Biiitenlandsch Overzicht.
KENNISGEVING.
PETR0LEUM-N0TEERINGEN
Cantzlaar Schalkwijk, te Rotterdam.
jongelingen bestaande, met zich en ontwikkelt op
allerlei wijzen vorstelijke pracht. Hij is begonnen
veranderingen aan te brengen in de liturgie en heeft
nieuwe gebeden ingevoerd, die op zijne zending be
trekking hebben. Niet alleen hebben zich vele armen
tyj hem aangesloten, maar ook eenige rabbijnen en
schriftgeleerden hebben zijne zaak omhelsd, eensdeels,
zoo men zegt, uit vrees voor zijne bedreigingen, en
anderdeels aangelokt door beloften en geschenken,
zoodat hij er zich op beroemt dat reeds vele rabbij
nen gewillig naar zijne bevelen luisteren. Nu en dan
gaat hij 's nachts door de straatjes der Jodenwijk,
met veranderde stem roepende: Doet boete, o mis
leide zonen! Verbetert u en keert weder tot God
terug, want de verlossing is nabij!» Of hij zendt
een zijner volgelingen uit om het volk tot boete te
vermanen, en dan wordt dit toegeschreven aan eene
hemelsche stem. Hij heeft reeds zijn kuninklijk zegel
dat hij op alle ambtelijke stukkon afdrukt. Tot dus
ver laten de autoriteiten hom ongemoeid.
De militaire dienstplicht. Het ^asverschenen ver
slag der staats-commissie tot voorbereiding der wet
telijke regeling van den militairen dienstplicht, waar-
waaromtrent reeds een en ander is medege
deeld, lokt reods terstond eenige opmerkingen van
de De Tijd uit, die er alles behalve mede in
genomen is. De inhoud, zegt zij, heeft in menig
opzicht hare treurig gestemde verwachting nog
overtroffen. Het is, schrijft De Tijd, nogal iets wat
de heeren verlangen. Persoonlijken en algemeenen
dienstplicht. Duur van den diensttijd voor hen die
in vredestijd geoefend worden twintig zegge twin
tig jarenEvenmin als plaatsvervanging zal nummer
verwisseling worden toegestaan.
Het geheele land wordt, naar De Tijd aanmerkt,
feitelijk in een legerkamp herschapen. Wij zullen
hebben: 1° een veldleger, sterk genoeg om ook buiten
de grenzen te kunnen optreden; 2° bezettingstroepen
8° bewakingstroepen, ook dienende als eerste reserve
van het veldleger; 4° depóttroepen; 5° eene land
weer; 6° eene reserve van de landweer; 7° eene
zeeweer; 8° eene reserve van de zeeweer; 9° vrij
willigerskorpsen; 10° verschillende klassen van per
sonen, die reeds in vredestijd zijn aangewezen tot
het vervullen van bijzondere diensten in oorlogstijden;
11° alle overige weerbare mannen tusschen 20 en 40
jaar, die in tijd van oorlog tot aanvulling van het
leger, de landweer of de reserve van de landweer
zullen opgeroepen worden; 12° de geheele rest van
de mannelijke bevolking, van den kinderlijken leeftijd
tot den hoogsten ouderdom toe, welke gansche schare
door nadere wettelijke bepalingen tot den krijgsdienst
kan verplicht worden.
En dit, roept De Tijd uit, noemt de commissie
een minimum, waartoe zij zich, met het oog op de
financieele en persoonlijke lasten, beperkt heeft! Eigen
lijk verlangt de commissie ook nog meer: reeds op
school meent zij, behoort een begin te worden ge
maakt met de militaire opvoeding, welke van de eerste
kinderjaren af onafgebroken moet worden voortgezet.
Het zijn, zegt De Tijd, inderdaad blijde dagen,
die wij in Nederland tegemoetgaan! Paffen en knal
len zal het er, indien de commissie haar zin krijgt,
van alle kanten. Schieten, exerceeren zullen eene
hoofdbezigheid uitmaken onzer eerzame burgers en
buitenlui terwijl ons landje het voorwerp zal worden
van bewondering in de oogen van Pruisische luite
nants en onderofficieren.
De Tijd heeft echter toch iets te prijzen in Ait
verslag. Allereerst den grooten ijver en den moed
der commissie, welke dit rapport heeft uitgebracht.
In elke geestdrift ligt iets wat aangenaam aandoet
en dit rapport is een stuk, hetwelk van militaire
geestdrift blaakt. In de tweede plaats het eerlijk
pogen der commissie om godsdienstige belangen on
gekrenkt te laten.
Het land der bloedzuigers. Assam in Bengalen
is het land der bloedzuigers. Poel en pingle, rivier
en moeras en zelfs de bebouwde velden krioelen
letterlijk van deze dieren, en talrijk zijn de voor
beelden van menschen en dieren, die, door bloedver
lies bedwelmd, in een weinig bezochte streek neer
vielen en geheel werden uitgezogen. De dieren
kruipen in de neusgaten van het grazend vee of
gaan op de teedere deelen der huid zitten, en zoo
wel Europeanen als inlanders, die hei; land betreden,
hebben van deze plaag te lijden. Het treurig lot
van den Mahout Nour Khan en zijn olifant „Sphinx"
bewijst dit.
Naar gewoonte had Nour Khan zich op zekeren
dag met zijn olifant naar de pingles buiten Golaghat
begeven om veevoeder te zamelen. Dien avond ech
ter waren noch Nour Khan, noch zijn olifant bij de
gewone olifantenrevue tegenwoordig. Waarschijnlijk
was hem dus oen ongeluk overkomen en er werd
een troep mannen uitgezonden om hem op te sporen.
Maar vergeefs. Drie dagen gingen voorbij en nog
had men niets gevonden, zoodat gevreesd werd, dat
zoowel kornak als olifant in de rivier gevallen en
verdronken waren. Den derden avond intusschen
kwam een der mannen, die op verkenning waren
uitgegaan, den resident vertellen, dat hij Nour Khan
en olifant gevonden had, dooh naar hij vreesde bei
den dood. De resident stak een fleschje met bran
dewijn bij zich, sprong op zijn hit en reed onmid
dellijk naar de aangeduide plaats. Het schouwspel
was te gelijker tijd zonderling en afschuwwekkend.
In een kleine „nullah" of greppel lag daar de oli
fant met zijn begeleider, als 't ware vastgezogen in
de verraderlijke modder en met bloedzuigers over
dekt. De olifant geleek een reusachtige plumpud
ding, daar de parasieten zich in zijn vleesch hadden
vastgezogen. Het dier ademde nog en zijn lichaam
bewoog op hulpelooze wijze, waaruit bleek dat hij
inderdaad in een zwakken toestand verkeerde. De
ongelukkige Nour Khan lag met zijn beenen in de
modder, dood onder het zware gewicht van den kop
van den olifant. Ook zijn lichaam droeg de sporen
van ontelbare bloedzuigerbeten, maar de woekerdie-
ren hadden zijn lijk prijsgegeven voor het warme
kannibalenfestijn, dat daar naast te genieten viel.
Het stoffelijk overschot van den armen jongen werd
zoo goed als 'tging onder den olifant weggegraven
en ter aarde besteld»
Nu was de groote moeilijkheid, hoe het vervaar
lijke dier uit de modder te krijgen. De resident
liet een troep koelies halen, die daarop aan het werk
gezet werden om drie boomstammen te hakken, ten
einde een stevig steunsel te maken. Intusschen
kreeg de olifant wat brood met brandewijn, wat hem
eenigszins opwekte, zoodat hij, toen de modder rondom
hem was weggegraven, met de hulp van een aantal
koelies kon opstaan. Het was een vreemd gezicht:
aan de eeno zijde zat het dier vol modder, aan den
anderen kant was het bedekt met bloedzuigers.
Spoedig kwamen eenige mannen met een bak met
zout, en nadat een deel daarvan over de bloedzuiger»
was uitgestrooid, lieten dezen los en vielen zij bij
hoopen in het gras, waar ze stierven, daar ze eene
zoutbehandeling niet kunnen verdragen. Een dier
beesten woog met het opgezogen bloed een half ons
en daar een duizendtal op het lichaam van den
olifant waren gekropen, moeten zij minstens 16 pond
bloed uit het dier hebben gezogen. Het was dus
geen wonder, dat de arme „Sphinx" eenige dagen
later aan bloedverlies stierf.
Nieuwelingen denken de bloedzuigers te verschal
ken, door hooge laarzen of lederen slobkousen aan
te trekken, maar de woekerdieren zijn op dergelijke
handgrepen gevat. Een Indisch opperbevelhebber,
die eens met zijn staf door Assam reisde, had die
voorzorg genomen; maar het baatte hem niet, de
bloedzuigers wisten toch naar boven te kruipen.
Had hij er aan gedacht zijne laarzen en die zijner
manschappen met zout te bestrijken of wat zout in
den zak gedragen, dan hadden zij ongestoord door
Assam kunnen reizen. Van dit wapen voorzien,
behoeft ipen niet voor de beten der bloedzuigers te
vreezen.
Hoeveel centenaar steenkolen worden er wel elk
uur op de geheele wereld verbruikt Deze vraag is,
zoo schrijft een medewerker van de Köbiische Volks-
zeitung vrij nauwkeurig te beantwoorden. Steenkolen
worden gebruikt om de stoomketels van alle mogelijke
stoommachines te verbitten, vervolgens voor de gas-
fabrikatio, voor de productie van metalen uit hunne
ertsen, in verscheiden takkon van fabriekarbeid en
verder als brandstof in het huisgezin.
In het jaar 1888 werd het geheele getal der in
gebruik zijnde stoomketels op 800,000 geschat, die
oen gelijk getal machines met meer dan 9 millioen
paardekracht van stoom voorzagen. De nu in den
dienst der menschheid werkende machines mogen
dus wel op een 10 millioen paardekracht geschat
worden, ongeveer de helft daarvan moeten wjj op
rekening brengen van de vaststaande machines mee-
rendeels met een arbeidstijd van 10 a 12 uur per
dag, een vierde deel op rekening van de locomotieven
met een dagelijkschen werktijd van 12 a 16 uren, de
rest op rekening van scheepsmachines met een on-
regelmatigen arbeidstijd. Gemiddeld levert het ver
bruik van steenkolon ongeveer elk uur 6 millioen
paardekracht; één paardekracht vordert gemiddeld
per uur 4 pond steenkolen, bij kleine machine»
meer, bij groote minder aldus kan het geheele
kolenverbruik voor het voortbrengen van arbeids
kracht op ongeveer 240,000 centenaars per uur be
rekend worden.
De ga8fabrieben leveren lichtgas voor ongeveer l1/,
miliard gasvlammen, die gemiddeld per uur 5 mil
lioen kubieke meter gas verbruiken (als alle tegelijk
brandden, zouden zij 15 of 20 keer zooveel gas ver-
eischen.) Om dón knbieken meter gas te fabriceeren
heeft men gemiddeld 2 kilo steenkool noodig. Hier
uit vloeit voort, dat de fabrikatie van lichtgas een
kolenverbruik vordert van ongeveer 200,000 cente
naar per uur. De gasfabrieken leveren verder krachtgas,
indertijd in Duitschland voor 33.000 gasmachines
met gezamenlijk 120,000 paardekrachtgemiddeld
verbruikt eene machine per paardekracht en per uur
1,2 kubieken meter gas. Volgens deze berekening
worden alléén in Duitschland elk uur 150,000 ku
bieke meter krachtgas verbruikt, voor welker pro
ductie 4000 oentenaar kolen noodig is. Voor alle
gasmachines der geheele wereld gezamenlijk zal men
„Luister Walther en misken de goede bedoeling
niet van hetgeen mijn angst en bezorgdheid voor je
mij ingaven. Op gevaar af je boos te maken, moet
ik je ronduit zeggen, dat ik zeer goed bemerkt heb
hoe van dag tot dag en van uur tot uur de gene
genheid toenam, die tusschen jelui was ontstaan.
Misschien zie je zelf niet helder in, maar in liefde
zaken ziet een meisje scherper dan een man. In
geen geval kon ik die betrekking tusschen jelui be
gunstigen. Ik riep mij alle omstandigheden duidelijk
voor den geest en zeide tot mij zelf: is zij werkelijk
een vervolgde ongelukkige, dan zal zij door Gods
hulp alle gevaren gelukkig te boven komen, maar
nooit zal Lord Norman bewilligen, dat zijn dochter
de vrouw wordt van een koopmansbediendeis
zij waarlijk waanzinnig, dan is dat alleen voldoende
om mijn broeder van haar te doen afzien; ware dat
dan niet het geval, dan zou dat begin zijn van een
ramp, die ons allen ten gronde zou richten."
„Die overwegingen doen je hart alle eer aan,
Edith, maar ze houden geen steek, want ze hebben
slechts twee mogelijke gevallen op het oog.De
omstandigheden kunnen nog heel anders zijn, dan je
bedacht hebt. Je overwegingen rusten op de mede-
deelingen van een derden persoon, die er belang bij
heeft, dat jij en mama gelooft, wat bij goedvindt
jelui te vertellen. Ik had dien schoft van een advo
caat de verzekering gegeven, dat ik hem het meisje
zou uitleveren onder zekere voorwaarden, die hij
moest vervullen. "Waarom neemt hij een achter
deurtje te baat om haar in zijn macht te krijgen?
Omdat hij niet in staat is om aan mijn wettige
eischen te voldoen. Hij heeft wel zijn doel bereikt,
maar ten spijt van zijn sluwheid heeft hij daarbij
over het hoofd gezien, dat ik daarmee een kijkje in
zijn kaarten krijg. Maar nog is mij veel duister;
om zonder vooroordeel iu deze zaak tot een recht
besluit te komen, moet alles grondig onderzocht
worden. En dit moet ik je ook nog zeggen, Edith:
je verkeert in dwaling wanneer je meent, dat de
verwijdering van mijn arme beschermelinge in staat
zou zjjn om mijn belangstelling voor haar ook
het geringste te verminderen. Nu ik uit de hande
lingen van mijn tegenpartij bemerk, dat ik met
schurken te doen heb, die den wettelijken weg
schuwen nu wil ik trots alle hoog-adellijke na
men mijne krachten inspannen tot het ontwarren van
het leugenweefsel, dat men mij voor waarheid heeft
willen opdringen."
Er werd gebeld voor het middagmaal en dit maakte
een eind aan hun gesprek. Aan tafel werd zeer
weinig gesproken. Het maal was nauwelijks afge-
loopen of mevrouw Lund verklaarde den avond niet,
volgens haar gewoonte te kunnen doorbrengen, daajr
zij door de gebeurtenissen van den dag te zeer was
aangegrepen. Zij wilde zich liever terugtrekken in
haar slaapkamer om daar in de stilte en de eenzaam
heid trachten de bittere krenkingen te vergeten, die
het gebeurde haar hadden bezorgd.
Hoe teeder Walther ook was, hij trachtte met geen
enkel woord zijn mama te verzoenen, en zoo scheidde
de oude dame koel en onverzoend uit den kleinen
kring harer geliefden. Walther was te zeer in zijn
plannen verdiept om aan het heengaan zijner mama
veel opmerkzaam te wijden. Voornamelijk dacht hij
over twee vragen, die hij rijpelijk overwoog: hoe
kon hij zich betrouwbare inlichtingen verschaffen
omtrent de bijzondere betrekkingen van de familie
Norman, en langs welken weg kon hij vernemen,
waarheen men zijn beschermelinge gevoerd had. Dat
het meisje niet naar Bedlam teruggevoerd was, daar
twijfelde hij zelfs geen oogenblik aan.
Doch hoe hjj zich aftobde om op beide vragen
een bevredigend antwoord te vinden, het wilde hem
niet gelukken. Bij zijn langdurige overpeinzingen
week intusschen het liefelijk beeld niet van voor
zijn oogen, waar hij het bij dag en nacht wa
kend of droomend zag. Het scheen hem aanhou
dend toe of die glinsterende oogen hem aanspoorden tot
onvermoeiden strijd, tot volharding in zijn tegenstand.
Gedurende de lange drukkende stilte, die nu in
trad, overwoog Edith nogmaals rijpelijk of zij haar
"broeder zou blijven verzwijgen wat zij nog verder
wist. Zij kwam tot de overtuiging, dat zij daardoor
den gang der gebeurtenissen niet kon tegenhouden.
Zij kon daardoor alleen oorzaak zijn, dat het haar
broeder moeielijker viel om den besten weg naar zijn
doel te kiezen. Deze omstandigheid woog bij haar
zoo zwaar, dat zij er hare plannen om wijzigde.
{Wordt vervolgd.)
wel per uur 70,000 centenaar noodig hobbcn. Dan
wordt ook nog gas voor verwarming gffcruiktin
tmerika wordt daarvan op enkele plaatsen een ruim
gebruik gemaakt gemiddeld mogen we daarvoor
wel een 20.000 centenaar wegrekenen.
Voor de metaalproductie is vorder eene zeer groote
hoeveelheid kolen noodig. Gemiddeld worden elk uur
100.000 centenaar ijzer geproduceerd Duitschland
alleen leverde de laatste jaren gemiddeld eiken dag
180.000 a 240.000 centenaar volgens -deze becij
fering eischt de productie van ruw ijzer ongeveer
100.000 centenaar kolen per uur. Wijl de productie
van ijzer, die van alle andere metalou in hoeveelheid
overtreft, mag men do hoeveelheid kolen voor de laat
ste benoodigd op ongeveer 80.000 centenaar per uur
rekenen. Verschillende andere bedrijfstakken (steen
bakkerijen, glas- en aardewerkfabrieken, klokkegiete-
rijen enz.) verbruiken per uur volgens matige schatting
100.000 centenaar. Het gebruik van kolen voor haard
en kachel kan met tamelijke zekerheid geschat worden
naar do getallen, die door een groothandelaar in steen
kolen opgegeven worden; deze verkoopt drie vierde
deel van zijn geheelen «omzet aan industrieelen, een
vierde doel aan particulieren voor huiselijk gebruik.
Volgens die gegovens zou men met 200.000 centenaar
in de behoeften van de huishoudingen kunnen
voorzien. De geheele hoeveelheid kan alzoo geschat
worden op 1.100.000 centenaren per uur, m.a.w. er
worden elk uur meer dan een millioen centenaar
kolen verbruikt. En dit bedrag is nog eerder
te klein dan te groot genomen, daarvoor leveren
andere berekeningen hel bewijs. De jaarlijks gegra
ven steenkool bedroeg de laatste jaren in Duitsch
land meer dan l'/s milliard centenaar, in Engeland
ongeveer 3000 millioen centenaar, zoodat wij de ge-
goheele kolenproductie van alle mijnen der aardo op
11 a 12 milliard centenaar jaarlijks mogen schatten
dit maakt per dag SO a 33, per uur l'/4 a I1/»
millioen centenaar.
Het is moeilijk de hoeveelheid verbruikte kolen
nauwkeurig op te geven, wijl het verbruik bijna
eiken dag in meerdere of mindere mate toeneemt.
Elke nieuwe Transatlantische stoomboot die in de
vaart gebracht wordt, verhoogt het dagelijksch
verbruik met verscheiden duizend centenaar. De
reuzensohepen der Engelsche en Italiaansohe marine
verbruiken dagelijks tot 15,000 centenaar aan brand
stof. Deze opgaven kunnen ons ongeveer eene
voorstelling geven van de verbazende hoeveelheid
steenkolen, die in den schoot der aarde voorhan
den is.
Schoonmoeders. In de Münchener AUg. Zeitung
heeft de bekende dichter Wilhelm Jordan eene lans
gebroken voor de maar al te zeer miskende en be
lasterde schoonmoeders. H(j zegt onder anderen:
„Er heerscht tegenwoordig eene zucht om geestig
te willen schijnen, die aan het schandelijke grenst,
omdat z(j tot doelwit van hare spotternij neemt
wat hoogst eerbiedwaardig is. Misschien brengt
het schaamtegevoel die quasi-geestigheid tot zwijgen,
als men inziet hoe verachtelijk zulke napraters zich
maken door zichzelven van lakenswaardige en leeljjke
eigenschappen te moeten beschuldigen. In den
schouwburg ziet men geen nieuwerwetsch blijspel,
geene klucht, waarvan de handeling iu den tegen-
woordigen tijd plaats heeft, of men hoort schimpende
uitvallen op de schoonmoeders. Geen andere grap
pigheid wordt zoo zeker daverend geapplaudisseerd.
Of noem maar een onzer humoristische bladen op;
het mist nooit, of gij zult er eene van do duizend
variatiën op het oude thema in lezen, waarmede
ledige hoofden, die geestig willen zijn, de lach
spieren in bewoging meenen te brengen, wanneer
zij de aankomst van eene schoonmoeder gelijkstellen
met een spoorwegongeluk, dat iemand overkomt.
Schandelijke naaperij! Ellendig bedrijf, altijd maar
onverdroten met het eenmaal als belachelijk aange
nomens voort te woekeren om door de onnadenkende
menigte grappig gevonden te worden. Maar wat
erger is: zulko flauwe grappenmakers leveren zelf
het bewijs, dat zij of opzettelijke lasteraars of, als
zij uit eigen ondervinding schimpen, blinde dwazen
zijn. Want dan verraden zij, dat zij den gewich-
tigsten stap, die het levenslot beslist, gedaan heb
ben, zonder te bedenken, dat men, door te trouwen
voor do tweede maal zoon wordt en dat het geluk
of het ongeluk, dat men met de dochters te ver
wachten heeft, grootendeels afhangt van de eigen
schappon harer moeder, en dat, als deze eigenzinnig,
heerschzuchtig of dwars is, men met de bekoorlijkste
bruid een beklagenswaardig lot te dragen heeft.
Voorzeker zjjn er wel schoonmoeders, die met
het volste recht op het tooneel als rustverstoorsters
en huiskruizen worden voorgesteld. Zoo heb ik er
gekenddie haar verwend dochtertje zulk eene apen
liefde toedroegen, dat zij het in gemoede voor een
heiligen plicht hielden, toornig te kijven, als haar
schoonzoon eens liet blijken, dat hij nog wel wat
anders in de wereld te doen had dan al de luimen
2ijner vrouw in te willigen en zioh naar hare zenuw
achtige grillen te voegen. Maar door zulke uit
zonderingen bestudeerd te hebben, weet ik ook, dat
die schoonzoons hunne plaag door eene onbezonnen
keus verdiend hebben en door hunne sukkelachtig
heid nog verdienen. Als een van die beklagens
waardige soort doet ieder zich kennen, die met het
geschimp op schoonmoeders instemt. Schaamt u
dus en doet het niet weer! Tegen den van die
ongunstige uitzonderingen weet ik honderd schoon
moeders te tellen, die, terwijl zij den tact bezitten
om alle aantasting der vrjjheid en zelfstandigheid
van het jonge paar te vermijden, den man harer
dochter of de vrouw van haar zoon zoo innig, zoo
zelfopofferend liefhebben als hun eigen kind, en hare
kleinkinderen, zoo mogelijk, nog meer dan hare
eigene spruiten. Maar juist dit is 't, wat de grappen
makers altjjd vergeten, dat de schoonmoeder, ook
als grootmoeder, de eerste heilige der familie pleegt
te wezen. (Zondagsblad.)
Te Berlijn is gefailleerdde portier van het
Central-Hótel, de heer Charles Louis Meijer. Niet
omdat de Beurs daardoor gisteren flauwer was, ma
ken wij melding van dat feit, doch alléén pour la
rareté du choseMeijer toch had in zijne betrekking
een inkomen, dat minstens met dat van een Pruisisch
minister gelijk stond, doch de Griinder-epidemie
bracht hem ten onder. De goede man wilde ook
Gründer zjjn hjj stichtte een bierbrouwerij te Ber
lijn, doch hetzij door gebrek aan kennis, hetzij door
gebrek aan kapitaal, zijn bier wilde niet mousseeren
en zijn vrij aanzienlijk vermogen ging daardoor ver
loren (Fad.)
In eene algemeene vérgadering van de Olympia-
vereenigiug, voorgezeten door den heer prof. C. B.
Sprujjt en gehouden te Amsterdam, sprak Zaterdag
avond de heer Van Aken, gymnastiekleeraar te Rot
terdam, over de gymnastiek op de lagere school.
De spr. ging de geschiedenis der gymnastiek na
en welke groote mannen hare voorstanders zijn ge
weest. Wat te dezen opzichte in Duitschland ge
schiedt en geschied is, werd door den heer Van Aken
met ingenomenheid geschetst, waarna hij uiteenzette
in hoeverre de gymnastiekbeoefening hier te lande
gevorderd is. Heel ver is dat niet, want de gym
nastiek hier te lande mag zich niet verheugen in
voldoende belangstelling van de zijde der regeering,
noch in waardeering van de zijde van ouders en op
voeders. Zelfs is zij nog niet onder de verplichte
leervakken van ons onderwijs opgenomen.
Hier schetste de spr. in warme bewoordingen het
nut der gymnastiek voor de «volksgezondheid. De
verschillende onderdeelen der gymnastiek werden uit
eengezet en hunne goede invloeden op het lichaam
aangetoond.
Het belang der systematische lichaamsoefening voor
de landsverdediging, zoowel als voor de algemeene
gezondheid eischt dat de gymnastiek in de verplichte
leervakken worde opgenomen.
Ook beoogde de spr. de wCnschelijkheid van het
doorloopen van gymnastiekcursussen voor den aan
staanden gewonen onderwijzer der lagere school en
zette hjj uiteen hoé die cursussen behooren te zijn,
Daarbij verklaarde de spr. zich voor gebruik van
gymnastiektoestellen; vrij-oefeningen mogen voor de.
hygiëne voldoende zijn, de toestellen wekken den
lust om te gymnastiseeren op en verlevendigen ook
den moed en ondernemingsgeest.
Nogmaals legde de spr. den nadruk op het belang
der gymnastiek voor het militaire gehalte van een
volk, met name haren invloed op de goede krijgs
tucht. Indien men, door vroegere beoefening van de
gymnastiek, tot een korteren diensttijd kan komen,
kan dat niets anders dan weldadig werken op de
algemeene beoefening van de gymnastiek. Deze nu
zou' allergunstigsten invloed hebben op de geestes-
en liohaamsontwikkeling van het volk.
De vergadering, welke o. a. werd bijgewoond door
den heer Seyffardt, lid der Tweede Kamer, werd,
na een kort debat, waarin o. a. de heer mr. Ver-
kouteren het nut van toestellen en van gymnastiek-
wedstrjjden ontkende, hetgeen, vooral voor kleine
kinderen op de lagere school, ook gedaan werd door
den heer prof. Guye, die de wenschlykheid betoogde,
dat het kind om elk uur een kwartier lang orde
oefeningen of iets dergelijks deed, onder dankbetui-
ging van den voorzitter aan^denjpre^jesloten^
De laatste berichten omtrent de werkstaking in
Westfalen luiden weder gunstiger. Althans uit
Essen berioht men ran Zaterdag het volgende:
Het bestuur der Rijnsch-Westfaalsche mijnver-
eeniging heeft besloten nogmaals te verklaren, dat
loonsverhooging zal worden toegestaan bij hervatting
van den arbeid; dat het Berlijnsche vergelijk, be
treffende don werktijd van acht uur per dag, wordt
aangenomen, en dat met betrekking tot langoren
arbeid de mijnbesturen zioh uitdrukkelijk verbinden,
slechts ingeval van nood daartoe bij de arbeiders
aan te dringen, terwijl in andere gevallen aan eiken
werkman wordt vrijgelaten overwerk te doen, en
aan hen die dit weigeren het onmiddellijk verlaten
der mijn zonder voorafgaande melding wordt toe
gestaan.
In de Zondag te Bochum gehouden vergadering
van gedelegeerden der werkstakers uit het oppermijn-
district Dortmund is besloten, den arbeid aanstaan
den Dinsdag te hervatten. Daarentegen hebben slechts
enkele redenaars uit het district Gelsenkircher. zich
daarvoor verklaard.
Bij de derde lezing van het wetsontwerp omtrent
de arbeidersverzekering verklaarde de Rijkskanselier,
dat het verzet van de sociaal-democraten, de vrij
zinnigen en de Polen hem geenszins had verrast:
wel dat de conservatieven eene vijandige houding
hadden aangenomen tegenover een ontwerp, dat zoo
zeer de innigste belangen van het geheele Rijk
raakt. Hij wenschte dat de wet vóór de aanstaande
verkiezingen mocht tot stand komen, want het was
de vraag of men in het aanstaande jaar zooveel
gelegenheid zou hebben als thans, om de zaak af
te doen. Hij drong bij de conservatieven, de rijks
partij en de nationaal-liberalen ten sterkste aan zich
los te maken van de sociaal-democraten, de Polen,
de Welfen. de Franschen en de vrijzinnigen.
Na een korte repliek van den heer Bamberger
ging het Huis tot heden uiteen.
De koning van Italië de kroonprins en veertien
beambten van het koninklijk huis de heer Crispi
met drie ambtenaren, zijn gisterennamiddag 4 uur
maar Berlijn vertrokken. De minister van openbare
werken vergezelt den koning tot aan de Zwitsersche
grens. Deputatiën van verschillende vereenigingen
en eene groote menigte bevonden zich in de nabij
heid van het station en juichten den koning en den
kroonprins met geestdrift toe. Aan het station waren
aanwezig de voorzitter van het Parlement, de
ministers, verscheidene senatoren en afgevaardigden
en alle overheden, om den koning hulde te brengen.
De Fransche Senaat en Kamer dreigen weer in
botsing te komen, on wel over de nieuwe legerwet,
waarmee de Senaat zich sedert eenige dagen bezighoud.
Bij de behandeling van art. 23, betreffende den
dienstplicht der geestelijken, besloot de Senaat den
geestelijken en studenten het voorrecht toe te staan,
dat zij slechts een jaar behoeven te dienen, ofschoon
de Kamer dit had verworpen en daarentegen had
toegelaten, den studenten zoo noodig een opschuiving
van den dienstijd van vier jaren toe te staan. De
minister-president Tirard verdedigde het standpunt
der Kamer, op grond dat de andere standen dan
evenzeer het recht hadden den éenjarigen dienst te
eischen, doch de Senaat liet zich niet overtuigen en
dreef met 184 tegen 83 stemmen zijn zin door.
Het ontwerp moet nu weer naar de Kamer terug,
opdat deze de bewuste bepaling andermaal in over
weging neme.
In de nieuwe Staten van N.-Amerika, Montana,
Washington, Noord-Dakota en Zuid-Dakota zijn de
Conventiën verkozen, om 4 Juli bijeen te komen,
ten einde een Constitutie te ontwerpen, welke den
In October aan een volksstemming moet worden
ondorworpen. Daarna worden de genoemde Staten
definitief in de Unie opgenomen, welke dan 42
Staten tellen zal.
INRICHTINGEN WELKE GEVAAR, SCHADE
OF HINDER KUNNEN VEROORZAKEN.
BURGEMEESTERen WETHOUDERS van Gouda;
Gezien art. 8 der Wet van den 2n Juni 1875,
Staatsblad No. 95.)
Doen te weten:
1. Dat zij vergunning hebben verleend aan J.
Mokkeatorm te Gouda en zijne rechtverkrijgenden,
tot het oprichten eener broodbakkerij in het perceel
gelegen aan de Boomgaardstraat kadaster sectie A
No. 2735.
2. Dat zij vergunning hebben verleend aan H.
M. Dercksen te Gouda en zijne rechtverkrijgenden
tot het plaatsen van een tweeden oven in zijne
bakkerij gelegen aan de Haven geteekend B No.
156, kadaster sectie D No. 2116.
3. Dat zij vergunning hebben verleend aan W.
A. Zieleman te Gouda en zijne rechtverkrijgenden,
tot het oprichten eener suikerballenmakerij in het
perceel gelegen achter de Vischmarkt geteekend I
No. 136, kadaster sectie B. No. 917.
Gouda, den 17n Mei 1889.
Burgemeester en Wethouders voornoemd,
VAN BERGEN IJZENDOORN.
De Secretaris,
BROUWER.
van de Makelaars
De markt was heden vast.
Loco Tankfust 7.80, geïmporteerd fust 7.90.