Buitenlandse!» Overzicht. Kleinhandel in Sterken Drank. 3308feStaats-loterij Tan «tand tot den directeur van het postkantoor ge wend, met de mededeeling, dat hij uit zijn lessenaar, waarop hij t\jdons zyne afwezigheid zoo< onvoor- ziohrig was geweest den sleutel te laten zitten, twee bankbiljetten een van 60 en een van f 40 vermiste. Op de vraag, of zijne mededeeling joist was, kreeg de directeur een toestommend ant woord, zoodat deze van het geval aangifte deed bij de politie. Deze stelde een streng onderzoek in dat lep gevolge had, dat F. bekende het verhaal te hebben verzonnen, maar dat hij van het geld der wissels, die hem ter incasseering waren gegeven, gedurende een paar maanden van tyd tot tijd iets had ingehouden, door het te doen voorkomen alsof enkele wissels waren uitgesteld. Het tekort in zyne kas was daardoor tot ongeveer 160 ge stegen, en daar hy geen middel wist om dat tekort te dekken, had hy hot geheele verhaal uit den duim gezogen. Van het geval werd hoewel F.'s vader het ontvreemde geld terstond terugbetaalde proces verbaal opgemaakt en Zaterdag diende de zaak tegen F., die besohuldigd was van zich opzottelyk en wederrechtelijk gelden te hebben toegeëigend, die hy in zijne bediening als ambtenaar onder zich had. Daar beklaagde niet ter terechtzitting aanwezig was, werd tegen hem verstek verleend. Het O. M. eischte tegen hem schuldigverklaring van als ambte naar opzettelijk geld te hebben verduisterd, eene ge vangenisstraf van 6 maanden en betaling der kosten van het geding, te verhalen by lijfsdwang. Uitspraak over 14 dagen. De zitting der rechtbank te Roermond werd Dinsdag door een talrijk publiek bijgewoond. Terecht stond, beklaagd van zijn 13jarig zoontje meermalen te hebben mishandeld, P. Slicher, schrijnwerker van beroep, oud 40 jaar, wonende te Maasniel. De verdediger, mr. Yerschueren, weigerde zich verder met de zaak te bemoeien, daar het hem niet mogelijk was voor zulk een monster op te treden. Twaalf getuigen worden gehoord, en uit hunne verklaringen bleek, dat het kind meermalen door den vader met een ijzer, met eene schaaf, ja zelfs met een zwaren ijzeren ketting mishandeld was ge worden, nu en dan geen eten kreeg en werk boven zijne krachten moest verrichten. Het O. M. eischte eene gevangenisstraf van 2 jaren en 6 maanden. Men leest in Be Tijd: De Kölnische Volkszg. bevat een uiterst soherp, by na dreigend artikel pan het adres van Nederland. Aan de opeenvolgende nederlandsche ministeriën wordt onwil ten laste gelegd, waar het de vervulling van den „plicht" geldt, om de rivier de Waal te verbeteren en te allen tijde voor groote schepen bevaarbaar te maken. Wij erkennen, dat de bittere toon, door dit katholieke blad ten opzichte tfan Nederland en zijn bewoners aangeslagen, ons onaan genaam aandeed. Dat eenige nederlandsche Regee ring er op uit zou zijn, zich aan internationale ver plichtingen te onttrekken, achten wij volstrekt onaannemelijk. Het is echter duidelijk, dat men zich in Duitschland moeilyk een juist en volledig denkbeeld kan vormen van de bezwaren, waarmede Nederland by de verbetering zijner rivieron te worstelen heeft. Wanneer het rivierbed van de Waal, zooals de Duitschers verlangen, versmald zelfde gevoel toedragen als vroeger? Zulk een moedig man, die trots alle hinderpalen fortuin had gemaakt, zulk een man was haar vriend geweest! Zou hij dit nog zijnP Het tweede jaar van haar weduwstaat was verloo- pen. De lente stelde zich zeer schoon in. Bloemen overdekten haar prairie en bloeiden in haar tuin. De natuur was in feestdos. Het ontbijt was op zekeren morgen afgeloopen, toen zy, in den tuin zijnde, een reiziger te paard zag naderen. Toen deze dichterbij kwam, bracht hij zijn paard in stap en keek haar met aandacht aan. Nog één oogenblik en hij stond naast haar en vroeg: „Kent gij mij niet, Virginia?" Het was William Holt. Ily stond daar in al zyn kracht. Hij was niet lan ger een arm, half misvormd voorwerp, het mikpunt van zijne schoolmakkers, maar de verpersoonlijking van lichamelijke sterkte en geestkracht, verstand en vasten wil. Het was hier niet de plaats om vastgestelde vor men in acht te nemen. Daar kwam zijn karakter tegen op. „Kent gy mij niet, Virginia?" „Wel mijnheer Holt!" riep zij uit, terwyl een hooge kleur haar gelaat overtoog, „is 't mogelijk? Wat ben ik blijde u te zien? Wat zal moeder in haar schik zijn!" Virginia," zeide Holt „mijn tyd is gekomen. Juist wat ik hoopte u alleen te ontmoeten, in de open wordt, zal hiervpn het noodzakelyk gevolgd zyn, dat het gevaar van overstroomingen bij ijsgang enz. aanzienlyk grooter wordt, tenzij vooraf door ver sterking der dyken enz. dit guvaar wordt wegge nomen. Ook de gevolgen der verlegging van den Maasmond dienen wel degelijk in aanmerking ge nomen te worden. Wij achten het daarom in onze Regeering te pry zon, indien zy in deze zaak niet overijld te werk gaat, maar zich vooraf door degelyke proefnemingen op de hoogte stelt van hetgeen behoort te gesohieden. Eon onrodelyke eisch is het, dat Nederland, ten einde Keulen tot zeehaven te maken, don eigen bodem zal blootstellen aan het gevaar van herhaalde over8trooroingen. De Kölnische Volkszg. moge nog maals do beleodigende en daarby geheel valsche bewering doen hooren van Napoleon I, dat onze bodem niets anders is dan een aanslibbing van vreemde, in de eerste plaats duitsohe rivieren, wy, hls Nederlanders, hebben het recht te vorderen, dat een nederlandsche Regeering op de allereerste en voornaamste plaats rekening zal houden met neder landsche, niet met duitsche belangen. Uit Overveen schrijft men: Afgesneden hyacintkenbloemen gaan, nu de ver bodsbepaling omtrent den verkoop van afgesneden bloemen is ingetrokken, bij honderden kistjes naar Engeland, en met de Paaschdagen is elk Engelsch huisgezin zeker voorzien van een bouquet welriokende hyacinthen. Er wordt vrij goed geld gemaakt voor de bloemen; zyn echter de Paaschdagen voorby, dan zullen vele kweekers wel niet meer verzenden, want door den enormen voorraad zal do waarde spoedig dalen en de kosten der inpakking en verzending niet meer goedmaken. Uit Kloetinge wordt gemold: Eindelyk is er dan toch eenige zekerheid omtrent het lot van den gewezen secretaris en ontvanger dezer gemeente, die den 12 Februari onverwachts zijne betrekking en zijn gezin verlaten heeft, en die in het politieblad gesignaleerd is. De heer De Snoo heeft uit de Nieuwe Wereld een brief naar hier ge schreven, meldende dat hij daar goed en wel is aangekomen, waar men hem niet aan de justitie overleveren zal. Daarmede is nu ook eene andere quaestie opge ruimd. De vrouw van De Snoo was, kort na het vertrek van haren echtvriend met de kinderen, van hier gegaan en had haren intrek genomen by de familie van haren man in zekere gemeente van Zuid- Holland. Na verloop van een paar weken vorzocht de burgemeester dier gemeente aan den waarnemenden burgemeester van onze gemeente om een bewijs voor de vrouw, dat zy onvermogend was de kosten te dragen van een rekest aan de rechtbank tot verkoop van onroerend goed. Onze wethouder vond dit wel wat zonderling, eensdeels om het doel (verkoop van onroerend goed) anderdeels om (le geringheid der som (een zegel van 0.22'/8). Hy weigerde, tenzij do vrouw kwam met twee bekende en te goedor naam staande getuigen, die hare armoede met hunne handteekening bekrachtigden. Die getuigen kwamen niet, maar wel werd er gecorrespondeerd, en toen onze wethouder bleef weigeren, begon een notaris nieuwe pogingen aan te wenden, en werkte zelfs wel eenigszins op het gevoel van onzen waarnemenden burgemeester, door te melden dat de nood drong, lucht. Virginia, zeg is myne tegenwoordigheid u niet onaangenaam?" Virginia was verschrikt, zij wist niet waarom. Zij^ gevoelde dat zij gedrongen werd door eene on weerstaanbare kracht, eene kracht, die haar zou aan grijpen en medeslepen, zij wist niet waarheen eene kracht als het noodlot. „Virginia, antwoord my." Zij zag hem beschroomd aan, maar sprak niet. Hij begreep haar zeer goed, maar wilde zekerheid hebben. „Zeg het mij," herhaalde hij, „hier, zooals wij nu staan." Weder zag zij op; een glimlach verhelderde haar gelaat. Wie kon dit weerstaan? „Kom binnen," zeide zij en zij geleidde hem naar het huis. LVHI. Ik zal niet trachten de afmattende dagen,* weken en maanden te schetsen, die op Clara's aankomst in nare vreedzame haven volgden. Zij doorliep eiken graad van verdriet, totdat het haar een wellust was geworden zich er aan over te geven. Dit zullen sommigen mijner lezers ook kennen. Na een zeker tijdsverloop kweeken wij onze droefheid aan en scherpen haar snijdenden kant door treffende voorvallen en teedere herinneringen op te roepen Als er mogelijkheid schijnt te bestaan dat de tijd hare kracht wil temperen woelen wij onrustig, wei dat men niet wist waar De Snoo was, en deze dus geen machtiging of bijstand aan zijne vrouw kon verleenen enz. enz. Alles te vergeefs. Doch nu is de quaestie opgelost, dewijl het verblijf van De Snoo bekend is. Een restaurateur te Berlyn is op den volgenden genialen inval gekomen: Op alle uren van den dag rijdt door de straten der Duitsohe hoofdstad een omnibus, welke allerwegen gasten voor zijn restau rant opneemt en hen kosteloos vervoert. Op een groot bord, langs den wagen, staat met reusachtige letters geschilderd „Einsteigen zuSchulze mit'n in dor EUasserstrasze. Fahrt freiEen andere Berlijnsche nieuwigheid is een automatische toestel 4n den foyer van den schouwburg. Door een tien- pfeunigstuk door de daartoe bestemde gleuf te werpen, kan men zich een klein bloemruikertje verschaffen! Betere verlichting van zeilschepen. Mr. Dunlop heeft aan het oordeel van de Board of Trade te Londen onderworpen een voorstel tot betore ver lichting van zeilschepen dan tot heden toe het geval is, opdat stoomschepen, die volgens de wet, zeil schepen moeten vermijden, deze op grooteren af stand kunnen zien. Mr. Dunlop stelde voor, dat zeilschepen, behalve hunne zijlichten, een wit toplicht zullen voeren, zoodat deze op vijf Eng. mijlen afstand gezien kunnen worden door stoomschepen die hen moeten verrayden. De zijlichten, die de zeil schepen thans alleen voeren, kunnen op zijn bpst twee mijlen ver gezien wordenin werkelijkheid ziet men ze niet voordat het ter nauwernood mo gelijk is hen te vermijden, wauneer de koerslynen elkander kruisen. Er bestaat een belangrijk vorschil van opinie bij zeevarenden omtrent de mogelijkheid van het voeren van een wit toplicht door zeilsche pen, dat 10 streken wederzijds van voren af gezien kan worden, doch ik heb betrouwbare verklaringen ontvangen dat zulks wel mogelijk is; wanneer het bevonden wordt, na onderzoek, dat deze verandering algemeen bijval vindt, en veilig kan worden toege past, dan zou een toenemend gevaar voor de scheep vaart worden opgeheven. Natuurlijk zouden stoom schepen twee witte toplichten moeten voeren ter onderscheiding, en voor slepende stoombooten zoude ook iets anders dan twee witte lichten moeten ge vonden worden. Alvorens oenige verandering in te voeren, moet natuurlijk daarvan een langen tijd te voren kennis aan zeevarenden worden gegeven. Intusschen wenscht men, dat de Board of Trade do noodige stappen zal doen, om te verkrijgen dat de bestaande lichten van zeilschepen van voldoende grootte zijn, en behoorlijk worden geplaatst. Scheepvaart De beleedigde bruidegom. Een jonge Engelsche boer, die door zyn buitengewone lichaamskracht en bedrevenheid in het boksen in de ganscho buurt bekend was, had zich verloofd met een zeventien jarig meisje, dat wegens hare schoonheid niet minder bekend was als de gelukkige bruidegom. Korten tijd na hunne verloving vond er een partijtje plaats, waaraan ook het verloofde paar deelnam. Toen nu bij het geliefkoosde pandspel de aanwezige meisjes hartelijk gekust werden, zag men het gelaat van den herkulischen bruidegom steods meer betrekken. Allen zagen hem verwonderd aan, nog geen der genoodigde jongelingen had het gowaagd zijne bruid te kussen men vermoedde, dat hij jaloorsoh geworden wa8 geren alle troost, halen ons alle bronnen van treu righeid weder voor den geest en geven ons opnieuw aan een blijvende wanhoop over. In Clara's geval scheen hqt alsof haar gevoel voor altijd den dwingeland zou trotseeren. Zij betreurde niet het verlies van een minnaar, maar den dood van hare liefde! Mehitabell Pottengill verloor hare voormalige leer ling geen enkel oogenblik uit het oog. Een gerui- men tyd liot zij Clara's gevoel vrij spel. Zy deed niet de minste poging om de kracht harer aandoe ningen te verminderen. Zij gaf er veeleer voedsel aan. Maar toen Clara, na verscheiden maanden, wel verre van teekenen van herstel te geven, in een kwijnenden toestand verviel, besloot juffrouw Petten- gill sterk werkende middelen aan te wenden. Zij sprak Clara gestreng toe tot verbazing van laatstgenoemde. Ja, zy ergerde zich er over. Dit was juist wat juffrouw Pettengill verlangde. Ik ben bly dat ik u zoo opgewonden zie, Clara. Ik hoor u zoo gaarne met uw gewone vuur spreken. Ik zie u liever driftig dan van liefde kwijnende." Clara begon te weenen. Juffrouw Pettengill zeide: „Als gij zoo doorgaat, lacht ieder u uit, u, de elegante Clara Digby, wier hart gebroken is omdat haar minnaar haar verlaten heeft. „Hij heeft mij niet verlaten. Ik heb hem be dankt." Slot volgt.) wegens een enkelen op zijn meisje geworpen blik. Plotseling trad hij met van toorn gloeiende oogen in den kring, hief zijn gebalden vuist omhoog en riep met trillende stem „Heeren, ik verlaug geen schandaal, maar" „Nu wat is er dan", vroegen de omstanders, terwijl zij achteruit weken, „heeft u iemand beleedigd?" „Gy hebt mij allen beloe- digd! Elk meisje hier is minstens een dozijn malen gekast, alleen mijne bruid niet! Ik dacht toch, dat zy even goed is als de andere hier aanwezige meisjes en ik zog hot u heeren, wie haar nog verder durft beleedigen, krygt het met mij te doen!" Bij deze laatste woorden stroopte hij zijne mouwen op en toonde hij zijn gespierde armen. De overige jon gelingen haastten zich den beleedigden bruidegom de gevraagde voldoening te geven. Men herinnert zich, dat de sociaal-demokraat Ben- nink op de groote samenkomst over de Arbeidswet in het Gebouw voor K. en W. verscheen met een Almeloosch fabriekskind, welks armelijk voorkomen niet weinig indruk maakte. Dat 13jarige kind zoo zeide hij, het vertoonende had reeds een paar jaar gewerkt op de weverij en op haar lijdensweg de kiem der zwakte overgeërfd van hare moeder, die ook haar beste krachten had moeten afstaan ter bevrediging van den gouddorst der fabrikanten. In een te Almelo, bij W. Hilarius, verschenen vlugschrift, getiteld: „Abuizen of jokkentjes", verhaalt nu de Almeloosche correspondent van „de Amsterd.", die zich veel en ernstig met het onderzoek van de Twentsche fa'iekstoestanden heeft beziggehouden, wie dat kind is: Een kind uit het gezin van een bedelaar, die vroeger pakhuisknecht is geweest, doch ontslagen werd en zich toen den bedelzak op den rug hing en wiens vrouw nooit de fabriek heeft bezocht. Vader en moeder zijn in Almelo bekend wegens een soort dorst, die nog algeraeener is dan gouddorst. Uit den aard der zaak gaat aan den dorst der ouders de onvoldoende voeding van het huisgezin gepaard. Dit jokkentje bewijst natuurlijk niet, dat het wer ken van kinderen in fabrieken wel gezond zou zijn; maar wèl dat men aan de verzekeringen van Ben- nink geen onbepaald geloof dient te schenken. Nu reeds, terwijl do tentoonstelling nog niet ge opend is, zijn er duizenden vreemdelingen, vooral Eugelschen en Amerikanen, te Parijs. Ook de on- ontboerlyke zakkenrollers eu oplichters zijn gearri veerd en hebben reeds hier en daar hun kunsten uitgevoerd. Zij schynen het echter niet meer op iemands zakdoek of portemonaie voorzien te hebben, hun doel is grooter. Een exposant, de heer B., een groot fabrikant uit Rijssel, verliet Dinsdag 11. het terrein der tentoon stelling, toen hy werd aangesproken door een elegant gekleed heer met zeor beschaafde manieren. Deze, die zeer vloeiend Fransch sprak, met een licht En gelsch accent, bood den fabrikant een gratis-artikel over zijn fabrikaat aan in een der grootste Porijsche bladen en nam B. mede in eütapaburig koffiehuis. Daar verzocht hy nadere inlicnwngen, en B. haalde zijn portefeuille uit, die goed van banknooten was voorzien, en legde die, daar hij papieren er uit noodig had, voér zich op tafel. Middelerwijl nam de on bekende groote papieren uit zijn zak, nam notitiën, schreef, toekende vluchtig schetsen en bedekte met zijn papieren B.'s portefeuille. Plotseling stond hij onder een voorwendsel op en verwijderde zich met de portefeuille, die hij stil onder de papieren had weggetrokken, en sprong in een rytuig, dat hem klaarblijkelijk wachtte. B. vermoedde in de eerste minuten niets kwaads, weldra ontdekte hij echter dafflkij behendig bestolen was. De portefeuille bevatte vijf duizend gulden aan bankpapier. De heer Rockefeller, de Amerikaansche „Olie- Koning", president van de Standard Oil-Company, gaf dezer dagen aan zijn dochter als huwelijksgift een chègue voor 200,000 pond sterling. Een oude negerin in Pennsylvanië, die blind ge boren was, verkreeg op later leeftijd het gezicht, door van de cataract gelicht te worden. Toen het verband pas was afgenomen, schrikte de patiente hevig, gilde als van angst en was een oogenblik van streek door den schok. Voor het eerst in haar leven zag zij de wereld om zich heen. Het eerste wat zij opmerkte, was een troepje musschon. Zooals zy aan een reporter, wien zij haar gewaarwordingen mede deelde, verklaard heeft, dacht zij dat het theekopjes waren. Zonderling echter, dat zij, toen men haar een oogenblik later een horloge liet zien, dadelijk wist wat het was. Waarschijnlijk herkende zij het omdat zy het had hooren tikken. De vlam van de lamp wekte niet weinig haar verbazing. Zij had er niet het minste begrip van wat het was, en toen men de lamp dicht bij haar bracht, wilde zij de vlam grypen. Toen de avond viel, was zij in groote on gerustheid, dat zij haar gezicht weder zou verliezen, nu het haar, na zoo lang in duisternis geleefd te hebben, zoo wonderdadig geschonken was. Men schrijft uit het zuiden van ons Land aan de Tijd: Wordt door de grensbewoners in ons lieve Vader land een geregelde sluikhandel in zout gedreven, zoodat verreweg het meeste zout, dat langs de grens- kanten van Maastricht tot Bergen-op-Zoom verbruikt wordt, langs frauduleuzen weg uit België wordt in gevoerd, niet minder lijden onze Belgische naburen aan dat euvel, waar het geldt den frauduleuzen in voer van sigaren en tabak naar hun Land. Gaan hier velen er groot op, dat zij het zout van de smokkelars voor 4 cent koopen en voor 7'/a cent verkoopen, zoodat de tweede hand bijna 100 pCt. verdient, in België volgt men een andere tactiek. Sigaren en tabak worden in colli van 20 tot 30 kilo verpakt, en daar de rechten respectievelijk 300 en 70 frank per 100 kilogram bedragen, betaalt men voor sigaren p. m. de helft en voor tabak 30 tot 40 frank. Met karrevrnchten worden deze colli naar onze grenzen vervoerd en vooral bij donkere nachten in België gesmokkeld. Met troepjes van 10 tot 20 man trekken de smokkelaars uit, en komen ze veilig door de linie, dan heeft iedere smokkelaar 5, soms 7 frank verdiend. En wat alweder veel overeenkomst met ons Land heeft, is: dat de sluikers in België al even gevat zijn als de smokkelaars hier, wijl men daar ook niet dan bij hooge zeldzaamheid van een aanhouding hoort gewagen, ofschoon elke linie door rivier of kanaal wordt 'afgesloten, terwyl bij ons te lande zelfs het vervoer van zout niet zonder document mag ge schieden, tenzij bij kleine hoeveelheden en toch worden ook in ons Landrechts hoogst zelden aan houdingen gedaan. v Den 20n dezer (Febr.) zal naar de Samarangsche gevangenis, waarschijnlijk onder geleide van den in structeur der pi ekeniers, worden overgebracht demi- tair veroordeelde Brown, een naamgenoot van den schrijver (of wellicht de schrijver zelf? vraagt het ff61.) van het bekende, voor onze koloniale armee zoo hatelijke en scherpe feuilleton in de Kölnische Zeitung. Javahode De Engelsche bladen, zoowel de organen der Unio nisten als die der liberale oppositie, zijn zeer tevre den over de begrootiug, welke de heer Göschen in het Lagerhuis beeft ingediend. Zelfs de Baily ffews noemt do derde begrooting van dezen minister van financiën „zeer bevredigend", en wijst er met voldoening op, dat de gewone inkomsten 2,798,000 pd. st. meer bedragen dan de gewone uit gaven, een uitkomst, welke sedert 1873 niet is ver kregen. Minder tevreden natuurlijk is het orgaan van den heer Gladstone over den uitslag der verkiezing te Birmingham. Dat de heer Albert Bright gekozen zou worden, was zeker, maar dat dit zou geschie den met een meerderheid van 4000 stemmen, dit hadden de Gladstonianen niet verwacht. Wat de iersche staatkunde betreft, treedt de nieuwe afge vaardigde geheel in de voetstappen zijns vaders, duar hij ovenals John Bright eon heftige tegenstander is van het ffome-rute~\Am der heeren Gladstone en Parnell. De uitslag van de verkiezing te Rochdale is overigens weder in het voordeol van Gladstone; de home-rule candidaat kreeg 1655 tegen 1568 conservatieve stemmen. De vorige afgevaardigde was conservatief. Volgens „Freeman's Journal" zal do Engelsche Regeering onmiddellijk na Paschen een nieuwe Iersche Landbill voorstellen, die een einde zou maken aan de illusies der pachters. Ierland zou daarbij in tien administratieve departementen wor den verdeeldde werkzaamheden van de Board of Works zouden overgaan bij een tak van de Land- commissie en de schatting der eigendommen zou worden opgedragen aan het schattings-bureau te Dnblin. Volgens het „N. Wiener Tageblatt" zal de jonge Koning Alexander van Servië in den zomer ver- scheideno Europeescho hoven bezoeken, op welke reis hy vergezeld zal worden door den heer Ristics. Eerst begeven beiden zich in Juli naar de Oo9ton- ryksche Keizerlijko familie te Ischl en vervolgens naar Berlijn en Parys, waar de ontmoeting met den ex-Koning Milan plaats heeft. Omstreeks half- Augustus bezoeken zij den Czaar te Otchakoff, waar deze zich dan ter gelegenheid van de legeroefeningen zal bevinden. Belang ryk uit het oogpunt van beschaving en verblydend tevens als teeken des tyds is de uit noodiging door de Zwitsersche regeering aan ver schillende staten gezonden tot het by wonen eener conferentie ter behandeling van vraagstukken de arbeidersverzekering betreffend. In de rede, waarmede de president Schooh van Schaffhausen den Zwitserschen bondsraad verdaagde, zeide hy o. a. „Ik wil hier nog aan een besluit van den bondsraad herinnerendo uitnoodiging nl. door den raad gezonden aan een aantal industrieele staten tot bijeenroeping van een conferentie teneinde te beraadslagen over een internationale overeenkomst betrekkelijk verschillende vraagstukken van de ar beidersverzekering. Deze oproeping heeft boreids weerklank in een ander parlement gevonden. Ook wij wenschen van harte, dat de beraadslaging de giondsteen moge worden van een monument ter eere van de voor 1900 jaren geuite en alle eeuwen geldende uitspraak van den grootste onder ons Wat gij, den minste onder dezen doet, hebt gij mij gedaan." De Zwitsersche regeering vergenoegde zich niet met het voorstellen alleen van een conferentie, maar stelde tevens de punten van het programma vast, dat aan de overweging der vertegenwoordigers van de mogendheden zal onderworpen worden. Het Zwitsersche programma omvat: verbod van Zondags- arbeid; vaststelling van een minimum-leeftijd van kinderen voor toelating in fabrieken; vaststelling van een maximum werkuren per dag voor jonge lieden; verbod betrekkelijk het in dienst stellen v*n vrouwen jongelieden in zulke takken van nijverheid, die schadelijk zijn voor do gezondheid; beperking van nachtarbeid voor vrouwen en jonge lieden en eindelijk bepalingen ter uitvoering van de conventie, indien zij tot stand komt. Dit is thans een stap in de goede richting en wij hopen vurig dat onze regeering, die naar een Duitsch blad meldt de uitnoodiging heeft aangenomen, een vertegenwoordiger naar Bern zal zenden, toegerust met niet te beperkte volmacht om in gemeenschap met de overige mogendheden een werkzaam deel te nemen aan het tot stand brengen ran een interna tionalen standaard voor den arbeid. BURGEMEESTER en WETHOUDERS van Gouda, brengen ingevolge art. 5 der Wet van 28 Augustus 1881 (Staatsblad no. 97) ter openbare kennis: dat bij hen is ingekomen van de navolgende persoon een verzoekschrift waarbij vergunning wordt gevraagd om in de bij haar naam vermelde loca- liteit sterken drank in het. klein te mogen verkoo pen, als Naam van den Verzoeker: Aanduiding der localiteit. Adriana /au Buuren, Keizerstraat, huisvr. van W. van Loon. wijk K. No. 145. Gouda, den 17 April 1889. Burgemeester en Wethouders voornoemd, VAN BERGEN IJZENDOORN. De Secretaris, BROUWER. Derde Klasse, trekking Tan Donderdag 18 April. No. 6615 f 25000. No. 11758 400. No. 12257, 14468 100. Prijzen 45 86 3578 6780 8418 12258 14890 17126 18919 166 3792 5816 9011 12493 15145 17147 18956 810 3837 5850 10158 12528 15219 17354 19025 989 3939 6000 10171 12675 15300 17425 19075 1229 4209 6085 10567 12701 15664 17734 19172 1366 4436 6093 10574 12801 15721 17794 19359 1450 4718 6132 10680 13603 15877 17872 19716 1793 4761 6466 11156 13828 15995 18136 19784 2022 5130 6585 11726 13883 16928 18372 19878 2108 5217 6845 11821 14316 16953 18389 20295 2202 5482 6887 11894 14739 16988 18396 20674 2217 5537 8084 12239 14785 17083 18462 20890 MARKTBERICHTEN. QOUda, 18 April 1889. De aanroer was heden tamelijk. Id de prijzen kwam geen rerandering. Alleen tarwe liet zich iets beter Terkoopen en Bruine boonen 50 cent lager. Tarwe. Zeeuwsohe f 7.40 a 7.60. Mindere Zeenw- sche 6.80 a 7.10. Polder 6.20 a 6.50. Afwijkende 5.70 a 5.90. Kanada 5.75 6.—. ■Rogge Zeeuwsche 5.70 a 6.Polder 4.60 a 5.10. Buitenlandsche per 70 KG. f 4.50 a 4.75. Gerst Winter 3.90 a f 4.40. Zomer f 3.60 a 4.10. Cheralier f 5.50 a 6.Harer per Heet. 3.40 a f 4.per 100 kilo 7.25 a f 8.Hennepzaad: Inlandsch 8.— a f 8.25.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1889 | | pagina 2