Boltenlandsch Overzicht.
De nestels op de uniformen zijn dus lezen
■we in Schorer's Familienblatt afkomstig uit den
t|jd tan den opstand der Nederlanders tegen Spanje.
Nadat Alva in het land was gekomen, verliet een
geheel regiment den dienst van Philips II en ver-
eenigde zich met dé Geuzen tegen de Spaansche
dwingelandij. Daarop beval de hertog van Alva
elk van die afvalligen, die men vangen kon, zonder
onderscheid van rang op te hangen. Het regiment
spotte met dit bevel en liet den landvoogd berichten,
dat officieren en minderen voortaan van een strik
voorzien waren, om den Spanjaarden het beuls
werk gemakkelijker te maken als zij er een vingen.
En werkelijk droegen zij een strik aan den schouder,
flie weldra het onderscheidingsteeken van eiken
moedigen strijder werd. Later werd die strik van
katoen, zijde, zilver of goud gemaakt.
De Maatschappij tot opvoeding van weezen in het
huisgezin hield dezer dagen to Amsterdam hare
**15o jaarvergadering van leden en comité's, onder
leiding van den heer J. Attema, uit Nijmegen.
Uit het verslag van den directeur, den heer
Scheltema, bleek o. a., dat sedert de oprichting der
vereeniging 341 ouderloozen voor langer of korter
tijd door de Mij waren verzorgd. De aanvragen bedroe
gen hot aanzienlijk getal van 708. Dat niet aan
alle aanvragen werd voldaan, lag hierin, dat de
Maatschappij de verplichte verzorgers, die een doel
der. kosten wel kondon dragen, doch dit liever niet
deden, naar het beginsel der M|j niet mocht vrij
stellen, en voorts dat de vaste inkomsten daartoe
niet toereikend waren. En dat zij de verzorging
van weezen, wier opvoeding vaak Jaren vereischt,
niet maar zóó op zich neemt, zonder eenigon waar
borg die verplichtingen te kunnen nakomen, laat
zich gemakkelijk begrijpen. Van de 341 weezen
over wie de Mij hare zorgen kon uitstrekken, waren
13 in de 15 jaren van bestaan overleden, terwijl
enkele anderen, door veranderde g omstandigheden
der naaste familie-betrekkingen door dezen opge
nomen, of naar de verplichte verzorgers teruggekeerd
waren. Niet minder dan 116 weezen hebben reeds
den leeftijd bereikt, dat zij van de verzorging der
Mij z|jn ontslagen.
Het mag gezegd wordm», dat van hen 12 het uit
muntend hebben gemaaYt, dat 96 het goed hadden,
6 minder en slechts 2 het slecht hebben. Op dit
oogenblik z|jn 192 weezen in de verzorging der
Maatschappij. 17 hunner verdienen iets, doch op
verre na niet toereikend, om in hun onderhoud te
▼oorzien. De overige 175 zijn in of onder de
schooljaren.
Van de 172 jongens en 169 meisjes behoorden
200 tot de Herv., 77 tot de R.-K., 14 tot de Luth.,
18 tot de Doopsgezinde, 12 tot de Remonstrantsche,
1 tot de Oud-bissch. clericale en 19 tot de Israëlie-
tische kerk.
17 familien haddén ouderloozen opgenomen zon
der eenige vergoeding te verlangen. Z|j aan wie
van de 1300 hoofden van huisgezinnen, die zich
hadden aangemeld, de verzorging dër ouderloozen
was toevertrouwd, kweten zich mot nauwgezetheid
van die taak, en de ervaiing leerde dat de pleeg
ouders hunne pupillen niet exploiteerden, zooals
wel eens werd beweerd. Geschikte gezinnen waren
ruimschoots te vinden. HetJ financieel beheer van
don penningmeester, den heer Alex. Daniels, werd
door de financieele oommissie, A. W. van Eeghen,
bindt, de hoop op toekomstig geluk ondanks alle
ramp en lijden.
Zoo verliep de dag, de volgende morgen brak
aan. Alice had haar bed verlaten voor de eerste
zonnestralen door haar venster gloorden. De ge
spannen verwachting dreef haar ten bedde uit. Heden,
heden zou het zijn.
Het rijtuig kwam precies ten twee uur voor„ juist,
nadat het middagmaal was afgeloopen. Parker was
zelf naar het stadje geweest om een net, gemakke
lijk r|jtuig te huren, want in de stad van Dr. Brown
Was niets bruikbaars te vinden. Hij liet de dames
in het rijtuig plaats nemen en ging zelf op den bok
zitten.
Het uitstapje trof bijzonder goed weer1; het was
oen heerlijke Meidag vol zonneschijn, een heerlijk
lentewindje speelde met de lokken der dames en
kleurde haar wangen hooger rood. Zoodra zij te
Hampton waren aangekomen, lieten zij uitspannen
en gingen te voet naar het park. Z|j vernamen van
den stalhouder, dat Walther hen daar reeds wachtte.
Zij troffen hem daar ook aan. Bewogen drukte hij
zijn zuster aan zijn hart en reikte z|jn vriend de hand:
dat was zijn gelukwensoh met hun verloving, waar
van hij door een brief van Parker reeds kennis had
gekregen.
«Neem haar en bescherm haar als het liefste, wat
ge op de wereld hebt, zij verdient het," zeide hij
met een licht bevende stem. «Draag met elkaar
's werelds vreugd en leed. Ge hebt beiden een hart
H. E. van Enthoven en J. Nienhuis, zeer geroemd,
terwyl bij de discussie daarover op vermeerdering
van vaste inkomsteu werd aangedrongen.
Het nadeelig saldo der rekening over AP°. was
alleen door/ 2555.70 aan buitengewone baten tot
een cijfer van 308.78 terug te brengen.
Ongoveer 29.000 was in het afgeloopen jaar
aan verpleegden uitgegeven, of 210.000 gedu-
reude het bestaan der Mij. Te Meppel was een
nieuw comité gevormd.
Na afloop der huishoudelijke aangelegenheden,
werden eenige vragen, der weezenverpleging betref
fende, behandeld, en wel naar aanleiding van een
der jongste congressen. Wat is waar van de bewe
ring, dat zoovele weezen der prostitutie ter prooi
worden? Wat van het oordeel, waarbij oen groot
deel van de bevolking ten plattelande ten eenen
male ongeschikt voor de weezenverzorging wordt
geacht P Welke vragen tot zeer belangrijke mede-
deelingen en discussion aanleiding gaven.
Dienaangaande werd opgemerkt, dat men al zeer
bekend zou moeten wezen met den omvang der
prostitutie, om met eenig recht van zekerheid der
gelijk beweren te kunnen staven. En op de tweede
vraag, dat men al zeer vertrouwd moest z|jn met
de plattelands-bevolking, in verschillende streken
van ons vaderland, om de hoofden van gezinnen
totaal ongeschikt voor de taak der weezen-verple-
ging te kunnen verklaren. Dikwijls waren dergelijke
beweringen lichtzinnig en den ernstigen man on
waardig gedaan.
Nadat nog de vier aandeelen iu het renteloos
voorschot, uo. 156, 216, 135 en 138 in tegenwoor
digheid van notaris Jukkeuekke en getuigen waren
uitgeloot, werd de vergadering gesloten door den
voorz. onder dank aan den directeur voor de goedo
en accurate zorgen ook in het afgeloopen jaar voor
*de weezen betoond.
In een brief uit Demerara aan «het N. v. d. D."
leest ^en
De negers, als ras, z|jn onbeschrijfelijk lui, en
daarom zijn ze natuurlijkerwijze altijd arm. Onder
de Chineesche, Portugeesche en Koeli-immigranten
zijn er honderden, <Jie zeer wel af zijn, die er eigen
huis en omliggend land met vee op nahoudend
zelfs kapitaaltjes iu de Bank hebben gedeponeerd,
terwijl er onder dé honderd of meer negers zelfs
geen twee te vinden zijn, die meer dan hun dage-
lijksch brood hebben.
En met al hun luiheid hebben ze toch aan alles
behoefte, en wat het artikel kleeding betreft, zijn ze
uitermate «extra vagant."
Het is haast ongeloofelijk, mijnheer de Redacteur,
en toch is het de waarheid, dat negers, en vooral
negerinnen, die van Maandag tot Zaterdag barrevoets
loopen, bedekt met lompen en vuil, des Zondags eene
parade maken, die bespottelijk, zoo niet walgelijk is.
Geene mode van Parijs of Londen, die niet door de
zwartjes wordt nagevolgd. Satijn, struisveeren, zijde,
fluweel, linten, bloemen, klatergoud, bogus diamanten
en dito paarlen, verlakte schoentjes met hooge hak
ken zijn dan a l'ordre du jour." De «schreeuwend-
ste kleuren" zijn altijd de meest gezochte. Sommige
dames gaan zoo ver om haar gelaat te «bepoederen"
en ik behoef u niet te vertellen wat voor effect dat
witte of rose poeder op dat zwarte sm ltje maakt.
Een neger spreekt van een zwarte dame, een gekleurd
dat God vreest, de rechtvaardigheid bemint en nie
mand behoeft te schuwen, dat is voor mij een waar
borg, dat ge met elkaar gelukkig zult zijn."
«En ons leven lang hopen wij aan deze beginselen
getrouw te blijven antwoordde Parker, nam daarop
den arm van Edith en stapte voort, zoodat Walther
met Alice volgde.
Uit den brief van Parker had Walther gezien, dat
het aan de vereenigde pogingen van zijn zuster en
zijn vriend gelukt was Alice te bewegen tot de be
lofte, dat z|j aan hem alleen heden haar geheimen
zou openbaren. Onze jonge vriend was echter niet
gezind om het oogenblik daarvan te verhaasten. Hij
begreèp, dat Alice eerst na zwaren tweestrijd hiertoe
besloten was en hij dus niet goed zou handelen,
met bij haar aan te dringen, liever wilde h|j het
oogenblik afwachten, dat zij daarvoor geschikt achtte.
Hij vermeed dus met zorg te spreken over de
rede van hun samenkomst. Hij begon een druk ge
sprek over duizenderlei dingen, die voor een jong
paartje belang hebben en Alice liet hem gaarne aan
het woord, zij luisterde meer naar hem dan dat zij sprak.
Zoo had men dan reeds langèr dan een half uur
in het park gewandeld en zich in het heerlijke
lenteweer en de schoone natuur verlustigd, toen men
in een boschje bij een met gras begroeiden heuvel
kwam, waarop een standbeeldje van eene Grieksche
godin stond. Op die manier had men eenige afwis
seling willen brengen in de eentonigheid van het
groote park.
persoon en eeüe blanke vrouw; ergo: niemand is zoo
volmaakt als een Afrikaantje.
De verbeelding, de gemaaktheid, de arrogantie
van die lui zijn onverdragelijk. De meeste negers
zijn aan den drank verslaaftLjflfan zedelijkheid en
huwelijkstrouw hebben ze qpMniet het minste
denkbéeld. De statistiek hee^wkvezen, dat fan de
honderd geboorten er 62l/j onwettig zijn. Ze leven
in dat opzicht haast als de dieren en bekommeren
zich niet om de gevolgen. Koelies en Chineezen
toonen de teederste liefde voor hunne kinderen, maar
negers mishandelden de ongelukkige schepsels, wier
ouders zij zijn, op de allerellendigste wijze. Niet
zelden ziet men eene negermoeder haar kind met
straatkeien toetakelen of een bezemstok op zijn of
haar lichaam aan stukken slaan.
Ik heb de eer lid te zijn van een genootschap
tot wering van wreedheid onder de kinderen, en als
zoodanig kan ik er dus een beetje van meepraten.
Onlangs had eene moeder een dik touw om haar
dochters hals geslagen, met het doel haar op te
hangen, hetgeen echter door mijne tusschenkomst
werd belet.
Hun taal is de onzedelijkste, die men zich kan
voorstellen. Gevoel van schaamte, kuischheid, man
nelijke of vrouwelijke waardigheid hebben zo niet.
Lafhartig, verraderlijk, wraakzuchtig, lui en dief
achtig, deze zijn, behoudens uitzonderingen, de ware
attributen van het negerkarakter.
Mocht er soms een wettig huwelijk voltrokken
worden, dan gaat men in alles mot de grootste praal
te werk. Voor een week of drie ontving ik eene
kennisgeving van m|jn vorigen paarden-oppasser, dat
hij, Mrvoornemens was zich op denApril
in het huwelijk te begeven met Mifcs
De kennisgeving was gedrukt op geëmailleerd papier
met gouden en zilveren letters. Waar het geld van
daan komt, of op welke wijze 't betaald wordt, mag
de hemel wetenmaarcalèches met twee schim
mels, koetsen voor genoodigden, linten, sluiers, waa
iers, bloemen champagne, bal, souper moeten er zijn,
en zijn er ook, bij elke neger-bruiloft, «coüte que
coüte."
Den volgenden morgen moeten de jonggetrouwden
veelal de leeg gedronken flesschen verkoopen om zich
een stuk brood voor het ontbijt te verschaffen. En
zoo als het met de bruiloften gaat, zoo gaat het ook
bij begrafenissen, 't Is alles uiterlijk vertoon en nieto
meer.
Nieuwerwetsche verkwisting. Wie nu en dan op
een toren klimmen en zichzelf vergeten kan, ziet
eensklaps alles geheel anders. De menschen met
hun deugden en gebreken, de maatschappij met
haar w|jsheid en haar dwaasheid staan verder van
hem af en de onderdeelen zijn moeilijker te onder
scheiden, maar daardoor komt juist hot geheel beter
uit. Welke dwaze vergissingen merkt men dan plot
seling op aan dat gebouw, dat van binnen niet
scheef, onregelmatig of bouwvallig scheen. Binnen
bemerkt men geen fouten aan de bouworde, al ge
voelde men misschien dat er wel wat aan ontbrak.
Het is goed voor de maatschappij, dat er nu en
dan een ervaren architect op den toren klimt en
uitlrijkt.
Zulk een architect is de heer John Murray, die
onlangs in de «Quarterly Review" met enkele trek
ken schetste, welke dwaze kapitaalsverspilling het
hedendaagsche leven medebrengt. Ze is inderdaad
«Laten wij de trap eens opgaan en het beeld van
nabij beschouwen," zeide dr. Parker, het woord bij
de daad voegende. «Het sch|jnt wel een boeld van
de jachtgodin Diana te zijn." Allen waren naar
boven geklommen en voor het beeld gaan staan.
Terwijl zij daar zoo het beeld aandachtig beschouw
den, bemerkten zij niet, dat een man van ongeveer
veertig jaar met een lange magere dame aan den
arm eveneens naar boven kwam, blijkbaar met het
doel ook het beeld eens van nabij te beschouwen.
Toevallig kwamen die vreemden dicht in de na
bijheid van Alice. Deze hoorde het ruischen van
een japon, zag een schaduw aan haar voeten op den
grond en keerde zich om. Zij stiet een luiden gil
uit en lag op hetzelfde oogenblik aan de borst der
vreemde dame.
«Miss Knight," riep zij uit, «mijn lieve miss
Knight! wat een geluk, wat een beschikking des
Hemels, dat ik u hier aantref! Ge kunt niet be
grijpen, wat een geluk mij te beurt valt nu ik u
hier mag omhelzen."
«En ik vind, dat mijn vermaningen weinig gehol
pen hebben, want ge hebt uw levendigheid van be
weging nog volstrekt niet afgelegd. Laten wij alles
langzaam en behoorlijk bespreken, mijn lieve kind!
Op de eerste plaats moet ik u meedeelen, dat ik
mijn eerbare meisjesnaam heb afgelegd. Hier is
mijn echtgenoot, kent gij hem niet meerP"
{Wordt vervolgd.)
rooter dan menigeen denkt. We leven voor een
Loot deel b|j kunstlicht, terwijl de zon toch ge
middeld 12 uur per dag schijnt; we bouwen on
gezonde woningen en geven dan handenvol geld uit
Ld dokters en apothekers. Een goede, stevige, ge
jonde kleeding verwerpen we voor een veel minder
deugzarae en doelmatige brandstof en middelen tot
levensonderhoud worden verknoeid schoon water
bedorvenvruchtbare meststof vermorst. «Ten
minste 200,000,000 p. st." zegt de schrijver, „worden
dus in Engeland jaarlijks weggeworpen. Men zou
er een verdedigingsoorlog voor kunnen voeren!"
Laten wij nu den heer Murray zeiven aan het
woord.
De omloopstijd der zon, schrijft b|j, behoorde,
naar men oppervlakkig zou meenen, regelmatig te
worden gevolgd. Maar de gewoonte verkiest den
nacht boven den dag, die voor gezonde oefening
gemaakt is. De werkdag begint gemiddeld vier tot
zes uur later dan de dag, wat een aanmerkelijke
verspilling van kosten voor verlichtingsmiddeleu te
weeg brengt, terwijl door het gebrek aan frissche,
zuivere morgenlucht het leven verkort wordt. Wie
beproefd heeft 's morgens om 4 uur op te staan en
te 8 uur te bed te gaan, moet, zelfs na korte er
varing opgemerkt hebben, dat zijn gezondheid ver
beterde en zijn geest frisscber werd.
De nieuwerwetsche huizen zijn uit het oogpunt
van gezondheid zeer onpractisch ingericht.
De oude zware gebouwen met dikke muren, hoe
gebrokkig ook in enkele opzichten, waren lekker
warm in den winter en des zomers koel en frisch.
Maar de nieuwe burgerwoningen met hun dunne
wandon en leien daken rijn een voordurende plaag
in den winter te koud en des zomers blakend heet.
Niets eischt meer de aandacht der geneeskundigen
dan deze quaestie. Op de winteravonden zit het
geheele gezin in een muf, dicht vertrek met vuur
en lamp, wellicht zolfs met gas om de hitte tot 70
en meer graden op te drqven. Bij het naar bod
gaan vindt men eon temperatuur niet veel hooger
dan het vriespunt. Geen wonder dat er zooveel ge
vallen van bronchitis eu longontsteking voor
komen.
Een 50 of meer jaren geleden was de kloeding
van den handwerksstand eenvoudig, doelmatig en
duurzaam en de werklieden zagen er flink mede uit.
Ze waren niet zoo belachelijk beschaamd voor hunne
betrekking in de maatschappij. Tegenwoordig klee-
den zij zich in voel minder geschikte stoffen, die er
fraaier uitzien, in de meening dat dit voornamer
staat, omdat meer vermogenden zoo gekleed gaan.
Hier vergeet de hoer Murray, dat het met do
«hoogere" standen niet veel beter gesteld is. Dunne
middeltjes, hooge doktersrekeningen; nauwe punt
schoenen, een groot debet b|j den pédicureenz.
Veel beter zouden minvermogende lieden gevoed
kunnen worden, indien zij, evenals de gegoeden,
hunne maaltijden thuis konden gebruiken, zonder
dat zij voor de toebereiding behoefden te zorgen.
Zonder twijfel zou dus de helft der kosten van hun
tegenwoordig onverteerbaar en weinig smakelijk
voedsel worden uitgewonnen. Men zou voor elk
blok huizen één of twee groote keukens moeten
inrichten, waardoor kosten van kookgerij en brand
stof bespaard wierden. Verwarming en verlichting
moeten eveneens van één middelpunt uitgaau.
Ten slotte roert de schrijver de wereldoude
Augiasstalquaestie aan. B(jna elk gezin te Londen
en waar elders is dit niot zooheeft steeds
een hoeveelheid vuilnis in huis, die nu en dan
wordt weggehaald, maar ook wel eens vergeten
wordt. Bovendien- worden kanalen en grachten
vervuild en bezoedeld, waardoor het frissche en
gezonde water en eene voortreffelijke meststof elkaar
bederven en tot een vuil, onoogelijk, schadelijk
mengsel worden, dat weder met groote kosten ge
zuiverd moet worden. Die zuivering kan echter
nooit volkomen geschieden; het water blijft onge
zond en de meststof verliest het grootste deel van*
hare waarde.
Hoe spreekt de heer Murray hier tot het hart
der inwoners van zekere groote stad in ons vader
land! Eens scheen het of die stad wilde breken
met die dwaze gewoonte, de grachten tot riolen
te hervormen. Een tijd lang spoelde frisch water
door alle grachten en riepen de inwoners vol vreugd
dat de lucht veel zuiverder ze bedoelden minder
bedorven 1 was dan in een andere groote stad.
De «andere groote stad" is de eerstgenoemde weer
vooruit. Een der hoofdgrachten en al wat daar
bewesten ligt, waterwegen met bloemrijke namen,
die te zamen o, ironienaar een heilige rivier heeten
waarin men zich baadde om gezond te worden, ze
zien bruinzwart of zwartgroen en laten aanhoudend
een leger bellen van zwavel en waterstofverbindingen
opborrelen, die de lucht verpesten. Ziektekiemen-
worden er uitgebroed. Lusteloosheid, knorrigheid
en lamlendigheid wekt zulkt een zware, loome,
bedorven lucht. En met het geld waarmede ver
betering kon worden gebracht, worden gcneesheeren
en apothekers betaald, die zonder dat, nuttiger
konden werkzaam z|jn voor de maatschappij{Hand.)
Op 12 Juli komt te Par|js, onder voorzitterschap
van Jules Simon, het internationaal congres voor
vrouwenarbeid en inrichtingen voor vrouwen bijeen.
In het prospectus, door de algemeene directie van
de tentoonstelling verzonden, leest men o, a.
«De Eransche regeering beschouwde het als eene
daad van verzoenende rechtvaardigheid, van staats
wege aan den vrouwenarbeid een waardige plaats op
de tentoonstelling aan te wijzen. Sedert eene eeuw is
de rol der vrouw in de maatschappij, door de liberale
beginselen en de in de moderne wereld erkende
grondstelliugen van humaniteit, dagelijks in belang
rijkheid toegenomen. Uit eigen initiatief stelde zij
zich aan het hoofd der werken van liefdadigheid
in het onderwijs verwierf zij zich eene positie, geheel
gelijk aan die van den man."
De werkzaamheden van het congres zullen zich
in vier deelen splitsen; 1. philanthropic en moraal;
2. paedagogie 3. kunst en lïtteratur 4 burgerlijke
wetgeving. De dames die aan het congres willen
deelnemen, zenden haar naam, beroep en adres, met
10 francs contributie, aan het sécrétariat du congres
international des oeuvres et institutions feminines, 21
passage Saulnierdaar woont de penningmeester
Mansais. Onder de dames van het comité zijn Mad.
Koechlin-Schwartz, vice-presideete, Mad. Bovet,
redactrice der Nouvelle revue, Victorine Benoit, doc
tores in de medicijnen, Mad. Restaux, presidente van
de Vereeniging der femmes peintres et sculpteurs,
prinses Urussoff, gravin Pailavicini, de hertogin van
Pomar, redactrice van het tijdschrift Veuroraonder
de heeren telt men Ernest Legouvé van de Academie
Fran9aise, het gemeenteraadslid Donnat, Jules Fabre,
de senator Jean Mazé, specialiteit in onderwijs
zaken, enz.
Vrouwen uit alle landen zijn daarom uitgenoodigd
om aan de beraadslagingen voor de verbetering van
het lot der vrouw te komen deelnemen. Met het
congres is eene zeer interessante vrouwenbibliotheek
verbonden, waarvan de verdienstelijke oprichtster,
Mile W'olska, zich tot taak|gesteld heeft, alle werken,
door vrouwen geschreven, te verzamelen, ten einde
de bibliotheek later, onder hare eigene leiding, voor
het publiek open te stellen.
Mochten er Hollandsche dames zijn, die hare wer
ken in die bibliotheek wenschen vertegenwoordigd te
zien, dan hebben zij ze te zonden aan de Bibliothèque
WoUka. 2 Rue Lafayette.
De Keizer van Oostenrijk heeft gisteren te 1 uur
de Hongaarsche. en te uur de Oostenrijksche de
legatie ontvangen.
De Keizer antwoordde op de toespraken der voor
zitters het volgende:
„Noch in onze betrekkingen tot de vreemde mogend
heden, noch in de algemeene richting onzer buiten-
landsche staatkunde is eenige verandering gekomen.
In volkomen overeenstemming met onze bondgenooten,
staat mijne regeering in voor de vreedzame ontwik
keling van den nog steeds onzekeren toestand van
Europa. Zij blijft hopen, dat ook verder de zege
ningen des vredes voor ons behouden worden, ondanks
de overal voortgezette vermeerdering der krijgsmacht,
welke ook ons dwingt, in de volmaking onzer weer
baarheid niet achter te blijven.
«Ten gevolge van het betreurenswaardig besluit
van koning Milan van Servië om van dpn troon af
stand te doen, is gedurende de minderjarigheid van
koning Alexander de macht gelegd in handen van
een regentschap, dat mij op de stelligste wijze heeft
verzekerd, de tot dusver bestaande vriendschappe
lijke betrekkingen met Oostenrijk-Hongarije te wil
len voortaetten en onderhouden. Mijnerzijds wensch
ik dit ook, daar ik met welwillende gevoelens jegens
het naburig koninkrijk ben vervuld. Ik uit hierbij
tevens de hoop, dat het gezond verstand en de va
derlandsliefde der Serviërs het land zullen behoeden
voor ernstige gevaren.
«Orde en rust heerschen in Bulgarije en het is
verblijdend den gestadigen vooruitgang te bespeuren,
waarin het land zich mag verheugen, ondanks den
moeilijken toestand waarin het zich bevindt.
De keizer gawaagt daarna van de gevraagde kre
dieten voor het leger en de vloot. Hij verklaart dat,
ten gevolge van de buitengewone eischen van het
oogenblik, in de eerste plaats onvermijdelijk is de
voortzetting der maatregelen van voorzichtigheid,
waarvoor verleden jaar reeds buitengewone kredieten
zijn toegostaan, en dat verder al die maatregelen
moeten worden genomen welke geen uitstel kunnen
lijden, omdat zij "strekken tot versterking en volma
king der bruikbaarheid van het leger.
Ten slotte zegt de Keizer, dat de economische
ontwikkeling van Bosnië en de Herzegowina steeds
vooruitgaat,"
De Zwitsersche regeering heeft zeer uitvoerig ge
antwoord op de interpellatie van den afgevaardigde
Kuenzli in den Nationalen Baad, betreffende het
geschil tusschen Duitschland en Zwitserland. Daar*
door wordt bevestigd, hetgeen tot dusver over de
zaak bekend was, dat nl. het geschil tweeledig is.
Vooreerst beschouwt Duitschland de inhechtenisne
ming van don inspecteur Wohlgemuth als onrecht
vaardig, en daarbij blijft Duitschlaud beweren, dat
de vrijheid der Zwitiersohe regeering om vreemde
lingen op haar gebied toe te laten inderdaad door
het traotaat met Duitschland wordt beperkt.
De heer Droz zeide o. a.In tegenspraak met do
zienswijze der Duitsche regoering, is het ons niet
mogelijk, de handelingen van Wohlgemuth als wettig
te besohouwen. Mei leedwezen hebben wij bevonden
dat de gewisselde verklaringen het geschil niet uit
den weg geruimd hebben, en dat uit dit geschil be
langrijke vragen uit een internationaal oogpunt zijn
voortgevloeid. Wij hebben aan de Duitsche regeering
geantwoord, dat wjj niet met haar het recht kunnen
deelen om binnen onze grenzen de politie uit te
oefenen, en wij verplicht zijn dat recht onverdeeld
aan ons te houden. Wij hebben haar onder hot
oog gebracht dat wij geene personen bij ons geduld
hebben, die gevaarlijk voor ons on voor andere
landen konden wezen; doch dat de agenten der
Duitsche politie herhaaldelijk in Zwitserland tot
ongeregeldheden aanleiding hebben gegeven. De
Duitsche regeering heeft ons te kennen gegeven
dat wij op grond der tractaten verplicht zijn, van
de üuitschers, die bij ons komen, certificaten van
oorsprong te verlangen. Deze uitlegging, welke
ons asylrocht afhankelijk zou maken van de opvat
tingen van vreemde regeeringen, hebben wij niet
willen erkennen. De Duitsche regeering heeft ons
verder doen weten dat zij door hare politie toe
zicht zou doen uitoefenen langs onze grenzen. Hier
tegen hebben wij geprotesteerd.» De heer Droz
maakte verder gewag van de bemoeiingen van
Oostenrijk en Kusland, aan welke hetzelfde geant
woord is. „Over de te nemen maatregelen, zeide
hij nog, behoeven wij met niemand raad te plegen
en hebben wij alleen met ons zeiven te rade te
gaan, want het zijn aangelegenheden van binnen-
landschen aard, waarin wij geen vreemde inmenging
kunnen toelaten." De regeering deed ten slotte een
beroep op het vertrouwen der bondsvergadering,
opdat zij alles kunno doen wat de zware verant
woordelijkheid, die zij te dragen heeft, haar tot
plicht maakt en opdat haar de middelen geschonken
worden binnen de grenzen der constitutie een
scherper politietoezicht uit teoefenen op alle
vreemde elementen, diede veiligheid van Zwitser
land bedreigen. 1
De interpellanten verklaarden zich voldaan en
verzekerden, dat de bondsraad op den steun der
bonds.ergadering en van het volk kan rekenen.
Art. 2 van het tractaat betrekkelijk het recht
van asyl luidt
„Om in Zwitserland te verblijven of zich daar te
vestigen, moeten de Duitschers met een bewijs
van horkomst en een door de betreffende gemeen
telijke besturen uitgerust getuigschrift voorzien zjjn,
waaruit blijkt, dat de bezitter zich in het volle
genot zijner burgerlijke rechten bevindt en een onbe
sproken levensgedrag leidt".
Het geschil loopt nu over de quaestie, of alleen
bepaald is, welke papieren de Duitscher bezitten
moet om zijn recht op een verblijf in Zwitserland
te laten gelden, dan wel of de Duitsche regeering
verlangen kan, dat alleen die personen toegelaten
worden, die in het bezit der genoemde papieren
zijn; met andere woorden: of Zwitserland alleen
het 'recht of ook den plicht heeft deze papieren te
verlangen.
Wat de toezegging van den bondsraad over een
strenger politietoezicht op de vreemde elementen
betreft, schijnen zoowel onder deze vreemde elementen
niot alleen de revolutionnaire socialisten en anar
chisten verstaan te moeten worden maar eveneens
op spionnen als Wohlgemuth.
Do gegeven verklaring is even waardig als belist.
Laat ons hopen, dat de kleine dappere Zwitsersche
republiek met eere dezen strijd met drie machtige
keizerrijken teneinde voert.
De Eransche Senaat is gereed met het ontwerp
betreffende het onderwijs, hetwelk voor eenigen tijd
door de Kamer werd aangenomen. Met 185 tegen
98 stemmen werd het ontwerp goedgekeurd, nadat
een voorstel van don conservatieven senator Bardoux
om de „verwereldlijking» der meisjesscholen uit te
stellen, was verworpen.
De minister van onderwys, de heor De lalheres
wildo daarvan niets weten en de republikeinsche
meerderheid ging in dit geval weer eens met de
regeering mode.
B E C L A M E.
p ervalsching ran Geneesmiddelen,
Wij hebben reeds gelegenheid gehad op te mer
ken, dat de vervalsohingen van geneesmiddelen