BINNENLAND.
Buitenlanüsch Overzicht.
KEN MSG EyiJMG.
OPROEPING in Activiteit van MILI
CIENS-VERLOFGANGERS
der Lichtingen van 1885 1886, 1887
en 1888.
de bedoeling der liberalen gew> est de vrienden
van dpn bij bel eene school op te dringen, waarvan
deze niet gediend waren, maar zjj hebben
trouw de openbare school verdedigd, omdat
zij dat in het belang achtten van de natie,
voor welke kennis even moodig is als brood.
Thans zullen zjj voor het eerst in de gele
heid zijn de wenschen vail de anti-schoolwet-
mannen in een uitgewerkt' en voor piactische
uitvoering geschikt voorstel te beoordeeleh en
als niet alle voorteekenen bedriegen, zullen zij
dat doen mhit al den ertjst, dien het onder
werp en de Sjjbede bedoeling der tegenwoordige
regeering verdient. De liberale hoofdorganen'
plaatsen zich (alle op bet bovengeschetste
standpunt. Zij,1 hebben bezwaren en beden
kin]
Hai
vanj bnze senatoren
Staatsblad afsnijden.
Jn di| spreekt1 van zelf maar
ebblad, Vaderland en N. Botterdam
znn eenstemmig in den raadf aap Hu
geestverwanten om 1 het ontwerp Jgezet
oyerwegen.„ Blijkt het ten slAte,dat
ontwerp verder gaat dan wensopelijk is, dai
'dè nadeelen voor het onderwijs helgroot ziji
tegenover het pqlitieke voordeel dan kunnen
de onzen Bij de behandeling inj'ide garner
aanwijzen, Sn weSke mats eni Welke rich
ting zij tot gemoelkomingf aan de jpgeerings-
parjjjj geneigd is. Wanti al Beert dejse de
meerderheid in de Tweecfe KatflerJde Eerste
staat,,nog op onze zijdel) Wij kénnen jus
nog ivoorwaarden stellen! Inclier||iuiet het
meermrdeel der liberalen zich vereepigt met
deza ^erziening, dan zal ongetwijfeld het veto
haar jen pas,naar het
Het is echter te hopen,
dat jhet niet zoover komt, Van weerszjden
behoort men met de regeering te beproeven
•of niet het beletsel, dat te lang reeds onze
binnenlandsche staatkunde met lamheid slaat,
met vereende krachten uit den weg kan war
den geruimd. Dat de heer Mackay zulks
wenscht, blijkt niet het minst uit zijn prij
zenswaardig streven de schoolquaestie te hou
den buiten den gemeenteraad en over het
geheel uit den verzoenenden toon, dien hij
aanslaat. Indien h j er in slaagt de gematigde
bestanddeelen der beide richtingen tot één te
brengen, dan zal hij zeker een hoogst ver
dienstelijk werk gedaan hebben, dat zijn naam
tot blijvende eer zal strekken. Maar wie zal
het aantal klippen tellen, waarop eene onder
neming als deze stranden* kan. De openbare
school is te lang een speelbal geweest der
politieke partjen om niet de hartstochten der
niterste richtingen gaande te maken.
asn den Kleiweg alhier eene buitengewone Pontificale
Hoogmis worden opgedragen aan den Pausolijken
Nuntius, die dien dag gemeente zal bezoeken.
In de Zaterdag te 's-Gravenhago g^ouden jaar-
lijkscbe algemeene vergadering van aandeelhouders
der „Eerste Nederlandëche Verzekering-Maatschappij
op het loven togen invaliditeit en ongelukkon» is het
verslag der directie uitgebracht, uit hetwelk bleek,
dat in het Jjoekjaar 1888 de vooruitgang der Maat
schappij aanzienlijker was dan in eenig voorafgaand
boekjaar.
In de afdeeling „Levensverzekering" werden afge
sloten 3182 kapitaalsverzekeringen tot een gezamenlijk
bedrag van 1,678,411.81, en 35 renteverzekerin
gen tot een bedrag van 20,486,86. Hot totaal
verzekerd bedrag is 4,649,209.13 kapitaal en
44,068.35 rente, met eene jaarpremie van
213,499.21.
Do jaarpremiën ondergingen eene vermeerdering
j.van 69,149.92, terwijl bovendien aan premiën in
tjbens werd gestori een bedrag kan 15.266.36.
In de afdeeling „Ongoluk ken-vorzekeringon"
namen de verzekerde bedragen toe:
a. tegen ongevallen mot doodolüken afloop met
f 1,227,476.61
i. idem dio levenslange geheele of
Invaliditeit veroorzaken met Al,204,476.70;'
c. tegen longdrailen die tijdelijke onbetóbiamheid
tojj werken iengeyolge hebben, (net 1,18^.32.
n het geheel (fas in deze afdeeling verzekerd pp
December 1888 aan kapitaal tegerlpngoval-
dief dood, of geheele pf gedeeltelijke iitfaliditeill
;evolge hebben, een bedragjvan /16;018j708.6l,,
Irvan1 7,128,257.14 fefzekerd is door werkge-
te| behoeve van hot bij' hen werkzaam pejf-
lÉaar mededeeling van dé dj ectie neemt het aan
tip industrieelen en fabrikanten]1 die geheel belang
loés hun werkvolk tegen ongevallen verzekeren, oi
in' ons land zeer toe.
Na de vereisohte stortpjgen in de verschillende
reservefondsen en de gewone afschrijvingen, ver
toont do winst- en verliesrekening der eerste af
deeling oen voordeelig sildo van 12,328.141/,,
en die der tweede a f{ ie tiling een voordeelig saldo
van f 6014.36. f
Beide rekeningen en balans werden goedgekeurd,
terwijl besloten werd aan de aandeelhouders een
dividend van 6 pCt. het maximum, dat de statu
ten toelaten uit te keeren, terwijl het overige
bedrag, overeenkomstig de bepalingen der statuten,
bestemd werd voor uitkeering van winst aan de
verzekerden en voor de zekerheidsfondsen enz., waar
door een extra-reserve wordt gevormd.
In plaats van prof. dr. G. J. Legebeke, wis
kundig adviseur der Maatschappij, die tot heden
met den heer mr. H. Goeman Borgesius het be
stuur uitmaakte, werd met algemeene stemmen tot
directeur benoemd jhr. mr. W. Six, lid van de Eersto
Kamer der Staten-Generaal, oud-minister van binnen
landsche zaken.
Als commissaris werd herbenoemd mr. E. H. J.
M. van Zinnioq Bergmann, rijks-advocaat te's-Her-
togenbosch.
GOUDA, 29 April 1889.
Zondag a. s. zal in de O. L. V. Hemelvaartkerk
De Parjjsche oorrespondent der Standaard waar
schuwt vreemdelingen, die de tentoonstelling zullen
bezoeken, tegen de .menigte valsohe en onwettige
gouden en zilveren munten, die in Frankrijk in
omloop zijn, en geeft den raad, een aan bijna elke
kiosk verkrijgbare lijst te koopen, waarop alle
muntstukken, die in Frankrijk gelden, zijn aange
geven.
Onlangs ontving, volgens ]de Belgisohe couranten,
da burgemeester van St. Josse ten Noode, bij Brussel,
het verzoek van de Nederlaindscho autoriteiten, om
aan de familie van zekeren |R., vroeger in die ge
meente woonachtig, mede te deelen datÏR. in Nederl.-
Indië was gefusilleerd, na jegens t desertie in tijd
vin oorlog door een krijgsijaad ter Jdood te zijn
veroordeeld. Men kan zioh i de verJondering van
den ambtenaar van politie, die naar da woning van
de familie E. was gezonden, voorstellen, toen de
zuster van E,) hem lachend antwoordde„U vergist
u mijnheer, mijn broeder is ovenmip gefusilleerd
als gij of ik; hij is op dit oogenblipte St'. Josse-
te(i Noode, en als u wilt, zal ik(hpn? bij u sturen."
Een uur lhter meldde jsicli E., cfe Vscudo-gefusil-
jjfeerde, aan het politiebureau aan. jjjij verklaarde
Wel gedeserteerd te zijn, maar véér zim vertrek uit
Indië zijn» papieren aan een onbokéffile te hebben
gegeven, die tegen zekere vergoeding beloofd had,
zijn dienst te blijven vervullen. Waarschijnlijk is
die plaatsvervanger op zijne beurt gedeserteerd,
go vat'jen voor een krijgsraad gebracht, die hem,
op géjag van zijno papierou, zal hebben veroordoeld.
Vitus Bruinsma geoft in een artikolin het V. v. N.
eenige berekeningen omtrent de working van den
accijns op sterken drank en dé drankwet. Hij toont
aan dat, terwijl bij verhooging van don accijns het
gebruik in grooter evenredigheid danj de bevolking
is toegenomen, na de invoering van dé drankwet dit
is verminderdalthans voor zooveel dit uit het cijfer
der opbrengst van den accijns is op Ito maken. Of
er echter jniet meer gesmokkeld is, kan niet uit de
officieele statistieke opgaven blijken.
In één opzicht heeft de verhooging van accijns
echter *an de hedoeling beantwoord: er zijn meer
millioenen in de schatkist gevloeid. In 1865 met
den accijns van/50, was de opbrengst 9,215,000
in 1887 met een accijns van 60 bedroeg zjj
f 23,762,000. Maar dat het verbruik niet afnam
ziet men uit de cijfers. In eerstgenoemd jaar be
droeg het 5.22 liter per hoofd; in laatstgenoemd
jaar 9.01, het verbruik van den gesmokkelden jene
ver niet medegerekend.
Als bewijs, dat het den Staat vooral is of althans
was te doen om de opbrengst, brengt de heer Bruinsma
het volgende in heijnnering. „ïn 1855, toen prof.
Heringa en anderen bij de Begeering aanzoek deden
om een matigheidsgenootschap op te richten, werd
dit afgewezen, omdat men vreesde, dat door het
verminderen der onmatigheid de belasting op den
sterken drank minder zou opbrengen."
Wat echter de verhooging van den accijns zeer
zeker teweegbrengt is verarming van het volk, om
dat de kleine man niet minder borrels drinkt, maar
hetgeen hij meer daarvoor moet betalen uitwint op
andere levensbehoeften en zijne vrouw en kinderen
er onder lijden. „Verhooging van den alcoholprijs,"
zeide dan ook de heer Elias 8chovel, „beteekent
daarom toenemende armoede in hot gezin van den
kleinen man en toenemende armoede beduidt toene
mend alcoholisme. Drankmisbruik en armoede be
vorderen elkaar wederkeerig." De heer Vitua Bruinsma
„Laat mijn naam buiten spel, verzoek ik u," viel
de andere- snel in. „U hadt in elk geval zijn naam
moeten vragen. Nu weten wij evenmin in welke
straat wij zijn als met wien wij te doen zullen hebben."
„Maar wij kennen het huis en dat zal voldoende
zijn voor alle verdere nasporingen. Hoe heet deze
straat koqtsierf'
„Dit is Eichmond Street," antwoordde de paar-
denmenner, die stijf en deftig op den bok zat. De
man nam één der rijtuiglantaarns en lichtte daarmee
aan de deurpost.
„Wij bevinden ons vóór het huis No. 227 in
Eichmond Street, dat is voldoende."
„Stap dan in en laat den koetsier naar huis rijden."
De man stapte in, sloeg de treden dicht en het
rijtuig keerde terag langs den weg/dien het geko
men was; weldra stierf het geluid weg van de wielen,
die over de straatsteenen voortrolden.
Zoodra het gesprek voor de deur was afgeloopen,
keerde de jonkman naar de kamer terug. Hij vond
daar zijn moeder alleen.
„Maar Walther, ik ben door je handelwijze geheel
van streek. Wat denk jelui mannen toch weinig
na! Wat zijn dat voor streken? Daar blijf je weg
tot laat in den nacht en laat ons hier zitten wach
ten. En wie breng je nu mee? Een vrouwspersoon,
dat je hier of daar ontmoet hebt en nu in mijn
fatsoenlijk huis binnenvoert. En nu verlang je nog
dat wij haar verzorgen, kleeden en verkwikken zul-
en een vrouwspersoon, dat zelfs geen schoenen
aan de voeten heeft en op dunne kousen op straat
loopt. Je zuster Edith heeft de zwakheid nog zioh
naar je begeeren te schikken I Zij heeft haar mee
genomen naar haar slaapkamer. Maar van mij heb
je niet te verwachten, dat ik zoozeer mijn standpunt
zal vergeten, ik zal nooit de hand uitsteken om
zoo'n schepsel te helpen. Maar spreek dan tochl
Waar kom je van daan? Waar ben je geweest?
Hoe ben je aan dat vrouwmensch gekomen? En in
welke betrokking sta je tot haar? Laat je toch
niet ieder woord afpersen!"
„Ik zou u reeds lang geantwoord hebben, mama
antwoordde de jonkman, die Walther Lund heette,
„als u slechts zoo goed wilt zijn mij aan te hooren.
Ik ben bijna tot middernacht op het kantoor ge
weest; nog laat in den avond kwamen telegrammen,
waaraan zonder dralen gevolg gegeven moest worden.
Dit is de reden, waarom ik niet op den gewonen
tijd ben thuis gekomen, mama! Ik hoop dat deze
verontschuldiging voor u voldoende is."
„Het kan zijn, Walther, het kan zijn, maar dan
hadt ge toch verstandiger gedaan met in een rijtuig
naar huis te komen dan in dit weer zoo'n langen
weg te voet af te leggen en ons nog langer te laten
wachten. Maar zoo ben jelui, je denkt nergens over
na. En nu weet je hoe nieuwsgierig ik ben om te
vernemen hoe het met dat vrouwspersoon staat, dat
je meegebracht hebt en je blijft lachend zitten zon
der m(j iets naders te vertellen."
„Om u zo<5 spoedig mogelijk op de hoogte van
de zaak to stellen, verklaar ik u, dat tusschen het
jonge meisje en mij geenerlei betrekking bestaat. Ik
zag haar eerst op het oógenblik, teen ik den tuin
voor ons huis zou binnengaan. Ik sprak met haar
niet meer dan tien woorden en vernam van haar
niets anders dan een smeekbede om medelijden en
erbarming. Dit, is alles, wat ik van haar weet,
mamal Ik ben overtuigd, dat zij ons de waarheid
zal zeggen, sis zij weer hier is, want haar bede om
bescherming klonk zoo smeekend en roerend, dat ik
geen oogenblik twijfelde of ik had met eed arm
ongelukkig schepsel en niet met een verworpelinge
te doen."
„Je hdbt zeer onnadenkend gehandeld Walther I
Wie kan Ivertrouwen stellen in de woorden van een
vrouwspeiisoon, dat na middernacht alleen en op
kousen op de straat ronddwaalt. Maar zoo ben jelui,
mannen, de een zoo goed als de ander. Je zult
spoedig zien, wat zij eigenlijk is, zoodra ik haar in
verhoor neem. Maar zeg mij toch eens, waarom ben
je nog weer naar beneden in den tuin gegaan? Dat
begrijp ik niet I"
„En toch staat dat in verband met dat jonge
meisje, mama. Doch laat ik u de gebeurtenissen
verhalen, zooals zij op elkandor zijn gevolgd
Hij voleindigde zijn woorden niet. De deur van
de kamer er naast ging open en de beide meisjes
traden binnen.
Wordt vervolgd.)
scht het noodzakelijk voor het behoud van ons land,
dat Nederland niet langer zijne hoofdbron van in
komst zoekt in den accijns op den sterken drank.
De historie verwijt aan den Eomeinschen keizer
Calligula, als een zijner onzinnigste verspillingen,
dat bij zijn paarden vergulden haver liet eten uit
marmeren bakken.
Een mensoh in de 19e eeuw ^zhijnt op die
reputatie jaloersoh te zijn geweest. Hij heeft nl.
te Syracuse (staat NeW-York) een paardenstal laten
houwen, die 1,200,000 kost.
Zou men zulk een verkwister niet in zijn eigen
stal opsluiten Wat had de kerel een goed knnnen
doen me,t dat millioon 1
De heer C. D. Van Waalwijk schrijft nit Buenoi-
Ayres aan het „Nbl, v. Ned."
„Heden heb ik opnieuw de ervaring opgedaan,
hoezeer de Hollandsche landverhuizers door eigen
lauwheid hun toekomst en die hunner landgonooten
bederven. Ik bracht een bezoek aan de kaarsenfa
briek van den heer I. Conen, een Hollander, een
lalf uurtje buiten de stad. De eigenaar is bijna
altijd op reis en het beheer wordt gevoerd door den
heer Weve, mede een Hollander. De ontvangst was
even vriendelijk, als ik die overal hier geniet. Het
bezoek aan de niet groote, maar uitstekend inge
richte fabriek liep spoedig af, maar verwonderd
vroeg ik den heer Weve, waarom hij geen Hol-
landsch werkvolk op de fabriek aanstelde.
„Hij scheen met het antwoord verlegen.
„De zaak is, zei hjj eindelijk, dat do Hollanders,
die hier aankomen, niet meevallen. Zij hebben veel
praats en zijn traag in het werken. Bovendien kan
men niet op hen rekenen. Op een goed oogenblik
blijven zij onverwacht weg. Ik probeer het eiken
keer weer, daar ieder toch een zwak voor zjjn land-
genooten heeftmaar telkens neem ik mij weer voor,
dat het nu ook voor 't laatst is geweest. Toch heb
ik er gisteren nog vier van de „Sohiedam» aangeno
men. Ze zouden om elf unr hier zijn; maar als gij
ze gezien hebt, dan heb ik ze gezien. Ze moeten
nog komen. Ik heb hoelwat liever Italianen of Span
jaarden. Dat ik het ditmaal nog eens proboerde,
was alleen om den heer De Boer pleizier te doen.»
„Hoe tor wereld is het mogelijk? Daar is nu een
fabriek, door Hollanders gedreven er werken circa
honderd man voor ruim loon, Met een klein beetje
goeden wil, konden dat altegaar Hollanders zijn;
want de heer Weve zou niets liever doen dan zijn
landgenooten vooruit helpen. En van honderd, is er
niet éen Hollander I
„Naar ik verneem, zijn do meeste Hallanders
van de „Schiedam" nu gepluatst, of over eene
plaatsing in onderhandeling. Ik moet gulweg be
kennen, dat de lust mij is vergaan, om mij nog
sterk over het lot van enkelen te bekommeren.
Mijne opinie omtrent de landverhuizing is gevestigd
ik wacht echter met ze uit te spreken, tot ik land
genooten heb ontmoet, die hier reeds vroeger aan
kwamen. Misschien dat de Hollanders, op den
langen duur meevallenmaar de eerste indruk,
dien ejj maken, is treurig. Straks sprak ik nog
Bouvier, bit den Haag, die ook met de „Sohiedam»
is aangekomen. De man heeft in Holland aan
de trams en^ aan de sporen gewerkt, maar altijd
bij de administratie. Handenarbeid verriohten kan
hij niet en ook hij schijnt niet te begrijpen,
wat in een nieuwe wereld aanpakken beteekent.
Hij heeft nog geen werk. Hij zoekt een plaats op
eö," kantoor,(pf in een winkel, maar boekhouden kent
hij niet. Zoo iemand komt nu hierheen met een
vrouw en zes kinderen I Aan wie nu de schuld als
hjj later klaagt, hier niet terecht gekomen te zijn P
Gelukkig sohijnt hq eenig geld te hebben en kan
hü hot een poosje aanzien maar hij is nu tooh al
zoover, om zelf te erkennen, dat het een onbegrij
pelijke dwaasheid van hem is geweest om met zijn
gezin naar hier te komen.
Met de lente zijn natuurlijk tegelijk met de tak
ken der hoornen nieuwe modes uitgebot. De mode
kleur is groen, in allerlei tinten, een groote sym-
Êhonie van groen, zooals een Franeoh blad het noemt,
'o verhovenheden, daar waar de rug ophoudt, blij
ven verbannen. De sluitende jakjes ziet men te
rarys vervangen door schoudermantels met eenige
kragen boven elkaar, zooals vroeger de koetsiers
droegen 1
Ook voor de heeren, die tijd en lust hebben naar
de laatste mode gekleed te gaan, ia gelukkig wat
nieuws ontdekt. De gekleede rok wordt thans door
den hoogen chio -allengs meer in allerlei kleuren
gedragen blanw, groen, kersenrood of rosól Hoog
gesloten jassen met kleine omslagen, waarop zijden
borduursel. De losse jasjes mogen geen zijzakken
meer hebben. De overjassen blijven licht van kleur
en kort, zoodat de panden van jas en rok er sierlijk
onder uitsteken. Voor de broeken komen groote
ruiten in den. smaak of wil men, wansmaak. De
groote nieuwigheid is eohter dat geborduurde over
hemden in eere zjjn hersteld. Wie ze nog van zijn
groptvadèr geërfd heefd, kan er thans mee pronken
{Hand).
De rentestand schijnt zijn laagste peil nog niet te
hebben bereikt.
De stad New-York schreef Woensdag eens leening
van 22'/i millioen gulden uit tegen een rente van
2percent, on onmiddollijk werd daarop ingeschre
ven voor een bedrag van 19 millioen tegen koersen
van 100 a lOl'/i pCt.
Vijf-en-twintig jaren geleden maakte men zouder
eenige moeite algemeen 5 percent van zyn geld, in
soliede effecten. En nu nog geen 2'/s Er moeten
inderdaad geweldige boroeringen in do geldmarkt
werkzaam zijn, om zulke verschijnselen téweeg te
brengen, meer dan men ziet. Raagsche Ct.)
Generaal Boulanger houdt zich to Londen zeer
rustig, en ook de Londenaars laten hem met rast.
Een enkele nieuwsgierige is nog te zien voor het
Bristol-hotel, waar de generaal voorloopig zijn intrek
heeft genomen, doch overigens wordt al zeer weinig
op den Parijsehen gast gelot. Alleen lord Randolph
Churchill, de bekende Tory-demooraat, die gaarne
van zich doet spreken, bracht den generaal terstond
een bezoek. Dit was de eenige beleefdheid, welke
Bonlanger werd bewezen. Zelfs werd een voorstel
om den generaal toegang te verleenea tot de officioren-
elnb daar zoo koel ontvangen, dat de voorstellers
het moesten intrekken. Eveneens spreken de Lon-
densche bladen bijna niet over den gast, zoodat deze
spoedig in de wereldstad geheel vergeten zal zijn.
Te Parijs heeft men het nog druk over den gene
raal en wel aangaande het geroerde proces tegen lyem.
De commissie van de Senaatsinstructie heeft stipte
geheimhouding besloten en het schijnt, datmenzieh
daaraan houdt. Men moet dan ook hoel voorzichtig
wezen met geloof te slaan aan de mededeelingen van
de „XlXe Siècle» en andere kranten over de herkomst
van het geld, dat Bonlanger voor zichzelf en voor
zijn verkiezingen gebruikte. Dat de generaal quitanties
zou hebben geteekend onder belofte van terugbetaling,
wanneer hij President der Eepubliek zou zijn ge
worden, kan men moeilijk aannemen. Zoo dom is
Boulanger niet.
De werkstaking van de tramkoetsiers te Weenen
is geëindigd en wel in hun voordeel; in hoofdzaak
toch z(jn hun eischen toegestaan door de directie;
de werktijd is bepaald op 12 uren, met bijbetaling
voor overwerk. De directie heeft moeten buigen, al
sloeg zij in het begin ook nog zulk een hoogen toon
aan. De directie is daartoo genoopt geworden, omdat
zy niet alleen de openbare meening, maar ook al
de autoriteiten, ook den Minister van Binnenlandsche
Zaken en den Gemeenteraad tegen had. De Keizer,
zelf bemoeide zich persoonlijk met de zaak.
Dit is geen wonder, want de toestand was inder
daad onhoudbaar. De werktijd van de koetsiers be
droeg dikwijls 18 uren en het werk is zoo inspan
nend, dat er niet eens tijd was om te eten; de koetsiers
konden slechts eenmaal in de acht dagen uitslapen,
daar het geringste verzuim gestraft werd met geheele
of gedeeltelijke intrekking van den rustdag der week.
In den zomer bedroeg de werktijd der koetsiers soms
meer dan 19 aren, terwijl de zoogenaamde vrije dag
1 uur 'b middags begon on den volgenden morgen
10 uur eindigde.
De halve dag der zoogenaamde bijknechts ring
's morgens 10 uur aan en duurde tot halftwaalf
nachts, derhalve lï'/i uur- Voor deze 13'/i uur
werd in het vrooljjke Weenen betaald 60 cen
ten. De paarden hebben 'tvrij wat beter dan de
mensohen; over het geheel zij zjjn 800 in getal
worden zij goed verpleegd en loopen niet langer
4 tot 6 uren achtereen. De stalknechts hebben 't
daarentegen nog harder te verantwoorden dan de
koetsiers. Zjj hebben eiken dag 16, 's Zondags 17
uren dienst en daags vóór hun rustdag 24 uren, met
verbod om te gaan zitten.
De conduotours zjjn er nog slimmer aan toe dan
de koetsiers, maar financiëel vinden zij eenige tegemoet
koming in de fooijjes van het publiek. Toch werden
op sommige afdeelingen de fooien bjj de uitbetaling
van het weekgeld in rekening gebracht.
De eischen der koetsiers worden algemeen voor
zeer billijk gehouden; de gewone werktijd zou 12
uren bedragen, wat reeds is toegestaan. Bij een
werktijd van 16 en 17 uren zou het loon 1.80 ff.
bedragen. Verder verlangen zij afschaffing of althans
wijziging van de strafbepalingen.
Keizer Frans Jozef heeft 1000 ff. gezonden voor
de politiebeambten, die bij ongeregeldheden gekwetst
werden. In het geheel bedraagt hun aantal 40. Meer
dan 100 oproermakers zullen terechtstaan. Het
aantal glasruiten, die werden ingeworpen beloopt om
streeks 6000, terwijl drie wagens der trammaat
schappij geheel vernield en tien zwaar beschadigd
werden.
De BUEGEMEESTEE van Gouda, brengt ter
kennis van belanghebbenden, dat in 1889 in wer-
kelijken dioDst worden opgeroepen de hieronder
aangeduide Milicien-Verlofgangers te weten
INFANTERIE. Lichtingen 1885, 1886, 1887enl888.
Met uitzondering van de manschappen, die voor
het bljjvend gedeelte van laatstgenoemde lichting
tot in de maand September a. s. onder de wapenen
zullen worden gehouden.
die van het Eegimont Grenadiers. Gedurende 13
dagen, op nader te bepalen tijdstippen in de
maanden October, November of December 1889
ten ware bijzondero omstandigheden er toe
mochten leiden, die oproeping, voor zooveel de
eerstgenoemde drie korpsen betreft, in dit jaar
achterwege te laten,
die van het 4de Begiment Infanterie idem.
die van het 7de Begiment Infanterie idem.
die van het 1ste Begiment Infanterie idem.
die van het 5de Begiment Infanterie idem.
die van het 8ste Begiment Infanterie idem.
Lichting 1886.
die van het 2de Begiment Infanterie van 12 Augustus
tot 14 September.
die van het 3de Begiment Infanterie van 12 Augustus
tot 14 September,
die van het 6de Begiment Infenterie van 12 Augustas
tot 14 September.
VELD-ABTILLEBIE. Lichting 1886.
die van het 1ste Begiment Veld-Artillerie Ie, 2e,
3e, 4e, 5e en 6o Batterij van 20 Augustus tot
21 September,
die van het 2de Begiment Veld-Artillerie le, 2e,
3e, 4e, 5e en 6e Batterij van 20 Augustus tot
21 September.
die van het 3de Begiment Veld-Artillerie le, 2e,
3e, 4e, 5e en 6e Batterij van 20 Angustnstot
21 September.
KORPS BUDENDE ARTILLERIE. Lichting 1886.
die van het Korps Rijdende ArtiUerie van 27 Augus
tus tot 30 September.
KORPS PONTONNIERS. Lichting'1886.
die van het Korps Pontonniers 1ste Compagnie van
1 Juli tot 3 Augustas,
die van het Korps Pontonniers 2de Compagnie van
15 Juli tot 17 Augustus.
VESTING-ARTILLERIE. Liehting 1887.
die van het le Begiment Vesting-Artillerie 5e en
8e Compagnie van 6 Mei tot 8 Mei.
die van het le Begiment Vesting-Artillerie le en
2e Compagnie van 3 Juni tot 6 Juli.
die van het le Begiment Vesting-Artillerie 3e Com
pagnie van 4 Juni tot 13 Juli.
die van het le Begiment Vesting-Artillerie 3e en
7e Compagnie van 12 Augustus tot 14 September,
die van het le Begiment Vesting-Artillerie lOo
Compagnie van 26 Augustus tot 28 September,
die van het le Begiment Vesting-Artillerie 4e en
6e Compagnie van 16 September tot 19 October,
die van het 2e Begiment Vesting-Artillerie 4e en 7e
Compagnie van 6 Mei tot 8 Juni.
die van het 2e Begiment Vesting-Artillerie le en 6e
Compagnie van 3 Juni tot 6 Juli.
die van het 2e Begiment Vesting-Artillerie 3e en 5e
Compagnie van 12 Augustus tot 14 September,
die van het 2e Begiment Vesting-Artillerie 2e, 8e,
9e en 10e Compagnie van 16 September tot 19
October.
die van het 3e Begiment Vesting-Artillerie le en 8e
Compagnie van 6 Mei tot 8 Juni.
die van het 3e Regiment Vesting-Artillerie 6e en 7e
Compagnie van 3 Juni tot 6 Juli.
die van het 3e Begiment Vesting-Artillerie 2e en 4e
Compagnie van 8 Juli tot 10 Augustus,
die van het 8e Regiment Vesting-Artillerie 9e en 10e
Compagnie van 29 Juli tot 81 Augustus,
die van het 3e Begiment Vesting-Artillerie 3e en 5e
Compagnie van 16 September tot 19 October,
die van het 4e Begiment Vesting-Artillerie 8e en
10e Compagnie van 6 Mei tot 8 Juni.
die van het 4e Begiment Vesting-Artillerie 5e Com
pagnie van 13 Mei tot 14 Juni.
die van het 4e Regiment Vesting-Artillerie 3e en
4e Compagnie van 3 Juni tot 6 Juli.
die van het 4e Begiment Vesting-Artillerie le Com
pagnie van 17 Juni tot 20 Juli.
die van het 4e Regiment Vesting-Artillerie 13e
Compagnie van 12 Juli tot 16 Augustus,
die van het 4e Regiment Vesting-Artillerie 11e en
12e Compagnie van 15 Juli tot 17 Augustus,
die van het 4e Regiment Vesting-Artillerie 2e en