Biiitenlandsch Overzicht. KENNISGEVING. PETR0LEUM-N0TEERINGEN Cantzlaar Schalkwijk, te Rotterdam. jongelingen bestaande, met zich en ontwikkelt op allerlei wijzen vorstelijke pracht. Hij is begonnen veranderingen aan te brengen in de liturgie en heeft nieuwe gebeden ingevoerd, die op zijne zending be trekking hebben. Niet alleen hebben zich vele armen tyj hem aangesloten, maar ook eenige rabbijnen en schriftgeleerden hebben zijne zaak omhelsd, eensdeels, zoo men zegt, uit vrees voor zijne bedreigingen, en anderdeels aangelokt door beloften en geschenken, zoodat hij er zich op beroemt dat reeds vele rabbij nen gewillig naar zijne bevelen luisteren. Nu en dan gaat hij 's nachts door de straatjes der Jodenwijk, met veranderde stem roepende: Doet boete, o mis leide zonen! Verbetert u en keert weder tot God terug, want de verlossing is nabij!» Of hij zendt een zijner volgelingen uit om het volk tot boete te vermanen, en dan wordt dit toegeschreven aan eene hemelsche stem. Hij heeft reeds zijn kuninklijk zegel dat hij op alle ambtelijke stukkon afdrukt. Tot dus ver laten de autoriteiten hom ongemoeid. De militaire dienstplicht. Het ^asverschenen ver slag der staats-commissie tot voorbereiding der wet telijke regeling van den militairen dienstplicht, waar- waaromtrent reeds een en ander is medege deeld, lokt reods terstond eenige opmerkingen van de De Tijd uit, die er alles behalve mede in genomen is. De inhoud, zegt zij, heeft in menig opzicht hare treurig gestemde verwachting nog overtroffen. Het is, schrijft De Tijd, nogal iets wat de heeren verlangen. Persoonlijken en algemeenen dienstplicht. Duur van den diensttijd voor hen die in vredestijd geoefend worden twintig zegge twin tig jarenEvenmin als plaatsvervanging zal nummer verwisseling worden toegestaan. Het geheele land wordt, naar De Tijd aanmerkt, feitelijk in een legerkamp herschapen. Wij zullen hebben: 1° een veldleger, sterk genoeg om ook buiten de grenzen te kunnen optreden; 2° bezettingstroepen 8° bewakingstroepen, ook dienende als eerste reserve van het veldleger; 4° depóttroepen; 5° eene land weer; 6° eene reserve van de landweer; 7° eene zeeweer; 8° eene reserve van de zeeweer; 9° vrij willigerskorpsen; 10° verschillende klassen van per sonen, die reeds in vredestijd zijn aangewezen tot het vervullen van bijzondere diensten in oorlogstijden; 11° alle overige weerbare mannen tusschen 20 en 40 jaar, die in tijd van oorlog tot aanvulling van het leger, de landweer of de reserve van de landweer zullen opgeroepen worden; 12° de geheele rest van de mannelijke bevolking, van den kinderlijken leeftijd tot den hoogsten ouderdom toe, welke gansche schare door nadere wettelijke bepalingen tot den krijgsdienst kan verplicht worden. En dit, roept De Tijd uit, noemt de commissie een minimum, waartoe zij zich, met het oog op de financieele en persoonlijke lasten, beperkt heeft! Eigen lijk verlangt de commissie ook nog meer: reeds op school meent zij, behoort een begin te worden ge maakt met de militaire opvoeding, welke van de eerste kinderjaren af onafgebroken moet worden voortgezet. Het zijn, zegt De Tijd, inderdaad blijde dagen, die wij in Nederland tegemoetgaan! Paffen en knal len zal het er, indien de commissie haar zin krijgt, van alle kanten. Schieten, exerceeren zullen eene hoofdbezigheid uitmaken onzer eerzame burgers en buitenlui terwijl ons landje het voorwerp zal worden van bewondering in de oogen van Pruisische luite nants en onderofficieren. De Tijd heeft echter toch iets te prijzen in Ait verslag. Allereerst den grooten ijver en den moed der commissie, welke dit rapport heeft uitgebracht. In elke geestdrift ligt iets wat aangenaam aandoet en dit rapport is een stuk, hetwelk van militaire geestdrift blaakt. In de tweede plaats het eerlijk pogen der commissie om godsdienstige belangen on gekrenkt te laten. Het land der bloedzuigers. Assam in Bengalen is het land der bloedzuigers. Poel en pingle, rivier en moeras en zelfs de bebouwde velden krioelen letterlijk van deze dieren, en talrijk zijn de voor beelden van menschen en dieren, die, door bloedver lies bedwelmd, in een weinig bezochte streek neer vielen en geheel werden uitgezogen. De dieren kruipen in de neusgaten van het grazend vee of gaan op de teedere deelen der huid zitten, en zoo wel Europeanen als inlanders, die hei; land betreden, hebben van deze plaag te lijden. Het treurig lot van den Mahout Nour Khan en zijn olifant „Sphinx" bewijst dit. Naar gewoonte had Nour Khan zich op zekeren dag met zijn olifant naar de pingles buiten Golaghat begeven om veevoeder te zamelen. Dien avond ech ter waren noch Nour Khan, noch zijn olifant bij de gewone olifantenrevue tegenwoordig. Waarschijnlijk was hem dus oen ongeluk overkomen en er werd een troep mannen uitgezonden om hem op te sporen. Maar vergeefs. Drie dagen gingen voorbij en nog had men niets gevonden, zoodat gevreesd werd, dat zoowel kornak als olifant in de rivier gevallen en verdronken waren. Den derden avond intusschen kwam een der mannen, die op verkenning waren uitgegaan, den resident vertellen, dat hij Nour Khan en olifant gevonden had, dooh naar hij vreesde bei den dood. De resident stak een fleschje met bran dewijn bij zich, sprong op zijn hit en reed onmid dellijk naar de aangeduide plaats. Het schouwspel was te gelijker tijd zonderling en afschuwwekkend. In een kleine „nullah" of greppel lag daar de oli fant met zijn begeleider, als 't ware vastgezogen in de verraderlijke modder en met bloedzuigers over dekt. De olifant geleek een reusachtige plumpud ding, daar de parasieten zich in zijn vleesch hadden vastgezogen. Het dier ademde nog en zijn lichaam bewoog op hulpelooze wijze, waaruit bleek dat hij inderdaad in een zwakken toestand verkeerde. De ongelukkige Nour Khan lag met zijn beenen in de modder, dood onder het zware gewicht van den kop van den olifant. Ook zijn lichaam droeg de sporen van ontelbare bloedzuigerbeten, maar de woekerdie- ren hadden zijn lijk prijsgegeven voor het warme kannibalenfestijn, dat daar naast te genieten viel. Het stoffelijk overschot van den armen jongen werd zoo goed als 'tging onder den olifant weggegraven en ter aarde besteld» Nu was de groote moeilijkheid, hoe het vervaar lijke dier uit de modder te krijgen. De resident liet een troep koelies halen, die daarop aan het werk gezet werden om drie boomstammen te hakken, ten einde een stevig steunsel te maken. Intusschen kreeg de olifant wat brood met brandewijn, wat hem eenigszins opwekte, zoodat hij, toen de modder rondom hem was weggegraven, met de hulp van een aantal koelies kon opstaan. Het was een vreemd gezicht: aan de eeno zijde zat het dier vol modder, aan den anderen kant was het bedekt met bloedzuigers. Spoedig kwamen eenige mannen met een bak met zout, en nadat een deel daarvan over de bloedzuiger» was uitgestrooid, lieten dezen los en vielen zij bij hoopen in het gras, waar ze stierven, daar ze eene zoutbehandeling niet kunnen verdragen. Een dier beesten woog met het opgezogen bloed een half ons en daar een duizendtal op het lichaam van den olifant waren gekropen, moeten zij minstens 16 pond bloed uit het dier hebben gezogen. Het was dus geen wonder, dat de arme „Sphinx" eenige dagen later aan bloedverlies stierf. Nieuwelingen denken de bloedzuigers te verschal ken, door hooge laarzen of lederen slobkousen aan te trekken, maar de woekerdieren zijn op dergelijke handgrepen gevat. Een Indisch opperbevelhebber, die eens met zijn staf door Assam reisde, had die voorzorg genomen; maar het baatte hem niet, de bloedzuigers wisten toch naar boven te kruipen. Had hij er aan gedacht zijne laarzen en die zijner manschappen met zout te bestrijken of wat zout in den zak gedragen, dan hadden zij ongestoord door Assam kunnen reizen. Van dit wapen voorzien, behoeft ipen niet voor de beten der bloedzuigers te vreezen. Hoeveel centenaar steenkolen worden er wel elk uur op de geheele wereld verbruikt Deze vraag is, zoo schrijft een medewerker van de Köbiische Volks- zeitung vrij nauwkeurig te beantwoorden. Steenkolen worden gebruikt om de stoomketels van alle mogelijke stoommachines te verbitten, vervolgens voor de gas- fabrikatio, voor de productie van metalen uit hunne ertsen, in verscheiden takkon van fabriekarbeid en verder als brandstof in het huisgezin. In het jaar 1888 werd het geheele getal der in gebruik zijnde stoomketels op 800,000 geschat, die oen gelijk getal machines met meer dan 9 millioen paardekracht van stoom voorzagen. De nu in den dienst der menschheid werkende machines mogen dus wel op een 10 millioen paardekracht geschat worden, ongeveer de helft daarvan moeten wjj op rekening brengen van de vaststaande machines mee- rendeels met een arbeidstijd van 10 a 12 uur per dag, een vierde deel op rekening van de locomotieven met een dagelijkschen werktijd van 12 a 16 uren, de rest op rekening van scheepsmachines met een on- regelmatigen arbeidstijd. Gemiddeld levert het ver bruik van steenkolon ongeveer elk uur 6 millioen paardekracht; één paardekracht vordert gemiddeld per uur 4 pond steenkolen, bij kleine machine» meer, bij groote minder aldus kan het geheele kolenverbruik voor het voortbrengen van arbeids kracht op ongeveer 240,000 centenaars per uur be rekend worden. De ga8fabrieben leveren lichtgas voor ongeveer l1/, miliard gasvlammen, die gemiddeld per uur 5 mil lioen kubieke meter gas verbruiken (als alle tegelijk brandden, zouden zij 15 of 20 keer zooveel gas ver- eischen.) Om dón knbieken meter gas te fabriceeren heeft men gemiddeld 2 kilo steenkool noodig. Hier uit vloeit voort, dat de fabrikatie van lichtgas een kolenverbruik vordert van ongeveer 200,000 cente naar per uur. De gasfabrieken leveren verder krachtgas, indertijd in Duitschland voor 33.000 gasmachines met gezamenlijk 120,000 paardekrachtgemiddeld verbruikt eene machine per paardekracht en per uur 1,2 kubieken meter gas. Volgens deze berekening worden alléén in Duitschland elk uur 150,000 ku bieke meter krachtgas verbruikt, voor welker pro ductie 4000 oentenaar kolen noodig is. Voor alle gasmachines der geheele wereld gezamenlijk zal men „Luister Walther en misken de goede bedoeling niet van hetgeen mijn angst en bezorgdheid voor je mij ingaven. Op gevaar af je boos te maken, moet ik je ronduit zeggen, dat ik zeer goed bemerkt heb hoe van dag tot dag en van uur tot uur de gene genheid toenam, die tusschen jelui was ontstaan. Misschien zie je zelf niet helder in, maar in liefde zaken ziet een meisje scherper dan een man. In geen geval kon ik die betrekking tusschen jelui be gunstigen. Ik riep mij alle omstandigheden duidelijk voor den geest en zeide tot mij zelf: is zij werkelijk een vervolgde ongelukkige, dan zal zij door Gods hulp alle gevaren gelukkig te boven komen, maar nooit zal Lord Norman bewilligen, dat zijn dochter de vrouw wordt van een koopmansbediendeis zij waarlijk waanzinnig, dan is dat alleen voldoende om mijn broeder van haar te doen afzien; ware dat dan niet het geval, dan zou dat begin zijn van een ramp, die ons allen ten gronde zou richten." „Die overwegingen doen je hart alle eer aan, Edith, maar ze houden geen steek, want ze hebben slechts twee mogelijke gevallen op het oog.De omstandigheden kunnen nog heel anders zijn, dan je bedacht hebt. Je overwegingen rusten op de mede- deelingen van een derden persoon, die er belang bij heeft, dat jij en mama gelooft, wat bij goedvindt jelui te vertellen. Ik had dien schoft van een advo caat de verzekering gegeven, dat ik hem het meisje zou uitleveren onder zekere voorwaarden, die hij moest vervullen. "Waarom neemt hij een achter deurtje te baat om haar in zijn macht te krijgen? Omdat hij niet in staat is om aan mijn wettige eischen te voldoen. Hij heeft wel zijn doel bereikt, maar ten spijt van zijn sluwheid heeft hij daarbij over het hoofd gezien, dat ik daarmee een kijkje in zijn kaarten krijg. Maar nog is mij veel duister; om zonder vooroordeel iu deze zaak tot een recht besluit te komen, moet alles grondig onderzocht worden. En dit moet ik je ook nog zeggen, Edith: je verkeert in dwaling wanneer je meent, dat de verwijdering van mijn arme beschermelinge in staat zou zjjn om mijn belangstelling voor haar ook het geringste te verminderen. Nu ik uit de hande lingen van mijn tegenpartij bemerk, dat ik met schurken te doen heb, die den wettelijken weg schuwen nu wil ik trots alle hoog-adellijke na men mijne krachten inspannen tot het ontwarren van het leugenweefsel, dat men mij voor waarheid heeft willen opdringen." Er werd gebeld voor het middagmaal en dit maakte een eind aan hun gesprek. Aan tafel werd zeer weinig gesproken. Het maal was nauwelijks afge- loopen of mevrouw Lund verklaarde den avond niet, volgens haar gewoonte te kunnen doorbrengen, daajr zij door de gebeurtenissen van den dag te zeer was aangegrepen. Zij wilde zich liever terugtrekken in haar slaapkamer om daar in de stilte en de eenzaam heid trachten de bittere krenkingen te vergeten, die het gebeurde haar hadden bezorgd. Hoe teeder Walther ook was, hij trachtte met geen enkel woord zijn mama te verzoenen, en zoo scheidde de oude dame koel en onverzoend uit den kleinen kring harer geliefden. Walther was te zeer in zijn plannen verdiept om aan het heengaan zijner mama veel opmerkzaam te wijden. Voornamelijk dacht hij over twee vragen, die hij rijpelijk overwoog: hoe kon hij zich betrouwbare inlichtingen verschaffen omtrent de bijzondere betrekkingen van de familie Norman, en langs welken weg kon hij vernemen, waarheen men zijn beschermelinge gevoerd had. Dat het meisje niet naar Bedlam teruggevoerd was, daar twijfelde hij zelfs geen oogenblik aan. Doch hoe hjj zich aftobde om op beide vragen een bevredigend antwoord te vinden, het wilde hem niet gelukken. Bij zijn langdurige overpeinzingen week intusschen het liefelijk beeld niet van voor zijn oogen, waar hij het bij dag en nacht wa kend of droomend zag. Het scheen hem aanhou dend toe of die glinsterende oogen hem aanspoorden tot onvermoeiden strijd, tot volharding in zijn tegenstand. Gedurende de lange drukkende stilte, die nu in trad, overwoog Edith nogmaals rijpelijk of zij haar "broeder zou blijven verzwijgen wat zij nog verder wist. Zij kwam tot de overtuiging, dat zij daardoor den gang der gebeurtenissen niet kon tegenhouden. Zij kon daardoor alleen oorzaak zijn, dat het haar broeder moeielijker viel om den besten weg naar zijn doel te kiezen. Deze omstandigheid woog bij haar zoo zwaar, dat zij er hare plannen om wijzigde. {Wordt vervolgd.) wel per uur 70,000 centenaar noodig hobbcn. Dan wordt ook nog gas voor verwarming gffcruiktin tmerika wordt daarvan op enkele plaatsen een ruim gebruik gemaakt gemiddeld mogen we daarvoor wel een 20.000 centenaar wegrekenen. Voor de metaalproductie is vorder eene zeer groote hoeveelheid kolen noodig. Gemiddeld worden elk uur 100.000 centenaar ijzer geproduceerd Duitschland alleen leverde de laatste jaren gemiddeld eiken dag 180.000 a 240.000 centenaar volgens -deze becij fering eischt de productie van ruw ijzer ongeveer 100.000 centenaar kolen per uur. Wijl de productie van ijzer, die van alle andere metalou in hoeveelheid overtreft, mag men do hoeveelheid kolen voor de laat ste benoodigd op ongeveer 80.000 centenaar per uur rekenen. Verschillende andere bedrijfstakken (steen bakkerijen, glas- en aardewerkfabrieken, klokkegiete- rijen enz.) verbruiken per uur volgens matige schatting 100.000 centenaar. Het gebruik van kolen voor haard en kachel kan met tamelijke zekerheid geschat worden naar do getallen, die door een groothandelaar in steen kolen opgegeven worden; deze verkoopt drie vierde deel van zijn geheelen «omzet aan industrieelen, een vierde doel aan particulieren voor huiselijk gebruik. Volgens die gegovens zou men met 200.000 centenaar in de behoeften van de huishoudingen kunnen voorzien. De geheele hoeveelheid kan alzoo geschat worden op 1.100.000 centenaren per uur, m.a.w. er worden elk uur meer dan een millioen centenaar kolen verbruikt. En dit bedrag is nog eerder te klein dan te groot genomen, daarvoor leveren andere berekeningen hel bewijs. De jaarlijks gegra ven steenkool bedroeg de laatste jaren in Duitsch land meer dan l'/s milliard centenaar, in Engeland ongeveer 3000 millioen centenaar, zoodat wij de ge- goheele kolenproductie van alle mijnen der aardo op 11 a 12 milliard centenaar jaarlijks mogen schatten dit maakt per dag SO a 33, per uur l'/4 a I1/» millioen centenaar. Het is moeilijk de hoeveelheid verbruikte kolen nauwkeurig op te geven, wijl het verbruik bijna eiken dag in meerdere of mindere mate toeneemt. Elke nieuwe Transatlantische stoomboot die in de vaart gebracht wordt, verhoogt het dagelijksch verbruik met verscheiden duizend centenaar. De reuzensohepen der Engelsche en Italiaansohe marine verbruiken dagelijks tot 15,000 centenaar aan brand stof. Deze opgaven kunnen ons ongeveer eene voorstelling geven van de verbazende hoeveelheid steenkolen, die in den schoot der aarde voorhan den is. Schoonmoeders. In de Münchener AUg. Zeitung heeft de bekende dichter Wilhelm Jordan eene lans gebroken voor de maar al te zeer miskende en be lasterde schoonmoeders. H(j zegt onder anderen: „Er heerscht tegenwoordig eene zucht om geestig te willen schijnen, die aan het schandelijke grenst, omdat z(j tot doelwit van hare spotternij neemt wat hoogst eerbiedwaardig is. Misschien brengt het schaamtegevoel die quasi-geestigheid tot zwijgen, als men inziet hoe verachtelijk zulke napraters zich maken door zichzelven van lakenswaardige en leeljjke eigenschappen te moeten beschuldigen. In den schouwburg ziet men geen nieuwerwetsch blijspel, geene klucht, waarvan de handeling iu den tegen- woordigen tijd plaats heeft, of men hoort schimpende uitvallen op de schoonmoeders. Geen andere grap pigheid wordt zoo zeker daverend geapplaudisseerd. Of noem maar een onzer humoristische bladen op; het mist nooit, of gij zult er eene van do duizend variatiën op het oude thema in lezen, waarmede ledige hoofden, die geestig willen zijn, de lach spieren in bewoging meenen te brengen, wanneer zij de aankomst van eene schoonmoeder gelijkstellen met een spoorwegongeluk, dat iemand overkomt. Schandelijke naaperij! Ellendig bedrijf, altijd maar onverdroten met het eenmaal als belachelijk aange nomens voort te woekeren om door de onnadenkende menigte grappig gevonden te worden. Maar wat erger is: zulko flauwe grappenmakers leveren zelf het bewijs, dat zij of opzettelijke lasteraars of, als zij uit eigen ondervinding schimpen, blinde dwazen zijn. Want dan verraden zij, dat zij den gewich- tigsten stap, die het levenslot beslist, gedaan heb ben, zonder te bedenken, dat men, door te trouwen voor do tweede maal zoon wordt en dat het geluk of het ongeluk, dat men met de dochters te ver wachten heeft, grootendeels afhangt van de eigen schappon harer moeder, en dat, als deze eigenzinnig, heerschzuchtig of dwars is, men met de bekoorlijkste bruid een beklagenswaardig lot te dragen heeft. Voorzeker zjjn er wel schoonmoeders, die met het volste recht op het tooneel als rustverstoorsters en huiskruizen worden voorgesteld. Zoo heb ik er gekenddie haar verwend dochtertje zulk eene apen liefde toedroegen, dat zij het in gemoede voor een heiligen plicht hielden, toornig te kijven, als haar schoonzoon eens liet blijken, dat hij nog wel wat anders in de wereld te doen had dan al de luimen 2ijner vrouw in te willigen en zioh naar hare zenuw achtige grillen te voegen. Maar door zulke uit zonderingen bestudeerd te hebben, weet ik ook, dat die schoonzoons hunne plaag door eene onbezonnen keus verdiend hebben en door hunne sukkelachtig heid nog verdienen. Als een van die beklagens waardige soort doet ieder zich kennen, die met het geschimp op schoonmoeders instemt. Schaamt u dus en doet het niet weer! Tegen den van die ongunstige uitzonderingen weet ik honderd schoon moeders te tellen, die, terwijl zij den tact bezitten om alle aantasting der vrjjheid en zelfstandigheid van het jonge paar te vermijden, den man harer dochter of de vrouw van haar zoon zoo innig, zoo zelfopofferend liefhebben als hun eigen kind, en hare kleinkinderen, zoo mogelijk, nog meer dan hare eigene spruiten. Maar juist dit is 't, wat de grappen makers altjjd vergeten, dat de schoonmoeder, ook als grootmoeder, de eerste heilige der familie pleegt te wezen. (Zondagsblad.) Te Berlijn is gefailleerdde portier van het Central-Hótel, de heer Charles Louis Meijer. Niet omdat de Beurs daardoor gisteren flauwer was, ma ken wij melding van dat feit, doch alléén pour la rareté du choseMeijer toch had in zijne betrekking een inkomen, dat minstens met dat van een Pruisisch minister gelijk stond, doch de Griinder-epidemie bracht hem ten onder. De goede man wilde ook Gründer zjjn hjj stichtte een bierbrouwerij te Ber lijn, doch hetzij door gebrek aan kennis, hetzij door gebrek aan kapitaal, zijn bier wilde niet mousseeren en zijn vrij aanzienlijk vermogen ging daardoor ver loren (Fad.) In eene algemeene vérgadering van de Olympia- vereenigiug, voorgezeten door den heer prof. C. B. Sprujjt en gehouden te Amsterdam, sprak Zaterdag avond de heer Van Aken, gymnastiekleeraar te Rot terdam, over de gymnastiek op de lagere school. De spr. ging de geschiedenis der gymnastiek na en welke groote mannen hare voorstanders zijn ge weest. Wat te dezen opzichte in Duitschland ge schiedt en geschied is, werd door den heer Van Aken met ingenomenheid geschetst, waarna hij uiteenzette in hoeverre de gymnastiekbeoefening hier te lande gevorderd is. Heel ver is dat niet, want de gym nastiek hier te lande mag zich niet verheugen in voldoende belangstelling van de zijde der regeering, noch in waardeering van de zijde van ouders en op voeders. Zelfs is zij nog niet onder de verplichte leervakken van ons onderwijs opgenomen. Hier schetste de spr. in warme bewoordingen het nut der gymnastiek voor de «volksgezondheid. De verschillende onderdeelen der gymnastiek werden uit eengezet en hunne goede invloeden op het lichaam aangetoond. Het belang der systematische lichaamsoefening voor de landsverdediging, zoowel als voor de algemeene gezondheid eischt dat de gymnastiek in de verplichte leervakken worde opgenomen. Ook beoogde de spr. de wCnschelijkheid van het doorloopen van gymnastiekcursussen voor den aan staanden gewonen onderwijzer der lagere school en zette hjj uiteen hoé die cursussen behooren te zijn, Daarbij verklaarde de spr. zich voor gebruik van gymnastiektoestellen; vrij-oefeningen mogen voor de. hygiëne voldoende zijn, de toestellen wekken den lust om te gymnastiseeren op en verlevendigen ook den moed en ondernemingsgeest. Nogmaals legde de spr. den nadruk op het belang der gymnastiek voor het militaire gehalte van een volk, met name haren invloed op de goede krijgs tucht. Indien men, door vroegere beoefening van de gymnastiek, tot een korteren diensttijd kan komen, kan dat niets anders dan weldadig werken op de algemeene beoefening van de gymnastiek. Deze nu zou' allergunstigsten invloed hebben op de geestes- en liohaamsontwikkeling van het volk. De vergadering, welke o. a. werd bijgewoond door den heer Seyffardt, lid der Tweede Kamer, werd, na een kort debat, waarin o. a. de heer mr. Ver- kouteren het nut van toestellen en van gymnastiek- wedstrjjden ontkende, hetgeen, vooral voor kleine kinderen op de lagere school, ook gedaan werd door den heer prof. Guye, die de wenschlykheid betoogde, dat het kind om elk uur een kwartier lang orde oefeningen of iets dergelijks deed, onder dankbetui- ging van den voorzitter aan^denjpre^jesloten^ De laatste berichten omtrent de werkstaking in Westfalen luiden weder gunstiger. Althans uit Essen berioht men ran Zaterdag het volgende: Het bestuur der Rijnsch-Westfaalsche mijnver- eeniging heeft besloten nogmaals te verklaren, dat loonsverhooging zal worden toegestaan bij hervatting van den arbeid; dat het Berlijnsche vergelijk, be treffende don werktijd van acht uur per dag, wordt aangenomen, en dat met betrekking tot langoren arbeid de mijnbesturen zioh uitdrukkelijk verbinden, slechts ingeval van nood daartoe bij de arbeiders aan te dringen, terwijl in andere gevallen aan eiken werkman wordt vrijgelaten overwerk te doen, en aan hen die dit weigeren het onmiddellijk verlaten der mijn zonder voorafgaande melding wordt toe gestaan. In de Zondag te Bochum gehouden vergadering van gedelegeerden der werkstakers uit het oppermijn- district Dortmund is besloten, den arbeid aanstaan den Dinsdag te hervatten. Daarentegen hebben slechts enkele redenaars uit het district Gelsenkircher. zich daarvoor verklaard. Bij de derde lezing van het wetsontwerp omtrent de arbeidersverzekering verklaarde de Rijkskanselier, dat het verzet van de sociaal-democraten, de vrij zinnigen en de Polen hem geenszins had verrast: wel dat de conservatieven eene vijandige houding hadden aangenomen tegenover een ontwerp, dat zoo zeer de innigste belangen van het geheele Rijk raakt. Hij wenschte dat de wet vóór de aanstaande verkiezingen mocht tot stand komen, want het was de vraag of men in het aanstaande jaar zooveel gelegenheid zou hebben als thans, om de zaak af te doen. Hij drong bij de conservatieven, de rijks partij en de nationaal-liberalen ten sterkste aan zich los te maken van de sociaal-democraten, de Polen, de Welfen. de Franschen en de vrijzinnigen. Na een korte repliek van den heer Bamberger ging het Huis tot heden uiteen. De koning van Italië de kroonprins en veertien beambten van het koninklijk huis de heer Crispi met drie ambtenaren, zijn gisterennamiddag 4 uur maar Berlijn vertrokken. De minister van openbare werken vergezelt den koning tot aan de Zwitsersche grens. Deputatiën van verschillende vereenigingen en eene groote menigte bevonden zich in de nabij heid van het station en juichten den koning en den kroonprins met geestdrift toe. Aan het station waren aanwezig de voorzitter van het Parlement, de ministers, verscheidene senatoren en afgevaardigden en alle overheden, om den koning hulde te brengen. De Fransche Senaat en Kamer dreigen weer in botsing te komen, on wel over de nieuwe legerwet, waarmee de Senaat zich sedert eenige dagen bezighoud. Bij de behandeling van art. 23, betreffende den dienstplicht der geestelijken, besloot de Senaat den geestelijken en studenten het voorrecht toe te staan, dat zij slechts een jaar behoeven te dienen, ofschoon de Kamer dit had verworpen en daarentegen had toegelaten, den studenten zoo noodig een opschuiving van den dienstijd van vier jaren toe te staan. De minister-president Tirard verdedigde het standpunt der Kamer, op grond dat de andere standen dan evenzeer het recht hadden den éenjarigen dienst te eischen, doch de Senaat liet zich niet overtuigen en dreef met 184 tegen 83 stemmen zijn zin door. Het ontwerp moet nu weer naar de Kamer terug, opdat deze de bewuste bepaling andermaal in over weging neme. In de nieuwe Staten van N.-Amerika, Montana, Washington, Noord-Dakota en Zuid-Dakota zijn de Conventiën verkozen, om 4 Juli bijeen te komen, ten einde een Constitutie te ontwerpen, welke den In October aan een volksstemming moet worden ondorworpen. Daarna worden de genoemde Staten definitief in de Unie opgenomen, welke dan 42 Staten tellen zal. INRICHTINGEN WELKE GEVAAR, SCHADE OF HINDER KUNNEN VEROORZAKEN. BURGEMEESTERen WETHOUDERS van Gouda; Gezien art. 8 der Wet van den 2n Juni 1875, Staatsblad No. 95.) Doen te weten: 1. Dat zij vergunning hebben verleend aan J. Mokkeatorm te Gouda en zijne rechtverkrijgenden, tot het oprichten eener broodbakkerij in het perceel gelegen aan de Boomgaardstraat kadaster sectie A No. 2735. 2. Dat zij vergunning hebben verleend aan H. M. Dercksen te Gouda en zijne rechtverkrijgenden tot het plaatsen van een tweeden oven in zijne bakkerij gelegen aan de Haven geteekend B No. 156, kadaster sectie D No. 2116. 3. Dat zij vergunning hebben verleend aan W. A. Zieleman te Gouda en zijne rechtverkrijgenden, tot het oprichten eener suikerballenmakerij in het perceel gelegen achter de Vischmarkt geteekend I No. 136, kadaster sectie B. No. 917. Gouda, den 17n Mei 1889. Burgemeester en Wethouders voornoemd, VAN BERGEN IJZENDOORN. De Secretaris, BROUWER. van de Makelaars De markt was heden vast. Loco Tankfust 7.80, geïmporteerd fust 7.90.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1889 | | pagina 2