1
P
ft
Bnitenlandsch Overzicht.
Brieven uit de Hoofdstad.
VERSLAG
GASFABRIEK
der gemeente GOCJDA
over 1888.
SN tl
;#-3H
deia voor hen bestemde gelden niet allerwegen
zouden ontvangenin vele gewesten althans de
prorinciën Noord-Brabant en Limburg leveren
daarvan voorbeelden op kwam een groot deel
dezer 2ty8 cent in de zakken van burgemeester en
secretaris terecht. Ten einde dit nu voor het ver
volg onmogelijk te maken, heeft de commissie, op
daartoe door den chef der afdeeling H statistiek" te
Groningen gedaan voorstel besloten, den minister
te adviseeren de belooning voor tellers en gemeente
besturen te bepalen op 4 cent per geteld en persoon,
te weten 2 cents voor de tellers en 2 cents voor de
gemeentebesturen. MiddCt.)
De Mohammedaansche studenten der hoogeschool
te Fez zyn gelukkige stervelingen. Zij moeten wel
in den zomer 's ochtends te half drie en 's winters
te vijf uren opstaan en hun taak is niet afgeloopen
voor 's avonds te half tien zij hebben wel maar
éan vrijen dag in de week en moeten zich dan
zoowel van voedsel als van studie onthouden maar
tegenover dat alles staat, dat zij geen examens heb
ben te ondergaan. Ieder professor weet diegenen
zijner hoorders te onderscheiden, die het diploma
waardig zijn. Dat diploma wordt ^zeer op prijs ge
steld en verschaft hem, die het bezit kerkelijke voor
rechten in de Mohammedaansche wereld.
Het bovenstaande is ontleend aan een verslag van
Prof.^Delphin, hoogieeraar in het Arabisch aan de
hoogeschool van Oran, in do Revue Frangaise mede
gedeeld.
BETREFFENDE DE
Jan den Raad
der Gemeente GOUDA.
Het Verslag, dat wij volgens de bepalingen der
Verordening voor onze Commissie omtrent onze werk
zaamheden en den toestand der Stedelijke Gasfabrj^k
gedurende het afgeloopen dienstjaar moeten inzenden,
wenschen wij, evenals het geval was met ons Verslag
ovef 1887, in twee deelen te splitsen. Kwamen jn
1887 de meeste barken ter uitbreiding en verbete
ring tot stand, veel moest tot het volgende jaar wor
den uitgesteld, eensdeels omdat wij het niet geraden
achtten in den winter met de noodige verbouwingen
door te gaan, anderdeels omdat de verschillende wer
ken zoodanig moesten worden geregeld, dat door de
uitvoering daarvan geen stoornis of stilstand in de
exploitatie werd veroorzaakt. Ons voornemen is eerst
eenige mededeelingen te doen van hetgeen in 1888
werd verricht in het belang van de doelmatige in
richting der fabriek, om daarna verslag uit te brengen
over de exploitatie gedurende dat jaar.
7
Bij besluit van den 3 April 1888 verleende de
Gemeenteraad zijne goedkeuring aan de door ons op
gemaakte tweede begrooting der buitengewone uitga
ven voor de Gasfabriek, in hoofdsom bedragende
33525.—en onmiddelijk daarna werd met de
uitvoering van de geprojecteerde werken een aanvang
gemaakt. De Gemeente-Bouwmeester belastte zich
op ons verzoek met de leiding der verbouwingen,
terwijl de technische inrichting der lokalen en de
verbetering der canalisatie plaats hadden volgens aan
wijzing en onder toezicht van den Directeur.
Allereerst werd overgegaan tot den bouw van een
nieuw zuiverhuis, waarnaast een ketelhuis met machi
nekamer. Dit gebouw werd opgericht op de funda
menten van het oude retortonhuis, dat met zijne
nevenlokalen werd afgebroken. Aannemer was H. S.
Nederhobst alhier, die ingeschreven had voor eene
som van 5369.en aan wien bovendien wegens
meerder werk eene som van 366.20 werd uit
betaald.
In de machinekamer werden geplaatst: eene nieuwe
exhauster met daaraan verijonden stoommachine uit
de fabriek van de firma wynnk Cib te. Londen,
ingericht op eene productie van 4000 M8 per etmaal,
die in den nacht van 14 op 15 Juni in werking
kwam, een pomp-exhauster afkomstig van de oude
fabriek, een nieuw Donkey-stoomwaterporapje en een
op de fabriek vervaardigde vacuum-regulateur.
De beide ketels, die ook op de oude fabriek had
den dienst gedaan, werden na schoongemaakt en ge
repareerd te zijn, in het ketelhuis opgesteld benevens
een Giffard en een hand voedingstoestel, welke beide
laatstgenoemde toestellen met de Donkey-pomp eene
voortdurende voldoende voeding waarborgen.
Bij de opruiming der oude machinekamer bleek,
dat de daarin aanwezige buizen zeer vervuild waren,
waardoor voor een groot deel de moeilijkheden wor
den verklaard, die men bij den aanvang der exploi
tatie in 1887 ondervond. Ten einde verstopping en
vervuiling in het vervolg te voorkomen zijn thans
de buizen en hulpstukken zoo aangebracht, dat zij op
eenvoudige wijze en zonder veel moeite kunnen wor
den schoongemaakt.
De levering van vier zuiverkisten, ieder binnen
werks lang 3 Meter, breed 2.50 Meter en diep 1.30
Meter, werd met de verdere installatie van het zui
verhuis, eveneens na openbare aanbesteding, opge
dragen aan de firma Seret Barneveld te Leiden,
voor eene som van 4400.welk bedrag evenwel
met 200.moest worden verminderd, aangezien
het werk niet op den bij het bestek bepaalden tijd
werd voltooid.
Het oude zuiverhuis bleef, hoewel het gebouw,
waarin het gevestigd was, reeds gedeeltelijk moest
worden afgebroken om de overige voorgenomen ver
bouwingen te bespoedigen, tot den 27 September in
werking, op welken dag do nieuwe inrichting, die
inmiddels in de buisleiding was opgenomen, in ge
bruik werd gesteld.
Hiëfoa kon de noodige voortgang wordeu gemaakt
met het afbreken van het oude gebouw, dat den
noordelijken vleugel der fabriek vormde, en het stich
ten van een nieuw gebouw op de bestaande fundee
ringen bestemd voor kantoren, magazijnen, meterkamer
en smederij.
Dit werk, dat in het openbaar werd aanbesteed,
werd mede uitgevoerd door den aannemer H. J.
Nederhorst hierboven genoemd voor de som van
f 6146.verhoogd met ƒ79.44 wegens meerder werk.
Het nieuwe gebouw bevat twee vertrekken voor
kantoren van den Directeur én den Boekhouder, een
vertrek waarin de fabrieksmeter en de regulateurs
zijn geplaatst, een vertrek ingericht tot photometer-
kamer en laboratorium, een benedenraagazijn, waarin
ook de Opzichter zijn bureau' heeft en de smederij
der fabriek, terwijl de geheele bovenverdieping tot
magazijn dient, alleen toegankelijk van uit het bene-
denmagazijn.
Twee gebouwtjes, die aan den ingang der*rabriek
stonden, konden worden gemist en opgeruimd, waar
door een voorpleintje is verkregen, dat don toegang
tot de fabriek aanmerkelijk heeft verbeterd.
Na de slooping van het oude zuiverhuis ging men
oVor tot het verplaatsen van den 9" inlaat van den
meter en het leggen der 12" leidingen in verband
met de verplaatsing van den grooten regulateur, die
eene belangrijke herstelling onderging. De hiervoor
benoodigde hulpstukken werden geleverd door de
firma Seret Barneveld te Leiden.
Voorts werden op het terrein der fabriek nog de
volgende werken uitgevoerd. De regeneratie-loods-
werd verplaatst naar den oostelijken hoek van het
terrein, aan de zijde van het Bestedelingenhuis, en
grootendeels vernieuwd, terwijl op hare oude plaats
aan de Vest, hoek Lazarussteeg, eene steenkolenloods
Aet Pannendak op ijzeren kolommen werd opgericht.
De hoofdingang der fabriek werd voorzien van een
ijzeren hek op steonen voet en de ttiin der Direc
teurswoning door een hekwerk bestaande uit eiken
houten stijlen waartusschen ijzeren gordingen van het
fabrieksterrein gescheiden. Eindelijk werd het ter
rein zelf opgehoogd en gedeeltelijk bestraat.
Deze werken werden publiek aanbesteed en in
massa aangenomen door P. Vermeer Jz. alhier voor
eene som van 5483.terwijl de aannemer boven
dien een bedrag van 192.01' ontving wegens
meerdere werkzaamheden volgens den staat van moer
en minder werk.
De fabriek verkreeg verder eenen nieuwen teer-
put en eenen calorifère voor de gashouders no.
2 en 3.
Onder de buitengewone werken ter uitbreiding en
verbetering der fabriek noemen wij ten slotte de be
langrijke wijziging, die het buizennet in 1888 heeft
ondergaan. De nauwe buizen langs de Kerksteeg,
achter de St. Janskerk en den Tiende weg werden
door 7" en 6" buizen vervangen, welke leiding met
5" en 4" buizen werd doorgetrokken langs deTien-
dewegsbrug met vertakkingen naar den Bleekerssingel
en de Karnemelksloot, langs den geheelen Fluweelen
Singel, de Hanepraai en het Nieuwe Veerstal in
aausluiting met de leiding op de Oosthaven.
Van uit den 5" zinker in de Gouwe, die als geheel
defect was overgenomen doch na vernieuwing der
pompbuizen in bruikbaren staat bleek te zijn, werden
ter verkrijging van beteren aanvoer naar de Turfmarkt
(zuidzijde), in de plaats van de oude, nieuwe buizen
van grootere afmeting (4«) gelegd aansluitende aan
de leiding langs den Kleiweg en de Hoogstraat.
Verder is van uit bedoelden zinker een 4" dwars-
spruit langs de Gouwe aangebracht naar de Nieuwe
Haven.
Tengevolge van deze wijzigingen in het buizennet,
welke uitgevoerd werden door de firma George Wil
son te 's Hage, is in den verlichtingstoestand in de
stad eene groote verbetering gekomen.
Wij hebben gemeend als vervolg op hetgeen wij
in ons Verslag over 1887 mededeelden ook nu slechts
in korte trekken gewag te moeten mtfken van wat
in 1888 ter verbetering en uitbreiding der Gasfabriek
is tot stand gebracht.
Het komt ons voori dat de vermelding der hoofd
zaken voldoende is om belang in te boezemen en dat
het treden in bijzonderheden omtrent de inrichting
der verschillende toestellen en werktuigen minder
gewenscht en in dit Verslag als niet voor gas-tech-
nici bestemd niet op zijne plaats is.
waaronder hij onzen armen kameraad heeft laten
doodschieten; en dan zal ik om zijn doodstrijd wat
op te vroolijken een dansje doen met Argenida. De
kapitein denkt dat we van nacht niets zullen durven
doen, daar hij weet dat wij op de vlucht en ver
strooid zijn. i
Het voorstel werd besproken, overwogen, en ein
delijk bepaald, dat het na middernacht zou uitgevoerd
worden. De man van Cerzeto ging naar het dorp
terug, om den ladder gereed te zetten, en de officie-
_^_ten in 'toog te houden.
^^Eëno oude vrouw, die aan de deur zat te spinnen,
had alles gehoord, want niemand lette op haar. Zij
had in haar tijd zooveel roovers van allerlei soort
gezien, dat allen haar met het grootste vertrouwen
beschouwden. Nu en dan had Asprini haar een
halvon piaster gegeven, eene vorstelijke, ongehoorde
gift, in die streek, en hij had er vriendelijk bijgevoegd
Daar, moedertje.
De gedachte dat die goede knappe officier levend
zou vastgespijkerd worden pijnigde haar, toch durfde
sij niet naar Cerzeto gaan, want de roovers zouden
het merken, en haar zeker vermoorden; zij overlegde
wat zij doen moest. Algemeen werd het er voor
gehouden dat Argenida de beminde van Asprini was,
zij besloot dus naar haar toe te gaan; het was wel
ver, maar dat schrikte haar niet af. Zij verwijderde
zich ongemerkt van het huis, verborg haar spinne
wiel tusschen de struiken, liep zoo gauw als zij kon
naar het bosch, en kwam over negen aan 't huis van
Argenida, maar vond het gesloten. Zij waohtte wel
een uur, en zag eindelijk het meisje aankomen met
haar ouden vader, die eene ezelin voor zich uitdreef,
de knaap was bij zijne tante te San Benedetto gebleven.
Om niet door den ouden man gezien te worden,
verborg de vrouw zich achter het huis tot hij met
zijn ezel in den stal was, en gaf toen het meisje
een teeken.
Argenida bleef verschrikt staan, wenkte dat zij
wachten zou, haalde eene kruik, en ging, gevolgd
door de oude naar de bron, terwijl zij haron vader
toeriep, dat zij water ging halen.
Zoodra zij vernam wat er gaande was, liet zij de
kruik bij de bron staan, en liep, zoo snel zij kon
naar Cerzeto, terwijl de oude vrouw voorzichtig naar
huis sloop, blij dat niemand haar gezien had, en
dat zij den knappen officier denkelijk gered had.
Argenida echter beefde bij de gedachte, dat zij
misschien te laat kwam; het was al over tienen, zij
kon in geen uur naar Cerzeto gaan; en indien, zoo
als waarschijnlijk was, Savro wachten had uitgezet,
zou het misschien moeielijk zijn om in het dorp te
komen. Die gedachten maakten haar bang, en de
den haar hart stilstaan, toch liep zij altijd voort,
een uur lang, zonder ophouden. Toën zij dicht bij
Cerzeto was, bleef zij even stilstaan om adem te
scheppen, toen snelde zij weer voort, naar dat ge
deelte van het dorp, waar Savro waarschijnlijk niet
was, uit vrees van in de handen zijner bende te vallen.
Intusschen. zat Asprini nog met zijn kapitein te
praten, doch weldra stond hij op om naar huis te
gaan, waar zijn oppasser hem wachtte; van de straat
af kon men in zijne slaapkamer zien; dé roovers
stonden bijeen twintig schreden van daar, zij waren
van all es onderricht, en wachtten slechts tot Asprini
in zijne kamer zou zijn, om hem te overvallen.
Het was een heldere nacht, en een heerlijke ma
neschijn; 'twas of de hemel de aarde toelachte.
Argenida liep in de schaduw van eenige dichte
vijgeboomen, toen zij een spion ontdekte. Het bloed
stolde haar in de aderen, want zij begreep dat zij
niet ongezien het huis kon bereiken, en de houding
der overige roovers toonde duidelijk dat zij alles
zouden wagen. Toch verloor zij den moed niet, en
aarzelde géén oogenblik, maar bedekte haar hoofd
met een doek, trok hare schouders op, om zich on
kenbaar te maken, en sloop langs de muren, in de
schaduw voort, tot zij dicht bij het huis was.
De roovers die alleen op den luitenant letten, zagen
haar eerst, toen zij slechts eenige schreden van hen
af, voorbij ging, en lieten haar ongemoeid gaan.
Toen zij onder het verlichte venster gekomen was,
begon zij, buiten zichzelve van angst en blijdschap
te roepen:
Asprini, pas op, de roovers zijn hierl
Twee geweerschoten werdpn gehoord.
AspriniAsp. Een derde schot belette
haar voort te gaan. Toch viel zij niet, maar ging
den hoek om, en snelde naar het kwartier van de
soldaten. Wordt vervolgd
Na de voltooiing van de boven omschreven werken
is het doel, dat wij bij de aanvaarding onzer taak
beoogden, bereikt. De Gemeente bezit thans eene
zoo goed als nieuwe Gasfabriek, ingericht naar de
eischen van onzen tijd. Daaraan is door haar ten
koste gelegd eene som van 141045.namelijk
110672.21 over 1887 en 30972.79 over 1888,
waaronder begrepen zijn de kosten van aankoop der
oude fabriek en der drie huisjes aan de Lazarussteeg
voor terreinsuitbreiding. Ongetwijfeld zullen van lie
verlede nogh, herstellingen en verbeteringen 'moeten
plaats hebben, doch deze zullen, naar wij vertrouwen,
geene buitengewone uitgaven uit de Gemeentekas
vorderen, daar de kosten vermoedelijk uit de baten
der exploitatie zullen kunnen worden bestreden.
Alvorens tot het tweede gedeelte van ons verslag
over te gaan meenen wij met een enkel woord te
mogen gewagen van de goede diensten door den
Directeur en den Gemeente-Bouwmeester bewezen bij
de uitvoering der verschillende werken. Het is voor
zeker aan hun beleid in de eerste plaats te danken,
dat de verbouwingen hebben kunnen geschieden zon
der dat de geregelde aanvoer van gas één enkele
maal werd gestoord. Het streven van den Directeur
om eene goed ingerichte fabriek te verkrijgen ver
dient allen lof en de resultaten der exploitatie zullen,
naar wij meenen, bewijzen, dat aan die inrichting
veel zorg is besteed.
{Wordt vervolgd
De Fransche Senaat heeft het ontwerp tot het
tegengaan van veelvuldige candidatures voor de Kamor
goedgekeurd met 218 stemmen togen 64 en daarna
de amnestiewet gewijzigd aangenomen.
In de avondzitting met 213 tegen 24 stemmen
heeft de Senaat zich vereenigd met de begrooting,
gelijk die van de Kamer is teruggekomen.
De Fransche Kamer van afgevaardigden heeft het
ontwerp aangenomen, waarbij een eerste annuïteit
van 3 millioen toegestaan wordt voor verdedigings
werken in de vijf oorlogshavens.
De Kamer heeft met 363 stemmen tegen 63 de
op nieuw gewijzigde begrooting aangenomen.
De minister van marine heeft eene kredietaanvrage
ingediend van 58 millioen voor het aanschaffen van
gepantserde schepen en torpilleurs. Hij vroeg er de
nrgontie voor en de onmiddellijke beraadslaging er
over. Met 471 steminen tegen 12 werd de krediet
aanvrage goedgekeurd.
De Kamer van afgevaardigden heeft daarna met
273 stemmen tegen 251 een voorstel goedgekeurd,
waarbij bepaald wordt dat de opbrengst van den
verkoop der krooujuweelen strekken zal tot oprichting
van eene hulpkas voor invaliede worklieden.
De amnestiewet, gelijk die veranderd is door den
Senaat, is aangenomen.
De voorzitter las vervolgens het besluit voor,
de zitting gesloten wordt. Hij gaf de hoop te kennen,
dat de nieuwe verkiezingen zullen strekken tot be
vestiging der republiek.
De Duitsche bladen van alle partijen, van de
democratische Volksieitung tot de ultra-conserva
tieve Reichsboten, verklaren, nadat zij kennis hebben
genomen van de jongste nota van Zwitserland, dat
Duitschlands diplomatieke handeling in het conflict
met Zwitserland geen succes heeft gehad, en dat het
thans het verstandigste is zich tevreden te stellen
met een verscherpt politietoezicht op de vreemdelin
gen, gelijk Zwitserland plechtig belooft.
De Engelsche Economist geeft, naar aanleiding
van het geschil dat tusschen Engeland en Portugal
is gerezen over den Delagoa-spoorweg, een besohou-
wing over het vraagstuk der internationale soheids-
gereohton Hij doet uitkomen, welk groot belang
de handel en njjverheid hebben bij alle mogelijke
waarborgen voor het behoud van den vrede, en
dat bepaaldelijk, als een groote mogendheid tegen
over een kleinen staat, het gemis aan arbiters zich
doet gevoelen.
Intusschen zijn nog altijd de oude redenen van
kracht, die belotten dat het beginsel ruime toepas
sing vindt.
In de eerste plaats zal geen enkel geschil van
werkelijk groote beteekenis tussohen twee groote
mogendheden aan arbiters worden onderworpen.
De aard dier vraagstukken en de volkshartstochten
verzetton zich er tegen. Is het denkbaar dat
Frankngk en Dnitschland do quaestie van Elzas en
Lotharingen door scheidsrechters laten uitmakon?
Zoo is het ook met andere geschillen, die diepe
geschiedkundige oorzaken hebben. De eenige oplos-
sing, welke zulke rechters kondon geven, ware
wellicht dat de bevolking van Elzas enz. zelve be-
snsto maar dat zou Europa in rep en roer
brengen, overal waar bevolkingen ontevreden of
ingelijfd zijn. Zou Frankrijk aan Savoye, Rusland
aan Polen en Finland, Engeland aan Ierland,
Pruisen aan Posen, Oostenrijk aan Bohemen do
vrije keus laten? Bovendien is een scheidsgerecht
verplicht een beslissing te geven en daarbij alles
te overwegen en op te rakelen, wat allicht tot nog
grooter opwinding kan leiden. De tusschenkomst
der diplomatie heeft althans dit voor, dat zij kan
uitstellen, en kan sussen wat zjj niet van belang
acht op den voorgrond te stellen.
In de tweede plaats mist men oen scheidsrech
ter, dien alle volkeren vertrouwen. Voorheen was
de Paus de algemeene scheidsrechter, maar thans
acht men hem te veel op de hand van bepaalde
mogendheden. Do president von den Zwitserschen
Bond, die de aangewezen rechter kon zijn, is meestal
te weinig bekend om vertrouwen in te boezemen,
en van de bestuurders van Zuidamerikaansche staten
geldt dit bezwaar nog meer. Men heeft tot dusver
de beslissing wel eens opgedragen aan een of anderen
vorst of een college van scheidsrechters, maar veel
genoegen heeft men er niet van beleefd de partijen
waren zelden voldaan. De gekozen vorst laat ge
woonlijk zich voorlichten door deskundigen, die op
den achtergrond blijven. Engeland heeft van arbi
trage weinig wil gehad, en zal er nietlicht weder
toe besluiten, tenzij het reeds vooraf dtaeigd is toe
te geven. Ook hier is de diplomatic»een geschik
ter middel, al zal zij vaak de quaesties maar door
hakken. Een conferentie heeft dit vóór, dat haar
leden niet geroepen zijn naar onpartijdigheid te
streven; dat men weet dat elk land er voor zijn
belangen strijdt en men daarom niet den uitslag
eerder vrede heeft.
In de derde plaats mist een scheidsgerecht de
macht zijn uitspraak te doen eerbiedigen. Er bestaat
geeninternationale politie, en die zal in den eersten
tijd wel onmogelijk zijn. Het eenige middel is,
dat de groote mogendheden de uitspraak handhaven
door kracht van wapenen, dus juist door den oorlog
dien men wil vermijden. Alleen dan, als de mogend
heden het ernstig willen en een soort van onder-
lingen vredebond sluiten, is eerbiediging van de
uitspraken verzekerd. Maar is daaraan thans te
denken? Bij kleine geschillen, van geldelijken aard
vooral, kan arbitrage thans reeds nuttig zijn, maar
niet bij geschillen die de hartstochten in beweging
brengen.
Bij deze overwegende redenen komt nog, dat
een conferentie over meer middelen beschikt dan
een scheidsgerecht, om geschillen op vreedzame
wijze te beslechten. Een scheidsrechter is enkel
geroepen naar het recht uitspraak te doen. Maar
een conferentie is als 't ware een gerechtshof van
diplomaten, waar ook op billijkheid, op het volks
gevoel, op gronden van nationale eer gelet wordt.
Daar behoeft men geen rechtsvragen uit te maken,
maar tracht men door wederzijdsch toegeven het
eens te worden en den oorlog, als men dien niet
wil, te vermijden. Dat is nu weder gebleken
bjj de Samoa-conferentie, waar vooral bij Dnitsch
land de nationale trots op het spel stond en men
toch, omdat het Duitsche rijk geen oorlog wilde,
door geven en nemen het eens is geworden. Bij de
meeste geschillen van beteekenis acht men de natio
nale eer betrokken, en omdat een scheidsrechter
hiermede geen rekening kan of mag houden, is een
conferentie, welke daarop wel te letten heeft en letten
kan, veel meer afdoende.
Kortom, dit's onze plaAg,
't Is «drijf den ezel voortgemeente-ezel, draag
Het land heeft meelgebrek, dus breng den zak ten molen
Het dry ven is one ampt; het pak is U bevolen!"
't Is ruim tweo en een halve eeuw geleden, dat
onze Joost van den Vondel den geplaagden en
zwaarbelasten Amsterdamschen burger uitbeeldde als
een zwaar beladen ezel, die altijd maar het meel
moet aandragen, 'twelk men ten stadhuize op den
grooten molen noodig heeft. En nog altijd is, hoe
zeer hy ook die tirannie onverdragelijk noemde,
en tot verzet prikkelde, de toestand niet minder
erg. De Amsterdamsche burger is ook in onze
dagen nog hetzelfde goedwillige lastdier; hy laat
zich dryven en beladen en als het er op aan
komt zich van zijn plagers te ontdoen mist hy er
den moed toe.
De plagen van een hoofdstadbewoner zyn inder
daad bijkans in éenen adem te noemen mot die
van Egypte. De molen van den gemeeateschatkist
vermaalt veel meel; en de burger moet veel op
brengen. Niet alleen aan directe belasting ik
ken menschen, die geen zaken doen, dus geen patent
hebben en geen straatbelasting betalen maar die
toch op oen geschat inkomen van 1800 a 2000
niet minder dan 56 per jaar aan inkomstenbe
lasting moeten voldoen. Doch veel erger nog dan
deze directe belastingen zijn die, welke men indi
rect te betalen heeft als gevolg van de monopolies
der groote maatschappijen. Niet zoodra komt er eene
concessie aanvraag in, of het gemeentebestuur be
gint te rekenen wat kan dit ons in de schat-
kist brengen? En dan bedingt het voor
het conce»8ierecht een zoo hoog mogelijk be
drag van de vragende maatschappij. Deze stemt
natuurlijk in alles toe. Want al moet zij zich voor
haar tarieven onderwerpen aan de bepalingen van
den Baad of het Gemeentebestuur, zij neemt zich
bij voorbaat voor, de verbruikers de kosten der
concessie te doen botalen iels wat van haar
standpunt natuurlijk is, omdat zjj alleen vóórhaar
aandeelhouders te zorgen heeft. En alle bepalingen
en voorschriften der concessie zullen haar, dit weet
zij bij voorbaat, dit niet beletten. Het papier is gedul
dig, het gemeentebestuur is dit nog meer, en de
Raad en de burgerij zijn het 't meest van alle.
Eer de burgers gaan klagen over eene slechte be
handeling moet die al lang heel slecht zijn geweest
en voor die klachten, eerst bescheiden in ingezonden
stukken te berde gebracht, in den Raad worden
herhaald, moet de toestand werkelijk kras zijn.
Dan is van het ter sprake brengen nog een heele
stap tot den doen eenor interpellatie aan het Ge
meentebestuur; dit verdedigt nu eenmaal den oon-
cessionnaris, omdat het zich tegenover de machtige
maatschappijen toch machteloos gevoelt, en de aan
neming eener motie van afkeuring bljjft aldus nog
altijd eene zaak, die wat voeten in den aard heeft.
Intusschen eene motie is eene motie en zelfs
een aaugenomen motie is niets meer dan dat. 't Is
al veel, wanneer er besloten mocht worden tot het
instellen eenor Commissie van onderzoek; en vóór die
met haar conclusie gereed is, kan de burgerij weer
beel aardig gevild zijn. Stel nu het ergste geval
dat het tot daden moet komen, dan kan med over
gaan tot het opleggen van boeten, maar deze zijn
in den regel zoo hoog gesteld, dat men uit mede
leden met do arme aandeelhouders, er toch niet
toe overgaat ze le vorderen. Eindelijk kan de ge
meente naasten, tot een bedrag, 't welk bij ingebreke
stelling der maatschappij zeker veel lager is dan
in geval van opzegging der concessie tegen het
einde daarvan. Doch een naasting blijft in elk geval
eene kostbare zaak voor de gemeente en het hier
dreigend verlies is dus nooit zeer dreigend. Daarbij
bestaan er nog rechtsgeleerden, die concessiebepa
lingen kunnen lezen op zoo bizondere manier, dat er
heel iets anders in blijkt te 'staan dan men zou ge
meend hebben, en wanneer eene groote maatschappij
met de gemeente gaat procedeeren, weet de laatste
wel hoe zjj begint, maar niet hoe zij eindigt.
En in het minst niet, tcanneer. Het proces Jarn-
dyce moge in ons land moeilijk meer een tegen
hanger kunnen vinden, wij zijn hier in Amsterdam
nog altijd heel ver van het ideaal van snel en goed
koop Gïfeerlijk rechten met behulp van excep
ties, Mt# en hooger beroep valt het niet moeilijk
een (fejMrlijk geding over twee jaar ten minste te
rekke»,' dEn al dien tijd door blijft wie het slacht
offer 1 de gemeente-ezel, die slechte en dure waar
krijgt niet alleen, maar die nog bovendien door de
concessie in de macht der monopolie-bezittende
maatschappij is gegeven.
Ijlen der treurigste govallen van dezen aard is
de, geschiedenis van ons drinkwater. Wjj heb
ben nu zeven jaar geleden, het recht tot het
aanleggen van eene duinwaterleiding uit handen
gegeven aan eene naamlooze vennootschap, die
daarbjj harerzijds de verplichting op zich nam
om te zorgen voor voldoenden watervoorraad. De
aanleg van die leiding werd door de naar water-
dorstende burgerij met vreugde begroet! IJdele
hoop De waterleiding kwam, werd in de huizen
gebracht, maar nauweljjks kwam de zomer of het
water bleef weg, vooral in de bovenhuizen. Het
beruchte Noordbrabandsch «schietgebedje»
Geef ons o Heer, ons daagljjksch brood,
En om de twee jaar een watersnood
behoefden de bewoners der hoofdstad nooit te pre
velen. Die watersnood kwam van zelf, iederen
zomer. En wie ook geregeld kwam, was de Duin
watermaatschappij om haar geld voor water,
't welk zij slechts ten deele geleverd had. Wie
morde, kreeg ten antwoord, (lat de zomerdroogte
toch niet ten laste der maatschappjj kan worden ge
rekend; en wie weigerde het volle bedrag te beta-
talen, zag eenvoudig zjjne leiding afgeslotende
Maatsohappij leverde in het geheel niets, en de
ongelukkige burger, die nu eenmaal niet geheel h
zonder drinkwater kan, en wien de gemeente, door
haar monopoliesysteem, builen staat gesteld had,
elders om water aan te kloppen, moest wel betalen.
De maatschappij lachte in haar vuistje. En de
burger morde en berustte, 't Was nu eenmaal niet
anders. En al zou hij het anders willen, hjj kon
toch niet alleen opponoeren en opponecreu gaf toch
niets want al nam hjj zich nog zoo voor bjj de
eerstvolgende raadsverkiezing zioh eens te doen gel-
'djéij hjj stemde toch weer volgens zijn kies-
vbjMuiging op de aftredende leden
"ïtftusschen begon die toestand toch oindeljjk zpó
te worden, dat de heeren van het stadhuis zich er
li
''41
«rjpnini'p».