doorzocht hij al zijne bezittingen en ver
nietigde wat naar zijne meening eenigszins gewaagd
zou zijn te bewaren. Het was een lastig en moeilijk
werk, en niet voor een uur na middernacht
du Barry zich ten ruste, zeer vermoeid van zijne
eigenaardige bezigheid, maar met de zelfvoldoening
van iemand, die zijn taak behoorlqk heeft volbracht.
Hij sliep goed.
Den volgenden dag was het schoon weder. Het
was een heerlijke herfstochtend en du Barry ge
voelde er den opwekkenden invloed van, toen hij
de deur uitging om Clara te bezoeken, zooals hij den
vorigen avond beloofd had.
De knecht nam hem zijn lichten overjas af toen
hij binnenkwam, en hij trad onaangediend de kleine
boekerij in, waar Clara hem reeds wachtte.
Zij ontving hem vroolijk zooals gewoonlijk. Nadat
er eenige oogenblikken verloopen waren, bespeurde
zij dat haar minnaar niet in zijn gewone stemming was.
„Zijt gij wèl?" vroeg zij hem.
„Zeer wel, wie zou het niet zijn in zulk heerlijk
weder?"
„Ik dacht dat gij anders 'waart dan gewoonlijk,"
hernam Clara ongerust.
„Het geval is," zeide du Barry, „dat ik, zooals
ik u gisterenavond zeide, op dit uur eeno afspraak
heb, die ik volstrekt moet houden, en de gedachte
daraan doet mij misschien een weinig afgetrokken
schijnen. Wilt gij 'tmij vergeven?"
„Verzuim die nfspraak niet," zeide Clara, „'t Is
mij genoeg dat ik u gezien heb. Ik zal tevreden zijn
totdat gq bij mij terugkomt."
{Wordt vervolgd.)
teiijk vallen, te moeten opkomen tegen mannen, die
met haar één in geloof en in hopo zijn, en tegenover
hen een liberaal te steunen; zij zal zich dat ge
troosten moeten, om den wille van ons protestantsch
beginsel, om den wille van ons volk, dat nu door
de bedrijvige anti-revolutionaire pers en door de
groote talenten der anti-revolutionaire leidslieden mis
leid wordt. Niet een njeuwe partij moet worden ge
vormd, maar een nieuwe groep van eerlijke mannen
moét zich vereenigen om ons te voeren uit de ver
warring, waarin thans de gemoederen gebracht zijn.
In de laatste dage» van Maart had aan 's Rijks
Munt te Utrecht een muntslag plaats van ruim
500.000 aan gouden 10-guldenstqkken, die, 15
April zal worden gevolgd door de aanmunting van
voor 50.000 aan kwartjes en voor 280.000 aan
dubbeltjes, ter vervanging van gesleten zilveren pas
munt, die uit den'omloop is genomen.
1)
Op de arbeidswet zijn nog een ^rietal amende
menten ingediend door de heeren Refither en Roo
seboom, strekkende om de rijkstoejrkplaatsen en
labjneken, en d« fabrieken van ontplofbare stoften
aan het toezicht van de bij deze fjjret aangewezen
ambtenaren te onttrekken, (echter 'ondor toelating
der fabrieksinspecteure in laatstgenoemde fabrieken),
en om in tijden van oorlog en oorjogsgevaar dé wet
buiten toepassing te Verklaren dp alle werkzaam
heden ten behoeve van den militairen diénst.
1 ri» Jiur ng£0p. 8tufcken,
ikkingen, ten gemge dezer
De heer
verzoékschrii
Cremei
en bei
:t, vrij te
en Van
in daarbij,
lat de bij 1
's Rijk^yvege kosteloos jaantjde Geinqlentebestureu wor
den veWtrokïL i j
wet opgemi
Ptie. Efo hi
AlpbenrVoej
gereikt on
illen van zegel en registra-
len, Dijckmeester en j Van
t zo kosteloos wdrdefi uit-
10 vermelde kaarten van
Een officii* te Londeto, de ^eer Lijmend, heeft
ochtscheidingj] aangevraagd, omdat zqne vrouw, een
negentiebjariglé beeldschoone dache, hem op N|euw-
jaarsmcfrgen met de mededeelin^ verraste, dat zij in
hot afgolpopen jaar ruim zestig ^duizend gulden op
de beurs had gewonnen.
De démo, die het beheor over haar eigen ver
mogen had behouden, had al zeer spoedig ingezien,
dat het traktement van haar man en de renten
van haati kapitaal niet voldoende waren om de op
weelderige wijze ingerichte huishouding te kunnen
bekostigen en daarom had zij zich, door tusschen-
komst van een makelaar, aan het beursspel over
gegeven.
De officier wierp zijn echtgenoote de zestig dui
zend gulden, die zij hom zegevierend overhandigde,
voor de voeten en verklaarde, dat hij onder geen
enkele voorwaarde langer met een vrouw wilde
leven, die zoozeer haar vermogen in de waagschaal
stelde.
In een der brandpunten waar de hoogero krin
gen te Parijs samenkomen, het hotel van den graaf
de Kersaint, zal voortaan de zwarte rok niet meer
toegelaten zijn. Andere toongevers der groote
wereld zullen, naar men zegt, dit voorbeeld volgen.
Alle kleuren voor rokken zullen veroorloofd zijn,
behalve het zwart.
In de Lüneburger Anzeiger vraagt iemand een
vrouw langs een minder algemeen gebruikelijken
weg. Hij verzoekt alleen dat „reflecteerenden"
naam en adres zullen mededeelen. Hij zal ze dan
persoonlijk komen bezoeken en kiezen. Overtuigd,
dat het aan brieven niet ontbreken zal, deelt hij
mede, dat hij maar enkele dagen in de stad blijft,
en, als hq niets vindt, elders een vrouw zal nemen.
„Wij vernemen zegt een blad van New-York
dat dievon het huis zijn binnengedrongen van
den grooten beursspeculant Th. R. Het waren on
miskenbaar meesters in hun vak, want zij wisten te
ontsnappen zonder bestolen te worden."
Het heeft Dinsdagavond in de Fransohe Kamer
weer geducht gestormd. Aan de orde was de rege
ling der prooodure voor den Senaat als hoogste ge
rechtshof. In den Senaat was het daarvoor ingediende
ontwerp reeds aangenomen, maar ofschoon de Kamer
het nog niet bekrachtigde, had president Carfiot bij
decreet toch reeds senatoren als rechters tegen Vrij
dag bijeengeroepen. I„ den Senaat had dit besluit
van den president reeds aanleiding gegeven tot heftig
verzet en het was dus te verwachten, dut ook de
oppositie in de Kamer zioh zou doen gelden. De
tribunes waren dan ook reeds vrfdr den aanvang der
zitting geheel gevuld en ook de Duitsohe gezant,
graaf Munster, die bij een gewichtige zitting, zelden I
gemist wordt was in zjjn loge.
De eerste spreker was de Bonapartist Delafosse, I
De rechterzijde 3
maar zonder
werd de discussie
„Het is een schaj
„En een schande",
De uiterste radicl
zijde tegen,
die het voorstel der regeering ten heftigste aanviel,
daar dit Alleen gericht was tegen één persoon, die
die zich had gemaakt tot den tolk van alle ontevre
denen. „De, Senaat zeide hij is Boulangers
vijand en de Kamer moet den senatoren hun offer
ontrukken. Daardoor bespaart men der Fransche
rechtspleging en den Senaat gropte schande, daar
men niets anders tegen Boulanger heeft in te bren
gen dan de zotteklap, welke in de akte van beschul
diging is opgenomen.'
De uitvallen van den Bonapartist lokten herhaal
delijk interrupties uit vaü de banken der republi
keinen en j)ok de voorzitter verzocht hem den Senaat
niet te beléedigen. jDe heer De Cassagnac- speelde
ook weer ejen hoofdrpl bij het rumoer en riep zalfs,
tot groote, vreugdoJder rechterzijde: „Mijnheer de
voorzitter, ik verlang dat de zetels om de groene
tafel worden ontru||nd." Eindelijk gelukte het den
Bonapartist, zijn redé ten eindo te brengen; zoodra
hij klaar was, werd terstond voorgesteld de beraad
slagingen voor gesloten te verklaren.
irotesteerde tegen dit voorstel,
Met 253 tegen 242 stemmen
iloten.
aal", riep de heer Galpin.
>egde de heer De KergarioiLpr bij.
n stemden met de reöhter-
de heer Andrieux weigerde
zijn steun. Bij de behandeling van het eerste artikel
voerde bisschop Freppel namens de rechterzijde het
woord. De rapporteur Camescasse antwoordde, terwijl
de minister van justitie zweeg.
„De minister vanjjüstitie houdt zich stil riep
De Cassagnac hijldoet al heel weinig voor zijn
traktement." i
En dat liebben we nog wel verhoogd", voegde
De Breteuil er bq. j
Eerst later voerde) de heer Thévenet het woord.
Onder ironische toejuichingen der rechterzijde, ver
dedigde de minister, van justitie het ontwerp, waar
van achtereenvolgens een zevental artikelen werden
aangenomen, terwijl alle wqzigingen, die de rechter
zijde voorstelde, werden verworpen. Onder groote
beweging gingen de afgevaarden eerst laat uiteen.
De opportunistische bladen zitten blijkbaar zeer
in met de vrijspraak van de Ligue als geheime
vereeniging. De „République Franpaise" twijfelt aan
do eerlijkheid der getuigen. Het „Journal des Débats"
werpt do schuld weer op de onhandigheid der
Regeering. „In deze omstandigheid," zegt dit blad,
„heeft het Ministerie evenals in andere getoond
meer vastberadenheid dan handigheid te bezitten,
in tact, bedachtzaamheid en koelbloedigheid te kort
te schieten. Wanneer men zich onderwindt tegen
dergelijke tegenstanders en in een dergelijken toestand
de; beginselen van orde en bestuur te verdedigen,
dan is het niet genoeg vastberaden ten strijde te
trekken, men moet met zorg zijn wapenen kiezen,
verkeerde manoeuvres vermijden, zich niet blootstellen
aan nederlagen, welke op zichzelf niet zooveel be-
teekenen, maar welke evenwel het verweer verzwak
ken en de stoutheid der bespringers doen toenemen."
Het Duitsche officieele blad deelt het ontslag mede
van Bronsard von Schellendorf als Minister van
Oorlog en zijn opvolging door generaal Verdy Duver-
nois. Deze was onder den vroegeren Minister Kameke
directeur van het algemeene oorlogsdepartement,
later kommandeerend generaal te Konigsbergen eu
Straatsburg. Hij wordt voor een der bekwaamste
hoofdofficieren gehouden. De vorige Minister Bron-
sart von Schellendorf, moet in den laatsten tijd, naar
het gerucht wil, niet altoos met het hoofd van den
generalen staf, graaf Waldersee, op alle punten van
militair beleid eensgezind zijn geweest. Andere be
richten spreken alleen van de ongesteldheid van den
afgetreden Minister van Oorlog, die dezer dagen
naar Karlsbad vertrekt.
Volgens de „Kreuzzeit." heeft de bekende com
missie gisteren reeds uitspraak gedaan in de zaak
der „Volkszeitung" en is het verbod van uitgave
opgeheven. De Reichsanzeigor heeft dit bericht
officieel bevestigd.
Hrrtog Adolf van Nassau werd gisteren te Was-
serbillig op de Luxemburgsche grens ontvangeD door
de ministers, die door een eerewncht van 25 gon-
darmes waren begeleid. De staatsminister Eyschon
hield een toespraak, welke door den hertog werd
beantwoord.
De hertog botuigdo zijn dank voor de aangename
ontvangst, welke de Luxemburgers hem bereid had
den en zette daarna met een extra-trein de reis naar
Luxemburg voort. Om twee uur kwam de trein aan.
I)e hertog, die er frisch uitzag droeg do Nasnausche
geueraals-uniform, terwql de erfprins de Oostenrijk-
rijksche uniform droeg.
Het station was met groen en vlaggen versierd.
Zoodra de hertog de eerewaebt had geiuspecteerd,
liet hq zich den majoor, die de Luxemburgsche
troepen commandeert, en den bevelhebber der eere-
waoht voorstellen. Daarna reed de hertog langs de
met vlaggen versierde straten naar het paleis.
De hertog, die met don erfprins en den minister
Eyschen in één rijtuig zat, werd door de talrijke
menigte, welke zich langs de straten bewoog, met
toejuichingen begroet. Na de ontvangst van den
staatsraad in het paleis vertoonde de hertog zich op
het balkon, waar hij met groote geestdrift werd be
groet. Onder het spelen van den Radetsky-marsch
defileerde daarna de eerewacht voor het paleis.
Na uitvoerige beraadslagingen heeft het Engelsche
Lagerhuis besloten tot de behandeling over te gaan
van het ontwerp, waarbij oojc in Schotland het zelf
standig provinciaal bestuu/ wordt ingevoerd. De
Schotsche afgevaardigden zijn zeer tevreden met de
voorstellen der regeering, welke den Schotten een
ruime mate van zelfregeering wil verleenen.
Zoo 0. a. wordt voorgesteld de nieuwe graafschaps
raden te doen kiezen door alle belasting-betalenden,
zonder verschil van klassen, en ook vrouwen verkies
baar te stellen. Deze raden zullen het plaatselijk
bestuur uitoefenen, en tevens tot zekere hoogte de
rechterlijke macht vervullen. Bovendien wordt het
stemrecht gevraagd voor vrouwen, terwijl van de
jaarlijksche inkomsten 170,000 pd. st. ter beschikking
wordt gesteld, t:*n einde het kosteloos onderwijs in
te voeren.
Ook in het Parlement worden den Schotten groote
concessies gedaan. Indien een wet in behandeling
komt, welke in het bijzonder Schotland geldt, zal dit
ontwerp, zoodra het in de afdeelingen behandeld is,
naar een Schotsche commissie worden verzonden,
bestaande uit één Schotschen rechter en twee daar
voor aangewezen commissarissen. Deze commissie
moet dan het ontwerp onderzoeken en daarover
rapport uitbrengen in het Lagerhuis.
In hoofdzaak zijn de Schotten zeer tevreden met
dit ontwerp. Slechts wat enkele punten van onder
geschikt belang betreft, zullen ^j trachten eenige
wijzigingen te verkrijgen, doch niettemin wordt de
aanneming dezer liberale Schotsche Reformbill als
verzekerd beschouwd.
van de Makelaars
De markt was heden vast.
Loco Tankfust 7.90, Geïmporteerd fust 7.90,
September- October-, November- en December-le
vering 8.30.
MARKTBERICHTEN.
Gouda, 11 April 1889.
In de markt kwam heden weinig verandering.
De handel ging langzaam. Alleen puike kwaliteiten
laten zich gemakkelijk verkoopen.
Tarwe; Zeeuwsche f 7.40 a 7.60. Mindere Zeeuw-
sche 6.80 a 7.10. Polder 6.20 a 6.45.
Afwijkende ƒ5.70 a 5.90. Roode 6.a 6 20.
Angel ƒ7.25 a 7.35. Kanada 5.75 a 5.85.
Rogge Zeeuwsche 5.70 a 6.Polder .4.75
a 5.10. Buitenlandsche per 70 KG. 4.50 a
4.75. Gerst Winter 3.90 a 4.40. Zomer 3.60
a 4.10. Chevalier f 5.50 a 6.Haver per
Heet. 3.40 a f 4.per 100 kilo 7.25 a
8.— Hennepzaad Inlandsch 8.a 8.25.
Buitenlandsch 5.a 5.50. Erwten Kook-
erwten 8.50 a 9.50. Niet kokende 7.a
7.25. Buitenlandsche voererwten p. 80 kilo ƒ6.25
a 6.50. Boonen: Bruine boonen ƒ13.i^l5.
Mindere ƒ9.a 12..Witte boonen 9.50
a 11.Duivenboonen 7.25 a 7.75. Paar-
denboonen 5.90 it 6.Kanariezaad 8.-
a 8.75. Maïs pér 100 kilo, Amerikaansche Mixed
fi-60 a 5.75. Odessa f 6.50 a 6.60. Fo-
xanian 6.40 a 6.50. Cinquantine 8.a
8.25.
De veemarkt met goede aanvoer, handel in alle
soorten vlug mot hoogere prijzen, vette varkens ta
melijke aanvoer, handel vlug, 23 a 26 ct. per half
KGr. varkens voor Londen, tamelijk aanvoer, han
del vlug, 21 a 21Vs ct- Per half KGr., magere var
kens, 'goede aanvoer, handel vlug, 0.90 a 1.40
per week, vette schapen tamelijk aanvoer handel
zeer vlug, 20 a 27. Nuchtere kalveren, zeer
groote aanvoer, handel vlug, 4.— a ƒ6.—. Fok-
kalveren 8.a 16.
Kaas. Aangevoerd 20 partijen. Handel flauw.
Ie qualiteit ƒ18 a 20 2e qualiteit 16 a 17.
Noord-Hollandsche 20 a 23.
Boter, zeer groote aanvoer," handel gewoon.
Goeboter 0.95 a 1,05.
Weiboter 0.80 a 0.90.
AMSTERDAM, 11 April.
(Per Telegraaf.)
Binuenlandsche fondsen vast. Öostenrijkscho en
Russische een fractie flauwer. Russische spoorwegsoor-
teu goed prijshoudend. Zweden-Noorwegen lager.