bëiTks b e h I c I it, ytf HSulteniand^ PETROLEUM-NOTEERINGEN ~r Cantzlaar Schalkwijk, te Rotterdam. er oai worden zij hier in den rollen grond gezet. De heer Koster maakte hierbij aandachtig op eene eigenaardigheid van den grooten uitroer der Bos- koopsche planten. Iedere plant namelijk, die ver zonden wordt, gaat vergezeld van zulk een kluit aarde, en aangezien het aantal daarvan vele duizen den bedraagt, gaat er dus alle jaren zekere hoeveel heid grond verloren, die aangevuld wordt door het uitbaggeren van slooten; maar het dieper wordèn ran de slooten heeft natuurlek ten gevolge, dat op zeker oogenblik de oevers afvallen, en de slooten dus steeds breeder worden ten nadeele van den be bouwbaren grond. Het terrein, dat voor de Bos- koopsche inzenders in den tuin ran het Trocadero beschikbaar werd gesteld, en dat zeer gunstig is ge legen, zou aanvankelijk zeven honderd vierkante meter beslaan, maar het werd tot acht honderd vierkante meter uitgebreid. De grond van die oppervlakte bestaat gedeeltelijk uit aangevulde aarde, waarin het planten vrij vlug ging; maar gedeeltelijk was de bodem eene zeer harde, bijna ondoordringbare kalk- laag, die met houweelen moest worden losgehakt. Aan de rozen, azalea's, rhododendrons en clematisseh moest eene goede hoeveelheid bladaarde worden toe gevoegd, op dit terrein hoogst noodzakelijk. Aan het planten onder toezicht van den heer Koster hebben drie Fransche werklieden acht dagen, van 's morgens zes tot 's avonds zeven ure, gewerkt. Die werklieden verstonden het vak van planten zeer goed en waren heel gewillig, zoodat de heer Koster zijne taak van het groepeeren der planten op aan gename wijze tot een goed einde heeft kunnen bren gen. Het plan van den aanleg was ontworpen door den heer Krelage. De planten dragen nu nog de gewone Boskoopsche etiquetten; doch deze zullen voor de opening der tentoonstelling vervangen wor den door een nienw soort van papieren etiquetten, waarop de naam geschreven wordt, en die jaren lang tegen den invloed van het weder bestand zijn. De roem van de Boskoopsche plantenkweekerij bestaat niet alleen in het voortbrengen van zeer krachtige planten, maar ook in haar zeer lage prijzen. De Boskoopsche planten zijn veel goedkooper, dan die in het buitenland worden voortgebracht, in weerwil dat de grond natuurlijk hoog in prijs is. Te Boskoop zqn ongeveer drie honderd hectaren in kuituur voor de kweekerij, en iedere hectare is van acht tot tien duizend gulden waard. De rijke schat, dien de ge meente Boskoop heeft in de geschiktheid van haren grond voor plantenkweekerij, kon nog meer tot ont wikkeling gebracht worden, als men eenen spoorweg daarheen maakte, die thans niet bestaat. Allo ver roer moet gaan per stoomboot tot Gouda, en aldaar worden overgeladen. Die stoomboot vervoert tegen woordig per jaar twee-en-veertig duizend reizigers tusschen Boskoop en Gouda. Het dorp ligt juist in de rechte lijn, die Rotterdam en Amsterdam ver bindt. Als dus die rechte spoorweg tot stand kwam, zou Boskoop tot zijn recht komen. Er is nog eene andore hoofdzaak, die aldaar ont breekt, namelijk eene goede vakschool om de jon gelieden op te loiden voor do kweekerij, die er reeds meer dan zes eeuwen beoefend wordt van vader op zoon, en die op enkele uitzonderingen na de geheele bevolking bezig houdt. Er is, toen de heer Salverda inspecteur van het onderwijs was, sprake geweest van het plan, om eene diergelijke hoognoodige vakschool op te richten. Maar de zaak is toen, helaas! afge stuit op den tegefistand van een deel van den ge- waarïrt aan jrdt opgelegd bedrjjf. Ér meenteraad, dat tegen eene kleine subsidie van ge meentewege gekant was. Staten-Generaal. Twbede Kambr. Zitting van Woensdag 10 April. Na aanhouding van de stemming over art. 7 tot na art. 22 kwamen achtereenvolgens 3 (toezicht) en 4 (strafbepalingen) in discussie. De laatstgenoemde zijn nog niet Afgehandeld en worden heden voortgezet. .J Bq art. 18 stelde de heer Schaepman voor het getal der inspecteurs te bepalen op hoogstens drie. Volgens hem leert de practijk, dat d« bureaucratie er steeds op uit is nieuwe ambten topscheppen en dat de Kamer, schoon bevoegd om delie uitbreiding tegen te houden, zelden geneigdheid toont zich daar krachtig tegen te verzetten. De [Kamer scheen inderdaad zich zelf op dat punt niet te vertrou wen en nam het amendement met!|53 tegen 29 stemmen aan. j? Art. 14 (verplichting der industriwlen om den inspecteurs inlichtingen te geven) enfj art. 15 (vto- bod van deelneming aan nijverheids<mdernerainge|n door de inspecteurs) werden zonder viel genomen. J/| Dat was het geval ntyt met art. de ondernemers de verplichting w kennis te geven van ongevallen in ht ontstond een discussie zander eind. Wat is een „ongeluk",v zooals de tebhniscjhe term luidde; wat een bedrijf; waar moet hél ongeluk ge beurd zijn; hoe moet bet gebeurd zijn; wanneer moet hot gebeurd zijn;rtJw|e moot kennis geven; bin nen welken termijn,,, 3wfBt de kennisgeving ge schieden Ziedaar «énige vragen,' waarover op |le diepzinnigste wijze vangedachten werd gewisseld, totdat eindelijk de heer Van der Loeff opsprong en uitriep: //Maar, ipijna heeren! waar praten wï nu sints uren over? De heele quaestie, waarover het loopt, is of wellicht} soms een qndernemer ep'n onnoodig briefje zal schrijven." En toch begon woordenvloed weer opnieuw, en was ten slotte een motie van den heer Van Kerkwijk noodig om dèn stroom der welsprekendheid te stuiten. Het artikel werd nu met 62 tegen 16 stemraèn aangenomen. Paragraaf 4 is natuurlijk weer een buitenkansje voor de juristen. De heeren Lohraun en Van der Kaay hielden beschouwingen, die waarschijnlijk zeer belangwekkend zijn voor ingewijden, doch voor het groote publiek taai en ongenietbaar zijn. Het geldt voornamelijk de vraag, wie de verantwoordelijke persoon zal zijn bij overtreding en ongevallen. Een beslissing viel niet, zoodat de Kamer heden zich weder verdiepen zal in deze zeker voor de practische verwezenlijking der wet belangrijke vraag. Thans verneemt hot „Dagblad" „ten stelligste," dat het niet goed ingelicht was nopens de houding van den Raad van State. Het doet „gaarne en vol komen amende honorable." Men staat dan inderdaad verbaasd over zoo licht vaardige critiek. Het „Dagblad" voegt er nu bij, dat hot niettemin den wensch blijft handhaven, die, meent het, waar schijnlijk door vele leden van den Raad van State zal worden gedeeld, dat H. M. de Koningin spoedig als regentes optrede. Blijkbaar wil hjt nog eens doen uitkomen, dat de geheele klacht gediend heeft, om tot die conclusie te komen. Het blad vergeet bij dezen hernieuwden aandrang, dat het voor de Koningin veel waard is, als Zij eerst behoeft op te treden, nadat de Raad van State zioh door den enormen achterstand heeft heenge- werkt. Hef Handelsblad merkt nog op* dat inderdaad de noodzakelijke verandering van de formulieren der koninklijke besluiten tot eenige vertraging moest aanleiding geven, t>o besluiten lagen grootendeels reeds geruimen tijdjigereed in den gewone» vorm, zooals zij aan Z. M* den Koning worden voorge legd. D$ aanhef méést nu veranderd worden. I» plaats .vati „Wij Wijllem III" treden nu de woor den »|n naam van Z. M. Willem III", en daarna do iüjfjoeging dat heil besluit is genomen door „den Raad H van State krachtens art. 45 der (grondwet waarndhaende het koninklijk gezag", terwijl ein delijk voor de onderteekoning de woorden: „De vice-president van den Raid van Stated moeten worden geschreven.! >1 Men fon toen piet op déjofficieele stukken woor den tussfehenvoegen en er Érookjes |>ver Heep plak ken! Met die( wijzigingen |van>lj een grolt J aantal besluiten zal nog heel wat Jtijdlzijn gomfeui. In het eerste nummer tyan !,„De VadJrl|»der", waayvan wij de vei$chijnin<^ hebben aangêkttudigd, zegt de redactie zich te aohten „kan Honger jjïpd ge roepen haren arbeid te aftnv^rden^- bew<Jjgón dopr den bedenkelijken to|stand, waq|in thins laqd en volk verkeeren. Dat bedenkelijke is hrarin gelegen, datjnen ons volk heeft gevangén in een jipmerl(jke verwawing van denkbeelden. Wal heeft tjaonïnerha^ld, zoo l&u zóó luide, dat vel|n het lwaarlijk gelóovenr wij hebben te kiezenUussch|n geloof en de auti^ lutionaire partij ter ejrner, en ojireloof en de lil politiek ter anderer zijde. Waaraan dan nog noodlottige dwaling is vastgekoppeld dot mfe de Roomsch Katholieke kéirk oen bondgenoot ip gevonden te hebben in den strijd tegen 't ong« „Wie in den Heer Jezus Christus geloofszoo zegt men, moet antirevolutionair Zijn; wie'een liberaal is, kan geen geloovige wezen. Dus in den naam van 't geloof, moet ieder, die een voorstander is van liberale politieke beginselen, worden bestre den, en de anti-revolutionair worden gesteund. En aangezien de Roomsch-Katholieken, op dit oogen blik, in ons vaderland ook tegen de liberalen zqn gekant, moet men met hen, die men almede als „geloovigen" erkent, zich opmaken tegen eiken en een iegelijken liberaal. Ja, als maar met volsla gen atheïsten, radicalen en sociaal-democraten een vergelijk kan treffen, trekt men op, ook met hen tegen den vertegenwoordiger van het liboralisme. „Dit nu is een allernoodlottigste dwaling, en zij is de hoofdoorzaak van den droevigen toestand, waarin thans ons volk verkeert. En het is aan de bestrijding van die dwaling, dat dit blad een groot deel van zijn krachten wil wijden." De redactie van „De Vaderlander" verklaart geen partij te willon vormen met oen in tal van artikelen vervat program, waarvan ,geen der leden mag af wijken. Zij hoopt den tijd te beleven, dat men in ons land de tegenstolling tusschen liberaal en anti revolutionair zal te boven zijn. Op het oogenblik acht zq het vooral haar roeping, om de macht te breken der clericale coalitie, welke dreigt ons land te overheerschen. Zal het soms sraar- „O, gij moet, al is 'tmaar voot een oogenblik. Denkt gij dat ik u zoo zal laten voprbij gaan zonder een kort bezoek?" -> Zij ging voort met hare liefkozende overredingen, die zeer vleiend waren voor zijn eigenliefde, totdat hij eindelijk toegaf. „Het zal een half uur van geluk voor mij zijn, al stel ik er anderen ook door te leur," zeide hij, zeer galant. 4 i Na nog eenige teedere woordjes, vertrok hij. De wind woei koel en frisch uit het noord welften (het was in de laatste dagen van October) en gaf veerkracht aan du Barry's tred en opgeruimdheid aan zijn gemoed, toen hij zqn weg naar huis vervolgde. Al zijne plannen gingen naar wensch. Nog één onderhoud met Charlotte en deze onaangename zaak zou uit den weg zijn geruimd. Zijn laatste artikel voor den Copernican was in druk en hij was niet voornemens er ooit weer een te leveren. Binnen drie weken zou hij gehuwd zijn. Hij woonde niet ver uit de buurt. Op zijn kamer gekomen, stak hij zijne meerschuimen pijp aan en ging aan zijne zaken. Hij nam uit zijn schrijftafel een klein paket brieven in een enveloppe. Vervolgens zocht hij in den lessenaar, nam er eenige papieren uit, verscheidene kleine gedachtenissen van meerder of mindere waarde, eenige ditjes en datjes, oogenschijolijk van weinig belang en het laatste van alles een miniatuur portretje. Dit beschouwde hij. Het moet zeker menige teedere herinnering bij hem opgewekt hebben, maar het blijkt niet dat hij er bijzonder door getroffen was. Hij sloot het doosje, dat ook een eenvoudigen gouden ring bevatte en stak het in de enveloppe bij de brieven. Hij zocht al de overige zaken bijeen, stukjes papier, gedachtenissen, een zeer kleinen, netten handschoen, een lok goudkleurig haar, een verkreukeld lintje, en wierp ze op het vuur, dat helder in den haard branddd. Hij zag er naar totdat zij door de vlam verteerd waren. Daarna nam hij al de deelen van Wilhelm Meister, en zag ze zorgvuldig na. Nu viel er eene bloem uit, die tusschen de bladen verdroogd was, dan weder een stukje zijde van een van Charlotte's kleedjes, die du Barry haar het liefst zag dragen. Er waren herinneringen in overvloed in al de deelen, en menige aanteekening zoowel als zinspeling op den tijdof de gelegenheid, toen deze of gene bladzijde gelezen was. „Dat ben ik gelukkig ontsnapt," mompelde hij tusschen de tanden. „Ik zal het niet wagen dit alles onder andere oogeu te brengen." Hij nam de boeken en wierp ze in het vuur. Vlug doorzocht hij al zijne bezittingen en ver nietigde wat naar zijne meening eenigszins gewaagd zou zijn te bewaren. Het was een lastig en moeilijk werk, en niet voor een uur na middernacht du Barry zich ten ruste, zeer vermoeid van zijne eigenaardige bezigheid, maar met de zelfvoldoening van iemand, die zijn taak behoorlqk heeft volbracht. Hij sliep goed. Den volgenden dag was het schoon weder. Het was een heerlijke herfstochtend en du Barry ge voelde er den opwekkenden invloed van, toen hij de deur uitging om Clara te bezoeken, zooals hij den vorigen avond beloofd had. De knecht nam hem zijn lichten overjas af toen hij binnenkwam, en hij trad onaangediend de kleine boekerij in, waar Clara hem reeds wachtte. Zij ontving hem vroolijk zooals gewoonlijk. Nadat er eenige oogenblikken verloopen waren, bespeurde zij dat haar minnaar niet in zijn gewone stemming was. „Zijt gij wèl?" vroeg zij hem. „Zeer wel, wie zou het niet zijn in zulk heerlijk weder?" „Ik dacht dat gij anders 'waart dan gewoonlijk," hernam Clara ongerust. „Het geval is," zeide du Barry, „dat ik, zooals ik u gisterenavond zeide, op dit uur eeno afspraak heb, die ik volstrekt moet houden, en de gedachte daraan doet mij misschien een weinig afgetrokken schijnen. Wilt gij 'tmij vergeven?" „Verzuim die nfspraak niet," zeide Clara, „'t Is mij genoeg dat ik u gezien heb. Ik zal tevreden zijn totdat gq bij mij terugkomt." {Wordt vervolgd.) teiijk vallen, te moeten opkomen tegen mannen, die met haar één in geloof en in hopo zijn, en tegenover hen een liberaal te steunen; zij zal zich dat ge troosten moeten, om den wille van ons protestantsch beginsel, om den wille van ons volk, dat nu door de bedrijvige anti-revolutionaire pers en door de groote talenten der anti-revolutionaire leidslieden mis leid wordt. Niet een njeuwe partij moet worden ge vormd, maar een nieuwe groep van eerlijke mannen moét zich vereenigen om ons te voeren uit de ver warring, waarin thans de gemoederen gebracht zijn. In de laatste dage» van Maart had aan 's Rijks Munt te Utrecht een muntslag plaats van ruim 500.000 aan gouden 10-guldenstqkken, die, 15 April zal worden gevolgd door de aanmunting van voor 50.000 aan kwartjes en voor 280.000 aan dubbeltjes, ter vervanging van gesleten zilveren pas munt, die uit den'omloop is genomen. 1) Op de arbeidswet zijn nog een ^rietal amende menten ingediend door de heeren Refither en Roo seboom, strekkende om de rijkstoejrkplaatsen en labjneken, en d« fabrieken van ontplofbare stoften aan het toezicht van de bij deze fjjret aangewezen ambtenaren te onttrekken, (echter 'ondor toelating der fabrieksinspecteure in laatstgenoemde fabrieken), en om in tijden van oorlog en oorjogsgevaar dé wet buiten toepassing te Verklaren dp alle werkzaam heden ten behoeve van den militairen diénst. 1 ri» Jiur ng£0p. 8tufcken, ikkingen, ten gemge dezer De heer verzoékschrii Cremei en bei :t, vrij te en Van in daarbij, lat de bij 1 's Rijk^yvege kosteloos jaantjde Geinqlentebestureu wor den veWtrokïL i j wet opgemi Ptie. Efo hi AlpbenrVoej gereikt on illen van zegel en registra- len, Dijckmeester en j Van t zo kosteloos wdrdefi uit- 10 vermelde kaarten van Een officii* te Londeto, de ^eer Lijmend, heeft ochtscheidingj] aangevraagd, omdat zqne vrouw, een negentiebjariglé beeldschoone dache, hem op N|euw- jaarsmcfrgen met de mededeelin^ verraste, dat zij in hot afgolpopen jaar ruim zestig ^duizend gulden op de beurs had gewonnen. De démo, die het beheor over haar eigen ver mogen had behouden, had al zeer spoedig ingezien, dat het traktement van haar man en de renten van haati kapitaal niet voldoende waren om de op weelderige wijze ingerichte huishouding te kunnen bekostigen en daarom had zij zich, door tusschen- komst van een makelaar, aan het beursspel over gegeven. De officier wierp zijn echtgenoote de zestig dui zend gulden, die zij hom zegevierend overhandigde, voor de voeten en verklaarde, dat hij onder geen enkele voorwaarde langer met een vrouw wilde leven, die zoozeer haar vermogen in de waagschaal stelde. In een der brandpunten waar de hoogero krin gen te Parijs samenkomen, het hotel van den graaf de Kersaint, zal voortaan de zwarte rok niet meer toegelaten zijn. Andere toongevers der groote wereld zullen, naar men zegt, dit voorbeeld volgen. Alle kleuren voor rokken zullen veroorloofd zijn, behalve het zwart. In de Lüneburger Anzeiger vraagt iemand een vrouw langs een minder algemeen gebruikelijken weg. Hij verzoekt alleen dat „reflecteerenden" naam en adres zullen mededeelen. Hij zal ze dan persoonlijk komen bezoeken en kiezen. Overtuigd, dat het aan brieven niet ontbreken zal, deelt hij mede, dat hij maar enkele dagen in de stad blijft, en, als hq niets vindt, elders een vrouw zal nemen. „Wij vernemen zegt een blad van New-York dat dievon het huis zijn binnengedrongen van den grooten beursspeculant Th. R. Het waren on miskenbaar meesters in hun vak, want zij wisten te ontsnappen zonder bestolen te worden." Het heeft Dinsdagavond in de Fransohe Kamer weer geducht gestormd. Aan de orde was de rege ling der prooodure voor den Senaat als hoogste ge rechtshof. In den Senaat was het daarvoor ingediende ontwerp reeds aangenomen, maar ofschoon de Kamer het nog niet bekrachtigde, had president Carfiot bij decreet toch reeds senatoren als rechters tegen Vrij dag bijeengeroepen. I„ den Senaat had dit besluit van den president reeds aanleiding gegeven tot heftig verzet en het was dus te verwachten, dut ook de oppositie in de Kamer zioh zou doen gelden. De tribunes waren dan ook reeds vrfdr den aanvang der zitting geheel gevuld en ook de Duitsohe gezant, graaf Munster, die bij een gewichtige zitting, zelden I gemist wordt was in zjjn loge. De eerste spreker was de Bonapartist Delafosse, I De rechterzijde 3 maar zonder werd de discussie „Het is een schaj „En een schande", De uiterste radicl zijde tegen, die het voorstel der regeering ten heftigste aanviel, daar dit Alleen gericht was tegen één persoon, die die zich had gemaakt tot den tolk van alle ontevre denen. „De, Senaat zeide hij is Boulangers vijand en de Kamer moet den senatoren hun offer ontrukken. Daardoor bespaart men der Fransche rechtspleging en den Senaat gropte schande, daar men niets anders tegen Boulanger heeft in te bren gen dan de zotteklap, welke in de akte van beschul diging is opgenomen.' De uitvallen van den Bonapartist lokten herhaal delijk interrupties uit vaü de banken der republi keinen en j)ok de voorzitter verzocht hem den Senaat niet te beléedigen. jDe heer De Cassagnac- speelde ook weer ejen hoofdrpl bij het rumoer en riep zalfs, tot groote, vreugdoJder rechterzijde: „Mijnheer de voorzitter, ik verlang dat de zetels om de groene tafel worden ontru||nd." Eindelijk gelukte het den Bonapartist, zijn redé ten eindo te brengen; zoodra hij klaar was, werd terstond voorgesteld de beraad slagingen voor gesloten te verklaren. irotesteerde tegen dit voorstel, Met 253 tegen 242 stemmen iloten. aal", riep de heer Galpin. >egde de heer De KergarioiLpr bij. n stemden met de reöhter- de heer Andrieux weigerde zijn steun. Bij de behandeling van het eerste artikel voerde bisschop Freppel namens de rechterzijde het woord. De rapporteur Camescasse antwoordde, terwijl de minister van justitie zweeg. „De minister vanjjüstitie houdt zich stil riep De Cassagnac hijldoet al heel weinig voor zijn traktement." i En dat liebben we nog wel verhoogd", voegde De Breteuil er bq. j Eerst later voerde) de heer Thévenet het woord. Onder ironische toejuichingen der rechterzijde, ver dedigde de minister, van justitie het ontwerp, waar van achtereenvolgens een zevental artikelen werden aangenomen, terwijl alle wqzigingen, die de rechter zijde voorstelde, werden verworpen. Onder groote beweging gingen de afgevaarden eerst laat uiteen. De opportunistische bladen zitten blijkbaar zeer in met de vrijspraak van de Ligue als geheime vereeniging. De „République Franpaise" twijfelt aan do eerlijkheid der getuigen. Het „Journal des Débats" werpt do schuld weer op de onhandigheid der Regeering. „In deze omstandigheid," zegt dit blad, „heeft het Ministerie evenals in andere getoond meer vastberadenheid dan handigheid te bezitten, in tact, bedachtzaamheid en koelbloedigheid te kort te schieten. Wanneer men zich onderwindt tegen dergelijke tegenstanders en in een dergelijken toestand de; beginselen van orde en bestuur te verdedigen, dan is het niet genoeg vastberaden ten strijde te trekken, men moet met zorg zijn wapenen kiezen, verkeerde manoeuvres vermijden, zich niet blootstellen aan nederlagen, welke op zichzelf niet zooveel be- teekenen, maar welke evenwel het verweer verzwak ken en de stoutheid der bespringers doen toenemen." Het Duitsche officieele blad deelt het ontslag mede van Bronsard von Schellendorf als Minister van Oorlog en zijn opvolging door generaal Verdy Duver- nois. Deze was onder den vroegeren Minister Kameke directeur van het algemeene oorlogsdepartement, later kommandeerend generaal te Konigsbergen eu Straatsburg. Hij wordt voor een der bekwaamste hoofdofficieren gehouden. De vorige Minister Bron- sart von Schellendorf, moet in den laatsten tijd, naar het gerucht wil, niet altoos met het hoofd van den generalen staf, graaf Waldersee, op alle punten van militair beleid eensgezind zijn geweest. Andere be richten spreken alleen van de ongesteldheid van den afgetreden Minister van Oorlog, die dezer dagen naar Karlsbad vertrekt. Volgens de „Kreuzzeit." heeft de bekende com missie gisteren reeds uitspraak gedaan in de zaak der „Volkszeitung" en is het verbod van uitgave opgeheven. De Reichsanzeigor heeft dit bericht officieel bevestigd. Hrrtog Adolf van Nassau werd gisteren te Was- serbillig op de Luxemburgsche grens ontvangeD door de ministers, die door een eerewncht van 25 gon- darmes waren begeleid. De staatsminister Eyschon hield een toespraak, welke door den hertog werd beantwoord. De hertog botuigdo zijn dank voor de aangename ontvangst, welke de Luxemburgers hem bereid had den en zette daarna met een extra-trein de reis naar Luxemburg voort. Om twee uur kwam de trein aan. I)e hertog, die er frisch uitzag droeg do Nasnausche geueraals-uniform, terwql de erfprins de Oostenrijk- rijksche uniform droeg. Het station was met groen en vlaggen versierd. Zoodra de hertog de eerewaebt had geiuspecteerd, liet hq zich den majoor, die de Luxemburgsche troepen commandeert, en den bevelhebber der eere- waoht voorstellen. Daarna reed de hertog langs de met vlaggen versierde straten naar het paleis. De hertog, die met don erfprins en den minister Eyschen in één rijtuig zat, werd door de talrijke menigte, welke zich langs de straten bewoog, met toejuichingen begroet. Na de ontvangst van den staatsraad in het paleis vertoonde de hertog zich op het balkon, waar hij met groote geestdrift werd be groet. Onder het spelen van den Radetsky-marsch defileerde daarna de eerewacht voor het paleis. Na uitvoerige beraadslagingen heeft het Engelsche Lagerhuis besloten tot de behandeling over te gaan van het ontwerp, waarbij oojc in Schotland het zelf standig provinciaal bestuu/ wordt ingevoerd. De Schotsche afgevaardigden zijn zeer tevreden met de voorstellen der regeering, welke den Schotten een ruime mate van zelfregeering wil verleenen. Zoo 0. a. wordt voorgesteld de nieuwe graafschaps raden te doen kiezen door alle belasting-betalenden, zonder verschil van klassen, en ook vrouwen verkies baar te stellen. Deze raden zullen het plaatselijk bestuur uitoefenen, en tevens tot zekere hoogte de rechterlijke macht vervullen. Bovendien wordt het stemrecht gevraagd voor vrouwen, terwijl van de jaarlijksche inkomsten 170,000 pd. st. ter beschikking wordt gesteld, t:*n einde het kosteloos onderwijs in te voeren. Ook in het Parlement worden den Schotten groote concessies gedaan. Indien een wet in behandeling komt, welke in het bijzonder Schotland geldt, zal dit ontwerp, zoodra het in de afdeelingen behandeld is, naar een Schotsche commissie worden verzonden, bestaande uit één Schotschen rechter en twee daar voor aangewezen commissarissen. Deze commissie moet dan het ontwerp onderzoeken en daarover rapport uitbrengen in het Lagerhuis. In hoofdzaak zijn de Schotten zeer tevreden met dit ontwerp. Slechts wat enkele punten van onder geschikt belang betreft, zullen ^j trachten eenige wijzigingen te verkrijgen, doch niettemin wordt de aanneming dezer liberale Schotsche Reformbill als verzekerd beschouwd. van de Makelaars De markt was heden vast. Loco Tankfust 7.90, Geïmporteerd fust 7.90, September- October-, November- en December-le vering 8.30. MARKTBERICHTEN. Gouda, 11 April 1889. In de markt kwam heden weinig verandering. De handel ging langzaam. Alleen puike kwaliteiten laten zich gemakkelijk verkoopen. Tarwe; Zeeuwsche f 7.40 a 7.60. Mindere Zeeuw- sche 6.80 a 7.10. Polder 6.20 a 6.45. Afwijkende ƒ5.70 a 5.90. Roode 6.a 6 20. Angel ƒ7.25 a 7.35. Kanada 5.75 a 5.85. Rogge Zeeuwsche 5.70 a 6.Polder .4.75 a 5.10. Buitenlandsche per 70 KG. 4.50 a 4.75. Gerst Winter 3.90 a 4.40. Zomer 3.60 a 4.10. Chevalier f 5.50 a 6.Haver per Heet. 3.40 a f 4.per 100 kilo 7.25 a 8.— Hennepzaad Inlandsch 8.a 8.25. Buitenlandsch 5.a 5.50. Erwten Kook- erwten 8.50 a 9.50. Niet kokende 7.a 7.25. Buitenlandsche voererwten p. 80 kilo ƒ6.25 a 6.50. Boonen: Bruine boonen ƒ13.i^l5. Mindere ƒ9.a 12..Witte boonen 9.50 a 11.Duivenboonen 7.25 a 7.75. Paar- denboonen 5.90 it 6.Kanariezaad 8.- a 8.75. Maïs pér 100 kilo, Amerikaansche Mixed fi-60 a 5.75. Odessa f 6.50 a 6.60. Fo- xanian 6.40 a 6.50. Cinquantine 8.a 8.25. De veemarkt met goede aanvoer, handel in alle soorten vlug mot hoogere prijzen, vette varkens ta melijke aanvoer, handel vlug, 23 a 26 ct. per half KGr. varkens voor Londen, tamelijk aanvoer, han del vlug, 21 a 21Vs ct- Per half KGr., magere var kens, 'goede aanvoer, handel vlug, 0.90 a 1.40 per week, vette schapen tamelijk aanvoer handel zeer vlug, 20 a 27. Nuchtere kalveren, zeer groote aanvoer, handel vlug, 4.— a ƒ6.—. Fok- kalveren 8.a 16. Kaas. Aangevoerd 20 partijen. Handel flauw. Ie qualiteit ƒ18 a 20 2e qualiteit 16 a 17. Noord-Hollandsche 20 a 23. Boter, zeer groote aanvoer," handel gewoon. Goeboter 0.95 a 1,05. Weiboter 0.80 a 0.90. AMSTERDAM, 11 April. (Per Telegraaf.) Binuenlandsche fondsen vast. Öostenrijkscho en Russische een fractie flauwer. Russische spoorwegsoor- teu goed prijshoudend. Zweden-Noorwegen lager.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1889 | | pagina 2