I Buitenl&Ddsch Overzicht. BRIEVEN UIT ROTTERDAM. 3308teStaats-loterij Atjth geene verandering, ten miiiste voor zoover hier bekend ie. De beri-bori stale het hoofd niet weer op, het sterftecijfer bleef laag, de vijand liet alleen van zich merken door het wegnemen van telephoondraden en mislukte pogingen om nog meer spoorwegmaterieel te vernielen, enkele kleinere hoofden maakten hunne opwachting bij den gouver neur, op drie staatjes na werd de Westkust weer voor den handel geopend, maar van onderhandelin gen met het wereldlijk en het geestelijk hoefd te Keinala hoorde men nirts; hetgeen echter niet be wijst dat sjj niet werden geroerd. Want geheim houding kan iu deze niet anders dan in het voordeel van een gunstigen uitslag zijn. „Spoedig zal de gouverneur-generaal geroepen worden te beslissen in eene zaak, waarin reeds van allerlei kanten, zelfs in Nederland, voorbarig en on gevraagd adviezen gegeven zijnde quaestie van gratie voor de ter dood veroordeelde muitors. Al de Ï5 ter dood veroordeelden uit het eerste strafproces, wier vonnissen door het Hooggerechtshof zijn be krachtigd, hebbon gratie gevraagd, en datzelfde zal wel worden gedaan door de 29 uit hot tweede ge ding, wier doodvonnissen eveneens door den rechter in revisie zjjn bekrachtigd. De gratierekesten zijn thans in behandeling. Al moest met de wet in do hand over zoovelen het doodvonnis worden geveld, toch is daarom niet aller schuld van denzelfden aard, en zullen er, redenen zjjn tot het verleenen van gratie. Het minst zeker wel bjj de eerste groep, die de grootste misdadigers omvatte, zoodat inSieu de doodstraf aan een groot aantal van dezen mocht worden voltrokken, daaruit niet do conclusie mag worden gehaald dat dit naar dezelfde verhouding het geval zal zijn met al de 107 veroordeelden. Hoe het echter met de gratieverzoeken moge afloopen, in geen geval kunnen politieke redenen tot afwijzing van allen aansporen wel kunnen zij er omgekeerd toe leiden in ruime mate van het recht van gratie gobruik te jmaken en op die wijze in aansluiting aan de vonnissen van den aan de wet gebonden rechter waarlijk recht te doen. Ter voorkoming van nieuwe onlusten zal meer dan door hot ophangen der mui telingen gedaan worden door het wedijveren van gevaarlijke elementen, geljjk reeds met enkele gods dienstleeraars het geval was, die met hunne volge lingen gereed hebben gestaan aan den opstand deel te nemen, en dit alleen hebben gelaten, omdat deze niet gelukte. Ook moet alle aanleiding tot verbitte ring worden verroeden, en mogen de galgen in geen geval gesteld worden in de poeasa, gedurende welken tijd het godsdienstig gevoel opgewekter is en dus de dweepzucht gemakkelijker aan te wakkeren. «Nog steeds verueemt men iets van een breken met het opiumstelsel, al maakte dit ook een der nummers uit vail het bokende program van actie j wel is er sprake van het vermeerderen der verboden kringen en van enkele andere kleinere maatregelen. Verscheidene pachters komen met hunne pacht slecht uit, hetgeen wijst zoowel op verbruik van gesmok keld opium als op verminderde koopdracht der be volking, wier loonen in de laatste adechte jaren veel verminderd zjjn en ook na de herlwng van enkele kulturos niet spoedig op de oude hoogte zullen ge raken. Voor suiker en koffie zjjn anders de tijden niet slecht, en zelfs zouden zjj door de flinke prij zen mooi te noemen zijn, indien sereh en koffieblad- ziekte niet nog altijd groote ongerustigheid wekken j de eerste vertoonde zich in nog niet aangetaste tuinen in Pekalongan, de laatste breidde zich op den Smeroe uit en braoht den verwachten rijken oogst in gevaar. Voor kina en thee blijven de lage markt prijzen bet groote bezwaar." De Koning van Italië is over Frankfort Jen den Simplon naar zjjn land teruggekeerd. Zijn verblijf te Berlijn schjjnt den besten indruk op hem gemaakt te hebben. De voorstelling, welke van de houding van vele mijndirecties in Westfalen gegeven werd, bljjkt voor 't, minst eenzjjdig te zjjn geweest. Alleen zou aan sommige directies verweten kunnen worden, dat zij niet deden wat van haar verwaoht kon wordefi. Hetgeen te Berlijn en te Essen en Dortmund tusschen werkgevors en werklieden overeengekomen was, bond namelijk niet alle werkgevers en evenmin alle werk lieden. Toch schjjnt geou enkele van de mijndirec- tiën afgeweken te zjjn van de voorwaarden der bedoelde overeenkomst. Wel daarentegen hebben verscheiden werklieden, hier wat meer, ginds wat minder, geweigerd met die voorwaarden genoegen te nemen en bovendien hadden vele mjjnwerkers, vol komen ter goeder trouw, enkele van die voorwaar den niet begrepen en voelden zich nu teleurgesteld. Van die teleurstelling trachten enkele raddraaiers gebruik te maken om ontevredenheid aan te wakkeren en de voorstelling ingang te doen vinden, als ware de goede trouw aan de zijde der werkgevers ge schonden. Het is den heer Hammacher dan ook gelukt de meer of min kwaadaardige beweging to stuiten en in overleg met de werküedon den vrede te herstellen. Als gevolg daarvan werd door het «Bestuur der Vereeniging voor mijnbouwbelangen in het district Dortmund" de volgende verklaring gepubliceerd «Het is den vijanden van eensge zindheid tusschen arbeiders en werkgevers helaas gelukt den moeielijk verkregen vrede, die van alle zijden met vreugde werd begroet, weder te doen wankelen. Den mijnbesturen wordt verweten, hun woord te hebben gebroken, zonder dat, afgezien van enkele alleenstaande gevallen, die nog opheldering behoefden of reeds weerlegd waren, gezegd werd, op welke mijnwerken en in welke opzichten, de op 18 dezer te Essen aangonomon overeenkomst niet was nagekomen. Daarentegen hebben mijnwerkers in verscheidene groeven den arbeid weder neer gelegd, met den eisch, dat in den werkdag van 8 uur ook het in- en uitgaan der mjjn zou worden begrepen. Deze onmogelijk iu te willigen eisch is geheel iu tegenspraak met de duidelijke bepaling der op 18 dezer te Essen uitgesproken verklaring, die door de vergadering van mijnwerkers afgevaar digden van 19 dezer te Bochum onvoorwaardelijk werd goedgekeurd. Niettemin verklaart het bestuur zich bereid elke klaoht,, die wegens het niet nakomen der verklaring van Essen van 18 dezer, bjj het bestuur zal inkomen, aan eeu nauwkeurig onderzoek te onderwerpen, on biedt zoo noodig zjjn tusschen- komst aan, om onverwijld den toestand te vee- beteren. Het bestuur houdt zich als uitgangspunt zijner handelingen aan de verklaring van 18 dezer eh zal alle daarin vervatte beloften getrouw ver vullen het zal zich intusschen niet laten bewegen verder gaande vorderingen in te willigen. In het belang van den vrede en het welzijn van allen en indachtig aan de vermaningen van Z. M. den Keizer verzoeken wij de nog werklooze mijnarbeiders dringend het werk te hervatten. Wat de weder aan 't werk getogen mjjnwerkers betreft, koesteren wjj het vasto vertrouwen, dat zjj zich door niets van den weg van vrede en trouwe plichtsvervulling zullen laten terughouden." In België neemt de werkstaking onder de kolen- werkers nog altjjd toe en openbaart zioh een geest van onwil om zot een schikking te geraken. De Boulangisten in Frankrjjk doen weer eens van zich hooren. Het Comité der nationale partjj in het 18de arrondissement van Farjjs heeft reeds een manifost uitgevaardigd, waarin het programma voor de aanstaande verkiezing wordt uiteengezet. Deze Boulangisten vérlangen afschaffing van de ministers en den president der republiek, één wet gevende regeering, waarvan de helft elk jaar af treedt, volksstemming ter goedkeuring van alle wet ten, verdeeling der staatsschuld over alle departe menten, zelfstandigheid der gemeenten en tal van dergelijke eischen meer. Dit is echter nog niet genoeg, want ten slotte verlangen de Boulangisten, dat alle ministeries, die sedert 4 Sept. 1870 het bewind voerden, in staat van beschuldiging zullen worden gesteld. Uit dit zonderlinge manifest bljjkt, dat de Boulangisten van Moutmartre nog veel verder gaan dan hum leider, generaal Boulanger, tot Frankrjjks behoud noodig acht. XIV. Botterdam heeft allerlei bezoek gehad. Het ontving o. a. een bezoek van het Leger des Heils, met majoor Musabhai, een Hindoe, geflan keerd door majoor Hodder en de staf kapiteins Go- vaars en Schoch. Ik erken dat dit Leger geen niouw onderwerp vormt voor een briefschrjjver en ik zal er dan ook niet lang bjj stilstaan. Van dit ééne wensch ik beljjdenis af te leggen, nl. dat het de eerste maal was dat ik de manoeuvres van het Leger bijwoonde en dat het ook, voor zoo ver het van mjjn wil afhankeljjk zal wezen, de laatste maal zal zijn. Niettegenstaande mjjne verwachtingen niet hoog gespannen waren, werd ik toch nog bitter teleurgesteld, want een zinlediger, geest- doodonder vertooning laat zich nauweljjks den kon. F,r werd gezongen op de manier van hein bekende echtpaar met het draaiorgel, op den markt- dag. Het de klavierbegeleiding had zich eene mamzei belast die er in den blinde op loshamerde. De pracht van dat concert werd nu en dan verhoogd door het accompagnement van een viool, door iemand die alle denkbare moeite had om zjjn instrument met de kin in bedwang te houden en wiens met alle inspanning voortgebrachte toonen valsch klonken, alsof hij daarvoor extra betaald werd. Verder aller lei preekon, met halve volzinnen opgedreund in het Engotsch, die dan telkens in het Hollandsch werden vertaald door iemand, die in al zijne allures en door de sarcastische uitdrukking, van zijn gelaat, onwil lekeurig deed denken aan het thans bijna uitgestor ven ras der Paljassen. En wat was nu do zin van het gesprokene? Het kwam kort en bondig hierop neder, dat geen enkele godsdienst deugt behalve de godsdienst vail het Leger des Heils. Het was het oude en bekendePrenei man ours Die majoors en kapiteins zoeken en vin- volharden, doch het volgende oogenblik schoot hem dp gedachte door het hoofd, dat hij daar misschien verkeerd aan deed. Misschien kon een persoonlijk onderhoud met den dokter hem een vingerwijzing geven naar het middel om zich van den advocaat té ontslaan. Als Carringshliff meer in zjjn eigen belang dan in dat van dén Lord gehandeld had, dan werd hem nu een schooce gelegenheid geboden ojn dit te weten te komen. «Breng den heer in mijn kabinet!" beval hij. Nog eenige oogenblikken na het heengaan van den be diende bleef hij in gedachten staan en ging toen in zijn kabinet Hjj vond daar een ietwat gezet man vpn middelbaren leeftjjd met een rond gelaat zonder veel uitdrukking en een paar listige oogen, die .ach ter een gouden bril glinsterden. Dokter Brown maakte een diepe eerbiedige buiging; die door den Ijord met een hoofdknik beantwoord werd. „Het doet mij veel leed, dat ik Uwe Lordschap op zulk een ongeschikten tijd met mijn bezoek moet listig vallen. Zaken, die geen uitstel konden ljjden, rjopon mij naar Londen en nu ik die zoo spoedig mogelijk heb afgedaan, roept de zorg voor d(j mjj toevertrouwde patiënten mij dringend uit de hoofd stad terug." Dit was de 'inleiding van den doktor. „Ge zult mjj verplichten, als go zonder verdere omwegen overgaat tot de reden van uw bezoek," antwoordde de Lord. „Ik zal de bevelen van Uwe Lordschap opvolgen. Ip het begin der vorige week bracht de advocaat Carringshliff op last van U een meisje in mijn ge sticht voor krankzinnigen. Hij overhandigde mjj bjj die gelegenheid eenige papieren, die volgens de wet telijke voorschriften bij da opname vereischt worden. Ik nam die papieren zonder verder onderzoek aan, omdat ik mocht aannemen, dat ze in orde waren, aangezien ik toen niet voor de eerste maal met mjjn- i heer Carringshliff in aanraking kwam en zijn kennis van zaken mjj bekend is. Zoo is de advocaat dan weggereisd zonder mij weer te zien. Eerst na zjjn afreis ontdekte ik dat één der gewichtigste en nood- zakeljjkste stukken ontbrak. Ik ben heden ook niet iu gebreke gebleven mjjnheer Carringshliff op te zoeken om hem naar dat bewijsstuk te vragen, doch ik trof hem helaas niet thuis en zoo ben ik tot mijn leedwezen genoodzaakt Uwe Lordschap lastig te vallen." „En wat is dal voor een bewijsstuk, dat ge zoo noodzakelijk acht?» vroeg de Lord het voorhoofd fronsende. „Het is de eenstemmige verklaring van twee dok dat de jonge dame werkelijk lijdt aan storing het verstand." 'Op dat oogenblik wenschte de Lord den dokter .r den duivel en vervloekte zijn besluit om hem woord te staan. „Het was my volkomen onbekend, dat zulk een verklaring noodig is," zeide hjj, „en mijnheer Car ringshliff heeft dat stellig ook gedacht. In ieder geval zal het best zijn als ge* uw bedenkingen ter zijde zet, mijnheer Brown. Als vader van het meisje kan ik u kort en bondig verklaren, dat mijn kind volgens de overeenstemmende meening der bekwaamste geneesheeren van het Vasteland aan waanzin lijdt en deze verzekering van mij moet u voldoende zijn." „Zij is voor mij geheel voldoende, mylord, dbch daarvan is geen sprake. Door uw vertrouwen in mijji kunst, gevoel ik mij genoeg vereerd om alle bedenkingen ter zijde te stellen. Doch met de recht bank is het iets anders, mylord. -ik ben verplicht elke maand een rapport bij de rechtbank in te le deren over de patiënten in mijn gesticht en daar moet ik dan tegelijkertijd do bedoelde verklaringen bjj overleggen. Wanneer ik hierin nalatig was, zou ik Uwe Lordschap en mij zei ven niet kunnen vrijwaren van groote moeielykheden." //Ge zult wel begrijpen, mynheer, dat op dit oogenblik het verkrijgen van zulk een 'verklaring hier tot de onmogelijkheden behroort. Zeer korten ^tijd geleden ben ik na eene afwezigheid van ver scheidene jaren hie? met mijn dochter teruggekeerd» ik- heb h^r aan geene der hier wonende dokters toevertröuwd, ómdat ik op uw kunstvaardigheid re kende, mijnheer Brown. Er is dus hier geen één arts laat staan twee die een verklaring om trent den toestand van het meisje kan afgeven." «Ik gevoel mij zeer gevleid door Uw erkenning van mijn geringe verdiensten jegens de wetenschap. Doch ik moet mijnheer Carringshliff zeker geheel verkeert! verstaan hebben.' Wordt vervolgd.)* den den kost door op hun manier de rol van geestelijken te spelen en ik wil hun dat stuk brood wel gunnen mits zij hunne zoogenaamde godsdienst oefeningen wat aantrekkelijker maken. Zooals het nu gaat is het voor den toehoorder inderdaad om te sterven van verveling. Daaromtrent heerschte in de stampvolle zaal van het verkooplokaal geen verschil van gevoelen en er was gevolgelijk niemand die begrijpen kon hoe het tot de mogelijkheid behoort dat de officieren van het Leger er in slagen proselieten te maken. Ik heb wel eens hooren beweren dat het Leger er in slaagt dronkaards te bekeeren, doch op dezen avond was van den drankduivel geen oogenblik sprake. Het was een eindeloos schermen met den: //geest van Christus" zonder meer. Misschien krijgt men de ^drinkebroers aan het lijntje met behulp van een//Engelsche thee," door mooie meisjes geschonken, die daarna volop broodjes met roastbeaf of Chester te eten geven, maar bij deze soiree kregen de bezoekers niet eens een glas water voor hun kwartje. Het was -een en al narigheid, die na afloop der zitting, door nog meer narigheid zou gevolgd worden. De sprekers, vooral dejtflindoe, hadden krachtig uitgevaren tegen het KathjPeisme in het bijzonder en de Christelijke religiën Jf het algemeen. Daarbuiten gaf het daarna een soM oproertje. De politie had halswerk dé dapperff officieren en soldaten van het Leger heel huids <Sfehet station af te leveren,. DooniKet ministerie werd geejf onderzoek naar do ongeregeldheden ingesteld. Kort geleden hebben de kerkelyken te Hoer- jansdam met geweld het houden van eene liberale kiesvereeniging belet. Het ministerie heeft het overbodig geacht 'een onderzoek te doon instellen. Op verschillende andere punten des lands hadden ongeregeldheden plaats, in het leven goroopen door doleerenden, die in het bezit wilden blijven van kerkelijk-synodale goederen. Het ministerie dacht er niet aan een onderzoek te doen instellen. Te Gouda werden na afloop van de verkiezin gen van de Provinciale Staten wat ruiten inge smeten. En hot ministerie geeft fluks last dat een ge rechtelijk onderzoek ingesteld moet worden. Laten wy nu hopen dat het ministerie, eindelyk wakker geschud, voortaan, zonder aanzien van per sonen en partijen, het zwaard der gerechtigheid zal weten te handhoven. Immers daarin zullon allen het wel eens zyn: Ordnung muss da tein! Doch ik ben heelemaal van mijn ondorwerp afge dwaald*. Wil het, Mijnheer de Redacteur, aan de brandende hitte wyden, te midden waarvan ik de eer heb op dit oogenblik de pen te voeren. Yan zoo'n Heilsoldaat tot een LuchtscÜipperil riy a qu'un pas. Beiden bewegen zich ten laatste in het ijle en ook een accrobaat en een lucht schipper moeten trachten aan den kost te komen. Luchtschipper is een geykte maar ieer oneigen aardige benaming, want zoo'n man in oen lucht ballon is volkomen aan het toeval ovoirgelevcrd en kan er niet het minste toe bijdragon om den koers te regelen. Rotterdam had nu de onderscheiding eene geheele bende van dat volkje ten bezoek te ontvingen. Allen begrepen dat het nieuwtje van eene gewone ballon- opstijging er sints lang af is, en bewerkten gevol- gelyk hunne nederdaling met behulp eenpr parachute. Ik zal nu daaromtrent in geen bijzonderheden treden daar men ze in dagbladen naar kust en keur heeft kunnen vinden. Zeker is het, dat het onher roepelijk vast staat dat al die lieden gedoemd zyn heden of morgen in de uitoefening van hun beroep den nek te breken. De laatste, die liier opsteeg, een achttienjarige, tengere knaap, brak wel niet dep nek, maar het heeft, zooals U uiit de courant hebtkunnen lezen, ontzacbelyk weinig gescheeld of hij ware bij het nederdalen in het Boerengat verdronken. De vraag "Is nu of de ojrerheid der gelijke vertooningen behoort te dulden?. Ik zou die vraag gaarne ontkennend beantwoord zien. In het circus worden zeker eveneens halsbrekende toeren verricht, doch wat doet dan in do meeste groote steden de 'overheid? Zij verbiedt die toeren, tenzij een êterk net worde gespannen, zóó Idat .als do accrobaat naar beneden stort, hij geacht kan wor den in dat netwerk terecht te komen. Nu hoor ik mij door den snuggeren lezer toeroepen dat men dan toch" over eene stad geen net kan uitspreiden om den man met de parachi&e op te vangen indien hem op de eene of andere wyze een ongeluk' over komt. De snuggere lezer hoeft volkomep gelijk, doch wat men wèl kan doen, het is het verbieden van dergelijke openbare //vermakelijkheden," die met de wetenschap in geenerlei betrekking staan, want dat men, met eenen luchtbal opstijgende, zich met behulp eener parachute kan laten nederdalen, behoorde reeds in hot begin dezer eeuw tot de voldongen feiten. De zoogenaamde luchtscheepvaart, met de parachute iuchuis, is sedert in het wezen der dingen vry wel op dezelfde wetenschappelijke hoogte ge bleven. En nu zie ik niet in waarom men deze opeyjbp*# véfaiakelijkheid, waarbij telkens het leven van een menich op het spel staat, duldt, terwijl een kroet van verontwaardiging opgaat als men stieren- of hanengevechten wil organiseeren. En toch, daarbij geldta het slechts het leven van dieren en niet dat van memchen. Ik heb er een voorgevoel van dat de een of andere dierenbeschermer in zich zelf zal denken, dat zich hier een principieel verschil voordoet. De paarden, stieren en hanen worden immers huns ondanks in het strijdperk gebracht. Was het van hun vrijen wil afhankelijk, het paard zou in do weide huppe len, de stier het hof aan zijne beminde koo maken en do haan de roode kuif als een schepter in het kippenhok zwaaien. De mensch daarentegen wóet wat hij doet en doet het vrijwillig, uit eigen be weging. Wierd mij dat alles tegengeworpen, ik zou zoo vrij zijn te antwoorden dat die geheele stelling mank gaat, in zoo ver het onaannemelijk is hier den vrijen wil van den mensch als een axioma op den vQor- grond te plaatsen. Indien zoo'n luchtreiziger niet opstijgen wil, dan kan de politie hem er bezwaarlijk toe dwingen, maar er is een ander soort dwang. Indien men van kindsaf accrobaat is of een der aan verwante vakken beoefent, dan is men voor gewonen handenarbeid ongeschikt geworden. Ook een accro baat, koordedanser of luchtschipper moet eten om te leven en hij heeft geen ander middel om aan den kost te komen dan telkens zijn leven te wagen. Geloof het vrij, daar is er geen een die het doet voor zijn pleizier. De nood dwingt. Yelen hunner hebben bovendien vaste verbintenissen aangegaan en reizen, even als Patti of Sarah Bernhard, met een impresario, die zijn slachtoffer noodzaakt aan zijne verplichtingen te voldoen. Men ziet het derhalve dat op het argument van den vrijen wil, wel wat af te dingen is. Doch al ware dat ook anders, dan nog zie ik niet in, dat de overheid behoeft te ge- doogen dat iemand," om een paar stuivers te verdie nen, in het openbaar zijn leven waagt. Stierengevechten en hanengevechten, levensgevaar lijke kunstverrichtingen in het paardenspel, enz., bieden althans nog dit betrekkelijke voordeel aan, dat niemand er iets van merkt dan zy die zich het betalen van den entrée-prijs getroosten. Bij eene luchtvaart met parachute daarentegen loopt heel de stad uit naar de plelc vanwaar de opstijging plaats zal hebben en is kosteloos getuige" van het wezenlijk barbaarsche schouwspel. Hef aantal van hen (He entrée betalen ten einde in de afgesloten ruimte ge tuige te zijn van de toebereidselen tot de //verma kelijkheid" is in den regel gering. Men kan het immers buiten, zonder betaling, even goed zien en dan is het eene eigenaardigheid die de Rotterdam mers wellicht met sommige Gouwenaars gemeen hebben, nl. dat zij dan maar liever hun geld in den zak houden. Honderdduizend menschen zijn op de been, of nestelen op de daken der huizen en op het afgesloten terrein treft men soms goen honderd betalendeh aan. Misschien dat door die geringe recettes, die niet zelden verre beneden de kosten blijven, het middel te vinden is het kwaad van zelf te doen uitsterven. In het tegenovergestelde geval zou ik, ware ik overheid, dergelijke halsbrekende verrichtingen in het openbaar niet toelaten. Rotterdam ontving ook een bezoek van een troep inlanders, uit alle oorden van de westkust van Afrika bijeengebracht. De dagbladen hebben ook van dat volkje eenige beschryving gegeven, zoodat ik my er toe kan bepalen allen die hen niet zagen en de Parijsche Tentoonstelling bezoeken, waar zij thans geexhibeerd worden, aan te raden hen eens te gaan bezichtigen. Het loont de moeite, ook al heeft men in Europa al de kleurlingen aauschouwd, die er ton toon worden gesteld. Het eenige wat ik er in het belang van die belangwekkende exem plaren van het monschenras vermeen te moeten bijvoe gen, is dat men aan do verleiding weerstand biede om hen kleine geschenken te geven. Het zijn» allen harts- tochtelyke rookers, niet «Heen de mannen en de knapen maar ook de vrouwen en de meisjes. Bo vendien grypen zy gretig naar lekkernijen, koekjes, bonbons en dergelijke. De bezoekers zyn voor het m eerend eel goedgeefsch en moewaardig. Te s Hage en te Rotterdam ontvingen die inboorlingen per dag zulke hoeveelheden sigaren en lekkers en zij maakten er zulk een ovordadig gebruik van, dat een half dozyn dier geel- en brontkleurige dames en heeren ziek werden. Do geneesheer moest aan drie hunner zelfs sterke vomativen voorschrijven eer zij tot hun zeiven kwamen. t v Het belangwekkendst van alles by dit gezelschap is wel^eene jeugdige moeder met een zuigeling, oogensonynlyk van eoii goede zes maanden. De moeder draagt dat kind men heeft het m de courant' kunnen lezen op den.rug of liever in de lendenen. Ik wensch er als ooggetuige bij te voegen dat dit minder onpraktisch is dan het schijnt. De moeder ik heb het haar zien doen stopt het geheel naakte kind in een doek dat zy zich stevig om de heupen windt. Het naakte wicht komt alzoo met buik en borst op het naakte lichaam der moe der te leggenhet bloote hoofdje rust met den rech terwang op den rug der moeder; de rechterarm en het rechterbeen liggen gebogen in den gordel en zijn derhalve onzichtbaar maar het linkerhandje en het linkerbeentje steken boven en beneden den gordel uit, als altijd rustende tegen het lichaam der moeder. Het wicht- kan zoodoende slechts luttel beweging maken (wat zuigelingen trouwens zelden doen) maar geniet de koesterende warmte die het vleesch der moeder er aanhoudend aan mededeelt en daar deze voortdurend in beweging is, soms lange marschen als pakdraagster onderneemt, schommelt zij van zelf het kind in slaap. De vracht, die zij door de bin nenlanden vervoert, wordt door haar op het hoofd gedragen en het is noodig dat zij daartoe de vrije beweging van arinen en handen behoude. Ook van dat standpunt bezien is het dragen van het kind op den rug het meest praktische. Het kind moet echter op zijn tijd de moedermelk ontvangen en hier zou het eenvoudigste wezen dat de moeder haar kind even uit den gordel en in de armen nam. Die primitieve lieden schynen tot die hoogst eenvoudige manipu latie niet te zijn doorgedrongen Misschien geeft liet der moeder te veel last, te veel tijdverlies. Misschien bestaan er andere redenen, 'die in de zeden en gewoonten dier wilde stammen (het zijd echter geen menscheneters) wortelen. Het laatste komt mij het meest waarschijnlijk voor. Zeker is het, dat even als de Chineesche dames zich den voet misvormen, deze Afrikaansche schoonen naar eene vaste methode zich de borst misvormen. Daar toe bedienen zij zich van eene soort riem, uit sterke vezelstof gevlochten. Onder elke borst wordt eerst zoo hoog mogelijk zulk een riem bevestigd en daar gehouden totdat uitrekking van het vleesch merkbaar is; dan'worden de riemen lager aangebracht en zóó altijd maar lager tot dat de beide borsten eene on natuurlijke, voor den Europeaan afzichtelijke lengte hebben aangenomen. Wordt de vrouw moeder, dan heeft zij, om haar kind te zogen, de borst slechts over den schouder te werpen om de moedermelk in het bereik van den zuigeling te brengen, die alzoo aan den rug der moeder zijn voedsel ontvangt, alsof de natuur het zoo had gewild en ingesteld. Men ziet het, die primitieve lieden hebben bij datal eene mate van vindingrijkheid, die, al trekken wij er den neus voor op, merkwaardig genoeg is. Nog andere bezoeken vielen Rotterdam teh deel. Wij werden bezocht door de Heeren van het Tooneelverbond en door het Amsterdamsche orkest van Ke8s. Ik mag echter beiden niet in het gezel schap brengen, dat ik hierboven ter sprake bracht. Bovendien heb ik heden reeds veel te lang, met het oog op het geduld van den lezer, op mijn .praatstoel gezeten. Daarom neem ik voor heden afscheid tot aan Brief No. XV. NEMO. Vijfde Klasse, trekking van Maandag 27 Mei. No. 17556 100,000. No. 7816 5000. No. 6278r 6965 f 1000. No. 282, 3138, 8^14, 15023 19603 400. No. 695, 3823, 6661, 12636 ƒ200. No. 1130, 5060, 7760, 7766, 8669, 12289, 15690, 16347, 16650, 18135 ƒ100. Prijzen van 70 55 3362 6292 8666 11189 13617 16109 18459 77 3405 6296 8698 11268 13629 16157 18480 107 3593 6374 8745 11376 14029 16222 18643 202 3642 6511 8905 11400 14040 16267 18647 280 3755 6653 8928 11518 14148 16315 18665 489 3769 6782 8965 11675 14151 16345 18765 681 3783 7098 9038 11755 14248 16434 18820 785 3811 7387 9200 11779 14288 16446 18849 839 3836 7404 9243 11903 14311 16468 18925 908 3894 7412 9,391 U920 14329 16518 19168 931 4040 7432 9472 11946 14358 16636 19302 951 4118 7446 9 59'l 11959 14461 16721 19354 1075 4239 7480 9595 12088 14504 16727 19457 1085 4344 7554 9671 12089 14533 16728 19508 1168 4423 7605 9685U2103 14576 16837 19607- 1203 4443 7611 9693*12106 14672 16957 19760 1467 5006 7759 10069 12381 15185 17438 20117 1542 5045 7767 10199 12431 15251 17531 20297 1683 5063 7842 10207 12682 16252 17708 20374 1792 6084 7900 102ll 12650 15405 17715 20*78 1899 5593 7936 10330 12670 15451 17821 20578 2012 '5625 7953 10438 12789 15452 17934 20580

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1889 | | pagina 2