Buitenlandsch Overzicht.
Brieven uit de Hoofdstad.
De gezamenlijke wegen en voetpaden liebben aan
onderhoud gekost 2172,20*, waarvan die onder deze
Geraeonte gelegen/ 599,76* aan materialen en 574,06
aan arbeidsloon, en die onder andere gemeenten
492,43 aan materialen en 505,95 aan ar
beidsloon.
De plantsoenen werden met zorg onderhouden en
bevinden zich in voldoenden staat.
De kosten daaraan besteed bedroegen aan materi
alen 1090,62 en aan arbeidsloon 1690,80.
Rivieren, kanalenvaarten en bijbehoorende werken.
De Gouwe werd hier en daar uitgediept, maar
belangrijk waren deze diepwerken niet.
Het Jaagpad moest weder op onderscheidene plaat
sen worden opgehoogd met fijn puin, waarvan de
levering word aanbesteed. Er waren 500 M' noodig.
Aannemer was weder D. van Kleef te Waddinxveen
voor 485.
De kosten van het onderhoud van de Gouwe en
het Jaagpad waren dit jaar laag. Zij bedroegen aan
materialen 1650,28 en aan arbeidsloon f 613,80.
De Veerpont te Gouwsluis onderging eene belang
rijke herstelling, waarvoor zij drie weken op de hel
ling moest blijven. Tijdelijk werd eene andere in
gebruik genomen. Zij kan thans weder vele jaren
dienst doen.
Ten behoeve van de pont, die onder de hand werd
aanbesteed, het veer met schoeiingen en vlonders be
nevens het huis van den veerman en den stal is
uitgegeven 512,55.
De houten schoeiingen langs de Turfsingelgracht,
de Wachtelstraat en de Aanlegplaats van de stoom-
booten ondergingen belangrijke herstellingen. Zij wer
den tevens afgeboend en geteerd.
Aan de kaaimuren in en om de stad had het noo-
dige onderhoud plaats. Zij werden tot aan den laag-
8ten waterstand schoon gemaakt en waar het noodig
bleek, ingevoegd. Vernieuwd werden 18 strekkende
meter met houten fuudeering langs de Blauwstraat
?n 22 strekkende meter tot aan de laag waterlijn langs
de Gouwe.
Langs de Noqrdzijde van de Karnmelksloot is eene
dennen perkoenbeschoeiing gelegd ter lengte van
378 meter. Het werk, publiek aanbesteed, werd
aangenomen door C. P. VV. Dessing alhier voor
1624. Later maakte hij nog 35 meter.
Langs de Vlaamsche haven is ook 23 meter
schoeiing geslagen.
Het wegbaggeren van de ondiepe gedeelten in de
rivier de IJsel langs den kaaimuur van hetVeerstal,
werd voor 265 aangenomen door J. de Bruin te
Gouda.
Aan de sluizen had alleen het gewone onderhoud
plaats.
Voor het vernieuwen en onderhouden dor schoeiin
gen, kaaimuren en sluizen werd uitgegeven aan ma
terialen 5920,58 en aan arbeidsloon 1625,11*.
De bruggen bevinden zich in goeden toestand.
De boven- en onderdekken van het berijdbare
gedeelte van de draaibrug aan den Kleiweg, van de
Lange-Tiendewegsbrug en van de bruggen bij de
Varkenmarkt en do Walesteeg worden vernieuwd.
Geverfd werden de twee ophaalbruggen over het
water van de Raam, de twee ophaalbruggen over
de Nieuwehaven, de ophaalbrug bij het Moordrecht-
scho Verlaat, de beide bascule-bruggen op de Haven,
de beide draaibruggen bij de Donkere Sluis, de
vaste brug bij de Noodgodstoeg en die by de Vij
verstraat, de Jan-Kat ten brug, de Kleiwegsbrug, de
tien dagen vooruit geschieden, de patroons zijn echter
zoo goed geweest my te bevelen u de belooning voor
een geheele maand uitbetalen, ilc zal u het geld
onmiddellijk ter hand stellen."
Walther was door dezen on ver wachten slag zwaar
getroffen. In dit huis was hij een loopbaan begon
nen, die hem zijn leven lang een goea bestaan zou
verschaffen. Hy had gedroomd van opklimmen in
deze zaak, van een nette, eervolle positie, ja zelfs
van een plaats in het kantoor, waar nu zijn hoog
geëerde patroons zaten. En nu was in één enkel
oogenblik alle hoop vernietigd- Had hij zich meer
rekenschap kunnen geven, waarom dit harde lot hem
trof! Was hy zich slechts bewust geweest van een
verzuim of een fout! Dan zou hij zich zéker met
zyn lot verzoend hebben, maar hoe hij zijn hersens
kwelde, hy vond niets dat zijn ontslag kon recht
vaardigen. Intusschen had do oude kassier vijf-en-
twintig sovereigns uitgeteld, een toegevouwen brief
daarby gelegd en verzocht hem het een en ander in
ontvangst te nemen.
Walther greep eerst naar het papier en ontvouwde
het. Het bevatte de verklaring, dat hij van den
zooveelsten dag van maand 18 tot den
zooveelsten dag van maand 18 als be
diende in het bankiershuis van Guilleray en Mattson
was werkzaam geweest en dat zijn werkzaamheden
en zyn gedrag in het algemeen reden tot tevreden
heid gaven. Dat waren geen woorden van afkeu
ring, maar evenmin van lof en aanbeveling.
brug aan het Bloomendaalscho Verlaat, de Lange-
Tiondewegsbrug en de brug aan het begin van de
Karneraelksloot.
Voor de bruggen is uitgegeven 1738,94 aan
materialen en 1897,89 aan arbeidsloon.
e. Havens.
De meeste grachten en vaarten in deze Gemeente
dienen tot ligplaats voor schepen. Daar zij eene
goede breedte en diepte hebben, zijn zij daartoe uit
muntend geschikt. Eene bepaalde hav»-n bestaat
hier niet, ofschoon de kolk van de IJselhavensluis
de naam ervan draagt.
f. Gemeente-begraafplaats.
Deze verkeert in goeden toestand.
Op do eigen graven van het zoogenaamde Her
vormde gedeelte van de Begraafplaats zijn nieuwe
nummerpalen geplaatst.
Het gebouw is uitwendig geverfddit werd pu
bliek aanbesteed en aangenomen door G. Jansen
voor f 71.
Do uitgaven voor de begraafplaats bedroegen in
het geheel 112,56* aan materialen en 177,09
aan arbeidsloon.
C. Wrrken niet aan de Gemeente behoorende.
Onder de hier bedoelde werken behooren de
sluizen, wegon, voetpaden en bruggen, welke door
het Rijk, de gemeente Waddinxveen, waterschappen
of particulieren worden onderhouden. Zij verkeoren
alle in vrij goeden toestand.
Met hetv onderhoud van den weg tusschen Gouda
en Rotterdam (tot aan de Hoflaan is eene Commissie
uit de Gemeentebesturen vau Moordrecht, Nieuwer-
kerk a/d IJsel, Capelle a/'d IJssel en Kralingen be
last. Daartoe draagt Gouda jaarlijks 900.bij.
Bij besluit van Gedeputeerde Staten vau Zuid-
Holland dd. 10 Januari onderging do Legger der
Wegen en Voetpaden dezer gemeente voor zooveel
betreft den Goelanverwellendyk eenige wyziging.
Het Kon. besluit van 17 Mei jl. voert een ver
laging van port in voor de brieven enzdie recht
streeks uit ons land naar do koloniën of omgekeerd,
met een der mailbooten worden verzonden.
Het briefport van 12l/g cent wordt verminderd tqt
10 cent voor elk 15 gram gewicht, en het port
voor papieren en bescheiden (documenten), gedrukte
stukken en monsters wordt verlaagd van 2'/2 tot 2
cent voor elk 50 gram gewicht. Voor elke zending
van papieren en bescheiden onder afzonderlijk adres
is echter ten minste 10 cent (tot dusver (121/9 cent),
en van monsters 5 cent (evenals thans) verschuldigd
De briefkaarten blyve^ 5 cen^ pep stuk.
Voor de verzending langs anderen weg, dus ten
deele over land, wordt tevens een verlaging ingevoerd
voor papieren, monsters enz, en wel 3 cent per 50
gram (nu 5 eent) met een minimum van 15 cent
(als thans) voor papieren en van 5 cent (nu 7*/8
cent) voor elke verzending onder afzonderlijk adres.
Deze verlagingen zullen zeker door den handel
met genoegen worden vernomen.
Gehandhaafd blijft de bepaling, dat voor brieven
gericht aan militairen boneden den rang van officier
bij de land- of zeemacht in de koloniën, bij verzen
ding per zeepost slechts vijf cents behoeft te worden
betaald (gefrankeerd), mits zij niet meer dan 15
gram wegen en geen voor anderen bestemde brieven
bevatten.
Deze nieuwe bepalingen treden in werking op den
Walther Lund begreep dat hij met dit getuig
schrift zeer moeielijk een goede betrekking zou kun
nen vinden, maar wat kon hij er aan doen? Het
getuigenis was zoo gesteld, dat hij er onmogelijk
bezwaren tegen kon inbrengen. Met een diepen zucht
vouwde hij het papier samen en stak het in zyn
borstzak, toen nam hij ook het geld op en maakte
zich gereed om te vertrekken.
De oude kassier schraapte zich de keel en zei:
//Ik heb voldaan aan den last, dio mij is opge
dragen, mijnheer Lund! Ik beschouw u als niet
meer tot ons huis te behooren, wat ik u nog te
zeggen heb, beschouw dat als een particulier gesprek.
Ik heb altijd belangstelling voor u gevoeld, ik hield
van u, omdat ik u heb leeren kennen als een yverig
en bescheiden jonkman, die zich gunstig van zijne
gelijken onderscheidt."
wik had uw lof liever in dit getuigschrift vermeld
gezien. Nu verspilt ge uw woorden aan een jonk
man zonder betrekking, wien voor altijd den weg is
afgesneden om vooruit te komen," sprak Walther
met bitterheid.
z/Wees zoo goed er aan te denken dat dit kapit
tel is afgehandeld en dat wy nu een particulier ge
sprek voeren. Ik zou u niet met mijn lofspraak
lastig vallen, maar ik ben een oude zonderling, die
zegt, wat hem op het hart ligt.
Waar het noodlot u ook heenvoeren zal, ge zult
n nergens zoo thuis gevoelen als hier; ge zult ook
niemand vinden die u bijtyds waarschuwt. Luister
dag, -door den minister van waterstaat enz. nader te
bepalen.
De heer A. Saalborn heeft verworven het opvoo-
ringsrecht vau de opera Carmela, van Joh. C.
Visser, en Norma, van Jan Rijken, welke novil
teiten in den loop van 'hot seizoen zullen worden
opgevoerd.
Dezer dagen zul van zyne hand eene brochure
het licht zien, handelende over de werkzaamheden
van het aanstaande seizoen.
Door de „Vereeniging ter bevordering van han
del en nijverheid te Bols ward" is eene prijsvraag
uitgeschreven onder de deelnemers aan den bak
kers-cursus, die door de Directie der Nederlandsche
gist- en spiritusfabriek te Delft in het eind dezer
maand wordt geopend, en met toestemming en
goedkeuring dezer Directie.
De prijsvraag betreft een kort en zaakrijk ver
slag van den bakkers-cursus, in Juni 1889 te hou
den, als eenvoudige handleiding voor bakkors. Op
volledigheid omtrent de wetenschappelijke en prac-
tische grondslagen van het vak en populairen vorm
zal worden gelet. De inzending moet plaats heb
ben voor of op den len Augustus 1889 aan den
secretaris der Vereeniging. De Vereeniging kiest
de jury en geeft den len bekroonde een prijs van
50 in geld met een getuigschrift voor eene gouden
medaille; den 2en bekroonde een getuigschrift voor
een zilveren medaille; den 3en bekroonde een ge
tuigschrift voor eene bronzen medaille. Hot werk
blijft het eigendom van de inzenders, die het bin
nen 14 dagen na afloop der tenntoonstelling terug
ontvangen, doch de commissie houdt zich het recht
voor, uit de drie bekroonde ontwerpen zelfstandig
eene uitgave te kiezen.
Een Eugelsch stoomschip heeft nabij de Engel-
sche kust een luchtballon zonder schuit gevonden,
toch met eenjreddingsboei, die aan het net was be-
vostigd. Daarop stonden de woorden //Glorieui
aéronaute, a Galais, Place Egalité, Café de Pari».*
Een uur te voren waa de ballon zweveqdo gezien
door een voorbijgaand jacht. Onderaan was toen
een schuit waarin zich menschon bevonden, die al
hun ballast uitwierpen, maar niet slaagden den bal
lon te doen stijgen. Het jacht kon hen niet te
hulp komen, daar zich een zandbank tusschen beide
bevond.
Gevaarlijke reis. Toen dezer dagen de trein
van Saint-Germain, welke te 10 uur 35 min. uit
Parijs vertrekt, te Vesinet aankwam, bemerkten de
reizigers, die in het station stonden, op de loopplank
van een der rytuigen het lichaam van een man.
Terstond liep men er naar toe, men nam den
ongelukkige op, die buiten kennis lag, maar men
bemerkte geen spoor van bloed. Eindelyk na veel
zorgen, kwam hij weer tot zichzelven. Het was een
dronkaard, die zich te Parijs eenvoudig op de loop
plank van den trein had gelegd en aldus zonder
het minste ongeval met den snelstoomenden trein
tot Vesinet was gekomen.
„I.—mmrnmmm
Naar alle waarschijnlijkheid zal de heer Paul
Janson, de candidaat der radicalen, heden bij de
herstemming te Brussel tót lid der Kamer worden
daarom naar mijn waarschuwing als <jie van een oud
vriend bemoei u nooit met zaken daar ge niet mee
noodig hebt en vermijd alle onaangenaamheden met
lieden, die u door hun macht of rykdom nadeel
kunnen doen."
Uit deze woorden van den kassier bemerken wy,
dat hij den brief van Carringshliff gelezen had en
op eigen hand een verklaring gaf die niet ver van
de waarheid af bleef.
Walther legde echter deze woorden anders uit dan
ze bedoeld waren en zeide levendig:
//Weet ge van de gebeurtenissen, waarin ik be
trokken ben, mynheer Brunton? Wie heeft er u
over gesproken?"
//Ge dwaalt in uw onderstelling, mijhheer Lund,
ik weet van niets. Als ik die gebeurtenissen kende,
waarop ge zinspeelt, dan zou ik er juist over ge
zwegen hebben, want ik houd er volstrekt niet van
my te mengen in dingen, die mij niet aangaan.
Neem mijn waarschuwing ter harte en wees voor
zichtig. En nu vaarwel! ga met God! Mijn
beste wenschen volgen u overal."
Hij drukte hem do hand en zy scheidden.
Walther verliet met een beklemd hart het huis,
waar hy zooveel jaren met genoegen was werkzaam
geweest. Er werd een tijdperk van zijn leven afge
sloten en dat afsluiten was voor hem een belangryke
zaak, de toestand was duister on treurig.
{Wordt vervolgd.)
gekozen. Ten minste, de bijeenkomst der ligue Ubérale
heeft den gewenschten uitslag opgeleverd.
Do voorzitter, burgemeester Buis, betoogde in een
uitvoerige rede, dat bestrijding der clericale partij
in de eerste plaats het wachtwoorJ der liberalen
moest wezen. De heer Heijvaert steunde het pleidooi
van don heer Buis en riep uit//Het spijt mij, dat
de heer Graux niet is gekozen, maar nu is het onze
plicht voor den heer Janson te stemmen. Onthouding
is niet geoorloofd het ministerie moot niet alleen
geslagen, het moet vernietigd worden."
Alle aanwezigen verklaarden hun instemming met
deze woorden en zoo werd namens de Ligue terstond
een manifest uitgevaardigd, waarin do liberale kie
zers dringend worden aangespoord hun stemmen uit
te brengen op den heer Janson.
Een grappenmaker uit Gent zond reeds een telegram
aan den heer Lantsheere, den voorzitter dor Kamer.
Dit telegram luidde //Verwittig Boernaert. Ik kom
Dinsdag. Janson." Of de man gelijk heeft, is moeilijk
te zeggen, maar zeker is het, dat het besluit der
Ligue de kansen van den heer Jansou aanmerkelijk
heeft vermeerderd.
Het vrije Zwitserland is gedurende do jongste
maanden zoowel voor Dnitschland als voor Rusland
de steen des aanstoots. Neemt men er te Berlijn
goen genoegen mede dat de Zwitsersche bonds-
regeering haar grondgehied niet goedschiks wil
laten bezigen voor de kweekplaats van socialistische
propaganda om later tot het jachtveld te dienen voor
de Duitsche spionnen, in Rusland is men tegen
Zwitserland ingenomen, omdat men na de bekende
ontploffing in een geheime fabriek van zoogenaamde
helscho werktuigen eenige Russen over de grenzen
heeft gezet, waarbij ook een agent der Russische
politie was. Het laat zich intusschen aanzien, dat
men zich te Bern evenmin om Russische als om
Duitsche vertoogen ernstig zal bekreunen. Aan het
Berlijnsche gouvernement is toch volstandig geweigerd
het besluit tot uitzetting van den agent-provocateur
Wohlgemuth in te trekken. En met het verzoek
uit Petersburg ten aanzien der over de grenzen
gebrachte Russen is evenzoó gehandeld. Nu laat
de Berlijnsche officieuse pers zich wel scherp jegens
Zwitserland uit, doch daaraan wordt in genoemd
blad weinig beteekenis gehecht. Bovendien hebben
de in Zwitserland gevestigde Duitschers reeds ernstig
tegen het drijven der Duitsche regeeringspers ge
protesteerd. Zij noemen het een chauvinisme van
de ergste soort, waaraan de Duitsche regoering zich
schuldig maakt, waarbij zy verklaren zich niet ter
wille van een onhandigen politie-agent in geheel
Europa belachelijk to zullen maken.
De Duitsche koloniale politiek heeft op nieuw
met moeielijkhedeo te kampen. Volgens berichten
van de Samoa-eilanden van 28 Mei heeft Mataafa
het anti-Duitschgezinde stamhoofd, die verleden jaar
als tegenkoning optrad tegenover Tamaseso, die
onder den invloed van de Duitschers Koning ge
worden was in de plaats van den afgezetten en
en gevankelijk weggevoerden Malietoa op de tijding
dat nieuwe Duitsche oorlogsschepon te Samoa ver
wacht werden, zyne aanhangers weder om zich bij
Apia verzameld. Men verwachtte 3000 man by
hem te zien. Tamaseso is mot 2000 aanhangers
bij Asna gelegerd.
Aan de Oostkust van Afrika hebben de Duitschers
een overwinning behaald. Na een gevecht, ingeleid
door vuur van het eskader is Uwineji door Wiss-
raann genomen en verbrand. Aan Duitsche zijde
is een man gesneuveld, terwijl een officier, een
onderofficier en zes negors licht gekwetst, een
onderofficier en een $ulu zwaar gewond zijn. Het
verlies van den vijand is nog onbekend.
Volgens de „Times" handhaaft Engeland zijn pres
tige iu Egypte. Men weet at het vroeger Frank
rijk een doorn in het oog was, dat Engeland er
vasten voet kreeg. Het genoemde Britsche blad
zegt daarom cordaat dat noch Frankrijk» houding,
noch die van eenige andere mogendheid ten opzichte
van de geprivilegieerde schuld invloed zal Kunnen
oefenen op de gedragslijn der Ëngelsche troepen,
die zullen vertrekken als de Egyptische regeering
hen niet meer noodig heeft. En ook in dit geval
zal Engeland zijn aandeel iu den te oefenon invloed
niet ^opgeven. n—
't Is rayn voornemen geweest, u ditmaal oens
niet bezig te houden met de politiek, doch wel met
enkele voorstellen van recenten datum, die hier veel
aanleiding tot gedachten wisseling hebben gegeven.
Maar daar krijg ik Uw nummer van den 6en in
handen waarin uw Rotterdamsche medewerker eOn
zeer scherp vonnis velt over do Tooneelscbool, eene
Amsterdamsche stichting die ik het genoogen heb
van zeer nabij te kennen, en waarover ik heel
andere inzichten ben toogedaan dan myn Rotter
damsche collega Wat nu te doen Een twist
geschrijf aanvangen met een medewerker in het
zelfde blad en dan nog over een onderwerp, 't welk
Uw lezers voor het meerendeel toch maar een zeor
matige belangstelling zal kunnen inboezemen Is
ween lastig geval. Maar toch, strijdig of niet met
gewoonten en gebruiken in de pers ik kan nu
eenmaal niet nalaten eene meening die m. i. even
onjuist is als zij beslist is uitgesproken, onwedor-
legd te laten. Het Parys der waarheid is altijd
nog een mis waard
't Is een raar geval met onze tooneelschool. Ik
geloof niet dat er ooit over eene stichting in ons
land zooveel geschrijf en gewrijf is geweest. En
ook, dat zy een bijzonder voorrcebt geniet nl. van
van vaak beoordeeld te worden zonder kennis van
zaken. Do meest afgesleten en vaak weerlegde argu
menten worden altijd opnieuw tegen haar te berde
gebrachten de blinddoek van het vooroordeel is
velon zoo stevig voor de oogon geknoopt, dat zij
zelf 't niet merken wanneer zij in plaats van een
degen een licht breekbaar stukje hout in de hand
nemen om haar aan te vallen. Ik spreek op dit
oogenblik niet eenmaal van de hoofdvraag, nl. of
eene opleiding welke men voor ioderen kunstenaar
geheel onontbeerlijk acht, voor den tooneelspeler
misbaar mag worden genoemd. Dat de grootste
artisten zei ven het nut, neen de noodzakelijkheid
van eene deugdelijko vorming al uit den treure
hebben verdedigd, wordt hierbij niet geteld. Dat
de techniek der toonoelspeelkunst, afgescheiden nog
van de onontbeerlijke beschaving en ontwikkeling,
uiterst moeielijk is en men haar slechts ten koste
van veel oefening en studie goed onder de knie
krijgt moge voor ieder die zich van den aard
dezer kunst met nauwgezetheid rekenschap geeft, een
axioma blijken, dit belet niet dat de oppervlakkig
heid altijd weer de oude argumenten aanvoert
maar die en die is er toch wel daar zonder ge
komen Natuurlijk 7raagt men zich daarbij niet af
hoeveel zulk een persoon dan later heeft moeten in
halen en hoe groot, naar absolute maatstaf gemeten,
de tekortkomingen ran zoo'n kunstenaar of kunste
nares zijn gebleven ten aanzien van de techniek
zijner of harer kunst, 't Is zeker waar dat talent
en routine veel helpen verbergen en eene opleiding
zonder deze alleen niets geeft. Maar wie beweren
de zoo juist aangewezen tekortkomingen niet te zien,
houden zich of met opzet blind, of wel missen door
het gewoon zijn aan die gebreken het vermogen om
ze waar te nemen. Daartegenover nu wordt, met
eene onbillijkheid waarop ik zoo straks terugkom,
van de gevormden getuigd dat de meeaten hunner
brekebeenen zijn en dit wel altijd zullen blijven!
Doch ik wil, alvorens verder te gaan, een oogen
blik wijzen op den aard der argumenten, waarmee
men in dezen al zoo schermt. In het rapport van
het Hoofdbestuur van het Tooneelverbond vindt Nemo
vermeld dat in 15 jaren tyds de Tooneelschool door
125 leerlingen bezocht is, terwijl slechts 15 haar
met diploma verlaten hebben, 6 zonder diploma naar
een gezelschap zijn gegaan en daarenboven nog 10
a 11 daar zijn gekomen na vaklessen aan de school
te hebben bygewoond. Om die cijfers wat spreken
der te maken, wordt nu allereerst over die 17 laatste,
die dan toch allen, meer óf minder, hun vorming
aan de school danken, maar geheel gezwegen! En
dan gaat 't er op losStelt u voor, maar 8 percent
van de leerlingen geslaagd; en voor 125 leerlingen
gedurende 15 jaren dat is, voor 8 leerlingen per jaar
(sic), jaarlijks 12000 uitgegeven! *tIs kras!
Inderdaad kras is de berekening van die 8 leerlin
gen per jaar wel; de rekenaar ziet slechts even over
het hoofd dat aan eene school met vijf, zes klassen
het gemiddeld getal leerlingen per jaar niet gevon
den wordt door eene eenvoudige deeling van het
getal jaren op het totaal der leerlingen, en de 15
die er nog zijn en van wier toekomst dus nog niets
te zeggen valt, zeker buiten tel moeten blyven.
Maar o die kunst van cijferen! Het Hoofdbestuur
zelf weet er raad mee, wanneer het spreekt van 125
leerlingen die de school bezochten, zonder daarbij te
onderscheiden tusschen leerlingen van de eigenlijk
gezegde school en die der voorbereidende klassen..
Deze laatsten toch mogen in het minst nog niet
meetellen; zy worden altijd in eigonlijken zin slechts
voorloopig aangenomen. Blijkt nu tijdens hun ver-
blyf aldaar dat hun aanleg geen tred houdt mot hun
voorliefde voor de kunst of den wensch hunner
ouders (meest zelf acteurs of actrices) dan poogt
men hen zelf daarvan te overtuigen en hen van hun
voornemen om aan het tooneel te gaan af te bren
gen. Dat dit heel vaak noodig was en gelukt is,
bewijzen de bovenvermelde cijfers onmiskenbaar! En
al lykt dit een negatief resultaat, 't is er een 't welk
outzaglijk veel gewicht in de schaal moet leggen bij
eene beoordeeling van het door de school gestichte
nut! Dat er 125 jongelui zich aanmeldden, bewyst
dat er in dit tijdvak 125 jongelui waren die werden
verondersteld aanleg en lust te hebben voor het
tooneelspelersvakdat zoo een klein percentage het
tot een diploma en het tooneel bracht, staaft dat
het gros zich in zijne roeping bedroogwie werkelijk
wat beloofde liet men op de school niet gauw los'
Maar in plaats nu van de school te verwijten, dat
zij zoo weinig leerlingen afleverde, moest men haar
dubbel en dwars dank weten voor het vervullen der
rol van //zeef", waardoor zij ons tooneel behoedde
voor die overstrooming met miskende genieën! De
Hemel beware ons voor de vervulling van Nemo's
wensch, dat uit al die jongelui bekwame, beschaafde
en geletterde acteurs en actrices waren gegroeid!
'tZou er bij zulk eene overproductie van tooneelar-
tisten met de nu reeds niet schitterende inkomens
zeker nog slechter hebben uitgezien dan dit onder
de schilders met wie Nemo zulk een medelijden
heeft thans het geval is. De natuur is gelukkig
genoeg wat spaarzamer met het talent; en het zou
in de schilders wereld minder treurig gesteld zijn,
wanneer bij de opleiding in dit kunstvak evenveel
zwakke broeders werden uitgezeefd als door de too
neelschool geschied is. Deze voldoet aan alle eischen,
wanneer zij jaarlijks twee goedgeschoolde jongelui
van talent aflevert en voor heli overige allen ontmoe
digt, wier komst aan het tooneel de belangen van
de kunst en de kunstenaars slechts" zou kunnen
schaden
Maar, zoo zegt men triumfantelijk, uw eervol
ontslagen leerlingen zijn voor het meerendeel
onbruikbaar. Stel dat dit beweren juist ware, wat
ik stellig ontke® en straks zal weerleggen, dan nog
kunnen wij over de school geen vonnis vellen, tenzij
men kon bewijzen dat er in het jongste 15-jarig
tijdvak zooveel bruikbare artisten buiten de school
om bij onze gezelschappen zijn gekomen. Daar
mogen er een paar zijn aan te wijzen, wij halen
samen in hoedanigheid en aantal niet bij de oud-
leerlingen der schoolterwijl die verhouding nog
sprekender wordt, wanneer men de velen er by telt,
die by onze gezelschappen zonder voorafgaande op
leiding geplaatst, eenvoudig in alle opzichten on
bruikbaar zijn, die zelfs niet eens hun taal behoorlijk
spreken, of weten zich te gedragen. Beschouwt men
de zaken aldus, dan kan men eenvoudig tot de slot
som komen dat hot tijdperk 1875N389 onvrucht
baar is geweest in dramatische talenten een ver
schijnsel 't welk overeenstemt met den aard van het
tydvak '70'85 teu aanzien onzer letterkunde. Doch
ik ontken dat men het recht heeft reeds nu eene
dergelijke conclusie te trekken.. Want men kan dit
alleen door eene miskenning van de waarheid, dat
gren acteur of actrice tenzij dan wellicht een
genie eigenlijk meetelt voor hij of zij een aantal
jaren in belangrijke rollen voor bet publiek is op
getreden. En nu zijn ten eerste van or.ze oud-leer
lingen de moeste nog jong en hebben zij ten tweede,
met geringe uitzondering, geen gelegeuheid gehad
te toonen wat zij kunnen. Nog erger, men heeft hen
meest stelselmatig buiten gevecht gesteld, op den
achtergrond gehouden en hun daardoor niet alleen
gelegenheid tot verdere ontwikkeling benomen, maar
zelfs hun studieyver gebluscht en hen de verkregen
kundigheden en oefening weer doen verloeren. Laat
ik éen voorbeeld aanhalen, 't welk welsprekend is
Voor twee jaren heeft een oud-leer)ing der school,
de heer W. C. Rooyaards. eene plaats weten te krij
gen by de Kon. Ver.- Het Nederl. Toonoel. Men
heeft hem doen debuteeren, hem tweemaal een klein
rolletje laten spelen, maar hem voor het overige
alsof hij onbruikbaar ware niet gebruikt, gelyk
men het daar (en elders) met de meeste jongeren
deed. Na een verblijf van 9 maanden aan dit gezel
schap is do heer R. heengegaan. En hoe werkelijk
onbruikbaar hij is hebben wy| kunnen zien in enkele
rollen by de heeren gebrs. van Lier gespeeld en
toen hij onlangs in Nora de rol van dr. Rauk speelde
en nu deze week in het Salon des Variétés de rol
van Thévenot {Schoonmoeder van Sardin) de eene
somber de andere luchtig. Zeker heeft hij nog veol
af en aan te leeren; hij is ër nog bij lange niet;
maar hij is nu op weg om wat te worden. En
wanneer de meesten onzer oud-leerlingen, die men
by onze twee groote gezelschappen met zooveel wel
willendheid //onbruikbaar" schelden, evenals de heer
Rooyaards en de meesten onzer thans befaamde ar
tisten in hun jeugd, bij een gezelschap begonnen
waren, waar men hen wist te gebruiken, de uit
komsten zouden heel anders zijn. Zeker de in
richting der tooneelschool is nog lang niet zoo als
ik mij van een ideaal-stichting verbeeld, maar de
uitkomsten van haar arbeid rechtvaardigen inderdaad
geen vonnis als door Nemo is geveld, en hetwelk
allerminst is uitgesproken sine ira et studio.
Nu ik eenmaal over tooneelaangelegenheden han
del, kan ik er nog wel even by blijven, en spreken
over de malaisedie op dit oogenblik in deze wereld
heerscht.
Klop bij iedere directie, by ieder acteur aan en
gij zult ze eenvoudig niet te spreken vinden. Aller
eerst lijden ze allen onder warmte; zulk eone maand
Mei hebben ze in geen jaren gekend. Alle men-
schen loopen als het jonge groen in het voorjaar,
uitmaar weinigen loopen er bij hen, in hun schouw-