Buitenlandse!) Overzicht. Pen 3Oaten Juni had de vader dus toevalliger- vrqie de wetenschap opgedaan, dat rijn zoon vijf weken geleden was gestorven. Door tuaachenkomst van een gepensioneerd marine officier te Zwolle, onder wien zijn zoon gediend had, traehtte Mink nadere inlichtingen omtrent het treurige foil te verkrijgen. Daardoor kwam hij te weten, dat de zoon „woorden" had gehad met een kameraad, dat rij daarop handgemeen werden, ten gevolge waarvan Mink door een messteek hevig werd gowond86 uur had h(j nog geleefd. De moordenaar was gestraft met 18 maanden gevange nisstraf. De commandant deelde verder mede dat hj), toen Mink in het ziekenhuis was opgenomen, den directeur last gegeven had de ouders van de zaak in kennis te stellen. Noch van de verwonding, noch van het overlijden kreeg Mink Sr. echter eenige mededeeling. Zijn zoon was een oppassend matroos. Op eene expeditie aan boord van Zijner Majesteits stoomschip Bromo naar Atjeh kreeg hij een eereteeken voor deelneming aan belangrijke krijgsbedrijven. Het is te hopen dat van hoogerhand wordt onder zocht wie zich in dezo aan nalatigheid of plicht verzuim heeft schuldig gemaakt. (Zat. Gt.) Uit Vlissingen wordt aan de IV. i2. Ot. gemeld Heden ochtend heeft de politie alhier 3 zakken rollers ingerekend, die hun beroep op de heden aangekomen nachtboot der maatschappij Zeeland, de Prinses Marie, kapt. Lucas, in practijk hadden getracht te brengen. Reeds te Queensboro miste een reiziger in den trein zijne portefeuille, die eene aanzienlijke waarde inhield, waardoor onder de passagiers groote onge rustheid werd teweeg gebracht. Gedurende de reis miste een reiziger zijn gouden doekspeld, doch meende opgemerkt te hebben wie die had ont vreemd. Hij hield dit echter voor zich, en wachtte tot de boot alleen was vastgemeerd. In de gang naar de wachtkamers van het havenstation werd de verdachte persoon gegrepen, die even te voren een zakboekje aan een ander had overgereikt, dat aan een reiziger was ontrold, doch waarin zioh geene waarde bevond, Beide schavuiten werden in een wachtkamer op gesloten, terwijl de politie intusschen te hulp was geroepen, die hen weldra in arrest nam, terwijl spoedig bij den eerstgenoemde een aanzienlijk bedrag, men sprak van 2000 Eng. ponden, werd gevonden, en bjj den tweede de vermiste doekspeld. Een aan tak reizigers, zijnde de gewoonlijk Dinsdag van Lon den overkomende Israëlietische kooplieden in diaman ten uit Amsterdam, stonden elkander getrouw bij om de arrestatie tot stand te brengen, natuurlijk met heel wat beweging en misbaar. In eene retirade werd de portefeuille geledigd gevonden. De Duitsche trein stond reeds tot vertrek gereed toen het bekend werd dat zich in den trein een persoon bevond, die met de beide bovengenoemde kerels in betrekking stond. Deze werd uitgenoodigd uit te stappen, en met het tweetal in een paar rijtuigen, die intusschen uit Vlissingen ontboden waren, onder behoorlijk geleide der politie, zwaar geboeid naar het politie-bureau ovorgebraoht, terwijl een paar reizigers als getuigen dezen tocht mede- maakten. De beide eerstgenoemde reisden als passagiers le klasse, de laatste in de tweede klasse. „Maar dokter, het heeft niets te beteekeneu, ik verzeker het u," sprak Alice. „Ge laat u meesle pen door de vrees van den directeur en door uw bittere drankjes zult ge mij eerst recht ziek maken." „Als dat uw eenige vrees is, miss Norman dan weet ik een goed middeltje om u tegen ons te vrij waren. Ge neemt eenvoudig niets van onze onaan genaam smakende drankjes in. „Wilt ge dat belo ven, miss?" „Waarom niet? De zieke moet toch den raad van den geneesheer opvolgen?" „Ge zoudt mij veel genoegen doen door de stellige belofte, dat ge niets van de geneesmiddelen vanDr. Brown zult innemen." „Vreest ge, dat hij iets schadelijks zou voor schrijven?" „Ik durf die vrees niet uitspreken, maar voorzich tigheid is hier toch geboden. Wilt ge mij daarom vast beloven, dat ge niets van hem inneemt?" „Hier hebt ge er mijn hand op; ik zal niets van hem innemen," zeide zij, hem de hand drukkende. „Als hij een drankje meebrengt en er op aan dringt, dat ge in zijn tegenwoordigheid er van in neemt, zoek dan een uitvlucht, en mftcht hij aanstalten maken om u zelf in te geven, stoot dan schijnbaar toevallig tegen den lepel, zoodat het vocht te loor gaat." „Dat zal gebeuren, mijnheer Parker. Komt ge van daag nog eens naar mij zien?" „Zeker, zeker, miss! Als de directeur bij u komt, Op het terrein van het Karkant te Soheveningen heeft de Schach wellicht een kleine les in de etiquette willen geven. Men scheen uit het oog verloren te hebben, dat bij het toedienen van spijzen, dranken en verver- sohingen een Souverein afzonderlijk behoort te wor den bediend. Althans een knecht, die den Schach een glas punch a la romaine wilde aanbieden, naderde ZM. met een blad, waarop twaalf gevulde glazen stonden. De perzische Vorst scheen niet te willen veronder stellen dat de inhoud van het presenteerblad ook voor anderen bestemd kon zijn, en haalde met de lepeltjes uit de verschillende glazon een weinig van den verfrisschende drank, waarna hij den knecht minzaam wenkte, dat hjj voldaan was. (JM. e. Z.-H.) In 't Hippodróme te parijs zal binnenkort een leeuw als kunstrijder optreden. Het dier, een ko lossale leeuw uit de woestijnen van Afrika, voert op een paard, in de meeat verschillende passen, de stoutste toeren en sprongen uit, springt door dichte en brandende hoepels, over hindernissen, onder 't rijden van en op het paard, schiet daarop staande een pistool af, enz. enz. Als pikeur fungeert een groote doghond, die met de zweep in den muil het paard aanzet, door blaffen de teekens geeft om van pas te veranderen en op te houden, en ten slotte zelf deelneemt aan 't springen over de barrières. De heer Wilhelm Hagenbeek, te Hamburg, is eigenaar van den leeuw, die hem ook geoefend heeftzijn agent, de heer Martin Stein, heeft het contract met het Hippodrome gesloten, voorloopig voor den tijd van vier maanden en voor een som van 40,000 Mark. Het Bestuur van den Algemeenen Bond van R. K. Kiezersvereenigingen in Nederland zal binnenkort eene samenkomst houden met het bestuur van den Provincialen Bond van R. K. Kiesvereenigingen in Noord- en Zuid-Holland, ten einde maatregelen te nemen van het verzet tegen de ontworpen leger- organisatie zoo algemeen mogelijk te doen zijn. Te Milaan zjjn dezer dagen vijf mensehen over leden aan hondsdolheid. Zjj werden behandeld door Dr. Bareggi, die, hoewel een leerling van Pasteur, niet de geneeswijze des Pranschèn geleerden volgde, maar een nieuwe, Spaansche methode. Dr. Bareggi verklaarde nu in een door hem openbaar gemaakt Bchrjjven, dat hjj een graven misslag heeft begaau door het opgeven van Pasteups methode, welke të Milaan in een der gasthuizen met goed gevolg wordt toegepast door Dr. Barattieri. Een avontuurlijke zeereis. Men schrijft aan de Prei». Ztg. uit Madrid van den I5en dezer: „Ik schreef u, einde Maart, van de „wonderreis" van den Amerikaanschen scheepskapitein Slocum. Deze verloor aan de Braziliaansche kust zijn schip, tim merde zich uit de overblijfselen er van, een boot van twee en een halve ton draagkracht en keerde in deze met vrouw en kinderen naar de Vereenigde Staten vau N.-Amerika terug. Heden doelen de Madridsche bladen nadere bijzonderheden over dezen tocht mede. Kapitein Slocum voer met zijn klein, gebrekkig vaar tuig, dat Libertade was goheeten, van Barranguila tot Santos; van daar tot Rio de Janeiro nam hem de Braziliaansche stoomboot Finance op sleeptouw. Slo- ben ik in de nabijheid en zoodra hij uw kamer ver laten heeft, zal ik by u komen." „Tot weerziens dan!" „Tot weerziens!" Met oen vriendelijken glimlach scheidde hij van haar, maar nauwelijks was de deur achter hem ge sloten, of de grootsto zorg en ongerustheid sprak uit geheel zijn gelaat. Peinzend liep hij in de gang op en neer en meermalen scheen het, of hij weer bij Alice wilde binnentreden, doch telkens zag hij daar weer af. Eindelijk besloot hij heen te gaan en mom pelde in zich zeiven„ik zal waken, maar wee hem als hij doet wat ik vermoed." De directeur was naar de kamer teruggekeerd waar hjj zich gewoonljjk ophield. Hjj had weer zjjn huisapotheek geopend en scharrelde weer met allerlei flesscheu ea fleschjes. Ondertusschen mompelde hij halfluid „Tienduizend pond is een mooie som geld, ik had nooit gedacht, dat die mjjn eigendom zou worden. Had ik niet verstandig gedaan met nog meer te vragen? Mjjn bescheidenheid haalt mjj overal een streep door de rekening. En het is misschien beter zóó. Als ik voor deze som geweigerd had te doen, wat hij wilde, dan had hjj er misschien geheel af gezien en ik had het mooie zaakje geheol gemist. Intusschen blijft het toch een verwenschte geschie denis. Ik zou wel willen dat ik dezen nacht en den dag van morgen in óón enkel oogenblik kon laten voorbijgaan. Was het maar gebeurd! Maar cum bleef ook gedurende dit deel zijner reis in zijn boot, maar zjjn echtgenoote en zijn beide kinde ren werden op uitdrukkelijken last van den gezag voerder der Finance, aan boord van de stoomboot gebracht. Op de reis van Rio de Janeiro naar San Thomas werd de boot weder door de Finance inge haald en de opvarenden uitgenoodigd aan boord te komen, wat evenwel Slocum en zijn gezin weigerde. Mevrouw Slocum en haar kinderen gingen te George town (Zuid-Carolina) aan wal, terwjjl de koene zee vaarder zjjn tocht voortzette en ook nog den weg van daar naar New-York met de Libertade aflegde. Hij had toen met het vrij primitieve vaartuig een zeereis van 7000 mijlen achter den rug. Een zindelijke huismoeder te Rotterdam zette dezor dagen de kroon op haar jaarljjksohe schoonmaak door het verkoopen van oude meubelen en kleeding- stukken, die reeds sedert jaren ongebruikt op zolder hadden gelegen, aan een uitdrager. Des middags vertelde zij haar man met een opgeruimd gelaat, dat zij 1.65 had gemaakt vooreen kapotte kachel, een ouden hoed, een versleten vloerkleedje, enz. Zij was verontwaardigd, toen de man met een effen gezicht verklaarde, dat zij den rommel veel te goed koop van de hand had gedaan. Na gegeten te heb ben, ging de man een halfuur vroeger dan gewoon lijk heen, zooals hij zeide om over te werken. Des avonds fhuis komende, gaf hjj zijn vrouw duizend gulden aan papier, zeggende„Dit heb ik in mijn half uurtje verdiend." Uit de volgende verklaringen aan de verbaasde vrouw bleek dat de echtvriend gedurende zjjn twintigjarig huwelijk dit sommetje had overgespaard, hetgeld voortdurend tegen munt biljetten ingewisseld en deze onvoorzichtig genoeg in de voering van den ouden hoed verborgen had. In don loop van het gesprok van dien middag had hij den naam van den uitdrager vernomen, was zeer bedaard naar hem toe gegaan, vroeg om een hoed te koopen, en, natuurlijk, paste hen de hoed, dien zijn vrouw pas verkocht had, alleen. De uitdrager lachte in zjjn vuistje, dat hjj zoo spoedig den hoed met enorme winst had afgezet, dooh de werkman liet niet blijken hoeveel genoegen het hem deed dat hij door zijn koelbloedigheid den ver loren schat terug had. De hoed behoeft nu echter geen dienst als spaarpot meer te doendoor de ondervinding geleerd, heeft de spaarzame huisvader de som op een spaarbank gebracht. Maatb De Volksraad van den Oranje-Vrijstaat heeft met 29 tegen 21 stemmen (terwijl een lid zich van de stemming onthield) besloten, het politiek verbond, te Potchefstroom, tusschen de Zuid-Afrikaausche republiek en den Oranje-Vrijstaat aangegaan, te be krachtigen. Dienaangaande zegt de Vrjjstaatsche Exprm o. a. het volgende: Wij zegenen dien stap, dien we boschouwen als een nieuwen schakel in de keten van een Vereenigd Zuid-Afrika, eene vereeniging die meer en meer werkelijkheid belooft te worden, daar de eene maat regel na den anderen genomen wordt die ons nader brengt tot de zuidelijke kolonie en de noordelijke republiek, door het treffen van overeenkomsten waarvan de bedoeling is, do banden van wederzijd- sche belangen nauwer toe te halen en wederzijds handel, verkeer en industrie door diezelfde banden te bevorderen. Wjj, staten en koloniën van Zuid- het zal gebeuren. Een akte van overlijden voor tienduizend pond sterling. Wie heeft ooit gehoord van zoo'n groote som geld voor zoo'n stukje papier? Die neuswijze Parker is geen vent voor zoo'n zaak. Maar Dr. Brown is de man, die voor zoo'n aardig sommetje zijn kunst weet toe te passen. Dr. Brown van Worcester, wiens grondige kennis en groote we tenschap ha, ha, ha, die dwazen!" Hij scharrelde weer onder zijn fleschjes rond en vervolgde „Ja de plantenvergiften zijn onbetaalbaar in hunne werking, omdat hun gebruik geen sporen nalaat in het menschelijk lichaam. Laat eens zien wat wij hebben. Nicotine! voortreffelijk in zijn werking, maar hoe staat het met het herkennen? Ik las laatst in een geneeskundig maandschrift dat een van die vervloekte scheikundigen een middel had gevonden om er het gebruik van aan te toonen. Voorzichtig dus, digitaline! men moet eene te groote hoe veelheid nemen om het spoedig te laten werken. En hier? Belladonna! dat is het ware. Komaan klein fleschje, uw meester heeft de hulp noodig van de krachten, die in je schuilen." Hij nam het stopje van het fleschje, goot iets in een ledig glas en maakte onder toevoeging van nog eenige andere dingen een drankje gereed. Toen hij klaar was, bekeek hij het tegen het licht: het drankje was zoo helder als water. (Wordt vervolgd.) Afrika, zijn elkander nauw verwant, en we gevoelen ons vriendschappelijk gezind jegens elkander; van eiken anderen staat zjjn we daarentegen zeer ver wijderd, en de dag kan niet meer ver af zijn, dat bij koloniale spoorweg-conventie en tolvereeniging een politiek verbond zal worden gevoogd, waarbij geheel Zuid-Afrika zioh bereid zal toonen om in de ure des gevaars schouder aan schouder te staan evenals de tijd zeker nabij is, dat bij de bestaande overeenkomsten met de Transvaal spoorwegcon ventie en tolvereeniging zal worden gevoegd, die het maatschappelijk leven onderling meer op gelijken voet zal brengen, een sneller verkeer in het leven roepen en elkon staat of kolonie in staat zal stellen om het meeste te maken van zijne hulpbronnen, zijnen handel en zijne industrie, door eene vrije en snelle verwisseling van alle levensbe hoeften binnen Zuid-Afrika. Met zulk een gevoel beschouwen wij eiken schakel, die gesmeed en ge voegd wordt aan de keten van vereeniging. Maar wanneer men moet erkennen dat het gesloten verbond ia opgetrokken op een fundament, dat zal blijken weldadig te zijn voor geheel Zuid-Afrika, zoo willen w(j het meer onmiddellijk republikeiosch karakter van het pas gesloten verbond niet ontkennen, noch verbergen. Wjj gevoelen sterker dan ooit, dat, terwijl wij werkzaam zijn aan een republikeinsch overwicht, wjj niet slechts een plicht vervullen met betrekking tot onszelven en Zuid-Afrika, maar ookjonze natuur lijke bestemming in de hand werken. Wanneer een man als Sir Hercules Robinson weigert, naar Zuid- Afrika terug te keoren, tenzij de regeerende machten in Downingstreet hare goedkeuring hechten aan zijne oppositie jegens het imperialisme, zal niemand in Zuid-Afrika. aan ons het recht op protest ontkennen tegen datzelfde ding. Maar wanneer sir Hercules den wettigen kamp tusschen kolonialisme en republika- nisine als onzeker beschrijft, wat betreft zjjn eindelijken uitslag, doet hij dan geen beroep op de republieken om toch in dien grooteu wedloop niet achter te blijven? Met hem zeggen wjj, dat in den vreedzamen wedstrijd tusschen republikanisme en kolonialisme geen plaats is voor imperialisme, vooral niet ouder dien avon tuurlijken: vorm, die geweld tracht te verbergen onder philgntropische voorwendsels en zjjne onwetend heid onder hoogklinkende phrases. Onze beschou wingen (korden broeder bjj onze uitzichten en wenschen; spoorwegen nemen toe bjj den dag, en als nu vooroordeelen de vlucht nemen door betere kennis; al* ons gevoel van zelfvertrouwen toeneemt bjj de spoedige ontwikkeling van nieuwe hulp bronnen; als het denkbeeld van gemeenschappelijke Zuid-Afrikaanscbe belangen meer ingang vindt: dan moet de zaak van onafhankelijkheid winnen; van uit dat breede gezichtspunt heeten wjj de bekrach tiging van de overeenkomst te Potchefstroom door den Volksraad hartelijk welkom. Uit het verslag over den toestand der Kweek school voo|- Zeevaart te Leiden, gedurende het jaar 1888, uitgebracht door den directeur, kapt.-luit. t. zee C. H. de Goeje, zien wjj met genoegen dat die inrichting in bloeienden toestand verkeert, en zich in vele blijken van belangstelling verheugen mag. Ovef do typheusc koortsen sprekende, waar door in dje tweede helft van Juli een twintigtal jongens aangetast werden, die echter gelukkig allen genazen, deelt de Directeur mede, hoe bij die ge legenheid San de ouders van alle jongens eene circulaire verzonden is, met verzoek, in hot belang hunner kinderen, dezen geen eetwaren te zenden. De pakjes, .die in de kweekschool niet ontvangen mogen worden, worden soms naar een of ander adreB in Leiden gezonden, waar de jongens ze in hunnen vrjjlen tijd kunnen afhalen. Ontbreekt nu de gelegenheid daartoe, dan blijven de pakjes ge- ruimen tjjd staande artikelen, aan bederf onderhevig, zijn dan dtkwjjls bedorven, en worden in vele ge vallen toch gogeten. De aanleiding tot deze circu laire was het feit, dat een der aangetaste jongens des Zondag* van zijnen vader 17 gerookte palingen ontvangen had, die hjj grootendeels zelf verorberde en verder aan zijne kameraden uitdeelde; en dat het grootste deel dier palingeters kort daarna ziek werd. Onder de leden, die de Vereeniging door den dood moest verliezen, noemt het verslag de namen van den vice-admiraal G. Fabius, en van den gepen sioneerden kapitein ter zee P. van der Velden Erd- brink, die beiden steeds groote belangstelling voor de inrichting toonden. Voorts deelt de directeur mede, hoe de commissie zich op een verzoek, in de laatste algemeene verga dering gedaan, tot den minister van marine gewend heeft met de vraag, of deze het premie-geld, dat thans aan in dienst tredende jongens verstrekt wordt, af wilde schaffen, of althans op andere wijze uitbe talen. En wel om de navolgende redenen. Vele ouders beschouwen dit geld als de koopsom, waarvoor zij hunnen zoon aan de zeemacht hebben afgestaan, en waar zij dus recht op hebben. Menigmaal doet zich dan ook het geval voor, dat het premiegeld, in 1 plaats van den jongen eenigszius ten goede te komen, in korten tijd en dikwijls op liederlijke wijze ver brast wordt. Maar ook komt het voor, en dit vooral bjj de plattelandsbevolking, dat weldenkende ouders huiverig worden hunnen zoon in den zeedienst te laten gaan, omdat zij tegenover hunne dorpsgenooten niet den blaam op zich willen laden, hem voor eene som gelds verkocht te hebben. De minister verklaarde, zieh in beginsel volkomen met het voorstel te kunnen vereenigen, en al achtte hjj, wegens verschillende redenen, het tijdstip nog niet gekomen, om de premie af te schaffen, beloofde Hij toch dat zijne aandacht op deze aangelegenheid zoude gevestigd blijven. Onder de aangename geschenken, voor de Kweek school ontvangen, noemt de directeur van twee der oudste subcommissarissen, de heeren Van der Kemp uit 's Hage en Wouda uit 8neek, vijf zilveren hor loges, om telkens uit te deelen aan den eerste van eene groep jongens, welke de kweekschool verlaat. Het getal jongens, die zieh in 88 voor den zee dienst aanmeldden, was 832, waarvan 587 ongeschikt vorklaard werden. Daar er 121 op 1 Jan. aanwezig waren, ontvingen dus in het verloopen jaar 366 kna pen aan de Kweekschool hunne opleiding. Welk een zegen voor sommige verwaarloosde kna pen deze inrichting is, blijkt uit het volgende staaltje „Een jongen kwam o. a. hier aan, wiens vader, na verscheiden malen voor diefstal gevangen gezeten te hebben, thans zwervende was, terwijl de moeder, die eerst pogingen had aangewend zich van het leven te berooven, nu verpleegd werd in een krankzinni gen-gesticht. De personen, die zich het lot van den knaap hadden moeten aantrekken, wisten niets beters te doen dan hem onder de hoede te plaatsen van eenen slaapsteehouder, die, tegen eene geringe gel delijke vergoeding, belast was met zijne opvoeding, kost en kleeding. Mag men nit den toestand zijner kleeding, die bij vriezend weer slechts bestond uit eenige lompen, een oordeel vellen over de verdere zorg, aan den jongen besteed, dan kan die, op zijn zachtst uitgedrukt, allertreurigst genoemd worden." Maar ondanks vele ongunstige antecedenten was er bjj de meesten eene belangrijke verbetering te be speuren in jjver en gedrag, nadat zij eenigen tijd aan orde en tucht waren gewend. Er heerschte een opgewekte geest onder de jongens; hunne vorderin gen waren vrij goed en aan gepaste uitspanningen, hun door verschillende vereenigingen in Leiden be zorgd, o. a. door de studenten-roeivereeniging Njord en de studenten-afdeeling. van het Nederlandscli Tooneelverbond, ontbrak het ook niet. Ten slotte brengt de commissie een woord van oprechten dank aan de heeren F. C. Tromp en jhr. M. W. van Rensselaar Bowier, die in het afgeloopen jaar hun belangrijk ambt van minister van marine en directeur en commandant der marine te Amster dam aan andere handen overdroegen, en uit den wensch dat de kweekschool denzelfden steun moge ondervinden van den nieuw opgetreden minister, den kapitein ter zee H. Dyserinck, en den tegenwoordi- gun directeur en commandant der marine, den schout bij-nacht W. F. ft. Cramer. Omtrent het opleidingschip Anna Pauloama lezen wij nog, dat de 106 jongens, die I Oct. 1888 voor overplaatsing werden aangewezen, allen naar de Ad miraal van Wattenaer te Amsterdam gezonden zijn, omdat de Anna Pauwlona met dien datum buiten gebruik was gesteld. „De opheffing van óón opleidingschip heeft, voor loopig althans, geene verandering gebracht in de regeling der opleiding alhier. Het eenige gevolg er van is geweest, dat de bevolking van het andere op leidingsvaartuig aanmerkelijk vermeerderd is, en dat schip ingericht moest worden tot huisvesting van ongeveer 500 jongens. Heeft dat groot aantal jon gens, op óón schip vereenigd, nu maar geen bezwaren in, dan verdient een opleidingschip de voorkeur boven twee. Ten eerste zal er meer personeel beschikbaar komen, waaruit geschikte personen gezocht kunnen worden om dienst te doen bij de overblijvende in richtingen tot opleiding, doch tevens zal het groote voordeel verkregen worden, dat er meer eenheid in de wijze van opleiden komt. Twee inrichtingen toch, die in verschillende steden gevestigd zijn en dus onder ongelijke omstandigheden verkearen, kunnen niet geheel gelijk werken, nog daargelaten, dat het wel eene zeldzaamheid zal wezen, wanneer de inzich ten van de chefs dier inrichtingen geheel gelijkvor mig zjjn." In Oostenrijk en Hongarije is men zeer tevreden over de toespraak, door keizer Frans Jozef tot de voorzitters der Delegaties gehouden. Men ziet daarin het bewijs, dat de politieke toestand, ofschoon steeds ernstig, niet ongunstiger is dan in het vorige jaar en waardeert het tevens, dat 's keizers woorden zich door een beslisten toon kenmerken. Servië ontving een ernstige waarschuwing en daarbij toonde de keizer, door den tegenwoordigen toestand van Bulgarije te prijzen, minder angstvalligheid om Ruslands ongerechtvaardigde gevoeligheid te ontzien. Aan de beurzen te Eerlijn en Parijs oefende '8 keizers rede toch een ongunstigen invloed, daar de algemeene toestand even onzeker blyft als in het vorige jaar en het voortzetten dor krijgstoerustingen noodig wordt geacht. De keizer zelf lichtte zijn mededeeling nog toe in do particuliere gesprekken, welke hij na de officieele ontvangst met de leden der Delegaties hield. Zoo zeide de keizer tot den afgevaardigde Demel: „Zeker is het waar, dat de toestand onzeker is. Men zou bijna kunnen zeggen, onzekerder dan te voren; maar reeds dikwijls volgde in dergelijke gevallen spoedig een verbetering, en deze is ook nu reeds te bespeuren. De politieke toestand wordt door de pers veel ongunstiger voorgesteld dan werkelijk het geval is. De toestand in Itumenië is volstrekt niet zoo ongunstig als eenige bladen be weren, en dit geldt ook voor Servië. Er bestaan daarom werkelijk gegronde vooruitzichten, dat de vrede in den eersten tijd zal worden gehandhaafd." Graaf Kalnoky gaf gisteren een overzicht van den toestand in het buitenland. Hij zeide o. a. dat de vrede geen gevaar loopt, ondanks den onzekeren staat van zaken. De bewering dat de nieuwe regeering van Kumenië eene vijandige houding jegens Oostenrijk-Hongarije heeft aangenomen, is ongegrond. Bratiano is evenmin een vriend van Oostenrijk, als Catarghi een vriend van Rusland. Men moet aan de jonge Balkanstaten eenige vrijheid van handelen laten. De onderstelling, dat Servië zal volharden bij de tegenwoordige opwinding en werkelijk zal trachten de droombeelden te verwezenlijken, welke zich in den laatsten tijd hebben opgedaan, zou ongerecht vaardigd zijn. Oostenrijk-Hongarije moet het beginsel hand haven, zich niet met de inwendige aangelegenheden dor Balkanstaten te bemoeien; het moet dit doen met kalm overleg en in het gevoel van zijne macht, en daarom liever met toegevendheid en welwillend heid oordeelen, Servië is niet in het bezit van eene strijdmacht om aanvallend te handelen, maar toch zouden Wij ons móeten verzetten tegen pogingen, om van Servië het broeinest te maken van kuiperijen, welke zich den omkeer van Jen staat van zaken ten doel stellen. De ware reden voor een algemeen gevoel van ongerustheid ligt iu de ontevredenheid, welke bij eenige natiën heerscht, met den tegenwoordigen staat van het Europeesche volkenrecht, en in de stelsel matige opwinding der volkshartochten. Alle vorsten zijn vast besloten hot verbreken van den vrede to verhinderen, en dezelfde geest bezielt al de regeeringen, die bekend zijn met den ontzag lijken omvang der tegenwoordige oorlogen. In elk geval zal niet op Oostenrijk-Hongarijo de verant- woordelijkheid rusten, indien de vrede mocht be dreigd Worden. Oostenrijk-Hongarije .staat in vol komen verstandhouding met zijne bondgenooten en zal alles doen wat mogelijk is om den vrede te behouden. De betrekkingen met Duitschland worden voortdurend inniger, en die met Italië zijn daarmede - geheel overeenkomstig. „Ik houd mij overtuigd", zeide graaf Kalnoky ten slotte, „dat de tegenwoordige beweging in Italië langzamerhand aan beteekenis zal verliezen. Italië is voor ons een even zekere bondgenoot, als wij voor Italië. Wij zullen niet zonder steun blijven, daar de mogendheden eensgezind met ons zijn in het beoor- deelen van den toestand, en onze rechten in het Oosten mede willen handhaven. „Met alle Staten, ook met Rusland, onderhoudt Oostenrijk-Hongarije, vriendschappelijke betrekkin gen." In betrekkelijken zin hebben de Oostenrijkers rich over de nieuwe oorlogsbegrooting niet te beklagen, daar die voor 1890 ruim 7 millioen 11. minder is dan in 1889. De gewone uitgaven zyn wel is waar 643 165 fl. hooger dan in 1889 geschat, maar daar tegenover staat, dat als buitengewone uitgaven voor het leger in 1890 7 605 718 fl. minder wordt ge vraagd dan in het vorige dienstjaar. Ook voorde marine wordt minder geraamd, nl. 74 150 fl. De verhooging, die de buitengewone uitgaven voor het leger ondergaan, is voornamelijk het gevolg van de nieuwe wapening en uitrusting der infanterie, welke steeds wordt voortgezet. De aankoop van repe- teer-geweren en de vervaardiging van munitie ver- eischen een som van 6 millioen florijnen. Verder vraagt Je Minister van Oorlog eenige supplemen taire kredieten op de diensten van 1888 en 1889, hoofdzakelijk voor militaire werken in Galicië, ten gezamelijken bijdrage van 5 millioen florijnen. De begrooting voor Bosnië ontvangsten en uitgaven beide ruim 9 Va millioen bedragende levert een overschot van bijna 50.000 fl.

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1889 | | pagina 2