Bultealandsch Overzicht.
rapport aan de eisehen Tan 's lands verdediging
voldoet, is het Af. v. d. D. van oordeel, dat in vele
opzichten verbetering wordt voorgesteld. Op 2
Januari 1887 bedroeg de sterkte van hel leger
60,000 man, van betrekkelijk twijfelachtig moreele
waarde door het bestaan der dieustvervanging, ter
wijl luttel partij w°rdt getrokkon van het kapitaal,
aan zijne vorming ten koste gelegd, door het gros
reeds na 6 jaren van alle militairen plicht te ont
slaan, zonder betrouwbaren steun of voldoende aan
vulling. Het verslag voorziet hierin doorper
soonlijken dienstplichtb. eone legersterkte van
110,000 manc. eene aanvulling uit de landweer
van 50,000 mand. eene reserve. Wordt nu voor
zien in den eisch, dat niet alleen het leger, maar
ook de aanvulling door oefening berekend bljjve
voor hare taak, dan is voldaan aan de eisehen om
trent legersterkte, aanvulling en reserve. Ook aan
eene behoorlijke indeeling in veldleger en bezettings
troepen, elk met eene afzonderlijke bestemming, dus
ook oefeningswjjze, is Voldaan. Wil men echter te
allen tijde op de bruikbaarheid der aanvullings
troepen kunnen rekenen, dan mogen deze niet,
zooals de commissie voorstelt, ongeoefend blijven
gedurende eene reeks van jaren; dat zou een terug
keer zijn tot vroegere verwerpelijke toestanden,
waardoor werkelijk te kort zou worden gedaan aan
de eisehen van 's lands verdediging. Ten sterksto
ontraadt het jV. v. d. D. voorts, de commissie op
den weg te volgen om aan het te vormen dienstplichtig
kader de vergunning te verleenen om ten hnize hunner
ouders of bloedverwanten verblijf to houden. Wil
men een goed gedisciplineerd dienstplichtig kader
het bedraagt volgens de voorstellen dor commissie
nagenoeg het der sterkte van het vrijwillig die
nend dan dient het zijne opvoeding te verkrijgen
in de kazerne.
Ten slotte resumeeronde, zegt het N. e. d. V.
«Wij achten dé persoonlijke lasten, op het volk
gelegd bjj invoering der grondslagen, doordecom-
missio nedergolegd in haar verslag, te drukkend
een gevolg van het te streng doorgedreven beginsel
van algemeenen dienstplicht, door de commissie voor
gestaan. Hiervoor zouden wij in de plaats willen
gesteld zienhet beginsel van persoonlijken dienst
plicht in zjjno strengste opvatting. En als grond
slagen ter verdere opbouwing een duur vsn den
dienstplicht van zes jaar bij het leger, met een
eersten oefeningstijd.' van I1/, a 2 jaar, en twee
herhalingsoefeningen in het 4e en 6e jaarvier
jaar bjj de laudweër, met periodieke oefeningen
onder militair gevormd kader en wetteljjk voorge
schreven krijgstuchtefijk'verband. Die oefeningen te
houden in bevolkihgs-rayons van bepaalde grootte
en minimum sterkte, veelvuldiger gedurende korten
tijd, of, waar die rayons te zeer afwijken van den
gestelden norm, zeldzamer gedurende langeren tijd,
door den wetgever t® regelen. Vrijstelling van den
dienst in tijd van vrede van kostwinners voor het
gezin, onder wettelijk geregelde controle. Tegen de
onvermijdelijke geldelijke lasten, die in geenen deele
zóó aanzienlijk zijn dat zjj de draagkracht zouden
te boven gaan, zal ons volk niet opzien, als het
daarmede, overeenkomstig de verdere grondslagen
van het verslag, 's lands verdediging gewaarborgd
kan achten.
Te Berljjn is op dit oogenblik een veelbelovende
reuzin te zien, een Kozakkenmeiaje van 11 jaar,
dat nu reeds een hoogte van 2 meter bereikt heeft en
dus, indien het zoo door blijft groeien, vermoedelijk een
wandelende Eiffeltoren zal worden. De gedachte dat
een volwassen mensoh hier als kind wordt voorgesteld,
is op 't minst zeer onwaarschijnlijk. Houding, vormen
en gebaren laten geen twijfel of 'tkind heeft inder
daad den opgegeven ouderdom. Het lichaam is
nog in den ontwikkelingstjjd, en de „kleine» weet
niet goed, wat zij met armen en beenen beginnen
zal. Bovendien zijn handen en voeten zoo groot als
waren ze voor een dubbel zoo groote reuzin bestemd.
Indien de natuur er geen speldje voor steekt, belooft
het kind een vrouw te worden, waarbjj de reus van
Klein Duimpje een kleine jongen schijnt.
Ook bjj wetenschappelijke mannon trekt deze zeld
zaamheid groote aandacht.
De beroemde Fransche hoogleeraar Charcot, aan
de Salpêtriere te Parijs, heeft de volgende opmer
kingen betreffende hypnotisme als geneesmiddel mede
gedeeld
„Zonder volstrekt te willen ontkennen, schrijft hij,
dat bij organische ziekten van het zenuwstelsel de
hypnotische suggestie in enkele gevallen eenige beter
schap teweegbrengen kan, ben ik toch overtuigd, dat dit
slechts aan zuiver toevallige omstandigheden is toe
te schrijven en dat er geen sprake van kan zijn, de
behandeling door suggestie tot eene therapeutische
methode te verheffen. Daarentegen kan men bjj hys
terische verschijnselen, mot name bij vrouwen en
bij gemakkelijk in een staat van hypnose te brengen
personen, bjj een somnambuul stadium, dat reeds bjj
de eerste poging tameljjk duidelijk is, goed gevolg
verwachten. Wat de hysterie bij mannen betreft,
behoort men nog grootere omzichtigheid in acht te
nemen. Het is met hypnotische suggestie als met
alle andere therapeutische methoden. Er zijn ver
schijnselen voor en tegen, en wanneer men niet meer
van haar verlangt dan zjj als boven is uiteengezet
geven kan, dan kan zij ook van nut wezen; verlangt
men meer, dan volgt daaruit niet alleen voor de zaak
zelve, maar ook voor degenen die er zich onoordeel
kundig van bedienen, nadeel en misverstand."
Een werkman te Londen, Edw. Eowndrow, heeft
een toestel uitgedacht, waarmede men uit een bran
dend huis kan ontvluchten. Het toestel is zeer een
voudig en kan in weinige oogenblikken in gebrnik
worden gesteld. Het bestaat uit twee ijzeren staven,
die evenals een passer bovenaan door een scharnier
verbonden zijn en met de beide punten tegen de
benedenhoeken van het venster worden vastgezet,
terwijl de tophoek, die door kettingen aan het huis
wordt bevestigd, naar buiten steekt en een katrol
draagt. Over het katrol loopt een sterk koord,
waaraan een groote, open, lederen zak of mand hangt,
die een paar personen bevatten kan. Daar het eind
van het touw, waaraan de zak hangt, over een
stelsel van katrollon weer in den zak uitkomt, kan hjj
die er in zit, de snelheid zoo regelen als hij verkiest.
De passer of gaffel weegt slechts 21 Eng. pd. eni»
dus gemakkelijk te hanteeren en de toestel kap even
goed gebruikt worden om van een balcon' als uit
een venster te dalen.
Elk gezin, meent de uitvinder, moest zulk een
reddingstoestel op een gemakkelijk te bereiken plaats
gereed hebben, om in tjjd van nood te kunnen ont
vluchten.
wing over het bezoek van den Koning van Perzië
het volgende mede
«Dat niet alleen de Shah door huzaren werd
geëscorteerd, maar dat bjj den rit des avonds ook
het rijtuigje van den hoofdcommissaris door een
zestal gewapende ruiten was omstuwd en dat toen
bovendien nog een in uniform gekleede inspecteur
van politie naast zjjn chef had plaats genomen, was
minder een maatregel van eerebotoon dan wel van
veiligheid. en daarom werd er in de venlagen der
couranten geen gewag van gemaaktdaarbjj was
het immers alleen te doen om hetgeen ter eere
van den Shah gehchiedde. Het moge vreemd klinken,
dat een politieman zulk een buitengewone bewaking
van zjjn persoon noodig acht, in de gegeven om
standigheden kan men hem daarin geen ongeljjk
gevende ondervinding had hem de noodzakelijk
heid daarvan geleerd. Toen bij het onlangs gevierde
jubileum des Konings des avonds een groote mili
taire taptoe werd gehouden, vond de heer van
Schermboek het noodig om achter den stoet aan te
rijden. Eensklaps beklommen een paar kerels zijn
vehikel en wilden hem te ljjf. Door een toevallige
omstandigheid was toen de kommandant van het
peleton huzaren, dat van den stoet deed uitmaakte,
wat achter gebleven en bevond zich juist vlak bij
het bedreigde rijtuig. Dat was des heeren van
Sehermbeek's geluk, want met een forschen greep
pakte de sterk gespierde luitenant achtereenvolgens
de beide* aanvallers beet, slingerde dep een vóór
zjjn paard heen en tilde den ander op over het
kruis van het paard, zoodat hjj aan den anderen
kant met een smak op de steenen tereeht-kwam.
Zulke armen zouden nog flink hetoude slagzwaard
handteeren.
Te Milaan heeft zich het zeldzame geval voor
gedaan, dat een medicus zichzelven beschuldigt, vjjf
patiënten het leven te hebben benomen.
Dr. Carlo Bareggi nl. had een gesticht geopend,
waar hij hondsdolheid wilde genezen door middel
van inspuitingen, volgens de methode van den spaan-
schen geneesheer Ferran. De alzoo behandelden
stierven echter, in plaats van te herstellen. De zaak
kreeg ruchtbaarheid, en dr. Bareggi werd opgeroe
pen om rekenschap van zijn daden af te leggen.
Zijn bekentenis in de Gazette medica lombarda be
gint met deze woorden
„Mot de diepste ontroering moet ik meedeelen
dat vjjf personen gestorven zijn, ontwijfelbaar ten
gevolge der door mij gebezigde geneeswjjze." En
verder: „Indien ik gedwaald heb, ik werd toch
alleeh gedreven door liefde voor de wetenschap en
voor do patiënten, en wacht onderworpen mijn
vonnis af.»
De prefect Basile heeft de sluiting van het
gesticht bevolen, hoewel dr. Bareggi gezworen heeft',
nimmer weder volgens de methode Ferran te zullen
inspuiten.
In zijne verdere beschouwingen over het defensie
rapport zegt het N. v .d. D.,dat het van minder belang
is of de voorgestelde regeling van den dienstplicht
aan de schatkist luttele tonnen gouds moer zal
kosten, mits, en dit is een bepaalde eisch, daardoor
de levende strijdkrachten eene numerieke en mo
reele sterkte verkrijgen, zooals 's lands belang het
eischt.
Wat de vraag betreft of de regeling van het
„Ik kan u niet zeggen, hoeveel vreugde ge mjj
verschaft door dit bewijs van vertrouwen. Op mijn
woord van eer, miss, uw vertrouwen zal niet be
schaamd worden. Maar het is nu noodig, dat ge
gaat slapen; daar moeten wjj ook aan denken."
Hij nam een leeg glas van het tafeltje, vulde het
half met water uit de karaf en schudde daarin een
wit poeder, dat hij uit zijn vestzak haalde. Dit
poeder loste zich dadelijk op, zoodat het vocht kristal
hblder was. Hij reikte haar het glas over en zonder
bedenken dronk zij het in een teug leeg.
„Deed ik dat goed zoo?" vrpeg zij lachende.
Zij zag nog hoe h|j ernstig met het hoofd knikte
en gevoelde toen reeds dat de slaap haar overmande.
Haar oogen vielen dicht, haar hoofd zonk in de
kussens, een lichte zucht klonk en toen ademde z|j
weer geregeld. Langzamerhand verminderde het ge-
ruisch van haar ademhaling, dat eindelijk geheel
ophield. H|j voelde haar hand, die was vochtig
en koud.
Blijkbaar tevreden verliet hij het bed en keek
nauwlettend rond. Daar ontdekte hij wat hij zocht;
op een plankje stonden verscheidene medicijnfleschjes,
die reeds leeg gebruikt waren en daaronder was er
een van precies dezelfde grootte en vorm als het
fleschje, dat Dr. Brown op het tafeltje had gezet.
Hjj bekeek het en zag dat het etiquet de naam van
miss Norman droeg. Het schrift was van den direc
teur, alleen de datum 1 verschilde van dien op, het
andere fleschje. Hjj vnlde het fleschje voor twee
derden met water uit de karaf, zette het op hot ta
felde, stak het andere in zijn zak en legde den lepel
bij het drankje op de tafel. Zoo scheen het of de
zioke een gedeelte van het drankje had ingenomen
en daarna was ingeslapen. Hij bleef geen oogenblik
langer dan hiervoor noodig was, nog een enkelen
blik op het bed en toen verliet hij zoo stil mogelijk
de kamer.
Liet hij een ljjk of een levend mensch achter?
de uren verliepen, het sloeg elf uur, alles
was doodstil in huis, maar twee menschen waakten.
De vensters in de studeerkamer van Dr. Brown
waren nog verlicht en op de bovenverdieping stond
Dr. Parker doodstil te luisteren en te wachten.
Het sloeg twaalf uur, nauwelijks was de galm
van den laatsten slag weggestorven, of men hoorde
een deur opengaan en de vensters in Dr. Brown's
studeervertrek werden donker. Te vergeefs deed de
directeur moeite om zonder gedruisch te loopen, z|jn
voeten waren zoo zwaar als lood. Hij kon ze nau
welijks vooruit brengen, toep hij de trap opging,
welke naar de vertrekken der vrouwelijke patiënten
leidde, maar hij deed zich geweld aan en sleepte
zich voort, hoewel de lamp, die h|j in de hand
droeg, zoo hevig schudde, dat de ballon en het glas
tegon elkander rinkelden. Zoo kwam hij voor Alice's
kamer. Drie viermaal stak hij de hand uit naar
de knop van de deur en even dikwijls trok hij zijn
hand weer terug. Maar eindelijk verzamelde hij al
zjjn moed en opende de deur. Oplettend luisterde
hjj naar de ademhaling van het meisje, alles bleef
stil, hij hoorde totaal niets.
Was het nu voorbij? Met den rinkelenden lamp
naderde hij het bed, hij zag het gedeeltelijk gele
digde medicjjnfleschje en stak de hand uit om het
lichaam aan te raken, maar dat voornemen bracht
hij niet ten uitvoer. Hjj gruwde er van zijn slacht
offer aan te raken. Daar lag zij voor hem, het ge
deelte dat aan het drankje ontbrak, deed hem zien,
wat er gebeurd was. Schuw zag hij in het vertrek
rond, was er iemand, die hem zag? Neen, hier was
niemand, die op hem lette. Daar lag alleen een
doode, zjj zou niets verraden van hetgeen hij deed.
Snel greep hij het fleschje van de tafel en liet het
in zjjn zak glijden.
Toen veegde hjj de lepel af, dien hij had meege
bracht. Maar nu voort van deze plaats der ver
schrikking 1 Ha, wat was dat? Hoorde hij daar
geen voetstap in de gang? Wie kwam hem hier
beluisteren? Neen, zjjn ontsteltenis bracht hem zeker*
in dien waan. Het was niets. Alles was daar bui
ten zoo stil als hier, Voort, voort! Hij greep de
lamp en weder rinkelde die in zjjn bevende hand.
Nu was hij over den drempel, daar drukte hij de
denr in het slot. Met een harden Blag vloog de
schotel ih het gat. Hij schrikte en bleef een oogen
blik staan om te luisteren, maar alles bleef stil. Nu
sloop hjj de gang langs en de trap af naar zjjn
kamér.
(Wordt vervolgd.)
Een chemist te Parijs, Dufreene genaamd, heeft
getracht, de tentoonstellingsjury om te koopen, tot
het bekronen van zijne inzending. Hjj zond aan
elk der juryleden een brief, waarin hjj hem 1000
francs beloofde, als hjj (Dufresne) een gouden medaille
kreeg en waarin daarenboven een banknoot van
500 francs was ingesloten. Zijn toeleg mislukte,
zooals wel te denken was. Al die brieven werden
san het Hoofdbestuur der tentoonstelling ter hand
gesteld en de Minister van Koophandel1 heeft Du-
fresne van zijne rechten als inzender vervallen ver
klaard, onverminderd de straf, hem door de recht
bank op te leggen. Het ministerieel decreet is
aangeplakt bij de uitstalling van Dufresne op de
tentoonstelling en openbaar gemaakt in het Joacnal
Officiel.
Men schrijft uit Vlissingen aan de N. R. Ct.
Heden ochtend ruim 9 uur zjjn de beide pick
pocket», die gisteren morgen na aankomst der mail
boot geairesteerd werden, zwaar geboeid en onder
geleide van 2 beambten der rjjksveldwacht en 2
stadspolitieagenten naar de gevangenis te Middelburg
overgebracht. Hunne reistaschjes werden door de
politieagenten gedragen, terwjjl de aanblik van twee
bejaarde heeren met grjjzo haren, netjes burgerlijk
gekleed, allertreurigst was.
Het bljjkt ten duidelijkste, dat de beide personen,
hoewel zij zich geheel van den domme houden, en
niet weteu hoe de op hen gevonden voorwerpen,
in hun bezit gekomen zijn, werkelijk de schuldigen
zullen zjjn. Immers bij den een, die het hoofd der
bende schijnt te zjjn, werden op het blooto lijf de
verschillende chique» gevonden, die eene aanzienlijke
waarde vertegenwoordigen. Bij den andere is de
doekspeld die aan boord is gerold geworden tussehen
zijn goed gevonden.
De gestolen waarden behoorden een Duiischer,
die reeds 40 jaren te Londen woont, aan wien alles
op last van den officier van justitie is teruggegeven,
nadat kopien van de chique» genomen waren. Zij
verklaren beiden Engelschen te zijn, en volgens de
vertoonde passen schijnt dit juist te zjjn. Voor de
rechtbank te Middelburg zal hunne zaak in be
handeling komen.
De derde gearresteerde is losgelaten, omdat men
niets op hem heeft gevonden, ofschoon het nog onbe
wezen bljjft, of hjj niet eeu lid van de bende is
geweest, die hun handwerk misschien wel in den
trein zou voortzetten.
Aan de met den laatsten mail uit Indië aange
komen bladen is bot volgende ontleend:
Omtrent het gebeurde te Edi schrijft de Deti-
Couraut: Als aanleiding van dezen vrjj plotseling
ingetreden oorlogstoestand, welke als eerste gevolg
bet verbranden van het uit ruim 50 huizen bestaande
welvarende plaatsje had, wordt onderlinge najjver
der Atjehscbe hoofden genoemd. Nadat zjj eerst
getracht hadden den Radja van Edi bjj ons gouver
nement in diskrediet te brengen, werden later
pogingen door hen in het werk gesteld om hem
over te halon onze zjjde te verlaten, en toen ook
dit mislukte, werd door den Radja van Poerlah,
Panglima Proeng Mooda en door Halip Ispan de
wapens tegen hem ons opgepakt. De Radja van
Edi heeft zich door onze bescherming tot nu toe in
eene groote mate van welvaart mogen verheugen,
daar Edi langzamerhand de voornaamste handels
plaats op de Atjehsche kust was geworden, en o. a.
de uitvoer van peper daar zeer belangrjjk was. Nu
zjjne landgenooten hem niet met een zoet ljjntje
hebben kunnen overhalen, zijn zjj tot feitelijkheden
overgegaan, zonder naar w|j vertrouwen, ook op
deze wjjze eenige kans van slagen te hebben, daar
zijn belang volstrekt niet meebrengt onze z|jde te
verlaten. De geheele kust zal nu zeker wel ge
blokkeerd worden, en niet voor eenige weken doch
voor langen tjjd, daar dit de eenige manier is om
de Atjehsche hoofden tot onderwerping te dwingen.
De Deli Ct. meldt
„Na de overwinning die onze troepen op de Atjehers
behaald hebben, is het te Edi rustig.
„Herhaaldelijk hebben kolonnes ih verschillende
richtingen marsehen gemaakt, zonder echter meer een
tpoor van den vjjand te kunnen ontdekuen.
„De verschillende radjas der omliggende staatjes
zjjn thans te Edi, ten einde met den adsistent-resi-
dent Van Assen den toestand te bespreken. De
tuchtiging van den 8sten moet een grooten, welda-
digen invloed op allen hebben uitgeoefend
Van particuliere zjjde wordt nog gemeld dat
in het gevecht te Edi, waarbij luitenant Gaade
sneuvelde, diens kapitein al heel spoedig neerviel,
bedwelmd door eenen »Hg op het hoofd, hem door
eeu oud wjjf met eene patjol (schop) toegebracht.
Luitenant Gaade, heeft toen, zoolang tot de kapitein
weder tol bewustzijn kwam, al de op dezen gerichte
slagen opgevangen, terwjjl de kapitein later den
Atjeher, die den luitenant had doodgeschoten, over
hoop stak.
Aan eene Atjeh-correspondentie in de Locomo
tief ia het volgende ontleend:
Het is tegenwoordig op Atjeh zoo gezond, dat de
soldaten, wier kazernes opgeschroefd worden tot op
eene zekere hoogte, in het militair hospitaal zjjn
gekazerneerd in de vele ledige zaleu aldaar.
Pas afgewerkte en afgeleverde kazernes moeten nu
ook opgeschroefd worden tot eene aangege'ene hoogte,
welke kunstbewerking voor elke' kazerne 2500 gul
den kost. Had men bjj het bouwen hierop gerekend,
dan waren die gelden in 's lands kas gebleren of tot
een beter doel aangewend. Wjj leren hier in eene
periode van afbreken, opbouwen, opschroeveu en
repareeren.
Het stelen van telephoondraden is steeds san de
orde, menige duizeud meter wordt 's nachts tussehen
de hoofdvesting en de linie weggekaapt.
Wat de vjjand er mede doet, is mjj een raadsel,
want die draden worden noch op de passar gebracht
noch uitgeroerd.
Op den 18en dezer deserteerden des middags een
Europee8cli fuselier (Rousseau) van het 3e bataljon
inf. ongewapend, en des avonds ééu van het 12e
batajjon infanterie, met medeneming zjjner patronen.
Rousseau werd des namiddags door eeno cavalerie-
patrouille tussehen Ketapan Doewa en Blang ge
arresteerd, terwijl die van het 12e bataljon, ziende
dat eene patrouille zich in zjjne nabijheid bewoog,
het raadzaam oordeelde zich bjj die patrouille te
melden. Welke redenen zjj hebben om ons te ont-
loopen, mag Joost weten.
Buiten de linie gaat het steeds woelig toe, de pos
ten worden nog steeds beschoten en wel hevig, want
uit het hoofdkwariier hoorden wij 's avonds de ka
nonnen van de posten Ketapan-Doewa, Landjamoe
en anderen aanhoudend bulderen, om in 's vjjands
kamp granaten te werpen.
De treurige Ijjding, dat controleur A. F. P. Graaf
land in het Riouwsche door de bevolking is ver
moord, zal door velen allioht in verbaod worden
gebracht met de woelingen, die nog kort geleden
plaats hadden onder de Chineezen op enkele tot
Riouw behooreude eilanden.
Wjj zjjn echter overtuigd, schrjjft de Locomotief
dat men hier mot geheel iets anders te doen heeft.
Controleur Graafland toch was geplaatst in do onder-
afdeeling Indragiri, d. i. op het vasteland van
Sumatra's Oostkust, met do omliggende landschappen
Mandah, Reteh, Gaoeng, Igal eu Kateman be
hooreude tot de residentie Riouw en onderhoorig-
heden. Den onderkoning van Riouw, Kadja Moeda
Moehamihsd Joesoef, kwam in> de landschappen
nog de heffing van eenige belastingen toe, o. a.
de opiumpacht. Bjj een verdrag, in het begin
des vorigen jaars met hem gesloten, heeft hjj
evenwel van 1 April 1888! af die belastingrech
ten aan ons gouvernement afgestaan, tegen eene
jaarlijksche vergoeding van, 20,000. De daar
gevestigde oontroleur is, om de thans door ons te
heffen belastingen te regelen, onzen opiumpachter
te stellen in plaats van dien van het inlandsch be
stuur enz., natuurljjk zeer veel met de bevolking in
aanraking moeten komen. Ontevredenheid nu over
het een of ander van de nieuwe regelingen zal zonder
twijfel den droevigen moord veroorzaakt hebben
wellicht ook opstokerjj van den inlandschen opium
pachter, die vroeger reeds dikwjjls aanleiding gaf
tot klachten, doordat hjj zijn opium in ons pacht-
gebied trachtte binnen te smokkelen, en nu natuurljjk
verbitterd zal zjjn, wijl hem door het afstands-oontract
van den onderkoning eene mooie broodwinning is
ontnomen.
Wjj willen hopen dat dè onderkoning, die nog
dezer dagen „geleeuwd" werd, ons bereidwillig zai
helpen de schuldigen voorbeeldig te straffen, en
vijandelijkheden met Indragiri dus zullen worden
voorkomen.
„De Natuur" doet in haar Juli-nummer, wel
eenigszins „hors de saison", de volgende mededee-
ling over de theorie van het schaatsenrijden.
Bjj toenemende drukking smelt het jjs. De schaat
senrijder oefent gemiddeld een druk uit van 7000
pond op den vierkanten duim. Hierdoor smelt het
bovenste ijslaagje en feiteljjk bewoegt de rijder zich
dus door water, dat onmiddellijk na het ophouden
der drukking weder tot |ja bevriest. Door den ge
ringen tegenstand, dien een lichaam van water on
dervindt, kan de rjjder zich zoo snel voortbewegen.
Bij felle vorst is dan ook het rjjden veel zwaarder.
Door deze omstandigheden wordt ook verklaard,
waarom ook hobbelig ijs kan worden bereden.
Over de Londensche zuivelmarkt in de vorige
week schrijft men aan het Hbl.
Over het algemeen was de botermarkt in de
afgeloopeu week beter, en niet alleen was de ver
koop gemakkelijker, maar ook de prijzen toonden
oen geringe verbetering. Deensche was schaarsch
en werd betaald met 102 a 106 s., in sommige
gevallen zelfs met 108. Te Kopenhagen rees de
prijs vier kronen, en men vraagt nu voor Deensche,
leverbaar einde der week 108 a 112 s. Friesche
werd met 88 a 92 en soms 94 sh. betaald, en de
goede quaüteiten gingen vlug van de hand, terwijl
natuurboter uit de fabrieken 96 a 98 voor eerste
(blauw merk), 90 a 92 voor tweede (rood merk) en
82 a 86 voor de derde qual. (zwart merk) beeomde.
De aandacht verdient, dat de „fabrieksboter" uit
Nederland steeds aanzienlijk hoogere prijzen besomt
dan die, welke volgens de gewone methode werd
bereid.
Het seizoen in aanmerking genomen, warden er in
margarine nogal veel zaken gedaan; en hoewel er
natuurboter in overvloed is, wordt er nogal mixture
gebruikt, Normandische gold 64 a 80 sh.
Kaas. Men zegt dat dit product in overvloed uit
Nederland op onze markt zal komen, omdat de aan
maak groot is, en daar de qualiteit niets te wenschen
laat, mag men een goeden omzet van dit artikel
verwachten, tegen matige prijzen. Verschillende zen
dingen waren reeds vóór hare aankomst verkocht
tegen de volgende prijzenfijnste Edammer 48 a 52,
goede 40 a 46, Goudsche 34 a 40 en Friesche 20
a 34 sh., alles nieuwe melksche.
De bovenstaande prijzen zijn per 50 K.G.
De laatste dagen der tegenwoordige Fransche
Kamer zjjn bijzonder rumoerig. De Boulangisten
zijn nameljjk niet tevreden met het straatrumoer,
hetwelk zij eiken Zondag in de een of andere
provinciestad verwekken, maar ook wordt geen ge
legenheid verzuimd om de Kamer in rep en roer
te brengen, waartoe trouwens in Frankrijk niet zoo
heel veel noodig is.
Dat de Boulangisten Laguerre, Dóroulède en
Laisant te Angoulême slechts een zoo lichte straf
ontvingen, dat deze veroordeeling eigenlijk geljjk
staat met vrijspraak, geeft den republikeinen weer
reden tot groote ergernis. In de Rdpublique Fran-
gaiee schrijft de heer Emanuel Arène een niterst
heftig artikel tegen de rechters van Angoulême.
Do opportunistische afgevaardigde hekelt op scherpe
wijze de toegeeflijkheid der rechters, welke hjj zich
tegen over de Boulangisten niet kan begrijpen.
De regeering is ook niet voornemens in het
vonnis te berusten. Ten minste op haar bevel is
het openbaar ministerie tegen de uitspraak der
rechters in beroep gekomen.
Ofschoon de werkstaking in de Westfaalsche
kolendistricten voor velen reeds niets meer is dan
een onaangename herinnering aan een gebeurtenis,
die zeer ernstige gevolgen voor het algemeen had
kunnen hebben, blijven de zoekenden naar een
oplossing der sociale noodeu al hun aandacht aan
deze arbeidersbeweging schenken. Hun belangstel
ling wordt bovendien hoog gespannen, door het
van hoogerhand bevolen onderzoek naar de oor
zaken der ontevredenheid van de mijnwerkers in de
gonoemde districten.
Zooals het voor alle ziekten gaat geueesheeren en
genoesmiddelen zjjn er tallooze. De eene beschouwing
volgt op de andere, waarin de middelen aan de hand
gedaan worden voor een oplossing dezer moeieljjke
quaestie. De een handelt over de exploitatie der
mijnen, de ander ovor de betrekkingen tussehen ar
beiders en werkgeversde een wil den arbeidstijd
in de mjjnen bij de wet vaststellen, de ander wil de
mjjnen direct door den staat laten exploiteeren.
Anderen weder stellen voor de mijneigenaars te
dwingen een voldoenden voorraad kolen steeds voor
handen te houden, Opdat z|j in goval van werksta
king, hun gewone afnemers ten minste een maand
van kolen kunnen voorzien.
Men moet deze bespiegelingen als de theoretische
zjjde van de nawerking der jongste werkstaking beschou
wen. Van meer beteekenis is hetgeen werkelijk als ge
volg der beweging valt waar te nemen. Onder de
betrokken partjjen heerscht nog altjjd, hoewel do
werkstaking feiteljjk geëndigd is, een gespannen
verhouding. De stemming onder de arbeiders is
niet opgewekthet werk vlot niet en zij zijn onte
vreden, dat nog ongeveer zestig hunner gedelegeerden,
voor het merendeel oudere en goed betaalde mijn
werkers van den arbeid buitengesloten zjjn, wijl z|j
niet op den bepaalden dag hot werk hervatten.
Van hun kant kunnen de patroons en mjjnbeamb-
ten niet het gebeurde vergeten en laten den arbeiders
hun ongenoegen op merkbare wjjze gevoelen. In
vele gevallen is het echter, dank zjj de tussohen-
komst van derden, gelukt een schikking tussehen
beide partjjen tot stand te brengen. Zoo vonden
te Dortmund dezer dagen besprekingen tussehen
den nationaal-liberalen afgevaardigde dr. Hammacher
en de deputatie der mijnwerkers Bunte, Schroder
en Siegel plaats, waarbjj versoheiden bozwaren uit
den weg werden geruimd. Zachtheid, welwillendheid
en rechtvaardigheid van den kant van den storkere