Buitenlandse!) Overzicht.
Pen 3Oaten Juni had de vader dus toevalliger-
vrqie de wetenschap opgedaan, dat rijn zoon vijf
weken geleden was gestorven.
Door tuaachenkomst van een gepensioneerd marine
officier te Zwolle, onder wien zijn zoon gediend
had, traehtte Mink nadere inlichtingen omtrent het
treurige foil te verkrijgen. Daardoor kwam hij te
weten, dat de zoon „woorden" had gehad met een
kameraad, dat rij daarop handgemeen werden, ten
gevolge waarvan Mink door een messteek hevig
werd gowond86 uur had h(j nog geleefd. De
moordenaar was gestraft met 18 maanden gevange
nisstraf. De commandant deelde verder mede dat
hj), toen Mink in het ziekenhuis was opgenomen,
den directeur last gegeven had de ouders van de
zaak in kennis te stellen. Noch van de verwonding,
noch van het overlijden kreeg Mink Sr. echter eenige
mededeeling. Zijn zoon was een oppassend matroos.
Op eene expeditie aan boord van Zijner Majesteits
stoomschip Bromo naar Atjeh kreeg hij een eereteeken
voor deelneming aan belangrijke krijgsbedrijven.
Het is te hopen dat van hoogerhand wordt onder
zocht wie zich in dezo aan nalatigheid of plicht
verzuim heeft schuldig gemaakt. (Zat. Gt.)
Uit Vlissingen wordt aan de IV. i2. Ot. gemeld
Heden ochtend heeft de politie alhier 3 zakken
rollers ingerekend, die hun beroep op de heden
aangekomen nachtboot der maatschappij Zeeland,
de Prinses Marie, kapt. Lucas, in practijk hadden
getracht te brengen.
Reeds te Queensboro miste een reiziger in den
trein zijne portefeuille, die eene aanzienlijke waarde
inhield, waardoor onder de passagiers groote onge
rustheid werd teweeg gebracht. Gedurende de reis
miste een reiziger zijn gouden doekspeld, doch
meende opgemerkt te hebben wie die had ont
vreemd. Hij hield dit echter voor zich, en wachtte
tot de boot alleen was vastgemeerd. In de gang
naar de wachtkamers van het havenstation werd de
verdachte persoon gegrepen, die even te voren een
zakboekje aan een ander had overgereikt, dat aan
een reiziger was ontrold, doch waarin zioh geene
waarde bevond,
Beide schavuiten werden in een wachtkamer op
gesloten, terwijl de politie intusschen te hulp was
geroepen, die hen weldra in arrest nam, terwijl
spoedig bij den eerstgenoemde een aanzienlijk bedrag,
men sprak van 2000 Eng. ponden, werd gevonden,
en bjj den tweede de vermiste doekspeld. Een aan
tak reizigers, zijnde de gewoonlijk Dinsdag van Lon
den overkomende Israëlietische kooplieden in diaman
ten uit Amsterdam, stonden elkander getrouw bij om
de arrestatie tot stand te brengen, natuurlijk met
heel wat beweging en misbaar. In eene retirade
werd de portefeuille geledigd gevonden.
De Duitsche trein stond reeds tot vertrek gereed
toen het bekend werd dat zich in den trein een
persoon bevond, die met de beide bovengenoemde
kerels in betrekking stond. Deze werd uitgenoodigd
uit te stappen, en met het tweetal in een paar
rijtuigen, die intusschen uit Vlissingen ontboden
waren, onder behoorlijk geleide der politie, zwaar
geboeid naar het politie-bureau ovorgebraoht, terwijl
een paar reizigers als getuigen dezen tocht mede-
maakten. De beide eerstgenoemde reisden als
passagiers le klasse, de laatste in de tweede klasse.
„Maar dokter, het heeft niets te beteekeneu, ik
verzeker het u," sprak Alice. „Ge laat u meesle
pen door de vrees van den directeur en door uw
bittere drankjes zult ge mij eerst recht ziek maken."
„Als dat uw eenige vrees is, miss Norman dan
weet ik een goed middeltje om u tegen ons te vrij
waren. Ge neemt eenvoudig niets van onze onaan
genaam smakende drankjes in. „Wilt ge dat belo
ven, miss?"
„Waarom niet? De zieke moet toch den raad van
den geneesheer opvolgen?"
„Ge zoudt mij veel genoegen doen door de stellige
belofte, dat ge niets van de geneesmiddelen vanDr.
Brown zult innemen."
„Vreest ge, dat hij iets schadelijks zou voor
schrijven?"
„Ik durf die vrees niet uitspreken, maar voorzich
tigheid is hier toch geboden. Wilt ge mij daarom
vast beloven, dat ge niets van hem inneemt?"
„Hier hebt ge er mijn hand op; ik zal niets van
hem innemen," zeide zij, hem de hand drukkende.
„Als hij een drankje meebrengt en er op aan
dringt, dat ge in zijn tegenwoordigheid er van in
neemt, zoek dan een uitvlucht, en mftcht hij
aanstalten maken om u zelf in te geven, stoot dan
schijnbaar toevallig tegen den lepel, zoodat het vocht
te loor gaat."
„Dat zal gebeuren, mijnheer Parker. Komt ge
van daag nog eens naar mij zien?"
„Zeker, zeker, miss! Als de directeur bij u komt,
Op het terrein van het Karkant te Soheveningen
heeft de Schach wellicht een kleine les in de
etiquette willen geven.
Men scheen uit het oog verloren te hebben, dat
bij het toedienen van spijzen, dranken en verver-
sohingen een Souverein afzonderlijk behoort te wor
den bediend. Althans een knecht, die den Schach
een glas punch a la romaine wilde aanbieden, naderde
ZM. met een blad, waarop twaalf gevulde glazen
stonden.
De perzische Vorst scheen niet te willen veronder
stellen dat de inhoud van het presenteerblad ook
voor anderen bestemd kon zijn, en haalde met de
lepeltjes uit de verschillende glazon een weinig van
den verfrisschende drank, waarna hij den knecht
minzaam wenkte, dat hjj voldaan was.
(JM. e. Z.-H.)
In 't Hippodróme te parijs zal binnenkort een
leeuw als kunstrijder optreden. Het dier, een ko
lossale leeuw uit de woestijnen van Afrika, voert
op een paard, in de meeat verschillende passen, de
stoutste toeren en sprongen uit, springt door dichte
en brandende hoepels, over hindernissen, onder 't
rijden van en op het paard, schiet daarop staande
een pistool af, enz. enz. Als pikeur fungeert een
groote doghond, die met de zweep in den muil
het paard aanzet, door blaffen de teekens geeft om van
pas te veranderen en op te houden, en ten slotte zelf
deelneemt aan 't springen over de barrières. De heer
Wilhelm Hagenbeek, te Hamburg, is eigenaar van
den leeuw, die hem ook geoefend heeftzijn agent,
de heer Martin Stein, heeft het contract met het
Hippodrome gesloten, voorloopig voor den tijd van
vier maanden en voor een som van 40,000 Mark.
Het Bestuur van den Algemeenen Bond van R.
K. Kiezersvereenigingen in Nederland zal binnenkort
eene samenkomst houden met het bestuur van den
Provincialen Bond van R. K. Kiesvereenigingen in
Noord- en Zuid-Holland, ten einde maatregelen te
nemen van het verzet tegen de ontworpen leger-
organisatie zoo algemeen mogelijk te doen zijn.
Te Milaan zjjn dezer dagen vijf mensehen over
leden aan hondsdolheid. Zjj werden behandeld door
Dr. Bareggi, die, hoewel een leerling van Pasteur,
niet de geneeswijze des Pranschèn geleerden volgde,
maar een nieuwe, Spaansche methode.
Dr. Bareggi verklaarde nu in een door hem
openbaar gemaakt Bchrjjven, dat hjj een graven
misslag heeft begaau door het opgeven van Pasteups
methode, welke të Milaan in een der gasthuizen
met goed gevolg wordt toegepast door Dr. Barattieri.
Een avontuurlijke zeereis. Men schrijft aan de
Prei». Ztg. uit Madrid van den I5en dezer: „Ik
schreef u, einde Maart, van de „wonderreis" van
den Amerikaanschen scheepskapitein Slocum. Deze
verloor aan de Braziliaansche kust zijn schip, tim
merde zich uit de overblijfselen er van, een boot van
twee en een halve ton draagkracht en keerde in deze
met vrouw en kinderen naar de Vereenigde Staten
vau N.-Amerika terug. Heden doelen de Madridsche
bladen nadere bijzonderheden over dezen tocht mede.
Kapitein Slocum voer met zijn klein, gebrekkig vaar
tuig, dat Libertade was goheeten, van Barranguila tot
Santos; van daar tot Rio de Janeiro nam hem de
Braziliaansche stoomboot Finance op sleeptouw. Slo-
ben ik in de nabijheid en zoodra hij uw kamer ver
laten heeft, zal ik by u komen."
„Tot weerziens dan!"
„Tot weerziens!"
Met oen vriendelijken glimlach scheidde hij van
haar, maar nauwelijks was de deur achter hem ge
sloten, of de grootsto zorg en ongerustheid sprak uit
geheel zijn gelaat. Peinzend liep hij in de gang op
en neer en meermalen scheen het, of hij weer bij
Alice wilde binnentreden, doch telkens zag hij daar
weer af. Eindelijk besloot hij heen te gaan en mom
pelde in zich zeiven„ik zal waken, maar wee hem
als hij doet wat ik vermoed."
De directeur was naar de kamer teruggekeerd
waar hjj zich gewoonljjk ophield. Hjj had weer zjjn
huisapotheek geopend en scharrelde weer met allerlei
flesscheu ea fleschjes. Ondertusschen mompelde hij
halfluid
„Tienduizend pond is een mooie som geld, ik had
nooit gedacht, dat die mjjn eigendom zou worden.
Had ik niet verstandig gedaan met nog meer te
vragen? Mjjn bescheidenheid haalt mjj overal een
streep door de rekening. En het is misschien beter
zóó. Als ik voor deze som geweigerd had te doen,
wat hij wilde, dan had hjj er misschien geheel af
gezien en ik had het mooie zaakje geheol gemist.
Intusschen blijft het toch een verwenschte geschie
denis. Ik zou wel willen dat ik dezen nacht en
den dag van morgen in óón enkel oogenblik kon
laten voorbijgaan. Was het maar gebeurd! Maar
cum bleef ook gedurende dit deel zijner reis in
zijn boot, maar zjjn echtgenoote en zijn beide kinde
ren werden op uitdrukkelijken last van den gezag
voerder der Finance, aan boord van de stoomboot
gebracht. Op de reis van Rio de Janeiro naar San
Thomas werd de boot weder door de Finance inge
haald en de opvarenden uitgenoodigd aan boord te
komen, wat evenwel Slocum en zijn gezin weigerde.
Mevrouw Slocum en haar kinderen gingen te George
town (Zuid-Carolina) aan wal, terwjjl de koene zee
vaarder zjjn tocht voortzette en ook nog den weg van
daar naar New-York met de Libertade aflegde. Hij
had toen met het vrij primitieve vaartuig een zeereis
van 7000 mijlen achter den rug.
Een zindelijke huismoeder te Rotterdam zette dezor
dagen de kroon op haar jaarljjksohe schoonmaak
door het verkoopen van oude meubelen en kleeding-
stukken, die reeds sedert jaren ongebruikt op zolder
hadden gelegen, aan een uitdrager. Des middags
vertelde zij haar man met een opgeruimd gelaat,
dat zij 1.65 had gemaakt vooreen kapotte kachel,
een ouden hoed, een versleten vloerkleedje, enz.
Zij was verontwaardigd, toen de man met een effen
gezicht verklaarde, dat zij den rommel veel te goed
koop van de hand had gedaan. Na gegeten te heb
ben, ging de man een halfuur vroeger dan gewoon
lijk heen, zooals hij zeide om over te werken. Des
avonds fhuis komende, gaf hjj zijn vrouw duizend
gulden aan papier, zeggende„Dit heb ik in mijn
half uurtje verdiend." Uit de volgende verklaringen
aan de verbaasde vrouw bleek dat de echtvriend
gedurende zjjn twintigjarig huwelijk dit sommetje
had overgespaard, hetgeld voortdurend tegen munt
biljetten ingewisseld en deze onvoorzichtig genoeg
in de voering van den ouden hoed verborgen
had. In don loop van het gesprok van dien middag
had hij den naam van den uitdrager vernomen, was
zeer bedaard naar hem toe gegaan, vroeg om een
hoed te koopen, en, natuurlijk, paste hen de
hoed, dien zijn vrouw pas verkocht had, alleen. De
uitdrager lachte in zjjn vuistje, dat hjj zoo spoedig
den hoed met enorme winst had afgezet, dooh de
werkman liet niet blijken hoeveel genoegen het hem
deed dat hij door zijn koelbloedigheid den ver
loren schat terug had. De hoed behoeft nu echter
geen dienst als spaarpot meer te doendoor de
ondervinding geleerd, heeft de spaarzame huisvader
de som op een spaarbank gebracht.
Maatb
De Volksraad van den Oranje-Vrijstaat heeft met
29 tegen 21 stemmen (terwijl een lid zich van de
stemming onthield) besloten, het politiek verbond,
te Potchefstroom, tusschen de Zuid-Afrikaausche
republiek en den Oranje-Vrijstaat aangegaan, te be
krachtigen. Dienaangaande zegt de Vrjjstaatsche
Exprm o. a. het volgende:
Wij zegenen dien stap, dien we boschouwen als
een nieuwen schakel in de keten van een Vereenigd
Zuid-Afrika, eene vereeniging die meer en meer
werkelijkheid belooft te worden, daar de eene maat
regel na den anderen genomen wordt die ons nader
brengt tot de zuidelijke kolonie en de noordelijke
republiek, door het treffen van overeenkomsten
waarvan de bedoeling is, do banden van wederzijd-
sche belangen nauwer toe te halen en wederzijds
handel, verkeer en industrie door diezelfde banden
te bevorderen. Wjj, staten en koloniën van Zuid-
het zal gebeuren. Een akte van overlijden voor
tienduizend pond sterling. Wie heeft ooit gehoord
van zoo'n groote som geld voor zoo'n stukje papier?
Die neuswijze Parker is geen vent voor zoo'n zaak.
Maar Dr. Brown is de man, die voor zoo'n aardig
sommetje zijn kunst weet toe te passen. Dr. Brown
van Worcester, wiens grondige kennis en groote we
tenschap ha, ha, ha, die dwazen!"
Hij scharrelde weer onder zijn fleschjes rond en
vervolgde
„Ja de plantenvergiften zijn onbetaalbaar in hunne
werking, omdat hun gebruik geen sporen nalaat in
het menschelijk lichaam. Laat eens zien wat wij
hebben. Nicotine! voortreffelijk in zijn werking,
maar hoe staat het met het herkennen? Ik las laatst
in een geneeskundig maandschrift dat een van die
vervloekte scheikundigen een middel had gevonden
om er het gebruik van aan te toonen. Voorzichtig
dus, digitaline! men moet eene te groote hoe
veelheid nemen om het spoedig te laten werken. En
hier? Belladonna! dat is het ware. Komaan klein
fleschje, uw meester heeft de hulp noodig van de
krachten, die in je schuilen."
Hij nam het stopje van het fleschje, goot iets in
een ledig glas en maakte onder toevoeging van nog
eenige andere dingen een drankje gereed. Toen hij
klaar was, bekeek hij het tegen het licht: het drankje
was zoo helder als water.
(Wordt vervolgd.)
Afrika, zijn elkander nauw verwant, en we gevoelen
ons vriendschappelijk gezind jegens elkander; van
eiken anderen staat zjjn we daarentegen zeer ver
wijderd, en de dag kan niet meer ver af zijn, dat
bij koloniale spoorweg-conventie en tolvereeniging
een politiek verbond zal worden gevoogd, waarbij
geheel Zuid-Afrika zioh bereid zal toonen om in
de ure des gevaars schouder aan schouder te staan
evenals de tijd zeker nabij is, dat bij de bestaande
overeenkomsten met de Transvaal spoorwegcon
ventie en tolvereeniging zal worden gevoegd,
die het maatschappelijk leven onderling meer op
gelijken voet zal brengen, een sneller verkeer
in het leven roepen en elkon staat of kolonie in
staat zal stellen om het meeste te maken van zijne
hulpbronnen, zijnen handel en zijne industrie, door
eene vrije en snelle verwisseling van alle levensbe
hoeften binnen Zuid-Afrika. Met zulk een gevoel
beschouwen wij eiken schakel, die gesmeed en ge
voegd wordt aan de keten van vereeniging. Maar
wanneer men moet erkennen dat het gesloten verbond
ia opgetrokken op een fundament, dat zal blijken
weldadig te zijn voor geheel Zuid-Afrika, zoo willen
w(j het meer onmiddellijk republikeiosch karakter
van het pas gesloten verbond niet ontkennen, noch
verbergen. Wjj gevoelen sterker dan ooit, dat, terwijl
wij werkzaam zijn aan een republikeinsch overwicht,
wjj niet slechts een plicht vervullen met betrekking
tot onszelven en Zuid-Afrika, maar ookjonze natuur
lijke bestemming in de hand werken. Wanneer een
man als Sir Hercules Robinson weigert, naar Zuid-
Afrika terug te keoren, tenzij de regeerende machten
in Downingstreet hare goedkeuring hechten aan zijne
oppositie jegens het imperialisme, zal niemand in
Zuid-Afrika. aan ons het recht op protest ontkennen
tegen datzelfde ding. Maar wanneer sir Hercules den
wettigen kamp tusschen kolonialisme en republika-
nisine als onzeker beschrijft, wat betreft zjjn eindelijken
uitslag, doet hij dan geen beroep op de republieken om
toch in dien grooteu wedloop niet achter te blijven?
Met hem zeggen wjj, dat in den vreedzamen wedstrijd
tusschen republikanisme en kolonialisme geen plaats
is voor imperialisme, vooral niet ouder dien avon
tuurlijken: vorm, die geweld tracht te verbergen
onder philgntropische voorwendsels en zjjne onwetend
heid onder hoogklinkende phrases. Onze beschou
wingen (korden broeder bjj onze uitzichten en
wenschen; spoorwegen nemen toe bjj den dag, en
als nu vooroordeelen de vlucht nemen door betere
kennis; al* ons gevoel van zelfvertrouwen toeneemt
bjj de spoedige ontwikkeling van nieuwe hulp
bronnen; als het denkbeeld van gemeenschappelijke
Zuid-Afrikaanscbe belangen meer ingang vindt: dan
moet de zaak van onafhankelijkheid winnen; van
uit dat breede gezichtspunt heeten wjj de bekrach
tiging van de overeenkomst te Potchefstroom door
den Volksraad hartelijk welkom.
Uit het verslag over den toestand der Kweek
school voo|- Zeevaart te Leiden, gedurende het jaar
1888, uitgebracht door den directeur, kapt.-luit.
t. zee C. H. de Goeje, zien wjj met genoegen dat
die inrichting in bloeienden toestand verkeert, en
zich in vele blijken van belangstelling verheugen
mag. Ovef do typheusc koortsen sprekende, waar
door in dje tweede helft van Juli een twintigtal
jongens aangetast werden, die echter gelukkig allen
genazen, deelt de Directeur mede, hoe bij die ge
legenheid San de ouders van alle jongens eene
circulaire verzonden is, met verzoek, in hot belang
hunner kinderen, dezen geen eetwaren te zenden.
De pakjes, .die in de kweekschool niet ontvangen
mogen worden, worden soms naar een of ander
adreB in Leiden gezonden, waar de jongens ze in
hunnen vrjjlen tijd kunnen afhalen. Ontbreekt nu
de gelegenheid daartoe, dan blijven de pakjes ge-
ruimen tjjd staande artikelen, aan bederf onderhevig,
zijn dan dtkwjjls bedorven, en worden in vele ge
vallen toch gogeten. De aanleiding tot deze circu
laire was het feit, dat een der aangetaste jongens
des Zondag* van zijnen vader 17 gerookte palingen
ontvangen had, die hjj grootendeels zelf verorberde
en verder aan zijne kameraden uitdeelde; en dat
het grootste deel dier palingeters kort daarna ziek
werd.
Onder de leden, die de Vereeniging door den dood
moest verliezen, noemt het verslag de namen van
den vice-admiraal G. Fabius, en van den gepen
sioneerden kapitein ter zee P. van der Velden Erd-
brink, die beiden steeds groote belangstelling voor
de inrichting toonden.
Voorts deelt de directeur mede, hoe de commissie
zich op een verzoek, in de laatste algemeene verga
dering gedaan, tot den minister van marine gewend
heeft met de vraag, of deze het premie-geld, dat
thans aan in dienst tredende jongens verstrekt wordt,
af wilde schaffen, of althans op andere wijze uitbe
talen. En wel om de navolgende redenen. Vele
ouders beschouwen dit geld als de koopsom, waarvoor
zij hunnen zoon aan de zeemacht hebben afgestaan,
en waar zij dus recht op hebben. Menigmaal doet
zich dan ook het geval voor, dat het premiegeld, in 1
plaats van den jongen eenigszius ten goede te komen,
in korten tijd en dikwijls op liederlijke wijze ver
brast wordt. Maar ook komt het voor, en dit vooral
bjj de plattelandsbevolking, dat weldenkende ouders
huiverig worden hunnen zoon in den zeedienst te
laten gaan, omdat zij tegenover hunne dorpsgenooten
niet den blaam op zich willen laden, hem voor eene
som gelds verkocht te hebben.
De minister verklaarde, zieh in beginsel volkomen
met het voorstel te kunnen vereenigen, en al achtte
hjj, wegens verschillende redenen, het tijdstip nog
niet gekomen, om de premie af te schaffen, beloofde
Hij toch dat zijne aandacht op deze aangelegenheid
zoude gevestigd blijven.
Onder de aangename geschenken, voor de Kweek
school ontvangen, noemt de directeur van twee der
oudste subcommissarissen, de heeren Van der Kemp
uit 's Hage en Wouda uit 8neek, vijf zilveren hor
loges, om telkens uit te deelen aan den eerste van
eene groep jongens, welke de kweekschool verlaat.
Het getal jongens, die zieh in 88 voor den zee
dienst aanmeldden, was 832, waarvan 587 ongeschikt
vorklaard werden. Daar er 121 op 1 Jan. aanwezig
waren, ontvingen dus in het verloopen jaar 366 kna
pen aan de Kweekschool hunne opleiding.
Welk een zegen voor sommige verwaarloosde kna
pen deze inrichting is, blijkt uit het volgende staaltje
„Een jongen kwam o. a. hier aan, wiens vader, na
verscheiden malen voor diefstal gevangen gezeten te
hebben, thans zwervende was, terwijl de moeder, die
eerst pogingen had aangewend zich van het leven
te berooven, nu verpleegd werd in een krankzinni
gen-gesticht. De personen, die zich het lot van den
knaap hadden moeten aantrekken, wisten niets beters
te doen dan hem onder de hoede te plaatsen van
eenen slaapsteehouder, die, tegen eene geringe gel
delijke vergoeding, belast was met zijne opvoeding,
kost en kleeding. Mag men nit den toestand zijner
kleeding, die bij vriezend weer slechts bestond uit
eenige lompen, een oordeel vellen over de verdere
zorg, aan den jongen besteed, dan kan die, op zijn
zachtst uitgedrukt, allertreurigst genoemd worden."
Maar ondanks vele ongunstige antecedenten was er
bjj de meesten eene belangrijke verbetering te be
speuren in jjver en gedrag, nadat zij eenigen tijd
aan orde en tucht waren gewend. Er heerschte een
opgewekte geest onder de jongens; hunne vorderin
gen waren vrij goed en aan gepaste uitspanningen,
hun door verschillende vereenigingen in Leiden be
zorgd, o. a. door de studenten-roeivereeniging Njord
en de studenten-afdeeling. van het Nederlandscli
Tooneelverbond, ontbrak het ook niet.
Ten slotte brengt de commissie een woord van
oprechten dank aan de heeren F. C. Tromp en jhr.
M. W. van Rensselaar Bowier, die in het afgeloopen
jaar hun belangrijk ambt van minister van marine
en directeur en commandant der marine te Amster
dam aan andere handen overdroegen, en uit den
wensch dat de kweekschool denzelfden steun moge
ondervinden van den nieuw opgetreden minister, den
kapitein ter zee H. Dyserinck, en den tegenwoordi-
gun directeur en commandant der marine, den schout
bij-nacht W. F. ft. Cramer.
Omtrent het opleidingschip Anna Pauloama lezen
wij nog, dat de 106 jongens, die I Oct. 1888 voor
overplaatsing werden aangewezen, allen naar de Ad
miraal van Wattenaer te Amsterdam gezonden zijn,
omdat de Anna Pauwlona met dien datum buiten
gebruik was gesteld.
„De opheffing van óón opleidingschip heeft, voor
loopig althans, geene verandering gebracht in de
regeling der opleiding alhier. Het eenige gevolg er
van is geweest, dat de bevolking van het andere op
leidingsvaartuig aanmerkelijk vermeerderd is, en dat
schip ingericht moest worden tot huisvesting van
ongeveer 500 jongens. Heeft dat groot aantal jon
gens, op óón schip vereenigd, nu maar geen bezwaren
in, dan verdient een opleidingschip de voorkeur boven
twee. Ten eerste zal er meer personeel beschikbaar
komen, waaruit geschikte personen gezocht kunnen
worden om dienst te doen bij de overblijvende in
richtingen tot opleiding, doch tevens zal het groote
voordeel verkregen worden, dat er meer eenheid in
de wijze van opleiden komt. Twee inrichtingen toch,
die in verschillende steden gevestigd zijn en dus
onder ongelijke omstandigheden verkearen, kunnen
niet geheel gelijk werken, nog daargelaten, dat het
wel eene zeldzaamheid zal wezen, wanneer de inzich
ten van de chefs dier inrichtingen geheel gelijkvor
mig zjjn."
In Oostenrijk en Hongarije is men zeer tevreden
over de toespraak, door keizer Frans Jozef tot de
voorzitters der Delegaties gehouden. Men ziet
daarin het bewijs, dat de politieke toestand, ofschoon
steeds ernstig, niet ongunstiger is dan in het vorige
jaar en waardeert het tevens, dat 's keizers woorden
zich door een beslisten toon kenmerken. Servië
ontving een ernstige waarschuwing en daarbij toonde
de keizer, door den tegenwoordigen toestand van
Bulgarije te prijzen, minder angstvalligheid om
Ruslands ongerechtvaardigde gevoeligheid te ontzien.
Aan de beurzen te Eerlijn en Parijs oefende
'8 keizers rede toch een ongunstigen invloed, daar
de algemeene toestand even onzeker blyft als in het
vorige jaar en het voortzetten dor krijgstoerustingen
noodig wordt geacht. De keizer zelf lichtte zijn
mededeeling nog toe in do particuliere gesprekken,
welke hij na de officieele ontvangst met de leden
der Delegaties hield. Zoo zeide de keizer tot den
afgevaardigde Demel:
„Zeker is het waar, dat de toestand onzeker is.
Men zou bijna kunnen zeggen, onzekerder dan te
voren; maar reeds dikwijls volgde in dergelijke
gevallen spoedig een verbetering, en deze is ook nu
reeds te bespeuren. De politieke toestand wordt
door de pers veel ongunstiger voorgesteld dan
werkelijk het geval is. De toestand in Itumenië is
volstrekt niet zoo ongunstig als eenige bladen be
weren, en dit geldt ook voor Servië. Er bestaan
daarom werkelijk gegronde vooruitzichten, dat de
vrede in den eersten tijd zal worden gehandhaafd."
Graaf Kalnoky gaf gisteren een overzicht van den
toestand in het buitenland.
Hij zeide o. a. dat de vrede geen gevaar loopt,
ondanks den onzekeren staat van zaken.
De bewering dat de nieuwe regeering van Kumenië
eene vijandige houding jegens Oostenrijk-Hongarije
heeft aangenomen, is ongegrond. Bratiano is evenmin
een vriend van Oostenrijk, als Catarghi een vriend
van Rusland. Men moet aan de jonge Balkanstaten
eenige vrijheid van handelen laten.
De onderstelling, dat Servië zal volharden bij de
tegenwoordige opwinding en werkelijk zal trachten
de droombeelden te verwezenlijken, welke zich in
den laatsten tijd hebben opgedaan, zou ongerecht
vaardigd zijn.
Oostenrijk-Hongarije moet het beginsel hand
haven, zich niet met de inwendige aangelegenheden
dor Balkanstaten te bemoeien; het moet dit doen
met kalm overleg en in het gevoel van zijne macht,
en daarom liever met toegevendheid en welwillend
heid oordeelen, Servië is niet in het bezit van eene
strijdmacht om aanvallend te handelen, maar toch
zouden Wij ons móeten verzetten tegen pogingen,
om van Servië het broeinest te maken van kuiperijen,
welke zich den omkeer van Jen staat van zaken ten
doel stellen.
De ware reden voor een algemeen gevoel van
ongerustheid ligt iu de ontevredenheid, welke bij
eenige natiën heerscht, met den tegenwoordigen staat
van het Europeesche volkenrecht, en in de stelsel
matige opwinding der volkshartochten.
Alle vorsten zijn vast besloten hot verbreken van
den vrede to verhinderen, en dezelfde geest bezielt
al de regeeringen, die bekend zijn met den ontzag
lijken omvang der tegenwoordige oorlogen. In elk
geval zal niet op Oostenrijk-Hongarijo de verant-
woordelijkheid rusten, indien de vrede mocht be
dreigd Worden. Oostenrijk-Hongarije .staat in vol
komen verstandhouding met zijne bondgenooten en
zal alles doen wat mogelijk is om den vrede te
behouden. De betrekkingen met Duitschland worden
voortdurend inniger, en die met Italië zijn daarmede -
geheel overeenkomstig.
„Ik houd mij overtuigd", zeide graaf Kalnoky ten
slotte, „dat de tegenwoordige beweging in Italië
langzamerhand aan beteekenis zal verliezen. Italië
is voor ons een even zekere bondgenoot, als wij voor
Italië. Wij zullen niet zonder steun blijven, daar de
mogendheden eensgezind met ons zijn in het beoor-
deelen van den toestand, en onze rechten in het
Oosten mede willen handhaven.
„Met alle Staten, ook met Rusland, onderhoudt
Oostenrijk-Hongarije, vriendschappelijke betrekkin
gen."
In betrekkelijken zin hebben de Oostenrijkers rich
over de nieuwe oorlogsbegrooting niet te beklagen,
daar die voor 1890 ruim 7 millioen 11. minder is
dan in 1889. De gewone uitgaven zyn wel is waar
643 165 fl. hooger dan in 1889 geschat, maar daar
tegenover staat, dat als buitengewone uitgaven voor
het leger in 1890 7 605 718 fl. minder wordt ge
vraagd dan in het vorige dienstjaar. Ook voorde
marine wordt minder geraamd, nl. 74 150 fl. De
verhooging, die de buitengewone uitgaven voor het
leger ondergaan, is voornamelijk het gevolg van de
nieuwe wapening en uitrusting der infanterie, welke
steeds wordt voortgezet. De aankoop van repe-
teer-geweren en de vervaardiging van munitie ver-
eischen een som van 6 millioen florijnen. Verder
vraagt Je Minister van Oorlog eenige supplemen
taire kredieten op de diensten van 1888 en 1889,
hoofdzakelijk voor militaire werken in Galicië, ten
gezamelijken bijdrage van 5 millioen florijnen. De
begrooting voor Bosnië ontvangsten en uitgaven
beide ruim 9 Va millioen bedragende levert een
overschot van bijna 50.000 fl.