BOSCH BIER,
Buitenlandsch Overzicht.
ADVERTENTIEN.
PETR0LEUM-N0TEERINGEN
Cantzlaar Schalkwijk, te Rotterdam.
KENNISGEVING.
BEURSBERICHT.
Vraag MULDERS
rekening mag laten. Een zuivere stof, „carbolioe",
wordt voor soldatententen gebruikt, en de engelscbe
Regeering beeft daarmede reeds proeven laten nemen.
Een banketbakker te Wiesbaden beeft den keizer
van Duitscbland een paaschei gezonden, waarvan
de Duitscbe bladen geestdriftige beschrijvingen ge
ven. Het ei is van kandy-suiker en wordt door
suikeren poppetjes gedragen, die Bismarck en Mol tke
voorstellen. Op de schaal is en relief in gekleurde
suiker een groep aangebracht, die de Duitscbe kei
zerlijke familie voorstelt en in het ei bevindt zich
een speeldoos, die het Pruisische volkslied speelt.
De keizer heeft dit geschenk aangenomen en
den banketbakker, die zes maanden aan dit kunst
stuk gewerkt heeft, schriftelijk zyn dank betuigd.
Lie slimme LuitschersWaartoe die al niet hun
toevlucht nemen, om in Rusland geld te verdie
nen Zoo deelt nu de Liatok een verhaaltje
mede van een te Petersburg wonenden Njemez,
die al een aardig kapitaaltje verdiend moet hebben
door den verkoop van pakjes postzegels 10 a
15 stuks tegen den prijs van 25 kopeken a 1
roebel. Het vermakelijkste van de in genoemd blad
vertelde geschiedonis is zeker wel de wyze, waarop
hy voortdurend zijn collecties zonder veel moeite
weer weet aan te vullenhij speculeert eenvoudig
op den trouwlust zoowel van de jonge als oude
dames der geheele wereld. Van tijd tot tyd
verwekt een in Duitsche bladen /erschynende huwe-
lyksaanvraag niet weinig opgewondenheid onder de
minzieke jonkvrouwen van alle mogelijke landen
en nationaliteiten, want zwart op wit staat daarin
te lezen, dat steller dezer regelen jong, beminnelijk,
knap en vooral niet te vergeten, zeer rijk is, maar
volstrekt niet bekrompen denkt te handelen in de
keuze eener vrouw, integendeel dames, onverschillig
van welke nationaliteit, uitnoodigt enz. De beoogde
gevolgen blijven niet uit. Brieven uit alle moge
lijke landen, voorzien van allerlei postzegels, worden
aan zijn adres bezorgd. Uit alle hoeken en uitein
den der aarde komen de liefste brieven, om onge
lezen naar de papiermand verwezen te worden, na
van de mooie, bonte postzegels ontdaan te zijn.
Deze alleen vinden genade in de oogen van den
slimmen huwolykscandidaat en worden door hem
te Petersburg in den snooden Mammon omgezet 1
O, die Duitschers.
Hoe verspreiden de bloemen haren geurP Wij
weten allen wat bloemengeur is, doch niet iedereen
is 't bekend waar de zetel daarvan zich bevindt en
aan welke eigenaardigheden de uitstrooming der
vluchtige deeltjes onderhevig is, welke de reukor
ganen streelen of wel eene tegenovergestelde uitwer
king te weeg brengen.
Neemt men een oranjebloesem in de hand en
houdt men dezen tusschen het oog en het licht, dan
ziet men op de bloemblaadjes talrijke doorzichtige
stipjes. Die stipjes zijn de zetel der reukgevende
stoffen, zoowel by den oranjebloesem als bij alle
andere riekende bloemenhet eenige verschil
bestaat alleen hierin, dat ze by de eene bloem
grooter, bij de andere kleiner zijn, bij vele zelfs
zoo klein, dat zo met het bloote oog niet kunnen
worden waargenomen.
Die stipjes zijn niets anders dan kliertjes of bijzon
dere celletjes, die de aetherische oliën bevatten en
afscheiden, welke door het buitenvlies der bloem
blaadjes vervluchtigen en zich in den dampkring
verspreidenof met andere woorden, het zijn tal-
ryke met aetherische oliën gevulde microscopische
fleschjes.
Het rieken der bloemen is over het algemeen
bestendig, dat Wil zeggen, dat hare uitwasemingen
voortdurend waarneembaar zyntoch zijn er vele,
waarby dit niet het geval is.
Zoo zijn er bloemen, welke alleen na zonsonder
gang rieken, en wat bij deze in 'l bijzonder de aan
dacht trekt, is, dat zij donkerkleurig zyn, waarom
de geleerde het woord tristis (treurig, somber) by
haren naam gevoegd hebbendit is het geval met
de Hesperis tristis, de Pelargonium triste en enkele
andere.
Bij andere bloemen daarentegen is de reuk slechts
waarneembaar van middernacht tot vijf uur in den
morgen, en zij blijven daarna reukeloos tot den.
volgenden middernacht, zooals de Epidendrum cospi-
datum, van de familie der orchideën; andere, zooals
de Epidendrum concleatum met een op dien der
hyacint gelijkenden geur, rieken van zes uur
's morgens tot zes uur 's avonds. De Catüeya bullosa
ook tot de familie der orchideën behoorende, is
riekend van zes tot elf uur in den morgenstond; de
Angrecum disticum, eveneens eene orchidee, begint
daarentegen om elf uur des morgens haren geur om
zich te verspreiden en gaat daarmede voort tot zes
uur 's avonds; de Rodigruezia crispa riekt van zes
uur 's morgens tot elf uur 's avonds, om zeven uren
later weder opnieuw te beginnen.
Een merkwaardig door den heer A. Rivière waar
genomen feit is, dat van eene nog niet nauwkeurig
gedefiniëerde plant in Cochinchina, welker vrou
welijke bloemen eene walgelijke reuk van zich
geven tot het oogenolik dat de mannelijke haar
stuifmeel verliezen, Wis wanneer zij geheel reuke
loos worden.
Er zijn planten, waarbij het uitstroomen der
aetherische stoffen gepaard gaat met het vreemde
verschijnsel, van de omgevende dampkringslucht
ontvlambaar te raakeu. Dit is o. a. het geval met
do Dictamnus albusin ons vaderland onder den
naam van esschenkruid bekend, eene plant tot
de familie der diosmeën, volgens anderen tot die
der rutacoën behoorende zij verspreidt eene
doordringende harsachtige lucht om zich heen,
omdat schier alle doelen dezer plant met kleine
kliertjes bedekt zijn, welk eene sterkend riekende,
vluchtige olie bevatten. De nachtlucht, doorgaans
kouder dan over dag, condenseert de dampen dezer
vluchtige olie tot eeue zekere aetherische atmosfeer,
welke de plant omgeeft; wanneer men deze alsdan
met eene brandende kaars nadert, ontvlamt die damp
zeer gemakkelijk en brandt met een fraai groen
achtig rood licht, zonder evenwel de plant zelve in
't minst te sohaden. De heer Hann heeft waarge
nomen, dat dit verschijnsel steeds plaats heeft, wan
neer men de vlam bij de bloemstengels brengt
den tijd, dat de bloemen beginnen te verwelken^
omdat de oliehoudende klieren dan hare grootste
ontwikkeling bereikt hebben. Zondagsbl
Indische dienstboden. Van oudsher hebben dienst
boden en bedienden tot de factoren der menschelijke
gelukzaligheid behoord. Er zijn maar weinig men-
schen, die deze waarheid niét practisch hebben on
dervonden, ofschoon men behoort toe te geven, dat
velen verzuimen er in zooverre behoorlyk nut va»
te trekken, dat zij hun dienstbaren een beetje dank
schuldig zyn, als deze hun geluk en genoegen naar
behooren verhoogen.
Als men den lieden in Britsch-Indië vraagt of zij
hunne inlandsche bedienden meer als eene bron van
genoegen dan van ergernis hebben leeren kennen
dan zullen ze meestal met het antwoord verlegen zijn
en het bescheid, dat ze geven, zal in den regel van
het persoonlijk karakter des sprekers afhangen. Er
zijn ook hier menschen, die de gelukkige kunst ver
staan, goede dienstboden en dienaren als tot zich te
trekken, gelijk de oesterscherp de kalk aan zich
verbindt, terwijl andere eene soort van middelpunt
vliedende kracht vau zich doen uitgaan, waardoor
binnen zeker tijdsverloop de gansche omtrek met
door hen ondergeschikten bezaaid is als waren 'tme-
teoorsteenen uit hun hemelgewelf.
Indische bedienden zijn in veie opzichten als kin
deren; in hunne hulpeloosheid, argeloosheid en schuch
terheid; in de manier, waarop ze zich licht tevreden
laten stellen; in hunne hulpelooze dwaasheden, hunne
neiging tot het leugenachtige; maffr ook in hunne
sterke aanhankelijkheid. Zelfs door hun algeheel
gemis aan eenig gevoel voor humor gelijken zij op
de kinderen. Geen Engelschman zou zijne taal op
zulke komisch-barbaarsche wijze kunnen hooren rad
braken als de Britsche soldaat het Hiudostansch ge
woonlijk uitspreekt; zonder door een luid gelach zijne
uitbundige vroolijkheid te uiten. Edoch het gezicht
van den inlander in Britsch-Indië blijft ernstig en
strak; hij schijnt geen neiging te hebben tot lachen
hoegenaamd en geen zijner gebaren verraadt, dat er
iets komisch voor hem te hoorei! viel.
Ook de luid klinkende titels, waarmede de be
dienden elkaar bij voorkeur aanspreken, zyn van kin
derlijken natuur. Daar ze bescheiden en deemoedig
zijn en hun eerbied voor het verschil in fchg en
stand bij hen diep is ingeworteld, zoo is de grond
voor deze hunne titelzucht volstrekt niet de wensch
om meer te schijnen dan ze zijn, en smaakt zelfs de
overdreven lust naar bevrediging van den genoemden
hartstocht een beetje naar sarcasme. De kleermaker
en de kok verheugen zich beide in 't voorrecht met
den verheven titel kalipha, d. i. keizer, te worden
toegesproken; de waterdrager heet altijd dsjemadar
d. i. hoofdman; de palankijndrager is zerdar, gena
dige heer. Zelfs de straatveger, die maar één rang
hooger is dan de hond, die uit zijn weg blijft, maakt
op een titel aanspraak en heet machter, vorst.
In Europa pleegt men zich vooral te verwonderen
over het groote aantal bedienden, welke men in
Britsch-Indië noodzakelijk behoeft; maar men mag
nietf vergeten, dat dit verschynsel in de vooroordee-
len der kasten zijn grond vindt. In plaats bijv.,
dat er een gemeenschappelijk uur voor dengemeen-
schappelijken* maaltijd kan gegeven worden en één
kok, die voor allen het eten kookt, zijn er maar
weinige bedienden, die niet voor zichzelven de spijze
moeten bereiden. De tafelbedienden kunnen immers
iniet met de stalknechts eten, noch deze met den
koetsier, of die weer met den tuinknecht. En dus
heeft ieder van hen tweemaal per dag zijn eigen
vuur aan te leggen, zyn eigen water uit de bron to
halen, zijn eigen rijst te koken; altemaal bezigheden,
waardoor niet weinig tyd verloren gaat. Een onzer
bedienden was van de kaste der olieverkoopers en
legde er den nadruk op, dat hij van geen onzer 24
andere dienstbaren de spijze mocht nuttigen, terwijl
het leeren te veel had ingespannen en daardoor haar
verstandelijke vermogens geleden hadden, waarom zij
de volkomenste rust noodig had. Over deze opvatting
schudden de onderwijzers het hoofd, zonder het
echter te wagen den Lord tegen te sprekenvoortaan
kreeg Mary alleen onderwijs. Ongeveer vier weken
later reisde de lord naar Londen en nam zijn pupil
mede om zoo hij zeide daar den raad van be
roemde geneesheeren in te winnen. Bij zijn terug
komst gebeurde iets, dat niemand verwacht had; de
Lord verklaarde, dat men hem dringend verandering
van lucht had aangeraden voor zijn nicht, wier toe
stand de meeste zorg vereisende. Deze verklaring
werkte nog zooveel te onaangenamer, daar de voor
bereidselen tot een langdurig verblijf op het
Vasteland met zooveel haast werden getroffen, als
zich met het oog op het doel der reis nauwelijks
liet verklaren. De gouvernante en de onderwijzer
werden spoedig ontslagen en de dienstboden gingen,
de een voor de andere na, denzelfden weg. Het
viel bijzonder in het oog, dat geen enkel lid van het
dienstbodenpersoneel, welke betrekking ook beklee-
dende, in dienst werd gehouden. Alle dienstboden,
zelfs de oudste en getrouwste werden ontslagenwel
kregen zij van den Lord een ruime som gelds ten
geschenke, maar allen moesten weg.
Drie maanden daarna stond Norraan-Hall ledig;
niemand, zelfs geen huisbewaarder was er te vinden.
Na verloop kwam hierin verandering: een bejaard
echtpaar uit Londen, door den gemachtigde van den
Lord in dienst genomen, betrok een paar kleine ka
mers in een zijvleugel. Dit was de eenige gebeur
tenis, die in den loop van vele jaren op het stami
goed plaats greep; de paden van het park verwilderden,
de vroolijke stemmen der kinderen, die onder de oude
boomen lachend en spelend rondgedarteld hadden,
waren verstomd, de vensters waren gesloten, het huis
scheen uitgestorven.
De Lord was met zijn pupil en zijn dochter bui
tenslands. Regelmatig ontving hij zijne inkomsten en
die van zijn pupil door bemiddeling van zijn rechts
kundigen raadsman, advocaat Carringshliff. Van dezen
zou men echter weinig meer hebben kunnen verne
men dan dat Lord Norman in den winter meer zui
delijke en in den zomer meer noordelijke streken
van het Vasteland tot verblijf koos en daarbij in
I bonte rij, Duitschland, Frankrijk, Spanje, Italië en
Griekenland bezocht, zooals hem dat in den zin kwam.
Toen hij na eene afwezigheid van acht jaren in En
geland terug zou keeren, meende hij, dat men hem
in zijn positie tamelijk wel vergeten zou zijn. Hij
zou echter nog gedraald hebben met zijn terugkomst,
had zijn rechtskundige raadsman hem niet de ijzeren
noodzakelijkheid daarvan onder het oog gebracht.
Binnen weinige weken zou Alice mondig worden en
door het gerecht aan haar het vermogen van haar
ouders uitgekeerd worden. In antwoord op de drin
gende uitnoodiging had de Lord ongeveer zes weken
voor het begin van ons verhaal aan mijnheer Car
ringshliff bericht gezonden, dat hij de terugreis had
aangenomen. Hierbij. moeten wij opmerken dat in
dien tijd tusschen 1830 en 1840 nog geen
spoorwegen of telegrafen bestonden.
Eindelijk brak de dag der thuiskomst aan. Van
een terugkeer naar Norman-Hall was echter goen
sprake. Lord Norman had aan zyn gemachtigde
zijn voornemen te kennen gegeven om het huis in
West-End te betrekken dat zijn overleden broeder
uit de gelden van zijn vrouw gekocht had en dus
niet tot het allodiaal-goed behoorde, doch privaat
eigendom van Alice was. De brief bevatte tevens
alle bevelen omtrent het aantal en de soort van
dienstboden, welke in dienst genomen moesten wor
den, de aan te koopen ry- en koetspaarden, kortom
omtrent alles wat noodig is om de huishouding van
een voornaam Engelsch heer comfortable in te rich
ten. Carringshliff bezorgde alles in persoon of door
zijne bedienden met omzichtigheid en goeden smaak,
hij kon over de getroffen maatregelen tevreden zijn.
De vertrekken waren smaakvoller dan ooit ingericht,
het dienstpersoneel was gereed om de familie te
ontvangen, keuken, kelder en stal waren verzorgd.
Was het toevallig of niet, dat de advocaat in het
huis aanwezig was, toen de reiswagen der terugkee
renden voor de deur stil hield. Het dienstboden-
personeel stond in de vestibule opgesteld, toen het
gezelschap binnentrad. Carringshliff ging den Lord
met den hoed in de hand tegemoet en maakte een
eerbiedige buiging.
{Wordt vervolgd.)
slechts één van dezen de rijst zou mogen aanraken,
die hij toebereid had. En toen hem gevraagd werd
of al die scheidingen niet verschrikkelijk lastig en
nadeelig waren, antwoordde hij: „maar wat is daar
aan te doens het gebruik wil het zoo!" Hij zelf
ontving het bescheiden loon van 24 roepijen 's maands,
waarvan hij zonder twijfel met eene vrouw en on
derscheidene donkerkleurige kleinen bestaan moest,
maar hij zou zich toch liever hebben laten dood
geeselen dan iets te eten, dat van onze tafel kwam.
Het is opmerkelijk hoe geduldig en zonder klagen
deze menschen de ijzeren boeien dragen, die hun
gesmeed zijn door de groote godin der gewoonte,
lij mogen zich met den mond al eens vroolijk ma
ken over haar, in 'tpractische leven blijven ze haar
gehoorzaam in zeldzaam contrast met de vele
zeloten, die met dé lippen hun god dienen, wiens
leer zij door hunne daden verloochenen.
De tafelbedienden in Britsch-Indië zijn onuitput
telijk in hulpmiddelen. Heeft uw kok u een pompoen
niet naar den zin toebereid, gij hebt slechts te spre
ken. //Uwe majesteit behoeft maar te bevelen, dan
zal de pompoen morgen als eene soort groene boon
tjes worden klaargemaakt!» Als men u zegt, dat er
dezen middag beefsteak op den tafel zal komen, dan
vraagt gij natuurlijk: «we^ke soort van beefsteak?»
en dan volgt terstond het antwoord: «beefsteak
want rundvleesch was er niet te
krijgen, en men mocht toch het-menu niet in den
war sturen om zoo'n kleinigheid!»
Meermalen werden wij door aanzienlijke inlanders
ten eten genoodigd, bij welke gelegenheden de tafel
met ons eigen tafelgereedschap, zilver, porselein,
glaswerk, enz. gedekt stond en we door onze eigene
dienstbaren bediend werden, die dan ook het maal
gekookt hadden. De gastheer leverde natuurlijk het
materiaal en ging, naar men begrijpt, over 'tbenoo-
digde met de letterwijze bedienden van zijn gast te
rade, die hem dan een spijskaart voorlegden, welke
hem, naar ik vreesde, een verschrikkelijk denkbeeld
van onze eanivore lusten zal hebben gegeven. Men
vertelde ons, dat onze gastheer alleen om onzentwil
een schaap, een gans, een eend en zes hoenders had
laten slachten, waarbij dan nog eene respectabele
hoeveelheid zalm, oesters en groenten uit bussen kwam.
Daar de maaltijd een ceremonieel karakter dragen
moest, ofschoon mijn echtgenoot en ik de eenige
gasten waren, behoorde aan het gebruikelijke aantal
schotels met nauwgezetheid eere te worden gedaan,
zonder dat we er acht op mochten geven of een en
ander voor ons ook nadeelige gevolgen zoude kunnen
hebben. Toen de schotel met wildbraad met veel
werd opgedragen, verbaasden we ons
beetje over 't ongewone uiterlijk der patrijzen,
maar onze bediende die 't bemerkte, fluisterde ons
toe, dat het gewone kuikens waren, op de wijze van
patrijzen klaargemaakt. Het gebruik wilde bij een
feestelijk diner een schotel wildbraad men wist
geen voorbeeld, dat dit ooit was verzuimd en
daar er geen wildbraad te krijgen was geweest, zoo
hadden de onschuldige tamme hoentjes hun bloed
moeten storten als een offer op 't altaar der groote
godin, het gebruik!
Hoe ver het gaat met den dienst aan deze godin
bij de ernstige begelijders der leer, zal men kunnen
opmaken uit een grappig voorbeeld, dat ons, toen we
eens op het land vortoefden, is voorgekomen. Onze
eerste bediende had voor eenige dagen verlof geno
men waarschijnlijk om zijne grootmoeder te be
graven, welke goede vrouw duizend dooden te ster
ven scheen te hebben, zoo dikwijls stelde zij haar
kleinzoon in staat voor hare begrafenis eenige dagen
vrijaf te vragen en wij waren aan de genade en
ongenade overgeleverd van een ondergeschikten be
diende, wiens intelligentie niet boven die van een
nachtuil reikte. Den eersten avond, dat we aan tafel
zaten, vraagden we, wat er als tweede schotel zou wor
den opgediend. «Een kraai» zeide hij, en zette den
schotel met weinig handigheid op tafel; maar onze
verschrikte aangezichten ziende, voegde hij er haastig
bij: of liever geen kraai, maar een langstaartige
vogel, welken uwe genade geschoten heeft!" Wij
ontdekten nu, dat hij een grooten neushoornvogel
(Buceros Rhinoceros) had willen opdisschen, natuur
lijk in de plaats van den gebruikelijken schotel
wildbraad. {Haxd.)
ii De stichting der Republiek zet de kroon op
het werk, dat hier eene eeuw geleden begonnen
werd. Zij is het doel, dat wij na heftige schokken
hebben bereikt. De repnbliek heeft voorgoed een
einde gemaakt aan het persoonlijk gezag. Ik doe
daarbij 6611 beroep op allen op de vertegenwoor
digers der natie, op de groote staatslichamen, op
officieren en soldaten, op de grondleggers der werken
van liefdadigheid, op schrijvers en kunstenaars,
een beroep dat door allen zal verhoord worden, na
melijk op uwe vaderlaudsliefds. Wat wij thans zijn,
zijn wij verschuldigd aan hen, die wij heden ver
heerlijken. Laat ons steeds bereid zijn hun werk te
volmakenverheffen wij ons boven alle nietige par
tijtwisten Laat ons, onder de bescherming der
Republiek, in verdraagzaamheih en eeudracht de
onweerstaanbare kracht zoeken der eensgezinde vol
ken. De plechtigheid, die wij thans vieren, moet
bekroond worden door de verzoening van alle Fran-
schen.»
De Luxemburgers hebben eene oratie gebracht
aan den vertrekkenden hertog van Nassau. Deze
schijnt op zijne toekomstige onderdanen een zeer
gunstigen indruk gemaakt te hebben.
De feesten in Amerika zijn uitstekend afgeloopen.
Het aantal feestvierenden te New-York werd
Dinsdag op wel jlrie millioen menschen geschat.
Het was heerlijk weer en de dag werd in het gan
sche land met buitengewone godsdienstoefeningen in
alle kerken als een landdag gevierd. Bij zonsopgang
worden saluutschoten van de oorlogscheplb en land-
batterijen gelostdaarop weerklonken hymnen en
vaderlandsche liederen van de torens. De president
en de vice-president woonden den dienst in de Pau-
luskerk bij. Van de kerk reed de president naar de
Wallstreet, waar een standbeeld van Washington de
plek van zijne installatie aanwees en een met vlag-
gedoek bekleed "platform was opgericht. Nadat een
gebed was uitgesproken en een gedicht, Washington's
gelofte, onder daverende toejuichingen was voorge
dragen, werd de feestrede gehouden. Daarop nam,
onder steeds vernieuwd gejuich, de president zelf het
woord tot eene korte toespraak, waarin hij o. a.
Washington vergeleek bij den gezagvoerder der Mis
souri, die zijn lading overboord wierp om zijne me-
demenschen te redden. Deze toespeling vooral wekte
groot enthousiasme.
Na afloop dezer plechtigheid had de groote parade
plaats. De troepen defileerden voorbij de tribune van
den president op het Madisonplein. Generaal Scho-
field, opperbevelhebber van het Amerikaansche leger,
opende den marsch, waaraan die groote afdeelingen
deelnamen, troepen van de Unie, vsn 23 verschillende
staten en de Veteranen, te zamen 50.000 man. Het
voorbijtrekken duurde meer dan 7 uren. De troe
pen der staten hadden allen den gouverneur van
eiken staat aan bet hoofd.
Des avonds had een banket van 800 gasten in
het operagebouw plaatr en waren de straten schit
terend verlicht. Ook was er vuurwerk en muziek
op de openbare pleinen. Op het Madisonplein
gaven 46 Duitsche zangvereenigingen mot vol orkest
een concert.
De feestviering werd Woensdag besloten met een
schitterenden optocht van verschillende industrieele
en burgerlijke vereenigingen. Aan den president
werd een adres in een zilveren kistje aangeboden.
Des namiddags vertrok de president met de
ministers en andere ambtsbekleeders weder naar
Washington. Des avonds hadden nog allerlei ban
ketten en partijen plaats en Donderdag weid het
dageljjksch werk weder hervat.
Het wetsontwerp betreffende het schoolwezen in
Oostenrijk is door den minister van onderwijs bij
het Huis van afgevaardigden ingediend. Naar het
geen per telegraaf aan de Duitsche bladen wordt
gemeld, bevat het voornamelijk de volgende wijzi
gingen: Waar bijzondere scholen aan de behoefte
voldoen, behoeven geene openbare soholen te worden
opgericht. De regeling van het godsdienstonderwijs
op de lagere scholen behoort tot de bevoegdheid
der kerkelijke overheden. Deze hebben eene be
slissende stem bij de vaststelling van het aantal
uren voor dit godsdienstonderwijs. De geestelijken
dat openbare scholen door kloosterscholen zullen
kunnen worden verdrongen.
De Hongaarsche minister-preeident Tisza ver
klaarde in de Zaterdag door het Huis van Afgevaar
digden gehouden zitting, dat de benoeming van drie
nieuwe ministers niet de beteekenis heeft der invoe
ring van eeu nieuw programma. Wat hem zeiven
betrof, hjj zou dan alleen aftreden, wanneer de twee
constitutioneele factoren de troon en de meerder
heid het hem niet langer t ot plicht maakten, op
zijn post te blijven.
van de Makelaars
De markt was beden vast.
Loco Tankfust 7.80. Geïmporteerd fust 7.90.
Augustus-levering 8.September-, October-.
November- en December-levering 8.20.
BURGEMEESTER en WETHOUDERS van de
Gemeente GOUDA,
Gezien Art. 228 der Wet van den 29sten Juni
1851 (Staatsblad No. 85,) regelende de samenstelling,
inrichting en bevoegdheid der Gemeentebesturen.
Brengen ter kennis van de Ingezetenen, dat de
termijnen voor de vorderingen ten laste van het
Rijk, bij de Wet bepaald of te bepalen, op die ten
laste der Gemeente van toepassing zijn; en dat mits
dien alle zoodanige vorderingen over den dienst
van 1888, .óór of uiterlijk op den 30sten Juni
aanstaande behooren te worden ingediend.
Gouda, 6 Mei 1889.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
VAN BERGEN IJZENDOORN.
De Secretaris,
BROUWER.
Bij het feest te Versailles heeft de president Car-
not eene uitvperigo rpde gehouden. Hij zeide o. a.
het volgende
„Het is met diepe ontroering en het hart ver
vuld van dankbaarheid jegens onze voorvaderen, dat
ik de vertegenwoordigers der natie begroet. Onze
eerste gedachte moet gewijd zijn aan onze vaderen,
die het goede tot stand brachten, waarvan wy thans
de vruchten genieten."
De president gaf daarna een overzicht van den
arbeid der Staten-Generaal en van de
van 1789 en zeide:
als godsdienstonderwijzers fungeerende, hebbety
zelfde rechten als de leeken-onderwijzers. Vei
lende faciliteiten ten opzichte van het schoolbi
die tot nog toe alleen voor het platteland gel
zullen voortaan ook voor de marktvlekken woi
toegestaan. In plaats van de tegenwoordige voor-
loopige inspecteurs over de volksscholen zullen er
voor die betrekking definitieve benoemingen worden
gedaan.
De Weener correspondent der Kölnische Zeitung
zegt bij zijn bericht, dat de clericalen met het ont
werp niet zeer tevreden zijn, terwyl van liberale
zijde de meening wordt te kennen gegeven, dat de
waarde dezer wet eigeulijk in de uitvoering ligt,
maar dat intusschen de bepaling omtrent de by-
zondere scholen reeds gevaar oplevert, in zoover
KENNISGEVING.
De Voorzitter van den Raad der Gemeente
GOUDA;
Brengt ter openbare kennis
dat aan de Kiezers in deze Gemeente zijn toege
zonden de Oproepingsbrieven en Stembiljetten tot
het benoemen van drie Leden van de Provinciale
Staten en dat wanneer eenig Kiezer zijn stembriefje
verloren heeft of er geen mocht hebben ontvangen,
hij zich tot bekoming daarvan ter Plaatselijke Secre
tarie zal kunnen vervoegen;
dat de inlevering der Stembriefjes zal aanvangen op
den 14n Mei aanstaande, des morgens ten negen en
eindigen des namiddags ten vijf ure
dat het Stembriefje schriftelijk ingevuld, door den
Kiezer in persoon in de stembus moet gestoken
worden
dat geen ander Stembriefje dan dat, hetwelk van
het zegel der Gemeente voorzien is, mag worden
gebruikt
dat de in het Briefje in te vullen personen,
duidelijk met naam en voornaam moet worden aan
gewezen;
dat het Briefje niet onderteekend mag zijn en
geene andere briefjes omvatten of daaraan opzettelijk
zyn vastgehecht.
Gouda, den 6 Mei 1889.
De Voorzitter voornoemd,
VAN BERGEN IJZENDOORN.
AMSTERDAM, 6 Mei.
Per Telegraaf.)
Binnenlandsche fondsen .last. Indische waarden
onveranderd. Peru en "^fkije goed geanimeerd,
overigens vaste stemming.
mt* Ondergeteekenden betuigen hunnen har
den dank voor de vele bewijzen van he
rtelling in de laatst verloopene dagen
irvonden.
•H. W. M. STEEVENS.
C. STEEVEN8-
Gouda6 Mei 1889. van der Vaart.
door
Zuiver
tal van Geneeskundig
nit HOP en M
:n aanbevolen.
ÜT gebrouwen.