1 P ft Bnitenlandsch Overzicht. Brieven uit de Hoofdstad. VERSLAG GASFABRIEK der gemeente GOCJDA over 1888. SN tl ;#-3H deia voor hen bestemde gelden niet allerwegen zouden ontvangenin vele gewesten althans de prorinciën Noord-Brabant en Limburg leveren daarvan voorbeelden op kwam een groot deel dezer 2ty8 cent in de zakken van burgemeester en secretaris terecht. Ten einde dit nu voor het ver volg onmogelijk te maken, heeft de commissie, op daartoe door den chef der afdeeling H statistiek" te Groningen gedaan voorstel besloten, den minister te adviseeren de belooning voor tellers en gemeente besturen te bepalen op 4 cent per geteld en persoon, te weten 2 cents voor de tellers en 2 cents voor de gemeentebesturen. MiddCt.) De Mohammedaansche studenten der hoogeschool te Fez zyn gelukkige stervelingen. Zij moeten wel in den zomer 's ochtends te half drie en 's winters te vijf uren opstaan en hun taak is niet afgeloopen voor 's avonds te half tien zij hebben wel maar éan vrijen dag in de week en moeten zich dan zoowel van voedsel als van studie onthouden maar tegenover dat alles staat, dat zij geen examens heb ben te ondergaan. Ieder professor weet diegenen zijner hoorders te onderscheiden, die het diploma waardig zijn. Dat diploma wordt ^zeer op prijs ge steld en verschaft hem, die het bezit kerkelijke voor rechten in de Mohammedaansche wereld. Het bovenstaande is ontleend aan een verslag van Prof.^Delphin, hoogieeraar in het Arabisch aan de hoogeschool van Oran, in do Revue Frangaise mede gedeeld. BETREFFENDE DE Jan den Raad der Gemeente GOUDA. Het Verslag, dat wij volgens de bepalingen der Verordening voor onze Commissie omtrent onze werk zaamheden en den toestand der Stedelijke Gasfabrj^k gedurende het afgeloopen dienstjaar moeten inzenden, wenschen wij, evenals het geval was met ons Verslag ovef 1887, in twee deelen te splitsen. Kwamen jn 1887 de meeste barken ter uitbreiding en verbete ring tot stand, veel moest tot het volgende jaar wor den uitgesteld, eensdeels omdat wij het niet geraden achtten in den winter met de noodige verbouwingen door te gaan, anderdeels omdat de verschillende wer ken zoodanig moesten worden geregeld, dat door de uitvoering daarvan geen stoornis of stilstand in de exploitatie werd veroorzaakt. Ons voornemen is eerst eenige mededeelingen te doen van hetgeen in 1888 werd verricht in het belang van de doelmatige in richting der fabriek, om daarna verslag uit te brengen over de exploitatie gedurende dat jaar. 7 Bij besluit van den 3 April 1888 verleende de Gemeenteraad zijne goedkeuring aan de door ons op gemaakte tweede begrooting der buitengewone uitga ven voor de Gasfabriek, in hoofdsom bedragende 33525.—en onmiddelijk daarna werd met de uitvoering van de geprojecteerde werken een aanvang gemaakt. De Gemeente-Bouwmeester belastte zich op ons verzoek met de leiding der verbouwingen, terwijl de technische inrichting der lokalen en de verbetering der canalisatie plaats hadden volgens aan wijzing en onder toezicht van den Directeur. Allereerst werd overgegaan tot den bouw van een nieuw zuiverhuis, waarnaast een ketelhuis met machi nekamer. Dit gebouw werd opgericht op de funda menten van het oude retortonhuis, dat met zijne nevenlokalen werd afgebroken. Aannemer was H. S. Nederhobst alhier, die ingeschreven had voor eene som van 5369.en aan wien bovendien wegens meerder werk eene som van 366.20 werd uit betaald. In de machinekamer werden geplaatst: eene nieuwe exhauster met daaraan verijonden stoommachine uit de fabriek van de firma wynnk Cib te. Londen, ingericht op eene productie van 4000 M8 per etmaal, die in den nacht van 14 op 15 Juni in werking kwam, een pomp-exhauster afkomstig van de oude fabriek, een nieuw Donkey-stoomwaterporapje en een op de fabriek vervaardigde vacuum-regulateur. De beide ketels, die ook op de oude fabriek had den dienst gedaan, werden na schoongemaakt en ge repareerd te zijn, in het ketelhuis opgesteld benevens een Giffard en een hand voedingstoestel, welke beide laatstgenoemde toestellen met de Donkey-pomp eene voortdurende voldoende voeding waarborgen. Bij de opruiming der oude machinekamer bleek, dat de daarin aanwezige buizen zeer vervuild waren, waardoor voor een groot deel de moeilijkheden wor den verklaard, die men bij den aanvang der exploi tatie in 1887 ondervond. Ten einde verstopping en vervuiling in het vervolg te voorkomen zijn thans de buizen en hulpstukken zoo aangebracht, dat zij op eenvoudige wijze en zonder veel moeite kunnen wor den schoongemaakt. De levering van vier zuiverkisten, ieder binnen werks lang 3 Meter, breed 2.50 Meter en diep 1.30 Meter, werd met de verdere installatie van het zui verhuis, eveneens na openbare aanbesteding, opge dragen aan de firma Seret Barneveld te Leiden, voor eene som van 4400.welk bedrag evenwel met 200.moest worden verminderd, aangezien het werk niet op den bij het bestek bepaalden tijd werd voltooid. Het oude zuiverhuis bleef, hoewel het gebouw, waarin het gevestigd was, reeds gedeeltelijk moest worden afgebroken om de overige voorgenomen ver bouwingen te bespoedigen, tot den 27 September in werking, op welken dag do nieuwe inrichting, die inmiddels in de buisleiding was opgenomen, in ge bruik werd gesteld. Hiëfoa kon de noodige voortgang wordeu gemaakt met het afbreken van het oude gebouw, dat den noordelijken vleugel der fabriek vormde, en het stich ten van een nieuw gebouw op de bestaande fundee ringen bestemd voor kantoren, magazijnen, meterkamer en smederij. Dit werk, dat in het openbaar werd aanbesteed, werd mede uitgevoerd door den aannemer H. J. Nederhorst hierboven genoemd voor de som van f 6146.verhoogd met ƒ79.44 wegens meerder werk. Het nieuwe gebouw bevat twee vertrekken voor kantoren van den Directeur én den Boekhouder, een vertrek waarin de fabrieksmeter en de regulateurs zijn geplaatst, een vertrek ingericht tot photometer- kamer en laboratorium, een benedenraagazijn, waarin ook de Opzichter zijn bureau' heeft en de smederij der fabriek, terwijl de geheele bovenverdieping tot magazijn dient, alleen toegankelijk van uit het bene- denmagazijn. Twee gebouwtjes, die aan den ingang der*rabriek stonden, konden worden gemist en opgeruimd, waar door een voorpleintje is verkregen, dat don toegang tot de fabriek aanmerkelijk heeft verbeterd. Na de slooping van het oude zuiverhuis ging men oVor tot het verplaatsen van den 9" inlaat van den meter en het leggen der 12" leidingen in verband met de verplaatsing van den grooten regulateur, die eene belangrijke herstelling onderging. De hiervoor benoodigde hulpstukken werden geleverd door de firma Seret Barneveld te Leiden. Voorts werden op het terrein der fabriek nog de volgende werken uitgevoerd. De regeneratie-loods- werd verplaatst naar den oostelijken hoek van het terrein, aan de zijde van het Bestedelingenhuis, en grootendeels vernieuwd, terwijl op hare oude plaats aan de Vest, hoek Lazarussteeg, eene steenkolenloods Aet Pannendak op ijzeren kolommen werd opgericht. De hoofdingang der fabriek werd voorzien van een ijzeren hek op steonen voet en de ttiin der Direc teurswoning door een hekwerk bestaande uit eiken houten stijlen waartusschen ijzeren gordingen van het fabrieksterrein gescheiden. Eindelijk werd het ter rein zelf opgehoogd en gedeeltelijk bestraat. Deze werken werden publiek aanbesteed en in massa aangenomen door P. Vermeer Jz. alhier voor eene som van 5483.terwijl de aannemer boven dien een bedrag van 192.01' ontving wegens meerdere werkzaamheden volgens den staat van moer en minder werk. De fabriek verkreeg verder eenen nieuwen teer- put en eenen calorifère voor de gashouders no. 2 en 3. Onder de buitengewone werken ter uitbreiding en verbetering der fabriek noemen wij ten slotte de be langrijke wijziging, die het buizennet in 1888 heeft ondergaan. De nauwe buizen langs de Kerksteeg, achter de St. Janskerk en den Tiende weg werden door 7" en 6" buizen vervangen, welke leiding met 5" en 4" buizen werd doorgetrokken langs deTien- dewegsbrug met vertakkingen naar den Bleekerssingel en de Karnemelksloot, langs den geheelen Fluweelen Singel, de Hanepraai en het Nieuwe Veerstal in aausluiting met de leiding op de Oosthaven. Van uit den 5" zinker in de Gouwe, die als geheel defect was overgenomen doch na vernieuwing der pompbuizen in bruikbaren staat bleek te zijn, werden ter verkrijging van beteren aanvoer naar de Turfmarkt (zuidzijde), in de plaats van de oude, nieuwe buizen van grootere afmeting (4«) gelegd aansluitende aan de leiding langs den Kleiweg en de Hoogstraat. Verder is van uit bedoelden zinker een 4" dwars- spruit langs de Gouwe aangebracht naar de Nieuwe Haven. Tengevolge van deze wijzigingen in het buizennet, welke uitgevoerd werden door de firma George Wil son te 's Hage, is in den verlichtingstoestand in de stad eene groote verbetering gekomen. Wij hebben gemeend als vervolg op hetgeen wij in ons Verslag over 1887 mededeelden ook nu slechts in korte trekken gewag te moeten mtfken van wat in 1888 ter verbetering en uitbreiding der Gasfabriek is tot stand gebracht. Het komt ons voori dat de vermelding der hoofd zaken voldoende is om belang in te boezemen en dat het treden in bijzonderheden omtrent de inrichting der verschillende toestellen en werktuigen minder gewenscht en in dit Verslag als niet voor gas-tech- nici bestemd niet op zijne plaats is. waaronder hij onzen armen kameraad heeft laten doodschieten; en dan zal ik om zijn doodstrijd wat op te vroolijken een dansje doen met Argenida. De kapitein denkt dat we van nacht niets zullen durven doen, daar hij weet dat wij op de vlucht en ver strooid zijn. i Het voorstel werd besproken, overwogen, en ein delijk bepaald, dat het na middernacht zou uitgevoerd worden. De man van Cerzeto ging naar het dorp terug, om den ladder gereed te zetten, en de officie- _^_ten in 'toog te houden. ^^Eëno oude vrouw, die aan de deur zat te spinnen, had alles gehoord, want niemand lette op haar. Zij had in haar tijd zooveel roovers van allerlei soort gezien, dat allen haar met het grootste vertrouwen beschouwden. Nu en dan had Asprini haar een halvon piaster gegeven, eene vorstelijke, ongehoorde gift, in die streek, en hij had er vriendelijk bijgevoegd Daar, moedertje. De gedachte dat die goede knappe officier levend zou vastgespijkerd worden pijnigde haar, toch durfde sij niet naar Cerzeto gaan, want de roovers zouden het merken, en haar zeker vermoorden; zij overlegde wat zij doen moest. Algemeen werd het er voor gehouden dat Argenida de beminde van Asprini was, zij besloot dus naar haar toe te gaan; het was wel ver, maar dat schrikte haar niet af. Zij verwijderde zich ongemerkt van het huis, verborg haar spinne wiel tusschen de struiken, liep zoo gauw als zij kon naar het bosch, en kwam over negen aan 't huis van Argenida, maar vond het gesloten. Zij waohtte wel een uur, en zag eindelijk het meisje aankomen met haar ouden vader, die eene ezelin voor zich uitdreef, de knaap was bij zijne tante te San Benedetto gebleven. Om niet door den ouden man gezien te worden, verborg de vrouw zich achter het huis tot hij met zijn ezel in den stal was, en gaf toen het meisje een teeken. Argenida bleef verschrikt staan, wenkte dat zij wachten zou, haalde eene kruik, en ging, gevolgd door de oude naar de bron, terwijl zij haron vader toeriep, dat zij water ging halen. Zoodra zij vernam wat er gaande was, liet zij de kruik bij de bron staan, en liep, zoo snel zij kon naar Cerzeto, terwijl de oude vrouw voorzichtig naar huis sloop, blij dat niemand haar gezien had, en dat zij den knappen officier denkelijk gered had. Argenida echter beefde bij de gedachte, dat zij misschien te laat kwam; het was al over tienen, zij kon in geen uur naar Cerzeto gaan; en indien, zoo als waarschijnlijk was, Savro wachten had uitgezet, zou het misschien moeielijk zijn om in het dorp te komen. Die gedachten maakten haar bang, en de den haar hart stilstaan, toch liep zij altijd voort, een uur lang, zonder ophouden. Toën zij dicht bij Cerzeto was, bleef zij even stilstaan om adem te scheppen, toen snelde zij weer voort, naar dat ge deelte van het dorp, waar Savro waarschijnlijk niet was, uit vrees van in de handen zijner bende te vallen. Intusschen. zat Asprini nog met zijn kapitein te praten, doch weldra stond hij op om naar huis te gaan, waar zijn oppasser hem wachtte; van de straat af kon men in zijne slaapkamer zien; dé roovers stonden bijeen twintig schreden van daar, zij waren van all es onderricht, en wachtten slechts tot Asprini in zijne kamer zou zijn, om hem te overvallen. Het was een heldere nacht, en een heerlijke ma neschijn; 'twas of de hemel de aarde toelachte. Argenida liep in de schaduw van eenige dichte vijgeboomen, toen zij een spion ontdekte. Het bloed stolde haar in de aderen, want zij begreep dat zij niet ongezien het huis kon bereiken, en de houding der overige roovers toonde duidelijk dat zij alles zouden wagen. Toch verloor zij den moed niet, en aarzelde géén oogenblik, maar bedekte haar hoofd met een doek, trok hare schouders op, om zich on kenbaar te maken, en sloop langs de muren, in de schaduw voort, tot zij dicht bij het huis was. De roovers die alleen op den luitenant letten, zagen haar eerst, toen zij slechts eenige schreden van hen af, voorbij ging, en lieten haar ongemoeid gaan. Toen zij onder het verlichte venster gekomen was, begon zij, buiten zichzelve van angst en blijdschap te roepen: Asprini, pas op, de roovers zijn hierl Twee geweerschoten werdpn gehoord. AspriniAsp. Een derde schot belette haar voort te gaan. Toch viel zij niet, maar ging den hoek om, en snelde naar het kwartier van de soldaten. Wordt vervolgd Na de voltooiing van de boven omschreven werken is het doel, dat wij bij de aanvaarding onzer taak beoogden, bereikt. De Gemeente bezit thans eene zoo goed als nieuwe Gasfabriek, ingericht naar de eischen van onzen tijd. Daaraan is door haar ten koste gelegd eene som van 141045.namelijk 110672.21 over 1887 en 30972.79 over 1888, waaronder begrepen zijn de kosten van aankoop der oude fabriek en der drie huisjes aan de Lazarussteeg voor terreinsuitbreiding. Ongetwijfeld zullen van lie verlede nogh, herstellingen en verbeteringen 'moeten plaats hebben, doch deze zullen, naar wij vertrouwen, geene buitengewone uitgaven uit de Gemeentekas vorderen, daar de kosten vermoedelijk uit de baten der exploitatie zullen kunnen worden bestreden. Alvorens tot het tweede gedeelte van ons verslag over te gaan meenen wij met een enkel woord te mogen gewagen van de goede diensten door den Directeur en den Gemeente-Bouwmeester bewezen bij de uitvoering der verschillende werken. Het is voor zeker aan hun beleid in de eerste plaats te danken, dat de verbouwingen hebben kunnen geschieden zon der dat de geregelde aanvoer van gas één enkele maal werd gestoord. Het streven van den Directeur om eene goed ingerichte fabriek te verkrijgen ver dient allen lof en de resultaten der exploitatie zullen, naar wij meenen, bewijzen, dat aan die inrichting veel zorg is besteed. {Wordt vervolgd De Fransche Senaat heeft het ontwerp tot het tegengaan van veelvuldige candidatures voor de Kamor goedgekeurd met 218 stemmen togen 64 en daarna de amnestiewet gewijzigd aangenomen. In de avondzitting met 213 tegen 24 stemmen heeft de Senaat zich vereenigd met de begrooting, gelijk die van de Kamer is teruggekomen. De Fransche Kamer van afgevaardigden heeft het ontwerp aangenomen, waarbij een eerste annuïteit van 3 millioen toegestaan wordt voor verdedigings werken in de vijf oorlogshavens. De Kamer heeft met 363 stemmen tegen 63 de op nieuw gewijzigde begrooting aangenomen. De minister van marine heeft eene kredietaanvrage ingediend van 58 millioen voor het aanschaffen van gepantserde schepen en torpilleurs. Hij vroeg er de nrgontie voor en de onmiddellijke beraadslaging er over. Met 471 steminen tegen 12 werd de krediet aanvrage goedgekeurd. De Kamer van afgevaardigden heeft daarna met 273 stemmen tegen 251 een voorstel goedgekeurd, waarbij bepaald wordt dat de opbrengst van den verkoop der krooujuweelen strekken zal tot oprichting van eene hulpkas voor invaliede worklieden. De amnestiewet, gelijk die veranderd is door den Senaat, is aangenomen. De voorzitter las vervolgens het besluit voor, de zitting gesloten wordt. Hij gaf de hoop te kennen, dat de nieuwe verkiezingen zullen strekken tot be vestiging der republiek. De Duitsche bladen van alle partijen, van de democratische Volksieitung tot de ultra-conserva tieve Reichsboten, verklaren, nadat zij kennis hebben genomen van de jongste nota van Zwitserland, dat Duitschlands diplomatieke handeling in het conflict met Zwitserland geen succes heeft gehad, en dat het thans het verstandigste is zich tevreden te stellen met een verscherpt politietoezicht op de vreemdelin gen, gelijk Zwitserland plechtig belooft. De Engelsche Economist geeft, naar aanleiding van het geschil dat tusschen Engeland en Portugal is gerezen over den Delagoa-spoorweg, een besohou- wing over het vraagstuk der internationale soheids- gereohton Hij doet uitkomen, welk groot belang de handel en njjverheid hebben bij alle mogelijke waarborgen voor het behoud van den vrede, en dat bepaaldelijk, als een groote mogendheid tegen over een kleinen staat, het gemis aan arbiters zich doet gevoelen. Intusschen zijn nog altijd de oude redenen van kracht, die belotten dat het beginsel ruime toepas sing vindt. In de eerste plaats zal geen enkel geschil van werkelijk groote beteekenis tussohen twee groote mogendheden aan arbiters worden onderworpen. De aard dier vraagstukken en de volkshartstochten verzetton zich er tegen. Is het denkbaar dat Frankngk en Dnitschland do quaestie van Elzas en Lotharingen door scheidsrechters laten uitmakon? Zoo is het ook met andere geschillen, die diepe geschiedkundige oorzaken hebben. De eenige oplos- sing, welke zulke rechters kondon geven, ware wellicht dat de bevolking van Elzas enz. zelve be- snsto maar dat zou Europa in rep en roer brengen, overal waar bevolkingen ontevreden of ingelijfd zijn. Zou Frankrijk aan Savoye, Rusland aan Polen en Finland, Engeland aan Ierland, Pruisen aan Posen, Oostenrijk aan Bohemen do vrije keus laten? Bovendien is een scheidsgerecht verplicht een beslissing te geven en daarbij alles te overwegen en op te rakelen, wat allicht tot nog grooter opwinding kan leiden. De tusschenkomst der diplomatie heeft althans dit voor, dat zij kan uitstellen, en kan sussen wat zjj niet van belang acht op den voorgrond te stellen. In de tweede plaats mist men oen scheidsrech ter, dien alle volkeren vertrouwen. Voorheen was de Paus de algemeene scheidsrechter, maar thans acht men hem te veel op de hand van bepaalde mogendheden. Do president von den Zwitserschen Bond, die de aangewezen rechter kon zijn, is meestal te weinig bekend om vertrouwen in te boezemen, en van de bestuurders van Zuidamerikaansche staten geldt dit bezwaar nog meer. Men heeft tot dusver de beslissing wel eens opgedragen aan een of anderen vorst of een college van scheidsrechters, maar veel genoegen heeft men er niet van beleefd de partijen waren zelden voldaan. De gekozen vorst laat ge woonlijk zich voorlichten door deskundigen, die op den achtergrond blijven. Engeland heeft van arbi trage weinig wil gehad, en zal er nietlicht weder toe besluiten, tenzij het reeds vooraf dtaeigd is toe te geven. Ook hier is de diplomatic»een geschik ter middel, al zal zij vaak de quaesties maar door hakken. Een conferentie heeft dit vóór, dat haar leden niet geroepen zijn naar onpartijdigheid te streven; dat men weet dat elk land er voor zijn belangen strijdt en men daarom niet den uitslag eerder vrede heeft. In de derde plaats mist een scheidsgerecht de macht zijn uitspraak te doen eerbiedigen. Er bestaat geeninternationale politie, en die zal in den eersten tijd wel onmogelijk zijn. Het eenige middel is, dat de groote mogendheden de uitspraak handhaven door kracht van wapenen, dus juist door den oorlog dien men wil vermijden. Alleen dan, als de mogend heden het ernstig willen en een soort van onder- lingen vredebond sluiten, is eerbiediging van de uitspraken verzekerd. Maar is daaraan thans te denken? Bij kleine geschillen, van geldelijken aard vooral, kan arbitrage thans reeds nuttig zijn, maar niet bij geschillen die de hartstochten in beweging brengen. Bij deze overwegende redenen komt nog, dat een conferentie over meer middelen beschikt dan een scheidsgerecht, om geschillen op vreedzame wijze te beslechten. Een scheidsrechter is enkel geroepen naar het recht uitspraak te doen. Maar een conferentie is als 't ware een gerechtshof van diplomaten, waar ook op billijkheid, op het volks gevoel, op gronden van nationale eer gelet wordt. Daar behoeft men geen rechtsvragen uit te maken, maar tracht men door wederzijdsch toegeven het eens te worden en den oorlog, als men dien niet wil, te vermijden. Dat is nu weder gebleken bjj de Samoa-conferentie, waar vooral bij Dnitsch land de nationale trots op het spel stond en men toch, omdat het Duitsche rijk geen oorlog wilde, door geven en nemen het eens is geworden. Bij de meeste geschillen van beteekenis acht men de natio nale eer betrokken, en omdat een scheidsrechter hiermede geen rekening kan of mag houden, is een conferentie, welke daarop wel te letten heeft en letten kan, veel meer afdoende. Kortom, dit's onze plaAg, 't Is «drijf den ezel voortgemeente-ezel, draag Het land heeft meelgebrek, dus breng den zak ten molen Het dry ven is one ampt; het pak is U bevolen!" 't Is ruim tweo en een halve eeuw geleden, dat onze Joost van den Vondel den geplaagden en zwaarbelasten Amsterdamschen burger uitbeeldde als een zwaar beladen ezel, die altijd maar het meel moet aandragen, 'twelk men ten stadhuize op den grooten molen noodig heeft. En nog altijd is, hoe zeer hy ook die tirannie onverdragelijk noemde, en tot verzet prikkelde, de toestand niet minder erg. De Amsterdamsche burger is ook in onze dagen nog hetzelfde goedwillige lastdier; hy laat zich dryven en beladen en als het er op aan komt zich van zijn plagers te ontdoen mist hy er den moed toe. De plagen van een hoofdstadbewoner zyn inder daad bijkans in éenen adem te noemen mot die van Egypte. De molen van den gemeeateschatkist vermaalt veel meel; en de burger moet veel op brengen. Niet alleen aan directe belasting ik ken menschen, die geen zaken doen, dus geen patent hebben en geen straatbelasting betalen maar die toch op oen geschat inkomen van 1800 a 2000 niet minder dan 56 per jaar aan inkomstenbe lasting moeten voldoen. Doch veel erger nog dan deze directe belastingen zijn die, welke men indi rect te betalen heeft als gevolg van de monopolies der groote maatschappijen. Niet zoodra komt er eene concessie aanvraag in, of het gemeentebestuur be gint te rekenen wat kan dit ons in de schat- kist brengen? En dan bedingt het voor het conce»8ierecht een zoo hoog mogelijk be drag van de vragende maatschappij. Deze stemt natuurlijk in alles toe. Want al moet zij zich voor haar tarieven onderwerpen aan de bepalingen van den Baad of het Gemeentebestuur, zij neemt zich bij voorbaat voor, de verbruikers de kosten der concessie te doen botalen iels wat van haar standpunt natuurlijk is, omdat zjj alleen vóórhaar aandeelhouders te zorgen heeft. En alle bepalingen en voorschriften der concessie zullen haar, dit weet zij bij voorbaat, dit niet beletten. Het papier is gedul dig, het gemeentebestuur is dit nog meer, en de Raad en de burgerij zijn het 't meest van alle. Eer de burgers gaan klagen over eene slechte be handeling moet die al lang heel slecht zijn geweest en voor die klachten, eerst bescheiden in ingezonden stukken te berde gebracht, in den Raad worden herhaald, moet de toestand werkelijk kras zijn. Dan is van het ter sprake brengen nog een heele stap tot den doen eenor interpellatie aan het Ge meentebestuur; dit verdedigt nu eenmaal den oon- cessionnaris, omdat het zich tegenover de machtige maatschappijen toch machteloos gevoelt, en de aan neming eener motie van afkeuring bljjft aldus nog altijd eene zaak, die wat voeten in den aard heeft. Intusschen eene motie is eene motie en zelfs een aaugenomen motie is niets meer dan dat. 't Is al veel, wanneer er besloten mocht worden tot het instellen eenor Commissie van onderzoek; en vóór die met haar conclusie gereed is, kan de burgerij weer beel aardig gevild zijn. Stel nu het ergste geval dat het tot daden moet komen, dan kan med over gaan tot het opleggen van boeten, maar deze zijn in den regel zoo hoog gesteld, dat men uit mede leden met do arme aandeelhouders, er toch niet toe overgaat ze le vorderen. Eindelijk kan de ge meente naasten, tot een bedrag, 't welk bij ingebreke stelling der maatschappij zeker veel lager is dan in geval van opzegging der concessie tegen het einde daarvan. Doch een naasting blijft in elk geval eene kostbare zaak voor de gemeente en het hier dreigend verlies is dus nooit zeer dreigend. Daarbij bestaan er nog rechtsgeleerden, die concessiebepa lingen kunnen lezen op zoo bizondere manier, dat er heel iets anders in blijkt te 'staan dan men zou ge meend hebben, en wanneer eene groote maatschappij met de gemeente gaat procedeeren, weet de laatste wel hoe zjj begint, maar niet hoe zij eindigt. En in het minst niet, tcanneer. Het proces Jarn- dyce moge in ons land moeilijk meer een tegen hanger kunnen vinden, wij zijn hier in Amsterdam nog altijd heel ver van het ideaal van snel en goed koop Gïfeerlijk rechten met behulp van excep ties, Mt# en hooger beroep valt het niet moeilijk een (fejMrlijk geding over twee jaar ten minste te rekke»,' dEn al dien tijd door blijft wie het slacht offer 1 de gemeente-ezel, die slechte en dure waar krijgt niet alleen, maar die nog bovendien door de concessie in de macht der monopolie-bezittende maatschappij is gegeven. Ijlen der treurigste govallen van dezen aard is de, geschiedenis van ons drinkwater. Wjj heb ben nu zeven jaar geleden, het recht tot het aanleggen van eene duinwaterleiding uit handen gegeven aan eene naamlooze vennootschap, die daarbjj harerzijds de verplichting op zich nam om te zorgen voor voldoenden watervoorraad. De aanleg van die leiding werd door de naar water- dorstende burgerij met vreugde begroet! IJdele hoop De waterleiding kwam, werd in de huizen gebracht, maar nauweljjks kwam de zomer of het water bleef weg, vooral in de bovenhuizen. Het beruchte Noordbrabandsch «schietgebedje» Geef ons o Heer, ons daagljjksch brood, En om de twee jaar een watersnood behoefden de bewoners der hoofdstad nooit te pre velen. Die watersnood kwam van zelf, iederen zomer. En wie ook geregeld kwam, was de Duin watermaatschappij om haar geld voor water, 't welk zij slechts ten deele geleverd had. Wie morde, kreeg ten antwoord, (lat de zomerdroogte toch niet ten laste der maatschappjj kan worden ge rekend; en wie weigerde het volle bedrag te beta- talen, zag eenvoudig zjjne leiding afgeslotende Maatsohappij leverde in het geheel niets, en de ongelukkige burger, die nu eenmaal niet geheel h zonder drinkwater kan, en wien de gemeente, door haar monopoliesysteem, builen staat gesteld had, elders om water aan te kloppen, moest wel betalen. De maatschappij lachte in haar vuistje. En de burger morde en berustte, 't Was nu eenmaal niet anders. En al zou hij het anders willen, hjj kon toch niet alleen opponoeren en opponecreu gaf toch niets want al nam hjj zich nog zoo voor bjj de eerstvolgende raadsverkiezing zioh eens te doen gel- 'djéij hjj stemde toch weer volgens zijn kies- vbjMuiging op de aftredende leden "ïtftusschen begon die toestand toch oindeljjk zpó te worden, dat de heeren van het stadhuis zich er li ''41 «rjpnini'p».

Kranten Streekarchief Midden-Holland

Goudsche Courant | 1889 | | pagina 2