Bultealandsch Overzicht. rapport aan de eisehen Tan 's lands verdediging voldoet, is het Af. v. d. D. van oordeel, dat in vele opzichten verbetering wordt voorgesteld. Op 2 Januari 1887 bedroeg de sterkte van hel leger 60,000 man, van betrekkelijk twijfelachtig moreele waarde door het bestaan der dieustvervanging, ter wijl luttel partij w°rdt getrokkon van het kapitaal, aan zijne vorming ten koste gelegd, door het gros reeds na 6 jaren van alle militairen plicht te ont slaan, zonder betrouwbaren steun of voldoende aan vulling. Het verslag voorziet hierin doorper soonlijken dienstplichtb. eone legersterkte van 110,000 manc. eene aanvulling uit de landweer van 50,000 mand. eene reserve. Wordt nu voor zien in den eisch, dat niet alleen het leger, maar ook de aanvulling door oefening berekend bljjve voor hare taak, dan is voldaan aan de eisehen om trent legersterkte, aanvulling en reserve. Ook aan eene behoorlijke indeeling in veldleger en bezettings troepen, elk met eene afzonderlijke bestemming, dus ook oefeningswjjze, is Voldaan. Wil men echter te allen tijde op de bruikbaarheid der aanvullings troepen kunnen rekenen, dan mogen deze niet, zooals de commissie voorstelt, ongeoefend blijven gedurende eene reeks van jaren; dat zou een terug keer zijn tot vroegere verwerpelijke toestanden, waardoor werkelijk te kort zou worden gedaan aan de eisehen van 's lands verdediging. Ten sterksto ontraadt het jV. v. d. D. voorts, de commissie op den weg te volgen om aan het te vormen dienstplichtig kader de vergunning te verleenen om ten hnize hunner ouders of bloedverwanten verblijf to houden. Wil men een goed gedisciplineerd dienstplichtig kader het bedraagt volgens de voorstellen dor commissie nagenoeg het der sterkte van het vrijwillig die nend dan dient het zijne opvoeding te verkrijgen in de kazerne. Ten slotte resumeeronde, zegt het N. e. d. V. «Wij achten dé persoonlijke lasten, op het volk gelegd bjj invoering der grondslagen, doordecom- missio nedergolegd in haar verslag, te drukkend een gevolg van het te streng doorgedreven beginsel van algemeenen dienstplicht, door de commissie voor gestaan. Hiervoor zouden wij in de plaats willen gesteld zienhet beginsel van persoonlijken dienst plicht in zjjno strengste opvatting. En als grond slagen ter verdere opbouwing een duur vsn den dienstplicht van zes jaar bij het leger, met een eersten oefeningstijd.' van I1/, a 2 jaar, en twee herhalingsoefeningen in het 4e en 6e jaarvier jaar bjj de laudweër, met periodieke oefeningen onder militair gevormd kader en wetteljjk voorge schreven krijgstuchtefijk'verband. Die oefeningen te houden in bevolkihgs-rayons van bepaalde grootte en minimum sterkte, veelvuldiger gedurende korten tijd, of, waar die rayons te zeer afwijken van den gestelden norm, zeldzamer gedurende langeren tijd, door den wetgever t® regelen. Vrijstelling van den dienst in tijd van vrede van kostwinners voor het gezin, onder wettelijk geregelde controle. Tegen de onvermijdelijke geldelijke lasten, die in geenen deele zóó aanzienlijk zijn dat zjj de draagkracht zouden te boven gaan, zal ons volk niet opzien, als het daarmede, overeenkomstig de verdere grondslagen van het verslag, 's lands verdediging gewaarborgd kan achten. Te Berljjn is op dit oogenblik een veelbelovende reuzin te zien, een Kozakkenmeiaje van 11 jaar, dat nu reeds een hoogte van 2 meter bereikt heeft en dus, indien het zoo door blijft groeien, vermoedelijk een wandelende Eiffeltoren zal worden. De gedachte dat een volwassen mensoh hier als kind wordt voorgesteld, is op 't minst zeer onwaarschijnlijk. Houding, vormen en gebaren laten geen twijfel of 'tkind heeft inder daad den opgegeven ouderdom. Het lichaam is nog in den ontwikkelingstjjd, en de „kleine» weet niet goed, wat zij met armen en beenen beginnen zal. Bovendien zijn handen en voeten zoo groot als waren ze voor een dubbel zoo groote reuzin bestemd. Indien de natuur er geen speldje voor steekt, belooft het kind een vrouw te worden, waarbjj de reus van Klein Duimpje een kleine jongen schijnt. Ook bjj wetenschappelijke mannon trekt deze zeld zaamheid groote aandacht. De beroemde Fransche hoogleeraar Charcot, aan de Salpêtriere te Parijs, heeft de volgende opmer kingen betreffende hypnotisme als geneesmiddel mede gedeeld „Zonder volstrekt te willen ontkennen, schrijft hij, dat bij organische ziekten van het zenuwstelsel de hypnotische suggestie in enkele gevallen eenige beter schap teweegbrengen kan, ben ik toch overtuigd, dat dit slechts aan zuiver toevallige omstandigheden is toe te schrijven en dat er geen sprake van kan zijn, de behandeling door suggestie tot eene therapeutische methode te verheffen. Daarentegen kan men bjj hys terische verschijnselen, mot name bij vrouwen en bij gemakkelijk in een staat van hypnose te brengen personen, bjj een somnambuul stadium, dat reeds bjj de eerste poging tameljjk duidelijk is, goed gevolg verwachten. Wat de hysterie bij mannen betreft, behoort men nog grootere omzichtigheid in acht te nemen. Het is met hypnotische suggestie als met alle andere therapeutische methoden. Er zijn ver schijnselen voor en tegen, en wanneer men niet meer van haar verlangt dan zjj als boven is uiteengezet geven kan, dan kan zij ook van nut wezen; verlangt men meer, dan volgt daaruit niet alleen voor de zaak zelve, maar ook voor degenen die er zich onoordeel kundig van bedienen, nadeel en misverstand." Een werkman te Londen, Edw. Eowndrow, heeft een toestel uitgedacht, waarmede men uit een bran dend huis kan ontvluchten. Het toestel is zeer een voudig en kan in weinige oogenblikken in gebrnik worden gesteld. Het bestaat uit twee ijzeren staven, die evenals een passer bovenaan door een scharnier verbonden zijn en met de beide punten tegen de benedenhoeken van het venster worden vastgezet, terwijl de tophoek, die door kettingen aan het huis wordt bevestigd, naar buiten steekt en een katrol draagt. Over het katrol loopt een sterk koord, waaraan een groote, open, lederen zak of mand hangt, die een paar personen bevatten kan. Daar het eind van het touw, waaraan de zak hangt, over een stelsel van katrollon weer in den zak uitkomt, kan hjj die er in zit, de snelheid zoo regelen als hij verkiest. De passer of gaffel weegt slechts 21 Eng. pd. eni» dus gemakkelijk te hanteeren en de toestel kap even goed gebruikt worden om van een balcon' als uit een venster te dalen. Elk gezin, meent de uitvinder, moest zulk een reddingstoestel op een gemakkelijk te bereiken plaats gereed hebben, om in tjjd van nood te kunnen ont vluchten. wing over het bezoek van den Koning van Perzië het volgende mede «Dat niet alleen de Shah door huzaren werd geëscorteerd, maar dat bjj den rit des avonds ook het rijtuigje van den hoofdcommissaris door een zestal gewapende ruiten was omstuwd en dat toen bovendien nog een in uniform gekleede inspecteur van politie naast zjjn chef had plaats genomen, was minder een maatregel van eerebotoon dan wel van veiligheid. en daarom werd er in de venlagen der couranten geen gewag van gemaaktdaarbjj was het immers alleen te doen om hetgeen ter eere van den Shah gehchiedde. Het moge vreemd klinken, dat een politieman zulk een buitengewone bewaking van zjjn persoon noodig acht, in de gegeven om standigheden kan men hem daarin geen ongeljjk gevende ondervinding had hem de noodzakelijk heid daarvan geleerd. Toen bij het onlangs gevierde jubileum des Konings des avonds een groote mili taire taptoe werd gehouden, vond de heer van Schermboek het noodig om achter den stoet aan te rijden. Eensklaps beklommen een paar kerels zijn vehikel en wilden hem te ljjf. Door een toevallige omstandigheid was toen de kommandant van het peleton huzaren, dat van den stoet deed uitmaakte, wat achter gebleven en bevond zich juist vlak bij het bedreigde rijtuig. Dat was des heeren van Sehermbeek's geluk, want met een forschen greep pakte de sterk gespierde luitenant achtereenvolgens de beide* aanvallers beet, slingerde dep een vóór zjjn paard heen en tilde den ander op over het kruis van het paard, zoodat hjj aan den anderen kant met een smak op de steenen tereeht-kwam. Zulke armen zouden nog flink hetoude slagzwaard handteeren. Te Milaan heeft zich het zeldzame geval voor gedaan, dat een medicus zichzelven beschuldigt, vjjf patiënten het leven te hebben benomen. Dr. Carlo Bareggi nl. had een gesticht geopend, waar hij hondsdolheid wilde genezen door middel van inspuitingen, volgens de methode van den spaan- schen geneesheer Ferran. De alzoo behandelden stierven echter, in plaats van te herstellen. De zaak kreeg ruchtbaarheid, en dr. Bareggi werd opgeroe pen om rekenschap van zijn daden af te leggen. Zijn bekentenis in de Gazette medica lombarda be gint met deze woorden „Mot de diepste ontroering moet ik meedeelen dat vjjf personen gestorven zijn, ontwijfelbaar ten gevolge der door mij gebezigde geneeswjjze." En verder: „Indien ik gedwaald heb, ik werd toch alleeh gedreven door liefde voor de wetenschap en voor do patiënten, en wacht onderworpen mijn vonnis af.» De prefect Basile heeft de sluiting van het gesticht bevolen, hoewel dr. Bareggi gezworen heeft', nimmer weder volgens de methode Ferran te zullen inspuiten. In zijne verdere beschouwingen over het defensie rapport zegt het N. v .d. D.,dat het van minder belang is of de voorgestelde regeling van den dienstplicht aan de schatkist luttele tonnen gouds moer zal kosten, mits, en dit is een bepaalde eisch, daardoor de levende strijdkrachten eene numerieke en mo reele sterkte verkrijgen, zooals 's lands belang het eischt. Wat de vraag betreft of de regeling van het „Ik kan u niet zeggen, hoeveel vreugde ge mjj verschaft door dit bewijs van vertrouwen. Op mijn woord van eer, miss, uw vertrouwen zal niet be schaamd worden. Maar het is nu noodig, dat ge gaat slapen; daar moeten wjj ook aan denken." Hij nam een leeg glas van het tafeltje, vulde het half met water uit de karaf en schudde daarin een wit poeder, dat hij uit zijn vestzak haalde. Dit poeder loste zich dadelijk op, zoodat het vocht kristal hblder was. Hij reikte haar het glas over en zonder bedenken dronk zij het in een teug leeg. „Deed ik dat goed zoo?" vrpeg zij lachende. Zij zag nog hoe h|j ernstig met het hoofd knikte en gevoelde toen reeds dat de slaap haar overmande. Haar oogen vielen dicht, haar hoofd zonk in de kussens, een lichte zucht klonk en toen ademde z|j weer geregeld. Langzamerhand verminderde het ge- ruisch van haar ademhaling, dat eindelijk geheel ophield. H|j voelde haar hand, die was vochtig en koud. Blijkbaar tevreden verliet hij het bed en keek nauwlettend rond. Daar ontdekte hij wat hij zocht; op een plankje stonden verscheidene medicijnfleschjes, die reeds leeg gebruikt waren en daaronder was er een van precies dezelfde grootte en vorm als het fleschje, dat Dr. Brown op het tafeltje had gezet. Hjj bekeek het en zag dat het etiquet de naam van miss Norman droeg. Het schrift was van den direc teur, alleen de datum 1 verschilde van dien op, het andere fleschje. Hjj vnlde het fleschje voor twee derden met water uit de karaf, zette het op hot ta felde, stak het andere in zijn zak en legde den lepel bij het drankje op de tafel. Zoo scheen het of de zioke een gedeelte van het drankje had ingenomen en daarna was ingeslapen. Hij bleef geen oogenblik langer dan hiervoor noodig was, nog een enkelen blik op het bed en toen verliet hij zoo stil mogelijk de kamer. Liet hij een ljjk of een levend mensch achter? de uren verliepen, het sloeg elf uur, alles was doodstil in huis, maar twee menschen waakten. De vensters in de studeerkamer van Dr. Brown waren nog verlicht en op de bovenverdieping stond Dr. Parker doodstil te luisteren en te wachten. Het sloeg twaalf uur, nauwelijks was de galm van den laatsten slag weggestorven, of men hoorde een deur opengaan en de vensters in Dr. Brown's studeervertrek werden donker. Te vergeefs deed de directeur moeite om zonder gedruisch te loopen, z|jn voeten waren zoo zwaar als lood. Hij kon ze nau welijks vooruit brengen, toep hij de trap opging, welke naar de vertrekken der vrouwelijke patiënten leidde, maar hij deed zich geweld aan en sleepte zich voort, hoewel de lamp, die h|j in de hand droeg, zoo hevig schudde, dat de ballon en het glas tegon elkander rinkelden. Zoo kwam hij voor Alice's kamer. Drie viermaal stak hij de hand uit naar de knop van de deur en even dikwijls trok hij zijn hand weer terug. Maar eindelijk verzamelde hij al zjjn moed en opende de deur. Oplettend luisterde hjj naar de ademhaling van het meisje, alles bleef stil, hij hoorde totaal niets. Was het nu voorbij? Met den rinkelenden lamp naderde hij het bed, hij zag het gedeeltelijk gele digde medicjjnfleschje en stak de hand uit om het lichaam aan te raken, maar dat voornemen bracht hij niet ten uitvoer. Hjj gruwde er van zijn slacht offer aan te raken. Daar lag zij voor hem, het ge deelte dat aan het drankje ontbrak, deed hem zien, wat er gebeurd was. Schuw zag hij in het vertrek rond, was er iemand, die hem zag? Neen, hier was niemand, die op hem lette. Daar lag alleen een doode, zjj zou niets verraden van hetgeen hij deed. Snel greep hij het fleschje van de tafel en liet het in zjjn zak glijden. Toen veegde hjj de lepel af, dien hij had meege bracht. Maar nu voort van deze plaats der ver schrikking 1 Ha, wat was dat? Hoorde hij daar geen voetstap in de gang? Wie kwam hem hier beluisteren? Neen, zjjn ontsteltenis bracht hem zeker* in dien waan. Het was niets. Alles was daar bui ten zoo stil als hier, Voort, voort! Hij greep de lamp en weder rinkelde die in zjjn bevende hand. Nu was hij over den drempel, daar drukte hij de denr in het slot. Met een harden Blag vloog de schotel ih het gat. Hij schrikte en bleef een oogen blik staan om te luisteren, maar alles bleef stil. Nu sloop hjj de gang langs en de trap af naar zjjn kamér. (Wordt vervolgd.) Een chemist te Parijs, Dufreene genaamd, heeft getracht, de tentoonstellingsjury om te koopen, tot het bekronen van zijne inzending. Hjj zond aan elk der juryleden een brief, waarin hjj hem 1000 francs beloofde, als hjj (Dufresne) een gouden medaille kreeg en waarin daarenboven een banknoot van 500 francs was ingesloten. Zijn toeleg mislukte, zooals wel te denken was. Al die brieven werden san het Hoofdbestuur der tentoonstelling ter hand gesteld en de Minister van Koophandel1 heeft Du- fresne van zijne rechten als inzender vervallen ver klaard, onverminderd de straf, hem door de recht bank op te leggen. Het ministerieel decreet is aangeplakt bij de uitstalling van Dufresne op de tentoonstelling en openbaar gemaakt in het Joacnal Officiel. Men schrijft uit Vlissingen aan de N. R. Ct. Heden ochtend ruim 9 uur zjjn de beide pick pocket», die gisteren morgen na aankomst der mail boot geairesteerd werden, zwaar geboeid en onder geleide van 2 beambten der rjjksveldwacht en 2 stadspolitieagenten naar de gevangenis te Middelburg overgebracht. Hunne reistaschjes werden door de politieagenten gedragen, terwjjl de aanblik van twee bejaarde heeren met grjjzo haren, netjes burgerlijk gekleed, allertreurigst was. Het bljjkt ten duidelijkste, dat de beide personen, hoewel zij zich geheel van den domme houden, en niet weteu hoe de op hen gevonden voorwerpen, in hun bezit gekomen zijn, werkelijk de schuldigen zullen zjjn. Immers bij den een, die het hoofd der bende schijnt te zjjn, werden op het blooto lijf de verschillende chique» gevonden, die eene aanzienlijke waarde vertegenwoordigen. Bij den andere is de doekspeld die aan boord is gerold geworden tussehen zijn goed gevonden. De gestolen waarden behoorden een Duiischer, die reeds 40 jaren te Londen woont, aan wien alles op last van den officier van justitie is teruggegeven, nadat kopien van de chique» genomen waren. Zij verklaren beiden Engelschen te zijn, en volgens de vertoonde passen schijnt dit juist te zjjn. Voor de rechtbank te Middelburg zal hunne zaak in be handeling komen. De derde gearresteerde is losgelaten, omdat men niets op hem heeft gevonden, ofschoon het nog onbe wezen bljjft, of hjj niet eeu lid van de bende is geweest, die hun handwerk misschien wel in den trein zou voortzetten. Aan de met den laatsten mail uit Indië aange komen bladen is bot volgende ontleend: Omtrent het gebeurde te Edi schrijft de Deti- Couraut: Als aanleiding van dezen vrjj plotseling ingetreden oorlogstoestand, welke als eerste gevolg bet verbranden van het uit ruim 50 huizen bestaande welvarende plaatsje had, wordt onderlinge najjver der Atjehscbe hoofden genoemd. Nadat zjj eerst getracht hadden den Radja van Edi bjj ons gouver nement in diskrediet te brengen, werden later pogingen door hen in het werk gesteld om hem over te halon onze zjjde te verlaten, en toen ook dit mislukte, werd door den Radja van Poerlah, Panglima Proeng Mooda en door Halip Ispan de wapens tegen hem ons opgepakt. De Radja van Edi heeft zich door onze bescherming tot nu toe in eene groote mate van welvaart mogen verheugen, daar Edi langzamerhand de voornaamste handels plaats op de Atjehsche kust was geworden, en o. a. de uitvoer van peper daar zeer belangrjjk was. Nu zjjne landgenooten hem niet met een zoet ljjntje hebben kunnen overhalen, zijn zjj tot feitelijkheden overgegaan, zonder naar w|j vertrouwen, ook op deze wjjze eenige kans van slagen te hebben, daar zijn belang volstrekt niet meebrengt onze z|jde te verlaten. De geheele kust zal nu zeker wel ge blokkeerd worden, en niet voor eenige weken doch voor langen tjjd, daar dit de eenige manier is om de Atjehsche hoofden tot onderwerping te dwingen. De Deli Ct. meldt „Na de overwinning die onze troepen op de Atjehers behaald hebben, is het te Edi rustig. „Herhaaldelijk hebben kolonnes ih verschillende richtingen marsehen gemaakt, zonder echter meer een tpoor van den vjjand te kunnen ontdekuen. „De verschillende radjas der omliggende staatjes zjjn thans te Edi, ten einde met den adsistent-resi- dent Van Assen den toestand te bespreken. De tuchtiging van den 8sten moet een grooten, welda- digen invloed op allen hebben uitgeoefend Van particuliere zjjde wordt nog gemeld dat in het gevecht te Edi, waarbij luitenant Gaade sneuvelde, diens kapitein al heel spoedig neerviel, bedwelmd door eenen »Hg op het hoofd, hem door eeu oud wjjf met eene patjol (schop) toegebracht. Luitenant Gaade, heeft toen, zoolang tot de kapitein weder tol bewustzijn kwam, al de op dezen gerichte slagen opgevangen, terwjjl de kapitein later den Atjeher, die den luitenant had doodgeschoten, over hoop stak. Aan eene Atjeh-correspondentie in de Locomo tief ia het volgende ontleend: Het is tegenwoordig op Atjeh zoo gezond, dat de soldaten, wier kazernes opgeschroefd worden tot op eene zekere hoogte, in het militair hospitaal zjjn gekazerneerd in de vele ledige zaleu aldaar. Pas afgewerkte en afgeleverde kazernes moeten nu ook opgeschroefd worden tot eene aangege'ene hoogte, welke kunstbewerking voor elke' kazerne 2500 gul den kost. Had men bjj het bouwen hierop gerekend, dan waren die gelden in 's lands kas gebleren of tot een beter doel aangewend. Wjj leren hier in eene periode van afbreken, opbouwen, opschroeveu en repareeren. Het stelen van telephoondraden is steeds san de orde, menige duizeud meter wordt 's nachts tussehen de hoofdvesting en de linie weggekaapt. Wat de vjjand er mede doet, is mjj een raadsel, want die draden worden noch op de passar gebracht noch uitgeroerd. Op den 18en dezer deserteerden des middags een Europee8cli fuselier (Rousseau) van het 3e bataljon inf. ongewapend, en des avonds ééu van het 12e batajjon infanterie, met medeneming zjjner patronen. Rousseau werd des namiddags door eeno cavalerie- patrouille tussehen Ketapan Doewa en Blang ge arresteerd, terwijl die van het 12e bataljon, ziende dat eene patrouille zich in zjjne nabijheid bewoog, het raadzaam oordeelde zich bjj die patrouille te melden. Welke redenen zjj hebben om ons te ont- loopen, mag Joost weten. Buiten de linie gaat het steeds woelig toe, de pos ten worden nog steeds beschoten en wel hevig, want uit het hoofdkwariier hoorden wij 's avonds de ka nonnen van de posten Ketapan-Doewa, Landjamoe en anderen aanhoudend bulderen, om in 's vjjands kamp granaten te werpen. De treurige Ijjding, dat controleur A. F. P. Graaf land in het Riouwsche door de bevolking is ver moord, zal door velen allioht in verbaod worden gebracht met de woelingen, die nog kort geleden plaats hadden onder de Chineezen op enkele tot Riouw behooreude eilanden. Wjj zjjn echter overtuigd, schrjjft de Locomotief dat men hier mot geheel iets anders te doen heeft. Controleur Graafland toch was geplaatst in do onder- afdeeling Indragiri, d. i. op het vasteland van Sumatra's Oostkust, met do omliggende landschappen Mandah, Reteh, Gaoeng, Igal eu Kateman be hooreude tot de residentie Riouw en onderhoorig- heden. Den onderkoning van Riouw, Kadja Moeda Moehamihsd Joesoef, kwam in> de landschappen nog de heffing van eenige belastingen toe, o. a. de opiumpacht. Bjj een verdrag, in het begin des vorigen jaars met hem gesloten, heeft hjj evenwel van 1 April 1888! af die belastingrech ten aan ons gouvernement afgestaan, tegen eene jaarlijksche vergoeding van, 20,000. De daar gevestigde oontroleur is, om de thans door ons te heffen belastingen te regelen, onzen opiumpachter te stellen in plaats van dien van het inlandsch be stuur enz., natuurljjk zeer veel met de bevolking in aanraking moeten komen. Ontevredenheid nu over het een of ander van de nieuwe regelingen zal zonder twijfel den droevigen moord veroorzaakt hebben wellicht ook opstokerjj van den inlandschen opium pachter, die vroeger reeds dikwjjls aanleiding gaf tot klachten, doordat hjj zijn opium in ons pacht- gebied trachtte binnen te smokkelen, en nu natuurljjk verbitterd zal zjjn, wijl hem door het afstands-oontract van den onderkoning eene mooie broodwinning is ontnomen. Wjj willen hopen dat dè onderkoning, die nog dezer dagen „geleeuwd" werd, ons bereidwillig zai helpen de schuldigen voorbeeldig te straffen, en vijandelijkheden met Indragiri dus zullen worden voorkomen. „De Natuur" doet in haar Juli-nummer, wel eenigszins „hors de saison", de volgende mededee- ling over de theorie van het schaatsenrijden. Bjj toenemende drukking smelt het jjs. De schaat senrijder oefent gemiddeld een druk uit van 7000 pond op den vierkanten duim. Hierdoor smelt het bovenste ijslaagje en feiteljjk bewoegt de rijder zich dus door water, dat onmiddellijk na het ophouden der drukking weder tot |ja bevriest. Door den ge ringen tegenstand, dien een lichaam van water on dervindt, kan de rjjder zich zoo snel voortbewegen. Bij felle vorst is dan ook het rjjden veel zwaarder. Door deze omstandigheden wordt ook verklaard, waarom ook hobbelig ijs kan worden bereden. Over de Londensche zuivelmarkt in de vorige week schrijft men aan het Hbl. Over het algemeen was de botermarkt in de afgeloopeu week beter, en niet alleen was de ver koop gemakkelijker, maar ook de prijzen toonden oen geringe verbetering. Deensche was schaarsch en werd betaald met 102 a 106 s., in sommige gevallen zelfs met 108. Te Kopenhagen rees de prijs vier kronen, en men vraagt nu voor Deensche, leverbaar einde der week 108 a 112 s. Friesche werd met 88 a 92 en soms 94 sh. betaald, en de goede quaüteiten gingen vlug van de hand, terwijl natuurboter uit de fabrieken 96 a 98 voor eerste (blauw merk), 90 a 92 voor tweede (rood merk) en 82 a 86 voor de derde qual. (zwart merk) beeomde. De aandacht verdient, dat de „fabrieksboter" uit Nederland steeds aanzienlijk hoogere prijzen besomt dan die, welke volgens de gewone methode werd bereid. Het seizoen in aanmerking genomen, warden er in margarine nogal veel zaken gedaan; en hoewel er natuurboter in overvloed is, wordt er nogal mixture gebruikt, Normandische gold 64 a 80 sh. Kaas. Men zegt dat dit product in overvloed uit Nederland op onze markt zal komen, omdat de aan maak groot is, en daar de qualiteit niets te wenschen laat, mag men een goeden omzet van dit artikel verwachten, tegen matige prijzen. Verschillende zen dingen waren reeds vóór hare aankomst verkocht tegen de volgende prijzenfijnste Edammer 48 a 52, goede 40 a 46, Goudsche 34 a 40 en Friesche 20 a 34 sh., alles nieuwe melksche. De bovenstaande prijzen zijn per 50 K.G. De laatste dagen der tegenwoordige Fransche Kamer zjjn bijzonder rumoerig. De Boulangisten zijn nameljjk niet tevreden met het straatrumoer, hetwelk zij eiken Zondag in de een of andere provinciestad verwekken, maar ook wordt geen ge legenheid verzuimd om de Kamer in rep en roer te brengen, waartoe trouwens in Frankrijk niet zoo heel veel noodig is. Dat de Boulangisten Laguerre, Dóroulède en Laisant te Angoulême slechts een zoo lichte straf ontvingen, dat deze veroordeeling eigenlijk geljjk staat met vrijspraak, geeft den republikeinen weer reden tot groote ergernis. In de Rdpublique Fran- gaiee schrijft de heer Emanuel Arène een niterst heftig artikel tegen de rechters van Angoulême. Do opportunistische afgevaardigde hekelt op scherpe wijze de toegeeflijkheid der rechters, welke hjj zich tegen over de Boulangisten niet kan begrijpen. De regeering is ook niet voornemens in het vonnis te berusten. Ten minste op haar bevel is het openbaar ministerie tegen de uitspraak der rechters in beroep gekomen. Ofschoon de werkstaking in de Westfaalsche kolendistricten voor velen reeds niets meer is dan een onaangename herinnering aan een gebeurtenis, die zeer ernstige gevolgen voor het algemeen had kunnen hebben, blijven de zoekenden naar een oplossing der sociale noodeu al hun aandacht aan deze arbeidersbeweging schenken. Hun belangstel ling wordt bovendien hoog gespannen, door het van hoogerhand bevolen onderzoek naar de oor zaken der ontevredenheid van de mijnwerkers in de gonoemde districten. Zooals het voor alle ziekten gaat geueesheeren en genoesmiddelen zjjn er tallooze. De eene beschouwing volgt op de andere, waarin de middelen aan de hand gedaan worden voor een oplossing dezer moeieljjke quaestie. De een handelt over de exploitatie der mijnen, de ander ovor de betrekkingen tussehen ar beiders en werkgeversde een wil den arbeidstijd in de mjjnen bij de wet vaststellen, de ander wil de mjjnen direct door den staat laten exploiteeren. Anderen weder stellen voor de mijneigenaars te dwingen een voldoenden voorraad kolen steeds voor handen te houden, Opdat z|j in goval van werksta king, hun gewone afnemers ten minste een maand van kolen kunnen voorzien. Men moet deze bespiegelingen als de theoretische zjjde van de nawerking der jongste werkstaking beschou wen. Van meer beteekenis is hetgeen werkelijk als ge volg der beweging valt waar te nemen. Onder de betrokken partjjen heerscht nog altjjd, hoewel do werkstaking feiteljjk geëndigd is, een gespannen verhouding. De stemming onder de arbeiders is niet opgewekthet werk vlot niet en zij zijn onte vreden, dat nog ongeveer zestig hunner gedelegeerden, voor het merendeel oudere en goed betaalde mijn werkers van den arbeid buitengesloten zjjn, wijl z|j niet op den bepaalden dag hot werk hervatten. Van hun kant kunnen de patroons en mjjnbeamb- ten niet het gebeurde vergeten en laten den arbeiders hun ongenoegen op merkbare wjjze gevoelen. In vele gevallen is het echter, dank zjj de tussohen- komst van derden, gelukt een schikking tussehen beide partjjen tot stand te brengen. Zoo vonden te Dortmund dezer dagen besprekingen tussehen den nationaal-liberalen afgevaardigde dr. Hammacher en de deputatie der mijnwerkers Bunte, Schroder en Siegel plaats, waarbjj versoheiden bozwaren uit den weg werden geruimd. Zachtheid, welwillendheid en rechtvaardigheid van den kant van den storkere

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1889 | | pagina 2