Buitenlandsch Overzicht. BRIEVEN ÏÏIT ROTTERDAM. Van de 99 patiënten werden 56 geneeskundig en 43 heelkundig behandeld, terwijl van de 59 ont slagenen 30 geneeskundig en 29 heelkundig behan deld werden. Van de 29 overledenen behoorden 17 tot de geneeskundige en 7 tot de heelkundige af- decling. Het aantal verpleegden was 27 minder dan in 1887. Hot aantal verpleegdagen bedroeg 7326, waarvan 6862 ten laste van het gesticht en 464 voor reke ning van particulieren. In het vorige jaar was het totaal der verpleegdagen 6820. Onder de patiënten bevond zich ééne lijderes aan roodvonk, die in de Ziekenbarak, buiten de kom der Gemeente opgeslagen, verpleegd werd. Deze her stelde. Hare lijfgoederen en alles wat met hare ver pleging in aanraking was geweest, werden volgens de bestaande voorschriften gedesinfecteerd. Twee personen, een man en eene vrouw, werden wegens krankzinnigheid tijdelijk in het Ziekenhuis opgenomen, totdat zij, namelijk de man naar Dor- Dordrocht en de vrouw naar Medemblik ter verdere verpleging in een gesticht voor krankzinnigen konden worden overgebracht. Aan het Ziekenhuis zijn verbonden een Geneesheer en een Heelmeester, ieder op een tractement van 5'JO.'sjaars, die tevens belast is met de be handeling der Zieken in de stedelijke Godshuizen en in de Werkinrichting tot wering van bedelarij, zoo daar genees- of heelkundige hulp van wege de Ge meente begeerd wordt. Voor de patiënten werden 1559 recepten ter Stads- Apothoek gereed gemaakt, tegen 1392 in 1887. Bovendien werden voor de heelkundige afdeeling 1137 recepten gereed gemaakt. Een Fransche psychiater is in de laatste instantie tot 800 fr. boete en 2000 fr. schadevergoeding veroordeeld wegens schending van het geneeskundig beroepsgeheim. Hy had over eene in zyne inrichting verpleegde vrouw eene wetenschappelijke studie uit gegeven, daarin haren naam slechts met de initialen genoemd, en van eenige bescheiden gebruik gemaakt, die haar echtgenoot hem slechts voor den rechter had afgestaan. De patiënte was uit zyne inrichting ontvlucht, en diende gemeenschappelijk met haren echtgenoot eene klacht bij den rechter in. Uit Akkrum wordt van 11 dezer gemeld: Onze plaats lokte sedert jl. Zaterdag tal van vreemdoÜQgen, terwijl bij alle hier aankomende treinen de passagiers hunne hoofden zoover mogelijk uit de portieren steken, om de zoo deerlijk gehavende wagen» vim Stobbegat te bezien. Behalve eenen postwagen staan hier vier passagierswaggons, twee 4«4e klasse en twee tweede klasse, die Zaterdag fucoeesievelyk hierheen zijn gevoerd, om straks, als 4e srag naar Heerenveen weer vrij is, naar de werk plaatsen ia Zwolle te worden gebracht, wat zeker morgen wel zal kunnen geschieden. Althans hedon morgen was eene der locomotieven reeds verwijderd en vorderde men met de tweede goed. Nu men de gebroken wagens, alle in ééne rij staande, op zyn gemak kan beschouwen, kan men zich eerst een denkbeeld vormen van het schrikkelijke gevaar, waarin de reizigers by het ontsporen hebben verkeerd. Een tweede klasse coupé zag ik waarvan de zywand was weggeslagen, terwijl de beide banken styf tegen elkander waren gedrukt. In deze coupé begint te zingen, dat hier binnengevlogen is, dan zal het recht huiselijk zyn. Hoor, het begint al te kwinkeleeren, zoo dadelijk zult ge het hooren zingen." Zy stond op, ging achter haar stoel staan en nam de leuning tusschen de handen op de manier van een vogeltje, dat op een takje gaat zitten. In die houding begon zij zoo natuurlijk bet gezang van oen kanarievogel na te bootsen, dat iemand, buiten de kamer luisterende, bepaald zou gedacht hebben, dat hij een kanarie hoorde zingen. Walther wisselde met den dokter een blik van verstandhouding. De dokter knikte hem daarbij toe, ten teeken dat hij reeds vast overtuigd was, van den gestoorden geestestoestand der jonge dame. «Ha!" riep zy plotseling den stoel loslatende en in een hoek vluchtende, «daar is de kat! Zij wil het vogeltje pakken! Help het beestje toch, dokter!" Zy hurkte op den grond en miaauwde herhaalde malen, terwijl zy naar den vogel loerde en zich gereed maakte om een sprong te doen. Dr. Brown opende het venster, waar hy het dichtst bij stond en stelde haar gerust met de woorden: «Maak u niet verder ongefust, miss! Ik heb het vogeltje de vrijheid gegeven, de kat kan het geen kwaad meor doen. Kom nu maar weer hier by ons, miss! Of wilt ge liever een wandeling in het park maken,, zeg het my geruit; ik zal u een vriendelijk jonkman meegeven om u rond te leiden en u gezel schap te houden." «Dat voorstel bevalt mij, dokter! Laat dien jonk- zaten op het oogenblik des gevaars eenige reizigers, die, nog tijdig door het fluiton en remmen gewaar schuwd, hunne beenen hadden opgetrokken., In eene andere was een der zitbanken geheel vernield en leek do coupé wel een kist met paardenhaar, waarmede de kussens waren gevuld geweest. "Het meest beschadigd waren de derde klasse waggons. In eeno coupé waar een passagier zijne beenen optrok, werd do hak van de laars nog afgesneden, daar de voet nog juist bijtijds in veiligheid was gebracht. Het meeste bekijks vond de coupé waar de achterwand met een gedeelte der zoldering was weggeslagen, en waaruit de heer Gerritsma op den weg is geslingerd, zonder eeuig ander lotsel te be komen dan een paar builen aan het hoofd. De heer G. herinnerde zich niets van het gebeurde, en lag voorover in het gras mot uitgestrekte handen, toen hy weer tot bewustzijn kwam. Opmerkolyk was het, om van de overige beschadi gingen, te zwijgen, dat slechts één dordo klasse waggon in het midden gedeukt was, maar dat overigens de middelste coupés onbeschadigd waren, juist van die wagens, waarvan de voor- en achtercoupé waren weggeslagen. Het is dus opnieuw bevestigd, dat men in hot midden der wagens doorgaans het vei ligste reist. 'Een der waggons, waarvan de zij- en achterwand dei uiterste coupés waren vernield, doch een gedeelte der zoldering was gebleven, ge lijkt op eenigen afstand precies op een tramwagen, met voor- en achterbalkon. Woensdag avond tüsschen 11 en ll'/j is er te Moulbaix bij Ath een moord gepleegd op de markiezin weduwe du Chastoleer, eene adellijke dame van rujm 50 jaren. Het kasteel, door baar bewoond, is den 23en Juni van het vorige jaar door don bliksem vernield, en sedert had zij met haren 24-jarigen zoon haren intrek genomen in de pastorie, terwijl het kasteol herbouwd werd en in den loop van dezen zomer wederom door haar botrokken zou worden. Woensdag avond zat de markiezin met haren zoon en de huishoudster in de benedenkamer, met de ge opende vensters ongeveer 3 4 voet boven den beganen grond. Te 11 uur begaf zich do huishoud ster naar bed, terwijl de markiezin, aan de tafel zittende met de linkerzyde naar de vensters gekeerd, een brief ging schrijven, en haar zoon tegenover haar zat en de conrant las. Plotseling viel er buiten een schot, de markiezin sprong mét een gil op, viel op den grond en gaf na weinigeminuten in de armen van haren zoon l^hn geest. Eene volle lading grove hagel was ih de linkerzijde binnengedrongen en had het hart getroffen. Het schot is van buiten gelost uit een oud jachtgeweer, dat op eenigen afstand in het gras is gevonden en waarvan slechts de linkerloop geladon is geweesthet geweer hoeft den jongen markies toebehoord, die het onlaugs aan een zijner parkwachters gegeven heeft. Deze is in verhoor genomen, maar schynt zijn alibi te hebben bewezen bovendien zou voor hem de misdaad moeilijk te vorklaren zyn, wat iq het algemeen niet het geval is, daar de markiezin, hoewel zeer weldadig voor de armen, uiterst hardvochtig voor hare pachters geweest moet zijn, zoodat zelfs Voor een deel harer landerijen geen pachter te vinden is geweest en zy die in eigen behoer heeft moeten nemen. Onlangs heeft zij onvoorwaardelijk het verzoek haf er pachters geweigerd, 0 pet. vermindering van de pachtpenningen toe man hier komen; aan zijn zijde zal ik mij dan gaan overtuigen of het met de hoog geroemde vryheid in uw huis werkelijk zoo staat, als ge mij verzekert." Tengevolge van deze toestemming liet Dr. Brown zijn hulp-arts roepen en de jonge dame verwijderde zich met Dr. Parker, nadat zy haar broeder met een vijandigen blik verboden had haar in het park te volgen. «Wat denk ge van haar toestand?" vroeg Walther, toen do deur achter hen gesloten was. «Zij is volslagen krankzinnig," antwoordde de di recteur. «Na hetgeen ik gntea heb, zal ik dan ook geen bezwaar maken én verewehte verklaring af te geven, zoodra mijn hulp-arts tot de overtuiging is gekomen, dat hij myn oordeel kap onderschryven. Om dit zoo spoedig mogelyk gedaan te krijgen, raad ik u aan rechtstreeks met hem te spreken en uw woor den de uitdrukking uwer dankbaarheid toe te voeg<*i." By deze laatste woorden knipte hij met de oogen. Zyn rond gelaat toonde in den regel geenerlei uit drukking, maar als hij met zyn oogen knipte én daarmee te kenaen gaf, dat hy den eerlyken weg verliet dan wekte zyn gelaat bepaald afkeer. Meer dan ooit gevoelde Walther dien afkeer in deze oogenblikken, maar hy was gedwongen zich goed te houden en hy hield zich good. «Ik zal uw raad niet vergeten, mijnheer Brown," antwoordde hij. «Als ge verder niets met my te bespreken hebt, blijft er voor my niets te doen over dan u te betalen." to staan bij Uerniouwing van het pachtcontract. Men twijfelt dan ook niet of hier is een agrarische moord gepleegd door een pachter die zich heeft willen wreken. De verslageno was eene geboren gravin van Marnix, eu weduwe van Marnix Oswald dn Chasteleer, den zoon van den commandant dtr vrijwillige jagers van Brussel in 1830/31. Volgens te Zanzibar, ontvangen brieven is Slanloy op 2 Dec. met eenige lieden te Ururi op den zuid- oostenlijken oever der Victoria Nyanza aangekomen, Emin-pacha bevond zich te Unyara, op den noord oostenlijken oever van de Victoria, waar Stanley zich weder bij hem had aar/gosloten. Op den terug- raarsch verloor Stanley voel manschap aan ziekte en gebrek aan levensmiddelen. Aan de Zwitsersche Regeering is kennis gegeven, dat de Duitsche Regeering de onderhandelingen over de quaestie-Wolilgeaiuth afbreekt en zich represailles voorbehoudt. Men acht 't niet onwaar schijnlijk, dat de Duitsche gezant te Bern wordt teruggeroepen. Bij de herstemming te Brussel hebben de her- eenigde liberalen een schitterende overwinning be haald. De heer Janson, de candidaat der radicalen en gematigden, verkreeg 10,539 en de heer Debecker, do candidaat der clericalen, 8,602 stemmen. De heer Janson is dus mot een meerderheid van bijna 2000 stemmen gekozen. Dat onder de liberalen groote vreugde heerschte over deze overwinning, is geen «onder want er bestaat nu alle kans, dat de liberalen niet alleen te Brussel, maar in het geheele land weer tot ééu party hereonigd worden." Men vierde ftest in hot hotel Continental waar de radioalen hun zetel heb ben en in de localen der ligue libérale', men hield er opgewonden redevooringen, alle eindigende met den kreetleve de Eendracht 1 en bracht warme hulde niet alleen aan het gekozen kamerlid Janson, maar ook aan de heeren Buis, Graux en de andere liberale leden, die het meest tot de verzoening hebben bijgedragen. «Eindelijk juicht de Indépendance Beige ia de hoofdstad aan do overheersching der clericalen ontrukt. Alle liberalen in het geheele land zullen opspringen van vreugde bij het vernemen dezer tjjding, daar ook zij nu op bevrijding kunnen rekenen. De eendracht is hersteld .en het ministerie is in het hart getroffen. Dat de ministors zich aan hun zetels zullen vastklampen, is te verwaohten, maar tooh kunnen zy zioh nooit van dezen doodelijken slag horstellen, die hun nu door de Brusselsche liberalen is toegebracht." Zoo snel zal dit wel niet gaan, maar tooh ont veinzen zich ook de clericalen zeiven niet, dat de uitslag der verkiezing te Brussel een ernstige slag is voor het clericale ministerie-Beernaert. Gladstone werd te Torquay met geestdrift ont vangen. Op oen meeting aldaar keurde hij de samen- stolling van de Parnell-oommissie afj de zaak zou honderdduizenden ponden kosten en liad voel be vredigender door het gewone comité van het Lager huis kunnen worden geregeld. Gladstone ontving een fraaie marmeren tafel van een aantal dame» der stad en een geschenk van de werklieden. Koningin Natalie is nog te Yalta. Men denkt Hij haalde zijn portefeuille te voorschijn, nam er een banknoot van honderd pond sterlmg uit en reikte die aan den dokter over, welke het p^iertje gezwind in zijn zak liet verdwijnen. «Ten overvloede wil ik u nogmaals verzekeren, dat hier alles gedaan zal worden, wat heilzaam en nuttig is voor de gezondheid der jonge dame," zeide Dr. Brown. //Duizenden getuigschriften van geluk kige herstelden worden op aanvrage aan een ieder toegezonden." «Ik dank u, mijnheer Brown, verdere aanprijzing van uw geneeswijze is overbodig." «Naar ik hoop, zult ge mijn wetenschappelijke ervaringen niet verwarren met het marktgeschreeuw van onkundigen." «Wees gerust, dokter, ik weet uw uitgebreide kundigheden op den waren prijs te eohatten. Bo vendien weet ge dat ik de eerstvolgende weken hier in den omtrek moet vertoeven voor mijn handelsza ken. Wanneer dus bij u daartegen geen bezwaren bestaan, hoop ik meermalen hier te kunnen komen." «Het zal mjj steeds een genoegen rijn u hier te zien, mijnheer Lund. Of ik u echter bij ieder be zoek kan toestaan uw zuster te zien, zal afhangen van den toestand der jonge dame." «Dan zal ik bij ieder bezoek vooraf uw toestem ming vragen. Ik ga nu afscheid nemen van mijn zuster en keer dan naar mijn logement terug." Wordt vervolgd.) te Belgrado dat de Metropolitaan de echtscheiding nietiz zal verklaren en dat Natalie daarna tot Regent en tot voogd van haar zoon zal worden benoemd. Milan zou veel kans hebben te worden gearresteerd, als hij te Belgrado zou komen, en men gelooft dan ook niet dat hij daarheen zal terugkeeren. De ultramontaansche bladen in Italië zijn nog slecht te sprekon over de onthulling van het stand beeld voor Bruno. Wie was tooh dio veelbesproken persoon Giordano Bruno werd den 17en Februari 1600 op last der inquisitie te Home verbrand. In 1550 te Nola in Napels geboren, werd hij bestemd voor den geestelijken stand en opgenomen in de orde der Domicanen. Zooals met zoovelen het geval was, kwam zijn geest in opstand tegen de tirannie dien men hem 4Klde aandoen; en het gevolg was dat hij om zijne vrijzinnige ideeën uit de ortle werd verstooten. Hij vluchtte naar Geneve, maar zelfs die Proteatantscho plaats was al even onverdraagzaam als de rest de echte geloovigen schenen voor elkander niet te willen onderdoen en hem word het verblijf daar ontzegd. Hij gtng daarop naar Parijs, waar hij met grooten bijval voordrachten hield over wijsbegeerte het was echter jammer dat hij ook het wapen der spotternij koos voor een zaak dio slechts door ernst gediend kon worden. Hij kreeg het ook daar te kwaad met zjjno tegenstanders en moest naar Lon den vluchten, waar hij twee jaar rustig leefde. Zijn tijd was echter nog niet rijp voor zijn ideeën, htj was dien verre vooruiten overal kwam hij in butsing met den overheerschendeu geest. Na nog in Parijs ternggekeerd te zijn, in Frankfort eenigen tijd te hebben doorgebracht, dreef verlangen naar zijn geboortegrond hem nnar Venetië. Doch nauwelijks daar aangekomen, werd hij gevangen ge nomen en na een kort proces wegens afval van de Roomsche kerk en verbreking van zijne gelofte ter dood veroordeeld en levend verbrand. Renegaten zij hebben altijd juist de scherpste aanvallen te verduren gehad, eu de katholieken kerk was op dat punt hot sterkst, omdat zij in haro gelederen de strengste tuoht moest handhaven, en de vurigste strijders telde. Maar de tijden zijn veranderd, er is een milder, een boter geest gekomen ondor eon groot deel der katholieken zelven. De ultra's mogen het soms nog wenschen, do meer gematigden hebben door de feestviering in Rome getoond, dat zij boter ideeën koesteren en, ook al zijn zy katholiek, de vrijheid van gedachten willen hoog houden. Was het daarom verstandig dat de ultramon taansche partij zich zoo verzette tegen deze ge beurtenis. Ons dunkt van niet. Het verbranden van mannen, die versohillen in meening, was steeds een groote fouten in onze dagen worden wij daarvoor gelukkig bewaard. De katholieke kerk huldigt, en terecht, hare martelaren. Op honderden plaatsen in Rome zijn hare heiligen verheerlijktniemand heeft haar dit belet. En de vrijzinnigen zullen, wai.neer tij zich houdt op haar terrein, haar in deze niet de minste hinderpaal in den weg leggen. Maar waartoe dan zioh verzet wanneer de aan hangers der vrije gedachte hun mannen vereeren.? XVI. Och, Heere Ghgtebrechi genae Wat verwoede aanval en dat nogal op een collega! Let loopt ne te iévoreot pat, hadt ge moeten be denken, om tevens gedachtig te zijn aan die andore wijze losQui te fache a tort. Geloof nu niet dat ik, uw voorbeeld volgende, een paar kolommen van dit blad zal gaan vullen met polemiek tegen V. Wij hebben een andere taak tegenover dit blad op ons genomen dan elkander wêderkeerig in het haar te zitten. Derhalve slechts eene enkele, uitermate sobere op merking, die ik, nu aan nw schrijven openbaarheid is gegeven, niet achterwege mag laten. De eerste opmerking is van algemeenen aard. Zij heeft betrekking op de vreemde stelling die door U, heer Ghjjsebrecht, wordt ingenoipen. i Toen gij een paar weken geleden den «choolstrijd ter sprake bracht, hebt gij u durven vermeten te verklaren, dat de meerderheid der liberalen die tegen het subsidieeren der secte-school gezind bljjven, zede lijk lager staan dan de minderheid der liberalen, die bereid zijn ten aanzien van dit punt te transigeeren. Heden, in uwe polemiek tegen mjj, legt gij mjj ge mis aan zaakkennis en oppervlakkigheid te laste, verklaart dat ik den blinddoek van het vooroordeel draag en in de lucht scherm. Zie, geachte heer Ghijsebrecht, indien ge u op die wijze zelfs steeds een brevet uitreikt van hoogere zedelijkheid eu be schaving, van beter inzioht, grooter zaakkennis, on- beneveldon blik en vastheid van hand in het scher men, en wanneer gij al die eigenschappen ontzegt aan hen die het durven wagen met u in gevoelen te verschillen, dan valt er met u inderdaad niet te re deneeren. Het beste zal wezen u zonder meer op het voetstuk te laten Btuan, waarop gij u met zooveel zelfbehagen eigenhandig hebt geplaatst. Veroorloof mij hellen zonder plichtpleging dien weg te bewandelen. En nu de feiten. Ik heb, op grond van oflicieele bescheiden gecon stateerd, dat de Tooneolschool, die gij goedvindt eene Amtterdamche stichting te noemen, wat volko men onjuist is, daar zij eene stichting is van het Nederlandsch Tooneelverbond, ik heb alzoo be weerd, dat die Tooneelschool in de 15 jaren van haar bestaan, slechts 125 leerlingen heeft geteld, waarvan in al die jaren slechts 15 haar met diploma hebben verlaten. Gij bezigt vele en vele kwetsende bewoordingen, maar ge zijt onmachtig er één enkele leerling bij te voegen. Gemiddeld waren er alzoo 8 leerlingen in het jaar en daarvoor wordt eene inrichting van onderwijs in het leven gehouden, waarvan het Budget, in spijt van alle ingevoerde bezuinigingen, op dit oogenblik nog het cijfer be reikt van 12.290.78. Dat zijn oflicieele feiten en officieele cijfers, die zelfs door de meost opgeschroefde verbittering niet te niet kunnen worden. Ik heb verder beweerd, dat aan die kleine, maar zeer kostbare zaak, een directeur is verbonden met eene jaarwedde van niet meer en niet minder dan vier duizend gulden ieder jaar. Welnu, gij vindt goed dit feit maar te ignoreeren en dat is wezenlijk het verstandigste wat gij gedaan hebt. Ik heb eindelijk bewoerd, dat zelfs van die 15 leerlingen, die de school met diploma hebben ver laten, in de praktijk weinig of niets is terecht geko men, daar zij meerendeel onbruikbaar zijn bevonden. En wat antwoordt gij, geachte Heer Ghijsebrecht Dit: «Stel dat dit beweren juist ware, wat ik stel- «lig ontken en straks zal weeerleggenIk heb nu in uw schrijven met ernst gezocht naar de bewijzen voor uwe ontkentenis doch ik heb ze tot mijn leedwezen niet kunnen vinden. Op u had do plicht gerust om althans een tiental namen te noe men van gediplomeerde leerlingen der Tooneelschool, die thans artisten van naam zijn of op weg hot te worden. Dat gij dat hebt moeten nalaten, is het beste bewijs van uwe onmacht en tegelijk van de juistheid van mijn beweren. Gij tracht u uit den nood te helpen door eene leolijke insinuatie aan het adres der tooneeldirectiën, dte de gediplomeerde leer lingen engageeren en betatai met bet doelom hen stelselmatig op den achtergrond te houden, hun de gelegenheid tot verdere ontwikkeling te benemen, hqn studieijver te blusseheu en hen de verkregen kundigheden en oefening weer te doen verloeren. Zóó staat het woordelijk in uwen brief. Wie aan zulk een snood verraad, hier als algemeeuen regel gesteld, geloof zal heehten Zeker niemandIk zelf, ochMynheer do Redacteur, gij weet dat ik op grond van studie en ervaring my wel het recht mag aanmatigen in dergelijke zaken een bescheideu woord mede te spreken ik zelf heb de debuten van verschillende gediplomeerde leerlingen met belang stelling gevolgd en moet verklaren dat ik van weinig anders getuige was dan van 9choolscke onbeholpen heid. Ik sprak in mijn vorigen van de ultra- orthodoxie op het gebied van de Tooneelschool. Het schynt nu dat zy by De Standaard in de leer is, om naar hartelust te kunnen insinueeren en hbonen. Ik laat voor het overige de tooneeldirectiën zich zelve verdedigen. Het is haar best toevertrouwd. Hiermede heb ik de hoofdfeiten nogmaals kaars recht op hun pooten gezet en stap daarmede van de zaak af, die ik, men zal het zich herinneren, in dit blad slechts ter sprake bracht naar aanleiding van de te Rotterdam gehouden Algemeene Vergadering van het Nederlandsch Tooneelverbond en geenszins om de but en blanc een aanval op de Tooneelschool te doen. De lezer zal zich tevens herinneren, dat de stand van zaken ten opzichte van de Tooneelschool in den boezem van het Tooneelverbond zoo weinig geestdrift; in het leven roept, dat het Hoofdbestuur zelf plannen tot reorganisatie aanhangig heeft ge maakt, die eerstdaags, in eene buitengewone alge meene vergadering, aan de orde zullen komen. Rotterdam ontving een bezoek U weet, Myn heer de Redacteur, dat ik nog altijd ben aan de visites die wy ontvingen Rotterdam dan ontving ook een bezoek van een zwerm glazenmakers. Gij hebt er in de couranten de beschrijving van kunnen vinden in alle kleuren en geuren en met mij zult gy zeker verbaasd hebben gestaan over de wijze waarop alle geleerden zich de hersens hebben gebroken over de vraag Waar dat volkje toch wel van daan zou zijn gekomen. Het is eene verwonderlijke kortzichtigheid, want wy beiden, Mynheer de Redacteur, weten immers t zeer goed dat die glazenmakers uit Gouda kwamen, waar zij, na de verkiezingen voor de Provinciale Staten, volop werk vonden, doch nu elders een karweitje gaan zoeken, naar men zegt te Brussel en vandaa naar de Zwitsersch-Duitsche grenzen. Scherts ter zijde gelaten, het was een voor de Rotterdammers even zeldzaam als vermakelijk schouw spel, vermakelijk vooral door de jacht die op die millioenen glazenmakers *erd gemaakt. Al wat musch, vink, spreeuw, mees en kraai heet, was in beweging. Voor het vogelenheir was het sprookjer van Luilekkerland verwezenlijkt, want, zij het dan niet gebraden, de lekkere beten vlogen al wat wiek jes had letterlijk in den snavel. Het was eene slachting van belang! Den volgenden dag zag men wel nog een enkelen achterblijver van het leger der glazenmakers, maar geen enkele vogel. Een des kundige van naam, dien ik over dat nieuwe ver schijnsel raadpleegde, verzekerde mij dat de meeste vogels ziek te bed lagen, lijdende aan indigestie. De gezonden hielden zich in bosch en veld op om voor hunne kranke evenvogels surrogaten te zoeken van senebladen. Eindelijk heb ik nog gewag te maken van het bezoek dat wij ontvingen van het Amstordamsche orkest, onder leiding van- den heer Kes. Vrees voor den heer Ghijsebrecht behoeft de stalen punten mij ner pen niet te verlammen, want in het aSgemeen kan ik mij onder de bewonderaars scharen van eene inrichting, die, wat met de Tooneelschool volstrekt het geval niet is, eene zuiver Amsterdamsche genoemd moet worden. De heer Kes heeft het in betrekke lijk korten tijd met zijn orkest ver gebracht en heeft allo kans, indien de Amsterdamsche kunstvrienden hem met milde hand blijven steunen, aan de onder neming, ook buiten de grenzen van ons land, naam te verzekeren. Eene opmerking van algemeenen aard zal hier echter niet misplaatst zijn. De heer Kes, gisteren nog een hoofdzakelijk door de Dordtenaars gewaardeerd toonkunstenaar, ziet zich thans boven alle kapelmeesters hier te lande verheffen, vooral omdat hy men heeft het in de voornaamste dagbladen kunnen lezen zich heeft weten te ontworstelen aan de oude sleur. Daartegen heb ik uu deze bedenking dat onder oude sleur in de muziekwereld geheel iets anders moet verstaan worden dan de beteekenis die er in het dagelijksch leven aan wordt gehecht. Oude sleur is in muzika- len zin weinig anders dan traditie. De werken der klassieke meesters werden oorspronkelijk opgevoerd in den geest der toen levende componisten zelven en van geslacht tot geslacht heeft die opvatting zich voortgeplant tot op den huidigen dag. Gij kunt in de opvatting, in de tempi en in. de schakeering gee nerlei wijziging brengen of de degelijke musici, dilet tanten of toonkunstenaars, merken het terstond. Wat zij dan merken is geen afwijking van de oude sleur, maar wel eene handeling in strijd met de traditie, die, gelijk gezegd, door de schrijvers der toonwerken zelf is gevestigd. De heer Kes nu, een man van ontoochen- baro bekwaamheid, en wien smaak, vindingrijkheid en verbeeldingskracht niet mogen ontzegd worden, volgt zyn eigen weg, zijn eigen opvatting*en- ver breekt daardoor geenszins de oude sleur, maar komt nu en dan in strijd met de overlevering. Soms zelfs weet hij uit de werken van groote meesters te halen meer dan er in zit. Dit is een minder zeldzaam verschijnsel dan het oppervlakkig schynt. Hoe menig acteur weet niet uit eene rol effecten te halen die den auteur, meer dan iemand anders, verbaasd doen staan En wat een ver schil in opvatting van eene zelfde rolZoo ziet men de rol van Shylock door Possart spelen in het genre van het hooge treurspel, terwijl anderen stokstijf beweren dat de figuur moet worden gerang schikt tot hot komische genre. Ziet de Barbier of de Don Juan door Italiaansohe, Duitsche of Fran- sche opera-gezelschappen van rang opvoeren en ge staat versteld over het heraelsbreod verschil in op vatting. Dat komt omdat de artisten woekeren met hunne persoonlyke opvatting, de een met zijn humor, do ander met zijn eleganten stijl, de derde met zyne deftigo degelykheid. De waarheid ligt veel tijds in het midden en traditie staat in dit byzon- der geval met waarheid gelyk. De heer Kes nu, wil wol eens te veel zijne eigen opvatting in de plaats stellen van de overlevering en het scheen ons niet geheel overbodig toe hem te waarschuweh op don duur tegen overdrijving op zyne hoede te zyn. De billijkheid tegenover andere dirigenten vor dert ook te erkennen, dat de heer Kes boven hen een groot voordeel heeft. Zyn orkest staat name lijk, bedrieg ik mij niet, den geheelen dag ter zijner beschikking. Hy kan derhalve zoóveol repe tities houden als het hem goeddunkt, niet alleen, maar hy kan bovejjflien oefeningen houden met de verschillende stemmen en dan sommige passage» afzonderlijk b.v. door de violen, de fiuiten, de hoorns, enz., net zoo lang zich laten voorspelen, totdat de eenheid en de nuanceering, cMfe hy wenscholijk acht, volkomen bereikt zijn, voor dat de eerste go- neralé repetitie plaats heeft. Een gewone dirigent

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1889 | | pagina 2