Bultenlandsch Overzicht. kennisgeving. Burgerlijke Stand. Moordrecht Keen vrijheid heb om u tot het examen voor de hoofdakte toe te laten, daar uwe aanwezigheid in de openbare school als vrijwilliger-onderwijzer niet was gewettigd'. De Voorzitter der Commissie enz.. Vraag. Wat moeten jongelieden in het bezit der onderwijzers-akte, voor het meerendeel genoodzaakt één a twee jaar vruchtoloos te solliciteeren, thans aanvangen, wanneer hun door een ministerieel besluit de lust tot studie ook wordt benomen, daar die studie nu toch tot zekere hoogte geheel doelloos wordt? De Sanitary News vestigt de aandacht op de anti- hygiënische wijze, waarop gewoonlijk by hot behan gen der kamers en vooral slaapkamers, wordt te work gegaan. Hoe dikwijls gaat niet een noodkreet op, wanneer er sprake is vaa arsenicumhoudend be- hangselpapier en toch, zegt genoemd blad, doen er zioh omstandigheden voor, dat muren en plafond veel meer gevaar opleveren. Het beste is in 't ge heel geen behangsel in slaapkamers te gebruiken, maar doet men dit, dan moet de eventueel achteige bleven kleefstof van oen vorig behangsel verwijderd worden, alvorens op nieuw te behangen. Het is een bekend feit, dat meelpap spoedig boschimmelt; dat het evenals papier gretig vocht en ziektekiemen in zioh opneemt. Daarbij moet in het oog worden gehouden dat de kleuren en het brons, dat uit metaalpoeder be staat, slechts tijdelijk door middel van dierlijke stotfen (lijm) op het papier verblijven. Nu is de lijm, die spoedig bederft, een stof, die vocht tot zich trekt en de natuurlijke bodem der kiemen deze ontwikkelen zich onder den invloed van vol doende warmte, daar de temperatuur van het bovenste gedeelte der verirekken, zelfs bij een matig vuur, dikwijls zeer hoog is. Het gevaar vermeerdert, wanneer herhaaldelijk de kleefstof, papier en lijm aangebracht worden en do buitenluoht met haar zuiverende werking uitgesloten is, en dus de poriën niet kan doordringen. Spoedig laat de lijm in meerdere of mindero mate los en worden door de lucht, en door do wrijving, kleine deeltjes vorspreid, waaraan de kiemen zich gehecht hebbon, die ongemerkt in de lucht dor kamer zweven, tot zij haren weg vinden in het organisme van een slachtoffer, wiens constitutie geschiktheid be zit om daarvan de nadeelige uitwerking te onder vinden, on waarin zij zioh ontwikkelen. De gewoonte de muren te witten en te verven is uit een hygiënisch oogpunt evoneens af te keu ren, ofschoon beter dan deze met papier te bedek ken. Hoe men de muren ook behandelde, men sluit daar door hunne poriën en belet aldus het zuiveringsproces n.l. dat de lucht de muren geheel kan doordringen. Uit een en ander komt de Sa nitary News lot de slotsom, dat naakte muren, hoe onooglijk ook, voor de gezondheid het meest ge schikt zijn. Men treft dikwijls op het platteland toestanden aan die voor een stedeling eenvoudig onbegrijpelijk zijn. Zoo heeft het Geldersche plaatsje Zoelmond wel een predikantswoning, maar geen predikant die heeren komen en gaan daar ophoudelyk, maar het duurt steeds buitengewoon lang alvorens zoo'n open- gekomen paats weder bezet is, en voor hoe lang dan? Ook aan een dokter is daar gebrek. De zieken moeten behandeld worden door den dokter uit het op een uur afstand gelegen stadje I Nu, kijk eens! riep een ander naar een niet verwijderd punt wijzende, daar zijn menschen. OI welk eene ontmoeting, Italiaansche broe ders! Aan den kant van den weg stonden twee palen, met dwarsbalken, waarop twee menschenhoofden rust ten; eene zwarte streep bestaande uit eene massa mieron, liep van den grond tot aan de neusholten van een dezer hoofden; het was een afschuwelijk gezicht. Na een langen marsch kwamen zij aan de Nieuwe herberg; de naam deed hen verwachten dat zij eene plaats zouden vinden, waar zij zich een beetje zouden kunnen verfrisschen, maar zij vondeu een vervallen krot, met ingetrapte vloeren, bedekt met morsig stroo, dat wemelde van het ongedierte; allerlei vuilnis en geen geur van oranjebloesem. De bersaglieri verlieten zoo spoedig mogelijk dat hol, en gingen buiten, in de schaduw van den muur uitrusten; toch was er eene soort van herbergierster, en een jongen, die er als een echte galgebrok uitzag; zij verkochten droog gezouten vleesch, harde eieren en goeden wijn. Ieder verkwikte zich zoo goed als hij kon, en toen ging de kompagnie weer op marsch, langs dien eenzamen weg. Toen zij eenige mylen verder waren, verlieten zij den grooten weg, en begonnen langs de voetpaden de hoogte te bestijgen, en tegen één uur waren zy te Cerzate; de kompagnie werd in het gemeentehuis ingekwartierd, en kreeg goed stroo in overvloed; do officieren werden bij de twee rijkste families van de Buren, welke dokter tevens de medicyneu levert. Zoodra dus iemand ongesteld wordt, moet naar dien dokter gestuurd worden, welke dan den langen weg moet maken, om den zieke te bezoeken, en die daarna huiswaarts keert, om de medioijnen goreed te maken on door oen bediende te doen bezorgen. Hoeveel tijd is men nu wel kwyt alvorens zoo'n zieke de eerste heilzame middolen kunnen toegediend worden altijd aangenomen dat de dokter go- reed staat, geen andere visites te Zoelmond of om streken behoeft te maken, en alles dus meeloopt. In het nabggelegen Beusichem is ongeveer dezelfde toestand, maar wordt in de leemte voorzien door den dokter uit Kuilenburg. Eu dat terwgl er aan die betrekkingen, behalve vrij wonen, een goed traktement verbonden is, en er zeer veel welge stelde boeren in den omtrek wonen. Het is is te onbegrgpeljjker, als men nagaat hoeveel jonge dok toren zonder praktijk er in de groote steden wonen, die eerst meestal door middel van ziekenfondsen zich met veel moeite de noodige praktijk moeten verwerven. Hier loopt men elkander in den weg en daar zijn de menschen van geneeskundige hulp zoo goed als verstoken. Te Wijk-bij-Duurstede hoeft men nog een antiek toren-uurwerk 1 Eiken dag moet de klokkenmaker naar boven, om dat uurwerk met een windas op te winden, hetgeen waarlijk geen gering werk is. I u dien stadstoren is reeds een paar maal de blik sem ingeslagen, waarvan de sporen in het houtwerk en steenen nog duidelijk zichbaar zijn. Men heeft echter tot nu toe er niet toe kunnen besluiten een bliksemafleider te plaatsen, omdat, omdat de aangerichto schade, die gering is, een dergelijke uitgaaf niet wettigt. Men wacht dus nog een beetje 1 {NU. v. Ned.) De verzeuding van boter in de Vereenigde Staten heeft, behalve in eikenhouten vaten van verschillen den vorm, ook in tinnen vaten plaats. De laatste komen meer en meer in zwang. Zij slijten niet veel en hebben het voordeel, dat de boter niet den smaak van het vat aanneemt en zich beter houdt dan in andere vaten. De vorm dezer vaten is die van een cilinder, zij worden met hout overtrok ken en worden ook met een houten deksel gesloten. Op de boter komt namelijk een laag zout en hier tegen wordt het houten deksel aangedrukt. In dergelijke vaten wordt de boter o. a. naar Brazilië gezonden. De N. Delfsche Courant bevat een schrijven uit Curayao waaraan wij het volgende ontleenen: Curagao behoort tot do volkrijkste landen van Amerika. Ofschoon het maar 7.5 vierkante geogr. mglen groot is, wonen er toch ruim 25,000 menschen Van deze bevolking zullen waarschijnlijk één duizend tal tot de moergegoede klasse behooren. Een ander duizendtal wordt ingenomen, door de ambtenaren en door hen die met dezen op één lijn geplaatst kunnen worden, en de overige 23,000 behooren tot den minderen stand. Het oerslgenoemde duizendtal zijn*"Israë- lieton, en 2 of 3 Protestanten. Dezen wonen in prachtige huizen, bezitten groote pakhuizen en hebben den gcheelen handel in handen. Ofschoon zij niet zeor gierig zijn, doen zij toch niet zoo heel voel voor de armenmisschien is do malaise in den handel daarvan ook wel de schuld. Zij die bekend zijn met do ambtenaarswereld, weten zeer goed dat, plaats gehuisvest. Tegen den avond waren de soldaten uitgerust; zij knapten zich wat op, en verspreidden zich over het dorpsplein, waar zich eene menigte nieuwsgierigen hadden verzameld, die lachten om de kwinkslagen van de vroolijke soldaten; en de officieren, die vóór het huis van den syndicus bijeen stonden, praatten over de gesteldheid van het land, dat voor ieder, die-slechts eenig geld bezat, veel had van een in gesloten fort, dat men niet, zonder groot gevaar kon verlaten. Eensklaps hoorde men een geweerschot, daarop nog een, toen twee, drie, vier. Wat is dat? riep de kapitein. De roovers bij de Fontein, een half kilometer buiten het dorp, in het bosch; zij komen om ons te bespotten en uit te dagen. Ah, zoo! Luitenant, roep de kompagnie bijeen. In een oogenblik stond de kompagnie in orde ge schaard; de kapitein nam de éóne helft met den tweeden luitenant, en marcheerde met gezwinden pas rechtsaf naar de plaats, waarheen hem twee gidsen, door den syndicus verschaft, den weg wezen; de eerste luitenant bleef, met de overige soldaten in het dorp. II. Drie uren later was de kapitein al terug; hij was over het algemeen genomen, onder hen ook al geen Croesussen worden aangetroffen. Onder de overige 28,000 inwoners zullen er waarschijnlijk 50 (vijftig) gevonden worden, die een burgerlijk bestaan hebben en iets, maar zeer, zeor weinig voor do toekomst kunnen overhouden. AI de overigen, zjjmle ongeveer 23,000, zijn arm, doodarm. Het zijn de in 1863 vrijgemaakte slaven, hun kinderen, en helaas, ook de natuurlijke kinderen van de zoogenaamde «betere standen 1» Waarvan bestaan deze 23,000 inwoners! Ja, dit is voor velen een raadsel. Van handel, landbouw en vissoherij. Drie prachtige woorden, die eigenlijk hier niet gebruikt mochten worden. Bomlventeu (denk hier aan den hollandschen luciferskoopman), geiteuteelt en hengelen waren betere woorden. Wat toch is die handel? De meeste vrouwen en meisjes (bijna schreef ik alle vrouwen en meisjes ten minste in de stad) verkoopen cos dusje (snoepgoed), vruchten, kippen, eieren, pindaas en aropaa3, 'tgeen zij op een houten bakje (gedragen op het hoofd) te koop aanbieden; haar verdiensten bedragen gewoonlijk eenige placcaas (gelijk 2'/, cent) daags. Terwijl de vrouw zioh op straat bevindt, is de man aan hot visschen. Hij noemt nl. een lijn, waaraan een haak verbonden is, doet hieraan eenig aas, en klaar is het vischtuig. Is hij daarenboven nog in het bezit van een «kano" (oen vaartuigje voor 1 of 2 man, kleiner dan een hollandsch roei bootje,) dan is hij den prins te ryk en maakt nu en dan goede dagen. Hij verdient dan soms cinco roaal (3 0.75. Maar dit gebeurt wellicht óóns in de week. 't Is zeker onnoodig voor u, een vis- schersleven te schetsen, daar u dagelijks de werke lijkheid voor u hebt, want tusschon een visscher in Holland en een visscher hier is zulk een groot onderscheid niet. En waarin bestaat nu de landbouw, het hoofd middel van bestaan? De grond dezer eilanden is rots, niets dan rots. Slechts hier en daar heeft men eenige oasen, kleine plekjes, waar de bovenste laag steen verweerd is en een soort van aarde is ontstaan, die bg goede be sproeiing zeer vruchtbaar is. Gelukkig komt het tropische klimaat de armoede van den grond te hulp, want waar slechts 1 cM. aardo wordt aangetroffen, daar groeit ietsals het regent! En als deze voorwaarde vervuld is, wat groeit erjdan? Op de eerste plaats maïs. Dit is voor do inlanders, wat het brood voor ons is. 's Morgens, 's middags en 's avonds maakt het den hoofdschotel uit. Do inlanders malen het fijn, koken het meel in water en noemen het dan «fundsje". Ken inlander zonder «fundsje" is evenmin denkbaar als een echte Hollander zonder pijp of sigaar. Op de tweede plaats worden hier eenige groenten geteeld, die onmisbaar schynen voor de bevolking. Moet deze haar groonte missen, dan is niet zeidon de eene of andere ziekte het gevolg ervan. De voornaamste groenten zyn: kababas, kargoe, pom poen, kaduche (een soort van cactus), beregjjn, promento (peper), giunbo, postelein en boontjes. Ook eenige vruchten geven in de goede jaren eenig voordeel aan de «cunuceros" (boeren)vooral bekend zijn de curagaoscho mispel, de banaan, de patië, meloen, bacoba, granaatappel, limoen, kalabas. Maar denk niet, dat er voldoende is voor uitvoer, o neen, dikwijls moeten nog vruchten van Venezuela ingevoerd worden. woedend, en zijne handen zaten vol muggebeten. Hg had, allerlei verkeerde aanwijzingen volgende, door de bosschen gedwaald; had zich half dood ge- loopen; was steilten opgeklauterd; was in een hol gekropen; was twee dorpen binnen gedrongen, waar zeer geloofwaardige personen hem de beste inlich tingen hadden gegeven, die echter tot niets hadden geleid, dan dm de arme bersaglieri, die toch al moede waren van een marsch van vyf en twintig mijlen met het geweer op schouder, geheel af te matten. De tweede luitenant echter, lachte hartelijk om de grap, en toen de soldaten waren afgetrokken, ea de officieren alleen waren, zeide hij tot zijn superieur: Kapitein, ik heb een idee een uitste kend idéé, naar ik meen. Nu, laat eens hooren. De troep, die vóór ons hier geweest is, heeft zich veel moeite gegeven, en 't gevolg is geweest, dat twee derden er hunne gezondheid bij ingescho ten hebben, en daarbij nog den naam hebben gekre gen, van geheel ongeschikt te zgn. Van avond hebben wij juist gedaan, zoo als zg, en wij zgn, even als zij, geducht uitgelachen. Morgen zullen de roovers hier op 't plein, bg de fontein komen om te sohieten, en een liedje op ons te zingen. Ik zal wachten uitzetten. Waarvan men de roovers dadelijk kennis zal geven. (Wordt vervolgd.) En de veeteelt? Iemand, die bekend is mot Curagao, zal waar schijnlijk glimlachen, als hg dit woord hoort. Walr toch denkt men het eerst aan, als men dit woord leest? Aan vette kooien, ossen, stieren enz. En van dit alles niets op ons arm eilandje 1 Ja toch, eenige honderden koeien, van de kust (Venezuela) ingevoerd, verbljjven eenigen tjjd in de zoogenaamde weiden, om langzamerhand naar do Punda (stad) gevoerd te worden, ten einde den honger te stillen van de meergegoeden. Neen, do curagaoeehe veestapel bestaal uit kabrieten (geiten) en schapen. Op onze reis hierheen hoordon wij het (denk beeldige) wapen van Curayao aldus beschrijven „In het midden van een blauw veld (de zee) verheft zich een kale rots, waarop zich slechts één boom bevindt. Bg dien boom staat een geit op zijn achterpooten, terwijl hg zijn best doet, het eenigste blaadje van dien boom te plukken." Dit moge nu een grap wezen, er zit toch iets waars in. Er worden hier op het eiland honderden kabrieten aan getroffen, die dikwjjls zonder opzicht grazen in de «mondie» (struikgewas; zeven achtste gedeelten van dit eiland zijn hiermede begroeid.) Dezp dieren verschaffen vleesch en melk, en hun huid 'vertegen woordigt een waarde van ongeveer ƒ0.75. Veel planters bezitten soms 2 a 300 van deze dieren. Maar wat heeft de arme daaraan Schapen komen ook in tamelijke boeveelheid voor, en de planters leggen er zich op toe, de soort te veredelen. „Maar wat heeft nu de mindere man»? zult ge vragen. Én hot antwoord isNietshoegenaamd niets. Enkelen bezitten in den goeden tijd eenige kabrieten (een 5-tal) en een paar kippen; dat is hun geheele rijkdom. Zij die het een beetje breeder hobbcn, houden er soms ook nog een ezel op na, die dan de houtskool, groenten, visch of andere zaken naar do stad moet voeren. Men ziet dus, dat do middelen, die aan andere volken een rijke bron van inkomsten schenken, hier ontbrekon. De nijverheid ontbreekt hier "ook geheel; immers het land brengt niets voort, dat als grondstof zou gebruikt kunnen worden. En toch worden van ingevoerd stroo veel hoeden gemaakt, die verkocht worden voor 2 of 3 het dozjjn. Een vrouw, die den geheolen dag hard werkt, maakt 6 hoeden per woek, zoodat haar verdienste per dag gemiddeld 5 placcaas (12'/, cent) bedraagt. Uit dit alles kan men opmaken, dat do verdiensten niet groot z|jn. En hoeveel huisgezinnen heeft men niet, waar do kostwinner afwezig is! Het meerendeel der mannen on jongelingen gaan naar de kust (Venezuela en Colombia,) om daar werk te zoeken. Zij vinden dat dan ook soms wel, maar vergeten niet zelden de achtergeblevenen of vertoren hun zuur verdiend geld in het gezelschap van slechts mannen, maar vooral van slochte vrouwen, die er op uit ziju, de arme zwarten en kleurlingen af te zetten en ongelukkig te maken. Hier is nu de kanker van onze kleine maatschappijOp het land pen werk, en dus ook geen brood, en daarbuiten bederf voor het lichaam, maar vooral voor de ziel. Allerbedroevendst zijn de gevallen, die dagelijks voorkomen. Honderdon mannen verlaten hun huis en fsmiliënsleohts enkelen keeren ziek en arm terug, terwgl de overigen hun dood hebben gevonden of in do kopermgnen óf in de verpestende moerassen van Panama en Vera Cruz. Honderden, neen, duizenden sterven te midden van een verpeste maatschappij, "ren verwjjderd van een priester, en worden als beesten onder den grond gestopt! En waardoor dit alles? Hoofd- zakelyk door de armoede van hun geboortegrond. Hier vinden zjj geen levensonderhoud, dus moeten «y het elders zoeken. In gewone omstandigheden is alzoo de toestand alles behalve roosklourig 1 Wat zal het dan nu wel zgn, nu de omstandighodon zulk eon slechte wending nebben genomen. De handel ia reeds sedert eenige jaren kivjjnend. Vooral wordt dit toegeschreven aan de 80 pCt. invoerrechten van Venezuela, waardoor do handel van Curasao by na geheel gefnuikt is. In het jaar '88 bijua geen regen, dus bijna of iue s gegroeid. Al de maïs, tot zelfs het zaaikoren gobru,ilct" Ia '89 "°g geen Hinken regen gehadDe grond geheel uitgedroogd. Wolken van «tot maken de wegen onbegaanbaar. De regonbakken geraken leeg. Dit alleen zegt al voel 1 J 'n Holland niet bogrijpen, welk een «nat het regenwater hier is. Natuurlijk wordt hier veel gedronken, de warmte maakt dorstig. Nu zijn over het eiland verspreid eenige putten, die vrij pen water bevatten, maar do meeste zijn gevuld e brak water. Dook iemand die gewend is regen- r te drinken, kan het putwater niet vordrageu, en vooraf do vreemdelingen niet. Zelfs de inboor- gen, die het niet gewend zijn, kunnen er niet tegen. Een mijner kweekelingen is drie dagen vrij erg ziek geweest, omdat hg één glas „awa di poos' (putwater) had gedronken. Op hf. oogenblik zijn byna alle regenbakken leeg. Slechts hier en daar kan men nog eenig regenwater koopen. Een emmer kost 25 of 30 cent. In de buitendistricten, waar zeer weinig regenbakken worden aangetroffen (een flinke regenbak kost 2000 a 3000 gulden) moet men zich wel behelpen met het putwater. In het 4de district is het water zoo slecht, dat de meeste menschen er ziek van geworden znn. Ten gevolge van liet slechte voedsel, maar vooral van het slechte water, is er een ziekte ontstaan, „dolor di wesoe» genaamd. De zieke gevoelt pijn in al zijn beenderen, voornamelijk in de beenen, en reeds zijn velen er aan bezweken. Gelukkig verschaft het Gouvernement gratis-geneesmiddelen aan de arme lijders, en de eerw. heeren pastoors, geholpen door edelmoedige bijdragen uit het Moederland en zelfs van hier, ziju in staat gesteld hun armen eemgszms te gemoet te komen met voedsel, ofschoon het op verre na niet voldoende is. Behalve dat onze arme buitenraenschen aan eten en drinken gebrek lijdon, ontbreekt hun ook nog geneeskundige hulp, want in de buitendistricten woont niet één dokter, 't Gebeurt dan ook wel eens, dat iemand sterft, die, als er spoedig geneeskundige hulp bij de hand ware geweest, waarschijnlijk zou behouden gebleven zgn. De ellende wordt nn nog vermeerderd door de aanwezigheid van veel werklieden, die van het Panama-kanaal teruggekomen zijn, zonder natuurlijk veel geld mede te brengen. In plaats dus dat een moeder alleen te zorgen heeft voor haar kinderen, heeft zij nu ook nog haar man tot last. Van alle kanten hoort men dan ook klagen. Weinig goed drinkwater meer, nitl veel te eten, geen geld en ook geen middel om het te verdienen, en daar boven een slepende ziekte/ Ziedaar don tegenwoordigen toestand. Een ieder ziet dan ook naar verandering uit. Begon het nu maar te regenen. Doch eiken dag dezelfde warmte, dezelfde hooge temperatuur. Wel vertoonen zich* nu en dan eenige regenwolken, maar de wind drijft ze over het eiland been, en zij ontlasten zich in zee. Eiken morgen beschouwt men met angstige be zorgdheid den hemel, maar altijd hetzelfde, altijd dezelfde droogte. Komt er nu spoedig regon, dan kunnen de dieren ten minste nog eten vinden, want om maïs te plan ten, is het nu laat. Veel schapen zgn reeds van gebrek omgekomen, en de geiten, die nogal niet kieskeurig zg'o, kunnen slechts met moeite hier en daar een enkel blaadje vinden. Zg beklauteren zelfs de enkele boomen, die buiton worden aangetroffen, om deze van hun laatste groen te borooven. Men ziet <dus, dat de toestand allerbedroevendst is. Bidden wij den goeden God, dat Hg Zgnstraf- fonde hand, die Hg nu over het ongelukkige Curacao heeft uitgestrekt, moge intrekken. Wij bidden, dat Hg de harten van gegoede Nederlanders moge be wegen, hun beurs te openen, om onze armen te hulp te komen en daardoor aanspraak te maken op de belooning, die onzo Goddelijke Zaligmaker hoeft beloofd aan lieu die hun arme medebroeders in den nood bijstaan. Met de kansen der reactionnairen in Frankrjjk moot het treurig staan, te oordeelen naar de wan hopige pogingen, welke zij aanwenden om hun vij anden en do republiek zwart te maken. Dag aan dag lokt de rechterzijde nieuwe schan dalen in de kamer uit. Als haar de onderwerpen ontbreken om de discussie over de begrooting te belemmeren, zoo zuigt ze er eenige uit haar duim. Aan haar de schuld wanneer deze kamer binnen en buiten Frankrgk in minachting staat. Volkomen gelijk heeft de Temps, die er zich óver verheugt, dat de tentoonstelling de aandacht der vreemdelingen van hetgeen in de kamer gebeurt afwendt, anders zouden zg een treurig donkbeeld van de politieke zeden in Frankrgk krijgen. «Laat ons hopen schrijft het blad dat de vreemde delingen ook niet vlijtig onze dagbladen lezen, of dat, wanneer zij ze lezen, hun blikken niet direct vestigen op de regels, die hun verhalen van onzen nationalen arbeid, van de ernstige bezigheden en het krachtig pogen onzer medeburgers om dit land zijn rang op het gebied van kunsten, wetensohappon en industrie te waarborgen. Het ware Frankrijk be vindt zioh op het Champ de Mars; het is noch in het Palais Bourbon noch in zekere pers te zoeken." De veel besproken Sohah van Perzië wordt in Engeland luisterrijk onthaald en naar de vriendelijke woorden te oordeelen, die kg voor Engeland over heeft, heeft de beruchte waarschuwing van den Czaar niet veel gebaat. Behalve over een bruidschat voor Prinses Louise van Wales, zal het Lagerhuis heden beraadslagen over een toelage, die Koningin Victoria vraagt Zr «the honourable support and maintenance" ™n haar Ideinzoon Prins Albert-Victor Christian Edward. H. M. rekent, schreef ze, op de gehechtheid van haar getrouw Huis der Gemeenten. Labouchère heeft nu reeds bezwaar gemaakt, omdat de Bogeering niet, zooals zg beloofd had, een comité benoemde, om de quaestie van toelagen aan de Koninkl. familie te onderzoeken. Voor Prinses Louise, die 27 Juli trouwt, wordt, zegt men, 20.000 pd. bruidschat en 3000 pd. jaar lijks, voor Prins Albert-Victor 15.000 pd. jaarliiks gevraagd. r De „Daily News' merkt op, dat er geen reden wordt opgegeven waarom het onderhoud van den 24- jarigen Prigs Albert-Victor door de belastingschuldi gen moet worden gedragen en dat de rijke graaf Fife zich moest schamen geld van de armen aan te nemen voor zijn vrouw. Het blad is van oordeel dat, nu voor de kinderen der Koningin is gezorgd, het Parlement voor de kleinkinderen niets behoeft te doen. Ook «Times» en „Standard» spreken in dien geest. De Oostenrijksche regeoring is volstrekt niet tevre den over den uitslag der verkiezingen voor de pro vinciale Landdagen. Vooral in Boheme vielen deze zeer ongunstig uit voor het ministerie, wantdeoud- Czechen, die deel uitmaken van de reactionaire coalitie, welke graaf Taaffe zijn meerderheid in den Rijksraad verschaft, leden een geduchte nederlaag tegen de Jong-Czechen, die onder Gregrs leiding zich doorgaans bij de oppositie aansluiten. In 49 districten traden Czechische afgevaardigden af en daarvan wonnen de Jong-Czechen 29 zetels terwijl de Ond-Ozechen er slechts 17 behielden. De leider der partij, de bekende Bieger, werd met slechts 9 stemmen meerderheid gekozen, maar zijn schoonzoon prof. Graf en zijn medestrijder Trojan, die sedert 1848 was gekozen, dolven het onderspit tegen onbekende boeren. De Duitschers behielden hun 29 zetels, maar overigens is deze uitslag ook voor hen een voordeel want daaruit blijkt niet alleen, dat de verdeeldheid onder de Czechen steeds toeneemt, maar tevens is de uitslag een veroordeeling van het regeeringsstelsel van graaf Taaffo. Het aantal der Jong-Czechen in den Landdag is nu van 6 tot 27 gestegen, zoo dat zy, daar de Duitschers geen deel nemen aan de zittingen, voortaan de meerderheid in don Landdag bezitten. Ook in Galicië vielen de verkiezingen niet gunstic uit voor de regeering. De Buthenen wonnen daar eenige zetels, zoodat ook daar het Panslavistische element weer vorderingen heeft gemaakt. Over het algemeen heeft dus graaf Taaffe weinig reden tot tevredenheid over den uitslag van de verkiezingen. Het geschil tusschen Duitschland en Zwitserland blijft nog steeds op dezelfde hoogte. Indien mon echter mag gelooven, wat uit Stutt«arl wordt gemeld, dan heeft keizer Wilhelm zich daar zeer gunstig over deze aangelegenheid uitgelaten. De keizer betuigde zijn tevredenheid dat de Zwitser- sche regeering de noodzakelijkheid van een hervor ming harer politie erkent en stelde een spoedige bijlegging van het geschil in 't verschiet. Voorzitter van den Baad der Gemeente GOUDA Brengt tor openbare kennis dat aan de Kiezers in deze Gemeente zijn toege zonden de Oproepingsbrieven en Stembiljetten tot het benoemen van vijf leden van den Gemeenteraad en dat wanneer eenig Kiezer zijn stembriefje ver loren heeft of er geen mocht hebben ontvangen, hij zioh tot bekoming daarvan ter Plaatselijke Secre- tarie zal kunneu vervoegen dat de inlevering der Stembriefjes zal aanvangen op den L6n Juli aanstaande, des morgens ten negen en eindigen des namiddags ten vgf ure dat het Stembriefje schriftelijk ingevuld, door den Kiezer in persoon in de Stembus moet gestoken worden dat geen ander Stembriefje dan dat, hetwelk van het zegel der Gemeente voorzien is, mag worden gebruikt j dat de in het Briefje in te vullen personen, dui delijk met naam en voornaam moot worden aange wezen dat het Briefje niet onderteekend mag zgn en geene andere briefjes omvatten of daaraan opzettelijk zfjn vastgehecht. Gouda, den 5 Juli 1889. De Voorzitter voornoemd, VAN BEBGEN IJZENDOOBN. GEBORENMuis, ouders 1. Virioom eu M. B. van

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1889 | | pagina 2