BINNENLAND. Buitenlanüsch Overzicht. KEN MSG EyiJMG. OPROEPING in Activiteit van MILI CIENS-VERLOFGANGERS der Lichtingen van 1885 1886, 1887 en 1888. de bedoeling der liberalen gew> est de vrienden van dpn bij bel eene school op te dringen, waarvan deze niet gediend waren, maar zjj hebben trouw de openbare school verdedigd, omdat zij dat in het belang achtten van de natie, voor welke kennis even moodig is als brood. Thans zullen zjj voor het eerst in de gele heid zijn de wenschen vail de anti-schoolwet- mannen in een uitgewerkt' en voor piactische uitvoering geschikt voorstel te beoordeeleh en als niet alle voorteekenen bedriegen, zullen zij dat doen mhit al den ertjst, dien het onder werp en de Sjjbede bedoeling der tegenwoordige regeering verdient. De liberale hoofdorganen' plaatsen zich (alle op bet bovengeschetste standpunt. Zij,1 hebben bezwaren en beden kin] Hai vanj bnze senatoren Staatsblad afsnijden. Jn di| spreekt1 van zelf maar ebblad, Vaderland en N. Botterdam znn eenstemmig in den raadf aap Hu geestverwanten om 1 het ontwerp Jgezet oyerwegen.„ Blijkt het ten slAte,dat ontwerp verder gaat dan wensopelijk is, dai 'dè nadeelen voor het onderwijs helgroot ziji tegenover het pqlitieke voordeel dan kunnen de onzen Bij de behandeling inj'ide garner aanwijzen, Sn weSke mats eni Welke rich ting zij tot gemoelkomingf aan de jpgeerings- parjjjj geneigd is. Wanti al Beert dejse de meerderheid in de Tweecfe KatflerJde Eerste staat,,nog op onze zijdel) Wij kénnen jus nog ivoorwaarden stellen! Inclier||iuiet het meermrdeel der liberalen zich vereepigt met deza ^erziening, dan zal ongetwijfeld het veto haar jen pas,naar het Het is echter te hopen, dat jhet niet zoover komt, Van weerszjden behoort men met de regeering te beproeven •of niet het beletsel, dat te lang reeds onze binnenlandsche staatkunde met lamheid slaat, met vereende krachten uit den weg kan war den geruimd. Dat de heer Mackay zulks wenscht, blijkt niet het minst uit zijn prij zenswaardig streven de schoolquaestie te hou den buiten den gemeenteraad en over het geheel uit den verzoenenden toon, dien hij aanslaat. Indien h j er in slaagt de gematigde bestanddeelen der beide richtingen tot één te brengen, dan zal hij zeker een hoogst ver dienstelijk werk gedaan hebben, dat zijn naam tot blijvende eer zal strekken. Maar wie zal het aantal klippen tellen, waarop eene onder neming als deze stranden* kan. De openbare school is te lang een speelbal geweest der politieke partjen om niet de hartstochten der niterste richtingen gaande te maken. asn den Kleiweg alhier eene buitengewone Pontificale Hoogmis worden opgedragen aan den Pausolijken Nuntius, die dien dag gemeente zal bezoeken. In de Zaterdag te 's-Gravenhago g^ouden jaar- lijkscbe algemeene vergadering van aandeelhouders der „Eerste Nederlandëche Verzekering-Maatschappij op het loven togen invaliditeit en ongelukkon» is het verslag der directie uitgebracht, uit hetwelk bleek, dat in het Jjoekjaar 1888 de vooruitgang der Maat schappij aanzienlijker was dan in eenig voorafgaand boekjaar. In de afdeeling „Levensverzekering" werden afge sloten 3182 kapitaalsverzekeringen tot een gezamenlijk bedrag van 1,678,411.81, en 35 renteverzekerin gen tot een bedrag van 20,486,86. Hot totaal verzekerd bedrag is 4,649,209.13 kapitaal en 44,068.35 rente, met eene jaarpremie van 213,499.21. Do jaarpremiën ondergingen eene vermeerdering j.van 69,149.92, terwijl bovendien aan premiën in tjbens werd gestori een bedrag kan 15.266.36. In de afdeeling „Ongoluk ken-vorzekeringon" namen de verzekerde bedragen toe: a. tegen ongevallen mot doodolüken afloop met f 1,227,476.61 i. idem dio levenslange geheele of Invaliditeit veroorzaken met Al,204,476.70;' c. tegen longdrailen die tijdelijke onbetóbiamheid tojj werken iengeyolge hebben, (net 1,18^.32. n het geheel (fas in deze afdeeling verzekerd pp December 1888 aan kapitaal tegerlpngoval- dief dood, of geheele pf gedeeltelijke iitfaliditeill ;evolge hebben, een bedragjvan /16;018j708.6l,, Irvan1 7,128,257.14 fefzekerd is door werkge- te| behoeve van hot bij' hen werkzaam pejf- lÉaar mededeeling van dé dj ectie neemt het aan tip industrieelen en fabrikanten]1 die geheel belang loés hun werkvolk tegen ongevallen verzekeren, oi in' ons land zeer toe. Na de vereisohte stortpjgen in de verschillende reservefondsen en de gewone afschrijvingen, ver toont do winst- en verliesrekening der eerste af deeling oen voordeelig sildo van 12,328.141/,, en die der tweede a f{ ie tiling een voordeelig saldo van f 6014.36. f Beide rekeningen en balans werden goedgekeurd, terwijl besloten werd aan de aandeelhouders een dividend van 6 pCt. het maximum, dat de statu ten toelaten uit te keeren, terwijl het overige bedrag, overeenkomstig de bepalingen der statuten, bestemd werd voor uitkeering van winst aan de verzekerden en voor de zekerheidsfondsen enz., waar door een extra-reserve wordt gevormd. In plaats van prof. dr. G. J. Legebeke, wis kundig adviseur der Maatschappij, die tot heden met den heer mr. H. Goeman Borgesius het be stuur uitmaakte, werd met algemeene stemmen tot directeur benoemd jhr. mr. W. Six, lid van de Eersto Kamer der Staten-Generaal, oud-minister van binnen landsche zaken. Als commissaris werd herbenoemd mr. E. H. J. M. van Zinnioq Bergmann, rijks-advocaat te's-Her- togenbosch. GOUDA, 29 April 1889. Zondag a. s. zal in de O. L. V. Hemelvaartkerk De Parjjsche oorrespondent der Standaard waar schuwt vreemdelingen, die de tentoonstelling zullen bezoeken, tegen de .menigte valsohe en onwettige gouden en zilveren munten, die in Frankrijk in omloop zijn, en geeft den raad, een aan bijna elke kiosk verkrijgbare lijst te koopen, waarop alle muntstukken, die in Frankrijk gelden, zijn aange geven. Onlangs ontving, volgens ]de Belgisohe couranten, da burgemeester van St. Josse ten Noode, bij Brussel, het verzoek van de Nederlaindscho autoriteiten, om aan de familie van zekeren |R., vroeger in die ge meente woonachtig, mede te deelen datÏR. in Nederl.- Indië was gefusilleerd, na jegens t desertie in tijd vin oorlog door een krijgsijaad ter Jdood te zijn veroordeeld. Men kan zioh i de verJondering van den ambtenaar van politie, die naar da woning van de familie E. was gezonden, voorstellen, toen de zuster van E,) hem lachend antwoordde„U vergist u mijnheer, mijn broeder is ovenmip gefusilleerd als gij of ik; hij is op dit oogenblipte St'. Josse- te(i Noode, en als u wilt, zal ik(hpn? bij u sturen." Een uur lhter meldde jsicli E., cfe Vscudo-gefusil- jjfeerde, aan het politiebureau aan. jjjij verklaarde Wel gedeserteerd te zijn, maar véér zim vertrek uit Indië zijn» papieren aan een onbokéffile te hebben gegeven, die tegen zekere vergoeding beloofd had, zijn dienst te blijven vervullen. Waarschijnlijk is die plaatsvervanger op zijne beurt gedeserteerd, go vat'jen voor een krijgsraad gebracht, die hem, op géjag van zijno papierou, zal hebben veroordoeld. Vitus Bruinsma geoft in een artikolin het V. v. N. eenige berekeningen omtrent de working van den accijns op sterken drank en dé drankwet. Hij toont aan dat, terwijl bij verhooging van don accijns het gebruik in grooter evenredigheid danj de bevolking is toegenomen, na de invoering van dé drankwet dit is verminderdalthans voor zooveel dit uit het cijfer der opbrengst van den accijns is op Ito maken. Of er echter jniet meer gesmokkeld is, kan niet uit de officieele statistieke opgaven blijken. In één opzicht heeft de verhooging van accijns echter *an de hedoeling beantwoord: er zijn meer millioenen in de schatkist gevloeid. In 1865 met den accijns van/50, was de opbrengst 9,215,000 in 1887 met een accijns van 60 bedroeg zjj f 23,762,000. Maar dat het verbruik niet afnam ziet men uit de cijfers. In eerstgenoemd jaar be droeg het 5.22 liter per hoofd; in laatstgenoemd jaar 9.01, het verbruik van den gesmokkelden jene ver niet medegerekend. Als bewijs, dat het den Staat vooral is of althans was te doen om de opbrengst, brengt de heer Bruinsma het volgende in heijnnering. „ïn 1855, toen prof. Heringa en anderen bij de Begeering aanzoek deden om een matigheidsgenootschap op te richten, werd dit afgewezen, omdat men vreesde, dat door het verminderen der onmatigheid de belasting op den sterken drank minder zou opbrengen." Wat echter de verhooging van den accijns zeer zeker teweegbrengt is verarming van het volk, om dat de kleine man niet minder borrels drinkt, maar hetgeen hij meer daarvoor moet betalen uitwint op andere levensbehoeften en zijne vrouw en kinderen er onder lijden. „Verhooging van den alcoholprijs," zeide dan ook de heer Elias 8chovel, „beteekent daarom toenemende armoede in hot gezin van den kleinen man en toenemende armoede beduidt toene mend alcoholisme. Drankmisbruik en armoede be vorderen elkaar wederkeerig." De heer Vitua Bruinsma „Laat mijn naam buiten spel, verzoek ik u," viel de andere- snel in. „U hadt in elk geval zijn naam moeten vragen. Nu weten wij evenmin in welke straat wij zijn als met wien wij te doen zullen hebben." „Maar wij kennen het huis en dat zal voldoende zijn voor alle verdere nasporingen. Hoe heet deze straat koqtsierf' „Dit is Eichmond Street," antwoordde de paar- denmenner, die stijf en deftig op den bok zat. De man nam één der rijtuiglantaarns en lichtte daarmee aan de deurpost. „Wij bevinden ons vóór het huis No. 227 in Eichmond Street, dat is voldoende." „Stap dan in en laat den koetsier naar huis rijden." De man stapte in, sloeg de treden dicht en het rijtuig keerde terag langs den weg/dien het geko men was; weldra stierf het geluid weg van de wielen, die over de straatsteenen voortrolden. Zoodra het gesprek voor de deur was afgeloopen, keerde de jonkman naar de kamer terug. Hij vond daar zijn moeder alleen. „Maar Walther, ik ben door je handelwijze geheel van streek. Wat denk jelui mannen toch weinig na! Wat zijn dat voor streken? Daar blijf je weg tot laat in den nacht en laat ons hier zitten wach ten. En wie breng je nu mee? Een vrouwspersoon, dat je hier of daar ontmoet hebt en nu in mijn fatsoenlijk huis binnenvoert. En nu verlang je nog dat wij haar verzorgen, kleeden en verkwikken zul- en een vrouwspersoon, dat zelfs geen schoenen aan de voeten heeft en op dunne kousen op straat loopt. Je zuster Edith heeft de zwakheid nog zioh naar je begeeren te schikken I Zij heeft haar mee genomen naar haar slaapkamer. Maar van mij heb je niet te verwachten, dat ik zoozeer mijn standpunt zal vergeten, ik zal nooit de hand uitsteken om zoo'n schepsel te helpen. Maar spreek dan tochl Waar kom je van daan? Waar ben je geweest? Hoe ben je aan dat vrouwmensch gekomen? En in welke betrokking sta je tot haar? Laat je toch niet ieder woord afpersen!" „Ik zou u reeds lang geantwoord hebben, mama antwoordde de jonkman, die Walther Lund heette, „als u slechts zoo goed wilt zijn mij aan te hooren. Ik ben bijna tot middernacht op het kantoor ge weest; nog laat in den avond kwamen telegrammen, waaraan zonder dralen gevolg gegeven moest worden. Dit is de reden, waarom ik niet op den gewonen tijd ben thuis gekomen, mama! Ik hoop dat deze verontschuldiging voor u voldoende is." „Het kan zijn, Walther, het kan zijn, maar dan hadt ge toch verstandiger gedaan met in een rijtuig naar huis te komen dan in dit weer zoo'n langen weg te voet af te leggen en ons nog langer te laten wachten. Maar zoo ben jelui, je denkt nergens over na. En nu weet je hoe nieuwsgierig ik ben om te vernemen hoe het met dat vrouwspersoon staat, dat je meegebracht hebt en je blijft lachend zitten zon der m(j iets naders te vertellen." „Om u zo<5 spoedig mogelijk op de hoogte van de zaak to stellen, verklaar ik u, dat tusschen het jonge meisje en mij geenerlei betrekking bestaat. Ik zag haar eerst op het oógenblik, teen ik den tuin voor ons huis zou binnengaan. Ik sprak met haar niet meer dan tien woorden en vernam van haar niets anders dan een smeekbede om medelijden en erbarming. Dit, is alles, wat ik van haar weet, mamal Ik ben overtuigd, dat zij ons de waarheid zal zeggen, sis zij weer hier is, want haar bede om bescherming klonk zoo smeekend en roerend, dat ik geen oogenblik twijfelde of ik had met eed arm ongelukkig schepsel en niet met een verworpelinge te doen." „Je hdbt zeer onnadenkend gehandeld Walther I Wie kan Ivertrouwen stellen in de woorden van een vrouwspeiisoon, dat na middernacht alleen en op kousen op de straat ronddwaalt. Maar zoo ben jelui, mannen, de een zoo goed als de ander. Je zult spoedig zien, wat zij eigenlijk is, zoodra ik haar in verhoor neem. Maar zeg mij toch eens, waarom ben je nog weer naar beneden in den tuin gegaan? Dat begrijp ik niet I" „En toch staat dat in verband met dat jonge meisje, mama. Doch laat ik u de gebeurtenissen verhalen, zooals zij op elkandor zijn gevolgd Hij voleindigde zijn woorden niet. De deur van de kamer er naast ging open en de beide meisjes traden binnen. Wordt vervolgd.) scht het noodzakelijk voor het behoud van ons land, dat Nederland niet langer zijne hoofdbron van in komst zoekt in den accijns op den sterken drank. De historie verwijt aan den Eomeinschen keizer Calligula, als een zijner onzinnigste verspillingen, dat bij zijn paarden vergulden haver liet eten uit marmeren bakken. Een mensoh in de 19e eeuw ^zhijnt op die reputatie jaloersoh te zijn geweest. Hij heeft nl. te Syracuse (staat NeW-York) een paardenstal laten houwen, die 1,200,000 kost. Zou men zulk een verkwister niet in zijn eigen stal opsluiten Wat had de kerel een goed knnnen doen me,t dat millioon 1 De heer C. D. Van Waalwijk schrijft nit Buenoi- Ayres aan het „Nbl, v. Ned." „Heden heb ik opnieuw de ervaring opgedaan, hoezeer de Hollandsche landverhuizers door eigen lauwheid hun toekomst en die hunner landgonooten bederven. Ik bracht een bezoek aan de kaarsenfa briek van den heer I. Conen, een Hollander, een lalf uurtje buiten de stad. De eigenaar is bijna altijd op reis en het beheer wordt gevoerd door den heer Weve, mede een Hollander. De ontvangst was even vriendelijk, als ik die overal hier geniet. Het bezoek aan de niet groote, maar uitstekend inge richte fabriek liep spoedig af, maar verwonderd vroeg ik den heer Weve, waarom hij geen Hol- landsch werkvolk op de fabriek aanstelde. „Hij scheen met het antwoord verlegen. „De zaak is, zei hjj eindelijk, dat do Hollanders, die hier aankomen, niet meevallen. Zij hebben veel praats en zijn traag in het werken. Bovendien kan men niet op hen rekenen. Op een goed oogenblik blijven zij onverwacht weg. Ik probeer het eiken keer weer, daar ieder toch een zwak voor zjjn land- genooten heeftmaar telkens neem ik mij weer voor, dat het nu ook voor 't laatst is geweest. Toch heb ik er gisteren nog vier van de „Sohiedam» aangeno men. Ze zouden om elf unr hier zijn; maar als gij ze gezien hebt, dan heb ik ze gezien. Ze moeten nog komen. Ik heb hoelwat liever Italianen of Span jaarden. Dat ik het ditmaal nog eens proboerde, was alleen om den heer De Boer pleizier te doen.» „Hoe tor wereld is het mogelijk? Daar is nu een fabriek, door Hollanders gedreven er werken circa honderd man voor ruim loon, Met een klein beetje goeden wil, konden dat altegaar Hollanders zijn; want de heer Weve zou niets liever doen dan zijn landgenooten vooruit helpen. En van honderd, is er niet éen Hollander I „Naar ik verneem, zijn do meeste Hallanders van de „Schiedam" nu gepluatst, of over eene plaatsing in onderhandeling. Ik moet gulweg be kennen, dat de lust mij is vergaan, om mij nog sterk over het lot van enkelen te bekommeren. Mijne opinie omtrent de landverhuizing is gevestigd ik wacht echter met ze uit te spreken, tot ik land genooten heb ontmoet, die hier reeds vroeger aan kwamen. Misschien dat de Hollanders, op den langen duur meevallenmaar de eerste indruk, dien ejj maken, is treurig. Straks sprak ik nog Bouvier, bit den Haag, die ook met de „Sohiedam» is aangekomen. De man heeft in Holland aan de trams en^ aan de sporen gewerkt, maar altijd bij de administratie. Handenarbeid verriohten kan hij niet en ook hij schijnt niet te begrijpen, wat in een nieuwe wereld aanpakken beteekent. Hij heeft nog geen werk. Hij zoekt een plaats op eö," kantoor,(pf in een winkel, maar boekhouden kent hij niet. Zoo iemand komt nu hierheen met een vrouw en zes kinderen I Aan wie nu de schuld als hjj later klaagt, hier niet terecht gekomen te zijn P Gelukkig sohijnt hq eenig geld te hebben en kan hü hot een poosje aanzien maar hij is nu tooh al zoover, om zelf te erkennen, dat het een onbegrij pelijke dwaasheid van hem is geweest om met zijn gezin naar hier te komen. Met de lente zijn natuurlijk tegelijk met de tak ken der hoornen nieuwe modes uitgebot. De mode kleur is groen, in allerlei tinten, een groote sym- Êhonie van groen, zooals een Franeoh blad het noemt, 'o verhovenheden, daar waar de rug ophoudt, blij ven verbannen. De sluitende jakjes ziet men te rarys vervangen door schoudermantels met eenige kragen boven elkaar, zooals vroeger de koetsiers droegen 1 Ook voor de heeren, die tijd en lust hebben naar de laatste mode gekleed te gaan, ia gelukkig wat nieuws ontdekt. De gekleede rok wordt thans door den hoogen chio -allengs meer in allerlei kleuren gedragen blanw, groen, kersenrood of rosól Hoog gesloten jassen met kleine omslagen, waarop zijden borduursel. De losse jasjes mogen geen zijzakken meer hebben. De overjassen blijven licht van kleur en kort, zoodat de panden van jas en rok er sierlijk onder uitsteken. Voor de broeken komen groote ruiten in den. smaak of wil men, wansmaak. De groote nieuwigheid is eohter dat geborduurde over hemden in eere zjjn hersteld. Wie ze nog van zijn groptvadèr geërfd heefd, kan er thans mee pronken {Hand). De rentestand schijnt zijn laagste peil nog niet te hebben bereikt. De stad New-York schreef Woensdag eens leening van 22'/i millioen gulden uit tegen een rente van 2percent, on onmiddollijk werd daarop ingeschre ven voor een bedrag van 19 millioen tegen koersen van 100 a lOl'/i pCt. Vijf-en-twintig jaren geleden maakte men zouder eenige moeite algemeen 5 percent van zyn geld, in soliede effecten. En nu nog geen 2'/s Er moeten inderdaad geweldige boroeringen in do geldmarkt werkzaam zijn, om zulke verschijnselen téweeg te brengen, meer dan men ziet. Raagsche Ct.) Generaal Boulanger houdt zich to Londen zeer rustig, en ook de Londenaars laten hem met rast. Een enkele nieuwsgierige is nog te zien voor het Bristol-hotel, waar de generaal voorloopig zijn intrek heeft genomen, doch overigens wordt al zeer weinig op den Parijsehen gast gelot. Alleen lord Randolph Churchill, de bekende Tory-demooraat, die gaarne van zich doet spreken, bracht den generaal terstond een bezoek. Dit was de eenige beleefdheid, welke Bonlanger werd bewezen. Zelfs werd een voorstel om den generaal toegang te verleenea tot de officioren- elnb daar zoo koel ontvangen, dat de voorstellers het moesten intrekken. Eveneens spreken de Lon- densche bladen bijna niet over den gast, zoodat deze spoedig in de wereldstad geheel vergeten zal zijn. Te Parijs heeft men het nog druk over den gene raal en wel aangaande het geroerde proces tegen lyem. De commissie van de Senaatsinstructie heeft stipte geheimhouding besloten en het schijnt, datmenzieh daaraan houdt. Men moet dan ook hoel voorzichtig wezen met geloof te slaan aan de mededeelingen van de „XlXe Siècle» en andere kranten over de herkomst van het geld, dat Bonlanger voor zichzelf en voor zijn verkiezingen gebruikte. Dat de generaal quitanties zou hebben geteekend onder belofte van terugbetaling, wanneer hij President der Eepubliek zou zijn ge worden, kan men moeilijk aannemen. Zoo dom is Boulanger niet. De werkstaking van de tramkoetsiers te Weenen is geëindigd en wel in hun voordeel; in hoofdzaak toch z(jn hun eischen toegestaan door de directie; de werktijd is bepaald op 12 uren, met bijbetaling voor overwerk. De directie heeft moeten buigen, al sloeg zij in het begin ook nog zulk een hoogen toon aan. De directie is daartoo genoopt geworden, omdat zy niet alleen de openbare meening, maar ook al de autoriteiten, ook den Minister van Binnenlandsche Zaken en den Gemeenteraad tegen had. De Keizer, zelf bemoeide zich persoonlijk met de zaak. Dit is geen wonder, want de toestand was inder daad onhoudbaar. De werktijd van de koetsiers be droeg dikwijls 18 uren en het werk is zoo inspan nend, dat er niet eens tijd was om te eten; de koetsiers konden slechts eenmaal in de acht dagen uitslapen, daar het geringste verzuim gestraft werd met geheele of gedeeltelijke intrekking van den rustdag der week. In den zomer bedroeg de werktijd der koetsiers soms meer dan 19 aren, terwijl de zoogenaamde vrije dag 1 uur 'b middags begon on den volgenden morgen 10 uur eindigde. De halve dag der zoogenaamde bijknechts ring 's morgens 10 uur aan en duurde tot halftwaalf nachts, derhalve lï'/i uur- Voor deze 13'/i uur werd in het vrooljjke Weenen betaald 60 cen ten. De paarden hebben 'tvrij wat beter dan de mensohen; over het geheel zij zjjn 800 in getal worden zij goed verpleegd en loopen niet langer 4 tot 6 uren achtereen. De stalknechts hebben 't daarentegen nog harder te verantwoorden dan de koetsiers. Zjj hebben eiken dag 16, 's Zondags 17 uren dienst en daags vóór hun rustdag 24 uren, met verbod om te gaan zitten. De conduotours zjjn er nog slimmer aan toe dan de koetsiers, maar financiëel vinden zij eenige tegemoet koming in de fooijjes van het publiek. Toch werden op sommige afdeelingen de fooien bjj de uitbetaling van het weekgeld in rekening gebracht. De eischen der koetsiers worden algemeen voor zeer billijk gehouden; de gewone werktijd zou 12 uren bedragen, wat reeds is toegestaan. Bij een werktijd van 16 en 17 uren zou het loon 1.80 ff. bedragen. Verder verlangen zij afschaffing of althans wijziging van de strafbepalingen. Keizer Frans Jozef heeft 1000 ff. gezonden voor de politiebeambten, die bij ongeregeldheden gekwetst werden. In het geheel bedraagt hun aantal 40. Meer dan 100 oproermakers zullen terechtstaan. Het aantal glasruiten, die werden ingeworpen beloopt om streeks 6000, terwijl drie wagens der trammaat schappij geheel vernield en tien zwaar beschadigd werden. De BUEGEMEESTEE van Gouda, brengt ter kennis van belanghebbenden, dat in 1889 in wer- kelijken dioDst worden opgeroepen de hieronder aangeduide Milicien-Verlofgangers te weten INFANTERIE. Lichtingen 1885, 1886, 1887enl888. Met uitzondering van de manschappen, die voor het bljjvend gedeelte van laatstgenoemde lichting tot in de maand September a. s. onder de wapenen zullen worden gehouden. die van het Eegimont Grenadiers. Gedurende 13 dagen, op nader te bepalen tijdstippen in de maanden October, November of December 1889 ten ware bijzondero omstandigheden er toe mochten leiden, die oproeping, voor zooveel de eerstgenoemde drie korpsen betreft, in dit jaar achterwege te laten, die van het 4de Begiment Infanterie idem. die van het 7de Begiment Infanterie idem. die van het 1ste Begiment Infanterie idem. die van het 5de Begiment Infanterie idem. die van het 8ste Begiment Infanterie idem. Lichting 1886. die van het 2de Begiment Infanterie van 12 Augustus tot 14 September. die van het 3de Begiment Infanterie van 12 Augustus tot 14 September, die van het 6de Begiment Infenterie van 12 Augustas tot 14 September. VELD-ABTILLEBIE. Lichting 1886. die van het 1ste Begiment Veld-Artillerie Ie, 2e, 3e, 4e, 5e en 6o Batterij van 20 Augustus tot 21 September, die van het 2de Begiment Veld-Artillerie le, 2e, 3e, 4e, 5e en 6e Batterij van 20 Augustus tot 21 September. die van het 3de Begiment Veld-Artillerie le, 2e, 3e, 4e, 5e en 6e Batterij van 20 Angustnstot 21 September. KORPS BUDENDE ARTILLERIE. Lichting 1886. die van het Korps Rijdende ArtiUerie van 27 Augus tus tot 30 September. KORPS PONTONNIERS. Lichting'1886. die van het Korps Pontonniers 1ste Compagnie van 1 Juli tot 3 Augustas, die van het Korps Pontonniers 2de Compagnie van 15 Juli tot 17 Augustus. VESTING-ARTILLERIE. Liehting 1887. die van het le Begiment Vesting-Artillerie 5e en 8e Compagnie van 6 Mei tot 8 Mei. die van het le Begiment Vesting-Artillerie le en 2e Compagnie van 3 Juni tot 6 Juli. die van het le Begiment Vesting-Artillerie 3e Com pagnie van 4 Juni tot 13 Juli. die van het le Begiment Vesting-Artillerie 3e en 7e Compagnie van 12 Augustus tot 14 September, die van het le Begiment Vesting-Artillerie lOo Compagnie van 26 Augustus tot 28 September, die van het le Begiment Vesting-Artillerie 4e en 6e Compagnie van 16 September tot 19 October, die van het 2e Begiment Vesting-Artillerie 4e en 7e Compagnie van 6 Mei tot 8 Juni. die van het 2e Begiment Vesting-Artillerie le en 6e Compagnie van 3 Juni tot 6 Juli. die van het 2e Begiment Vesting-Artillerie 3e en 5e Compagnie van 12 Augustus tot 14 September, die van het 2e Begiment Vesting-Artillerie 2e, 8e, 9e en 10e Compagnie van 16 September tot 19 October. die van het 3e Begiment Vesting-Artillerie le en 8e Compagnie van 6 Mei tot 8 Juni. die van het 3e Regiment Vesting-Artillerie 6e en 7e Compagnie van 3 Juni tot 6 Juli. die van het 3e Begiment Vesting-Artillerie 2e en 4e Compagnie van 8 Juli tot 10 Augustus, die van het 8e Regiment Vesting-Artillerie 9e en 10e Compagnie van 29 Juli tot 81 Augustus, die van het 3e Begiment Vesting-Artillerie 3e en 5e Compagnie van 16 September tot 19 October, die van het 4e Begiment Vesting-Artillerie 8e en 10e Compagnie van 6 Mei tot 8 Juni. die van het 4e Begiment Vesting-Artillerie 5e Com pagnie van 13 Mei tot 14 Juni. die van het 4e Regiment Vesting-Artillerie 3e en 4e Compagnie van 3 Juni tot 6 Juli. die van het 4e Begiment Vesting-Artillerie le Com pagnie van 17 Juni tot 20 Juli. die van het 4e Regiment Vesting-Artillerie 13e Compagnie van 12 Juli tot 16 Augustus, die van het 4e Regiment Vesting-Artillerie 11e en 12e Compagnie van 15 Juli tot 17 Augustus, die van het 4e Regiment Vesting-Artillerie 2e en

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1889 | | pagina 2