Buitenlandse!» Overzicht.
Kleinhandel in Sterken Drank.
3308feStaats-loterij
Tan
«tand tot den directeur van het postkantoor ge
wend, met de mededeeling, dat hij uit zijn lessenaar,
waarop hij t\jdons zyne afwezigheid zoo< onvoor-
ziohrig was geweest den sleutel te laten zitten,
twee bankbiljetten een van 60 en een van
f 40 vermiste. Op de vraag, of zijne mededeeling
joist was, kreeg de directeur een toestommend ant
woord, zoodat deze van het geval aangifte deed bij
de politie. Deze stelde een streng onderzoek in
dat lep gevolge had, dat F. bekende het verhaal
te hebben verzonnen, maar dat hij van het geld
der wissels, die hem ter incasseering waren gegeven,
gedurende een paar maanden van tyd tot tijd iets
had ingehouden, door het te doen voorkomen
alsof enkele wissels waren uitgesteld. Het tekort
in zyne kas was daardoor tot ongeveer 160 ge
stegen, en daar hy geen middel wist om dat tekort
te dekken, had hy hot geheele verhaal uit den
duim gezogen.
Van het geval werd hoewel F.'s vader het
ontvreemde geld terstond terugbetaalde proces
verbaal opgemaakt en Zaterdag diende de zaak tegen
F., die besohuldigd was van zich opzottelyk en
wederrechtelijk gelden te hebben toegeëigend, die
hy in zijne bediening als ambtenaar onder zich had.
Daar beklaagde niet ter terechtzitting aanwezig
was, werd tegen hem verstek verleend. Het O. M.
eischte tegen hem schuldigverklaring van als ambte
naar opzettelijk geld te hebben verduisterd, eene ge
vangenisstraf van 6 maanden en betaling der kosten
van het geding, te verhalen by lijfsdwang.
Uitspraak over 14 dagen.
De zitting der rechtbank te Roermond werd
Dinsdag door een talrijk publiek bijgewoond.
Terecht stond, beklaagd van zijn 13jarig zoontje
meermalen te hebben mishandeld, P. Slicher,
schrijnwerker van beroep, oud 40 jaar, wonende te
Maasniel.
De verdediger, mr. Yerschueren, weigerde zich
verder met de zaak te bemoeien, daar het hem niet
mogelijk was voor zulk een monster op te treden.
Twaalf getuigen worden gehoord, en uit hunne
verklaringen bleek, dat het kind meermalen door
den vader met een ijzer, met eene schaaf, ja zelfs
met een zwaren ijzeren ketting mishandeld was ge
worden, nu en dan geen eten kreeg en werk boven
zijne krachten moest verrichten.
Het O. M. eischte eene gevangenisstraf van 2
jaren en 6 maanden.
Men leest in Be Tijd:
De Kölnische Volkszg. bevat een uiterst soherp,
by na dreigend artikel pan het adres van Nederland.
Aan de opeenvolgende nederlandsche ministeriën
wordt onwil ten laste gelegd, waar het de vervulling
van den „plicht" geldt, om de rivier de Waal te
verbeteren en te allen tijde voor groote schepen
bevaarbaar te maken. Wij erkennen, dat de bittere
toon, door dit katholieke blad ten opzichte tfan
Nederland en zijn bewoners aangeslagen, ons onaan
genaam aandeed. Dat eenige nederlandsche Regee
ring er op uit zou zijn, zich aan internationale ver
plichtingen te onttrekken, achten wij volstrekt
onaannemelijk. Het is echter duidelijk, dat men
zich in Duitschland moeilyk een juist en volledig
denkbeeld kan vormen van de bezwaren, waarmede
Nederland by de verbetering zijner rivieron te
worstelen heeft. Wanneer het rivierbed van de
Waal, zooals de Duitschers verlangen, versmald
zelfde gevoel toedragen als vroeger? Zulk een
moedig man, die trots alle hinderpalen fortuin had
gemaakt, zulk een man was haar vriend geweest!
Zou hij dit nog zijnP
Het tweede jaar van haar weduwstaat was verloo-
pen. De lente stelde zich zeer schoon in. Bloemen
overdekten haar prairie en bloeiden in haar tuin.
De natuur was in feestdos.
Het ontbijt was op zekeren morgen afgeloopen,
toen zy, in den tuin zijnde, een reiziger te paard zag
naderen. Toen deze dichterbij kwam, bracht hij zijn
paard in stap en keek haar met aandacht aan. Nog
één oogenblik en hij stond naast haar en vroeg:
„Kent gij mij niet, Virginia?"
Het was William Holt.
Ily stond daar in al zyn kracht. Hij was niet lan
ger een arm, half misvormd voorwerp, het mikpunt
van zijne schoolmakkers, maar de verpersoonlijking
van lichamelijke sterkte en geestkracht, verstand en
vasten wil.
Het was hier niet de plaats om vastgestelde vor
men in acht te nemen. Daar kwam zijn karakter
tegen op.
„Kent gy mij niet, Virginia?"
„Wel mijnheer Holt!" riep zij uit, terwyl een
hooge kleur haar gelaat overtoog, „is 't mogelijk?
Wat ben ik blijde u te zien? Wat zal moeder in
haar schik zijn!"
Virginia," zeide Holt „mijn tyd is gekomen. Juist
wat ik hoopte u alleen te ontmoeten, in de open
wordt, zal hiervpn het noodzakelyk gevolgd zyn,
dat het gevaar van overstroomingen bij ijsgang enz.
aanzienlyk grooter wordt, tenzij vooraf door ver
sterking der dyken enz. dit guvaar wordt wegge
nomen. Ook de gevolgen der verlegging van den
Maasmond dienen wel degelijk in aanmerking ge
nomen te worden.
Wij achten het daarom in onze Regeering te
pry zon, indien zy in deze zaak niet overijld te werk
gaat, maar zich vooraf door degelyke proefnemingen
op de hoogte stelt van hetgeen behoort te gesohieden.
Eon onrodelyke eisch is het, dat Nederland, ten
einde Keulen tot zeehaven te maken, don eigen
bodem zal blootstellen aan het gevaar van herhaalde
over8trooroingen. De Kölnische Volkszg. moge nog
maals do beleodigende en daarby geheel valsche
bewering doen hooren van Napoleon I, dat onze
bodem niets anders is dan een aanslibbing van
vreemde, in de eerste plaats duitsohe rivieren, wy,
hls Nederlanders, hebben het recht te vorderen, dat
een nederlandsche Regeering op de allereerste en
voornaamste plaats rekening zal houden met neder
landsche, niet met duitsche belangen.
Uit Overveen schrijft men:
Afgesneden hyacintkenbloemen gaan, nu de ver
bodsbepaling omtrent den verkoop van afgesneden
bloemen is ingetrokken, bij honderden kistjes naar
Engeland, en met de Paaschdagen is elk Engelsch
huisgezin zeker voorzien van een bouquet welriokende
hyacinthen. Er wordt vrij goed geld gemaakt voor
de bloemen; zyn echter de Paaschdagen voorby, dan
zullen vele kweekers wel niet meer verzenden, want
door den enormen voorraad zal do waarde spoedig
dalen en de kosten der inpakking en verzending
niet meer goedmaken.
Uit Kloetinge wordt gemold:
Eindelyk is er dan toch eenige zekerheid omtrent
het lot van den gewezen secretaris en ontvanger dezer
gemeente, die den 12 Februari onverwachts zijne
betrekking en zijn gezin verlaten heeft, en die in
het politieblad gesignaleerd is. De heer De Snoo
heeft uit de Nieuwe Wereld een brief naar hier ge
schreven, meldende dat hij daar goed en wel is
aangekomen, waar men hem niet aan de justitie
overleveren zal.
Daarmede is nu ook eene andere quaestie opge
ruimd. De vrouw van De Snoo was, kort na het
vertrek van haren echtvriend met de kinderen, van
hier gegaan en had haren intrek genomen by de
familie van haren man in zekere gemeente van Zuid-
Holland. Na verloop van een paar weken vorzocht
de burgemeester dier gemeente aan den waarnemenden
burgemeester van onze gemeente om een bewijs voor
de vrouw, dat zy onvermogend was de kosten te
dragen van een rekest aan de rechtbank tot verkoop
van onroerend goed. Onze wethouder vond dit wel
wat zonderling, eensdeels om het doel (verkoop van
onroerend goed) anderdeels om (le geringheid der
som (een zegel van 0.22'/8). Hy weigerde, tenzij
do vrouw kwam met twee bekende en te goedor
naam staande getuigen, die hare armoede met hunne
handteekening bekrachtigden. Die getuigen kwamen
niet, maar wel werd er gecorrespondeerd, en toen
onze wethouder bleef weigeren, begon een notaris
nieuwe pogingen aan te wenden, en werkte zelfs wel
eenigszins op het gevoel van onzen waarnemenden
burgemeester, door te melden dat de nood drong,
lucht. Virginia, zeg is myne tegenwoordigheid u niet
onaangenaam?"
Virginia was verschrikt, zij wist niet waarom.
Zij^ gevoelde dat zij gedrongen werd door eene on
weerstaanbare kracht, eene kracht, die haar zou aan
grijpen en medeslepen, zij wist niet waarheen
eene kracht als het noodlot.
„Virginia, antwoord my."
Zij zag hem beschroomd aan, maar sprak niet.
Hij begreep haar zeer goed, maar wilde zekerheid
hebben.
„Zeg het mij," herhaalde hij, „hier, zooals wij
nu staan."
Weder zag zij op; een glimlach verhelderde haar
gelaat. Wie kon dit weerstaan? „Kom binnen,"
zeide zij en zij geleidde hem naar het huis.
LVHI.
Ik zal niet trachten de afmattende dagen,* weken
en maanden te schetsen, die op Clara's aankomst in
nare vreedzame haven volgden.
Zij doorliep eiken graad van verdriet, totdat het
haar een wellust was geworden zich er aan over te
geven. Dit zullen sommigen mijner lezers ook kennen.
Na een zeker tijdsverloop kweeken wij onze droefheid
aan en scherpen haar snijdenden kant door treffende
voorvallen en teedere herinneringen op te roepen
Als er mogelijkheid schijnt te bestaan dat de tijd
hare kracht wil temperen woelen wij onrustig, wei
dat men niet wist waar De Snoo was, en deze dus
geen machtiging of bijstand aan zijne vrouw kon
verleenen enz. enz. Alles te vergeefs. Doch nu is
de quaestie opgelost, dewijl het verblijf van De Snoo
bekend is.
Een restaurateur te Berlyn is op den volgenden
genialen inval gekomen: Op alle uren van den dag
rijdt door de straten der Duitsohe hoofdstad een
omnibus, welke allerwegen gasten voor zijn restau
rant opneemt en hen kosteloos vervoert.
Op een groot bord, langs den wagen, staat met
reusachtige letters geschilderd „Einsteigen zuSchulze
mit'n in dor EUasserstrasze. Fahrt freiEen andere
Berlijnsche nieuwigheid is een automatische toestel
4n den foyer van den schouwburg. Door een tien-
pfeunigstuk door de daartoe bestemde gleuf te werpen,
kan men zich een klein bloemruikertje verschaffen!
Betere verlichting van zeilschepen. Mr. Dunlop
heeft aan het oordeel van de Board of Trade te
Londen onderworpen een voorstel tot betore ver
lichting van zeilschepen dan tot heden toe het geval
is, opdat stoomschepen, die volgens de wet, zeil
schepen moeten vermijden, deze op grooteren af
stand kunnen zien. Mr. Dunlop stelde voor, dat
zeilschepen, behalve hunne zijlichten, een wit toplicht
zullen voeren, zoodat deze op vijf Eng. mijlen
afstand gezien kunnen worden door stoomschepen
die hen moeten verrayden. De zijlichten, die de zeil
schepen thans alleen voeren, kunnen op zijn bpst
twee mijlen ver gezien wordenin werkelijkheid
ziet men ze niet voordat het ter nauwernood mo
gelijk is hen te vermijden, wauneer de koerslynen
elkander kruisen. Er bestaat een belangrijk vorschil
van opinie bij zeevarenden omtrent de mogelijkheid
van het voeren van een wit toplicht door zeilsche
pen, dat 10 streken wederzijds van voren af gezien
kan worden, doch ik heb betrouwbare verklaringen
ontvangen dat zulks wel mogelijk is; wanneer het
bevonden wordt, na onderzoek, dat deze verandering
algemeen bijval vindt, en veilig kan worden toege
past, dan zou een toenemend gevaar voor de scheep
vaart worden opgeheven. Natuurlijk zouden stoom
schepen twee witte toplichten moeten voeren ter
onderscheiding, en voor slepende stoombooten zoude
ook iets anders dan twee witte lichten moeten ge
vonden worden. Alvorens oenige verandering in te
voeren, moet natuurlijk daarvan een langen tijd te
voren kennis aan zeevarenden worden gegeven.
Intusschen wenscht men, dat de Board of Trade do
noodige stappen zal doen, om te verkrijgen dat de
bestaande lichten van zeilschepen van voldoende
grootte zijn, en behoorlijk worden geplaatst.
Scheepvaart
De beleedigde bruidegom. Een jonge Engelsche
boer, die door zyn buitengewone lichaamskracht en
bedrevenheid in het boksen in de ganscho buurt
bekend was, had zich verloofd met een zeventien
jarig meisje, dat wegens hare schoonheid niet minder
bekend was als de gelukkige bruidegom. Korten
tijd na hunne verloving vond er een partijtje plaats,
waaraan ook het verloofde paar deelnam. Toen nu
bij het geliefkoosde pandspel de aanwezige meisjes
hartelijk gekust werden, zag men het gelaat van den
herkulischen bruidegom steods meer betrekken. Allen
zagen hem verwonderd aan, nog geen der genoodigde
jongelingen had het gowaagd zijne bruid te kussen
men vermoedde, dat hij jaloorsoh geworden wa8
geren alle troost, halen ons alle bronnen van treu
righeid weder voor den geest en geven ons opnieuw
aan een blijvende wanhoop over.
In Clara's geval scheen hqt alsof haar gevoel voor
altijd den dwingeland zou trotseeren. Zij betreurde
niet het verlies van een minnaar, maar den dood van
hare liefde!
Mehitabell Pottengill verloor hare voormalige leer
ling geen enkel oogenblik uit het oog. Een gerui-
men tyd liot zij Clara's gevoel vrij spel. Zy deed
niet de minste poging om de kracht harer aandoe
ningen te verminderen. Zij gaf er veeleer voedsel
aan. Maar toen Clara, na verscheiden maanden,
wel verre van teekenen van herstel te geven, in een
kwijnenden toestand verviel, besloot juffrouw Petten-
gill sterk werkende middelen aan te wenden.
Zij sprak Clara gestreng toe tot verbazing van
laatstgenoemde. Ja, zy ergerde zich er over. Dit
was juist wat juffrouw Pettengill verlangde.
Ik ben bly dat ik u zoo opgewonden zie, Clara.
Ik hoor u zoo gaarne met uw gewone vuur spreken.
Ik zie u liever driftig dan van liefde kwijnende."
Clara begon te weenen.
Juffrouw Pettengill zeide: „Als gij zoo doorgaat,
lacht ieder u uit, u, de elegante Clara Digby, wier
hart gebroken is omdat haar minnaar haar verlaten
heeft.
„Hij heeft mij niet verlaten. Ik heb hem be
dankt."
Slot volgt.)
wegens een enkelen op zijn meisje geworpen blik.
Plotseling trad hij met van toorn gloeiende oogen
in den kring, hief zijn gebalden vuist omhoog en
riep met trillende stem „Heeren, ik verlaug geen
schandaal, maar" „Nu wat is er dan", vroegen
de omstanders, terwijl zij achteruit weken, „heeft u
iemand beleedigd?" „Gy hebt mij allen beloe-
digd! Elk meisje hier is minstens een dozijn malen
gekast, alleen mijne bruid niet! Ik dacht toch, dat
zy even goed is als de andere hier aanwezige
meisjes en ik zog hot u heeren, wie haar nog verder
durft beleedigen, krygt het met mij te doen!" Bij
deze laatste woorden stroopte hij zijne mouwen op
en toonde hij zijn gespierde armen. De overige jon
gelingen haastten zich den beleedigden bruidegom
de gevraagde voldoening te geven.
Men herinnert zich, dat de sociaal-demokraat Ben-
nink op de groote samenkomst over de Arbeidswet
in het Gebouw voor K. en W. verscheen met een
Almeloosch fabriekskind, welks armelijk voorkomen
niet weinig indruk maakte. Dat 13jarige kind
zoo zeide hij, het vertoonende had reeds een paar
jaar gewerkt op de weverij en op haar lijdensweg
de kiem der zwakte overgeërfd van hare moeder, die
ook haar beste krachten had moeten afstaan ter
bevrediging van den gouddorst der fabrikanten.
In een te Almelo, bij W. Hilarius, verschenen
vlugschrift, getiteld: „Abuizen of jokkentjes", verhaalt
nu de Almeloosche correspondent van „de Amsterd.",
die zich veel en ernstig met het onderzoek van de
Twentsche fa'iekstoestanden heeft beziggehouden,
wie dat kind is:
Een kind uit het gezin van een bedelaar, die
vroeger pakhuisknecht is geweest, doch ontslagen
werd en zich toen den bedelzak op den rug hing
en wiens vrouw nooit de fabriek heeft bezocht.
Vader en moeder zijn in Almelo bekend wegens een
soort dorst, die nog algeraeener is dan gouddorst.
Uit den aard der zaak gaat aan den dorst der ouders
de onvoldoende voeding van het huisgezin gepaard.
Dit jokkentje bewijst natuurlijk niet, dat het wer
ken van kinderen in fabrieken wel gezond zou zijn;
maar wèl dat men aan de verzekeringen van Ben-
nink geen onbepaald geloof dient te schenken.
Nu reeds, terwijl do tentoonstelling nog niet ge
opend is, zijn er duizenden vreemdelingen, vooral
Eugelschen en Amerikanen, te Parijs. Ook de on-
ontboerlyke zakkenrollers eu oplichters zijn gearri
veerd en hebben reeds hier en daar hun kunsten
uitgevoerd. Zij schynen het echter niet meer op
iemands zakdoek of portemonaie voorzien te hebben,
hun doel is grooter.
Een exposant, de heer B., een groot fabrikant uit
Rijssel, verliet Dinsdag 11. het terrein der tentoon
stelling, toen hy werd aangesproken door een elegant
gekleed heer met zeor beschaafde manieren. Deze,
die zeer vloeiend Fransch sprak, met een licht En
gelsch accent, bood den fabrikant een gratis-artikel
over zijn fabrikaat aan in een der grootste Porijsche
bladen en nam B. mede in eütapaburig koffiehuis.
Daar verzocht hy nadere inlicnwngen, en B. haalde
zijn portefeuille uit, die goed van banknooten was
voorzien, en legde die, daar hij papieren er uit noodig
had, voér zich op tafel. Middelerwijl nam de on
bekende groote papieren uit zijn zak, nam notitiën,
schreef, toekende vluchtig schetsen en bedekte met
zijn papieren B.'s portefeuille.
Plotseling stond hij onder een voorwendsel op en
verwijderde zich met de portefeuille, die hij stil
onder de papieren had weggetrokken, en sprong in
een rytuig, dat hem klaarblijkelijk wachtte.
B. vermoedde in de eerste minuten niets kwaads,
weldra ontdekte hij echter dafflkij behendig bestolen
was. De portefeuille bevatte vijf duizend gulden aan
bankpapier.
De heer Rockefeller, de Amerikaansche „Olie-
Koning", president van de Standard Oil-Company,
gaf dezer dagen aan zijn dochter als huwelijksgift
een chègue voor 200,000 pond sterling.
Een oude negerin in Pennsylvanië, die blind ge
boren was, verkreeg op later leeftijd het gezicht,
door van de cataract gelicht te worden. Toen het
verband pas was afgenomen, schrikte de patiente
hevig, gilde als van angst en was een oogenblik van
streek door den schok. Voor het eerst in haar leven
zag zij de wereld om zich heen. Het eerste wat zij
opmerkte, was een troepje musschon. Zooals zy aan
een reporter, wien zij haar gewaarwordingen mede
deelde, verklaard heeft, dacht zij dat het theekopjes
waren. Zonderling echter, dat zij, toen men haar
een oogenblik later een horloge liet zien, dadelijk
wist wat het was. Waarschijnlijk herkende zij het
omdat zy het had hooren tikken. De vlam van de
lamp wekte niet weinig haar verbazing. Zij had er
niet het minste begrip van wat het was, en toen men
de lamp dicht bij haar bracht, wilde zij de vlam
grypen. Toen de avond viel, was zij in groote on
gerustheid, dat zij haar gezicht weder zou verliezen,
nu het haar, na zoo lang in duisternis geleefd te
hebben, zoo wonderdadig geschonken was.
Men schrijft uit het zuiden van ons Land aan
de Tijd:
Wordt door de grensbewoners in ons lieve Vader
land een geregelde sluikhandel in zout gedreven,
zoodat verreweg het meeste zout, dat langs de grens-
kanten van Maastricht tot Bergen-op-Zoom verbruikt
wordt, langs frauduleuzen weg uit België wordt in
gevoerd, niet minder lijden onze Belgische naburen
aan dat euvel, waar het geldt den frauduleuzen in
voer van sigaren en tabak naar hun Land.
Gaan hier velen er groot op, dat zij het zout van
de smokkelars voor 4 cent koopen en voor 7'/a cent
verkoopen, zoodat de tweede hand bijna 100 pCt.
verdient, in België volgt men een andere tactiek.
Sigaren en tabak worden in colli van 20 tot 30
kilo verpakt, en daar de rechten respectievelijk 300
en 70 frank per 100 kilogram bedragen, betaalt men
voor sigaren p. m. de helft en voor tabak 30 tot 40
frank.
Met karrevrnchten worden deze colli naar onze
grenzen vervoerd en vooral bij donkere nachten in
België gesmokkeld. Met troepjes van 10 tot 20 man
trekken de smokkelaars uit, en komen ze veilig door
de linie, dan heeft iedere smokkelaar 5, soms 7 frank
verdiend.
En wat alweder veel overeenkomst met ons Land
heeft, is: dat de sluikers in België al even gevat
zijn als de smokkelaars hier, wijl men daar ook niet
dan bij hooge zeldzaamheid van een aanhouding
hoort gewagen, ofschoon elke linie door rivier of
kanaal wordt 'afgesloten, terwyl bij ons te lande zelfs
het vervoer van zout niet zonder document mag ge
schieden, tenzij bij kleine hoeveelheden en toch
worden ook in ons Landrechts hoogst zelden aan
houdingen gedaan. v
Den 20n dezer (Febr.) zal naar de Samarangsche
gevangenis, waarschijnlijk onder geleide van den in
structeur der pi ekeniers, worden overgebracht demi-
tair veroordeelde Brown, een naamgenoot van den
schrijver (of wellicht de schrijver zelf? vraagt het
ff61.) van het bekende, voor onze koloniale armee
zoo hatelijke en scherpe feuilleton in de Kölnische
Zeitung. Javahode
De Engelsche bladen, zoowel de organen der Unio
nisten als die der liberale oppositie, zijn zeer tevre
den over de begrootiug, welke de heer Göschen
in het Lagerhuis beeft ingediend. Zelfs de
Baily ffews noemt do derde begrooting van dezen
minister van financiën „zeer bevredigend", en wijst
er met voldoening op, dat de gewone inkomsten
2,798,000 pd. st. meer bedragen dan de gewone uit
gaven, een uitkomst, welke sedert 1873 niet is ver
kregen.
Minder tevreden natuurlijk is het orgaan van den
heer Gladstone over den uitslag der verkiezing te
Birmingham. Dat de heer Albert Bright gekozen
zou worden, was zeker, maar dat dit zou geschie
den met een meerderheid van 4000 stemmen, dit
hadden de Gladstonianen niet verwacht. Wat de
iersche staatkunde betreft, treedt de nieuwe afge
vaardigde geheel in de voetstappen zijns vaders, duar
hij ovenals John Bright eon heftige tegenstander is
van het ffome-rute~\Am der heeren Gladstone en
Parnell.
De uitslag van de verkiezing te Rochdale is overigens
weder in het voordeol van Gladstone; de home-rule
candidaat kreeg 1655 tegen 1568 conservatieve
stemmen. De vorige afgevaardigde was conservatief.
Volgens „Freeman's Journal" zal do Engelsche
Regeering onmiddellijk na Paschen een nieuwe
Iersche Landbill voorstellen, die een einde zou
maken aan de illusies der pachters. Ierland zou
daarbij in tien administratieve departementen wor
den verdeeldde werkzaamheden van de Board of
Works zouden overgaan bij een tak van de Land-
commissie en de schatting der eigendommen zou
worden opgedragen aan het schattings-bureau te
Dnblin.
Volgens het „N. Wiener Tageblatt" zal de jonge
Koning Alexander van Servië in den zomer ver-
scheideno Europeescho hoven bezoeken, op welke
reis hy vergezeld zal worden door den heer Ristics.
Eerst begeven beiden zich in Juli naar de Oo9ton-
ryksche Keizerlijko familie te Ischl en vervolgens
naar Berlijn en Parys, waar de ontmoeting met
den ex-Koning Milan plaats heeft. Omstreeks half-
Augustus bezoeken zij den Czaar te Otchakoff, waar
deze zich dan ter gelegenheid van de legeroefeningen
zal bevinden.
Belang ryk uit het oogpunt van beschaving en
verblydend tevens als teeken des tyds is de uit
noodiging door de Zwitsersche regeering aan ver
schillende staten gezonden tot het by wonen eener
conferentie ter behandeling van vraagstukken de
arbeidersverzekering betreffend.
In de rede, waarmede de president Schooh van
Schaffhausen den Zwitserschen bondsraad verdaagde,
zeide hy o. a. „Ik wil hier nog aan een besluit
van den bondsraad herinnerendo uitnoodiging nl.
door den raad gezonden aan een aantal industrieele
staten tot bijeenroeping van een conferentie teneinde
te beraadslagen over een internationale overeenkomst
betrekkelijk verschillende vraagstukken van de ar
beidersverzekering. Deze oproeping heeft boreids
weerklank in een ander parlement gevonden. Ook
wij wenschen van harte, dat de beraadslaging de
giondsteen moge worden van een monument ter
eere van de voor 1900 jaren geuite en alle eeuwen
geldende uitspraak van den grootste onder ons
Wat gij, den minste onder dezen doet, hebt gij
mij gedaan."
De Zwitsersche regeering vergenoegde zich niet
met het voorstellen alleen van een conferentie, maar
stelde tevens de punten van het programma vast,
dat aan de overweging der vertegenwoordigers van
de mogendheden zal onderworpen worden. Het
Zwitsersche programma omvat: verbod van Zondags-
arbeid; vaststelling van een minimum-leeftijd van
kinderen voor toelating in fabrieken; vaststelling
van een maximum werkuren per dag voor jonge
lieden; verbod betrekkelijk het in dienst stellen
v*n vrouwen jongelieden in zulke takken van
nijverheid, die schadelijk zijn voor do gezondheid;
beperking van nachtarbeid voor vrouwen en jonge
lieden en eindelijk bepalingen ter uitvoering van de
conventie, indien zij tot stand komt.
Dit is thans een stap in de goede richting en wij
hopen vurig dat onze regeering, die naar een Duitsch
blad meldt de uitnoodiging heeft aangenomen, een
vertegenwoordiger naar Bern zal zenden, toegerust met
niet te beperkte volmacht om in gemeenschap met
de overige mogendheden een werkzaam deel te
nemen aan het tot stand brengen ran een interna
tionalen standaard voor den arbeid.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Gouda,
brengen ingevolge art. 5 der Wet van 28 Augustus
1881 (Staatsblad no. 97) ter openbare kennis:
dat bij hen is ingekomen van de navolgende
persoon een verzoekschrift waarbij vergunning wordt
gevraagd om in de bij haar naam vermelde loca-
liteit sterken drank in het. klein te mogen verkoo
pen, als
Naam van den Verzoeker: Aanduiding der localiteit.
Adriana /au Buuren, Keizerstraat,
huisvr. van W. van Loon. wijk K. No. 145.
Gouda, den 17 April 1889.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
VAN BERGEN IJZENDOORN.
De Secretaris,
BROUWER.
Derde Klasse, trekking Tan Donderdag 18 April.
No. 6615 f 25000.
No. 11758 400.
No. 12257, 14468 100.
Prijzen
45
86 3578
6780 8418
12258
14890
17126
18919
166
3792
5816 9011
12493
15145
17147
18956
810
3837
5850 10158
12528
15219
17354
19025
989
3939
6000 10171
12675
15300
17425
19075
1229
4209
6085 10567
12701
15664
17734
19172
1366
4436
6093 10574
12801
15721
17794
19359
1450
4718
6132 10680
13603
15877
17872
19716
1793 4761
6466 11156
13828
15995
18136
19784
2022
5130
6585 11726
13883
16928
18372
19878
2108
5217
6845 11821
14316
16953
18389
20295
2202
5482
6887 11894
14739
16988
18396
20674
2217
5537
8084 12239
14785
17083
18462
20890
MARKTBERICHTEN.
QOUda, 18 April 1889.
De aanroer was heden tamelijk. Id de prijzen
kwam geen rerandering. Alleen tarwe liet zich
iets beter Terkoopen en Bruine boonen 50 cent
lager.
Tarwe. Zeeuwsohe f 7.40 a 7.60. Mindere Zeenw-
sche 6.80 a 7.10. Polder 6.20 a 6.50.
Afwijkende 5.70 a 5.90. Kanada 5.75 6.—.
■Rogge Zeeuwsche 5.70 a 6.Polder 4.60
a 5.10. Buitenlandsche per 70 KG. f 4.50 a
4.75. Gerst Winter 3.90 a f 4.40. Zomer f 3.60
a 4.10. Cheralier f 5.50 a 6.Harer per
Heet. 3.40 a f 4.per 100 kilo 7.25 a
f 8.Hennepzaad: Inlandsch 8.— a f 8.25.